Historisch Archief 1877-1940
Na 1756
D E A M'S'TERD A M M E RW E EKÏ3 L A D VOO R N E D ERLAN D.
De nieuwste Pari)* mode.
MEVROUW: Wat achuif je toch mtt die stoel in de rondte!
MIJNHEER: Ik oefen me in het paardrijden tegen dat je büde cavalerie komt.
Hot zou voorzeker heel veel plaats
inne, men, de Japanache kleederdracht geheel te
omschrijven, waarom ik alleen de meer alge
meeneen voornaamste artikelen wil opnoemen.
Allereerst dragen de vrouwen een soort
zijden of katoenen rokje, in den vorm van
twee schort j eg op de henpen saamgebonden;
vervolgens een hemd en daarover eea, twee
of meer kimono's, door een smal ceintuur
(shitajime) büelkaar gebonden. Daarover
komt- het eigenlijke hoofdartikel van een
damestoilet, de obi, een ongeveer 4>2 meter
lang» reep zware iüde of goud brokaat, die
3 X; om het middel wordt gedraaid en in
een groeten vierkanten knoop op den rug
eindigt. Een klein kussentje (obi age) wordt
in den knoop bevestigd, om dezen meer te
doen 1 uitstaan, terwijl nog een smalle reep
zyde óver- de obi gedragen dient, om het
geheel in positie téhouden.
Zn plaats van kousen worden tabi'*"
gedragéH, *«fe soort van eek, di*«ll«en *ïfrden
enkel reikt .ep, ,eea ,«j»artp Iplaats voor den,
grooten teen Beeft.' Détabt is Tvanwït.óf
van blanw katoen vervaardigd en sluit met
haken boven den hiel. Voor schoeisel heeft
men houten sandaaltjes (geta's), die echter
alleen buitenshuis worden gedragen en vóór
den ingang der woning blijven staan.
Het kapsel van de Japansche vrouw is zeer
ingewikkeld en vereischt veel tijd, Nieaand
kan zich zelf kappen, zelfs een dienstbode
UIT DB NATUUR.
CDXIV. Graniet II. Het vergaan.
O, het is zoo gemakkelijk te zeggen: zelfs
de hardste' en oudste steensoorten vergaan
tot stof, dus ook het graniet; maar als het
er op aankomt in bijzonderheden na te gaap,
hoe dat dan zoo geleidelijk toegaat in de
natuur, wat er dan eigenlijk gebeurt met
graniet, dan valt dat zaakje lang niet mee,
het is heelemaal geen eenvoudig proces. De
hoofdzaken evenwel zy'n goed bekend ge
worden, dank zij talrijke onderzoekingen en
experimenten; alleen over enkele kleinig
heden bestaat nog verschil van meening.
Dit staat al dadelijk vast: het proces van
verwording begint al lang vóór het graniet
door de ontblooting van de deklagen de opper
vlakte bereikt heeft en met onze atmosfeer in
aanraking is gekomen; eigenlijk al bjj zijn ont
staan; het draagt om zoo te zeggen de kiem
van zgta verval in zich zelf, evengoed als de
levende wezens. BÜhet bekoelen, het stollen
of liever het langzaam uitkristalliseeren van
het magma, krimpt de wordende graniet-massa
in; dit gaat als regel zér langzaam in zijn
werk, en, behalve toevallige groote kloven
en spleten, vormen zich al dadelijk uiterst
fijne microscopische barstjes in het gesteente.
Hoe fijn nu ook dit microscopisch netwerk
van adertjes mag zijn, het water dat van
boven komt en de harde aardkorgt binnen
dringt, zal ook, vooral als het onder hoogen
druk gebeurt, in deze capillairen van het
gesteente doordringen.
Dat alle gesteenten, het eene meer, het
andere minder, maar vooral de kalksteenen
water opzuigen" weet iedereen, die gewoon
is op de dingen om zich. heen te letten. Als
het na lange droogte begint te regenen, kunt
ge daaraan alleen al zien, of een keienbe
strating uit kalksteen, uit zandsteen, dan wel
uit graniet of porfier bestaat. Bjj kalksteen
vormt de vallende regendrop dadelijk een
g root en kring, want de druppel vloeit uit
als op vloeipapier; by zandsteen ook wel,
maar veel minder; bij de kristallijne ge
steenten haast niet merkbaar.
Nog beter bewijs voor de wateropneming
door de gesteenten is het bergvocht". Hoe
diep in de aarde de menechen met hun
boorinstrumenten zjjn doorgedrongen, uit welke
gesteenten de doorboorde lagen ook bestaan,
altijd is er vocht op de wanden der galerijen
te bespeuren eu bevatten de boorkernen
water. Al verdwijnt dat ook bijna geheel
wanneer er een waterweerende kleilaag vlak
boven ligt, geheel weg is het vocht zelden
of nooit.
Dit vocht nu brengt van boven vooral
zuurstof en koolzuar mee, of neemt onderweg
wat op; en steeds ook zijn er bestanddeelen
in de gesteenten, die gretig deze beide gassen
opnemen; in ruil geven zij aan het water
een deel van zich.zelf af; zelfs stoffen zoo
als kiezelzHur, die in de laboratoria niet, of
heeft de hulp van 'n vriendin noodig. Er
z\jn kappers, die voor een i ge centen twee
maal per week het haar opmaken De vrou
wen slapen dan op 'n soort van houten
hoofdkussen, met 'n zacht bekleed gedeelte,
waar alleen de nek op rust, om zoo doende
het kapsel niet te schaden.
De kammen en haarspelden van schildpad
vertegenwoordigen dikwijls een groote waarde.
Het costunm van een Japansche dame kost
dikwijls meer dan 500 gulden, de versierselen
van het haar niet meegerekend.
De kleeding van den man bestaat uit een lap
van wit katoen, die om de heupen wordt be
vestigd (shita-obi), verder een zijden of katoe
nen hemd (juban) en daarover de kimono met
een smal ceintuur. Dit laatste is bij mannen
van den gegoeden stand meestal van licht
blanw ciêpe de Chine. Bjj speciale gelegen
heden dragen ze nog een wijde broek van
zware zijde, meer op een rok gelijkende, en
een zijden overkimono van effen zwart met
het familiewapen geborduurd op rug en
mouwen. Ter volmaking van het geheel
behoort daarbij nog parasol, waaier en pyp
met tabakszakje, hetwelk in de ceintuur
gedragen wordt. ;
; "^Ê^wjWftt'-ntt^tegeirtklSHsen, al| koliea,
werklieden apiz, d|»gen behalve de «ita-obi,
nog een donker vest met gekruiste banden
op den rug gesloten en inplaatg van de lange
kimono, een korte blanw katoenen jas, met
dito nauwsluitende broek. De jas- hangt van
voren open en geeft door figuren op den
rug te kennen, bij welke firma de dragers
in dienst zij D, terwijl op de omgeslagen
gedeelten aan de voorzijde in wit zijn eigen
naam is gedrukt en ook niet zelden zjjn
zoo geed als niet, of alleen met aanwending
van grooten druk in water zijn op te lossen.
Dit gaat in de natuur gemakkelijk en in groote
hoeveelheden; de natuur heeft den tijd ervoor
en middelen die de menschen nog missen,
of heel duur moeten betalen.
Dit is de scheikundige werking, die al in
de diepte begint en ook het hardste graniet kan
sloopen. Het microscopisch onderzoek toont
aan, dat ook het meest versch uitziend stuk
graniet, al niet meer geheel en al onaange
tast is.
Dan zijn er nog onderaardsche vulkanische
dampen en bronnen, die veel sterkere en
snellere werking kunnen oefenen, en die,
wellicht plaatselijk, een graniet-massa kunnen
oplossen" en in een witte zuivere klei
kaolien" geneemd, kunnen veranderen. Dat
is de Cuineesche naam; deChineezenhebben
daarvan al voor 2000 jaar porcelein gemaakt.
Maar bij de ontbinding in het groot gaat
de scheikundige verweering samen met de
mechanische. Daartoe moet het graniet al
dicht büde oppervlakte zijn gekomen of
juister gezegd: de oppervlakte bühet graniet.
Wanneer dan het kristallijne gesteente aan
de invloeden van water en w i ad, van snel
afwisselende temperaturen, van vriezen en
dooien en van regen, stroomend water of ijs
wordt blootgesteld, begint het eerst goed.
Verleden jaar heb ik u al eens verte'd,
hoe, dicbt onder de oppervlakte de reus
achtige keienhoopen, de Felsenmeere van het
beroep vermeld wordt. De jongens van
middelbare scholen, brievenbestellers en
soldaten dragen Europeesche uniformen.
Kinderen dragen dezelfde kleederen als de
ouders, alleen zijn de kleuren veel bonter.
Kleine meisjes van vijf; a zes jaar hebben
reeds het haar opgestoken en rijk en arm
heeft een klenrigen strik of bloem in 't
kapsel. Schoolmeisjes dragen over de kimono
dikwijls een rood of paargch geplooid rokje,
de jongens een grijs gestreepte wijde broek.
Op regendagen ziet men de koelies in pakjes
van rijststroo, bestaande uit twee pelerinen,
waarvan er een om de schouders en een om
de henpen wordt gedragen. Hierbij behoort
dan een groote s rooien hoed in den vorm
van een regenscherm.
Vrouwen en meisjes ziet men altijd bloots
hoofds, de mannen echter dragen hoofddeksels
van allerlei vorm, als groote r :1 ten of strooien
hoeden, ter vijl men veelal ouden vandalen
ziet met een kinderbare'je, calotje of hooge
mits op het hoofd. Dta'r deze wijze van
hoofd bekleeding absoluut niet past bij het
nationaal costuum, zien de mannen er over
't algemeen potsierlijk mede uit. Dit is echter
ook al weer een gevolg van de Westersche
beschaving, die haren invloed in Japan doet
gelden. Verscheiden ambtenaren, kantoor
klerken en onderwijzers hebben helaas ook
reeds de Europeesche kleederdracht aange
nomen. Gelukkig willen de dames er nog
niet aan, ze zijn te veel aan hare luchtige,
gemakkelijke kimonotjes gewend, om die
tegen onze gebaleinde japonnetjes te wisselen.
In den zomer loopen de kinderen op bloote
voeten, terwijl ok mannen en vrouwen uit
den Jageren stand alleen het houten
sandaaltje als voetbakleeding hebben.
Van half Juli tot eind Augustm, wanneer
het in Japan snikheet is, ziet men »aak
kleine kinderen geheel naakt rond loopen.
Aardig is het op een mooien Zomerdag een
groepje Japansche meipjes te zien wandelen.
De zacht gekleurde zijden kimonotjes met
helder afstekende obis maken een aardig
effect, ter vijl het met bloemen versierde
kapsel en het onmisbaar p arasol let j e het ge
heel nog opluisteren. Met ktaine trippel papjes,
meestal hand in hand, vervolgen ze al lachend
en babbelend haar weg en doen :e u denken
aan miniatuur menscbjes.
Hoe meer de Japansche vrouw hare voeten
naar binnen keert, hoe gracienser haar gang
wordt gevonden. In het haar mag zich geen
enkel golfje of krulletje bevinden, omdat
dit de schoonheid der vromr schaadt; het
haar wordt met olie ingewreven om
eventueele wederspannigheid der lokjes te doen
verdwijnen. Oude vrouwen knippen het haar
meestal kort en maken hare tanden zwart.
B.
Schoenendief.
In een hgjtel te 'Parus had onlangs een
zonderlinge dief-stat praats. Naar ouder
gewoonte hadden al de gasten hun
echoenen buiten dfl tjaor,gétet, en.'s nachts
was een handige gauwdief bmnen geslopen,
had alle schoenen en'sürfbeAljïes tot een bun
deltje bij elkaar gebonden, en was er mee
van door gegaan.
Dat gaf natuurlijk een algemeene ontstel
tenis onder de gasten town ze -het onheil
bemerkten. Een miste er zjjn trein, een ander
kwam te laat voor een belangrijke handels
zaak en vischte achter het net, een derde
'deed, door het gedwongen op z'n kousen
loopen, een gedachte verkoudheid op. Het
best er aan toe was een schoenenmagazijn
miimiiMimiiliiiimiiiiiMimmliiiiini
Odenwald b.v., zijn ontstaan uit eens aaneen
gesloten en gave granietmassa's; en hoe ade
ren van andere mineralen, van kei tot kei
doorloopende, nog het bewijs leveren, dat die af
geronde, schijnbaar opeengestapelde
reuzenkeien bij elkaar behooren.
Begint nu ook de vorst zijn werking op
het in de oppervlakkige barstjes binnenge
drongen water, dat de spleetjes vult die door
chemische werking al sterk zijn verwijd, c'an
zet bühet bevriezen het water uit. En ieder weet
nog van de schoollessen in natuurkennh dat
niets tegen daze kracht bestand is; ook niet
de traditionneele kanonskogel. Hu moet sprin
gen, zooals het graniet-blok springt; meest
aan zyn oppervlakte, soms doormidden. Wind
en regenwater voeren de losse deeltjes weg
en steeds komt er een nieuw oppervlak ter
bewerking.
Wezenlijk versneld wordt dit mechanisch
vernielingswerk door de afwisselende uitzet
ting en inkrimping bügroote, dagelyksche
temperatuurverschillen. Vooral in tropische
gewesten en in waterarme streken, zooals
woestijnen, heeft deze verweering geweldige
kracht; daar schilferen van de graniet blokken
voortdurend dikke korsten af; daar barsten,
zaoals Livingstone al vertelde, ook vaak groote
keien plotseling in stukken, wat bij ons tot
de zeldzaamheden behoort.
Wat itder op heete dagen met koele, stille
nachten ook bij ons wel kan waarnemen, dat
is hei verschijnsel, dat 's morgens vroeg een
Granietver weering bij Kaap Landsend.
Uit Meereskunde,
Die Englie<'\e liiviera.
in de nabijheid, dat in die vroege morgen
ure niet minder dan 27 paar stappers Bleet
want (en dit was het grootste wonder) di
schoenen kwamen nooit terug.
***
Schnkktlüag.
Een vraag, die 't volgend jaar weer zeer
actueel wordt, is de kwestie of personen, dl
op den 29aten Februari van een schrikkeljaar
geboren zyn, hun geboortedag moeten vieren
op den 2Ssten Februari of op den laten Maart
Een wetenschappelijke oplossing is daar
voor, helaas, niet te vinden, bet meest ratio
neel dunkt het ons, om op beide dagen maar
receptie te houden en caüeaux te krijgen
Ik ben van meening, dat je nooit genoeg
jarig kunt zijn ... als maar niet elk jaartje
telde, vo^g ik erbij met een diepen zucht
Good luck.
Een Londensche straatreiniger, of in
ouderwetech Hollandsen een ascnkarman, is dezer
dagen tot de conclusie gekomen, dat zy'n
baanij * de moeite waard is, om met ambitie
te worden beoefend. HU verdient weliswaar
slechts 24 shiilings in de week, maar heef!
nu en dan buitendien nog weieens een aardig
voordeeltje.
Binnen den tijd van 14 dagen vond deze
geluksvogel onder zijn vuilnis eerst een oude
doos, waarin zich twee diamanten bevonden,
die samen ver over de duizend gulden aan
waarde vertegenwoordigden, en vervolgens
trof hij een zakdoek aan, waarin een robijn
en een safier waren vastgeknoopt, die beiden
eveneens een belangrijke waarde golden.
Het waren goede da/en voor den
fortuin1 ij ken stadsreinigingsdienaar".
Rijke paarden,
Een kostbare mode heersen t er onder de
houders van renpaarden, vooral in Engeland
en Frankryk.
Men is namelijk van meening, dat büeen
mooi en edel paard, ook een mooi en kost'
baar toilet past. Elk paard heeft dus zyn
eigen garderobe, die niet alleen uit prachtige
tuigen besraat, somtyds met zilver en goud
opgelegd, of geïnciusteerd, maar tevens een
geheele neeaissaire van borstels en ka urnen
en doosjes en fleschjes, die niet zelden van
fraai bewerkt edel metaal zyn, of rijk gesier
pen kristal, en die de kaptafel van een dame
uit de groote wereld eer zouden aandoen.
Van het renpaard van een zekeren Lord
Douglass vertelt men, dat het een hoofdttel
had met diamanten versierd, dat een waarde
bezat van nagenoeg 100,000 gulden. De
paarden dragen dit kostbare tuig alleen maar
gedurende den Show". Wanneer ze voor een
wedstrüd de baan betreden, geeft men ze
lichter en praktischer tuig.
.
Zwakte en kracht.
Wat behaagt de vrouwen het meest in
een man? Kracht en ridderlijkheid zeggen
sommigen. De geleerden zyn het er echter
niet over eens. Ik heb wel eens hooren
beweren, dat niets aantrekkelijker voor een
vrouw is, dan om een bijna gezonkene van
den rand des afgronds in 't werkelijk leven
terug te brengen, en als een zeer moderne
opvatting mag wel gelden, dat het juist de
zwakheid van een man zou zijn, die de vrouw
aantrekt ? behaagt kan hier natuurlijk het
woord niet zün. Ik lees dit in een
Amerikaansch tijdschrift;, en misschien is dit dus
de bizondere opvatting der nieuwe-vrouwen
iniMiMnmiiiliiiiiiiiiiiiiMHiiiiiimiiiiiimiimiiiimiiiiiimmmiiiiiiiMi
weinigje zeer fijn stof op elk vry liggsnd blok
ligt; ge kunt het met een vochtig vloeipapier
afnemen en thuis onder bet microscoop
onderzoeken; het is granietpoeder. Dat
verweer-stof blaast «traks de wind eraf; den
volgenden morgen is het er weer; zoo ver
dwijnt, verwaait ten slot te, al duurt het
eeuwen en eeuwen, het grootste granietblok,
indien de atmosferische toestanden er toe
leider».
Ook door de samenstelling van het graniet
zelf, hebben de sloopende natuurkrachten vat
op het gesteente. Het bestaat, zooals ik u
den vorigen keer al herinnerde, uit drie ver
schillende mineralen: veldspaat, mica, kwarts;
die verschillen in uitzetting en ook in weer
stand tegen de invloed van weer en wind,
zooals wij zeggen; tegen de atmosferiliën",
zooals bet in de geologie heet. Wat er van
granietrotsen wordt, als alles te geluk, ook
nog zont water, ze aanvalt, zegt zonder woor
den de foto hierby; het is een kiekje op
Kaap Landsend.
Het langst bieden de kwartskorrels weer
stand, het minst is het veldspaat bestand
tegen de ver weeren de invloeden. Als de
scheikundige inwerking overwegend is, ont
staat een ruwe oppervlakte, doordat de kwarts
korrels als pukkeltjes uitpuilen, terwijl het
veldspaat en het zwarte glimmer al opgelost
en weggespoeld of weggewaaid zy'n. Dat is
mooi te zien by onze rivier- en zeedijken.
Dat zwarte glimmer verweert eerst rood
achtig, door het ijzer dat htt bevat; de witte
soorten van glimmer houden meestal veel
langer stand, bijna even lang als de kwarts
korrels zelf. Zulke blinkend witte en meestal
zilverachtig glanzende glimmervliesjes zijn
soms nog in ons tuinzand en stellig veel in
heidezand aan te trell'en. Het zwarte glimmer
of Biotiet zooals het naar den Franschen
natuurkundige Biot is genoemd vindt ge zoo
goed als nooit in bet zand. Het witte glimmer
wordt ook muskoviet genoemd, om het veel
vuldig aantreffen er van in Rusland en vooral
in den Oeral. Van daar komen ook de groote
mica- of glimnierblaadjes in den handel, die
als kachelplaatjes en walmkappen worden
gebruikt. Ook uit Indiëen Siberiëkomt
bruikbaar mica.
Het bruine, sterk ijzerbondende mica van
ons gewone graniet, is niet geschikt om
technisch verwertt te worden; het bestaat
in hoofdtaak uit magnesium- en
aluminiumoxyde, verbonden met kiezel, terwijl in het
muecoviet het magnesia bijna geheel door
kali is vervangen. Bij de verweering valt dit
zwarte mica meestal geheel uit elkaar.
Wat er büde verweering van veldepaat
gebeurt, is iets ingewikkelder van gang. Nemen
we als voorbeeld de meest gewone
veldspaatsoort, het roodachtige kali-veldspaat of
orthoklaac. Procentsgewijze bestaat dit, als het
volkomen zuiver is, uit Kiezel 64.5 pCt.,
Aluminium 18.5 pCt., Kali 17 pCt
Ds kali wordt met 43 pCt. kiezel geheel
door het water weggevoerd, al het
alumininmHet venstertje.
(New-York Times).
van de niéuwe-wereld. Zou 't waar zijn, dat een
man, die hulp zoekt en steun bij een ener
gieke vrouw haar zóó vleir, dat ze zich
dadelijk gewonnen geeft? Maar dan is het
toch ook vooral het zwak van deze sterke,
dat getroffen wordt... haar ijdelheid.
Moffen.
Ik moet het eerlijk bekennen: de mode
heeft vaak zonderlinge grillen. Niet almyn
lezeressen zal het bekend zün, en vooral de
dorpsbewoonsters zullen het wel niet ver
moeden, dat men tegenwoordig geen goede
entiée in een salon maakt, of men moet baar
mof mee naar binnen nemen.
Al vlamt ook het kolenvuur in den haard
nog zoo warm en gezellig, de mof is een
even onmisbaar attibuut voor het gracieuse,
slank-gekleede figuurtje, dat de feestelijk ver
lichte balzaal binnentreedt, alg Minerva's
uil of Diani's hoop. De renzenafmetingen
der modiense mof zijn u bekend; tot uw
gerustelling moogt ge vernemen, dat het ge
heele gevaarte niet van bont behoeft te zijn:
zwart fluweel met bonte randen is zelfs
bizonder up to date, en zelf* nog Soepeler
toffen dan satijn of zij, zyn niet uit den booze.
De handmof moet slap zyn, moet zich plooien,
moet doorbuigen.
Men draagt ze ook niet meer, gelijk onze
grootmoeders reeds deden, op de hoogte van
het middel; maar de armen, die haar torsen
moeten zich geheel strekken, en ze bereikt
das nagenoeg het kniegewricht. Er is eenige
studie voor noodig om dit goed te leeren,
laat 't u eens voordoen en raadpleeg verder
uw spiegel.
ALLHGBA.
Wanneer da damestascbjes nog
grooter worden.
(NewYork Time»).
iimiMiiMiiMiiiiiiiliiiiiMuHiiiiiimiiMmiiiiMiMiiiiiMMiiiimtiiimiir
oxyde bluft over, en de 21,5 pCt. van het
kiezelzuur. Daarentegen worden weer 6.5 pCt.
water scheikundig gebonden, zoodat er een
stof overblijft, die van de oorspronkelijke
100 deelen nog 46 bezit: V8.5 deelen
aluminium-oxyde, 21.-5 kiezelznnr ^Vus die 6.5 water.
Deze stof nu is de al genoemde volmaakt
zuivere klei, ook porcelein- aarde of kaolien
genoemd. Kaolien is mooi wit van kleuren
wordt in Europa o a. aangetroffen bij Meissen
en Limoge», waar ook de beroemde
porceleinfabrieken ontstonden. Daar echter veldspaat
lis regel, zij het ook in minieme
hoeveelaeid, nog andere mineralen bevat, b. v. ijzer,
.8 ook het verweeringsproduct maar zelden
zuiver kaolien. Er wordt aardewerk van
gebakken.
En dit is gelukkig, want juist door die bij
mengsels aan minerale zouten zal in plaats
van de zuivere, maar geheel onvruchtbare
saolien de vruchtbare kleigrond ontstaan.
Waar door scheikundige verweering het
noces der porceleinaardevorming geheel
?egelmatig kon verloopen, en zoo goed als
;en einde is, zooals bij oudere gronden, daar
s de bodem zoo steriel als woestijnzand; waar
daarentegen zooals gelukkig in de
NoardDuitsche laagvlakte de granietbrokken en
de keien ook nu nog steeds bezig zijn mecha
nisch te verweeren, daar ontstaat de onzuivere
dei met veel zand en voldoende minerale
zouten vermengd; dat is vruchtbare
leemgrond die vooral te vinden is in streken, waar
loor sterke strooming of door het landijs de
teien, te midden van het afslypsel ervan, als
'ceienleem zyn neergelegl. Als daar wat humus
s gevormd of heengevoerd of als er kunst
matig stikstof wordt toegevoegd, levert de
jodem rijke oogsten.
De onzuivere klei zal door het stroomend
waterals regel ver weg gevoeid worden; de fijne
partikels big ven lang zweven in de rivieren,
maar zinken dicbt bij den mond, de delta, waar
de stroomsterkte gering is, meestal eerst in zee;
doch zelden verder dan 500 M. uit de kust.
De zuivere kwartskorrels zijn al veel vroeger
afgezet, de grootste het eerst als fijn grint,
de fijnere als zand; wat later, of tegelijk
daarmee de on ver w eerde kaliglimmerplaatjes.
kwartskorrels zijn het zuiverst gesorteerd,
naar den afstand van hun oorsprong, en zeer
erkleind en matgeslepen tijdens het transport.
Bezinken ze evenwel niet ver van hun
moedergesteente, dan kan een beekbodem
glinsteren als zilver, door het lichtere en
daardoor bovenliggende mica; dit gebeurt
uitteraard dicht bij de verweerende gebergten;
dan spreken de Duitseheis van Katzensüber;
n een reisgids zag ik het eens als een merk
waardigheid voor de streek vermeld. Het
ieeft geen waarde, noch als mineraal, noch
voor de vruchtbaarheid van den bodem.
Over een derde verweerings-mogelijkheid,
met behulp van organismen, de organische
verweering, een anderen keer.
E. HEIMANS.