De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 19 februari pagina 5

19 februari 1911 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1756 D E A M'S'TERD A M M E RW E EKÏ3 L A D VOO R N E D ERLAN D. De nieuwste Pari)* mode. MEVROUW: Wat achuif je toch mtt die stoel in de rondte! MIJNHEER: Ik oefen me in het paardrijden tegen dat je büde cavalerie komt. Hot zou voorzeker heel veel plaats inne, men, de Japanache kleederdracht geheel te omschrijven, waarom ik alleen de meer alge meeneen voornaamste artikelen wil opnoemen. Allereerst dragen de vrouwen een soort zijden of katoenen rokje, in den vorm van twee schort j eg op de henpen saamgebonden; vervolgens een hemd en daarover eea, twee of meer kimono's, door een smal ceintuur (shitajime) büelkaar gebonden. Daarover komt- het eigenlijke hoofdartikel van een damestoilet, de obi, een ongeveer 4>2 meter lang» reep zware iüde of goud brokaat, die 3 X; om het middel wordt gedraaid en in een groeten vierkanten knoop op den rug eindigt. Een klein kussentje (obi age) wordt in den knoop bevestigd, om dezen meer te doen 1 uitstaan, terwijl nog een smalle reep zyde óver- de obi gedragen dient, om het geheel in positie téhouden. Zn plaats van kousen worden tabi'*" gedragéH, *«fe soort van eek, di*«ll«en *ïfrden enkel reikt .ep, ,eea ,«j»artp Iplaats voor den, grooten teen Beeft.' Détabt is Tvanwït.óf van blanw katoen vervaardigd en sluit met haken boven den hiel. Voor schoeisel heeft men houten sandaaltjes (geta's), die echter alleen buitenshuis worden gedragen en vóór den ingang der woning blijven staan. Het kapsel van de Japansche vrouw is zeer ingewikkeld en vereischt veel tijd, Nieaand kan zich zelf kappen, zelfs een dienstbode UIT DB NATUUR. CDXIV. Graniet II. Het vergaan. O, het is zoo gemakkelijk te zeggen: zelfs de hardste' en oudste steensoorten vergaan tot stof, dus ook het graniet; maar als het er op aankomt in bijzonderheden na te gaap, hoe dat dan zoo geleidelijk toegaat in de natuur, wat er dan eigenlijk gebeurt met graniet, dan valt dat zaakje lang niet mee, het is heelemaal geen eenvoudig proces. De hoofdzaken evenwel zy'n goed bekend ge worden, dank zij talrijke onderzoekingen en experimenten; alleen over enkele kleinig heden bestaat nog verschil van meening. Dit staat al dadelijk vast: het proces van verwording begint al lang vóór het graniet door de ontblooting van de deklagen de opper vlakte bereikt heeft en met onze atmosfeer in aanraking is gekomen; eigenlijk al bjj zijn ont staan; het draagt om zoo te zeggen de kiem van zgta verval in zich zelf, evengoed als de levende wezens. BÜhet bekoelen, het stollen of liever het langzaam uitkristalliseeren van het magma, krimpt de wordende graniet-massa in; dit gaat als regel zér langzaam in zijn werk, en, behalve toevallige groote kloven en spleten, vormen zich al dadelijk uiterst fijne microscopische barstjes in het gesteente. Hoe fijn nu ook dit microscopisch netwerk van adertjes mag zijn, het water dat van boven komt en de harde aardkorgt binnen dringt, zal ook, vooral als het onder hoogen druk gebeurt, in deze capillairen van het gesteente doordringen. Dat alle gesteenten, het eene meer, het andere minder, maar vooral de kalksteenen water opzuigen" weet iedereen, die gewoon is op de dingen om zich. heen te letten. Als het na lange droogte begint te regenen, kunt ge daaraan alleen al zien, of een keienbe strating uit kalksteen, uit zandsteen, dan wel uit graniet of porfier bestaat. Bjj kalksteen vormt de vallende regendrop dadelijk een g root en kring, want de druppel vloeit uit als op vloeipapier; by zandsteen ook wel, maar veel minder; bij de kristallijne ge steenten haast niet merkbaar. Nog beter bewijs voor de wateropneming door de gesteenten is het bergvocht". Hoe diep in de aarde de menechen met hun boorinstrumenten zjjn doorgedrongen, uit welke gesteenten de doorboorde lagen ook bestaan, altijd is er vocht op de wanden der galerijen te bespeuren eu bevatten de boorkernen water. Al verdwijnt dat ook bijna geheel wanneer er een waterweerende kleilaag vlak boven ligt, geheel weg is het vocht zelden of nooit. Dit vocht nu brengt van boven vooral zuurstof en koolzuar mee, of neemt onderweg wat op; en steeds ook zijn er bestanddeelen in de gesteenten, die gretig deze beide gassen opnemen; in ruil geven zij aan het water een deel van zich.zelf af; zelfs stoffen zoo als kiezelzHur, die in de laboratoria niet, of heeft de hulp van 'n vriendin noodig. Er z\jn kappers, die voor een i ge centen twee maal per week het haar opmaken De vrou wen slapen dan op 'n soort van houten hoofdkussen, met 'n zacht bekleed gedeelte, waar alleen de nek op rust, om zoo doende het kapsel niet te schaden. De kammen en haarspelden van schildpad vertegenwoordigen dikwijls een groote waarde. Het costunm van een Japansche dame kost dikwijls meer dan 500 gulden, de versierselen van het haar niet meegerekend. De kleeding van den man bestaat uit een lap van wit katoen, die om de heupen wordt be vestigd (shita-obi), verder een zijden of katoe nen hemd (juban) en daarover de kimono met een smal ceintuur. Dit laatste is bij mannen van den gegoeden stand meestal van licht blanw ciêpe de Chine. Bjj speciale gelegen heden dragen ze nog een wijde broek van zware zijde, meer op een rok gelijkende, en een zijden overkimono van effen zwart met het familiewapen geborduurd op rug en mouwen. Ter volmaking van het geheel behoort daarbij nog parasol, waaier en pyp met tabakszakje, hetwelk in de ceintuur gedragen wordt. ; ; "^Ê^wjWftt'-ntt^tegeirtklSHsen, al| koliea, werklieden apiz, d|»gen behalve de «ita-obi, nog een donker vest met gekruiste banden op den rug gesloten en inplaatg van de lange kimono, een korte blanw katoenen jas, met dito nauwsluitende broek. De jas- hangt van voren open en geeft door figuren op den rug te kennen, bij welke firma de dragers in dienst zij D, terwijl op de omgeslagen gedeelten aan de voorzijde in wit zijn eigen naam is gedrukt en ook niet zelden zjjn zoo geed als niet, of alleen met aanwending van grooten druk in water zijn op te lossen. Dit gaat in de natuur gemakkelijk en in groote hoeveelheden; de natuur heeft den tijd ervoor en middelen die de menschen nog missen, of heel duur moeten betalen. Dit is de scheikundige werking, die al in de diepte begint en ook het hardste graniet kan sloopen. Het microscopisch onderzoek toont aan, dat ook het meest versch uitziend stuk graniet, al niet meer geheel en al onaange tast is. Dan zijn er nog onderaardsche vulkanische dampen en bronnen, die veel sterkere en snellere werking kunnen oefenen, en die, wellicht plaatselijk, een graniet-massa kunnen oplossen" en in een witte zuivere klei kaolien" geneemd, kunnen veranderen. Dat is de Cuineesche naam; deChineezenhebben daarvan al voor 2000 jaar porcelein gemaakt. Maar bij de ontbinding in het groot gaat de scheikundige verweering samen met de mechanische. Daartoe moet het graniet al dicht büde oppervlakte zijn gekomen of juister gezegd: de oppervlakte bühet graniet. Wanneer dan het kristallijne gesteente aan de invloeden van water en w i ad, van snel afwisselende temperaturen, van vriezen en dooien en van regen, stroomend water of ijs wordt blootgesteld, begint het eerst goed. Verleden jaar heb ik u al eens verte'd, hoe, dicbt onder de oppervlakte de reus achtige keienhoopen, de Felsenmeere van het beroep vermeld wordt. De jongens van middelbare scholen, brievenbestellers en soldaten dragen Europeesche uniformen. Kinderen dragen dezelfde kleederen als de ouders, alleen zijn de kleuren veel bonter. Kleine meisjes van vijf; a zes jaar hebben reeds het haar opgestoken en rijk en arm heeft een klenrigen strik of bloem in 't kapsel. Schoolmeisjes dragen over de kimono dikwijls een rood of paargch geplooid rokje, de jongens een grijs gestreepte wijde broek. Op regendagen ziet men de koelies in pakjes van rijststroo, bestaande uit twee pelerinen, waarvan er een om de schouders en een om de henpen wordt gedragen. Hierbij behoort dan een groote s rooien hoed in den vorm van een regenscherm. Vrouwen en meisjes ziet men altijd bloots hoofds, de mannen echter dragen hoofddeksels van allerlei vorm, als groote r :1 ten of strooien hoeden, ter vijl men veelal ouden vandalen ziet met een kinderbare'je, calotje of hooge mits op het hoofd. Dta'r deze wijze van hoofd bekleeding absoluut niet past bij het nationaal costuum, zien de mannen er over 't algemeen potsierlijk mede uit. Dit is echter ook al weer een gevolg van de Westersche beschaving, die haren invloed in Japan doet gelden. Verscheiden ambtenaren, kantoor klerken en onderwijzers hebben helaas ook reeds de Europeesche kleederdracht aange nomen. Gelukkig willen de dames er nog niet aan, ze zijn te veel aan hare luchtige, gemakkelijke kimonotjes gewend, om die tegen onze gebaleinde japonnetjes te wisselen. In den zomer loopen de kinderen op bloote voeten, terwijl ok mannen en vrouwen uit den Jageren stand alleen het houten sandaaltje als voetbakleeding hebben. Van half Juli tot eind Augustm, wanneer het in Japan snikheet is, ziet men »aak kleine kinderen geheel naakt rond loopen. Aardig is het op een mooien Zomerdag een groepje Japansche meipjes te zien wandelen. De zacht gekleurde zijden kimonotjes met helder afstekende obis maken een aardig effect, ter vijl het met bloemen versierde kapsel en het onmisbaar p arasol let j e het ge heel nog opluisteren. Met ktaine trippel papjes, meestal hand in hand, vervolgen ze al lachend en babbelend haar weg en doen :e u denken aan miniatuur menscbjes. Hoe meer de Japansche vrouw hare voeten naar binnen keert, hoe gracienser haar gang wordt gevonden. In het haar mag zich geen enkel golfje of krulletje bevinden, omdat dit de schoonheid der vromr schaadt; het haar wordt met olie ingewreven om eventueele wederspannigheid der lokjes te doen verdwijnen. Oude vrouwen knippen het haar meestal kort en maken hare tanden zwart. B. Schoenendief. In een hgjtel te 'Parus had onlangs een zonderlinge dief-stat praats. Naar ouder gewoonte hadden al de gasten hun echoenen buiten dfl tjaor,gétet, en.'s nachts was een handige gauwdief bmnen geslopen, had alle schoenen en'sürfbeAljïes tot een bun deltje bij elkaar gebonden, en was er mee van door gegaan. Dat gaf natuurlijk een algemeene ontstel tenis onder de gasten town ze -het onheil bemerkten. Een miste er zjjn trein, een ander kwam te laat voor een belangrijke handels zaak en vischte achter het net, een derde 'deed, door het gedwongen op z'n kousen loopen, een gedachte verkoudheid op. Het best er aan toe was een schoenenmagazijn miimiiMimiiliiiimiiiiiMimmliiiiini Odenwald b.v., zijn ontstaan uit eens aaneen gesloten en gave granietmassa's; en hoe ade ren van andere mineralen, van kei tot kei doorloopende, nog het bewijs leveren, dat die af geronde, schijnbaar opeengestapelde reuzenkeien bij elkaar behooren. Begint nu ook de vorst zijn werking op het in de oppervlakkige barstjes binnenge drongen water, dat de spleetjes vult die door chemische werking al sterk zijn verwijd, c'an zet bühet bevriezen het water uit. En ieder weet nog van de schoollessen in natuurkennh dat niets tegen daze kracht bestand is; ook niet de traditionneele kanonskogel. Hu moet sprin gen, zooals het graniet-blok springt; meest aan zyn oppervlakte, soms doormidden. Wind en regenwater voeren de losse deeltjes weg en steeds komt er een nieuw oppervlak ter bewerking. Wezenlijk versneld wordt dit mechanisch vernielingswerk door de afwisselende uitzet ting en inkrimping bügroote, dagelyksche temperatuurverschillen. Vooral in tropische gewesten en in waterarme streken, zooals woestijnen, heeft deze verweering geweldige kracht; daar schilferen van de graniet blokken voortdurend dikke korsten af; daar barsten, zaoals Livingstone al vertelde, ook vaak groote keien plotseling in stukken, wat bij ons tot de zeldzaamheden behoort. Wat itder op heete dagen met koele, stille nachten ook bij ons wel kan waarnemen, dat is hei verschijnsel, dat 's morgens vroeg een Granietver weering bij Kaap Landsend. Uit Meereskunde, Die Englie<'\e liiviera. in de nabijheid, dat in die vroege morgen ure niet minder dan 27 paar stappers Bleet want (en dit was het grootste wonder) di schoenen kwamen nooit terug. *** Schnkktlüag. Een vraag, die 't volgend jaar weer zeer actueel wordt, is de kwestie of personen, dl op den 29aten Februari van een schrikkeljaar geboren zyn, hun geboortedag moeten vieren op den 2Ssten Februari of op den laten Maart Een wetenschappelijke oplossing is daar voor, helaas, niet te vinden, bet meest ratio neel dunkt het ons, om op beide dagen maar receptie te houden en caüeaux te krijgen Ik ben van meening, dat je nooit genoeg jarig kunt zijn ... als maar niet elk jaartje telde, vo^g ik erbij met een diepen zucht Good luck. Een Londensche straatreiniger, of in ouderwetech Hollandsen een ascnkarman, is dezer dagen tot de conclusie gekomen, dat zy'n baanij * de moeite waard is, om met ambitie te worden beoefend. HU verdient weliswaar slechts 24 shiilings in de week, maar heef! nu en dan buitendien nog weieens een aardig voordeeltje. Binnen den tijd van 14 dagen vond deze geluksvogel onder zijn vuilnis eerst een oude doos, waarin zich twee diamanten bevonden, die samen ver over de duizend gulden aan waarde vertegenwoordigden, en vervolgens trof hij een zakdoek aan, waarin een robijn en een safier waren vastgeknoopt, die beiden eveneens een belangrijke waarde golden. Het waren goede da/en voor den fortuin1 ij ken stadsreinigingsdienaar". Rijke paarden, Een kostbare mode heersen t er onder de houders van renpaarden, vooral in Engeland en Frankryk. Men is namelijk van meening, dat büeen mooi en edel paard, ook een mooi en kost' baar toilet past. Elk paard heeft dus zyn eigen garderobe, die niet alleen uit prachtige tuigen besraat, somtyds met zilver en goud opgelegd, of geïnciusteerd, maar tevens een geheele neeaissaire van borstels en ka urnen en doosjes en fleschjes, die niet zelden van fraai bewerkt edel metaal zyn, of rijk gesier pen kristal, en die de kaptafel van een dame uit de groote wereld eer zouden aandoen. Van het renpaard van een zekeren Lord Douglass vertelt men, dat het een hoofdttel had met diamanten versierd, dat een waarde bezat van nagenoeg 100,000 gulden. De paarden dragen dit kostbare tuig alleen maar gedurende den Show". Wanneer ze voor een wedstrüd de baan betreden, geeft men ze lichter en praktischer tuig. . Zwakte en kracht. Wat behaagt de vrouwen het meest in een man? Kracht en ridderlijkheid zeggen sommigen. De geleerden zyn het er echter niet over eens. Ik heb wel eens hooren beweren, dat niets aantrekkelijker voor een vrouw is, dan om een bijna gezonkene van den rand des afgronds in 't werkelijk leven terug te brengen, en als een zeer moderne opvatting mag wel gelden, dat het juist de zwakheid van een man zou zijn, die de vrouw aantrekt ? behaagt kan hier natuurlijk het woord niet zün. Ik lees dit in een Amerikaansch tijdschrift;, en misschien is dit dus de bizondere opvatting der nieuwe-vrouwen iniMiMnmiiiliiiiiiiiiiiiiMHiiiiiimiiiiiimiimiiiimiiiiiimmmiiiiiiiMi weinigje zeer fijn stof op elk vry liggsnd blok ligt; ge kunt het met een vochtig vloeipapier afnemen en thuis onder bet microscoop onderzoeken; het is granietpoeder. Dat verweer-stof blaast «traks de wind eraf; den volgenden morgen is het er weer; zoo ver dwijnt, verwaait ten slot te, al duurt het eeuwen en eeuwen, het grootste granietblok, indien de atmosferische toestanden er toe leider». Ook door de samenstelling van het graniet zelf, hebben de sloopende natuurkrachten vat op het gesteente. Het bestaat, zooals ik u den vorigen keer al herinnerde, uit drie ver schillende mineralen: veldspaat, mica, kwarts; die verschillen in uitzetting en ook in weer stand tegen de invloed van weer en wind, zooals wij zeggen; tegen de atmosferiliën", zooals bet in de geologie heet. Wat er van granietrotsen wordt, als alles te geluk, ook nog zont water, ze aanvalt, zegt zonder woor den de foto hierby; het is een kiekje op Kaap Landsend. Het langst bieden de kwartskorrels weer stand, het minst is het veldspaat bestand tegen de ver weeren de invloeden. Als de scheikundige inwerking overwegend is, ont staat een ruwe oppervlakte, doordat de kwarts korrels als pukkeltjes uitpuilen, terwijl het veldspaat en het zwarte glimmer al opgelost en weggespoeld of weggewaaid zy'n. Dat is mooi te zien by onze rivier- en zeedijken. Dat zwarte glimmer verweert eerst rood achtig, door het ijzer dat htt bevat; de witte soorten van glimmer houden meestal veel langer stand, bijna even lang als de kwarts korrels zelf. Zulke blinkend witte en meestal zilverachtig glanzende glimmervliesjes zijn soms nog in ons tuinzand en stellig veel in heidezand aan te trell'en. Het zwarte glimmer of Biotiet zooals het naar den Franschen natuurkundige Biot is genoemd vindt ge zoo goed als nooit in bet zand. Het witte glimmer wordt ook muskoviet genoemd, om het veel vuldig aantreffen er van in Rusland en vooral in den Oeral. Van daar komen ook de groote mica- of glimnierblaadjes in den handel, die als kachelplaatjes en walmkappen worden gebruikt. Ook uit Indiëen Siberiëkomt bruikbaar mica. Het bruine, sterk ijzerbondende mica van ons gewone graniet, is niet geschikt om technisch verwertt te worden; het bestaat in hoofdtaak uit magnesium- en aluminiumoxyde, verbonden met kiezel, terwijl in het muecoviet het magnesia bijna geheel door kali is vervangen. Bij de verweering valt dit zwarte mica meestal geheel uit elkaar. Wat er büde verweering van veldepaat gebeurt, is iets ingewikkelder van gang. Nemen we als voorbeeld de meest gewone veldspaatsoort, het roodachtige kali-veldspaat of orthoklaac. Procentsgewijze bestaat dit, als het volkomen zuiver is, uit Kiezel 64.5 pCt., Aluminium 18.5 pCt., Kali 17 pCt Ds kali wordt met 43 pCt. kiezel geheel door het water weggevoerd, al het alumininmHet venstertje. (New-York Times). van de niéuwe-wereld. Zou 't waar zijn, dat een man, die hulp zoekt en steun bij een ener gieke vrouw haar zóó vleir, dat ze zich dadelijk gewonnen geeft? Maar dan is het toch ook vooral het zwak van deze sterke, dat getroffen wordt... haar ijdelheid. Moffen. Ik moet het eerlijk bekennen: de mode heeft vaak zonderlinge grillen. Niet almyn lezeressen zal het bekend zün, en vooral de dorpsbewoonsters zullen het wel niet ver moeden, dat men tegenwoordig geen goede entiée in een salon maakt, of men moet baar mof mee naar binnen nemen. Al vlamt ook het kolenvuur in den haard nog zoo warm en gezellig, de mof is een even onmisbaar attibuut voor het