Historisch Archief 1877-1940
r
DE AMSTERDAMMER W K B K B L A D VOOR NEDERLAND.
1755
uitgezien naar een artikel, waarin die feiten
een» van katholiek standpunt uit besproken
werden. Dat men dit niet aandurfde, was
een veeg teeken E a toch ook in de oog en
van het katholieke volk is een handeldrijvend
klooster een veel grooter schandaal dan dat
de een of andere monnik eens uit zwakheid
T«lt.
M«ar... dan had men tevens den staf
moeten breken over menige andeie lief
hebberij in geld- en handelszaken. Bij de
staakbuwegiug, die tegen de Eindhovensche
firma Philips en Co. bijna gelijktijdig was
op touw gezet, lag niet alleen de leiding,
maar zelf» het geldelijk beheer in handen
der geestelijkheid; zoo Jat daar blijkbaar
het besef ontbrak, dat zulk optreden meer
in strijd is met de kanonieke wetten, dan
dat een protestant de opheffing van een
paar katholieke heiligdagen wenscht.
Maar 't is juist die al te groote bemoei
zucht, met tijdelijke zaken (aoewel in den
resel uir edele beweegredenen voortkomen
de), welke o >rzaak is, dat aan de studie
der beginselen maar al te weinig wordt
gedaan en dat dezelfde geestelijkheid, die
op geestelijk gebied terecht den lof ver
diende van vrij te zijn van modernistische
dwalingen, op ec momisch terrein de moderne
opvattingen vaak maar al te zeer huldigt.
Volgens die moderne opvattingen is het
deftig om van zijn geld of van den handel te
leven en deze laatste wordt minder eerbaar
naarmate er meer bij gewerkt en minder
Terdiend wordt.
Hoezeer dergelijke opvattingen, die zoo
geheel en al in strijd zyn met de aloude
SjrtBolifkeleer omtrent het beheerjvan
tijdeliffre zaken, ook onder de katholieken
doorfrMrongen, bewees de zoogenaamde Katho
lieke Sociale Actie, toan zij de spaarbanken
altijd en overal aan ging prijzen, om toch
vooral aan 't volk wijs te maken, dat het
doro van geldzaken deftig, deugdzaam en
zalig is geworden.
En toch wordt in het nienwe dekreet het
doen van geld- en handelszaken aan den
priester verboden niet enkel om de zorgen,
die zij meebrengen, maar ook omdat het
hem onwaardig is. Eene opvatting, die ge
heel in overeenstemming is met de aloude
leer en in verband hiermede zij het mij
geoorloofd de kanonieke opvatting over
arbeid, geld en handelszaken hier in 't
kort weer te geven.
De adel en de geestelijkheid hadden de
zuivere opbrengsten der waarlijk
vruohtbrengende goederen in handen en daar
tegenover verschillende verplichtingen. Het
beoefenen der edele en vrije kunsten en
wetenschappen werd hun natuurlijke taak
geacht.
Wel golden ook de jacht en de krij? als
edel, ma»r aan de geestelijkheid was alleen
de stille j*cht geoorloofd. Wy in onze dagen
hebben nog een afschuw van de in strijd
met de kerkelijke wetten het zwaard
hanteerende bisschoppen maar toen een
pastoor als spscialiteit in
verdeigingsmiddelfen in het hoogste college van landsver
dediging werd benoemd, jubelte een groot
gedeelte der katholieke" pers hem toe.
*»?
't Is bekend hoe onder den invloed van
de studie der werken v*n Sint Thomas en
van de economische leerstellingen van vele
n ie u were geleerden de beste theologen tot
de oude leer terugkeerden. Toen Pius X
nog patriarch van Vene ie was, werden
daar verschillende stellingen aangenomen,
die geheel in de lijn lagen der katholieke
leer. In welke richting zich het herstel van
het kanonieke recht onder dezen Paus op
touw gezet bewegen zal, is duidelijk ge
noeg. Het nieuwe dekreet is er een bewijs
van, maar 't zal weer zijn als altijd. Men
zal weer zeggen: 't is alleen voor Itali
bedoeld, want op politiek en economisch
lerrein schijnt Dr. Kuyper de Paus der
Nederlandsche Katholieken te zijn.
M. J. G. KUYPERS.
HHIHlIllllllllimillllMlllllllllllllllllllllllllmilMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
All de Sennih's bloeien, door mevr. .
OvERDUiJN-H«iJLiGERs. L. J. Veen,
Amsterdam. Zonder j aar!a'.
Als de Sennah's bloeien" is blijkbaar een
wa*> langere, bloemrijkere en Indische bena
ming voor die karakteristieke periode in den
ommegang der jaargetijden, dewelke we hier
in Holland kort en bondig met den ra uu
Mei olegen aan te duiden een periode,
waan i 't niet alleen in de sappige twy'gen,
zwellende knoppen en donzige vogelnesten,
maar ook nog wel eens elders wil beginnen
te roeren. En 't blijkt uit dit boek voor een
keer te meer, hoe zoo'n be-roering om en bij
den evenaar al even treurige gevolgen kan
hebhen, als aan onze koele noorderstranden.
Kachmat is getrouwd en leeft in vrede
(lit is voorwaar, geen pleonasme; ook niet
in Indië!) met Naïab. Maar als de Sanna^'s
bloeiden, (en) een regen van gele
bloemblaadjes gestadig neer («el) dagen achtereen,
tot de grond er dik mee overdekt lag, (dan)
doomden bedwelmende geuren daaruit op,
vervullend geheel de atmosfeer, geuren, die
ver waagden uren in den omtrek, en
angstvalligen de ramen deden slniten (wat zoo
waarlijk geen wonder is, als ja hoort wat er
gebeuren gaat, tengevolge van die verwaasde
geuren. E.), (dan) voelde Eachmat zoo een
wondere stemming in hem bruisen,, die hem
het bloed sneller deed jagen, die visioenen
(laar heb je 't al l E.) voor z'n oogen
tooverden van alles beheertcbende hartstoch
telijke liefde (dit zijn een paar zware ac
coorden, maar die er mogen zijn, meen ik,
d.w.i. E.) waarnaar zyn ziel uitging (hetgeen
toch altyd wel een vreemde gewaarwording
moet zijn voor den ontzielde. E.) en hem
deed kreunen (ik geloof 't graag. E.) lich
telijk, als even de nachtkoelte zijn koortsend
hoofd omstreolde."
De schrandere lezer keeft natuurlijk allang
begrepen, dat onze arme Kachmat 't danig
te pakken heeft, en als hij, ik bedoel
Rachmat, tot de angstvalligen behoord had, zou
hu stellig zijn ramen gesloten hebben. Maar
bij behoorde nu juist niet tot de
angstvalligen, integendeel (zoo zijn die mannen 1),
en 's avonds als Naïlah veinst te slapen, gaat
hij heel onvoorzichtig en ik mag wel zeggen:
ondeugend met zijn fluit naar buiten, in die
verwaaide geuren (il 'c de duivel verzoeken
of niet ?) en brengt een weemoedige serenade
aan Moonah, de Bataviasche vrouw, waardoor
de rust vlood uit zijn ziel".
Nu ia die Moonah natuurlijk een kwaad
aardige verleidster, want hoewel ze eigenlijk
verliefd is op een een jongmensca, dat den
snoezigen naam D j O, o draagt, legt zij 'c toch
aan met Rachmat, uit dépit, omdat Djójó
oiks van haar wil weten, al heeft ze ook
een huid zoo lichtgeel als de schil van de
langsep-viucht" en een lente djamboeroode
kabaja. Niettemin gevoel ik me verplicht,
hier even een lans voor de gesmade Moonah
te breken, en verzoek ik u wel te bedanken,
dat de schuld lang niet alle?n bij haar ligt.
Wanneer een mensen struikelen «i , dan
liggen de struikelblokken maar... voor het
oprapen, zou je willen zeggen, als dit niet
juist de allerlaatste handeling was, die men
*pwoonlyk met een struik ilbok verricht.
D in liggen dus destruikelb ojken als 't ware
gezaaid",... wat, als ik meze f zoo maar
eens in de rede mag vallen, ook een min
of m->,er malle beeldspraak is in betrekking
tot blokken, 't Heeft er inmiddels veel van,
of die struikelblokken zich vanuit de gf-er
der beeldspraak willen realizeeren ooi den
schrijver van dit artikel, naar hun aa-d, nood
lottig te worden. Ik wil dan maaralleen beto
gen dat, als een mensch struikelen wil, de aan
leidingen daartoe even talrijk aanwezig zijn
als de kieiels op een grintweg daar zorgt
moeder natoar wel voor. Iidien du j een man
zij B ziel en taligheid verspelen wil, kan hij
daar altijd wel een vrouw voor vinden;
m.». w. dit ligt over het algemeen niet aan
an bepaald, demonisch vrou venmentch, dat
ich démonsgewijs den ondergang eens mans
ten vasten doel gesteld sou hebben, doch
veeleer aan de omstandigheden, waarin de
man leeft, of en misschien nog meer
aan diens geaardheid. Er wordt waarlijk te
veel afgegeven op da vrouwen, die ds man
nen heeten te verleiden; in negen van de
tien gevalles zijn de schoonen dezer aarde
(ik voorzie het ergste, maar men behoort te
kunnen sterren voor zijn O7ennuinz, niet
waar?) zijn de schoonen dezer aarde niet
anders dan de spijker, waaraan de heeren
der schepping hnn» bloed-eigen plechtigheid"
ophangen, 't Zg toegegeven dat die spijkers
dikwijls roeatig zijn en men er zich heel
leelijk aan schrammen kan. JA, men kan er
zelfs zichzelf aan ophangen I....
Doch, om tot dan d aid van ons verhaal
weer te keeren : Moonah verstrikt dm Rach
mat, cf Rachmat verstrikt Moonah, al naar
men 'c nemen wil. Doch Naïah, die 'd nachts
steeds veinst te slapen op de baleh-baleh, die
ditmaal niet van roode zijde is, heefc baars
wttderbelfi.8 ontrouw al heel gauw ir> de
gaten, en in weerwil van de hooga tropische
temperatuur bekoelt haar liefde tot Richmat
ijzingwekkend snel. Vooral neemt ze hem
kwalijk, dat hij baar niet ronduit vraagt of
'c goed is, dat Hoonah zijn bij wijf wordt.
Had hij dit wél gedaan, dan was alles in
orde geweest beweert Naïlab ; i t hond
me erbuiten. Nm ah vindt dit alles wel
heel verdrietig, maar wordt al vrij spoedig
getroost door Djójó, die. volgens de blijkbaar
ook in den O je t heerschanle wetten der
.Wahlverwandachaft, nu juist zijn zachtzinnige
zinnen op b ad r ge'.et heeft.
Deze Djó.,6, een jong» en dekat katers
knappe kettingganger, die a's tuinman werkt
op hetzelfde erf, waar Naïiah als kokkie
fungeert, moet nog eenige j aren dwangarbeid
verrichten, en zal dan met Naïah, die ook
hem mint en nu niets meer van Rachmat
weten wil, tronken en naar Ja7a tern^keeren
want da ganec'ie geschiedenis speelt zich af
op Deli.
Edoch, zo* gemaklyk en eenvoudig gaat
'c niet op dit ondermaansche (wat maar heal
gelukkig is, want anders konden wij roman
ciers en notellisten onze matten wel oprollen)
Rachmat is er namelijk, zooals te voorzien
was met Moonah niet op vooruitgegaan. Er
is een kindje geboren, en hy wordt behalve
door het geschreeuw ook nog door geldelijke
zorgen geplaagd, want Naïah bracht nog
wat in, maar Moonah ver lieat geen rooje
duit. Bovendien heefc hij het mooi van
Mooaah er al heel gauw afgekeken, en last
not least wonderlijk is toch ook eens
mans gemoed I kan hij 'c niet zetten, dat
N«ïah nu met dien kettinggaoger gast.
Kortom: Rachmat zint op wraak; en den
arond vóór den da?, waarop Naïlah en Djó;O
mat de boot naar Java zullen vertrekken,
wil bij haar vermoorden. Djójó belet hem
dit evenwel nog intijds en afdoende, door hem
eenvoudig zelf te besluipen en orerhoop te
steken.
Men «m nu denken, dat Naïlah wanhopig
zo a zijn om haar nieuwe liefde, die door
deze daad, als 't ware, ook het licht wordt
uitgeblazen, want 'c is toch meer dan waar
schijnlijk dat Djöjó (dit is al z|jn tweede man
slag) er weer voor een haele poos achtei"
zal draaien. Maar neen, Naïah neemt opeens
niet de minste notitie meer van Djo^öwerpt
zich in wanhoop op Rachmat's lijk en gaat
zich aan gejammer en geween te buiten.
Djójüvergenoegt zich dan door, naar 'slands
begrijpelijke wijs, verachtelijk met z'n
boyenlip te krullen. Evenwel wy, lezers zouden
graag wat meer van zyn gemoedstoestand ver
nomen hebben, mitsgaders van Naïah's dito.
Is dit alles al tamelyk zonderling, 't wordt
nog zonderlinger. De schrijfster overlaadt ons
werkelijk met verrassingen op het eind van
haar verhaal; ze arrangeert de moeilijkste
kwesties op meesterlijke manitr. Djójüwordt
voor dien sluipmoord slechts tot n jaar
dwangarbeid veroordeeld, en ala Naïah dit
hoort, kiepert haar gemoedstoestand zoo waar
lijk nog eens een keer om en ze wordt ander
maal verliefd op Djójó, den
redicivist-kettingganger. Als deze dan kort daarna met de
boot naar zijn nieuwe plaats van bestemming
vertrekt, gaat zij met 'm mee. HU ziet haar,
en even kwam ean glimlach over zyn jong
gezicht. Niets(?) verraadde den jubel binnen
in hem. Maar Naïlah wist, dat zijn liefdeen
de bare nog leefde ... in laten bloei "
Maar weten wij 't nu ook?
Mevrouw O /erduyn?Heyligers heeft in dit
boek het stoute stuk bestaan, te willen door
dringen ia, en een beeld te ge'en van de
berncht-duiitere en raadselachtige psyche van
den Indiër. Voor een Weste: linsr, die zoo geheel
anders voelt en denkt, inderdaad een bijzon ier
moeilijk en gevaarlijk stuk werk. Ieder, die in
ladiëgeweest ie, weet hoe moeilyk 't is
achter de gemoedstoestand van zoo'a scha ven
wantronwenden inlander te komen. Ondoor
grondelijk als hua platte, weinig-markante
weinig-sprekende tronies, en hun troebele
demmelige oogen; verscholen, donker en
ontoegankelijk ala hun moskeëan, is hua
innerlijk. We weten boe menigeen moedig
op pad ging, ten einde die geheimzinnigheden
te ontsluieren ; we weten hoe weinigen roem
rijk van die toch' terugkeerden; we weten
ook dat de mees'en slechte aan den buiten
kant dier geestelijke labyrinthen bieren en
zoo het gemakkelijkste resultaat paarden aan
het pooverate. We weten ten slotte nog, dat
de enke en, die er binnen drongen zich bijna
allen jammerlijk zelfmoordden ... in literairen
zin dan altijd.
Volgens mij behoort mevr. Ojerduyn
Hty igers tot degenen, die aan den buitenkant
bleker. Wel weit zij zeer veel van ket
Indische leven af, getuige o. a. de vele vreemde
woorden, die zy inlascor, doch haar geheele
verbaal kenmerkt zie > door eente^emailyke
en op den duur ^ersrelende oppervlakkigheid.
Zy vertel<- ons van het dageiykBcae doen der
vier hoofdpersonen zonder evenwel ooit een
reflax te geuren van hua dieper leven, en
zonder eenige dichterlykheid. Wil men een
sober leven interessant maken, dan moet
men er of een hooger, of een diep ai inzicht
van hebben, anders wordt de weergave suf
en onbelangrijk. L)e beide genoemde inzichten
nu blij st de schrijfster van die boek althans
niet te hebben.
Het gevolg ij, dat de vele Indische
tafreeltjes als dooie prentjes aan ons voor >y*aan
en dat het p -yehiech proces, dat zica bijvoor
beeld in Naïah voltrekt en dat misschien
wel mogiljjk ig, ganse niet voor ons ver
klaard wordt, zoodat we de feiten, waaruit
de toch wel zaer groote wisselvalligheid van
deze vrou v blijkt, eenvoudig voor kennis
geving aannemen. Zjj zelf komt er ons niet
nader door, integendeel: ze blijft op een
groote distantie, waardoor we haar maar zeer
vaa< zien en bjna niet kannen.
Multatuli h»d een zeer romantischen, een
vjrmooiend-romarjtischen kyk op Indië, zoo
wel op het volk als op het landschap. Dik
wijls is hem, en terecït, onjuistheid verweten,
doch hoeveel nader bracht hij ons oij, hoeveel
meer gaf hij ons van het droomerige, po
tische kinderlijke, weemoedige van die
vreende, ondoorgrondelijke, zaeate en siois
opeens als tijgers bloeddorstige wezens.
Er zouden nog allerlei kleine, op zichzelf
staande aanmerkingen te maken zyn. Zoo wil
't ons onwaarsjhijnlyk voorkomen, dat een
Javaan, die een ander uit wraak een por
met a'n kris geeft, zichzelf misdadig vindt,
zooals zon moeten blijsen uit dit stnkj a slappe
dialoog: Misschien wil je wel van mjj hon
den Naïan . . . Ik ben wal een nmdad'gir
maar ais ik m;jn echald heb uitgeooet, ij
die toch uitgewischt. Als j-< met mij meegaat
naar Java zal ik voor je zorgen, zal j 3 het
zien van Rinhmat en Moonah niet meer
hinderen... Z)g eens of je wil." Oak
schy'nt de volsjende overweging me te be
schaafd westerscb. voor een Ja 'aan, en eer
passend in den moid van een ethische en
esthetische jifrouw uit het Gooi: Oie
soendelkleerön passen niet aan onse vrouwen.
Is het edele blauw niet b^ter dan die bonte
dingen, die je al van verre ziet aankomen,
en de rust breken van het donkere bosch?''
Overigens schrijft mevr. Owdnya no^ al
een slordig taaltj ). De volginde zinnetjes
zijn diarom 't te bewijzen: (bl.46): Richmat,
uit da voorgalerüvan de controleurswoning,
bezig stof af te nemen, en waarvan hij pal
het gezicht op hen had, zag ze aankomen."
Blz. 51: Vandaag liet hij zich al bi sonder
gaan in zoet gemijmer " enz.
Blz. 61: . .. d»n visioande, als een fata
morgana, het net onderhouden vertrek,
waar Na i'' ah's zorgende hand aan alles merk
baar was"'
Da schrijf iter is beneden haar onder werp
gebleven; maar ze beefc deze troost: dat dit
onderwerp wel heel moeilijk was.
J. EVERTS.
Zratóciie Gymoasyt,
IL
Toen ik, nu omstreek* 4 a 5 jaren geleddn,
by een persoon, van wien ik krachtens zy ne
functie mocht aannemen, dat hy tot het
uitspreken vau een oordeel alleszins bevoegd
was, terloops eens informeerde naar het
Zweedsche gymnastiekstelsel, kreeg ik het
traditioneele antwoord, dat dat stelsel voor
ons volk niet deug Ie, erg taai waa, te lichte
oefeningen gif, en;, en?. Ik ging er dm niet
verder op in, overlnigd dat eeae studie
nutteloos zou zyn, Ea diezelfde persoon
verklaarde mg in Juni 1910, dat hy het
Zweedsche stelsel niet kende, waaraan hij
trouwens korten tyd daarna ten over/loede
de meeat doorslaande bawijsen gif. lïmoat
daaruit dus de gevolgtrekking miken, dat
deze persoon eertijda afging op mededae'.ingsn
van anderen. Wal onder die anderen" soms
ook de heer v. A.?
Omatreeks 2Vs jiar gel iden werd mijne
gunstige meeniiig osrer het Z veedache stelisi
eveneens bestredea ( n dea Militairen Gids)
door den kap Mjlvill van Carnbee, walke
zich daarbij o.m. beriep op de mededeslingen
van den hear Van Aken o/er da Cjnjjresssn
te Brussel, L'iik en Mons.
Waar t'iars de heer Van Ak<)n du
haut de sa grandeur" weer meent, zyn
waarechuwende stem te moeten laten hoo
ren, acht ik het gewaascht, over net
optreden van den heer van Aken als afge
vaardigde naar de bovengenoemde Congressen
(Luik en Brussel 1905) naiere meledeelingen
te doen te meer omdat de tegenstanders
van het Zveedsche stelsel sich telkens op die
onware en onjuiste medadeelingen van den
beer van Aken beroepen. Hieruit zal het
voor velen duidelijk worlen, dat mijne stijl
soms ergernis verraad, o^er de wijze, waarop
het Zweedsche stelsel in ons land is bestredea.
De beschikbare p'aatsrnimte la»t mij tot
m|jn spijt niet toe, zoo uitvoerig te zyn, als
my met het oog op het belang van de zaak,
wenschelijk voorkomt.
Ia het Extra-nummer van het Corres
pondentieblad'' der Vereen, v. Gym. Onder
wijzers in Nederland (1905) is opgenomen
de voordracht, door den heer van Aken ge
houden in tegenwoordigheid van talry'ïe
autoriteiten, waaronder Z. E. de Minister v.
Ojrlog, H.H. Inspecteurs van het
Middelbaaren L\fjer Onderwijs, de vertegenwoordiger
van den Minister van Marine enz.
Waar dan heer van Aken varzjcht was,
,.de wetenschappelijke grondslagen van het
Hollandsche (óuitsche) gymnastiekondarwija
<jn die van het Zveedscae stelsel aan eene
nadere beschouwing te onderwerpen" (zie
talz. l r. d. brochure) en waar de heer van
Aken telkens de Dultsche- en Z veedsche
school vergelijkt en daarbij telkens uitspraken
van de drie congressen (Luik, Brussel en
Mon<) aanhaalt, daar kan het niet anders of
de toehoorder (lezer) moet den indruk hebben
gekregen, dat de strijd op die congressen
werd gevoerd tusschen de voorstanders van
de Duitsche school en de voorstanders van
de Zweedsche school en dat dus eene
eventaeele nederlaag van de ZweedscbV' strijders
eene overwinning voor de Duitschers"
beteekende. Ifet den meesten nadruk wijt ik erop,
dit die daar gcwekti indruk geheel foutief is,
Uit hetg-en ik daaromtrent op blz. 175?179
van mijn bo-ik heb medegedeeld, blijkt dat
de stry'd uitalui end liep ttuschen de voor
standers van het zuiger-Zweedsche stelsel
en die van een eclectisch, evene-ns op de
Zweedsche beginaelen berustend stflsel, doch dat
beide partijen eenparig het Duitsehe stelsel
veroordeelen.
De moiie te Liik sangenomen (die te
Brussel aangenomen, had dezelfde strekking)
drukt volkomen da bedoeling zoowel van
de zuiver Zweien als van de eclectischen"
uit en luidde: Dacs la pratiqne d*s
exarciees corporelsonrecherchera de préférenca
les moyens dont la valeur an point de vue
d* l'ny<ièae, de l'esthé;iq:ie, de l'économie
des forees et de l'effet moral aura subi Ie
eontró'e expérimental nni a l'analyse ecien
tiflqie". Doei» eana toevoeging, wairdoor
aan dit beginsel niets zou zijn veranderd en
waardoor zou zyn uiigetproken, dat ook de
eclectischen zich eigenlijk op de Zweedsche
beginselen ba-ieeren, werd verworpen.
Het komt mij voor, dat, waar de heer van
Iken als ofSeiëel vertegenwoordiger der
Nederlandsche Rageering, de congressen te
Brussel (1905) en te Luik hèaft bijgewoond
(wat het congres te Mons betreft, daaroo
kom ik terug), hij in zijne voordracht (bro
chure) vollediger bad moaten zijn in zijne
mededaelingen. Tnans is bij velen, geheel in
ttrijd met de wiarheid, dea indruk gevestigd,
alsof op die coogressen de meerderheid tegen
de Z veedsche beginselen en vóór de Dnïtache
beginselen zou zyn geweest. Van een offl iieel
vertegenwoordiger mag, neen, moet men
verwachten, dat hij in zijne mededelingen
v Melig en juist zij.
Wat het Congres te Mons betreft zij het
volgende medegedeeld:
In den aan?ang van d» voordracht zeide
de heer van vken o.m. korten ty'd, nadat
ik, als afgevaa'd'.gde vin de Nederlandse^'
Regeering de ongre$>en in Bdgië, waarop de
'ichamelrjke op voeding werd besproken, bad
*>ygawoond, verkocht het Bistuur v. d. Ned.
Gym. Ond. Ver. mij in het
Gorre»pondentieblad een en andsr over die cing'eiS'.n mede te
dealen, dut niet in de cfli:iëele verslagen
san de Kj^eering was opgenomen." In zyne
voordracht echter (blz. 5, 8 enz.) spreekt hy
telkens uit roerig en niettemin opvallend on
volledig O7er het congres te Mons. Dich op
dit congret is de heer van Akin in het geheel
niet geweest! ea. hij doet omtrent dat congres
geheel onware m-idideelingen. Bg vergelij
king van de mededaaiingen van den heer
van Aken in zijne voordracht nut die, do ir
mij op blz. 179?183 van mijn ooek gedaan
(we!se laatsten aan het offijië)1 vers'ag van
het congres zijn ontleen!) blijkt: dat de
heer ?an A^en, zoovel in zyne voordracht
als in de des^etrfffjnde brochure
A. VERZUIMD HÜEFT MEDE TB DEELEN:
1. Dat het congres te Mons door hem
uÖ3h als vartegenwoorJiger der Ned. Regee
ring, to;h als lid van dat congres is bijge
woond.
2. D kt de door hem gedane mededeelingen
geen betrekking hadden op het geheele con
gres, d>ch slechts op n der dtie
onderafdeelingen, wairin het onderhavige onderwerp
was behandeld, nog daargelaten dat die
maledeelingen onwaar waren ('.ie B).
3. Dat in alle afdeelingen de
wenschelykheid werd uitgesproken, dat dezelfde begin
selen als die van het Z veedsche stelsel ook
elders ten grondslag zouden liggen aan de
lichamelijke opvoeding.
4. Dat men in slechts ne afdeeling wei
gerde te erkennen, dat de be loeide beginse
l en inderdaad die van Ling (len grond rester
van het Zweedsche stelsel) waren, doch. dat
men in de baide andere afdeelingen alsook
in de voltallige eindzitting (alle afdeelin
gen vereenigd) aan de motie eene zinsnede
toevoegde, waarin aan Ling openlijk de eer
wordt gegeven, die hem toekomt, nl. de
grondlegger te zijn gewe ast van het op w
atenschappelijke grondslagen opgebouwde gym
nastiekstelsel. f)
5, Dit de stry l nooit liep tuaachen
Zwad«n" en Duitscaerg", doch ta-schen zui
ver Zweden" en oastaard-Zveden."
B. IN ERNSTIGE DWALIXG VERKEERDE :
1. Toen hij, net congres te Mons bespre
kende, sprak en schreef: di Zweedsche school,
aan de ptycholojie en aan dt, nieuwere
phyeiolojie getoetst, is gewcyin en te lif.hl b'.vonden;
ti Mons we.rd voor de derde maal in luttel tijds
verloop hare onvolkomenheid aanyetnond en
daarmede te'enïvastgesteld, dat men van
dit mat aandrang opgedrongen syjteeoi niet
ged end is, (blz 5 van da brochure).
2. Toen hy sprak en schreef dat te Mons
eeae motie, waarbij de superi nile.it van de
Ziueedsche school werd uitt}upruktn m«t 87 tegen
8 stemmen is verworpen; zulk eene motie
is daar nooit voorgesteld, laat staan behan
?deld of afgestemd !
Ik meen m»t dese mededeeiingen te kun
nen volstaaa om aan te toonen, dat de door
den heer van Aken in zijne voordracht en
in zyne brochure gedane medad«elingenaiet
voldoen aan de eischen van juistheid, vol
ledigheid en betrouwbaarheid, die tnen aan
berichten, afkomstig vau een offijiëal afge
vaardigde der Nederlandsche R^gaering, moet
l'.el len.
Is het nog te verwonderen, dat mijne stem
ming wrevelig werd, toen ik bemerkte op
welke wijze de Ned. Regeering door haren
officlëelen afgevaardigde werd voorgelic'it?
Dat des heeren van Aken's mededeelingen
wel eans meer aan nauwkeurigheid te
wenschen overlaten, mo»e blyken uit het feit,
dat hy op de op 19 Januari j t. gehondan
vergadering o. a. mededeelde, dat hij eene
Zweedsche, eene Duitsche, een Belgische en
eene Nederlandscbe bevoegdheid bezit en
daardoor, zooals mij persoonlijk gebleken i?,
den indruk heeft gevestigd, dat hy zoowel
het ofliciëale diploma voor de Zweedjche
gymnastiek als een offljiëal diploma, dit de
bjvoegdaaid geeft to: het ond«rwijsea van
de Duusche gymnastiek in haar vollen
omf) Deze motie was gelijkluilend met die,
te Luik aangenomen, waarbij do toaroeging:
on s'/ntpirtra d'une methode foniée sur la
?onna's «mee p'iyiioloj'.qus du corps hmnain
d)ht Ling a 'éte prin^pil initiateur'
vang, bezit. (Men zie ook het verslag der
vergadering in de dagbladen, waarin voor
komt : de beer van Aken, d e het Zweedsche
en het Duitsche diploma bazit....").
In Zweden is alleen het Centraal Inntitnut
te Stockholm bevoegd tot het afnemen van
het oific ale diploma voor de Zveedeche
Gymnastiek. By informatie by den directeur
van het Centraal Instituut is my gebleken,
dat de heer van A teen geen enkel diploma
van het Centraal Instituut bezit. Slechts
blyfc de mogelijkheid over, dit de heer van
Aken eanigen ty'd aan het Instituut een ge
deelte van eenen cursus hè. f c gevulgd, waarna
hem een certificaat kan zijn verstrekt, waarop
dit vermeld staat; doch blijkens mgne in
lichtingen zou dit certificaat, gesteld eena
dat hij bet bezat, hem toch niet de minste
bevoegdheid en zelfs niet het recht geven,
zich leerling van het Instituut te noemen.
Wat zy'ne Duitsche bevoegdheid betreft,
het volgende: Den klasse-leeraren der scholen
wordt na het vo'gan van ean cursus van
slechts 6 weken ('.egge zes weken) aan de
Trrnanetalt" onder directie van A. Maul,
de bevoegdheid gegeven, om onder
onmiddelij/c toezicht van daartoe aangestelde gymna
stiek inspecteurs, gymnastiek-onderwrjs aan
hunne leerlingen te geven. Het is mij bekend,
dat de heer van Asen. slechts eene dergelijke,
weinig bateekenende bevoegdheid bezit. <
Eenige twijfel aan de beteekenis van dea
heeren v. A.'s Balgiscbe bevoegdheid is thans
alleszins gewettigd en het komt my ge wenscht
voor, dat de heer v. i. zy'ne bevoagdheden'
ten o/erstaan van eene commissie of van
autoriteiten overleige.
En dat ik inderdaad aanleiding had, aan te>
nemen, dat by een gadaelte der
gymnastiekonder wy'zers persoonlijke belangen van in vlood
konden zijn bij hunne beoordeeling van net
Zweadsche stelsel (waarvan het degelijke onder
wijs een veel uitgebreidere kennis en ontwik
keling 'vereischt dan die, waarover de meer
derheid der Neder', gymn. onderwijzers be
schikt), blijkt uit hetgeen gezegd werd d*or
den voorzitter der 'aGravenb. Gy aan. Onder w.
Ver." die den heer Van Ak*n voor cgn«
voordracht, waarin veel op de Zweden" was
geschimpt, dank bracht (blz. 32 r. d. brochure)
Wy wisten wel, dat'wij de verdediging van
ONZE taak aan goede handen hadd«n
toevertrouwd en zeker hebt gy door dedaidelyke
uiteenzetting van de voordeelen, die eraan
onze gymnastiek boven de Ziveedsche
verbonden zy'n, alle collega's aanuvirplicht."
Blijkt hieruit niet duidelijk dat het b«aond
van de Duitsche gymnastiek is de zaak van
de gymnastiek-onderwjjzars? Niet da zaak
van bet Nederlandtche Volk moest worden
verdedigd, neen, de zaak der Nederl. gymo.
onderwijzers was verdedigd, alle
de-Dnitschegymnastiek-onderwijzende
gymnaatiek-onderwyzers had spreker aan zich verplicht l
Dat ik dus i» myn voorbericht veronder
stelde, dat mijn boek sroor sommige categorieën
van personen niet welkom zou zyn, acht ik
thans voldoanda verklaard. Uit hetgeen
onmiddellijk hierop volgt nl.: .Bovendien
ben ik overtuigd, dat het zeer velen (en
daarbij denk ik o.a. aan vele onderwijlen in di
Uu'.tsche gymnastiek), gaat zooals het my
eert ij ds is gegaan... enz." blijkt voorts dat ik
met de uitdrukking: sommige categorieën
van personen" geenszins alle
gymnastiekonderwyzers, zonder uitzondering, bedoelde.
Overigens zy nog opgemerkt, dat allerminst
de heer Van Aken zich met eenig recht
kan veroorloven, iemand verdachtmakingen
en hatelykheden te verwijten. In de door
my besproken brochure maakt hy immers
daaraan een ruim gebruik, evenals in zyn
stukje tegen mej. A v. S. Slechts n staalt j a ;
De heer v. Aken zegt ia de voordracht
(orochure blz. 3): Mat een ijver, die
be«vondering zou afdwingen, ais er geen
bijbedoelingen aan te wijzen waren, liet men
overal adepten van het Zweedscae stelsel
optre ien om daarvoor propaganda te maken"
en op blz. 5: Met officie»1 gazag bekleede
personen waren aangewezen om het
Zweedsche stelsel te verdedigen, ze hebben het
met kracht van woorden en naa ? ws hop-n,
ook uit overtuiging gedaan."
Vooral het cursief gedrukte in deze uitla
tingen bevat verdachtmakingen en beschul
digingen, waartegen ik niet ernstig genoeg
kan protesteeren.
Ik ontzeg den beer Tan Aken of welken
tegenstander van het Zvaedeche stelsel ook,
ten eenen male het recht, eene dergelijke
beschuldiging te uiten, aangezien voor die
beschuldiging niet alleen de bewijzen, maar
ook alle gronden ontbreken. Toen ik dea
heer v. Aken in Ang .1910 op den min af
de vraag stelde, welke de bijbedoelingen"
waren, waarvan hij hier spreekt, gaf hij
my de bijbedoelingen van óa (:esr hoog
staand) Belgisch officier op. Volgens den
hear v. A. heeft deze propaganda ge
maakt vcor het Zweedsche stelsel omdat...
een van zyn naaste familieleden eene kost
school had en op die kostschool het Z v«ed<che
stelsel werd ingevoerd, zoodat de oili :iëele
invoering van het Zweedeche stelsel d*
kontschool moest pousseerenll En dat, terwyl die
offi uer zich vóór dien nooit speciaal met
gymnastiekkweaties had bemoeid en tegen zijne
wnschen door de Belgische Regeering naar
Zweden was gezonden ter be*tudeering van
de Zw. gymn. l Van de ovange talrijke voor
stander» van het Zweedsche stelsel bleaf de
hear v. A. in gebreke by bedoelingen te
noemen. Commentaar is hierbij overbodig,
geloof ik.
Hiermede meen ik aan het artikel van
den heer v. Aken reeds meer eer te hebben
bewezen, dan waarop da toon, waarin het
is geschreven, recht gaf; de uitvoerige weer
legging a-;htte ik echter in het belang van
een juist inzicht van het pu'iüek in de wyze,
waarop het Zveeische stelsel in ons land
wordt bestreden.
W. P. HUBERT VAN BUJKKBURGII.
NASCHRIFT.
Het tweede inmiddels verschenen stuk van
den heer v. A. geeft mij aanleiding hieraan
nog het volgende toe te vosgen:
De niets zeggende grof heid, waarmede de
heer Van Aken zijn tweede stuk aanvangt
versterkt hit ongunstige licht, dat rjeds
door zijn eerste stuk op de bascbaving van
den heer v. A. was geworpen.
Wat de beschuldiging betreft, dat ik eene
heele categorie personen ernstig zoude hebben
be'eedigd, deze heb ik hierboven voldoende
weerlegd, en voor zoover noodig verklaard.
Dat ik de photo's tegeno7er elkaar zoude
hebben gezet en vergeiekea, op da wy?e
zooals de heer v. Aken mededeelt, is onjuist.
Is vergeleek amateir-Zweden met
amateur