Historisch Archief 1877-1940
Nb. 1755
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
i
UJ6
Mevrouw Enny Vreede van het Gezelschap der Hagespelers, die ala Julia in
Shakeapeare's Romeo en Julia van alle zijden met warmte geprezen il.
?IIIIIIIIIIIMIIIIIIHIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIMIIIIIIIIIIIIUnlIIIIIIMIMIIMlIIMIIIIMIIIIIIIIItllMllltlMlllllltMIIIMtMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIinnlIinitlMlllltlllMIHIIIIII
om zich mee te laten gaan op den stroom,
uit welks golven het sombere lied van de
ellende stijgt, in welks wateren zich land
schappen van verwildering en armoede weer
kaatsen. Het is voor den lezer, die niet tot
het Engelsche rolk behoort, voor wien Londen
niets anders is dan de verre vreemde wereld
stad met haar bevolking van millioenen, soms,
alsof hij in toestanden leert blikken, onwer
kelijk als een visioen, omdat hij ze m eigen
omgeving niet zag, niet kent. De afstanden
z\jn echter te veel verdwenen dan dat een
?wonde plek van n volk niet pijnlijk zon
gevoeld worden door het groote geheel van
alle landen, niet haar besmetting van ziekte
stoffen zon zenden door de aderen van het
volkeren-lichaam. Wat daar in Londen ver
vuilt, verkwijnt, verwildert, verstikt in de
modder, is óók een poel van verdierlyking
en ellende voor ons, doet zijn dampen van
verderf stijgen naar ons, niet alleen in
moreelen, maar ook in werkelijker zin. Met de
walgelijke praktijken der fabrieken, welke de
schrijfster heeft gezien, en waar levensmid
delen in blikjes wprden verzonden, h ebben ook
wfl tejmaken, die in goed vertrouwen da
prodnclen koopen en eten.
Is het werkje door sommige toestanden,
erin beschreven, wat Engelecb, door al zijn
andere eigenschappen is het internationaal.
In de eerste plaats, omdat bet een vrouw
is, die voornamelijk de ellende beschrijft,
door vrouwen' geleden. Onze tijd staat in
het teeken van het willeu weten en kennen.
Wat bij ons o.a. Brugse heeft gedaan met
zijn ontdekkingstochten in de landen van
de onterfden, wier taal alechts tot i u toe
begrepen werd door hen, die ze spraken,
het is in andere landen geschied door mannen
als Göbre en anderen. Maar het leven der
vrouwen uit die uithoeken van de maat
schappij, het werd slechfs door benadering
gekend, omdat de onderzoekers mannen waren.
Het is de groote verdienste en de groote
moed van deze Engelsche schrijfster, dat zij
de ge'aren getrotseerd heeft, verbonden aan
de tochten in de wijken van de armoede en
In de modder der wereldetad, door OLIVB
CHB. MALVBBY, vertaald door G. W.
ELBBBTS. Amsterdam, H. Meulenhoft.
Toen ik dit boekje opengesneden en er
eerst wat in gebladerd ba l, heb ik een weinig
tegenzin moeten overwinnen om aan het
lezen te gaan, want bet bleek, dat het werkje
hét zon hebben over veel en velerlei ellende
en daartegenover leek mij het portret op den
omslag van het boek wat qdeltnitig. Wie
zied dompelt in den poel der ellende, moet,
als hij er weer nit opduikt, niets toonen dan
den parel der barmhartigheid en een beeld
van wat hrj aanschouwde, wil hij het verwijt
ontgaan van niets anders gezocht te hebben
dan wat eigen roem. De photo'e, die het
werkje' verluchten, brengen ook bijna alle
het conterfeitsel van het jorge* meisje, wier
portret es handteekening op den omslag
staan, maar in de verschillende rollen, die
z$ aannam. ot> haar verkenningstochten door
bet donkere Londea. Omdat de
persoonlijkMld van de schrijfster zich d «s bjj het door
bladeren te teel aan den lezer opdringt, ben
ik, gelyk gezegd, met wat vooroordeel aan
het lezen gegaap. Ik haast mij echter te
schrijven, dat ik a\ Beer spoedig onder den
invloed van het werk raakte en van al die
portretten slechts den indruk behield, dat
zij gemist hadden kannen worden, het jammer
is, dat de Schrijfster niet boven de ijdelheid
stond, die de eigen beeltenis telkens geeft
in de verschillende avanturen van dien tocht
door de modder" van het reusachtige Lon
den. Wie.een levenswaar beeld van ellende
en armoede w'l geven, mag de eigen per
soonlijkheid slechts den spiegel doen zijn,
waarin zich het aanschouwde weerkaatst,
moet zichzelf geheel vergeten en wegcijferen
om te geven de beeltenissen van die anderen,
om wier treurig levenslot het te doen is.
- Doch als men het boek leest, vergeet men
al spoedig degeen, die schrijft, kijkt nauwelijks
naar de plaatjes met het bekende gezicht,
UIT DE NATUUR.
CDXIII.
Graniet. I.
Voor mij op myn paperassen ligt een
brok steen, hoekig geslagen, als een halve
baksteen. Op een afstand gezien, lijkt het
merkwaardig veel op een afgebroken, niet
afgesneden stuk roggebrood. Ge weet wel
van dat grove p'aarde^rood, net zoo korrelig
en zoo bleek rossig. Maar van dicht bij be
keken, glinstert de breuk; n vlak is glad
geslepen, gepolijst, en dat blinkt als een
spiegel. Bij het aanvatten verrassen de zwaarte
em ie kilheid, die daarmee elke gedachte aan
iets organisch wegnemen; het is steen, een
bonk graniet.
De grijsgeel rossige tint
lostzich, bij co^Dauwkeuriger toe
zien, óp in drie samenstellende
hoofdkleuren: rood, wit en
zwart.
Rqod, bleek waterig rose,
zijn de meeste en de grootste
partikels; zij hebben platte
glimmende vlakken, met bet
bloote oog duidelijk te zien ;
sommige zijn rechthoekig als
kleine ruitjes, de meeste on
regelmatig als scherven van
kienglaas'jes. Een heel enkele
van die hoekige vakken is wit
of kleurloos. Het zwart wordt
veroorzaakt door veel kleinere
stipjes en streepjes; met de
loupe gezien, bestaan ook de
stipjes uit kris kras aaneen
gesloten streepjes en veelhoe
kige plaatjes; dat zwart glin
stert hier en daar met
metaalglansen, blauwig, bruinig en
violet; maar zwak.
Het wit is geen sr.eeuwïg
wit, meer dat van vet of aeep;
de inat-glanzende korrels zijn
veel onregelmatigf r van gren
zen dan c*e roode en zwarte
bestanddeolen; dat wit vult do
ruimten fufschen hel rood en
zwart geheel op en vormt daar
door allerlei sterschtige of
grillig begrensde groepen; een
heel enkel korreltje vertoont
zyn eigen grens: een zeshoekje,
wat scheef getrokken of een langwerpigen
rechtboek met een driehoekje erop.
j Dew drie kleuren wij;en op de ,)rie delf
! stoffen, die de hoofdmassa vormen van mjjn
j graniet; het rood is vMsjtaa ; het zwart heet
glimmer of mica bij ieder bekend als de
specie waaruit lampekapjes en kaehelruitjes
worden vervaardigd; het wit ia kwarts, de
zelfde stof waaruit bergkristal i estaat en
dat hier bijna evengoed zand kon heeter.
Deze mineralen zijn in het granietbiok
innig gemengd, op en over elkaar getcboven,
geheel en al zonder tusschemuimten of bind
middel, om ze aan een te kitten. Blijkbaar
hebben de kristallen van mica, veldapaat en
kwarts geen gelegenheid gehad zich geheel
vrij te ontwikkelen, de ruimte ontbrak; wel
zijn ze begonnen; aan een heel enkele gelukte
de misdaad, dat zy het leven van die ellendigen
meegeleefd heeft, ofschoon zy een vrouw
was. Van uitbuiting en verstom pende ellende
vertelt zij, schrijnende wonden in het maat
schappelijk leven legt zy bloot. Soms zou de
lezer gewild hebben, dat zij zich wat' beperkt
bad in baar onderzoek, haar arbeidsveld wat
omgrensd, omdat het nu en dan den indruk
maakt, dat zij hier en daar alles wat te veel in
vogelvlucht ziet. Maar zij heeft ook willen
laten zien hoe veel en velerlei armoede en
ellende er i», hoe het maatschappelijk lichaam
uit vele wonden bloedt, hoe zijn kracht
vervloeit in onzinnige, ontzenuwende weelde
van den enkeling en afschuwelijke armoede
van de groote massa. Tot een resultaat komt
zy niet; zy heeft slechts willen demonstreeren,
laten kijken hoeveel er geleden wordt in
diepe lagen der maatschappij, de modder"
van het menschengeheel, door welks ellende
gedachteloos heen geschreden wordt en dat
toch bestaat uit samenstellende individu's
met zielen en lichamen.
Toch is de schrijfster, die zooveel zag en
meemaakte, nergens sentimenteel. Zy heeft
de harten hooren kloppen in het volk der
onterfden, onder wie z\j verkeerde, maar zy
verheerlijkt hen nergens;, heeft gezien hoe
de kanker der luiheid velen heeft aangegrepen.
Zy weet, dat wie genezen wil, het zieke deel
van mensch en maatschappij zal moeten
uitsnijden met vaste hand. Zy is echter als
meusch onder menschen getrokken en heeft
ervaren, dat de vonk van het menechelijke,
het goddelijke, gloort in de zielen van hen,
die leven in de schaduw van de armoede,
de meest ontzenuwende ellende, de misdaad.
Zoovelen verwilderen, omdat geen bekwame,
liefhebbende hand onkruid uittrekt en het
zwakke zieleplantje van bet goede willen,
steun en leiding geeft. Zoovelen worden,
peinst de nadenkende lezer, tot de sluwe,
den dood verachtende moordenaars van
Houodsditch, omdat hun verstand en hun
zielekrachten van moed werden tot een ver
nielend element, dat verwoest, omdat het
niet in een bedding geleid werd.
En als alle vrouwen, die in het werkelijke
leven staan en hun o ?ertniging niet tot
stokpaardjes maken, maar als Hercules door
de aanraking met de aarde weer nieuwe
kracht opdoen, zoekt ook deze schrijfster de
opheffing van het ras in, persoonlijke werk
zaamheid, in een hooger ideaal van opvoeding.
Liefdadigheid helpt niet, maar stelselmatige
arbeid en organisatie van het léger van allen,
die helpen willen en kannen. Kracht kan
slechts uitgaan van de degelijke, flinke,
hartelijke moeder, die kinderen kweekt tot
menschen, welke later de kern van een natie
helpen vormen". Kracht, zegt zy, gaat ook
uit van die stille werksters in de buurten
der ellende, verwildering en misdaad, die
daar een leven van toewijding en opoffering
leiden, die misdeelden opheffen door de macht
harer liefde.
Dit boek toont aan, legt wonden bloot en
brengt daardoor verder, want aan het helpen
moet het kennen en weten voorafgaan. Door
onafzienbare streken van ellende voort ons
de schrijf iter heen. Somber is de tocht, maar
niet gansch troosteloos,"want telkens schijnt
er het licht van de menschelykbeid in die
landen van ellende, 1i$ht ondanks alles, en
aan den horizon is er de klaar l e van organisatie,
rijft er het bteld via den overwinnenden
Sfc Joris, die de draken van onzianige weelde
en verstompende armoede doodt.
Rotterdam. IDA HEIJERMANS.
L
_j
Kood
Veldspaat.
' (4 a 5
Wit Zwart Mien of
Kwarts. O! i TI ir.e-.
natuurlijke grootte).
Poesje.
Katjes, al kunnen ze soms krabben en
bijten zijn toch wel aardig goed. Ik las van
een poefje (in den Achterhoek van Gelderland
was 't) dat haar meesteres, wanneer die 's mor
gens naar haar werk ging (ze was onder
wijzeres) voor het ver ster met haar pootje
goedendag wuifde, zoolang ze haar zien kon,
eu 'A namiddags als ze thuis kwam, boorde
poe'j e aan het schellen, wis er was, en kwam
desnoods van de vlierin< rennen, om haar
vrouwtje te verwelkomen. Het dierenvrien
dinnetje vertelt verder, dat ze uit de ge
luiden, die poes maakt, duidelijk kan verstaan
miiiiMmiimmiuiiiiimmiiMiuiiMiiiiiMiiiiiiHiiMiimiiiiiiimmiiimii
het, zijn gewone gedaante of normalen
kristalvorm aan te nemen, maat de massa moest
zich schikken naar de buren. Vandaar dat
korrelig-glanzende, dat kristftliijne of
kristalachtige van graniet, dat vooral op de vereche
bienk zoo sterk uitkomt.
Om de natuur en structuur van zoo'n
samengesteld gesteente goed te leeren kennen,
wordt een splinter ervan zoo dun geslepen,
dat het een plaatje wordt van 3 tot 5 hon
dersten van een millimeter dikte; dan is de
steen voldoende doorschijnend geworden, om
bet, plaatje met een microscoop te kunnen
bekyken; en dan eerst is «eed uit te maken,
uit welke mineralen de s'een bestaat en hoe
die met elkaar verhonden zijn.
Dit maken van l fmESebliflen of steenvlit'jes,
als ik het woord zoo vertalen mag, is een
moeilijk en langdurig werk, dat veel ervaring
en handigheid vergt.
Het gebeurt tegenwoordig machinaal en
tegen prijzen, die afwinsulen vac 50 et. tot
een gulden (of iets meer foor zeer lastige of
zeer zeldzame gesteenten) zijn zulke
steenvliepjes te koop. Ze zijn, evenals organische
preparaten, in canada-balsem op een
voorwerpglas gelegd en met een dekglaasje
afgesloten.
Bijna even goed als een teer en kostbaar
steenvlies. laat bij graniet een goed gepolijste
kant den fijutren bouw of althans de samen
stelling van het gesteente onderscheiden.
Wanneer ik met een ste«ke lonpe (Zeiss 10 X)
mijn brokje graniet bekijk, krijg ik het beeld
dat ik hier nageteekerd heb. Natuurlijk ont
breekt bij den afdruk de ronde kleur, die is
door e n tietje aangegeven. En ook de enkele
stipjes van andere mineralen zijn niet aan
gegeven. Zoo op mijn l-lok, van 3 bü5 bij
8 cM. vijf heel kleiue, goudkleuriae punljee
van zwavelijzer of pyiiet.
Ge kunt bij eiken steenhouwer wel zoo'n
stukje met een geslepen boek krijgen. Of
aMlers een brokje ervan oprapen, waarvoor
een of ac.der pioot (üebt-nw een moderne,
monumentale, vriiikt?!, *>PTJ b:'.nk:u-iell"j:g, oen
kert of een s'.ni'ï.en hing jrracitl vtt.irui
verwerkt en ter ; laat?e »;(ig v,at riijfpvseifef.
Altijd zult }»e dese zeilde dit'.te. korrf
,.:kr'btaliijnen structuur 0{,raerk<n; al>ijüi.i
ecbifn hit vtldspRfcl eu <U) gümLfitrf.-iaa'jes
anders gekleurd. Die kii-urvurtuhiilen cis'slaan
door bijmangeelen, ij?er o. a.; die raken het
wezen van de xaak mcar zeid?.
Het roode graniet ii_et zwarts mira laat
wat zij vraagt. Als Mietje maar een
papegaaienof een spreeuwen tongetje had, zouden ze beele
gesprekken kunnen voeren.
* ,
Slank.
Losre kleeding is voor baar, die met de
mode wil meegaan, (en we doen dit ten
slotte toch allen, al hinken we soms uit
pure koppigheid een goede drie kwart jaar
achteraan) nog immer uit den booze. Het dragen
van blouses is een kleine concessie, die de niet
al te strenge opvatting van het
hedendaagsche kostuum amper gedoogt, maar ook deze
blouses bloezen nog; maar heel weinig meer,
en welven zich vrijwel naaw-sluitend over
de buste.
Wie echter geheel in goeden stijl gekleed
wil gaan, late alle blouses ter zijde. Geen
plooitje of rimpeltje mag de
sober-geplisseerde rechtheid en gladheid van het toilet
verstoren. In strakke, ongesierde slankheid
valt de lange tuniek omlaag over de rechte
rok tot halverwege de kuit. De strakke band
op kniehoogte is sedert lang weder verdwe
nen; de rok, voetvrij, wordt bij het
wandelkostuum niet meer opgedragen, maar
valt over de weggewerkte henpen die nau
welijks even ronden, in ongebroken lijn tot
op den voet.
De opening onderaan is nog immer zeer
eng, maar mag niet enger zijn dan de
bovenomvang bij de heupen.
Het dragen van een minimum hoeveelheid
onderkleederen is onder deze omstandigheden
vereischte, want anders kurketrekkert de
japon bij eiken stap om de beenen, en maakt
van de draagster een karikatuur.
* **
Skating.
In Londen is men in den laat sten tijd ge
neigd de rolschaatsenbaan te beschouwen als
een van Amors fortuinlykste jachtterreinen,
waar de kleine boogschutter menige treffer
maakt. Vooral de instructeur in de Skating
Rink" schijnt in goede conditie te zijn, om
een uitmuntend huwelijk te doen. De
Chronique" in de Engeleche hoofdstad weet te
vertellen van vier gevallen in ruim drie
maanden, waarbij een rolschaatsen-instrnctenr
het hart veroverde van een mooi, lief, jong
en rijk meisje, dat na eenige tegenstribbeling
van de zijde der ouders, toestemming kreeg
om met den sierlijken zwier der en zwaaiér, die
op rolletjes haar bart was binnen gereden,
de reis door 't leven te wagen. De vier in
structeurs hebben een vrouwelijk pendant in
een jonge en zeer elegante instrnctrice, die
door een jongen graaf ter kerke werd geleid.
Ook overigens: veel engagementen en veel
gebroken harten. Nergens zooveel nirtation
en zooveel veroveringen als hier I
***
Een goede leer.
Een hond, die zeer wijs was, trof men dezer
dage» aan in een mynwerkersplaats aan de
Rnhr. Het dier was door zijn meetter mee naar
een kroes; genomen, en het dronken gezelschap
bad de flauwe aardigheid gehad onder pretext,
dat de kleine krn'staart die de eenige geheel
nncbtere in 't gezelschap wa«, hem een glaaeje
schnaps in den geopenden hek te gieten. Het
arme dier werd. van dit or gewone hapje
waarlijk zoo duizelig, dat het, op den thuis
weg, toen een smalle plank gepasseerd moest
worden over een snelstroomend riviertje, *-an
de plank af in 't water sukkelde en bijna
verdronk.
Den volgende avond ging de ruwe baas
met zijn hondje weder op stap, en -wilde
dezelfde kroeg binnen gaan. Fidel echier,
die tot aan den drempel zijn heer en meester
trouw gevolgd waf, kreeg nu opeens een
geheel- anderen inval. Hij verzette zich koppig
tegen den wensch van zijn baas, en was met
geen kracht te bewegen de kroeg binnen te
gaan: -'t lieve dier was afschaffer geworden.
number.
De schilder Alma Tadema is een weinig
bügeloovig, en heefi wat de Engelschen een
lucky number" noemen. Dit Incky number"
is zeventien, en hij beweert, dat alle groote
daden en gebeurtenissen van zijn leven tot
dit getal in verband stonden. Hij was 17
toen hij voor het eerst zijn vriuw ontmoette,
en hun eerste huis droeg het nnmmer 17.
e ren wel het duidelijkste, ook zonder micro
scoop, zy'n samenstelling zien.
Zonder in een steenhou werij of bij een brou
werij te gaan kijken, kunt ge ook in ons land wel
graniet machtig worden. Het ligt op alle hooge
gronden en langs de rivieren in den vorm
van groote of kleine keien voor het oprapen;
maar deze door ijs of water uit andere landen
naar onze gronden vervoerde steenen, zijn
bij het transport afgeslepen of gerold, en soms
door bun ligging dicht bij de oppervlakte
nog al sterk verweerd. Daaraan is echter
nog wel wat wetenswaardigs op te merken.
Met duidelijk schrift staat daarop en daarin
te lezen, hoe graniet vergaat; maar, i ?< hè' te
doen om te weten te komen waaruit bet
bestaat en hoe het ontstaat, dan moeten we
een overal kersveriche breuk bestudeeren; en
die krijgt ge het best van pas uit de bergen
gebouwen graniet.
Er was een tijd, dat men zich graniet op
deselfde wij se onstaan dtcht als zacd-, lei- f n
kalksteen; men meende dat het een versteend
bezink^el was uit het zeewater. Tegenwoordig
is er geen geoloog meer, die dit aanneemt;
niemand twijfelt er meer aan, dat wij in
graniet een gestolde massa voor OES heb oen,
die eenp, gloeiend-vloeibaar, diep in de
aardkorst was verborgen. Dat koude korrelige
brok daar was eens een ontzaglijk heete
dunne of taaie vloeistof, als gesmolten glas
van een paar duizende graden hitte; het was
een deel van het vurig magma, dat nog hier
en daar dicht onder de vaste aardkorst schuilt
en dat bij breuken of verschuivingen van het
pantfer naar boven dringt.
Maar niet aan de oppervlakte is het magma
tot graniet gestold. Uiterst langzaam en onder
hoogeii druk, in de d epte is net graniet
ontstaan. Dat bet tin op zoovele plaatten van
onze aarde aan de oppervlakte ligt, is een
gevolg van bet wegvoeren van de dikke
l n gr n 'Bt\ alleik'i gesteenten, die er zich eens
boven bevor.den; bet is blootgelegd door
we;'.kn.aiU'.js, ,.d<«or erosie," vaa zijn bedekking.
Dnor ,<f ttniii.fi van de vcrselujcseien bij het
ui'ilris:all'feeri-r. >s '; et duidelijk geworden,
'TI v.'e'k^ v*r^n:p. drt «hi^ hoofdbe
taji'J(ief'nu v;'.n jjrsniet een vi^trn voi:r,
f.nnAjsmtD. Eti'-t IOID het heetp niaping, dat in
een bo'te "f rjiieet was d* O'gt.droegen, ook
door h.-1. af. even van j^ften aan do zoo
vee] hoi'«tr ligyej.dülagen *at «r,t= hekoe.ld'",
begr;jiiion ich in Ge vloeistof mica cf
lelirame.rknstalleii te vormen; d)y hebben in het
ONDERWIJZERES ASNA ROGSTAD,
de eerste vrouwelijke afgevaardigde in de
Kamers van Noorwegen.
iiimMiiimiHiimiiMiiiiMMiiiHiiMMiiiiilHiHiiiiuiiiiinniiiiniiiiiiiitiiii
Op den 17den November betrok by zijn tegen
woordige woning. In 1871 trouwde hij zün
tweede vrouw, en de cijfers van dit getal ma
ken de som 17. Ook zy'n tegenwoordige woning
draagt een huisnummer, dat een veelvoud is
van 't getal 17. Wél curieus... maar veel
merkwaardiger is het geval van Richard
Wagner, wiens geluksnumoaer het
ongelnkfgetal bij uitnemendheid 13 was. Schier alles
wat er groots en merkwaardig was in zijn
leven geschiedde op den L3en van een maand,
gelijk nit een zijner levensberichten gemakke
lijk kan worden nagegaan. Zonderling toeval
wellicht... maar toch zeer opmerkelijk.
ALLKQEA.
Mond m TiscMften,
De Frouw en haar huis, Febr. '11: Antieke
bank. Beatrice's, U, naar Matilde Serao.
Serrekussens. - De bewerking van
byouterieën, door Muriel Gurney. De vrouwen
beweging, door E. Spakier. Eenvoudig
tafelkleed. Kanten kinderkraag, door L.
W. van der Heulen?Nnlle. Ons post-'
wezen, II, door E. Scbönberg.
Moederplichten, IV, door 8. Gruye?Krnseman.
Diner- en voorjaarstoiletten. Onze
kinderkleeding 2?6 jaar, III, door M. de B. N.
S. Over Niets en Iets, door Bagatelle.
E!ck wat wils. Kunst van 't tooneel.
Over knippen en naaien. Nieuwe uitga
ven. Een nieuw kookboek.?Bericht o ver
patronen.
Nieuw Vrouwenleven: De Pad vinder.
Liefde. Cosmopolitiscbe caramels: Bij de
afnemer. De colega van Dnncan. Rubriek
voor Heeren enz.
Belang en Recht, No. II: R. E. Porter, de
Rechtspositie van de Vrouw naar
Nederlandscb. Burgerlijk Recht. G. Strijdberg,
Een paedagogisch probleem. Bona Fide,
Tooneelkroniek. Op den uitkijk.
Holland Express, No. 2: Senior, De vrouw
op reis. Uit de Wereldsteden. Indruk
ken van Parijs (II) E^elyn Brunsvelt, De
Liefde van Roolieve Borgh. A. C, Zur
Haar, In Spaansch Marokko. G v. Hulzen,
Het nestje van Onze Lieve Heer. Ons
tafelzilver en onze siersdiën.
Qtzond Leven, Ie Jaargang, No. l: Week
blad gewijd aan de belangen van de gezond
heid, onder hoofdredactie van G. A. Ootmar,
arts. Uitgegeven van Eeghenstraat 41, Am
sterdam. Inhoud: Ons doel. Eerste hulp
by ongelukken. Hoe verkrijgen wüge
zonde zenuwen ? De weg naar gezond
heid. Van hier en daar. Het speelgoed
in dienst van de Hygiëne- Tegen
verkonddeid. Licbaamsscboonheid. De ver
zorging »an het haar.
graniet ook den verst afgewerkten kristal vorm.
Dan volgde -misschien bij een temperatuur
van een paar honderd graden lager het
veldspaat, en bij nog lager temperatuur begon
bet kwarta te kristallieeerer. Daardoor kooit
het, dat voor het kwarts alleen de
tasschenruimten overbleven.
Deze laatste stof DU, het kwarts, dat list
langste vloeibaar bleef, is de minst samen
gestelde van de drie ; het is een verbinding
van de enkelvoudige stof met zuurstof; een
geoxydeerl element, dat Silicium (Si) of kiezel
is genoemd. Kwarts of zand is dus
kie',eloxyde, populair gewoonlijk kiazelzuur (Si P )
geheeten, everais geoxydeerde koolstof (C),
koolzuur (C 0^) wordt genoemd. In de
studie* erken heet het juister: kiezel-dubbeloxyd
of Silicium-dinxyde, evenals koolzuur daar
koolstof-dioxyde heet. Veldspaat nu bevat
bovendien n*'g Kaiiuro, Aluminium en meest
nog wat Kalk en Natrium. Het OUmmtr, de
awarte eoort uit het roode graniet van de
Vogezen en Siksen en Zweden is ook ver
bonden met het kiezelzuur van kwarts, maar
tevens met Magnesium en Uzer en nog wat
Kalium,
Dat zijn evenwel alleen de hoofdstoffen,
er zijn wel twintig elementen in graniet
aanwezig, ook sporen vaa onze
gaskonsjesbekenden : Cerium, Thorium en zelfs Radinm.
Met een microscoop zijn in graniet meestal
nog uiterst kleine kristallen van Apatit te
zien; dat is een verbinding van Pnosphor
met Calcium en nog wat Cblor.
Ga ziet, dat daar op stikstof na?al de
stoffen bij zijn, die de planten in voldoende
hoeveelheid in den bodem moeten vinden, als
ze voordeelig zullen groeien; maar dat hoort
in een opstel over het vergaan van het
«raniet. Dawover een volgend -n keer weer
eerjs. E.
CORRESPONDENTIE.
r Loriéte TTtrecht schrijf- mij naar
aar.ip.idiug van de tijger- en pauw-pympacbi?t;.i,
dat Juï:i-buhn de herten, op Java althans, a' ?
-übakei ''«schouwt, die pauw en tijger ver
bindt. Dam tie t ij gr- r zeiden zijn hartje
salïcei '.'tr^iudt, vormen zich in de resten al
spoedig ma ien-kolocies, en iuiat op deze
viirgeninaden zijn de pauivenda). Zij zoeke n
de prooi, die ook voor hen prooi beioofr. in
de nabijheid van den tijger en verraden
daardoor licht zijn verblijf.