gracieuse, slank-gekleede figuurtje, dat de feestelijk ver lichte balzaal binnentreedt, alg Minerva's uil of Diani's hoop. De renzenafmetingen der modiense mof zijn u bekend; tot uw gerustelling moogt ge vernemen, dat het ge heele gevaarte niet van bont behoeft te zijn: zwart fluweel met bonte randen is zelfs bizonder up to date, en zelf* nog Soepeler toffen dan satijn of zij, zyn niet uit den booze. De handmof moet slap zyn, moet zich plooien, moet doorbuigen. Men draagt ze ook niet meer, gelijk onze grootmoeders reeds deden, op de hoogte van het middel; maar de armen, die haar torsen moeten zich geheel strekken, en ze bereikt das nagenoeg het kniegewricht. Er is eenige studie voor noodig om dit goed te leeren, laat 't u eens voordoen en raadpleeg verder uw spiegel. ALLHGBA. Wanneer da damestascbjes nog grooter worden. (NewYork Time»). iimiMiiMiiMiiiiiiiliiiiiMuHiiiiiimiiMmiiiiMiMiiiiiMMiiiimtiiimiir oxyde bluft over, en de 21,5 pCt. van het kiezelzuur. Daarentegen worden weer 6.5 pCt. water scheikundig gebonden, zoodat er een stof overblijft, die van de oorspronkelijke 100 deelen nog 46 bezit: V8.5 deelen aluminium-oxyde, 21.-5 kiezelznnr ^Vus die 6.5 water. Deze stof nu is de al genoemde volmaakt zuivere klei, ook porcelein- aarde of kaolien genoemd. Kaolien is mooi wit van kleuren wordt in Europa o a. aangetroffen bij Meissen en Limoge», waar ook de beroemde porceleinfabrieken ontstonden. Daar echter veldspaat lis regel, zij het ook in minieme hoeveelaeid, nog andere mineralen bevat, b. v. ijzer, .8 ook het verweeringsproduct maar zelden zuiver kaolien. Er wordt aardewerk van gebakken. En dit is gelukkig, want juist door die bij mengsels aan minerale zouten zal in plaats van de zuivere, maar geheel onvruchtbare saolien de vruchtbare kleigrond ontstaan. Waar door scheikundige verweering het noces der porceleinaardevorming geheel ?egelmatig kon verloopen, en zoo goed als ;en einde is, zooals bij oudere gronden, daar s de bodem zoo steriel als woestijnzand; waar daarentegen zooals gelukkig in de NoardDuitsche laagvlakte de granietbrokken en de keien ook nu nog steeds bezig zijn mecha nisch te verweeren, daar ontstaat de onzuivere dei met veel zand en voldoende minerale zouten vermengd; dat is vruchtbare leemgrond die vooral te vinden is in streken, waar loor sterke strooming of door het landijs de teien, te midden van het afslypsel ervan, als 'ceienleem zyn neergelegl. Als daar wat humus s gevormd of heengevoerd of als er kunst matig stikstof wordt toegevoegd, levert de jodem rijke oogsten. De onzuivere klei zal door het stroomend waterals regel ver weg gevoeid worden; de fijne partikels big ven lang zweven in de rivieren, maar zinken dicbt bij den mond, de delta, waar de stroomsterkte gering is, meestal eerst in zee; doch zelden verder dan 500 M. uit de kust. De zuivere kwartskorrels zijn al veel vroeger afgezet, de grootste het eerst als fijn grint, de fijnere als zand; wat later, of tegelijk daarmee de on ver w eerde kaliglimmerplaatjes. kwartskorrels zijn het zuiverst gesorteerd, naar den afstand van hun oorsprong, en zeer erkleind en matgeslepen tijdens het transport. Bezinken ze evenwel niet ver van hun moedergesteente, dan kan een beekbodem glinsteren als zilver, door het lichtere en daardoor bovenliggende mica; dit gebeurt uitteraard dicht bij de verweerende gebergten; dan spreken de Duitseheis van Katzensüber; n een reisgids zag ik het eens als een merk waardigheid voor de streek vermeld. Het ieeft geen waarde, noch als mineraal, noch voor de vruchtbaarheid van den bodem. Over een derde verweerings-mogelijkheid, met behulp van organismen, de organische verweering, een anderen keer. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl