Historisch Archief 1877-1940
U*. 1757
DB AMSTERDAMHER
A°. 1911
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
On.cLer recLa.oti@
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
IHL F. L.
uitgevers: VAN HOLEEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post / 1.65
Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, B mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/2
Zondag 26 Februari
Advertentiën van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
?0.25
, 0.30
0.40
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NA.BIJ: Propa
ganda door hè; kind. Paleis Raadhuis.
Kroniek. Eenvoudiger en zuiverder ver
kiezingen, door I. Visscher.
FgTJILLETOH: Nicht Dora's legaat j e, II, door
Minca Verster-Bo*ch Reitr. fc.tTNST EN
LETTE BEN: Vaderlandsche Historie, VI,
door prof. dr. L. Knappert. Het Ezelken."
Wat niet vergeten was, door Cyriel Boyase,
beoordeeld door Herman Robbers. Da
Czaar der Rocsen, door Boele van Hens
broek. INGEZONDEN.
VROUWENEÜBRIEK: De twee akties voor Vrouwen
kiesrecht, door F. v. d. Goes. ALLERLEI,
door A'legra. UIT DE NATUUR, door
?E. Heimans. Karnaval en
Vastenavondpret, met af b., door J. D. C. van Dokkutn.
Hendrik Willem Mesdag, met portret, door
W. Steenhofl. Ranouard, II, door
PiaBecbaert. Onze Hoogleeraren, I, G. J. P. J.
Bolland. Teekening van Ko Doncker. Het
proces I<raël Qaérido, met afb., door v. d.
E. Hop als voorbehoedmiddel tegen
cholera. Charivari. FINANOIEELE
EN OECONOMISCHE KRONIEK, door v.
d. M. en v. d. S. KRULLEN H. Dialec
tiek. Brieven van Oim Jodocus.
80HAAKSPEL. DAMRU3RIEK.
ADVEErEJSIIEN.
«HllltlllllllllltlMIIMIItMIIIIItUIIIIIIIMIIIIIMIIIIIIIMIIIIIMHIIIIIIIIMIIIIIIII
Propaganda door het kind.
Ojsland is bij uitstek aangewezen op
neutrale" bewegingen. Want nooit zijn
in ons land twee menschen het geheel
met elkaar eens: en zelfs den schijn
hiervan op zich te laden vreest men.
Ia Eageland ontstond de beweging
der Boy Scouts (Padvinders) en de
jongens zwoeren een eed van plicht
tegenover mijn God en mijn Koning".
Het Koningschap van Engeland, zoogoed
als het Koningschap der Hemelen, zij a
een dogma voor het Engelsche volk in
zijn algemeenheid. Bij ons is dat zoo
niet. Wij hebben republikeinen, stille
en openbare, waaronder dragers van het
Gezag, tot in de partijen der coalitie.
"Wij hebben godsdienstigen en
ongoisdienstigen van waarlijk duizanderlei scha
keering in overtuiging. "Wij hebben naar
aanleiding van de eedsquaestie kunnen
ervaren hoe zonderling veeltallig de
argumenten zijn voor b.v. eedsweigering.
Het argument van den een (en allen
waren even oprecht) vernietigde op de
onverwachtste wijze het argument van
den ander. De beweegredenen voor een
en hetzelfde gedrag draaiden om en door
elkaar als de veelkleurige papierrepen
van kindervlechtwerk. Want ieJer, bij
ons, hoeft een eigen geloof, een eigen
opvatting, een eigen ik.
Soms willen onbesuisd geestdriftige
naturen groote volksbewegingen bij ons
doen worden, en zij doen dan het buiten
land na en vergissen zich. Vergissen
zich... als zij te goeder trouw zijn.
Zjj vergissen zich, door boven een al
gemeen belang een vlag te plaatsen, die
bij ono, niet ieder volgt.
"Wie in 't belang van ons land een
natioaale beweging op touw zet, dient, in een
voud onopzettelijk, neutraal te zijn.
Hij is aldus ook het eerlijkst, want hij
tracht dan enkel het doel te bereiken,
dat hij voorgaf te willen bereiken, en
geen bijbedoelingen, als ongemerkt, in
te schuiven. Neutraal zich gedragend op
het breede terrein van godsdienst en
staatkunde, heeft hij voor ieder den
toegang opengezet.
Op, o. a. eenigszins humoristische, maar
tevens waarlijk betreurbare wijze hebben
de mannen der Padvinders-beweging de
gevolgen van hun niet-neutraal zijn reeds
gevoeld. De gelofte van plichtsvervulling
jegens God en Koningin", van kin
deren afgenomen, heeft protest uitge
lokt van rechts en links; van predikant en
socialist, liberaal en vrijdenker! Opvoed
kundigen verzetten zich. Wij voor ons zeg
gen : geen wonder. Wij zouden zelf ook
een hartig woord kunnen te berde brengen
over deze geloften van kinderen: maar,
bij den stroom van diverse individueele
verontwaardigingen, kan het goed schijnen
de nationale eigenschap van wederom
op eigen wijze het afgehandelde te be
handelen voor een keer, in ons schrij
7ershart, te betoomen.
On tactisch en in laatste instantie
onvaderlandslievend moet het
niet-neutraal-heuden van een beweging als die
der Padvinders echter ronduit worden
genoemd. Zonder dus nog de intrinsieke
fout te bespreken van de gelofte als zoo
danig, moet het duidelijk wezen, dat zij,
die zich de promotor» heeten van een
.nationale beweging", niets behooren te
verbinden aan hun propaganda, dat voor
de algemeenheid van hun slagen
niet bevorderlijk is.
Het is in de laatste jaren meer en meer
gebruikelijk bij iedere geschikte en on
geschikte gelegenheid het Koningschap
te propageeren met een drift, die niet
geheel vrij schijnt van onuitgesproken
en onzuivere elementen. Prof. Kernkamp
heeft in een artikel Oranje en de
Democratie", verschenen in de Vragen
des Tijds, op deze neiging het scherpe
licht doen vallen van den historicus.
Dat men het nu ook en passant, als
ware het steelsgewijs, in een in beginsel
zoo sympathieke beweging als die van
de Pad vinders doet, is dubbel betreurbaar.
De goedkoope drukte rondom de
Juliana-bloem, die blijkt nimmer als
Juliana-bloem te zijn uitgegeven, beves
tigde onlangs de diagnose van den heer
Kernkamp. Thans zjjn het dan de Pad
vinders, van wie men zegt, dat zij aan 't
oude Holland een jong, veerkrachtig ge
slacht zullen brenger, en die men bezigt
ah deson bewuste dragers van een propa
ganda, die nu eenmaal in Holland talrijke
achtenswaarde tegenstanders vindt:
propropaganda voor een God boven
geloofsverdeeldheid (en tegelijkertijd miskenning
van da niet-geloovers als bestonden zij
niet) en voor een Koningschap boven
staatkundige verdeeldheid. Nog gezwegem
van de uitlezing der meer gegoede
elementen, welke wel met woorden wordt
ontkend, doch door den opzet der zaak
noodwendig wordt verkregen 1).
Neen, als men een werk voor het
Vaderland" wenscht tot stand te
brengen en den naam te verdienen, dat
men dat heeft willen doen, dan heeft
men lo. den Vaderlandschen eigenaard
te ontzien, die gewend is over sommige
zaken vrij te denken, 2p. het noodige
geld met aandrang te eischen om van
iets, dat men een volkszaak noemt, een
volkszaak te maken.
De socialisten spreken reeds van een so
cialistische padvinderij!, die zij gedrongen
zullen worden voor hun kinderen in te
richten, willen zij niet hun kinderen
verdriet berokkenen en zelf niet tegen
eigen overtuiging handelen. Straks komt
een Vrijzinnig-Democratische, daarna
een Doopsgezinde, een Vrijdenkende en
een Apostolische pad vinders-beweging.
Het is nu wel jammer, dat wij ouderen
niet allen dezelfde beginselen" er op
na houden, maar wij zouden toch goed
doen de kinderen daar voorloopig
niet in te mengen bij hunne spelen en
hun geestdrift voor Padvinderij!
Hun pafen zullen later spoedig ge
noeg uit elkander gaan.
1) De Heer A. C. Ho vens G ré76 te Amers
foort vestigde (in de Eemlander en in het
Weekblad voor Gymnasiaal tn Middelbaar
Onderwijs) de aandacht op eene passage in
het offlcieele orgaan der Padvindersbewe^ing
De Padvinder, die in dit verband leerrijk is:
Apenpatrouüles (monkey-palrolf) zijn alle
buiten de organisatie staande of daarbij niet
aangesloten franc-tireur-troepjeg, die op
eigen band «aan paivinden." Dat leert men
den knapen, wier ou Iers geld genoeg hebben
om hun officieele padvinden" te bekostigen !
Paleis-Raadhuis.
De heer Carel L. Dake heeft met vele
anderen dezer dagen het voorrecht ge
had nog eens rond te wandelen door
het Paleis-Raadhuis op den Dam, en
nu onder de kundige leiding van den
architect Weissman.
Velen, en van de beste elementen onder
diegenen, die liefde hebben voor de kunst
en de historie der Hoofdstad, komen daar
thans in détails bewonderen het uit
stekend Raadhuis, dat de groote Bouw
heer" Van CUmpen voor Amsterdam
heeft gesticht.
Men weet, dat in deze dagen een
Burgemeester menschen, die het weten
kunnen, zeggen: een voorstander van de
herleving van Van Campen's Raadhuis
in twijfel moed verkeert, slingerend
tusschen populaire wenschen, die ook de
zijne zijn, n zekere invloeden, van
beteekenis voor een Burgemeester. Op
dit gewis voor ons allen belangrijke
oogenblik publiceert de bovengenoemde heer
Carel L. Dake, naar wij ons herinnerden
een warm voorstander van het herstel
van den ouden Raadhuistoestand, een stuk
in de Telegraaf van 23 Febr. j.l. Hij
is met Weissman in 't Paleis geweest
en schrijft onder meer:
Beschouwt men het prachtige
beeldwerk in de vierschaar, in de verschil
lende zalen en galerijen van het paleis,
dan staat men er over verbaasd, dat
alles nog zoo ongeschonden is. Want
meer dan anderhalve eeuw had het pu
bliek toegang tot de grootsche ruimten
en er is om zoo te zeggen geen scheifje
van het marmerwerk afgebroken.
De vraag doet zich voor, hoe dit alles
er uit zou zien, indien het Koninklijk
paleis, weer raadhuis geworden, over
geleverd werd aan den eerbied voor
het schoone van ons publiek?
Een andere vraag is, of het gebouw
en zijn statige pracht eigenlijk nog wel
mag gebruikt worden als raadhuis....
De oude Amsterdamsche Regeering
en de tegenwoordige gaat hij verder,
zijn volstrekt niet op n lijn te stellen.
Het Paleis is het symbool van vroegere
macht:
Het was en is nog het voornaamste
profane gebouw van het geheele land.
Ea als zoodanig het waardigste om,
al ware het pok slechts voor enkele
dagen in het jïar, het verblijf te zijn
van de eerste familie des ryks, de
koninklijke.
Het jaarlijksche bezoek en verblijf
onzer vorsten in de hoofstad des rijks,
is symbolisch en zoo is het als verblijf
gedurende dien tijd gebruiken van het
voormalige stadhuis, door onze
souvereinen, een symbolische daad, waardoor
de illustere stad als hoofdstad van den
staat wordt erkend en geëerd.
Zou men evenwel vinden, dat, hoewel
men den tegenwoordigen staat der
Amsterdamsche regeering (^en oude
spreekwijze) niet kan vergelijken met
den vroegeren, zij toch zou moeten
zetelen in het aloude regeeringspaleis,
welnu, dan zou men de inrichting wel
zoo kunnen maken, dat jaarlijks de
Koninklijke Familie er als gast der
hoofdstad werd ontvangen,'waardoor
de kosten van het verblijf en het onder
houd van het gebouw in den dan
noodigen staat, voor rekening van de
stad Amsterdam zouden komen.
Dit laatste, op zichzelf een draaiende
schijnbeweging, bevat toch nog het gif
van een dubbeltjes-argument in den
krommen staart.
De heer Carel L. Dake schreef in een
tijd, die niet veraf is, toen van bezwaren
van hoogerhand niet dib sprake was van
thans, een artikeltje, dat wij hebben
teruggevonden (De Telegraaf begin
Febr. 1910).
Het artikeltje zegt precies het tegen
deel van wat de heer Carel L. Dake
op dit oogenbllk zegt.
Men leze:
"Wenschelijk is het natuurlijk altijd,
dat er een beter en meer bewoonbaar
Koninklijk paleis kome. Het oude raad
huis was een administratiegebouw met
ruimten voor representatie en
regeeringsplechtigheid.
De bovenverdieping (waar het Hof
logeert, als 11. M ia de stad is) was
tot bewaring van wapens etc. aange
wezen. De zware steenen gangen en
de bouw der vertrekken wijzen op ge
heel andere bestemming dan bewonen.
In dit gebouw zou een
sanitaryengineer nog wel voor/'100,000 moeten
verbouwen en aanbrengen, alvorens het
in dit opzicht aan moderne eischen zou
beantwoorden.
Een tuin is er natuurlijk niet, maar
kan toch niet gemist worden aan een
Koninklijk paleis, waar toch nu van
tijd tot tijd ook het Koninklijke Kind
zal logeeren.
Het is voor de Koninklijke Familie
en omgeving een opoffering, om jaar
lijks een week in dit ongeschikte ge
bouw door te brengen en misschien
zou II. M., als ze een fraai, goed inge
richt paleis met behoorlijken tuin in
onze stad had, soms meer en langer in
Amsterdam willen verblijven dan nu,
hetgeen een groot voordeel zou zijn,
maar thans onmogelijk is.
Als de zaak van deze zijde eens
ernstig ter hand genomen werd en de
Koningin hare toestemming wilde geven
tot het bouwen van een nieusv paleis,
zou^ het oude raadhuis weer aan zijn
oorspronkelijke bestemming terugge
geven kunnen worden....
Hoe is het mogelijk, dat de heer
Carel L. Dake zoomaar in eens aan de
Koninklijke familie een behoorlijk paleis"
niet meer gunt, en geen tuin meer nood
zakelijk vindt, die toch niet kan gemist
worden" voor het Koninklijke Kind"!
Zóó vallen de zwakken af.... Laat al
wat integendeel sterk voelt voor die
zaak van nationale eer: een levend
Raadhuis op den Dam, des te waak
zamer zijn.
KBONIEE.
BEHANDELING VAX GETUIGEN.
Men schrijft ons:
In 't nijver Rotterdam hebben getuigen
veelal minder dan elders den tyd te wachten
in 't Paleis van Justitie", tot de edel
achtbare rechtbank, die hen opriep, gele
genheid vindt hen te hooren.
Wagen zij 't er op, en komen ze een
minuut of wat te laat, dan overkomt hen
nog iets ergers dan spijt en berouw over
verloren tijd!
Het Goedkoope Nieuwsblad te Rotterdam
vertelt in een verslag van een rechtszitting
't volgende:
DE GETUIGEN KWAMEN TE LAAT.
J. J. Z., 19 jaar, los-werkman alhier,
bekende op 28 December 1910 ten
nadeele van den heer J. H. Schenk een
rijwiel te hebben weggenomen, dat een
oogenblik onbeheerd stond op den
Boerensteiger. Een vriend had het voor ? 4
aan den opkooper W. G. Boer verkocht.
De getuigen Sjhenk en Boer waren
iets over hun tyd en hierover maakte
de president hun een standje.
Waarom was j 9 niet op tijd! vroeg
ZEAb.
't Is wat laat geworden!
Pres. tot getuige Sahenk. (De man,
wien men zijn fiets ontstolen had. Eed.):
En daarom laat je ons maar wachten ?
Het staat niet aan u te beoordeelen om
te komen, wanneer het u belieft. Je moet
maar afwachten wat de gevolgen zijn.
De rechtbank staat te hoog om op
menechen als jullie te wachten!
Getuige: Ja maar ik ben al eens op
tijd gekomen en toen moest ik zoo lang
wachten....
Pres. (in de rede vallend): Dat doet
er niets toe! U bent verplicht hier op
tijd te zijn !!
Off. van Justitie Cohen Tervaert (nij
dig) : En anders laat ik jullie allemaal
voortaan om tien uur komen, dan kun
je tot vier uur wachten !!!
Hierop zwegen de getuigen...."
Ook wel 't beste wat de weerlooze men
schen konden doen l
Keen! wij voor ons weigeren dit verslag
in het Rotterdamsch blad vooralsnog te
gelooven. Integendeel zijn wij overtuigd
(zér sterk overtuigd), dat hier een schan
delijke beleediging plaats had aan het adres
der Justitie te Rotterdam, eene bslaedigiog
door een Rotterdamsch blad. Het is, dunkt
ons, absoluut onmogelijk, dat een Officier
van Justitie, dus een hoogstaand man, in
tegenwoordigheid van een President, die
zelf verklaart met zijn medeleden der Recht
bank hoog te staan, zóó onbetamelijk zou
zijn opgetreden, als hier zwart op wit staat!
De journalistiek staat helaas te weinig
hoog in deze dagen, dat wij gaarne het
een en ander hoog houden!
KINDERARBEID.
In De Tijdspiegel haalde de heer H.
Spiekman een lijstje aan, dat reeds een
paar jaar oud is maar steeds even treffend
bleef. Louis Bertrand, die in 1909 in de
Bslgische Kamer voorstelde den leeftijds
grens voor verbod van kinderarbeid op 14
jaar te brengen, had het toen opgemaakt
ter vergelijking van de bepalingen, die
over dit onderwerp in de verschillende
landen bestaan.
Leeftijdsgrens !
Land. Leeftijdsgrens. der
D3scïerntin2.
Mryafl
Duitschl. 13 jaar 13-16 jaar
Italië|12 j ; 14 j 12-15 jaar
voor ;
onderaard j
sche
arbeid; 15j. |
in
gevaarl.
bedrijven.!
Gr.-Brrtt. j 12 j. met ; 12-14 jiar
i medische
'verklaring
i van
physieke
geschikt1 heid
Zwitserl. l 14 jiar "14 16jaar
Rusland 12 jaar 12-15 jaar
Oostenrijk 12 jaar 12-14 j *ar
6 uren
8 uren
Frankrijk
13 j : 12 j
als de
lagere
ichool
gej heel
afgej loopen is.
Nederland 12 jaar
Belgi
12 jaar
tot 18 jaar
12 16 j aar
12-14 jaar
halve
werk
dagen, de
andere
helft aan
ondewijs
te besteden
10 uren
8 uren
S uren
10 uren
11 uren
12 uren
Als Belgiëer niet was, stond de
Nederlandsche wetgeving op dit punt achteraan!
Zij is bij ons ten achter niet alleen verge
leken met Oostenrijk en Italië, maar ook
met Rusland.
Eenvoudiger en zuiverder
verkiezingen.
Daar wij ons nu weer in het seizoen der
vergaderingen bevinden, meeu ik, dat het
een geschikte tijd is, de volgende denk
beelden in everweging te geven aan hen,
die zich wel eans geërgerd hebben aan de
vele stemmingen en herstemmingen, inden
regel verbonden aan het kiezen van be
stuursleden, afgevaardigden enz.
In mijn onlangs verschenen brochure:
Evenredige vertegenwoordiging" (uitgave
Laurens Hansma, Apeldoorn) moest ik zoe
ken naar de gemakkelijkste wijze, waarop
een ranglijst van candidaten zou kunnen
worden opgemaakt. In verschillende
evenredigheidsstelsels, ook b.v. in het Belgische,
worden namelijk de namen der candidaten
geplaatst in ranglijsten. Wanneer de kiezers
b.v. een lijst A, B, C, I) iudiéfien, duiden
zij daarmede aan, dat zij in de eerste plaats
A, vervolgens B, in de derde plaats C en
in da vierde plaats D wenschen gekozen
te zien.
Het opmaken van een dergelijke ranglijst
is een omslachtig werk, wanneer men de
gewone wijze van stemming volgt. En bijzon
der omslachtig zal het zijn, wanneer niet
een enkele vereeniging, maareen bond van
kiesvereenigingsn een ranglijst moet op
maken.
In bovengenoemde brochure heb ik aan
deze kwestie een paar bladzijden gewijd.
Toen ik mijn stelsel had ontworpen, kwam
ik spoedig tot de overtuiging, dat het ook
algemeene waarde bezat en bij vele ver
kiezingen, die met evenredige vertegen
woordiging niet» hebben uit te staan, een
groot gemak zou kut n en opleveren.
Veronderstellen wij, dat in een vergadering
van 100 leden moeten worden gekozen enkele
(b.v. 3) afgevaardigden, bestuursleden of een
commissie van 3 tersonen.
Nu wordt den leden verzocht, een zeker
aantal namen b.v. 5 in volgorde van voor'
keur op het biljet te plaatsen d.w.z. dien
van den meest gewilden bovenaan, die van
de daarop volgenden No. 2, No 3 enz.
De stemopneming heeft op de volgende
wijze plaats.
fesrst worden voorgelezen de namen der
candidaten, geplaatst als No. l, daarna die
welke als No. 2, No. 3 enz. voorkomen.
Het resultaat der stemopneming is, dat
de volgende lijsten worden verkregen :
A IIIII
B IIIII
C IIIII
D IIIII
E HUI
No. 1.
enz.
60 st.
10
8
9
13
Voor No. 2, 3, 4 en 5 handelt men op
dezelfde wijze.
Telkens als een telling is afgeloopen, kan
een kolom van onderstaand formulier worden
ingevuld, dat er ten laatste aldus uitziet:
No. 1. No. 2. No. 3. No. 4. No. 5. samen.
A <>0 15 10 10 4 99
B 10 22 23 16 7 78
C 8 15 17 12 O 52
D 9 18 18 11 7 <3
E 13 25 22 12 10 82
Gekozen zijn dus A, F. en B
"Wij hebben hier met opzet de volle lijst
gegeven, doch de lezer zal opmerken, dat
het stembureau veel eerder had kunnen
ophouden met tellen, als het al Jus had ge
redeneerd :
A heeft als No. l de volstrekte meerder
heid der stemmen en is du? in de eerste
plaats gekozen.
Brengt men nu de overige stemmen van
No. l over naar No. 2, dan wordt de stand :
No. 2.
B 22 ~ 10 = 32, C 15 + 8 = 23,
D 18 + 9 = 27 en E 25 + 13 = 38.
Daar niemand nog de volstrekte meer
derheid heeft behaald, worden de stemmen
nu alle overgebracht naar No. 3, waardoor
de stand aldus wordt:
No. 3.
B 23 -i- 32 = 55, C 17 + 23 = 40,
D 18 -i- 27 = 45 en E 22 -|- 38 - 60.
Nu hebben twee candidaten d°> volstrekte
meerderheid behaald, zoodat E No. 2 en
B. No. 3 der ranglijst wordt.
Men kan hier dus met de telling ophou
den en als uitslag der stemming opgeven:
gekozen na 3 tellingen A, E en B respec
tievelijk met 85, 60 en 55 van de 100 stemmen.
Nu was het natuurlijk niet onmogelijk
geweest, dat bij een vierde telling de uit
slag anders ware geweest. Stel dat B als
No. 4 10 en E als No. 4 sleohts 2 stemmen
had behaald, dan was de stand geworden
B 65 en E 62 en zou B dus No. 2 en
E No. 3 op de ranglijst zijn geworden.
Doch men vergete niet, dat de stembil
jetten een ranglijst gaven en dat het dug
logisch is, een candidaat gekozen te ver
klaren, zoodr» de volstrekte meerderheid
zich vóór hem heeft verklaard. Buitendien
zal een dergelijk geval zich hoogst zelden
voordoen.
Om nu te bepalen hoeveel, namen op de
biljetten dienen te worden geplaatst, ten
einde zoo goed als zeker te zijn, dat men
de volstrekte meerderheid zal bereiken voor
zooveel candidaten als er gekozen moeten
worden, kan men de volgende limiettn
stellen.
In het gunstigste geval ziet men gekozen :
Na n telling l candidaat, na twee tellingen
3 candidaten, na drie tellingen 5 candi
daten enz. Het aantal candidaten, dat ge
kozen kan worden is dus hoogstens 2 maal
het aantal tellingen min 1.
Ook wat het aantal hoogstens te tellen
stemmen betreft is een grens aan te geven.
"Wanneer 100 kiezers hunne «temmen over
b.v. 10 candidaten verdeelen, is de volstrekte
meerderheid voor 5 candidaten in elk geval
bereikt na het aflezen van 5 X 51 + 5 X
50 = 505 namen. Zijn er slechts 6
candidateu dan wordt dit cijfer 5 x 51 + l x
50 = 305
Al» regel kan worden aangenomen, dat
het voldoende is, zooveel namen op de bil
jetten te plaatsen, als de helft of de kleinste
helft van het aantal candidaten bedraagt.
Zijn er dria of vijf candidaten gesteld, dan
is het uit den aard der zaak uoodig, dat de
ranglijsten twee of drie namen bevatten.
Bij een zeer groot aantal candidaten b.v.
12 of 13 zal men in den regel met de hel f t
of de kleinste helft l kunnen volstaan.
Deze kwestie is niet van zeer groot belang.
Een naam meer of minder op de ranglijst
te schrijven, maakt geen groot verschil.