De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 26 februari pagina 2

26 februari 1911 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDA.MMER VEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1757 En blijkt dat na de volledige stemopneming geen Toldoend aantal leden de volstrekte meerderheid hebben behaald of bedanken van de gekozenen een of meer, dan kan een tweede stemming warden gehouden. Büeen stemming, door mij bijgewoond, deed zich een kwestie voor, welke hier e ven dient te worden besproken. Er werd gezegd: wanneer ikdriecandidaten wil stemmen b.v. A, B en C, dan verminder ik de kansen van dezen, door een ranglijst van 5 personen b.v. A, B, C, D en E op mijn biljet te schrijven. "Wanneer na de derdo telling C en D b.v. respectievelijk 48 en 49 stemmen hebben, kan ik door D als No. 4 te stemmen diens verkiezing bevorderen ten koste van C, in mijn oogen een meer gewilden candidaat" Deze opmerking is zeer zeker juist. Merk waardig is het echter, dat men steeds der gelijke gebreken opmerkt bij het nieuwe en deze by het oude vergeet. Het is immers duidelijk, dat bij elke stemming voor drie candidaten een bepaald persoon het meest wordt gesteund door hem alleen te stemmen. Bij mijn stelsel heeft men in elk geval nog een ranglijst, waar door men den eenen candidaat boven den anderen kan bevoordeelen. Bij gewone meer voudige verkiezingen, ook b v. bij de stem mingen voor gemeenteraden en Provinciale Staten mist men daartoe de gelegenheid. Stemt men dan b.v. A, B en C dan steunt men alle drie candidaten evenveel en is dus dn invloed op de verkiezing geringer dan bij mijn stelsel het geval is. ^ Er is wel eens voorgesteld, bij meervou dige verkiezingen alleen die stembiljetten als geldig te boschouwen, waarop op even veel candidaten een stem wordt uitgebracht al a waartoe de kiezer recht heeft. En ik geef ook in ove'weging bij de toepassing van mijn stelsel van de kiezers te verlangen zooveel namen in volgorde van voorkeur te ulaatsen ah overeengekomen is. Beslist noodig is het echter niet. Een kiezer, die minder namen op zijn biljet plaatst dan waartoe hij recht heeft, heeft weliswaar een kleine kans, zijnen in den eersten plaats gewilde candidaat te bevoor deelen, maar geef t anderzijds ook zijn invloed op; de keuze der overigen prijs. Wenschelijk acht ik deze bepalingen echter wel, ook omdat züdaardoor het aantal keeren, dat de biljetten geteld moeten worden, kan verminderen en men meer zekerheid heeft, de volstrekte meerderheid voor het noodige aantal candidaten te bereiken. Naar mijne meening kan het door mij uiteengezette stelsel met vrucht in vele ge vallen worden toegepast, zoowel in het klein als in bet groot. In vereenigingen kan het dienen, zelfs voor de verkiezing van n bestuurslid. Het gebeurt soms, dat bij een eerste stem ming een candidaat de volstrekte meerder heid behaalt zoodat een herstemming noodig is, wat vooral in een beperkten kring, waar men elkaar precies kent, onaangenaam kan zij». Sjms bedankt in zoo'n geval die eandidaat ervoor, zich aan een herstemming te onierwerpen. Had men echter besloten, een "ranglijst van 2 of 3 namen op te schrijven, dan had de candidaat wellicht direct als No. l en No. 2 samen een flinke meerderheid gehad en stond deze dus voor een fait accompli Ook geeft dit stelsel den kiezers een goede gelegenheid, bij het kiezen van een geheel bestuur ineens behalve op de per sonen ook te letten op d i groepeering en er aan mede te werken, dat b.v. een voor zitter en een secretaris samen worden ge kozen. Wanneer dit stelsel wordt toegepast voor de verkiezing van hooflbestuurleden van vereenigiogec, kan iedere afdeeling de Btemraencijfers, als No. l, No. 2 enz behaald, opzenden naar het centraal bureau, dat deze dan optelt en daarna de ranglijsten kan opmaken. Daarmee zal men ook in den regel herstemmingen met de daaraan verden moeite en onkosten voorkomen. Voor grootere vereenigingan heeft dit stelsel bij zondere waarde. Ik hoop, dat vele lezers door dit artikel zullen worden opgewekt, met de toepassing mijnor denkbeelden een proef te nemen, terwijl ondergeteekende zich tevens aanbe volen houdt voor mededeeling van de resul taten der proefneming en de opmerkingen, waartoe deze eventueel aanleiding mocht geven. Apeldoorn, Kanaal 6. I. YIS-CHEU. NICHT DOKA'S LEGAATJE DOOR MINCA VERSTER-BOSCII KEITZ. -«*»>?ir. Louise stond voor 't hoekraam van de groote vierkante kamer, die zij en haar zuster na veel voorafgaande correspondentie met den gerant van het Kur-lG:ei" hadden besproken en sinds een uur betrokkeo. Tegen twaalf uur 's morgens waren zij aangekomen; om half twee was er ttibled'ho:e. De zusters hadden wat toilette ge maakt, toen nog wat zenuwachtig over 't ongewone van huu nauwelijks aangevangen hóïel-leven in 't vreemde land, rond gedrib beld in de fleurige kamer, waarvan de lachtig? rötel-chic, hun, bezaiigde, ingetogen Hollandsche dames die nooit van huis waren geweest, niet gering imponeerde. Zij waren opgewonden vroolijï, niet 'H ond'itrtintje van bange verwachting voor de dingen die komen zouden. Vriendelijker dan ooit in hun leven, hielpen zij elkaar aan elkaar's kapsel, 'c vastspelden van 'n broche, 't gracieuselyk strikken van 'n lint; ze lachten uitgelaten om 't grabbelen naar 'c een of andere onvindbare dinggke in den half-uitgehaalden koffer, en besprenkelden elkaar balddadig met Eau-de-Lavende, en Jockey-Club... Toen, nadat haar toilette volkomen af" was, verklaarde Bertha met ongewoon glinsierende oogjes en verhoogde wangkleur, als verkeerde zij in 'n lichte roes dat zij nu eens beneden won gaan neuzen" -.. Louise was in haar hart ganschelijk ver steld ovor zooveel durf, maar, in dezelfde Vattin» Historie. VI. Beschrijving vav, Sohiedam, door dr. K. HBKRIKGA, I. Schiedam, H. A. M Eoelants, 1910, roy. fol. Een belangrijk deel onzer oude letterkunde vormen de stadsbeschrijvingeD. Het begint in de 17de en bereikt het hoogtepunt in de 181e eeuw: de uitvoerige schildering van het ontstaan, de achtereenvolgende uitleggingen en de tegenwoordige giootte, van da openbare gebouwen en alles wat daarin te zien was, van de colleges van bestuur en hunne samen stelling, van onderwijs en kunst, van nering en bedrijf alles rykelyk geïllustreerd met vaak prachtige prenten, van die oude stads gezichten in kope', die men n:et moede wordt te beschouwen en te ba vonderen. Zoowa^er schier geen stad van Benige bt teekenis of zij bad haar beschrijving, waarin wel is waar de verbeelding aanvulde wat het onderzoek duister liet en de vroegere gefchiedenis der stad niet lóó uit de bronnen werd teatudeerd a's wy nu eischen; maar die toch voor lief devol nasporen en uitvoerig verbaal onwaardeerbaie bijdragen voor onze kennis geworden zijn n herinnering aan al die troteche steden en stadjes, staatjes in den staat, naijverigop eigen rechten en vrijheden en daardoor al te vaak eene belemmering voor krachtige samen werking, maar tegelijk 166 energiefc op eigen terrein en in haar kleurig, levendig stadsbedrijf zóó schilderachtig, dat h'-.t oog er met welgevallen op staart. Zóó bezitten tij Velius' Hoorn en Brandt's Bakhuizen, Wa^enaar's Amsterdam en Schreveliu5' Haarlem. Van M eris' Lr.den, en de R:emei'<> 's Gravenhage, van B'eyswijk'öDelft en Ba'en'a Djrdrecht, Walvis' Gouda en van Beikum's Schoon hoven er is inderdaad geen einde aan de lange lijst. En niet slechts de steden in eigenlyken zin vonden aldus geeitdrifdge ver heerlijking, maar buitensingels en plantsoenen, bojch- en polderland, rivier en stroom wer den beschreven, bezongen en (/ooral, zeggen, wij dankbaar,) afgebeeld. Hier is A.i\sterdamsche tempe of de nieu ve plantagie", hier is ^.mstellandsche arkaiia of beschrij ving van de gelegenthty; van Atnstellana", en de Hoornscht.", de Leidsche buitensingels", en het Verheerlijkt Diemermeer", en Walchersch arkadia' en Kleefsthe waterlusl" men moet een langen adem hebben om het al te roemen en te prijzer. De moderne Btaiê-beschiijvins; der laatste 25 jaren bedoelt wat ander-1. Zij is een on derdeel van een nieu ven tak aan den boom der historische wetenschap: de geschiedenis van het miat-:chappelijfe leven, de Wirthschaf.sgeschichte" der Duitschers. Vooreerst onderzoekt zij nauwkeuriger dan het den vaderen mogelijk was het. ontstaan der stad, maar bedoelt vervolgens eene grondige ken nis van haar inwendig leven, bestuur en recht, inkomsten en uitgaven, ambachten en bedrijven. ZQO is nu Dr. P. J. B:ok oezia; aan een tweede uitgave van zijne geschie denis van Lald^r, zoo gaf dr. N. W. Pjsthu mus eene geschiedenis dar I/eidsche lakenindUïtrie en schreef dr. I. H. G ossen orer S:adsbezit in grond en water gedurende de middeleeuwen". Dit dan is werk van gansch anderen aard, en het behosft wel geen be toog, dat het moderne onderzoek ons de oude stad baar dagelijksch leven vry wat grondiger dost kennen dan de verheerlij king", de arkadia's ' der 17 leen 18 Ie eeuw. Daarentegen missen zij de bekoring, die de aanblik van het oude, voor een goed deel vernielde stadsschoon o?er ons doet uitgaan. Het nieuwe boek over Schiedam, waarvan wij den titel boven afschreven, beaogt, zoo wy ons niet vergisgen, alleen de plaatsbe schrijving. De korte inleiding verte.t ons, dat uitgever an schrijver beoogden !e voorzien in eene leemte in de reeks der Hollandsche stedenbeschrijvingen, dat dit eerste stuk de beschrijving bevat van Schiedam vóó: 1600, en dat la;er zullen volgen de uitleg naar het Zuiden en afzonderlijke kerkelijke en wereld ijke gebouwen. Wij vermoeden du?, dat het bij de topografie blijven zal. Men mag dit betreuren en zeggen, dat men zoo g-arne de gansche geschiedenis der goede stad Schiedam ontvangen had 1) tegelijk zal 1) Uit vroeger tijd ig mij alleen bekend L van Ollefen en R. Bakkar, De Stad- en dorpsbeschryver van Schieland, Amst. 1797 m. platen 80. brooddronken stemming van uil-d m-bandgeaprongeii te zij o, ala haar zuster blijkbaar gevoelde, wu fda zij haar met behaagzieke dartelheid toe en beloof lp, haar epoedig te zullen volgen. En nu stond ze voor 't hoakraam van 't Kurhaus", «n keek uit o:re? 'ji wij l gaiOD. 'n muziek kapel, 'u vyv?r, 'n ou ion steeoet: zonnewijjer, 'n ianie io-zenbe.,rofei-le borci-au met veel ligstoelen en banken, ii-gt-u 'n pjajctóteitelyken aoht«?grond van eeaivenomit' aiktn en beukec. Louise zuchtte van b'.ij a venukking; dit, was 't wel wat zij zich gedroomd had ... u :u omgenu,<... 't groo'.fche, 't vreeuile, 'c un ollardeche. . . O, dat sy Ie verschiet... dia steil opgaau-le allee, hoog, al maar hoogw, tot zij bij een kromming hem uit 't gïxicht verloor.... La dan de vijver... o, daar 's avonds bij maan licht to spelevaren... iisdjes te dn^en ... Schubert's S;iiadchen of ,/lej Ma luïi&uY' Klage... ." En, zacht, vïbreerend van ingehouden emotie, klouk haar dunne sopraantja Lei ei-ie fla-hen mei-ei-ae Lie-der durch d;o Na-acht zu dir.. .."' Ja, ze voelde 't; 't was hier acders dan in Holland Ze strekte de armen uit; heel de natuur vóór haar, me: de muziok-tent en den ver weerden steeneu zonnewyser had ze wol aan 't hart willen drukken. Hier werken... hier dichten en droonen... in 't land van Goethe en Hoine, hier schrijven, neen, scheppen, haar Brieven van over da Grenzen,'' hief in 't land van iie R^isebiidoi" en van Wahrheit und Diehtunp. ..." Was 'i niet haast al te mooi? zij, Lou'se Cnussewicckel van villa Dolce-far-niente was hier in DultEcaland . .. waat Duitechland wis 't, daar ging niets van af, al had de men zeker dankbaar aanvaarden wat hier geboden werd. Prijzen wüeerst het uiterlyk nit esn onverdeeld gemoed : het royaal folio formaat, het stevig, door en door gezond papier, den kloeken en forechen letter. Ook aan de illustraties besteedde de firma Roelants de uiterste zorg en toewijding. Let op de scherpe en sprekende foto van de oor konde van 1286 met maa'regelen ter armer behoei", op de beeltenis van Petrus Veenhout', op de fraaie prenten van de O ^erschieachp, de Eotterdameche, de Kathel- en de Vlaardingerpoort, eindelyk op de wedergave van de kaarten van Van Deventer en De Gheyn en erken dankbaar, dat voor uw oog niets te wenschen overblyft. Dr. Heeiiiga voart ons nu voorts rond in het Schiedam van \66- 1400. dan van de 15de, dan van de 16 ie eeuw. Zijne grondige studie doet hem z'ch zeer veilig gevoelen, niet alleen op de markt, in de Hoog- of Boterstraat, langs Haven- of Frankenland, maar ook in de kleine steejrjes, in het boegaertayn" in de lijnbaan", in de campe wey'ant" en in den "Cooltuyn" en wij volgen hem met ve;trouwen. D >n niet-Schiedammer intussclia.n zal het wel eens duizelen en zelfs zij, die, zooals schrijver dezes, van der jeugd af aan de stad kennen, raken het spoor wel eens bijster. Wat de stichting van S jhiedam be treft, ileida van H jlland, gravic-vednwe 7an Henegru ven, zuster van Willem II, RDomschKoning, heefc hare fjndamenten gelegd om streeks 1258. Want zy' wierp een dam op langs de Schie, over thans (B jter-Hoogatraat) te volgen, zij bedijkte een groot stuk land, zij stichtte eene kerk en een gasthuis, en toen zij in 1274 aan haar nieuwe schepping vrije stadsrechten Echoni, liet zich de toe komst schoon aanzien, omdat de waterweg uit Noord-Holland naar Zeeland en Vlaardingen over fcchiedam liap, dat zoo een sta pelplaats voor den handal worden kon en ruim plaats bood voor den huizenbouw eener te verwachten talrijse burgerij. Het is niet", zegt dr. Haeringa, de schuld van Aleid, dat lateren haar we:k hebben verbrod, en dat niet Schiedaoa maar R itterdan een groote stad geworden ip." D:t treurig-juiste oordeel vindt in het vtrvo.g van het boek zijn be wijs, en na de omvesting van 13 IG tot 1355 heeft de ttad zich in da middeleeuwen niet meer uitgebreid zelfs la^en binnen dat terrein voor en na gansche stukken open land, wat trouwens met veel steden het ge val was; hoe lang b.v. haeft Liiden nog den indruk gemaak; van een groot laad louwdorp. Vooral piaatsbesshrij/iog hebben wij gezpgl. Dit neemt n et weg dat wij af en toe van leven en bedrijf dier inwoners wel iets hooren. M >%e het in het pan van dr. Hee ringa liggen ia de volgende deelen van zijn werk OQS daarvan meer te verhalen. Zal hij ons met nama nit de bronnen kunnen in lichten omtrent het ontstaan en den bloei der jeneverstokerijen, tr^nderyen ea mouterijec, waardoor Schiedam in da 181e en in de eerste helft der 191e eeuw groot voordeel en grooten ('.ij het ooi, uit het oogpunt van volksgezondheid en volksgduk beschouwd, droevii?ei) na^m ontleend hejfc? Wij hopen het zeer tn verzekeren hem bij voorbaat veler levendige belangstelling. Schiedam verdient a!dus hare hiotoria beschreven te zien. Middelerwijl echter is de schrijver benoemi tot archivaris in Zaeland (vaarmede wy hem oprecht geluk wenscheo) en wellicht zal hem de tijd thans te krap zijn toegezonden om aan zijn werk (jeste'd dat hij het heeft bedoeld) de begeerde uitbreiding te geven. Doch ook als bij zich tot de topografie zal blijven bepalen, zal hij dankbare lezers vin den, al zullen niet allen hem met die warme sympathie voUen, waarmede de schrijver dezer kroniek, wiens geïlauht zoo lang ia het zwart Schiedam heeft gewoond, zijne beschrij ving gelezen heeft. L-i idee, 20 Fdbr. 1911. L. KXAPPRUT. CVRIEL BUYSSE, ILt Ez^lkfri". Wat niet ?rergeien waf. 8ii5sum, C. A. J. van Dishoeck, 1910. Cyriel 13'jyiSöis in Sjptembïr li<19 zijn vijftiger jaren ingegaan, de levensperiode die voor prozaschrijvers, speciaal romanciers en novellisten, al zoo vaak de rijkste is gebleken aan gaaf en kompleet, volrijp en pittig werk. En 't zou mij geenszins verwonderen wanneer ook in zijn geval dit verblijdend verschijnsel zich d duidelijker voordeed. Hat ziet er zér naar uit. B jyaee'a talent lijkt mij steeds vrijer, weliger en forscher 03 t3 bloeien en nooit hooger en sterker geworteld gestaan te hebben dan cu, in zijn t wee-en vijftigste jaar. Zjo het zi ;h in de volgende tijden nog ontwik kelen kar, moge dat mijnentwege wezen in de lijn dar verfijning, in de lijn der zorg vuldige stijl- en laa'verzorging vooral, want gewone anei-lreiu precies ?tjf-en--.lertig minu ten uoolig o.a 'ttraj-'ft van-af 't Douanestation tot aan '* K'ir-or> \Va;dhe:ui af te M fB3 werd da ontroering L iuise te machtig, tesnuffe'.da haar van ingehouden emotie roo J gezwollen nen', der. ue-.I >ckpy el;ibrei:--',akdoük : '.oen schoten haar oogon v:,l, en prevüid: n ha:;r lippè;1, met heel discreet accoüipagnernoiit v;;n haar schrale sonraaLij'; Ich wolk' meine Lujba «rtü;-e sic h i .1 tin eiasia«;.s Wort, .. ." Toen kwötu Bertha binnen en sprak de vu'üeudo oiniiK'U3e woorden: Ik b.ijf hier accu -:ia;; langer . . . gOe j i u, ;". .. Ea Louïst», ut baai .'.e v er de hemel gs>siort, stamelde wesen'oos ., .wat. .. wat . . . be doel je".... Barthrt 'txp, or bepaald ot}<-nsronden uit, £.ïnis op do punt van \i rioeïzitten en zei: Ik kwam baseden ia de eetzaal... daar was niemand, alleen de ellners;.. ik ging 'n andere zaal in, Jy convertótie-iaaï, of Leeszaal, weet ik 't... ik buk:j« 'u paar illustraties... r1.'r l'st ook 'a boek, 'a dikke /'.'rliani . .. 't lag open, daarom kijk ik er in..., Is lees: elf Juni: llgrr und Frau soo-en-zoo.... Nog 'n familie uit Holland 'u l>i»me uit Luik;... twaalf Juni, weer 'n paar namen, 'i Was ': vreetndelingennoek, of <l-3 gasten-'ij.-t van 't >.<jf.el, hoe iioeui jo 'i dijig eigenlijk ; ik binder 't nog wat door. en. ,. riad jij nou eecs vrat ik daar vind.., rudl-nou eens l"... Louise voelde zich sufïerig; de reactie wai te plotseling geweest. Ze^ 't rua?,r" zei -M moe telooa ik kan niet rad«n". Toen klonk uitdagend van Bertha's lippen: Gieteran, veertien JuH ijn aangekomen Herr und Frau Rinkelberg-ïloltiau, rait Kinder, villa Waldfrieden, G jol, lloli&ad ,/iroote h -mei", krcund-.i Louise, neerin die der psychologische inleving en lypeering zijner karakters geloof ik niet dat deze, niet voor het gróó'ste geschapene, maar zoo innig levenskrachtige en als-van-zei ven beel dende natuur het verder zou knnnen brengen, Het is niets minder dan bawonderenswaardig: met vlugger», haast nonchalanten zwier, en toch boomvast en onveranderlijk, heeft Bayase in zijn laatste boeken, en vooral in Het Ezelken1', zyn prachtig levende figuren neergezet. Een rustiger gevoelszekerheid en gemakkelijkheïd van werken kan men zich moeilijk voorstellen. Opgewekt, levendig, geestig, toch breed en zonder eenige agitatie, met den grooten hnmoristischen kijk, vertelt hij, uit de volheid van zijn menschenkennis en begrip. Het voordeel van zijn leeftijd, die veel geleerd en nog maar weinig vergeten heeft. De gróóte humoristische kijk, dat is de visie op den mensch waarbij, ondanks een zachte bewogenheid van het gemoed, de blik strak blyft, de geest in volkomen bewuste werking, en de schrijver het geziene niet in teederheid naar zich toetrekt maar het houdt op den afstand die hem de 'ware verhoudingen doet zien, het kleine klein, het groote groot, hem de menschelijke op windingen over het futiele en tijdelyke in hare volle belachelykheid toont. Het E'.elkeri' is het romannetje van een leelijk, misvormd, geestesarm, meer-or-meer versukkelend oud-juffertje, en wat ik er vooral in bewonder, de groote kunst waar mee dit zwak en onbeduidenl menscbjp, ondanks de veel sterker levensbruising in de haar omringenden, alloor hoofdpersoon" is gehouden. Die zoede ief ei" Constance heeft zich geheel-en-al gegeven, gecffjrd aan het galui van haar broer, den jongen pastoor; zy heef; 6. les voor hem gedaan wat in haar be krompen en moeilijk vermogen was, en moe; nu toch beleven dat zij verdrongen wordt, uit zijn hart en uit zijn huis, door een gansch vreemde, een jonge strui-che meid, met wie Déiiiéeen soort geluk gevonden schijnt te hebben, waaraan zijn zuster hern nu eenmail niet kon helpen, waaraan zij zelfs niet denken durft. Da opmerking is hier en daar gemaakt, dat ook Buysse het niet zou hebben aange durfd", de zondige liefdesgeschiedenis des pastoors in volle materialistische glorie uit te denken en te schrijven. Ziet men dan ei jt dat hij zijn boek daarmee bedorven hebben zou? Soug<ere opmerkingen als deze worden vaak gemaait over romans en novel'eri. De schrijver zwijgt dan gewoonlijk stille en glimlacht in zijn binnenkamer. De tijd, denkt hij wijilijs, zal alles rechten. I i zeg: wyalijk men meene daarom niet dat ik zelf overtuigd ben van die veel geroemde rechtvaardigheid des tijdsl Maar dat het wijs ia er toch maar bliniweg op te vertrouwen, althans voor zoover gij dan be hoef.e hebt aan het bedoelde ,/echt", en u vooral niet gelegen te laten liggen aan de opmerkingen vaa bedillers en betweters, die duidelijk bly'k geven niet doorgedrongen te zijn tot in de ziel van uw werk ja daarvan ban ik overtuigd, en ten volle ... l De mysterieuse voorvallen in het pastoorghuis worden ons in Buyjse's boek juist zoo volmaakt in dan bij het overige passenden, fijn humoristischen, glimlachend suggereereaden toon verhaalt. Eerst worden ons de verschillende figuren voor oogen gesteld, dat van Céiiae, de meid, al dadelijk in de eerste bladzijden, met ruim gabruik der tegenstel ling, fel en toch volmaakt ongezocht, on ... romantisch: Constance?Ce line. Zij was wel reeds een half hoofd langer dan Coastance" lezen we bl. G kreeg een zachtzwellende borst an voorspoedige heupen, en haar don kere, jeugdig-lachende oogen hadden een stralende uitdrukking van levenslustige geest drift, alsof zij voortdurend openbaringswondiren bijwoonden. Die harHtocht-nitdrukking van 's meisjes oogen wa-t een bron van groote ergernis voor juffrou v Cjnstance'g eigen streng-zedige icgetogeaheid. 'n Kijkt toch zeu wild nie mee ou eugen '. bromde zij telkens wanneer Céline's aangezicht als in een stralengloed ontlook." Ojk Dé;iréechten pater-goedleven, zoo jong als hij nog is krijgen wij dan ten voeten uit, in z'jn niet bepaald geestelijke wel voldaanheid. Maar 'n poosje nadat het nieuwe drietal zich in de oude pastory ge vestigd heeft: (i}. 41) tegen het einde van den winter werd meneer de pastoor eenigszins ongesteld. Hy leed onder benauwdheden, liep soms halve nachten op, verloor zijn eetlust; en zelfs zijn humeur, dat altijd zoo opgewekt en vroolijk was, werd korzeli< en chagrijnig. Juffrou v Constance, zeer ongerust over dien onver wachten tegenspoed, die eensklaps haar geluk bedreigde, verzon tevergeefs allerlei gorcili .eerde keuïenmiddeltjes om hem wat op te ilmren; hij liep afgetrokken en be kommerd, met gefronste wenkbrauwen, voor zinkend op 'a hoek van den keiler, ./lat is 't erg-te wat ons kon o ,'erkorneu", ,;\ou hè... dit d<ïcht ik ook', oeaa nde J?.'rt,ha, ,,'IK gaau aa'uurlij'ïoo^aablikkelijk terug . . . wegens fainilic-oniMaudighedt.n . ., of weet ik wat... maar blijven . . . geen uur lacger dan nocdig ia ... euue . . . we komen ook r.ist aan tafel" . . , Wou j) d.tu héf.ernf'.ai te-rug naar huis?" ! snikte Lonisa, ,/i;U ! .'-. i to:. L niet... ik l k.t:i toch alles 'Ma maar ineens niat weer »iriii;;e;f-ii" . ., Iv.i ze }>e!.téE:a<u bwtraande iij,-en :''?:'. van do Ean-dï-I.nvcivle .i (ie >K:kty (' ub 1104 brander/Eer \veruer. i Bf-'Viia Htfipte de kóme;1 (-p en n?er; ] betuden kion'üveel gepraa1.. ^eli>eli. haa.tig gediaaf lanj^s de trappen . 7.-oolijke jonge stem Tier. ;en k^am K ij óók op d-^n koiler :;;itler. Weet j is ??'-'at, ... we zuUen ander logies zoeken, vamuiddig uog, vóórdat 2ij te v.'eifcu komen dat wij ook hier zijn". Dif-r, d.ig dineerden da t^ej zuster:: met 'n niot gansch versche sergeutaarf, die zij op Lnn onderzoekingstocüt naar iojïiöS, in 't dorp hadden pekocht. De restanten be waarden zij op den bodera der hangkast, voor 't avond-eten; want di: hadden se zich vast voorgenomen, in 't Kur-g3<;elëchap, waattoa, volgens 't Freindenbuch ook de fj.tniiie Rinl:eiberg?HjHzau; vill« Waidfrieden, Gooi, Holland, behoorde, in dat Kur g, iekchap vertoonden zij zich silet.... r.I zouden zij ook van ontbering moeten omkomen. Ea den volgenden dag waren zij niet oneezeliig gsi'^stalieerd in n klein optrekje aau den toom van 't woad: 'a trouvai'ie van Bertha dio de leiding der saker, mits haar toeschietelyke zorgen weg; en, toen zij er ten slotte op aandrong om den dokter te laten komen, werd hij dadelijk heel boos en riep op bits en toon, dat zij hem met mst moest laten. Dat duurde zoo etteljjke, eindelooze weken; en juffrouw Constance, volkomen ontredderd, dacht er ernstig over na, heimelijk in de stad monseigneur den bisschop te gaan raadplegen, toen haar broer, op een ochtend, plotseling als een ander mensch beneden kwam, opgewekt, glimlachend, met frhsche wangen en rustige oogen, als een die na langen, zwarer, innerlyken strijd, een deci sieve en gelukkige oplossing gevonden heeft " Juffer Constance, het TSzelken" ('.ooals zy op het dorp genoemd wordt, met een toe speling op haar, als van een zielig, last dragend beeslje, zwak-gebochelde figuur) wist niet wat haar overkwam", zy kon baar eigen oogen en ooren niet gelooven" ..., maar wy, de lezers, hebben, al naar onzen eigen aard, sombere of meer vroolyke vermoedens, en als wij vervolgens vernemen, dat het goedige juffertje zich met tranen van erkentelijkheid in haar oogen'', naar boven spoedde om nog eens bij de goede moeder neer te knielen en haar voor de zegenrijke weldaad te be danken" dan zullen wel weinigen onder ons een glimlach kunnen weerhouden, en daar wij zoo hartelijk gevoelen voor het Ezelken" en haar tegelyk innig baspottelyk Vinden, beseffen wij hier met den echten, den grooten, klassieken, humor te doen te hebben, humor die zich verhoudt tot die der predikantengeneratie van 1S40, als, nu ja, als Boacacio c f K ibelais tot dominee Van Koetsveld. Het goedig Ezelken" beleeft nu binnen kort mé- vreeselijke dingen. Zj wordt door Akïi Craeynest, den koster, dien griezeligmageren man, die er altijd even jong uitziet met den franken, levenslustiger^ bijna vrijpostigen blik van zijn lichtblauwe oogeu", in een deftig-verliefden brief ten huwelijk gevraagd. Natuurlijk denkt zij geen oogenblik aan j j-zeggen. Trouwen brrr ! . .. Maar zij heeft tcch behoefte aan raad en vertrouwelijk heid en loopt met den brief naar haar vriendio, iefer Toria Schouwbroeck", ander voortref felijk levend type in dit weifelloos neer geschreven verhaal. Een andere pakkende tegenstelling: Constance en Toria! Hoe gun stig komt de goedige juur van het Emelken" uit tegen die der zwarte, sdfcige, mannenverslindende kwezel-feekp. De gecastreerde menagerie van juffer Toria moge iets Ciricaturigj hebben hoe herkennen wy hier den nakomeling van Pieter Breughel I eenige overdrijving moet den huuorist immers ge gund bly'ven. O l die sloeber l die leulyke, leuiijke sloeber l Het hij woarachtig toch ge ? durfd? 'c Ei veur ou geld l Hy mient dage rijke zytl Met deze en dergelyke uitroepen tracht Constance's vriendin" d -t charme te vernieti gender eenige declaratie die het zielig menschj e haar leven lang zou mogen ontvangen. Ea", lezen wij dan (ol. 58) den volgenden ochtend schreef' juffrouw Constance den koster haar weigerend antwoord, 't Was toch niet zoo eenvoudig dan ze wel had gedach'. Niet dat ze spijt had of aarzelde, zy had een gruwel vaa het huwelyk en zou nog liever sterven; maar hoe dat gezegd zonder hem onverdiend te kwetsen? Wel tienmaal herbegon ze den brief zolder een bevreiigenden vorm te vinden, en zy kon niet zonder tranen hem voleinden. 't Mocht zijn dat hij het op haar geld het geld dat ze niet eens bezat gericht had; toch kon ze 't hem niet kwalijk nemen. Een onbekend, machtig gevoel beheerschte volkomen haar nuchter redeneer vermogen ; en, werkelijk, was het hem om het geld te doen geweest, en had ze dit geld bezeten, ze zou het hem misschien gegeven hebben om de harde weigering van wat hij er nog by' vroeg te verzachten. Zj dacht er even over ra of ze 't soais in baar brief zou zetten, hoezeer hjj zich vergiste indien hij soms dacht dat ze nog eenig vermogen beza*\ 'c Zou hern althans een troost zijn dit te weten. Zj trok den reeds ge-loten omslag open, hield reed j da natte pan boven 'i papier, aarzelde, beefde, en lei de pen weer neer. Xeen,... reen... Zg voelde iets als een nuttelooze zelf/ernedering, en als 't ware ook de willekeurige vernieling van een vage en zachte illu ;ie. Het E;elken, het half mis maakte en belachelijk E melken, met haar hoogen rug en hare zwarte pijpjesomts, had toch nog te veel vrouwelijke ijdelheid oaa zichzelf zoo weg te gooien. Wie weet ook of het om hiar geld alleea was, dat hij haar gevraagd had?. .." Is het. niet diep-in echt en waar, en is het niet zacht aandoenlijk, zonder een zweem van het sentimenteele ? Met alleen, misschien, in de epitheta even iets te veil van schrijvers warm-meelevende subjectiviteit. .. ? gaders de kioeke leugen die, met 'n niet onbelangrijke schadevergoeding hua plotselinge PHx ;dus bij den Gerant moest rechtvaardigen, heldiiafti.^ voor haar verantwoording had genomen. Ze had leu 'c e v beet. De uuie Helen dia "K'eiu-Waldheim" verhuurden waren zeer bescheiden, zorgden goed en vielen hoc niet niets lastig. Z) hadden alleen der zusters ;?eer volle h ere naa'ri en adres gevraagd, en Louise ha i met weigevallen voor hen opges.;hre<eu l'.ailein Louise '.'nussewinckel, Sjhrift-telleriii, mit Schwesier, Villa Dolctsi-rr-Lieii1,* Uioi, lliiland. En den volgenden d?.g ai, had zij haar eerate ..Brief van over de G/enzen' caar de redactie verzonden., gar.Bchalyk geschreven nog onder den invloed van 't vergezicht, de omrankte berceau ea den vei weerden Z jnne-wijzer. L>e tweede had zijn aanschijn vlot verkre gen in 'i kleine tuicije r.chter 't optrekj -, mat 't kippenhok recht?, en een droge eenden kom links van ie gemoedeiy.ïwankele groene tuintafel, waaraan Loui-e gezeten was. De derde brief kostte iets meer zwoegen^ omdat Loui-e n Bertha 'e optrekje, noch 't tuintje verlieten, uit angst van' oor de Waldfaedonaais te worden ontdekt en ;veer aan hun plagerijen bloot te staan. Toch wist Louise, zij 't dan ook met moeite, haar eerste inspiratie vast te houlen en toen zij eens haar zuster de.n aanhef voor haar vol genden .,B ief van over de Grenzen" voorlas: O! i'e vveelde van het oerwoud, de weelde van die eeuwenoude reuzen, van zonnelicht besprankeld, hun machtige kiulnen te zien optrotf c'.ien naar den hoogen hemelkoepsi"!. toen schudde Bertha beduusd 't hoofd, keei caar 't hooge ;teenen muurtje met den mofcechenpi.t en de drie drogende kopjesdoeken, de hoog opgeschoten booneastaken en 't

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl