De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 12 februari pagina 10

12 februari 1911 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1755 F. 8. Heden hadden van Amerikaangche abuea vooral de Brie-waaiden een zeer vaste Btauaiag en was de mankt, over 't geheel genomen, meer geanimeerd. . De rij zing in Rubber-WP arden schijnt eecigE«ins tot staan te zijn gekomen; Tabaksaandeelen warea wat verdeeld. Eeae verdere scherpe diling vond plaats ia Ketahoen's op de publicatie der productie van de maand Januari, die een aanzienleken achteruitgang aanwijst, terwijl ook de ertsreserve en bet'gehalte daarvan belangrijk bljjken te zijn afgenomen. * * * Buit en land sche handelscjjfers van Duitschland in 1910. Met uitzondering »an de edele metalen, vertegenwoordigde de buitenlandeche handel van Duitfchland een waarde van: in 1910 tegen 1909 K.M.8,609 000.000 K.M. 8 527,000,000 invoer. ., 7,467,000,OUO 6,594,000,000 uitvoer. Van nagenoeg alle takken der Duitsche nijverheid is in .1910 de uitvoer toegenomer, zooals uit onderstaande cijfers kan blijken : Muloenen Rijksmark. 1909 191'J Chemische industrie . . 6>2 690 IJzer . . 723 849 Machines ...... 384 465 Katoenen goederen. . . 386 442 Wollem 383 418 Zgden . . . 207 226 Papier-industrie . . . .200 217 Electrotechn. industrie . 181 218 Zelfs voor granen wordt, dank zij het stelsel der invoer-certificaten, het export kunstmatig geforceerd, ten nadeele echter van de algemeene volks-economie, daar die uitvoer slechts ten doel beeft, de prezen in 't binnenland zoo hoog mogelijk te honden. In 1910 werd 2 34 millioen ton tarwe, ter waarde van 373 millioen R.M. ingevoerd, tegen 2 43 millioen ton = 456 100,000 in 1909, terwijl de uitvoer 281,000 ten, ter waarde van 52 miliicen 'R.M. bedroeir, tegen 210,000 ton = 39 millioen R.M. in 1909. Voor de voorziening in de behoefte, wordt reeds sedert lang gs«n Hon&aarcche tarwe ia Duitschland meer in gevoerd; in 1910 betrok het stechu 4364 ton uit de Oostenrykscha grensstreken, terwijl een veel grootere hoeveelheid, nl. 7502 top, uit Duitschland naar Oostenrijk-Hongarye werd geëxporteerd. Rogge werd tot een hoeveelheid van 389 000 ton, ter waarde van 42 millioen R.M. geïm porteerd, terwgl voor een bedrag ran 113 millioenR.M., nl.825,000 ton, werd uitgevoerd, waarvan 30,375 ton naar Oostenrijk-Hongarye. De Benige graansoort, die Duitschland van déi&T nog oetrekt, ia moutgerst die, in tegen stelling met BLdsre geist, waarop slechts 1.30 R.M. invoerrecht wordt betaald, met 4 R M. wordt belast en waarvan in 1910 174,000 ton, ter waarde van 25 oaillioen R.M. werd ingevoerd, waarvan 143,000 uit Oostenrrjk-Hongarije kwam. Van de andere gerstsoorten, die voornamelijk uit Rusland komen, werd voor 283 millioen R.M. ingevoerd. Duitschland exporteerde in 1910 166 TOO ton roggemeel (tegen 107,000 ton in L909) ter waaide van 26 (tegen 18) millioen R.M., terwjjl nagenoeg geen invoer van dit artikel plaats vond. Het werd voornamelijk naar Finland, Noorwegen, Denemarken, Zweden, ons land en ook naar Engeland, Frankrijk en Zwitserland uitgevoerd, everals tarwemeel, tot een hoeveelheid *an 190,OfO tor, waarde 45 millioen R.M, tegen 165,000 ton in 1809. De je groote meel-uitvoer is een gevoelig nadeel voor het molen-bedrijf in Hongarije, dat van zijn 'vroeger' zoo uitgebreid afzet gebied door deze concurrentie alleen nog Engeland en Zwitserland heeft behouden. Van .de 15(00 ton tarwe-meel (waarde B.M. 3,000.000), die ia 1910 in Duitschland werd ingevoerd, kwam slechts 5"29 ton uit Oostenrijk?Hongarije. Ook in andere artikelen gevoelen deze landen duidelijk de D a itsche mededinging, o. 8. steenkool, waarvan de levering door Oostenrijk?Hongarije aan Duitschland, die in 1909 656000 ton bedroeg, in!91.toi 571,000 ton verminderde, e renais bruinkolen, waarV,»n in 1910 740 millioen ton, tegen 8,17 milBrieveo van Oom Jodocus Waarde Neef! Het schier ongelooflijke is geschied! Hier, vlak tegerover mij in dien gemakkfilijken breeden armstoel, dien je wel kent, zat voor enkele dagen slechts in den halven schemer van de lamp, niemand minder dan the tjreat Panjandrum himself (zooals de oude Caldtcott zeggen zou,) dan doctor Abraham in hoogst eigen persoon. Ik was er zelf wat beduusd van, ik zat er wel wat mede in, toan ik daar nog ietwa hijgend van t et trappen klimmen den van God ook aan mij ge schonken Leider zag binnen komen. On aangediend, een gewoonte, die Z. Exellentie, naar hij mij verzekerde, van den aartsengel Michaël had overgenomen. Dat heeft", zoo zeide hij, bovendien voor, waarde heer Jodocus, dat men de menschen treft zooals zij zijn, in hun ware gestalten}», zonder dat zij zich het mom der onderdanige beleefdheid, der gehuichelde blijdschap, des onwaarachlioen ton in 1909, werd geïmporteerd. Gaat men de toename van de ci'fers van in- en uitroer ca, dan is het opvallend, dat het import met B.M. 82 000.000, d.i. nauwe lijks l pCt., is vooruitgegaan, tegenover een meerder expert van E.M. 873.000.00Q, of on geveer .13 pCt. Velschillende omstandigheden zijn hiervan de oorzaak en wél voornamelijk het streven van de Duitsche handelspolitiek om zaken te doen, des noods met luttele winst, en de gewoonte van de Duiteche' in'lustrieelen om als 't moet beneden den pry's te verkoopen, omstandigheden, waardoor de con currentie van die zy de ?oor alle andere landen buitengewoon Scherp is. En daar de Duitache industiie zich gestadig uitbreidt en dienten gevolge steeds grooter afname in het buiten land moet trachten te vinden, neemt het gevaar van die concurrentie op de wereld markt steeds meer en meer toe. Daar-ntegen is de handelspolitiek van Duitschland er op gericht, den invoer van goederen zooveel -mogelijk tegen te houden en, hoewel het voor zyn steeds toenemende bevolking steeds grootere behoefte heeft, niet alleen aan voedingsmiddelen, maar eveneens aan grondstoffen voor z\jn nijverheid, waarin alleen door het buitenland kan worden voor zien, heeft niettemin de invoer in 19LO een naar verhouding slechts zeer luttele ver meerdering ondergaan. Daaruit valt de gevolgtrekking te maken, dat de koopkracht van de bincenlandeche consumptie niet verbeterd is, hetgeen verklaaibaar is met 't oog op de meerdere duurte der levensmiddelen, waartegenover van regeeringswfge geenerlei concessie werd toegestaan, die den incoer op eenige wijze zou hebben kunnen doen toenemen. Zelfs de geringe vergemakkelykicg van den invoer van vleeech in Zuid Duitschland kon de goedkeuring der reseerirg van Piuissen niet wegdragen en in dit opzicht bleef de opperheerschappij van het grootgrondbezit overwegend. En terwijl de Duiteche groot- industrie onder den druk van haar bovenmatige ex pansie door verkoop onder den prijs de vreemde markten overstroomt en haar afzet gebied in het buitenland uitbreidt, zorgt zy' per saldo door dit stelsel alleen vcor de be langen der grootgrondbezitters, waarvan de bevolking tot hooge prijzen de produkten moet koopen, zonder haar levenspositie te kunnen verbeteren en zonder voor de aftame der nijverheidsvoortbrengeelen meer koopkracht te kunnen ontwikkelen. Dit is het meest belangrijke feit, dat uit de Duiteche. handelscijfers valt op te maken. Dat de toename van Engeland's ex port in 1910, niettegenstaande de krachtige en scherpe concurrectie van Duitechland, nog altijd grcoter is geweest dan die van een zoo ge vreesd mededinger, vermindert het gevaar vau die mededinging slechts in geringe mate. De meerderheid van Engeland zetelt n.l. in zijn textielnijverheid, waarin het, wat soliditeit betreft, een wereldreputatie heeft, die onaantastbaar schijnt en waartegen alle coneurrentit-ramaak .het tot dusver heeft moeten afleggen, terwijl voor de andere tak ken der Briteche industrie het enorme kolenbezit en de belangrijke kapitaalkracht des lands machtige steunpilaren zijn. De ondernemingen, die in het buitenland met Engelech kapitaal worden opgericht, steunen natuurlijk in de eerste plaats de Ilngalsche industrie, waarom het te meer opmerkelijk is, dat ondanks deze voor Engeland gunstige omstandigheid de uit voer van Briteche y;erwaren in 1910 met 4 6 millioen ton voor 'c eerst in de minder heid bleef tngenover Duitschland's export met 4.87 millioen ton, terwijl Engeland nog in 1909 met een export van 4.21 millioen de DuitHute met ongeveer 160,000 ton had overtnflep. 10/2 'U. V. D. P. Geachte Redactie, Opnieuw kwam de heer de Waard terug op den grondhuur; ook ik reep nu nog een maal uwe gastvrijheid ir. tigen vriendschapsbetoons voor het aargezicht hebben gelegd. Ik houd van de Waarheid-bovenal, van het open vizier van den liidder Gods; en ik beminne om anderen dat zij zich niet versteken in hunne zonden noch trachten verbor gen te zijn met hunne ongerechtigheden. En als ik u zie in uw morgen japon met uwen Gouwertaar, dan zpg ik: laat ik mijn stem opheffen en spreken tot iemand in wien geen bedrog is." Uwe Excel lentie vleit mij te zeer," waagde ik op te merkei'. Neen waarlijk niet," begon hij weer. en ware dat niet zoo, ik zou niet tot u gekomen zijn met de vragen die mijn hart bezwaren." Inderdaad, mijn beste, je begrijpt hoe ik ontstelde: daar zou ik geroepen worden tot de beraadslaging met onzen Leidei, hem op moeten ht-tf-n uit zijn bekommernis, de last helpen torsehen, die hem woog op het hart. Maar waarom ook niet, zoo vermande ik mij, heb ik eigenlijk in de laatste jaren niet vaak de rol vervuld van minister zonder porttivuille? En mij rechtzettend in mijn leunstoel wachtte ik, tot hij spreken zou. Ik kwam", zoo herbegon hij wat aaizelend, uw rand inwinnen over het vraagstuk der vrouw". Welke vrouw bedoelt uwe Excellentie", waagde ik op te merken, immers zoovele vrouwen, zoovele vraagstukken''. Maar neen het was niet ne vrouw, maar de Vrouw; het was de vratg waarom zij aandeel eischt in het bestuur des lands, aandeel aan het kiesrecht, aandeel aan alles wat volgens de ordonnantiën Gods overgelaten was aan den Man, als Heer der Schepping, allén. Kijk eens, waarde Oom', zoo vervolgde hij gemoedelijk, ik ken de Vrouw niet, ik weet niet hoe zij ge worden is als zij is. en wat zij wil. Nu kan ik wel naar Theo gaan, maar die blijft daar nooit ernstig bij; die zegt dan met een zucht: Ah, la femme! en vertelt anecdote». Talma weet alleen van zijn cathechisanten, en daar schiet ik toch ook niet mede op; met Bijna de helft van 's heeren de W.'s stuk is gewijd aan de font in een decimaal, door mij gemaakt. Laat ik erkennen zelfs in een door tijdsgebrek in haast neergeschreven cijfer, dat evengoed gemist had Kunnen worden, en geen deel van het betoog uitmaakte, had die font niet moeten voorkomen. De heer de W. bouwt er triömfeerend stel lingen op, als dat ik niet op de hoogte ben van den prijs eener eerste leveisbehoefte in het land, waar (hij) tientallen van jaren woonde." Een stoute conclusie; prijzen van eerste levensbehoeften zijn voor iemands portemonuaip, helaas, zelden geheim ! Ik zou er echter het zwijgen toe doen, want hier paste inderdaad het boetekleed, als thans niet de heer de Waarl, door zijn uro^e misken ning van wat hoi ld- en wat bijzaak is, nog veel ernstiger fouten maakte en to'.aal -ver keerde voorstellingen wekte. Waar gaat het om 1 Mijn stellirjg was: Uit dt) verslagen der M. W. commissie volgt, dat de suiKerindustri% proüieert van het geldgebrek van het Javaanecüe volk, om voor weinig geld de gronden voor haar be drijf te huren." Het was de regent van Probolingo (ver moedelijk wel iemand die Ja*a kent l!) die in zijn antwoord uitspiak, wat overigens vrij wel uit alle antwoorden volgt: De grondverhunr der Javanen is feitelijk een vocrecholnemen". Zij moeien verhuren, ont vangen dus weinig huur, en hun tekort «ndt men terug in de dividenden der industrie. Wat schiijft nu hiertegen de heer de W.'? De belangrijkste helft van zijn stuk is gewijd aan de onbetrtuwbaarheid" van mijn bron, de rapporten der M.. W. C. Hij citeert den heer H. Labberton: Door de commiegies, die dat rapport heb ben samengesteld, is begroot, beweerd, gescbat, geraamd, hetzij dan op j^rond van eigen subjectief gevoelen of naar dat van anderen, maar er i f niet onderzocht" enz. enz. Nu is dit absoluut niet ter zi.ke. Het ia zeifs in dit verband en zeker zoo?er het de voorschotten der suikerindustrie betreft, flagrant onjuist. Want de ambtenaren, hier besproken, regislreertn alle contracten van grondhuur, die, niét door hen geregistreerd, ongeldig zijn (Staatsblad 1900 No. 240). Zij vragHn daarbij den verhuurders de inlichtingen, die ter beoordeelug van den toestand nuttig zyn (Bijblad No. 5f>20), dus wel in de eerste plaats de reden, waarom verhuurd wordt, zooals ik zelve bijwoonde. En daar nu de bestuursambtenaren in den regel toch wel gezond verstand hebben en naar waarheid kunnen rapporteeren, wat ze zien en hooren (ie heer de W. zal dit willen aaanemau), is nun getuigenis in deze alles;iin afdoende. De toestand is zoo duidelijk, dat ieder lezer van de G/oene", al ligt zijn levenskring mijlen ver buiten de Javaaasche su keriudustrie, in de kaarten van het spel kan kijken, dat het snikerkapitaal met de inboorlineen speelt. Een cijfer ran productie per bouw of van wat ook is hierbij aoeoluut overbodig; de rapporteerende ambtenaren ncemen in het betrekkelijke antwoord dan ook geen cijfer. Daarom deed ik het den heer de W dadelijk cadeau daarom is zijn lange redeneering over vergissingen in dat cijfer niet terzake; zoomin als zij u oordeel over al- of nietjuistheid der verslagen M. W. C in 't alge meen ter zake was. Het eigenaardige P, dat de heer De W., deskutdige wat de suiker betreft, dit alles moet weter. Waarom het dan ook minder ge9ruikeljjk" moet genoemd worden, te schrijven als hij deed. Ongebruikelijk" is het ook, zonder eenig bewijs een vernietigend ooi deel uit te spreken o»er driehonderd be stuursambtenaren, waarvan velen heel wat meer ervaring hebben dan de heer de W., zijn zegsman, de heer V. H. Labberton of ik. Intutschen, het slot van zyu scury ren geeft stof tot vreugde, uit het K o'.e kan het goede, uit een vergissing van een decimaal mijnerzijds een waardevolle bekentenis van den voorvechter der suikerinduitue volgen. Ik zal den heer Bekaar niet vragen, ... nu uit de... (ffljieele cijfers blijkt... dat de suikerpro iuctie per bouw b-draaut ?560... AVentholt durf ik niet goed beginnen, die kan soms nog zoo raar uit den hoek komen. Miar U, geachte heer, U zijt riu juist iemand om mij op weg te helpen". Ik moest in mijzelf zeggen, dat dat gebrek aan inenschenkennis, waarmede men wel eens ten zijnen koste den sput gedreven heeft, toch zóó groot niet was; immers ik heb over deze cjuaesties, als over vele andere, ernstig gedacht en mij een oor deel gevormd. Welaan Excellentie" zoo be^Oüik dan ook, welaan, laten wij de moeilijkheid eerst eens zuiver stellen. Ik zei het daarnet al: zooveel vrouwen, zoovele vraagstukken. De vrouw naar Eugelsche stijl (? n'meml&i', zuchtte mijn gast: pawi-2 ou/re!), of de Brux-^lloise, dat maakt een heel verschil; dan hebben wij de gedecoreerde dienstmeisjes (met 40 jaar dienst, zuchtte mijn gast weder: _/;«.«.sr~ Dutrc) de dame van de eigenlijke wereld, en de dumes van niet meer dan de halve wereld", Houd op, waarde heer, houd op", barstte ie Leider uit; het is mij om de vrouw te doen, om de Nederlandache vrouw, de lieflijk bloeiende roos in onze gaarde, de glinsterende parel aan onze kroon, de " Wer ein holdes Weib errungen Mische seinen Jubel ein!" Zoo onderbrak ik op mijn beurt den Opperdoctor weer, met Schillers onsterf lijk lied, en, zoo waarachtig als ik je dit schrijf, mijn jongen, daarop antwoordt hij mij met onmiskenbare guitigheid: Seid urnschlungen Millionen", alsof hij nog een jonkman van twintig jaren was. Dat brak het ijs: En ik kon het niet meer over mij a hart verkrijgen hem een beetje te plagen. Ik liet Naatje wat goed dampende punch brengen fVan het Beertje) er; toen ging het in allen ernst erop los. Het vraagstuk van de vrouw, is eigenlijk dat van den man; dat van den onchristeüjken, weeldebjgeerigen man ; den jonggezel op kamers, den celibatair die geen gezin sticht. De histo rische ontwikkeling is duidelijk: PABLO CAJALJ JULIUJ) '.rg van Ko Sondeer) iiMiiiiiiiiiiiMimiiiliiiiiiHiiiiiMimii of hij dan rog vindt, dat de suikerindustrie met ?52.50 per beu w te weinig grondhuur betaalt ?" Wel, laat ons 's heeren de W's cijfar eens overnemen. Daarin zal zeker geen fout schui len. De argelooze lezer zou denken, dat het bedrag inderdaad betaald wordN Het ia er ver van daar ! Het cijfer ?52.50 per 15 maanden ia afkomstig van mr. Rimaer. die het uit het Koloniaal Verslag over 1909 zeide, berekend te hebben. Nu ge?en echter de Vers'agen in de laatste tien jaren uiterst schaareche cijfers. Die over 1909 zyn absoluut onbruikbaar. Men kan ze vinden in bijlage M Ko'. Verslag 1910 en de volgende noot staat er bij. In de ontvangen opgaven is niet uiteengehouden welke huurprijzen per oogsljaar en welke per burgelijk jaar besteed zijn, en evenmin hoevee! de huurprijs voor eiken termijn bedroeg." Is zet het ie Ier naar zulke gegevens te rekenen. Daarom moeten we weer de veel vollediger cijfers der M. W. C. ter hand nemen. Nu de lezer weet dat ze berusten op de eigen waarneming en opteekeninz der registreerende ambtenaren, zal hij ze ver trouwen. Dit zijn de cijfers van twee der gewasten met de meeste suikerfabrieken, volgens de verslagen. Economie der Desea', gedrukt in 1908 (andere gewesten kan ik thans niet krijger). Kediri .... voor IS a 20 mnd. ? 20?45 Toeloeng agoeng 19?21 27 30 (üeel zelden ? 50) Berbek .... oogstjaar f 20?30 Treugalek . . . voor 20 mnd. 27 Pasoeroean . . 18?22 20?45 Bingil .... te onduidelijke opgave Malang . . . . 0028 jlar ?40?50 Proboürgo . . voor 14?!Smnd. 45 Kraksstiin . . . 18-21 40-50 De lezer, die het gemiddelde berekent, komt, ruim genomen, op f 32.?. Naar 's heeren de W's cijfer wordt er dus veel te weinig betaald. Zijn cijfer ?52.50 brengt er ons verder toe te letten op net verband, waarin mr. Ramaer in zijne nota aan de Kamerleden het ge bruikte. Dese wilde ambtelijk een bedrag vastge steld zien, dat aan de grondverhuurders zou zijn te betalen. Het bedrag zou dan rijn de waarde der opbrengst aan padi van dergelijken grond als den verhuurden, en niet veel van J 52.EO velschiller. Dat merkwaardige cijfer is du s niet minder dan de erkenninu van den o/flciee!en ver tegenwoordiger van het Euikerfyndikaat, dat de grondhuur veelal te laag is en ambtelijk moet worden bepaald, om misbruiken te voorkomen. Ondanks alle wandelingen van den heer de 'W. op bijpaac'jes, die by den lezer ver keerde voorstellingen moesten wekker, knr> De weelde klom; om 't zelf in die weelde goed te hebben, paste man na man ervoor, om zich in de zorgen van een gezin te steken; voor wat hij buiten huwelijk miate, stelde ontucht hem schade loos; zoo hield hij al zijn inkomsten voor zich; en de man-:'gcïst deed zich te goed. Elk d^zer euoïsten isoleert n vrouw. Da velen isoleeren faam vele vrouwen. En dezen wreekten zich. Niet uit wraak, maar uit nood. Door geen eigen man verzorgd, moesten ze wel voor zich zvlven zor^en,en zoo werd wie van natuie bestemd was de vrouw van den man te worden, van den ruaa konkurrent. LUar konkurrentie maakt, dat heel wat jonge mannen, die wel hadden willen trouwen, nu niet trouwen konden. En weer bleef'voor elk persoon uit deze onwillig ongehuwden n vrouw ten prooi aan haar isolement. E«n onnatuur, uit de zelfzucht van den man opgekomen, maar die eenmaal in gezet, naar va-te proportiën doorwerkte." Hij vond die uiteenzetting machtig mooi en diepzinnig-. De wendde, daar had hij in zijn Ihinniafha ook al tegen ge toornd : en de gezinsvorming klopte vol komen met zijn huismanskiesrecht, en met het gebod uit de Schrift, dat de vrouw behoort 11 huwen, ea te zwijgen in den man, Uw sociologie, doet uw hart evenzeer eer aan als uw vernuft," vleide hij mij, en ik ging dan ook voort met de plaats te schilderen, die der vrouw past in de samenleving: niet in het verkiezings bureau, niet, in de raadzaal, maar in het huis, aau den haard, nawst den geliefden echtgenoot, bij de teerbeminde kinderen; niet de moderne vrouw, de veifijnde, of de vergroofde, maar de echte ronde, ge zonde, gezellige moeke, en ik raakte, toen ik zag, dat bij, geroerd, ijverig aanteekeningen maakte, in vervoering. Neen", riep ik uit, we kunnen de echte vrouw in onze samenleving niet missen. Ver mindering van de vrouw in de vrouw zou ons verarmen. De vermande vrouw is even groot verlies als de verwijfde man. Treedt nu in 't generaal naast de man nen we volkomen ons betoog handhaven, zooals de heer de W., mij citeerende, dat neerschieef: Uit de verslagen der M. W. C. volgt, dat de su k'rindustrie prfAtetrt van htt geldgebrek van het Javaamclie volk om voor weinig geld de gronden voor haar bedrijf te hurtn. "i-f^ Dat de heer de W. wien* bedoeling niet was eece weerlegging van (mijne) beschou wing", dit door zijn eigen cijfer mede helpt aantoonen, geeft mij stof tot dank. Den Haag, IFebr.'11. J. J. BEKAAR. Hit draaiorgel. Wat is dat vror een >traatvertier, Ze draaien aan een ijz'ren ut-r, En uit de koop'reu monden schalt Muziekgenot langs het asfalt, Dat zijn de orgeia tierelier, Die brengen in da straat vertier. De nieuwste wij jea van Lér>ar, Brengt je die muzikale kar, Muziek van Strauss uit Silomé, Toreador en Don José, Dat zijn de orgels tierelier, Die brengen in de straat veitier. De slager jonze n op zijn fin fie, De diens ar van de straatpolitie, Htt modcjufje, 't rokje hoog, 'n Drinkebroer net een b auw oog, Ze blijven stam, ais tierelier, De orgelmsn draait aan de lier. De straat is vol van k'ankgedru'ucb, En voor de ramen van eik huis, De meisjes met de tu'ie muts, Vergeten zeemeleer en puts, Zs laist'ren stil, als tiere'ier, De orgelman draait aan de lier. Het slagertje knipoogt tot zus, En gooit een halffis in da bus, De meisjes zingen 't liedje mee, Elkeen is een moment levree, Dank zij de orgels, tierelier. Die brengen in de straat vertier, AT. a. lüliond ian Tutoriften. (f ei volg van pag. 3). Het N'euwe Leven, No. 10: Meijer, De Een zame Weg. Nog esns o 'er Tneosophie. ? Boeker, Menschen, Stroomingnn. Herin neringen van een Sociaiiete, Roman van Le'y Braun. Eigen Haard: Op den Eiienboreh, door M. J. Salverda de Gra^e-Hrrderscheê, I. Veiling C. F. Koos & Co, -oietafh. -ouvercante, door Mart. Vreede. I. De Moeriatra? werken, met af b. naar foto's van de hee ren O. Hisgen & Co., te Setnarang. Het Permanente Hof van Arbitrage en zijne werkinf, door Henri van der Mandwe, V, met afb. Feuilleton. Dn Zi'en Pro'inc.ën ' in Kaapstad. De Trouwitoete, enz. nengroep almeer een groep vermande vrouwen op, dan valt het ewig weibliche" steeds meer uit onze metischelijke saamleving weg. Het evenwicht wordt verbroken. Er komt ten hoogst schadelijk overwicht van het' aunelijke, heel in den man, en half in de vrouw, en het samen stel van ons menschelijk leven oiitaardt. De vrouw is vo'strekt biet m'nder dan de inan. Ze is alleen anders. Ze is iets eigen s. Iets dat de man niet is, noch ons vergoeden kan. EU juist dit onmisbaar-vrouwelijke mogen we on a niet laten ontroovec. Niet alsof we in eerbied voor de vrouw te kort schoten, maar juist omdat wo het eigenaardig vrouwelijke zoo eminent hoog stellen, mogen we met medewerken om het te ontadelen. Het büjve wat het naar zijn aard zijn moet, het fijnere, het teeder.', het saarubindende. het bekorende, bet diepere religieuse ele ment in onze saamleving." De van God gegeven Leider weende. Die meer dan ze ven tig jarige, die ervarings rijke was getroffen, door je ooms. ik moet zelf zeggen, tot poëzie verbloeiend betoog. Langzaam stond hij op, zijn notitieboekje zorgvuldig bergend in zijn binnenzak, en dank stamelend, herhaalde hij het wel tweemaal, dat ik zoo juist getroffen had wat hij gevoulde, zoo tref fend het standpunt des Christens vereend had met dat van den staatsman, nochtans zonder het mom van huichelarij vóór te doen, en zoo, terwijl hij zijn ponsglaasje nog maar halfleeg had, als in een diepe gemoedsbewogenheid vertrok hij uit mijn huis. Gedenkwaardige avond! En toen ik gisteren in de S landaard, mijn woorden, mijn eigen woorden terugvond, toen kon ik toch een glimlach niet onderdrukken, bij de gedachte aan vriend Theo, of die, dat lezende wel zou geweten hebben, waar Abraham nu de mosterd had gehaald? Als steeds Je Oom JODOCUS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl