De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 26 februari pagina 5

26 februari 1911 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1757 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Een door mechanische werking zich openend valscherm. De pop die er aan hangt, werd, met een aeroplaan en deze parachute, van een der gaanderijen van den Eiffeltoren afgeworpen. De pop kwam vrij zacht te land. ling van man en vrouw in het arbeidersgezin, bjj diezelfde tegenstelling tnsschen man en vrouw aan den nen en den kapitalist aan den anderen kant? Men stelle zich punt voor punt het feministisch program voor: de vrije beroepskeuze, de toegankelijkheid van ambten, het verbeterde huwelijksrecht, enz. wat zegt dit alles voor de bezitslooze, levenslang aan de kapitalistische uitbuiting onderworpen proletariersvrouw? Men denke zich al deze eischen vervuld, het feministisch program verwezenlijkt. Het zon zonder twijfel een vooruitgang zijn van beteekenis. Doch niet alleen zou het de positie van de groote meer derheid der vrouwen zoo goed als onaange roerd laten, het zon bovendien in de maat schappelijke gesteldheid geen wezenlijks ver andering hebben gebracht. De belangentegen stelling tusschen twee groepen vanderegeerende klasse zou zijn opgehesen ziedaar alles. Het kapitalisme zon het kapitalisme zijn gebleven. De man in de kapitalistische klasse zon, eerlijker dan tot heden, de voordeelen en het aanzien van dengepriviligeerden staat met de vrouw te deelen hebben. On eindig gewichtiger en ook oneindiger zegen rijker van deze beslechting vaneeksegeschillen in een regeerende klasse, zal de opheffing zijn van alle klasieregeering, waarbij, met haar ekonomiechen grondslag, de betrekkelijk geringere tegenstelling van man en vrouw van zelf vervalt. Een tweede onderwerp uit de praktische politiek, waarbij de theoretische fout van het feminisme, een fout die uit gebrekkige UIT DB NATUUR. CDXV. Bloeiend hout. Wanneer in 't vroege voorjaar uit het dorre bruine of grijze hout kleurige bloempjes te voorschijn komen, zonder dat er zich iets groene bij vertjont, dan maait dat op ieder die het ziet, een zeer bijzonderen indruk. Het treft als iets vreemds; wij voelen het b\jna als iets abnormaals, gewoon als wij zy'n de bloem met zijn roode, wiite, gele, paarse of blauwe kroon tenminste uit een groene kelk te zien komen; de knoppea althans zy'n dan nog groen, en meestal schuiven er al vóór de bloemen komen, eenige groene blaadjes uit, waartegen de kleuren afsteken. Groene bloemen, die in het geheel niet afiteken, bestaan er wel; maar het zijn óf ziekelijke organen, of ze zijn klein, onooglijk, en worden in den wandel ook niet als bloe men beschouwd, maar voor blad aangezien. Zeer dikwijls evenwel wordt een groene bloem toch fleurig en oogly'k, doordien de meeldra den of stampers gekleurd" zijn. Bloemen echter, werkelijke, roode, gele, blauwe bloemen, die geen groene kelk en geen jong of oud blad tot achtergrond heb ben, komen niet zoo heel veel voor. Geen wonder, dat die enkele van oudsher de aan dacht hebben getrokken. Uit onze tuinen en parken kent ieder, die er weieens met open oogen wandelt, de gele Kornoelje; die zal nu binnen een week, als het niet weer winterig wordt, in zy'n volle pracht te zien zy'n. Dan staat de naakte boom op eens in ean gouden nevel. Van dichtbij bekeken, blijken het duizenden vierpuntige sterretjes te zy'n, die in platte t rotjes by'een staan en door hun filigrain-achtige fijnaeid op een afstand voor het menschenoog ineenvloeien en vern evelen. Toch loopen er nog heel wat ziende menschen de bloeiende gele-kornoelje voorbij, zonder hem te bemerken. Maakt ge hen op merkzaam, en brengt ge hen er dichtbij, dan staan ze verbaasd over zooveel moois. Op de vraag: Hadt ge die groote heesters en boompjes dan nooit eerder gezien ?" is strijk en zet het antwoord: Jawel, maar ik dacht, dat het jong groen was; je hebt het wel meer in het voorjaar, dat de jonge kleine blaadjes zoo gelig zijn. Bij de wilgen ook, de treurwilgen vooral." zelfkennis ontspruit, zich doet gevoelen, is de Meirechtkwetlie. Ons bezwaar is niet dat de begeerte van vele burgerlijke vrouwen zich beperkt tot het kiesrecht van de vrouwen uit haar eigen klasse. Wüzonden niet weten met welk recht wij bij hen een grootere liefde voor het algemee n kiesrecht zouden kunnen verwachten, dan bij de mannen der bourgeoisie. Evenmin beweren wij dat by' een zeker getal indivi duen, zoowel mannen als vrouwen, niet een welgemeende belangstelling voor de politieke rechten van de arbeidende klasse zou kunnen bestaan. Doch wat wy weigeren te gelooven eer wij het zien, is dat de massa van de burgerlijke vrouwen het door hen ver kregen kiesrecht over het algemeen anders, d. w. z. van ons standpunt beter, in meer demokratischen zin zullen gebruiken dan de mannen. De bourgeoismannen hebben het kiesrecht gebruikt om het algemeen kiesrecht te weren. Er is geen reden om aan te nemen, meenen wij, dat de bourgeoisvronwen niet desgelijks zullen doen. En, aangezien wij het algemeene kiesrecht willen, moeten wij ons verzetten tegen de toekenning van het kies recht aan sommige vrouwen, dat wel niet anders dan de toekenning van kiesrecht aan de burgerlijke vrouwen kan zijn. Eindelijk, omdat wy zy'n tegen de toekenning van kies recht aan de burgerlijke vrouwen, zonder dat daarbij tege y'kertijd aan alle vrouwen het kiesrecht wordt gegeven, kunnen wij ons niet vereenigen, met het streven van een vereeniging, die op welke gronden of met welke bedoelingen dan ook, propaganda maakt voor eenigen anderen vorm van vrouwenkiesrecht dan uitsluitend het alge meene. De theoretische fout van de feministen belet hen, of belet althans velen onder hen, de juistheid van deze houding voor aan hangers van het algemeene vrouwenkiesrecht te erkennen. Dit komt omdat zy wederom spreken over DE vrouwen, als een onderseheidslooze, door geen klassetegensteiling verdeelde sekse. Zy' zien niet in dat wat op het beperkte terrein van de seksetegenstelling in de bourgeoisie een verbetering zou zijn, op het algemeenere gebied van de klassetegens t el ling als een verslechtering moet worden aangemerkt. De vrouwen ut de bevoorrechte klasse zouden hun positie versterkt zien, maar zoowel de mannen als de vrouwen uit de achtergestelde de hunne zien verzwakt. Da feministen die geen klassetegenstelling in hun eigen sekse erkennen, begrijpen daarom de uitwerking van een beperkt kies recht niet. Omdat zij de werking van een beperkt kiesrecht niet begrijpen, begrijpen zij ons verzet tegen zulk kiesrecht niet. De feministen, dus, begrijpen onze houding niet omdat zij hun eigen houding niet begrijpen. En omdat zij onze houding niet begrijpen, doen zy' ons de zonderlinge verwijten, waar van mejuffrouw Kramers ook ditmaal vol is. F. v. D. GOES. Maar juist by de wilgen zien ook nog heel wat menschen den vroegen voorjaarsbloei voor uitloopend blad aan. Dat komt door de kleur; het geel bevat in den regel wat groen, en wie het niet weet, ziet er geen bloemen in. Zal de bloem zonder blad op een afatand door een ieder opgemerkt, en als bloem berkend worden, dan moet de kleur niet geel, of a thans niet uitsluitend geel, en in geen geval groengeel zy'n. Rood daarentegen valt dadelijk in het oog; maar dan weer, doet zich het geval voor dat voor bloem gehouden wordt, wat het in geheel niet is. Zoo vroeg my' deze week een lezer hem den naam te noemen van geheel bladerlooze heesters aan den Haarlemmerweg, die vol prachtig roode bloemknoppen zaten; 't was net of het kersenboompjes waren zonder bladeren maar met jonge vruchten." Het bleken ge wone wilgen te zyo, die dik in de gallen zaten; de vermeende bloemknoppen waren niets anders dan zwellingen en uitgrotisels van de opperhuid der takken,waarop gal-inaecten hun ei hadden gedeponeerd. Maar mooi was het toch. Wel bloemen, heel mooi donkerroode, droeg een ander, mij ter inlichting toegezonden takje. Dat was een uitheemsche eschdoorn, en wel: Acer Schwedlerii, als ik my niet vergis, er bestaan zooveel kweeksoorten van. Op de donkere takjes, er vlak tegen, of ze er P gf plakt waren, zaten de roo ie eschdoornbloemen; geen bladknop had zich nog ont wikkeld ; op een afstand leek het een takje van een peperboompje, maar de bloemen hadden niet vier, maar vijfslippen en droegen binnenin de acht mee draden en de u be kende stamper van de eschdoornfamüie. Ik heb beide: het peparboompje en de roodbloeiende eschdoorn vroeger al eens voor u geteekend en besproken. Laat me dezen keer een anderen houtbloeier bij u introduceeren; die bloeit in deze week en is lang niet zoo bekend als hij verdient; behalve bij de vaklui en enkele tuinbezitters. Het is een uitheemsche heester, die bij ons de winters in den regel best doorstaat, den mooien naam draaut van Hamamelis japonica en zeif nog veel mooier is dan zijn naam. Ik heb deze heele week plezier gehad van een enkel takje, dat in een vaas voor mij op tafel staat en nog steeds nieuwe bloemen opent. Détails van de bloemen (vergroot): 1. Kluwen van 5 bloemen. 2.'Een enkel bloempje van boven gezien. 3. Een enkel geel lint er van, met bij Sa de onvruchtbare meeldraad en de honingmachine. 4. Een openge sprongen meeldraad, het deksel van het helmhokje omhoog geslagen. 6. Stamper, rijp en met stuifmeel belegd. AErlrE^EfBL Romantiek en Schrijfmachines. Het schrift van een schrijfmachine ziet er koud en zakelijk uit, en wie per typewriter een minnebrief schrijft, is waard, dat Cupido haar voor immer den rug toewendt: liefde is te subtiel voor dit mechanische gedoe. Toch was er onlangs in Amerika een listige koop man, die met succes gebruik maakte van de schtij f machine als postillon d'amonr. Hij was namelijk tot over de ooren gecharmeerd van zijn typiste, maar alle pogingen, om haar dit te doen weten, waren te vergeefs. Ze was zeer ingetogen, en weigerde op een zijner uitnoodigingen, om hem naar concert of theater te vergezellen, in te gaan. Toen maakte hij gebruik *an het weinigje literairen aanleg dat hij bezat en schreef in korte vormen, waarin hij zelf en zijn aan gebedene de hoofdrollen vervulden. En wat hij 's avonds fantaiseerde, bracht hij 's morgens mee naar zijn bureau en liet het aan het dametje brengen om het te tiepen. Ze kon dit natuurlijk niet weigeren, en al doende las zij de innigste liefdesscènes en de hevigste declaraties, en toen eindelijk de held van net verhaal met dure eden zwoer, dat hy niet zou rusten voor hij het jawoord had (dat was het 15de vervolg van het feuilleton), fttntaiseerde de schrijfster tot tranen toe be wogen, er zelf het slot bij, waarin het meisje toegaf, enden jonkman het jawoord schonk.... En ze leefden samen gelukkig tot in lengte van dagen. *** Auto's. In de Vereenigde Staten zijn niet minder dan 275000 automobielen, of een op elke 300 inwoners. Men ziet, dat bet met de automobieleport in 't laad der onbegrensde mogelijkheden een kolossale vaart gaat, en i. iet het minst in de vrouwen wereld, want 127000 van deze machines worden door v/ouwen bestuurd, 't zij als eigenares 't zij als chauffeuse. * * * Duiven. De postduif heeft geen automobielije of gnomemotor noodig om snel vooruit tekomen. Wynmalenen zijn kornuiten kunnen nog maar heel eventjes concureeren tegen 't duifje met z'u blanke veeren". Met zijn kleine wiekjes roeit het zich bij een snelheid van meer dan een kilometer per minuut door het luchtruim voort, met een flink windje in den rug brengt de kleine postbode het niet zelden tot nagenoeg twee kilometer per minuut. Wie goede tijdingen heeft te brengen, kieze dezen snelsten aller boden. Geen mugje. Het grootste insect, dat bekend is, is de olifantskever van Venezuela. Dit gondkevertje der tropen bereikt D ie t zelden een gewicht van een half pond. DJUX pays, waar zulke mnpjes in den zonneschijn dansen! Doe een flinke dikke voile voor als ge er soms heen gaat. Het is opentop bloeiend 'hout, geen spoor van blad, van groen zelfs. Aan een takje van een paar decimeter zitten een vijftien dotjes elk Tan een stuk of vijf bloemen. Elk bloempabje maakt den indruk, of er een groot aantal smalle kronkelige en goud gele lintjes over den rand van een purper rood doosje hangen. Midden in dat donkere rood zijn vier gele puntjes gestipt en daartusichen steken weer twee roode slipjes uit. Je weet in het eerst niet wat je ziet en wat je er van maken moet. Maar langzamer hand ontwart zich het kluwen van geel en purper, en dan krijgt ge eenig inzicht in de bloemstructuur. Op de uiteinden van de ionge bruingrijze fluweelige takken staan de langwerpige blad knoppen, ook bruingrijs en zachtharig; een paar centimeter lager zy'n de bloemkluwens geplaatst; deze gaan soms al in Januari, meest al in Februari of begin Maart open; tegelijk met hazelaars, sneeuwklokjes en de allereerste crocu^'es. Dat ontluiken gaat thuis, in een vaas, vrij snel in zijn werk ; zet ge een afgesneden tak, waaraan zich nog maar een enkel rood en geel bloempje eeft geopend, in water, en draagt ge zorg het onder water een eindje af te snijden, dan komen in twee, drie dagen de bloemen bij tientallen tegelijk; de gele linten, eerst recht en stijf, krullen zich heel artistiek, en op de donker-bloedroode bekers vertoouen zich de vier gouden speldeknopjes. Het geheel maakt een verrassend effect, zoowel door kleur als door vorm. Om het itnig mooi te vinden en er volop van te ge nieten, is het heelemaal niet coodiger by te gaan denken over de beteekenis van dien bladerloozen bloei, van dat totale ontbreken van groen bij een plant, die toch zoo'n krachtig teeken van leven vettooat. Ook is het niet noodig van dichtbü, of met loupe of kesglas de details te gaan bestudeeren; maar leeüjker wordt de bloemer toch stellig ook niet door; eer mooier, en in e'k geval belangwekkender. Van een mooi voorwerp, wordt het een interessant levend wezen. Er is een zwakke honinggeur aan de Ha mamelis bloem te bespeuren. Zoekt ge de bron van dien geur, dan wijst u een glim mende plek en een rood streepje onder op elk bloemblad den juisten weg. Hee! gemak kelijk laat het gele lint los uit den rooden beker; en heelemaal onderaan hangt de honingdruppe) of ziet ge de glinsterende en kleve rige plek ; daar steekt een kromme haak uit; die buigt zich naar het gele lint; en in het oogje, door de inbuiging gevormd, echuilt de honing. De top van de haak schijnt de plek te zijn, maar de honing wordt afge scheiden ; de haak zelf is niet met het gele lint verbonden; het is een onbruikbare of rudimentaire meeldraad. Bij dit nauwkeurig toezien, merkt ge ook de vier kelkslippen op, die aan de buiten zijde fluweelig en grijs, aan den binnenkant glad en glanzend rood zien ; door het naar buiten omkrullen der vier kelkslippen over een ronde kom, ontstaat het bekertje; de vier gele stipje» er in blijken dubbel te zijn, acht kleine, die twee aan twee staan. Het is het stuifmeel uit vier raode meeldraden af komstig. Al hebt ge maar een zwakke loupe, een brilleglas of branlglas of zoo, hond het glas dan eens boven zoo'n Hamamelisbloempje. Het is een heele les in de botanie waaid. Elke meeldraad draagt op zyn top twee (Punch.) Onwaarschijnlgk tooneel. (Op den uitverkoop.) Zachte, blanke huid. Het beste en meest onschuldige middel, om de huid zacht en blank te maken is een mengsel van citroensap en glycerine. De glycerine houdt de huid zacht, de citroensap bevordert de blankheid der huid. Het is een zeer goedkoop, gemakkelijk te bereiden middel en ... eans rivale. *** Hondje. Een zeer kleine en zeer jeugdige menechenredder was een terriër van 5 maanden oud, te Winchester, die nochtans een heldendaad verrichtte, welke de kloekste Bernardiner of New-foundlander 'm niet verbeterd zou hebben, 't Kleine, grappige hondje, de lieve ling van zijn kleine vrouw, een aardig meisje van 16 jaar, sliep bij haar op de kamer in een warm nestje. Op zekeren nacht werd vrouwtje plotseling gewekt door Fok, die luid blaffend op haar bed gesprongen was, haar zenuwachtig druk in 't gelaat likte, en met den bek aan de dekens rukte.... Toen 't hondje zag, dat zij wakker was, sprong het naar de deur, krabbelde er met de kleine pootjes tegen, en holde toen naar het bed terug Het meifje merkte dadelijk, dat er onraad was, deed de deur open en rook eea sterke brandlucht. Nog maar amper had zy' tyd de andere huisgenooten te wekken en het huis te verlaten. Met woede brak de brand uit, en het was een ontsnapping aan een dreigend gevaar. Ons Fokje is door iedereen als held gehuldigd, en zijn portret verscheen in vele tijdschriften. Kleinood. Het werk der juweliers is in den lateren tijd meer dan ooit een kunsttak gewor den. Een Turijnsche werkman in dit vak vervaardigde onlangs een meesterstukje, dat zijn gelijke niet viadt. Het is een broche, die bastaatuit een grooten parel, welke door de doosjes gevuld met geel poeder: het stuif meel, dat door de bolle deksel jes van de doorjes heenschemert. Zijn de bloemen nog joeg en pas open, dan hebt ge veel kans, ook de deksels van die poederdoofjes, de helmhokjes, te zien openen. Elk dekseltje, er zijn er acht, slaat naar boven open en neemt den geheelen inhoud, die er onder aan kleeft, mee naar boven. Zoo heft elke meeldraad twee bolletjes op om hoog als opgestoken handen, en biedt ze de vliegen en torretjes aan. Ook stuifmeelgarende wilde bij'j es, de aller vroegste, doen er zich te goed aan, bepoeieren zich lekker, snoepen meteen wat honing en hebben het er best. Maar niet voor niets is deze mooie winterbloem zoo vrijgevig met spijs en drank, voed zaam en lekker. Het is het oude liedje van de kruisbestuiving. Na de stuifmeelgave strekt natuur voorbestemd werd de romp van een zeer kostbaar scheepje te worden. De kun stenaar heeft het kleinood ook als een bootje opgetuigd met gouden zijl, gedamasceerd en ingelegd met kleine diamanten. Het zijl wordt gedragen door een plaüna mast, en in den top hangt een zeer kleine lantaarn, die be staat uit een in zilver gezette robijn. Het roer werd vervaardigd uit een langwerpige smaragd, en de roerpen uit zeer dun en fijn parelmoer. Het meesterstukje weegt slechts 40 gra-n en vertegenwoordigt een waarde van 12000 gulden. Kleuren. Een van de grootste stappen in de goede richting, die in den lateren tijd de mode gedaan heeft, is, dunkt me, haar wy ae van samenvoeging der kleuren. Ze heeft deze knnst afgezien van de decorateurs, die niet meer, als vroeger gewone hoofdkleuren bij elkander passen, maar streven naar het bizondere en vreemde, naar fraaie nuances, en ongewone menging. Dit geeft aan het toilet groote distinctie. Prachtig zijn vooral de changeant stoffen, die worden aangewend en die door den grilligen en onrusteen weer schijn de eentonigheid breken van het meest simpele kostuum. Donker groen met een weerschijn van diep paars, paon met een onderglans van violet, beige met een schit tering van bruin-goud, hebben geen orna ment of versiering noodig. Ook de meer vlakke tinten vormen door de samenvoeging hun eigen decor, en de meest contraeteerende, gelijk b.v. zee-groen en vieux rose, violet en bruin-goud, parelgry's en cérise, fraise en bleu fayence, geven een accoord, dat boeit en treft. Is het alleen de zu iht naar het on gewone, die ons met deze.klenrcombinaties vrede doet hebben... ik geloof het niet. Het is in werkelijken zin nieuw ontdekte schoonheid, die ons een blijde verrassing schenkt. ALLKGEA. iiiiiiijimiiiiiiiiHiimHiimiiiiiimMiiiiiMiMiiiimiiiiimiiiiiiiiMimliiiii de bloem twee andere handjes op, die niets geven, maar wel iets wenschen te ontvangen: twee roode draadjes, tot nu toesaamgebogen, splitsen zich eerst na het afgeven van het stuifmeel; zij nemen gaarne iets aan van de b ij'j es, die nog steeds komen honing snoepen in de bloem, als het stuifmeel al lang is uit verkocht. _^ ?)1 Juist dat stuifmeel, van andere bloemen afkomstig, mogelijk wel van een andere Hamamelis-heester uit de buurt, is het gewenschte loon voor het te voren zoo vrij gevig afgestaan stuifmee1; de zoetgeurende honimg was het lokmiddel; de winst is een goede vrucht- en zaad-vorming. E. HEIMANS. Foto op \) van bloeiende Toover-Hazelaar (Hamamelis Japouica). Goudgeel met purperrood.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl