De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 12 februari pagina 5

12 februari 1911 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Nb. 1755 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. i UJ6 Mevrouw Enny Vreede van het Gezelschap der Hagespelers, die ala Julia in Shakeapeare's Romeo en Julia van alle zijden met warmte geprezen il. ?IIIIIIIIIIIMIIIIIIHIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIMIIIIIIIIIIIIUnlIIIIIIMIMIIMlIIMIIIIMIIIIIIIIItllMllltlMlllllltMIIIMtMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIinnlIinitlMlllltlllMIHIIIIII om zich mee te laten gaan op den stroom, uit welks golven het sombere lied van de ellende stijgt, in welks wateren zich land schappen van verwildering en armoede weer kaatsen. Het is voor den lezer, die niet tot het Engelsche rolk behoort, voor wien Londen niets anders is dan de verre vreemde wereld stad met haar bevolking van millioenen, soms, alsof hij in toestanden leert blikken, onwer kelijk als een visioen, omdat hij ze m eigen omgeving niet zag, niet kent. De afstanden z\jn echter te veel verdwenen dan dat een ?wonde plek van n volk niet pijnlijk zon gevoeld worden door het groote geheel van alle landen, niet haar besmetting van ziekte stoffen zon zenden door de aderen van het volkeren-lichaam. Wat daar in Londen ver vuilt, verkwijnt, verwildert, verstikt in de modder, is óók een poel van verdierlyking en ellende voor ons, doet zijn dampen van verderf stijgen naar ons, niet alleen in moreelen, maar ook in werkelijker zin. Met de walgelijke praktijken der fabrieken, welke de schrijfster heeft gezien, en waar levensmid delen in blikjes wprden verzonden, h ebben ook wfl tejmaken, die in goed vertrouwen da prodnclen koopen en eten. Is het werkje door sommige toestanden, erin beschreven, wat Engelecb, door al zijn andere eigenschappen is het internationaal. In de eerste plaats, omdat bet een vrouw is, die voornamelijk de ellende beschrijft, door vrouwen' geleden. Onze tijd staat in het teeken van het willeu weten en kennen. Wat bij ons o.a. Brugse heeft gedaan met zijn ontdekkingstochten in de landen van de onterfden, wier taal alechts tot i u toe begrepen werd door hen, die ze spraken, het is in andere landen geschied door mannen als Göbre en anderen. Maar het leven der vrouwen uit die uithoeken van de maat schappij, het werd slechfs door benadering gekend, omdat de onderzoekers mannen waren. Het is de groote verdienste en de groote moed van deze Engelsche schrijfster, dat zij de ge'aren getrotseerd heeft, verbonden aan de tochten in de wijken van de armoede en In de modder der wereldetad, door OLIVB CHB. MALVBBY, vertaald door G. W. ELBBBTS. Amsterdam, H. Meulenhoft. Toen ik dit boekje opengesneden en er eerst wat in gebladerd ba l, heb ik een weinig tegenzin moeten overwinnen om aan het lezen te gaan, want bet bleek, dat het werkje hét zon hebben over veel en velerlei ellende en daartegenover leek mij het portret op den omslag van het boek wat qdeltnitig. Wie zied dompelt in den poel der ellende, moet, als hij er weer nit opduikt, niets toonen dan den parel der barmhartigheid en een beeld van wat hrj aanschouwde, wil hij het verwijt ontgaan van niets anders gezocht te hebben dan wat eigen roem. De photo'e, die het werkje' verluchten, brengen ook bijna alle het conterfeitsel van het jorge* meisje, wier portret es handteekening op den omslag staan, maar in de verschillende rollen, die z$ aannam. ot> haar verkenningstochten door bet donkere Londea. Omdat de persoonlijkMld van de schrijfster zich d «s bjj het door bladeren te teel aan den lezer opdringt, ben ik, gelyk gezegd, met wat vooroordeel aan het lezen gegaap. Ik haast mij echter te schrijven, dat ik a\ Beer spoedig onder den invloed van het werk raakte en van al die portretten slechts den indruk behield, dat zij gemist hadden kannen worden, het jammer is, dat de Schrijfster niet boven de ijdelheid stond, die de eigen beeltenis telkens geeft in de verschillende avanturen van dien tocht door de modder" van het reusachtige Lon den. Wie.een levenswaar beeld van ellende en armoede w'l geven, mag de eigen per soonlijkheid slechts den spiegel doen zijn, waarin zich het aanschouwde weerkaatst, moet zichzelf geheel vergeten en wegcijferen om te geven de beeltenissen van die anderen, om wier treurig levenslot het te doen is. - Doch als men het boek leest, vergeet men al spoedig degeen, die schrijft, kijkt nauwelijks naar de plaatjes met het bekende gezicht, UIT DE NATUUR. CDXIII. Graniet. I. Voor mij op myn paperassen ligt een brok steen, hoekig geslagen, als een halve baksteen. Op een afstand gezien, lijkt het merkwaardig veel op een afgebroken, niet afgesneden stuk roggebrood. Ge weet wel van dat grove p'aarde^rood, net zoo korrelig en zoo bleek rossig. Maar van dicht bij be keken, glinstert de breuk; n vlak is glad geslepen, gepolijst, en dat blinkt als een spiegel. Bij het aanvatten verrassen de zwaarte em ie kilheid, die daarmee elke gedachte aan iets organisch wegnemen; het is steen, een bonk graniet. De grijsgeel rossige tint lostzich, bij co^Dauwkeuriger toe zien, óp in drie samenstellende hoofdkleuren: rood, wit en zwart. Rqod, bleek waterig rose, zijn de meeste en de grootste partikels; zij hebben platte glimmende vlakken, met bet bloote oog duidelijk te zien ; sommige zijn rechthoekig als kleine ruitjes, de meeste on regelmatig als scherven van kienglaas'jes. Een heel enkele van die hoekige vakken is wit of kleurloos. Het zwart wordt veroorzaakt door veel kleinere stipjes en streepjes; met de loupe gezien, bestaan ook de stipjes uit kris kras aaneen gesloten streepjes en veelhoe kige plaatjes; dat zwart glin stert hier en daar met metaalglansen, blauwig, bruinig en violet; maar zwak. Het wit is geen sr.eeuwïg wit, meer dat van vet of aeep; de inat-glanzende korrels zijn veel onregelmatigf r van gren zen dan c*e roode en zwarte bestanddeolen; dat wit vult do ruimten fufschen hel rood en zwart geheel op en vormt daar door allerlei sterschtige of grillig begrensde groepen; een heel enkel korreltje vertoont zyn eigen grens: een zeshoekje, wat scheef getrokken of een langwerpigen rechtboek met een driehoekje erop. j Dew drie kleuren wij;en op de ,)rie delf ! stoffen, die de hoofdmassa vormen van mjjn j graniet; het rood is vMsjtaa ; het zwart heet glimmer of mica bij ieder bekend als de specie waaruit lampekapjes en kaehelruitjes worden vervaardigd; het wit ia kwarts, de zelfde stof waaruit bergkristal i estaat en dat hier bijna evengoed zand kon heeter. Deze mineralen zijn in het granietbiok innig gemengd, op en over elkaar getcboven, geheel en al zonder tusschemuimten of bind middel, om ze aan een te kitten. Blijkbaar hebben de kristallen van mica, veldapaat en kwarts geen gelegenheid gehad zich geheel vrij te ontwikkelen, de ruimte ontbrak; wel zijn ze begonnen; aan een heel enkele gelukte de misdaad, dat zy het leven van die ellendigen meegeleefd heeft, ofschoon zy een vrouw was. Van uitbuiting en verstom pende ellende vertelt zij, schrijnende wonden in het maat schappelijk leven legt zy bloot. Soms zou de lezer gewild hebben, dat zij zich wat' beperkt bad in baar onderzoek, haar arbeidsveld wat omgrensd, omdat het nu en dan den indruk maakt, dat zij hier en daar alles wat te veel in vogelvlucht ziet. Maar zij heeft ook willen laten zien hoe veel en velerlei armoede en ellende er i», hoe het maatschappelijk lichaam uit vele wonden bloedt, hoe zijn kracht vervloeit in onzinnige, ontzenuwende weelde van den enkeling en afschuwelijke armoede van de groote massa. Tot een resultaat komt zy niet; zy heeft slechts willen demonstreeren, laten kijken hoeveel er geleden wordt in diepe lagen der maatschappij, de modder" van het menschengeheel, door welks ellende gedachteloos heen geschreden wordt en dat toch bestaat uit samenstellende individu's met zielen en lichamen. Toch is de schrijfster, die zooveel zag en meemaakte, nergens sentimenteel. Zy heeft de harten hooren kloppen in het volk der onterfden, onder wie z\j verkeerde, maar zy verheerlijkt hen nergens;, heeft gezien hoe de kanker der luiheid velen heeft aangegrepen. Zy weet, dat wie genezen wil, het zieke deel van mensch en maatschappij zal moeten uitsnijden met vaste hand. Zy is echter als meusch onder menschen getrokken en heeft ervaren, dat de vonk van het menechelijke, het goddelijke, gloort in de zielen van hen, die leven in de schaduw van de armoede, de meest ontzenuwende ellende, de misdaad. Zoovelen verwilderen, omdat geen bekwame, liefhebbende hand onkruid uittrekt en het zwakke zieleplantje van bet goede willen, steun en leiding geeft. Zoovelen worden, peinst de nadenkende lezer, tot de sluwe, den dood verachtende moordenaars van Houodsditch, omdat hun verstand en hun zielekrachten van moed werden tot een ver nielend element, dat verwoest, omdat het niet in een bedding geleid werd. En als alle vrouwen, die in het werkelijke leven staan en hun o ?ertniging niet tot stokpaardjes maken, maar als Hercules door de aanraking met de aarde weer nieuwe kracht opdoen, zoekt ook deze schrijfster de opheffing van het ras in, persoonlijke werk zaamheid, in een hooger ideaal van opvoeding. Liefdadigheid helpt niet, maar stelselmatige arbeid en organisatie van het léger van allen, die helpen willen en kannen. Kracht kan slechts uitgaan van de degelijke, flinke, hartelijke moeder, die kinderen kweekt tot menschen, welke later de kern van een natie helpen vormen". Kracht, zegt zy, gaat ook uit van die stille werksters in de buurten der ellende, verwildering en misdaad, die daar een leven van toewijding en opoffering leiden, die misdeelden opheffen door de macht harer liefde. Dit boek toont aan, legt wonden bloot en brengt daardoor verder, want aan het helpen moet het kennen en weten voorafgaan. Door onafzienbare streken van ellende voort ons de schrijf iter heen. Somber is de tocht, maar niet gansch troosteloos,"want telkens schijnt er het licht van de menschelykbeid in die landen van ellende, 1i$ht ondanks alles, en aan den horizon is er de klaar l e van organisatie, rijft er het bteld via den overwinnenden Sfc Joris, die de draken van onzianige weelde en verstompende armoede doodt. Rotterdam. IDA HEIJERMANS. L _j Kood Veldspaat. ' (4 a 5 Wit Zwart Mien of Kwarts. O! i TI ir.e-. natuurlijke grootte). Poesje. Katjes, al kunnen ze soms krabben en bijten zijn toch wel aardig goed. Ik las van een poefje (in den Achterhoek van Gelderland was 't) dat haar meesteres, wanneer die 's mor gens naar haar werk ging (ze was onder wijzeres) voor het ver ster met haar pootje goedendag wuifde, zoolang ze haar zien kon, eu 'A namiddags als ze thuis kwam, boorde poe'j e aan het schellen, wis er was, en kwam desnoods van de vlierin< rennen, om haar vrouwtje te verwelkomen. Het dierenvrien dinnetje vertelt verder, dat ze uit de ge luiden, die poes maakt, duidelijk kan verstaan miiiiMmiimmiuiiiiimmiiMiuiiMiiiiiMiiiiiiHiiMiimiiiiiiimmiiimii het, zijn gewone gedaante of normalen kristalvorm aan te nemen, maat de massa moest zich schikken naar de buren. Vandaar dat korrelig-glanzende, dat kristftliijne of kristalachtige van graniet, dat vooral op de vereche bienk zoo sterk uitkomt. Om de natuur en structuur van zoo'n samengesteld gesteente goed te leeren kennen, wordt een splinter ervan zoo dun geslepen, dat het een plaatje wordt van 3 tot 5 hon dersten van een millimeter dikte; dan is de steen voldoende doorschijnend geworden, om bet, plaatje met een microscoop te kunnen bekyken; en dan eerst is «eed uit te maken, uit welke mineralen de s'een bestaat en hoe die met elkaar verhonden zijn. Dit maken van l fmESebliflen of steenvlit'jes, als ik het woord zoo vertalen mag, is een moeilijk en langdurig werk, dat veel ervaring en handigheid vergt. Het gebeurt tegenwoordig machinaal en tegen prijzen, die afwinsulen vac 50 et. tot een gulden (of iets meer foor zeer lastige of zeer zeldzame gesteenten) zijn zulke steenvliepjes te koop. Ze zijn, evenals organische preparaten, in canada-balsem op een voorwerpglas gelegd en met een dekglaasje afgesloten. Bijna even goed als een teer en kostbaar steenvlies. laat bij graniet een goed gepolijste kant den fijutren bouw of althans de samen stelling van het gesteente onderscheiden. Wanneer ik met een ste«ke lonpe (Zeiss 10 X) mijn brokje graniet bekijk, krijg ik het beeld dat ik hier nageteekerd heb. Natuurlijk ont breekt bij den afdruk de ronde kleur, die is door e n tietje aangegeven. En ook de enkele stipjes van andere mineralen zijn niet aan gegeven. Zoo op mijn l-lok, van 3 bü5 bij 8 cM. vijf heel kleiue, goudkleuriae punljee van zwavelijzer of pyiiet. Ge kunt bij eiken steenhouwer wel zoo'n stukje met een geslepen boek krijgen. Of aMlers een brokje ervan oprapen, waarvoor een of ac.der pioot (üebt-nw een moderne, monumentale, vriiikt?!, *>PTJ b:'.nk:u-iell"j:g, oen kert of een s'.ni'ï.en hing jrracitl vtt.irui verwerkt en ter ; laat?e »;(ig v,at riijfpvseifef. Altijd zult }»e dese zeilde dit'.te. korrf ,.:kr'btaliijnen structuur 0{,raerk<n; al>ijüi.i ecbifn hit vtldspRfcl eu <U) gümLfitrf.-iaa'jes anders gekleurd. Die kii-urvurtuhiilen cis'slaan door bijmangeelen, ij?er o. a.; die raken het wezen van de xaak mcar zeid?. Het roode graniet ii_et zwarts mira laat wat zij vraagt. Als Mietje maar een papegaaienof een spreeuwen tongetje had, zouden ze beele gesprekken kunnen voeren. * , Slank. Losre kleeding is voor baar, die met de mode wil meegaan, (en we doen dit ten slotte toch allen, al hinken we soms uit pure koppigheid een goede drie kwart jaar achteraan) nog immer uit den booze. Het dragen van blouses is een kleine concessie, die de niet al te strenge opvatting van het hedendaagsche kostuum amper gedoogt, maar ook deze blouses bloezen nog; maar heel weinig meer, en welven zich vrijwel naaw-sluitend over de buste. Wie echter geheel in goeden stijl gekleed wil gaan, late alle blouses ter zijde. Geen plooitje of rimpeltje mag de sober-geplisseerde rechtheid en gladheid van het toilet verstoren. In strakke, ongesierde slankheid valt de lange tuniek omlaag over de rechte rok tot halverwege de kuit. De strakke band op kniehoogte is sedert lang weder verdwe nen; de rok, voetvrij, wordt bij het wandelkostuum niet meer opgedragen, maar valt over de weggewerkte henpen die nau welijks even ronden, in ongebroken lijn tot op den voet. De opening onderaan is nog immer zeer eng, maar mag niet enger zijn dan de bovenomvang bij de heupen. Het dragen van een minimum hoeveelheid onderkleederen is onder deze omstandigheden vereischte, want anders kurketrekkert de japon bij eiken stap om de beenen, en maakt van de draagster een karikatuur. * ** Skating. In Londen is men in den laat sten tijd ge neigd de rolschaatsenbaan te beschouwen als een van Amors fortuinlykste jachtterreinen, waar de kleine boogschutter menige treffer maakt. Vooral de instructeur in de Skating Rink" schijnt in goede conditie te zijn, om een uitmuntend huwelijk te doen. De Chronique" in de Engeleche hoofdstad weet te vertellen van vier gevallen in ruim drie maanden, waarbij een rolschaatsen-instrnctenr het hart veroverde van een mooi, lief, jong en rijk meisje, dat na eenige tegenstribbeling van de zijde der ouders, toestemming kreeg om met den sierlijken zwier der en zwaaiér, die op rolletjes haar bart was binnen gereden, de reis door 't leven te wagen. De vier in structeurs hebben een vrouwelijk pendant in een jonge en zeer elegante instrnctrice, die door een jongen graaf ter kerke werd geleid. Ook overigens: veel engagementen en veel gebroken harten. Nergens zooveel nirtation en zooveel veroveringen als hier I *** Een goede leer. Een hond, die zeer wijs was, trof men dezer dage» aan in een mynwerkersplaats aan de Rnhr. Het dier was door zijn meetter mee naar een kroes; genomen, en het dronken gezelschap bad de flauwe aardigheid gehad onder pretext, dat de kleine krn'staart die de eenige geheel nncbtere in 't gezelschap wa«, hem een glaaeje schnaps in den geopenden hek te gieten. Het arme dier werd. van dit or gewone hapje waarlijk zoo duizelig, dat het, op den thuis weg, toen een smalle plank gepasseerd moest worden over een snelstroomend riviertje, *-an de plank af in 't water sukkelde en bijna verdronk. Den volgende avond ging de ruwe baas met zijn hondje weder op stap, en -wilde dezelfde kroeg binnen gaan. Fidel echier, die tot aan den drempel zijn heer en meester trouw gevolgd waf, kreeg nu opeens een geheel- anderen inval. Hij verzette zich koppig tegen den wensch van zijn baas, en was met geen kracht te bewegen de kroeg binnen te gaan: -'t lieve dier was afschaffer geworden. number. De schilder Alma Tadema is een weinig bügeloovig, en heefi wat de Engelschen een lucky number" noemen. Dit Incky number" is zeventien, en hij beweert, dat alle groote daden en gebeurtenissen van zijn leven tot dit getal in verband stonden. Hij was 17 toen hij voor het eerst zijn vriuw ontmoette, en hun eerste huis droeg het nnmmer 17. e ren wel het duidelijkste, ook zonder micro scoop, zy'n samenstelling zien. Zonder in een steenhou werij of bij een brou werij te gaan kijken, kunt ge ook in ons land wel graniet machtig worden. Het ligt op alle hooge gronden en langs de rivieren in den vorm van groote of kleine keien voor het oprapen; maar deze door ijs of water uit andere landen naar onze gronden vervoerde steenen, zijn bij het transport afgeslepen of gerold, en soms door bun ligging dicht bij de oppervlakte nog al sterk verweerd. Daaraan is echter nog wel wat wetenswaardigs op te merken. Met duidelijk schrift staat daarop en daarin te lezen, hoe graniet vergaat; maar, i ?< hè' te doen om te weten te komen waaruit bet bestaat en hoe het ontstaat, dan moeten we een overal kersveriche breuk bestudeeren; en die krijgt ge het best van pas uit de bergen gebouwen graniet. Er was een tijd, dat men zich graniet op deselfde wij se onstaan dtcht als zacd-, lei- f n kalksteen; men meende dat het een versteend bezink^el was uit het zeewater. Tegenwoordig is er geen geoloog meer, die dit aanneemt; niemand twijfelt er meer aan, dat wij in graniet een gestolde massa voor OES heb oen, die eenp, gloeiend-vloeibaar, diep in de aardkorst was verborgen. Dat koude korrelige brok daar was eens een ontzaglijk heete dunne of taaie vloeistof, als gesmolten glas van een paar duizende graden hitte; het was een deel van het vurig magma, dat nog hier en daar dicht onder de vaste aardkorst schuilt en dat bij breuken of verschuivingen van het pantfer naar boven dringt. Maar niet aan de oppervlakte is het magma tot graniet gestold. Uiterst langzaam en onder hoogeii druk, in de d epte is net graniet ontstaan. Dat bet tin op zoovele plaatten van onze aarde aan de oppervlakte ligt, is een gevolg van bet wegvoeren van de dikke l n gr n 'Bt\ alleik'i gesteenten, die er zich eens boven bevor.den; bet is blootgelegd door we;'.kn.aiU'.js, ,.d<«or erosie," vaa zijn bedekking. Dnor ,<f ttniii.fi van de vcrselujcseien bij het ui'ilris:all'feeri-r. >s '; et duidelijk geworden, 'TI v.'e'k^ v*r^n:p. drt «hi^ hoofdbe taji'J(ief'nu v;'.n jjrsniet een vi^trn voi:r, f.nnAjsmtD. Eti'-t IOID het heetp niaping, dat in een bo'te "f rjiieet was d* O'gt.droegen, ook door h.-1. af. even van j^ften aan do zoo vee] hoi'«tr ligyej.dülagen *at «r,t= hekoe.ld'", begr;jiiion ich in Ge vloeistof mica cf lelirame.rknstalleii te vormen; d)y hebben in het ONDERWIJZERES ASNA ROGSTAD, de eerste vrouwelijke afgevaardigde in de Kamers van Noorwegen. iiimMiiimiHiimiiMiiiiMMiiiHiiMMiiiiilHiHiiiiuiiiiinniiiiniiiiiiiitiiii Op den 17den November betrok by zijn tegen woordige woning. In 1871 trouwde hij zün tweede vrouw, en de cijfers van dit getal ma ken de som 17. Ook zy'n tegenwoordige woning draagt een huisnummer, dat een veelvoud is van 't getal 17. Wél curieus... maar veel merkwaardiger is het geval van Richard Wagner, wiens geluksnumoaer het ongelnkfgetal bij uitnemendheid 13 was. Schier alles wat er groots en merkwaardig was in zijn leven geschiedde op den L3en van een maand, gelijk nit een zijner levensberichten gemakke lijk kan worden nagegaan. Zonderling toeval wellicht... maar toch zeer opmerkelijk. ALLKQEA. Mond m TiscMften, De Frouw en haar huis, Febr. '11: Antieke bank. Beatrice's, U, naar Matilde Serao. Serrekussens. - De bewerking van byouterieën, door Muriel Gurney. De vrouwen beweging, door E. Spakier. Eenvoudig tafelkleed. Kanten kinderkraag, door L. W. van der Heulen?Nnlle. Ons post-' wezen, II, door E. Scbönberg. Moederplichten, IV, door 8. Gruye?Krnseman. Diner- en voorjaarstoiletten. Onze kinderkleeding 2?6 jaar, III, door M. de B. N. S. Over Niets en Iets, door Bagatelle. E!ck wat wils. Kunst van 't tooneel. Over knippen en naaien. Nieuwe uitga ven. Een nieuw kookboek.?Bericht o ver patronen. Nieuw Vrouwenleven: De Pad vinder. Liefde. Cosmopolitiscbe caramels: Bij de afnemer. De colega van Dnncan. Rubriek voor Heeren enz. Belang en Recht, No. II: R. E. Porter, de Rechtspositie van de Vrouw naar Nederlandscb. Burgerlijk Recht. G. Strijdberg, Een paedagogisch probleem. Bona Fide, Tooneelkroniek. Op den uitkijk. Holland Express, No. 2: Senior, De vrouw op reis. Uit de Wereldsteden. Indruk ken van Parijs (II) E^elyn Brunsvelt, De Liefde van Roolieve Borgh. A. C, Zur Haar, In Spaansch Marokko. G v. Hulzen, Het nestje van Onze Lieve Heer. Ons tafelzilver en onze siersdiën. Qtzond Leven, Ie Jaargang, No. l: Week blad gewijd aan de belangen van de gezond heid, onder hoofdredactie van G. A. Ootmar, arts. Uitgegeven van Eeghenstraat 41, Am sterdam. Inhoud: Ons doel. Eerste hulp by ongelukken. Hoe verkrijgen wüge zonde zenuwen ? De weg naar gezond heid. Van hier en daar. Het speelgoed in dienst van de Hygiëne- Tegen verkonddeid. Licbaamsscboonheid. De ver zorging »an het haar. graniet ook den verst afgewerkten kristal vorm. Dan volgde -misschien bij een temperatuur van een paar honderd graden lager het veldspaat, en bij nog lager temperatuur begon bet kwarta te kristallieeerer. Daardoor kooit het, dat voor het kwarts alleen de tasschenruimten overbleven. Deze laatste stof DU, het kwarts, dat list langste vloeibaar bleef, is de minst samen gestelde van de drie ; het is een verbinding van de enkelvoudige stof met zuurstof; een geoxydeerl element, dat Silicium (Si) of kiezel is genoemd. Kwarts of zand is dus kie',eloxyde, populair gewoonlijk kiazelzuur (Si P ) geheeten, everais geoxydeerde koolstof (C), koolzuur (C 0^) wordt genoemd. In de studie* erken heet het juister: kiezel-dubbeloxyd of Silicium-dinxyde, evenals koolzuur daar koolstof-dioxyde heet. Veldspaat nu bevat bovendien n*'g Kaiiuro, Aluminium en meest nog wat Kalk en Natrium. Het OUmmtr, de awarte eoort uit het roode graniet van de Vogezen en Siksen en Zweden is ook ver bonden met het kiezelzuur van kwarts, maar tevens met Magnesium en Uzer en nog wat Kalium, Dat zijn evenwel alleen de hoofdstoffen, er zijn wel twintig elementen in graniet aanwezig, ook sporen vaa onze gaskonsjesbekenden : Cerium, Thorium en zelfs Radinm. Met een microscoop zijn in graniet meestal nog uiterst kleine kristallen van Apatit te zien; dat is een verbinding van Pnosphor met Calcium en nog wat Cblor. Ga ziet, dat daar op stikstof na?al de stoffen bij zijn, die de planten in voldoende hoeveelheid in den bodem moeten vinden, als ze voordeelig zullen groeien; maar dat hoort in een opstel over het vergaan van het «raniet. Dawover een volgend -n keer weer eerjs. E. CORRESPONDENTIE. r Loriéte TTtrecht schrijf- mij naar aar.ip.idiug van de tijger- en pauw-pympacbi?t;.i, dat Juï:i-buhn de herten, op Java althans, a' ? -übakei ''«schouwt, die pauw en tijger ver bindt. Dam tie t ij gr- r zeiden zijn hartje salïcei '.'tr^iudt, vormen zich in de resten al spoedig ma ien-kolocies, en iuiat op deze viirgeninaden zijn de pauivenda). Zij zoeke n de prooi, die ook voor hen prooi beioofr. in de nabijheid van den tijger en verraden daardoor licht zijn verblijf.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl