Historisch Archief 1877-1940
10
L> K AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR N E D E R L A N D.
N o. 1754
Sonthern Picific 117% 120%
Rails 27'X 2814
afoii Pacific 175K 178M
Watowh 18 H 16%
. Indien niet alle teekenen bedriegen, is
eene verdere rijsing der New Yorksche markt
te verwachten.
Enkele koers-variaties dienen wij nog vol
ledigheidshalve te vermelden; o.a. al. werden
pief. Peruanen lager afgedaan, ontstond "ene
plotselinge koersverheffiag in Titanits, waar
van eene manipulatie dtfoorzaak was, werden
Wolfram Smelting & Mining aand. eenige
procenten hooger verhandeld in verband met
een bericht der directie over den stand van
zaken.
Prolongatie-rent a was weer ists vaster,
sluitend op 3% pCt.
3 Febr. '11. V. D. M.
P.8. Ofschoon de koereen van New-Yo?k,
n* vrij Scherpe fluctuaties, nog hoogere
slotprijzen aanwezen dan den vorigen dag, was
hier ter t beurze de stemming zeer zwak.
Slechts Amalgamated werden belangrij k hoo
ger afgedaan in verband met de meer gun
stige koper-situatie. Gecons. en Koninklijke,
vooral de eerste, bewogen zich op een hooger
niveau, doch was de tendenz niet zoo, als wel
verwacht had mogen worden.
* *
*
In vredesnaam!
Meer en meer worden regeeringen en vol
keren met angst vervuld voor de rampen
van den oorlog, waarvan de nadeelen, zelfs
voor den overwinnaar, zóó ontzettend groot
en langdurig zijn, dat het bezint, eer gij
begint" bij de oplossing van internationale
geschillen gelukkig steeds meer in toepassing
wordt gebracht.
Maar het handhaven van den vrede is
duur, vooral sedert bijna iedere natie door
drongen is van de beteekenis van de bekende
versregelen:
Het water is ons element,
De zee is onze glorie" enz.
Hoe kostbaar het beploegen van dit glo
rierijk element is, kan menig minister van
financiën weten, .wien de schrik om het hart
slaat, als hij zijn collega van marine met zyn
leitje van uitgaven ziet opdagen.
Wat de vloot-kosten hebben te beteekenen
voor de draagkracht der natiën, toonen de
jaarlijksche budgetten duidelijk genoeg aan.
En 't is er niet beter op geworden, sedert
de hautes nouveantés op dit gebied een hoofd
rol gaan e pelen. Want die nouveautés, in
casu de Ureadnoughts", zijn dure dingen
die wie weet, hoe spoedig reeds - door
nog duurdere overtreffen, en, als minder
doelmatig, door andere zullen moeten worden
vervangen.
Als eerste zee-mogendheid heeft Engeland
natuurlijk de grootste vloot-lasten te dragen,
die voor 1910/11 op ongeveer 500 millioen
gulden zijn te schatten. Daarop volgt
NoordAmerika met 325, Duitschland met 260,
Frankrijk met 180, Rusland met 120, Japan
m«t 95, Italiëmet 85 en Oostenrjjk-Hongarjje
met 42 millioen gulden.
Vergelijkt men deze cijfers met die van
10 jaren geleden, n).:
Engeland S26 millioen,
N oord- Amerika 135 ,,
Duitechland 81 ,
Frankrijk 148
Rusland 111
Japan 67
Italië58
Oostenrij k-Hong. 19
dan kan men zich voorstellen, dat de zwaar
belaste burgers zich angstig afvragen, waar
dat heen moet ?
Want per hoofd der bevolking bedragen
de vloot-uitgaven nu reeds jaarlijks in En
geland ? 8.30, in Frankrijk ? 4.?, in
Duitschland ? 3.20 en in Italië? 2.55.
De grootste toename op dit gebied komt
ten laat e van de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika, c.l. van 135 tot 325 mil
lioen gulden, in 10 jaren tijds. Daarna komt
Duitschland aan de beurt met een vermeer
dering van 81 tot 260 millioen in hetzelfde
tijdvak, maar het onderscheid tusschen deze
beiden is nog grooter, als men in aanmerking
neemt, dat de Amerikaanscbe schatkist steeds
goed gevuld ie, terwijl de Duitsche byna
altijd ledig is.
Een getrouw bondgenoot van den minister
van marine en voor zijn ambtgenoot van
financiën niet minder gevreesde verschijning
is da beheerder van het departement van
oorlog.
Wat Europa gedurende de laatste 25 jaren
voor het behoud van den vrede heeft moeten
betalen, is inderdaad reusachtig. Vergelijkt
men daarmede de kosten der jongste
oorBrieven van Oom Jodocns,
25,1,'n.
Waarde Neef!
Ach hoe vaak inderdaad en hoe uit
onzes harten diepsten grond zouden wij het
dien edelen en wijzen Romeinschen rede
naar niet willen nazeggen: o tempor»,
o mores!" o tijd, o zeden! De zeden van
dezen tijd, hoezér wijken zij af van die
der vaderen! Hoe kan een beminnaar
zijns vaderlands dat met droge oogen
haast aanzien? Hoe moet hem de keel
als toegeschroefd, de voet als vastgenageld
lijken! Ginds opent zich voor hem het
vergezicht op de lieflijke idylle van het
verleden, hier benart hem de ijslijke
logee, dan zou men allicht tot de gevolg
trekking komen, dat men het oorlogvoeren
om 'c geld niet behoeft te laten. Gelukkig
echter zyn er nog andere factoren, dia zwaar
der wegen dan de riaarciëele rekening, n.l.
die van het verstand en van de humaniteit,
van welk standpunt gezien de schatten, voor
het handhaven van den vrede besteed, wél
besteed mogen heeteo.
De Zuid-Afrikaansche oorloj; heeft Engeland
ongeveer 2Ji millioen gulden gekost, de
Russisch?Japansche oorlog kostte Rusland
3150 en Japan 2SOO millioen gulden.
Maar voor leger en vloot heeft Europa
van 1883 tot 1908 niet minder dan 75
milliarden uitgegeten.
Uit onderstaande budget-cijfers kan men
nagaan in welke mate ook de leger-uitga ven
in die jaren zijn toegenomen. Hierbij treedt
Rusland het meest op den voorgrond, gevolgd
door Dnitschland:
1883 1909
Rusland 383 640
Duitaehland 229 531
Frankrijk 292 390
Engeland 216 338
Oostenrijk-Hong. 148 235
Italië127 150
overige landen 241 3S3
van 1639 tot 2670 millioen
In hetzelfde tijdvak zijn de vloot-uitgaven
van Europa van 417 tot 1105 millioen gul
den gestegen, nl. ongeveer 68X millioen
gulden per jaar, of 83 pCt., en wel aldus
verdeeld:
Duitechland 190 pCt.
Engeland 112
Rusland 69
Oosténrijk-Hongarije 66
Italië47
Frankrijk 39
Bjj de kleinere staten doet zich hetzelfde
verschijnsel voor. De vermeerdering der uit
gaven voor dit doel bedraagt nl. voor Zwe
den ongeveer 40, Spanje 25, Turkije 23,
Portugal 18X, Zwitserland 14Va. Nederland
13, Rumenië12K en Balg:ë6>* millioen
gulden.
Maar deze uitgaven worden nog grooter,
indien men er by berekent de kosten van
de strategische spoorwegen en de rente van
de leeningen door de betrokkene staten voor
militaire doeleinden gesloten, om in de
hoogere lakten te kunnen voorzien. Voorts
is hierbij geen rekening gehouden met de
omstandigheid, dat ter wille van den vrede
op deze wijze 195,000 cffiaieren, 3,800,000
onder-officieren en manschappen en 700,000
paarden en muildieren aan het economische
leven zijn onttrokken.
Natuurlijk is met deze enorme uitgaven
een even groot e toename van de schulden
last der Europeesche staten gepaard gegaan,
welke in ronde cijfers van 53 M milliard in
1883 tot 126 milliard in 1908, d. i. 41 pCf.,
is gestegen, welke toename aldus over de
voornaamste landen is te verdeelen:
Duitschland 7278K millioen gulden,
Rusland 5550V3
Oostenrijk-Hongarije 20n2]i
Italië1736
Frankrijk 1206
waaruit blijkt, dat Frankrijk nog 't gemak
kelijkst de zwaardere lasten voor leger en
vloot kan torschen, daar 'c voor dit doel van
alle groote mogendheden de minste schulden
heeft behoeven te maken.
En de andere staten dragen de telkens
zwaarder wordende last.... in vredesnaam I
27/1 '11.
IIIM1IIIII1IIIIIHIIIMI1III
V. D. S.
Zweeiu&e Gjinastlel
i.
Aangezien ik het in het belas g acht van
de zaak, die ik voorsta, zal ik den heer van
Aken te woord staan naar aanleiding van
zijn artikel in het vorige nummer van dit
blad.
Toen de heer van Aken in heilige
woede ontstoken, de pen opnam tot het
schrijven van dit artikel, had hij blijkbaar
de eenmaal door hemzelf uitgesproken en
geschreven woorden vergeten, die te vin
den zijn in het extra nummer van het
Correspondentieblad van do Vereeniging
van Gymnastiek-onderwijzers in Nederland
(1905). welke woorden luidden : Maar een
Congres, waar onafhankelijk menseden zijn
«acnengekomen, wordt niet dooi' groote woorden
en machtspreuken voor eene bepaalde zitnswljze
gevionnen." Trouwens, de negatieve bewijs
kracht van grooie woordin en machl?pre.uken
belette ook toen den heer van Aken niet,
daarvan in die met onwaarheden eii
onjuistwerkelijkheid van het heden. Zelfs hier
in mijn rustige werkkamer, waar ik de
geesten dezer eeuw meende te hebben
uitgebannen, daar komen zij somwijlen
mijnen vrede verstoren. Je denkt mis
schien, mijn beste, dat ik zoo uit mijn
rust gebracht ben door eenig artikel iu
jouw blad, en dat zou tenminste bewij zen,
dat nog in den diepsten grond van je
ziel de stem van het geweten in staat is
zich te doen hooren. Dat je nog
oogenblikken hebt, waarin je het beseft hoe
verdorven en door en door verdei flijk
veel is wat jij week aau week door jouw
blad breugt in huizen, waar huiskamers
zijn met thoetafdls rondom welke jonge
zoonen (hopen des vaderlands), en jonge
dochteren, (echtgenooten en moeders
eenmaal van het Nederlandsdie Volk
der Toekomst) gif kunnen drinken uit
die kolommen, en voor altijd kunnen
worden afgeleid van het heerlijk pad van
maatschappelijke en christelijke deugden,
van Godsvertrouwen en eerbied voor het
Gezag? Wie kan bijvoorbeeld zonder
ergernisse de droeve campagne aanzien die
gij voert tegen den Major Domus, den
Opperpop onzer onvolprezen Post? Wie
die ooit een haast onbestelbaren brief aau
zijn keukenmeid zonder vertraging
bezorg>>n zag, waagt het nog iets anders
dan lof te hebben voor de organisatie van
dezen even nuttigen als onmisbaren dienst.
Wie kan zich niet begrijpen, dat men daar
het aantal brieven zooveel mogelijk
beperkt en liever spreekt dan schrijft?
Wie die zich niet ergert als hij ziet hoe
gij en uw vrienden uit die.lonijke ge
woonte venijn zuigt en argumenten put
heden doorspekte voordracht en brochure
(ik kom hierop nader terug) een zeer ruim
gebruik te maken en ook thans is zulks
wederom het geval. Voor wie de genoemde
voordracht (brochure) hebben gelezen, was de
strijdwijze en de toon van aet thana door mij
nader te bespreken artikel dan ook niet onbe
kend, terwijl het spreken over de juffrouw"
en den luitenant" en wat ik maar niet her
haal, een vreem len indruk geven van de
beschaafdheid van een gy
mnastiekonderwijser, tevens mede-on'derteekenaar van het
Rapport der Subcommissie voor de gym
nastiek, ingesteld door de Staatscommissie
voor de reorganisatie van het onderwijs, in
welk rapport o. m. te lezen is:
Oeonderwijzer in de gymnastiek mag daarom in
alajemaene ontwikkeling en beschaving niet
bij zijne collega'd achterstaan''
De eerste 8 regels van het artikel zullen
mij tot eene nadere uiteenzetting aanleiding
geven, zooJat ik eerst enkele andere opmer
kingen wensch te maken, voor zoover dit
nog niet door mej. A. v. S. is geschied.
De heer v. A, verwijt mg vooringenomen
heid met het eene en tegeningenomenheid
met het andere stelsel en verkondigt voorts
de onwaarheid, dat ik het Zweedsche stelsel
slechts leerde kennen door het bijwonen van
eenige lessen aan l'école normale de
Gymnastique et d'Eacrime" te Brussel; bij durft
zelfs zoo ver gaan, by die onware
mededeeliog de woorden te voegen: volgens eigen
verklaring."
Teneinde de onwaarhaid van beide bewe
ringen van den beer v. A, aan te toonen,
zal ik hier woordelijk weergeven de zinner,
uit het voorbericht van mijn boek, waarnaar
de heer f. A. zelf verwijst en welke hy dus
ook had gelezen.
. . . . besloot ik, hoewel nog steeds
geloover.ds aan de ondeugdelijkkeid van dat stelsel,
(J. i. het Zweedsche) eenige Z veedsehe
gymuastieklessen bij te wonen" (Ik was das
allerminst vooringenomen, met het Zweedsehe
stelsel!)
Reeds bg de eerste les bleek mij, dat de
eentonigheid, aan eene Zweedsche" les
verweten, absoluut niet bestaat; hoe meer lesten
ik bij woonde, hoe meer ik de beginselen, waarop
het Zweedsche stelsel berust, leerde kennen,
hoemeer ik de toepassing van die beginselen ging
begrijpen en hoe meer mij hierbij tevens de
nadeelen en foutieve beginselen van het
Duitsche stelsel duidelijk werden des
te sterker werd ik van de superioriteit van
het Zweedsche stelsel overtuigd."
De aanvankelijk oppervlakkige indruk
werd meer en meer versterkt en de verdere
studie van vele werken op dit gebied bewees
mij, dat deze indruk de juiste was»."
Ik hoop hiermede te hebben aangetoond,
hoe ik, men zou haast zeggen tegen wil en
dank, een overtuigd voors'ander vsn het
Zweedsche stelsel ben geworden."
lïvolsta met deze aanhaling; men moet
wel een buitengewoon slecht geheugen heb
ber, als men hieruit slechts onthoudt, wat
door den heer v. A. in zyn artikel werd
medegedeeld! waarbij ik nog opmerk, dat
onder vele werken op dit gebied" ook zijn
werken van tegenstanders van het Z seedsche
stelsel en van Duitschers" o. a. van den
grooten A. Maul en het boek van de heerei
Disse en Scheffer, dat de schrijvers zelven
een onmisbare handleiding voor heu, die zich
voorbereiden tot het verkrijgen der bevoegd
heid van gymnastiekleeraar" en ,,«?en veilig
richtsnoer bij de opleiding" noemen en voorts
werken van dr. Tissié, Demeuy, Lsfebure,
Henrior, Coste, dr. Schmidt, dr. DeMarnelfe,
dr. Kaisin, Engelsche, Franeche, Belgiiche,
DiiitEcbe voorschriften, en?.
Dat ik mijne eerste les aan eene
schoolklasse nog geven moet i'en ook binnenkort
hoop te zullen geven) is jaiat, doch dit belet
niet, dat ik mij op grond van degelijkestuiie
zeer wel een oordeel kan vormen over de
juistheid en doelmatigheid der grondslagen,
waarop de steUelt berutten. En vooral die
grondslagen, daarover heb ik een oordeel
uitgesproken.
Smalend zegt de heer v. A. dat de Zweed
sche dogmata ruim 100 j aar geleden zijn vast
gesteld. Alscf dat heeft belet, dat sedert dien
tijd het Zweedsche stelsel ook is gewijzigd,
verbeterd en aangevuld I Doch de grond
oeginselen, die juist wareb, konden dan ook
gehandhaafd blijden; de juistheid dier grond
beginselen is dan ook o. m. oorzaak van het
door den hesr v. A zelf aan het slot van zijn
artikel gecons'ateerde f-it, dat het Zwaedsche
stelsel in de inrichtingen voor geneeskundige
gymnastiek met vaak verrassende gevolgen
wordt, toegepast." Of is soms het oordeel over
de physiologieche grondbegitselen van de
Zweedsche gynnaatick van den directeur van
het Zander-Instituut te R >tterdana, den heer
om het Gezag te ondermijnen ? Heeft
een postdirecteur en een
postdirecteurgeneraal die voor allen denken moet
nog te meer dan niet genoeg te doen
met het ontcijferen, inachtnemen en
uitvoaren van al do circulaires, aan
schrijvingen, voorschriften die hem be
reiken van uit den J laag, om nog tijd
te hebben om te denken aan de klachten
van tijdelijke hulpbestellers in vasten
dienst, van kierken die co - imezon-werk
doen en commiezen, die hun
comrniesbrooi te droog naar bun /dr, eten moeten ?
Is het geen wijze politiek Z3 niet ta
woord te staan en, zoo dat al niet
verj meden kan worden, bij een los woordje
j te blijven, waardoor men zich tot niets
j bindt, ticripta munent. zeiden de Latijnen
on die wisten het wel! En orn er zooveel
drukte vun te maken als er een kamerlid
orn den tuin modi t zijn geleid! Maar,
mijn bravo, als zoo'n heer zijn neus steekt
in dingen waarmede hij niets te maken
heiift dtta neemt men hem toch bij dien
neus en leidt men hem verder! Blijf eens
ernstig bij deze dingen als men officier
is geweest, en dus west hoe de ware
diciplino wordt verkregen en geleerd
heeft hoe met kamerleden moet worden
omgegaan !
Ik zou mij daarover echter niet zoo
ongelukkig maken als het feit alleen
stond.Dan immers zou ik rustig afwachten
tot de Waarheid, de Officieele Waarheid
D.I., de eenige die werkelijk waarborgen
biedt, zou overwinnen. Maar allerwege
sluipt het bederf door. Allerwege rukt
en plukt men aan het Gezag. Is het b.v.
niet verbijsterend te lezen hoe zelfs in
S. van Aken, niet gelijkluidend met dat van
den gymnasüekleeraar aan het Erasmiaansch
Gymnasium, den heer S. van Aken? 1)
Da heer v. A. zegt bestraffend, dat ik door
myne voorliefde voor het Zweedecbe stelsel
in tegenspraak kom met Virc'now, Koch, Du
Bois Rtymond e. ». Vooral de bestrijding door
Du Bjis K ytnind wordt door de tegenstan
ders v. h, Ziveedscha stelsel steeds weer aan
gehaald. Het is hun en ook den heer v. A.
b'ijkbaar geheel onbekend, dat hetgeen door
Du Bois llsymond is oestreden nl. de gym
nastiek die de majoor Ro'hstein, onder den
raam van Zweedsche gymnastiek in
DnJtsc'nland trachtte in te voeren, zeer belangrijk
verschilde van de tegenwoordige Zweedsche
schoolgymnastiek. Waar de heer v. A. mijn
oordeel buiten beschouwing meent te kunnen
laten, maar zich misschien zal verwaardigen
van dat an dr. Schmidt uit Bonn, die ook
door de voorstanders van het DuiUche stekel
als alleszins bevoegd wordt erkend, kennis
te nemen, geef ik hier woordelijk weer, wat
Prof. Dr. Schmidt hierover schrijf;:
Als ich Anfang 1900 ber das, was ich
«esehen und erfahrec, diesen Bericht
verffdntlichtp, herrschten in denturnerischen
Kreisen Djutschlands meist nur recht
nnklare Anscbaunrgen ber das Weaen der
echwedischen Suhu'gymrastik. Galt doch
vielen ncch die Verurteilung der
schwedischen Turnens echlechthin als maszjjebend,
welche vor naheau 50 Jahren der Phydologa
Emil da Bois Reytnond ausgesprochen batte.
Und doch war da3 L'.ngsche Turnen, wie es
M'jor Rothfctein noch zudem in veiünderter
Gevalt bei uns einzufübren suchte recht
verschieden von dem heutigen Schuiturnen in
Schweden und traf rollend» Rothftiins Gegner
du Bois-Rijmond in seiner eeistvollen PolemiK
gar nicht den Kern der Frage.... So vö'.lig
vejschollen für uns die Schriften Roth&teins
aicd, zo bideutungslos iet auch die Kritik du
Bois-R-ymonds geworden gegeuüber den
Fragsn, die nns hente ba^ü^lich der
kiJrperlichen Eraiehung unserer Jugend
befctiiftigen. Der ganze sogen: Barremtreit" hat
heute nur noch eine turngeschichtliche
Badentung."
En op die bedeutnngsloae Kritik" beroept
zich de hesr v. A. l De heer v. A. heeft wél
gelijk als hij schrijft: omdat. .. .ik mijn tijd
beter kan geb;uiken, zal ik een uitvoerige
weerlegging tot gelegener tijd bewaren" l
Voorts kon ik met evenveel, neen blijk
baar met meer recht den heer van Aken
verwijten, in strijd te zijn met Dr. Demoor,
Dr. Kaisin, Dr. Tifsié, Prof. Dr. Gjmmaerts,
Dr. de Marneffa, Dr. Milo, ja zei f a op vele
punten met Dr. Schmidt, etc.!
De heer v. A. schrijft: Door die
gymnastiek (de Zweedtcbe) wordt de mensch
zoo'n borstkastmaniak, dat hij een
astbmati?che borstkas krijgt en tegelijkertijd zoo
vertroeteld en voor zichzelf bevreesd, dat
illt s wat een man aan energie,
onderneming?geest en doorzettingsvermogen noodig heeft
om zich in den strijd om het bestaan te
handhaven, als 't ware wordt vernietigd."
En da heer v. A. voelt blijkbaar niet, dat
hij de onwaarheid er nu zóó dik oplegt, dat
ieder, die slechts even nadenkt en zich daarbij
herinnert, hoe in 't algemeen de Noorsche
volken en in 't bijzonder de Zweden zoowel
voor hun mooien, d. w. z.
phyaiologifch-gunstigen Ichaamsbouw als voor hunne gunstige
karakterMgenschappen en lichaamsontwikke
ling bekend zij D, deze onwaarheid onmiddel
lijk voelt. En alweer deal ik den heer v. A.
mede, dat Dr. Sshnaidt hieromtrent schrijft :
Nun ist der Menschenschlag in Schweden
an und iür sich ein bübscher und
aosehnlicher; schlanke, gut gewaehsece Gestalten
Bind berwiegc-nd. Aber auch abgesehen
davon, fiei es inir wiilrend der vier Wochen,
die ich in Schweden zubrachte, stets und
allenthalben auf. we!che schone gerade
Haltung die jungenLsute, namentlich dia dufch
ihre weiszen oder schwarzen Mützen
kenntlichen Stuiierenden nnd Mittelschüler fast
durchweg zeigen, und wie ebenrciUzig und
flich bei diesen jungen Lenten derfüeken
entwiokflt zu sein j fl >gt. Bei uns in Deui
schland zeigt ein ung'.eich gröazerer Prozentsatz
junger L^nte ausgesprocüene Wo'.bung des
Rüjkens in dei Gegend der Schulterblatter."
Ik wil den beer v. A. nog even wijzen op
het feit, dat hij alweer in strijd is met dr.
Schmidt, waar hij van eene Zweedsche"les
sprekende, de wetenschappelijke ? uitdrukking
,.eentonig sedce" gebruikt.
Dr. Scbtnidt schrijft: Eine andere Frage
ist aber die, ob eine eolcbe Art des eb. ns
1) Kr zij aan herinnerd, dat mijn boek
tot titel neef:: het Zweed^che stelsel van
gymnastiek, uit het oogpunt van lichamelijke
vorming beschouwd enz.
een der afdeelingen van de Barste Kamer
een stem is opgegaan voor
allemanskiesrecht. Hit ontbrak er nog maar aan
voor afschaffing der Eerste Kamer tevens.
Is men daar zelfs in de oude vergaderzaal
der eertijds roemrijke Staten van Holland,
waar déechte oude regenten-geest nog
waren moet, niet eenmaal meer veilig
voor deu geest der eeuw P Ziöt men
ook daar Jan Rap naar de oogen, eu
wenscht men ook daar in allen ernst,
dat onze schoenpoetser en onae schoon
maakster mcdüzullen werken aan
do 'j^ceurjg des Linds ? Ach worden
dan hslaa-i da ware aristocraten des
geestes zoo zeldzaam, dat er geen
vijftig b ;.)!'?<.': u ku'intn zijn zonder
dat i'ón rotte appel in de mand, do
andere te sciiand maakt ? Wierf t <kn
waarlijk het ras uit van hen, die, als
di? ^eviprde advocaat in een onzer
provinciest-'den, toen men hem vro:;g of hij
voor een schoon doel, waarmede hij zegde
te dwepen, in een commissie zitting wilde
nemen, waartoe ook een behangersknecht
behoorde, don verheven rnosd had te
antwoorden, dat iij onmogelijk des
avonds gezamenlijk beraden kon met
iemand die bij hen overdag over den
grond kroop! Ware aristocratie, waar
zijt gij y IIoo vinden wij nog de
maneen die wij zoo noodig hebben ?
En ginder over de grenzen, m de
hoofdstad van hetzelfde l'ruir-en, dat in
liefde voor het Gezag, in eerbiedig
samenwerken van al wat edel en ver
heven denkt, een voorbeeld geworden is,
een ideaal van een elk, die zijn heiligste
goederen beschermd wil zien in
dat(volgens de Zweedsche" lesindeeling) wail
,?allzu ausgekhueld undtrocken
wissenschaftlicherecheinend,auf die Sc t. ' er
nichtab-tossend und langweilig wirken müsse. Nach
meinen Wahrnehmungen int dies nicht der
,.1-\M. . . Auch der biiufi ^e Weebfel des Goi;ifs
und die Ausfüuung stets als Gemeitiüinng
der ganzen Klasse tragtdazübei,
denTurnnnterricht Jetendig EU gestaiien utd dio
Turcenden anzuregtn. Ich gestehe dit ie
Wahrnehmwng um 10 liel/er zv, als ich mit dem
vorgi fuszten Urteil, riie schwedische
Schulgynnastik kennzeic/me S'ich vor aUtm dure h
Trockenhe.it und Langi-jeiligkeit Z'ierst die
Gymr,astsklii'e in Stockholm betrat."
Dat het Zweedsche stelsel in Zwsdsn slechts
in de groote steden zou worden toegepast, is
bsslist eene onwaarheid en bovendien zou
dit natuurlijk nog geen wetenschappelijk be
wijs zijn voor de onvolmaaktheid van dat
stelsel.
Dat onder de vaklui, die b-ide stelsels
grondig kennen er geen enkele is, die aan
de Zureedsche gymnastiek de voorkeur gefff,
is eene bewering die ik eveneens voor reke
ning van den heer v, A. lasxt ; door eenvoudig
te verklaren, dat ieder, die de grondbegin
selen van het Zweedsche stelsel als de juiste
erkent, daardoor bewijst de beide stelsels niet
g'ondig te ennen, kan de heer v. A. gelijk
krijgen !
Zjude het feit, dat de heer v. A. sedert
Zondagmorgen niet minder dan 23 brief
kaarten ontving, om zijne aandacht op het
artikel van mej. A. v. S. te ves'igen (mijne
gelnkwenschen aan mej. A. r. S. met het door
haar behaalde succes!), indeidaad wy'zfn op
eene bestaande belangstelling in de lichamelijke
volksopvoeding f Deze gevolgtrekking ecbijnt
mij zeer gewaagd.
Waar de heer v. A. ten slotte er op wijst,
dat de ,,Duiteche!' tchoo'gymBastiek ook
buiten en met beperkte leermiddelen kan
worden beoefend, in de véreenigingen kan
worden voortgezet, tot verkorting van den
eersten oefeningstijd kan voeren enz., ver
geet hij blijkbaar, dat dit met de Zweedsche
schoolgymnastiek eveneens, ja in nog sterkere
mate het geval ie.
Thans kom ik tot eene bespreking raar
aanleiding van de eerste regels van het
artikel van den heer Aken, waarin deze zegt
dat mijn boek OB. bevat hatelykheden en
verdachtmakingen.
Nu zal men in mijn boek op enkale plaatgen
kunnen opmerken, dat ik rekening heb ge
houden met de mogelijkheid, dat '?ommige
categoricëa van personen" niet geheel vry
zijn in hun oordeel en zoo ooit, dan kan
hier het spreekwoord geldeo, wien de echoën
past, trekke hem aan." *) Nergens heb ik
beweert, dat alle gymnastiekonderwijzers,
zonder uitzondering, a priori het eigen
belarg zouden doen overwegen, maar wél moest
ik, afgaande op de wijze, waarop het Z ^eedsche
stelsel tot op dit oogenblikis bestreden, aan
nemen, dat bij het vormen van bet oordeel
van sommige gymnastiekouderwijzws ook
andere argumenten golden dan die van
technischen aard.
E a in dit verband kan ik dan ook tevens
een punt beantwoorder, dat de heer Ketting
in het rrj aand blad Lichaam'otftning ter sprake
bracht n.!, het militante karakter van mijne
studie.
Ik ben mij er niet van bewust, dat mijn
boek in zoo uitdagenden toon geschreven
zou zijn, als soms wordt beweerd, doch aan
den anderen kant kan het geen verwondering
baren, dat soms u't mijn stijl eene
eenigszins wrevelige gemoedsstemming spreekt, als
men bedenkt, hoe ik bij mijne studie en
vooral bij het nawerken van de middelen,
waarmede men de uitvoering der beginselen
van het Zweedscbe stekel in Xederla' d heeft
weten tegen te houder, tot de ontdekking
ben gekomen, dat wij daarbij eoms geheel
verkeerd ingelicht zijn, en wel om een voorbeeld
te noemen, door den heer Van Aken, toen hij
ala afgevaardigde van de Nederlandsche
Regeering in 1905 de Congressen te Brussel
en te Luik had bijgewoond en na zijn terug
keer in eene vergadering, welke werd bijge
woond r. m. door Z. Exc. den Minister ?ian
Oorlag, hh. Inspecteurs van het Lager en
Middelbaar Onderwijs, een verfegf nwoordiger
vsn Z. Exe. den Minister van Marine, onjuiste,
onvolledige en onwaie mededeelingen omirent
de Congressen te Brussel, Luik en Mons deed.
(Slot volgt.) W. P. HVUEET
'??') Mocht de beer v. A. de ecboen porca
hebben aangetrokken en van meening zijp,
dat die hem niet past, dun belet niets hera.
den schoen weer uit te doen.
zelfde Pruisen wordt, in Berlijn nog
wel, onder den rook van het Hof, in
de schaduw der Sieges-Allee als het
ware, een president van een rechtbank
gevonden, die het beste wat het Gezag
bezit : een trouw en ijverig politie
corps afvalt en openlijk bespot.
Inplaats van de agenten te steunen
in hua moeielijke taak en hun,
zooals de Rijkskauselier deed de hand
boven het hoofd te houden en hun een
eerekruis ter belooning uit te reiken
voor eiken burger- scal p die zij ten bureel e
kunnen vertoonen, kent die rechter don
burgers het recht toe met een welgeciikt
revolverschot uit noodweer tegen de
politie op te treden! Godlof, dat wij ons
Papecdrecht nog tegenover hua Moulit
kunnen stellen ! Maar is het niet of
d^ oude wereld in hare voegen kraakt,
of nergens meer een veilige, rustige stee
is, of overal de Euriën der Revolutie ons
tegen gr ij n zen ?
Wij hebben, Godlof, nog een ministerie
van Christenmannen, dat pal zal staan
tegen die furiën, maar begrijpt gij tiet,
mijn jongen, dat desniettemin ons harte
beklemd is, en dat wij on H scharende
rondom Troon en Altaar, de vreeze steeds
grooter wordt voor den wassenden vloed
des verderfs.
Ach ja, het is somwijlen verre van
rustig, het is moeilijk en bedroevend in
dezen lijd te leven, voor een Orde en
Gezag boven alles lievend man als
Je Oom