De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 26 februari pagina 1

26 februari 1911 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

U*. 1757 DB AMSTERDAMHER A°. 1911 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND On.cLer recLa.oti@ Dit nummer bevat een bijvoegsel. IHL F. L. uitgevers: VAN HOLEEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post / 1.65 Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, B mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/2 Zondag 26 Februari Advertentiën van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer. . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel ?0.25 , 0.30 0.40 INHOUD: VAN VERRE EN VAN NA.BIJ: Propa ganda door hè; kind. Paleis Raadhuis. Kroniek. Eenvoudiger en zuiverder ver kiezingen, door I. Visscher. FgTJILLETOH: Nicht Dora's legaat j e, II, door Minca Verster-Bo*ch Reitr. fc.tTNST EN LETTE BEN: Vaderlandsche Historie, VI, door prof. dr. L. Knappert. Het Ezelken." Wat niet vergeten was, door Cyriel Boyase, beoordeeld door Herman Robbers. Da Czaar der Rocsen, door Boele van Hens broek. INGEZONDEN. VROUWENEÜBRIEK: De twee akties voor Vrouwen kiesrecht, door F. v. d. Goes. ALLERLEI, door A'legra. UIT DE NATUUR, door ?E. Heimans. Karnaval en Vastenavondpret, met af b., door J. D. C. van Dokkutn. Hendrik Willem Mesdag, met portret, door W. Steenhofl. Ranouard, II, door PiaBecbaert. Onze Hoogleeraren, I, G. J. P. J. Bolland. Teekening van Ko Doncker. Het proces I<raël Qaérido, met afb., door v. d. E. Hop als voorbehoedmiddel tegen cholera. Charivari. FINANOIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door v. d. M. en v. d. S. KRULLEN H. Dialec tiek. Brieven van Oim Jodocus. 80HAAKSPEL. DAMRU3RIEK. ADVEErEJSIIEN. «HllltlllllllllltlMIIMIItMIIIIItUIIIIIIIMIIIIIMIIIIIIIMIIIIIMHIIIIIIIIMIIIIIIII Propaganda door het kind. Ojsland is bij uitstek aangewezen op neutrale" bewegingen. Want nooit zijn in ons land twee menschen het geheel met elkaar eens: en zelfs den schijn hiervan op zich te laden vreest men. Ia Eageland ontstond de beweging der Boy Scouts (Padvinders) en de jongens zwoeren een eed van plicht tegenover mijn God en mijn Koning". Het Koningschap van Engeland, zoogoed als het Koningschap der Hemelen, zij a een dogma voor het Engelsche volk in zijn algemeenheid. Bij ons is dat zoo niet. Wij hebben republikeinen, stille en openbare, waaronder dragers van het Gezag, tot in de partijen der coalitie. "Wij hebben godsdienstigen en ongoisdienstigen van waarlijk duizanderlei scha keering in overtuiging. "Wij hebben naar aanleiding van de eedsquaestie kunnen ervaren hoe zonderling veeltallig de argumenten zijn voor b.v. eedsweigering. Het argument van den een (en allen waren even oprecht) vernietigde op de onverwachtste wijze het argument van den ander. De beweegredenen voor een en hetzelfde gedrag draaiden om en door elkaar als de veelkleurige papierrepen van kindervlechtwerk. Want ieJer, bij ons, hoeft een eigen geloof, een eigen opvatting, een eigen ik. Soms willen onbesuisd geestdriftige naturen groote volksbewegingen bij ons doen worden, en zij doen dan het buiten land na en vergissen zich. Vergissen zich... als zij te goeder trouw zijn. Zjj vergissen zich, door boven een al gemeen belang een vlag te plaatsen, die bij ono, niet ieder volgt. "Wie in 't belang van ons land een natioaale beweging op touw zet, dient, in een voud onopzettelijk, neutraal te zijn. Hij is aldus ook het eerlijkst, want hij tracht dan enkel het doel te bereiken, dat hij voorgaf te willen bereiken, en geen bijbedoelingen, als ongemerkt, in te schuiven. Neutraal zich gedragend op het breede terrein van godsdienst en staatkunde, heeft hij voor ieder den toegang opengezet. Op, o. a. eenigszins humoristische, maar tevens waarlijk betreurbare wijze hebben de mannen der Padvinders-beweging de gevolgen van hun niet-neutraal zijn reeds gevoeld. De gelofte van plichtsvervulling jegens God en Koningin", van kin deren afgenomen, heeft protest uitge lokt van rechts en links; van predikant en socialist, liberaal en vrijdenker! Opvoed kundigen verzetten zich. Wij voor ons zeg gen : geen wonder. Wij zouden zelf ook een hartig woord kunnen te berde brengen over deze geloften van kinderen: maar, bij den stroom van diverse individueele verontwaardigingen, kan het goed schijnen de nationale eigenschap van wederom op eigen wijze het afgehandelde te be handelen voor een keer, in ons schrij 7ershart, te betoomen. On tactisch en in laatste instantie onvaderlandslievend moet het niet-neutraal-heuden van een beweging als die der Padvinders echter ronduit worden genoemd. Zonder dus nog de intrinsieke fout te bespreken van de gelofte als zoo danig, moet het duidelijk wezen, dat zij, die zich de promotor» heeten van een .nationale beweging", niets behooren te verbinden aan hun propaganda, dat voor de algemeenheid van hun slagen niet bevorderlijk is. Het is in de laatste jaren meer en meer gebruikelijk bij iedere geschikte en on geschikte gelegenheid het Koningschap te propageeren met een drift, die niet geheel vrij schijnt van onuitgesproken en onzuivere elementen. Prof. Kernkamp heeft in een artikel Oranje en de Democratie", verschenen in de Vragen des Tijds, op deze neiging het scherpe licht doen vallen van den historicus. Dat men het nu ook en passant, als ware het steelsgewijs, in een in beginsel zoo sympathieke beweging als die van de Pad vinders doet, is dubbel betreurbaar. De goedkoope drukte rondom de Juliana-bloem, die blijkt nimmer als Juliana-bloem te zijn uitgegeven, beves tigde onlangs de diagnose van den heer Kernkamp. Thans zjjn het dan de Pad vinders, van wie men zegt, dat zij aan 't oude Holland een jong, veerkrachtig ge slacht zullen brenger, en die men bezigt ah deson bewuste dragers van een propa ganda, die nu eenmaal in Holland talrijke achtenswaarde tegenstanders vindt: propropaganda voor een God boven geloofsverdeeldheid (en tegelijkertijd miskenning van da niet-geloovers als bestonden zij niet) en voor een Koningschap boven staatkundige verdeeldheid. Nog gezwegem van de uitlezing der meer gegoede elementen, welke wel met woorden wordt ontkend, doch door den opzet der zaak noodwendig wordt verkregen 1). Neen, als men een werk voor het Vaderland" wenscht tot stand te brengen en den naam te verdienen, dat men dat heeft willen doen, dan heeft men lo. den Vaderlandschen eigenaard te ontzien, die gewend is over sommige zaken vrij te denken, 2p. het noodige geld met aandrang te eischen om van iets, dat men een volkszaak noemt, een volkszaak te maken. De socialisten spreken reeds van een so cialistische padvinderij!, die zij gedrongen zullen worden voor hun kinderen in te richten, willen zij niet hun kinderen verdriet berokkenen en zelf niet tegen eigen overtuiging handelen. Straks komt een Vrijzinnig-Democratische, daarna een Doopsgezinde, een Vrijdenkende en een Apostolische pad vinders-beweging. Het is nu wel jammer, dat wij ouderen niet allen dezelfde beginselen" er op na houden, maar wij zouden toch goed doen de kinderen daar voorloopig niet in te mengen bij hunne spelen en hun geestdrift voor Padvinderij! Hun pafen zullen later spoedig ge noeg uit elkander gaan. 1) De Heer A. C. Ho vens G ré76 te Amers foort vestigde (in de Eemlander en in het Weekblad voor Gymnasiaal tn Middelbaar Onderwijs) de aandacht op eene passage in het offlcieele orgaan der Padvindersbewe^ing De Padvinder, die in dit verband leerrijk is: Apenpatrouüles (monkey-palrolf) zijn alle buiten de organisatie staande of daarbij niet aangesloten franc-tireur-troepjeg, die op eigen band «aan paivinden." Dat leert men den knapen, wier ou Iers geld genoeg hebben om hun officieele padvinden" te bekostigen ! Paleis-Raadhuis. De heer Carel L. Dake heeft met vele anderen dezer dagen het voorrecht ge had nog eens rond te wandelen door het Paleis-Raadhuis op den Dam, en nu onder de kundige leiding van den architect Weissman. Velen, en van de beste elementen onder diegenen, die liefde hebben voor de kunst en de historie der Hoofdstad, komen daar thans in détails bewonderen het uit stekend Raadhuis, dat de groote Bouw heer" Van CUmpen voor Amsterdam heeft gesticht. Men weet, dat in deze dagen een Burgemeester menschen, die het weten kunnen, zeggen: een voorstander van de herleving van Van Campen's Raadhuis in twijfel moed verkeert, slingerend tusschen populaire wenschen, die ook de zijne zijn, n zekere invloeden, van beteekenis voor een Burgemeester. Op dit gewis voor ons allen belangrijke oogenblik publiceert de bovengenoemde heer Carel L. Dake, naar wij ons herinnerden een warm voorstander van het herstel van den ouden Raadhuistoestand, een stuk in de Telegraaf van 23 Febr. j.l. Hij is met Weissman in 't Paleis geweest en schrijft onder meer: Beschouwt men het prachtige beeldwerk in de vierschaar, in de verschil lende zalen en galerijen van het paleis, dan staat men er over verbaasd, dat alles nog zoo ongeschonden is. Want meer dan anderhalve eeuw had het pu bliek toegang tot de grootsche ruimten en er is om zoo te zeggen geen scheifje van het marmerwerk afgebroken. De vraag doet zich voor, hoe dit alles er uit zou zien, indien het Koninklijk paleis, weer raadhuis geworden, over geleverd werd aan den eerbied voor het schoone van ons publiek? Een andere vraag is, of het gebouw en zijn statige pracht eigenlijk nog wel mag gebruikt worden als raadhuis.... De oude Amsterdamsche Regeering en de tegenwoordige gaat hij verder, zijn volstrekt niet op n lijn te stellen. Het Paleis is het symbool van vroegere macht: Het was en is nog het voornaamste profane gebouw van het geheele land. Ea als zoodanig het waardigste om, al ware het pok slechts voor enkele dagen in het jïar, het verblijf te zijn van de eerste familie des ryks, de koninklijke. Het jaarlijksche bezoek en verblijf onzer vorsten in de hoofstad des rijks, is symbolisch en zoo is het als verblijf gedurende dien tijd gebruiken van het voormalige stadhuis, door onze souvereinen, een symbolische daad, waardoor de illustere stad als hoofdstad van den staat wordt erkend en geëerd. Zou men evenwel vinden, dat, hoewel men den tegenwoordigen staat der Amsterdamsche regeering (^en oude spreekwijze) niet kan vergelijken met den vroegeren, zij toch zou moeten zetelen in het aloude regeeringspaleis, welnu, dan zou men de inrichting wel zoo kunnen maken, dat jaarlijks de Koninklijke Familie er als gast der hoofdstad werd ontvangen,'waardoor de kosten van het verblijf en het onder houd van het gebouw in den dan noodigen staat, voor rekening van de stad Amsterdam zouden komen. Dit laatste, op zichzelf een draaiende schijnbeweging, bevat toch nog het gif van een dubbeltjes-argument in den krommen staart. De heer Carel L. Dake schreef in een tijd, die niet veraf is, toen van bezwaren van hoogerhand niet dib sprake was van thans, een artikeltje, dat wij hebben teruggevonden (De Telegraaf begin Febr. 1910). Het artikeltje zegt precies het tegen deel van wat de heer Carel L. Dake op dit oogenbllk zegt. Men leze: "Wenschelijk is het natuurlijk altijd, dat er een beter en meer bewoonbaar Koninklijk paleis kome. Het oude raad huis was een administratiegebouw met ruimten voor representatie en regeeringsplechtigheid. De bovenverdieping (waar het Hof logeert, als 11. M ia de stad is) was tot bewaring van wapens etc. aange wezen. De zware steenen gangen en de bouw der vertrekken wijzen op ge heel andere bestemming dan bewonen. In dit gebouw zou een sanitaryengineer nog wel voor/'100,000 moeten verbouwen en aanbrengen, alvorens het in dit opzicht aan moderne eischen zou beantwoorden. Een tuin is er natuurlijk niet, maar kan toch niet gemist worden aan een Koninklijk paleis, waar toch nu van tijd tot tijd ook het Koninklijke Kind zal logeeren. Het is voor de Koninklijke Familie en omgeving een opoffering, om jaar lijks een week in dit ongeschikte ge bouw door te brengen en misschien zou II. M., als ze een fraai, goed inge richt paleis met behoorlijken tuin in onze stad had, soms meer en langer in Amsterdam willen verblijven dan nu, hetgeen een groot voordeel zou zijn, maar thans onmogelijk is. Als de zaak van deze zijde eens ernstig ter hand genomen werd en de Koningin hare toestemming wilde geven tot het bouwen van een nieusv paleis, zou^ het oude raadhuis weer aan zijn oorspronkelijke bestemming terugge geven kunnen worden.... Hoe is het mogelijk, dat de heer Carel L. Dake zoomaar in eens aan de Koninklijke familie een behoorlijk paleis" niet meer gunt, en geen tuin meer nood zakelijk vindt, die toch niet kan gemist worden" voor het Koninklijke Kind"! Zóó vallen de zwakken af.... Laat al wat integendeel sterk voelt voor die zaak van nationale eer: een levend Raadhuis op den Dam, des te waak zamer zijn. KBONIEE. BEHANDELING VAX GETUIGEN. Men schrijft ons: In 't nijver Rotterdam hebben getuigen veelal minder dan elders den tyd te wachten in 't Paleis van Justitie", tot de edel achtbare rechtbank, die hen opriep, gele genheid vindt hen te hooren. Wagen zij 't er op, en komen ze een minuut of wat te laat, dan overkomt hen nog iets ergers dan spijt en berouw over verloren tijd! Het Goedkoope Nieuwsblad te Rotterdam vertelt in een verslag van een rechtszitting 't volgende: DE GETUIGEN KWAMEN TE LAAT. J. J. Z., 19 jaar, los-werkman alhier, bekende op 28 December 1910 ten nadeele van den heer J. H. Schenk een rijwiel te hebben weggenomen, dat een oogenblik onbeheerd stond op den Boerensteiger. Een vriend had het voor ? 4 aan den opkooper W. G. Boer verkocht. De getuigen Sjhenk en Boer waren iets over hun tyd en hierover maakte de president hun een standje. Waarom was j 9 niet op tijd! vroeg ZEAb. 't Is wat laat geworden! Pres. tot getuige Sahenk. (De man, wien men zijn fiets ontstolen had. Eed.): En daarom laat je ons maar wachten ? Het staat niet aan u te beoordeelen om te komen, wanneer het u belieft. Je moet maar afwachten wat de gevolgen zijn. De rechtbank staat te hoog om op menechen als jullie te wachten! Getuige: Ja maar ik ben al eens op tijd gekomen en toen moest ik zoo lang wachten.... Pres. (in de rede vallend): Dat doet er niets toe! U bent verplicht hier op tijd te zijn !! Off. van Justitie Cohen Tervaert (nij dig) : En anders laat ik jullie allemaal voortaan om tien uur komen, dan kun je tot vier uur wachten !!! Hierop zwegen de getuigen...." Ook wel 't beste wat de weerlooze men schen konden doen l Keen! wij voor ons weigeren dit verslag in het Rotterdamsch blad vooralsnog te gelooven. Integendeel zijn wij overtuigd (zér sterk overtuigd), dat hier een schan delijke beleediging plaats had aan het adres der Justitie te Rotterdam, eene bslaedigiog door een Rotterdamsch blad. Het is, dunkt ons, absoluut onmogelijk, dat een Officier van Justitie, dus een hoogstaand man, in tegenwoordigheid van een President, die zelf verklaart met zijn medeleden der Recht bank hoog te staan, zóó onbetamelijk zou zijn opgetreden, als hier zwart op wit staat! De journalistiek staat helaas te weinig hoog in deze dagen, dat wij gaarne het een en ander hoog houden! KINDERARBEID. In De Tijdspiegel haalde de heer H. Spiekman een lijstje aan, dat reeds een paar jaar oud is maar steeds even treffend bleef. Louis Bertrand, die in 1909 in de Bslgische Kamer voorstelde den leeftijds grens voor verbod van kinderarbeid op 14 jaar te brengen, had het toen opgemaakt ter vergelijking van de bepalingen, die over dit onderwerp in de verschillende landen bestaan. Leeftijdsgrens ! Land. Leeftijdsgrens. der D3scïerntin2. Mryafl Duitschl. 13 jaar 13-16 jaar Italië|12 j ; 14 j 12-15 jaar voor ; onderaard j sche arbeid; 15j. | in gevaarl. bedrijven.! Gr.-Brrtt. j 12 j. met ; 12-14 jiar i medische 'verklaring i van physieke geschikt1 heid Zwitserl. l 14 jiar "14 16jaar Rusland 12 jaar 12-15 jaar Oostenrijk 12 jaar 12-14 j *ar 6 uren 8 uren Frankrijk 13 j : 12 j als de lagere ichool gej heel afgej loopen is. Nederland 12 jaar Belgi 12 jaar tot 18 jaar 12 16 j aar 12-14 jaar halve werk dagen, de andere helft aan ondewijs te besteden 10 uren 8 uren S uren 10 uren 11 uren 12 uren Als Belgiëer niet was, stond de Nederlandsche wetgeving op dit punt achteraan! Zij is bij ons ten achter niet alleen verge leken met Oostenrijk en Italië, maar ook met Rusland. Eenvoudiger en zuiverder verkiezingen. Daar wij ons nu weer in het seizoen der vergaderingen bevinden, meeu ik, dat het een geschikte tijd is, de volgende denk beelden in everweging te geven aan hen, die zich wel eans geërgerd hebben aan de vele stemmingen en herstemmingen, inden regel verbonden aan het kiezen van be stuursleden, afgevaardigden enz. In mijn onlangs verschenen brochure: Evenredige vertegenwoordiging" (uitgave Laurens Hansma, Apeldoorn) moest ik zoe ken naar de gemakkelijkste wijze, waarop een ranglijst van candidaten zou kunnen worden opgemaakt. In verschillende evenredigheidsstelsels, ook b.v. in het Belgische, worden namelijk de namen der candidaten geplaatst in ranglijsten. Wanneer de kiezers b.v. een lijst A, B, C, I) iudiéfien, duiden zij daarmede aan, dat zij in de eerste plaats A, vervolgens B, in de derde plaats C en in da vierde plaats D wenschen gekozen te zien. Het opmaken van een dergelijke ranglijst is een omslachtig werk, wanneer men de gewone wijze van stemming volgt. En bijzon der omslachtig zal het zijn, wanneer niet een enkele vereeniging, maareen bond van kiesvereenigingsn een ranglijst moet op maken. In bovengenoemde brochure heb ik aan deze kwestie een paar bladzijden gewijd. Toen ik mijn stelsel had ontworpen, kwam ik spoedig tot de overtuiging, dat het ook algemeene waarde bezat en bij vele ver kiezingen, die met evenredige vertegen woordiging niet» hebben uit te staan, een groot gemak zou kut n en opleveren. Veronderstellen wij, dat in een vergadering van 100 leden moeten worden gekozen enkele (b.v. 3) afgevaardigden, bestuursleden of een commissie van 3 tersonen. Nu wordt den leden verzocht, een zeker aantal namen b.v. 5 in volgorde van voor' keur op het biljet te plaatsen d.w.z. dien van den meest gewilden bovenaan, die van de daarop volgenden No. 2, No 3 enz. De stemopneming heeft op de volgende wijze plaats. fesrst worden voorgelezen de namen der candidaten, geplaatst als No. l, daarna die welke als No. 2, No. 3 enz. voorkomen. Het resultaat der stemopneming is, dat de volgende lijsten worden verkregen : A IIIII B IIIII C IIIII D IIIII E HUI No. 1. enz. 60 st. 10 8 9 13 Voor No. 2, 3, 4 en 5 handelt men op dezelfde wijze. Telkens als een telling is afgeloopen, kan een kolom van onderstaand formulier worden ingevuld, dat er ten laatste aldus uitziet: No. 1. No. 2. No. 3. No. 4. No. 5. samen. A <>0 15 10 10 4 99 B 10 22 23 16 7 78 C 8 15 17 12 O 52 D 9 18 18 11 7 <3 E 13 25 22 12 10 82 Gekozen zijn dus A, F. en B "Wij hebben hier met opzet de volle lijst gegeven, doch de lezer zal opmerken, dat het stembureau veel eerder had kunnen ophouden met tellen, als het al Jus had ge redeneerd : A heeft als No. l de volstrekte meerder heid der stemmen en is du? in de eerste plaats gekozen. Brengt men nu de overige stemmen van No. l over naar No. 2, dan wordt de stand : No. 2. B 22 ~ 10 = 32, C 15 + 8 = 23, D 18 + 9 = 27 en E 25 + 13 = 38. Daar niemand nog de volstrekte meer derheid heeft behaald, worden de stemmen nu alle overgebracht naar No. 3, waardoor de stand aldus wordt: No. 3. B 23 -i- 32 = 55, C 17 + 23 = 40, D 18 -i- 27 = 45 en E 22 -|- 38 - 60. Nu hebben twee candidaten d°> volstrekte meerderheid behaald, zoodat E No. 2 en B. No. 3 der ranglijst wordt. Men kan hier dus met de telling ophou den en als uitslag der stemming opgeven: gekozen na 3 tellingen A, E en B respec tievelijk met 85, 60 en 55 van de 100 stemmen. Nu was het natuurlijk niet onmogelijk geweest, dat bij een vierde telling de uit slag anders ware geweest. Stel dat B als No. 4 10 en E als No. 4 sleohts 2 stemmen had behaald, dan was de stand geworden B 65 en E 62 en zou B dus No. 2 en E No. 3 op de ranglijst zijn geworden. Doch men vergete niet, dat de stembil jetten een ranglijst gaven en dat het dug logisch is, een candidaat gekozen te ver klaren, zoodr» de volstrekte meerderheid zich vóór hem heeft verklaard. Buitendien zal een dergelijk geval zich hoogst zelden voordoen. Om nu te bepalen hoeveel, namen op de biljetten dienen te worden geplaatst, ten einde zoo goed als zeker te zijn, dat men de volstrekte meerderheid zal bereiken voor zooveel candidaten als er gekozen moeten worden, kan men de volgende limiettn stellen. In het gunstigste geval ziet men gekozen : Na n telling l candidaat, na twee tellingen 3 candidaten, na drie tellingen 5 candi daten enz. Het aantal candidaten, dat ge kozen kan worden is dus hoogstens 2 maal het aantal tellingen min 1. Ook wat het aantal hoogstens te tellen stemmen betreft is een grens aan te geven. "Wanneer 100 kiezers hunne «temmen over b.v. 10 candidaten verdeelen, is de volstrekte meerderheid voor 5 candidaten in elk geval bereikt na het aflezen van 5 X 51 + 5 X 50 = 505 namen. Zijn er slechts 6 candidateu dan wordt dit cijfer 5 x 51 + l x 50 = 305 Al» regel kan worden aangenomen, dat het voldoende is, zooveel namen op de bil jetten te plaatsen, als de helft of de kleinste helft van het aantal candidaten bedraagt. Zijn er dria of vijf candidaten gesteld, dan is het uit den aard der zaak uoodig, dat de ranglijsten twee of drie namen bevatten. Bij een zeer groot aantal candidaten b.v. 12 of 13 zal men in den regel met de hel f t of de kleinste helft l kunnen volstaan. Deze kwestie is niet van zeer groot belang. Een naam meer of minder op de ranglijst te schrijven, maakt geen groot verschil.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl