De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 26 februari pagina 7

26 februari 1911 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1757 DE A M S T E II D A M M E K WEEKBLAD VOOR N E D E K L A N D. tille", waren afzonderlijke feesten, even als het Fête des Brandons" en Careme prenant", het karnaval der blanchissenses. Koe noode men van de pret afscheid nam, bewijst het spreekwoord: II est triste, comme s'il venait d'enterrer Ie Carnaval" Dit alles echter behoort tamelijk wel tot het verleden en althans in Parijs is er reden voor de verzuchting van eenfuiflustigen journalist: Le car naval est mort! Prièz pour lui." Het behoort zoo goed tot het verleden als de Fastnachtspiele", waarmee de Duitschers den vastenavond vierden, en waarin vooral Nürnberg en Hans Sachs uit blonken. Noord-Nederland, dat nimmer bizondcr carnavalistisch waa, had ook in menigte zijn vastenavond-gebruiken. Ter Gouw, in zijn Volksvermaken" gaf er een boeiende beschrijving van. Als kind heb ik den rommelpot" nog gehoord, en een liedje, dat een holle stem door het sleutelgat van de deur zong, klinkt mij nog als iets griezeligs in de ooren. Al de als duiveltjes vermomde bengels, die in die XVIIe eeuw op vastenavond de straat doorkruisten, kun nen het dan ook niet ongedaan maken, dat ik het verscheiden van de Nederlandsche Vastenavondpret geenszins betreur: Zij ruste in vrede!" J. D. C. VAN OKK'UM. HlllllllinlIIMIIHMIIIIIIIIHIII Hendrik Willem Mesdag. De tachtigste verjaardag van een mensch, die voor de wereld in meer dan een opzicht een figuur van beteekenis is geworden, noodt tot terugzien op zijn levensbedrijf gedurende een zoo ongewone lengte van jaren en, tot eenige woorden van huldiging. En wat dan het eerst, buiten de eigenlijke vervulling van een kunstenaarsroeping, in dit geslaagde leven op t« merken en te eeren valt, is de eigenschap der activiteit. Want wei in 't bijzonder ia Mesdag het type van een man van de daad en van onbevangen uitzicht. Een levend getuigenis van zijn kloekmoedigheid was het reeds, toen, op een leeftijd, waarin elk ander zich al geposeerd gaat achten in zijn maat schappelijk bestaan, hij een veilige positie prijs gaf, en zich voor zijn verder leven begaf tot den ongewissen en moeitevollen kunstenaarsloopbaan. Hij ging daar mee van het eene uiterste in het andere, want zoo er bij menschelijke bedrijven van tegenovergestelde moreele grond slagen kan sprake zijn, is het zeker bij den koopman s- en den kunstenaarsstaat; waar de eerste beteekent een ijveren naar eigen stoffelijk voordeel, de tweede strekkende is tot het hoogste heil van den evenmensch. Deze daad op zich zelf, kan reeds als een uiting van schoone geestdrift en edelen moed Mesdag's persoonlijkheid doen hoogachten; want, al kon hij zich daarbij voor benauwende materiëele zor gen gevrijwaard weten, hij riskeerde het toch, in plaats van een welvarende han delsman te worden, zich ia zijn nieuwen loopbaan maatschappelijk verongelukt te zien. Hij ging naar Brussel, gesteund door raad van Alma Tadema, hij oefent zich in teekenen en schilderen onder leiding van Roelofs. Hij studeert met «nverflauwbaren ijver, met hardnekkig volhouden, maakt van uit zijn raam studies van de straat, van brokstukken maar, met uiterste nauwgezetheid. In welke lijn deze voortzetting van studie, zijn kunst zou geleid hebben, valt moeielijk te raden. Maar zijn ontwikkeling vangt plotseling wind, en hem zelf zeker ook onverwacht, toen hij door een toevallig verblijf aan zee in Norderney, een ander, geheel ander'- thema voor zijn schilderoefeningen vond. Zijn aangeboren gaven ontplooiden zich nu vrijelijk en wijduit in 't gezicht van de matelooze ruimte, met het schouwspel van haar rustelooze beweging. Een geheel ander studieveld dan te voren, dat met preciese detailleering te verwerken had gegeven een muur of een bestrating, met natelbaarheid van roerlooze steentjes en het verloop der voegen. Hij bleef wat in Norderney, ging toen zich vestigen in Scheveningen, werkte hard met oog en hand, dag aan dag, bij alle getijea,?en werd de zeeschilder, dien we in hem waardeeren. De man van de daad realiseerend de rustelooze inspanning van zooveel jaren oefening, in een eindelijke kunst uiting van kloeke, stevige houding we herkennen daarmee toch in den artiest Mesdag, den praktisch gezinden, voortvarenden handelsman, in zijn voordeeligste zijden begrepen, die hij van huis uit was. Want men voelt bij het \verk van Mesdag, dat het is de uiting van een man met weifelloozen geest, doortastend in onder neming, die een gelukkige administreerende regeling over zijn handelingen heeft, met eea benijdenswaardig zelfver trouwen op het doel aanstevenend en bovenal zij n strevi ngen richt naar soliditeit. Deze deugdelijke nuchterheid zette zich over in den man, die schilder werd, die wel van oordeel zal zijn, dat een schilder moet schilderen en niets dan dit. Wat zoekt hij verder, zoo hij bekwaam is een zee te schilderen gelijk zij zich voordoet, die blijk geeft met de wisselvalligheden van vormen en kleurnuanceeringen in het grenzelooze waterveld vertrouwd te zijn, de golven kan uitvormen, sterk in de len denen, zoodat ze rollen in veerkrachtigen gang; die daarbij de visschersschuiten kent en ze natuurlijk voorstelt in glijdende be weging over deiningen, of stij gerend op de golfruggen ? en die dit alles dan ver mag te schilderen met stevigen royalen streek, vol in de verf glanzend van lust, en in een om haar natuurlijken schijn boeiende kleur, zoodat er tafereelen ont staan vol van bewegingen met ruimte-uit drukking bovenal.Want een forsch postuur en gezond uiterlijk hebben de zeestukken van Mesdag. Maar de man van de daad, van den praktischen blik, de organisator, vindt men nog in Mesdag buiten zijn schilders praktijk. Het bestuur van kunst genootschappen is bij hem in goede handen; hij regelde veel tentoonstellin gen; hij heeft in 't buitenland druk ge ijverd voor de belangen der hollandsche kunst. En, wat nog vooral als roemrijk ge tuigenis van zijn activiteit hier moet worden gereleveerd, is de kostbare ver zameling van, meest fransche, kunst door hem aangelegd, en de schenking daarvan, als museum Mesdag, aan ons land. Deze grijsaard kan dus wel met voldoening op de activiteit van zijn lang leven terugzien. W. STEEXHOFF. Rcnonard II (Rotterd. Kunstkring); Goedenend (Schüller); Floris Arntzenius (portretten bij Goupil; Arti (A'dam) Cyseelhof, Vereter, etc. De moderne schilderkunst gaat naar objec tiviteit. Ze zoekt gaarne de beweging, om de beweging De moderne teekenknnat gaat naar het licht. Ze zoekt eveneens het bewegende. De teekenkunst heeft een snelle lijn, en zoo het u, als mij, mogelijk is deze begrippen te verbinden: de schilderkunst der allerlaatste tyden heeft een enelle kleur. Een niet-opgeheven drang is in haar. In de teekening is niet naar de Arabesk gezocht, als een schoon ly'nenspelen tegen een ander lijnenspelen het voorbijgaande alleen der beweging wordt gewenscht. Natuurlyk wordt dikwijls (en ge lukkig 1) iets anders bereikt dan het verlan gen; de persoonlykheid, die zich zuiver wil uiten, brengt andere elementen mé, die het gevaarlijke verlangen schakeeren. 2. De teekenaar, die voor het geïllustreerd blad teekent, moet natuurlijk een vaardig waarnemer zyn. Een bizondere nadruk wordt by hem gelegd op zijn objectiviteit. Hy is dus tweemaal gebonden: bij moet snel zijn, een ex-temporé-teekenaar; en toch zoo alge meen mogelijk kunnen kijken (algemeen niet ia den zin zooals gewoonlijk, maar in den zin der uitgebreidheid: zooals iedereen). Te veel verfijning is een last by hem. Er ia ten slotte weinig gevaar by zulken arbeid voor verfijning. Het haasten jaagt dezen heen. 3. De meeste teekeningen etc. hier van Renonard missen dat, wat schoonheid altijd bezit: nalaten van 't noodelooze, het noodige groot maken, kleur-verdiepen, en de pergoonlykheid zoo vol mogelijk geven als het met de goede algemeenheid mogelyk is. Deze ten toonstelling bevat slechts twee dingen die buiten het hem hier gewone komen, en van dieper geaardheid zijn: Meeting interrompu par la police (No. 125) en No. 144, een serie etsen naar beesten. De verstoorde samenkomst heeft een sterker kracht dan het meeste hier; de verdeeling ia belangrijker, en duidelijker ia geaccentueerd de werkirg van zwart-en-wit. In de dier-etaen is de Fransche hartelijkheid jegens het huisdier duidelijk. Eenfranschman houdt dikwijls minder opvoedend wellicht, maar zeker op vertrouwelijker wijzedan wy van zijn huisdieren. Hy' geniet ze nog zoo als zyn kind ze geniet,en hy' vindt ze vriecdelijk, kiein, en delicaat. Ze zyn iets als een keurig inge pakt iets, maar met leren begiftigd, en waar mee hy spreken kan bovendien. Het is een pakje meer om niet thuis te laten; om mf op reis te gas n, bij de andere keurige, die m moeten. Hat kunnen kippen zyn.of een Angoraop ieder klein plaatsje in Frankrijk ziet ge'fc. Dit kinderlijke is voor »y in deze etsen, met rapheid van observatie. En om deze kinderlijkheid zyn ze tevens belangrijk in en te midden van het andere, eer vluchtige. Er zit ook meer nieuwe studie achter dan achter het overige. Het overige... is handig. Meer niet. Niet minder. Deze tentoonstelling is dan ook niet te zien als eene, die schoonheid bij brengt, maar als eene die wat onderwast. Want belangrijk ia b. v. de Danseuses" niet (ofschoon de lezende hier te tellen is.) Denk aan die van Degap. Waarom deze niet eens getracht te krijgen ? Waarom niet eena moeite gedaan om deze vlindcrkleurige werken tot hun volle waarde te doen beoordeelen in Holland ? De kring moet niet den zwakken nakomer geven, maar de volle eerste per soonlijkheid. Waarom niet Degas ? Waarom niet de Toulouse-Lautrec voluit, die met zyn sluipende voetpaa door menachen-zielen pas seert, als door voorbygangerlooze straten, maar die, allén daar-door gaand, de huizen en de inwoners bitter-lachend telt en later vertoont, e?en, in weinig strepen? Waarom niet eens wat van Signac van de nieuwere franache beeldhouwers na en om Rodin ? Waarom niet Corinth die interessanter is (hoewel 'n Duitscher) dan dit ? Waarom niet eena een eenigszins volledige Liebermann om in te lichten ? Want R's Ballet idéal ia weinig van de Idee; een Mendiant de de Sologne, met weinig psychische macht, zijn portretten en de andere teekeningen doen aangenaam in het blad dat ze illastreeren.... gezien ten opzichte van andere bladen wie wil ze bezitten; de 8implicissimus teekeningen zijn altijd belang rijker, zoo ze van de eerate vier teekenaars zijn... Waarom niet liever Renoir eens ? II. De etsen van Th. Goedvriend missen nerf; wat hy in zyn schilderyen bereikt is er meestentijda niet in; en wat er in ig, ia noch grootheid noch kracht van plastisch vormen. Tot de betere reken ik: No 10 By Florence, No. 11 Florence, No. 36 Langs den Ry'n; Geniep No. 40 en 45 By Zwolle. III. Het portret is niets voor het Impres sionisme, meestentijde. Het portret is werk van geduld. Het is: vastheid van vorm om vastheid van wezen uit te drukken. Het vlietende is hier niet van no<">. Noem dit buitenlichtstudie, of noem dit licht uit zedig bestraalde kamer, maar noem wat ge daarom maakt, geen portret. Het portret is het eerste; ieder die zuiver 'C zicht der dingen hetft, moet dit weten. Het portret eischt alles. Het is een vaas vol geest. Het is even rillen slechts om het leven te geven, en verder statig staan om de eeuwigheid aan dien mensch te formeeren. Het wy'st onmiddellijk aan, van welke hoedanigheid de schilder is: psycholoog of vluchtig ky'ker; zoeker enkel naar kleur-problemen of vlijtig werkman die een woordenboek" maakt van een gedicht, of een dichter, die een synthese schildert. Het portret moet reëel aijn, maar niet van wat gaarne werkelijkheid ge noemd tegenwoordig wordt, hoewel het slechts natuurlijke" belichting, of objectieve lichtweergave, mag genoemd worden. Het portret moet op weinig ruimte een groot vasteland lijken te geven ; zooals bij Rembrandt. De namen der personen worden dan tot vreemde eeuwigheid, en tot blijvende werklykheid. Het portret draa'e u toe, u die ky'kt, het nieuw en sterfloos gezicht van den afgebeelde.- Deze schijne u toe, nauwkeurig gezien en bezien, en toch nieuw, vol nieuwe factoren ; die hem uit den gewonen kring der dagen stellen. Hij is dan groot of door den schilder die de grootheid van den andere benaderde, of door een van beiden, die niet zonder erkenning waren voor eikaars waarde. Het portret kan zijn als eea transparant kristal: -het bloed bleust door de huid; de ziel staat achter de oogen, zooals 't bloed achter die huid. Het portret kan zyn als een van zich afwerpen van een afkeer. Het is dan niet schoon, maar dikwijls ontroerend van schrille kilte. Het portret lykt soms een stilleven, om de huid gemaakt, om den rijnen ader; om den eendenpoot" bij de oogen, om de needrig zich nijgende lijnen der uitersten van lippen het waar dan niet genoeg maar ala twee blauwe, baast grauwe, machten staan de oogen daaibij en daarboven, en dwingen u... En er is meer, te over, over dit alles te schryven... Er is weinig van dit in het portret door Floris Arntzenius. Soms willen deze portret ten van schilders, die andere onderwerpen" gewoonlijk geven, iets van de vrije lust tot het werkly'k aantrekly'ke bezitten meer dan wat soms tot een plicht haaat wordt: hun type-schildery'. Er is weinig van deze lust. Hy zoekt bet niet hoog, en vindt het niet diep. Er zijn hier drie dingen die niet slecht zyn, maar evenmin in welk opzicht ook tot vondst wierden: het eene portretje van den collectionnenr Spaan; niet het mooie?" maar dat mat den hoorn aam 't oor, met de schaduw van den hoed over 'c eog; tevens ali vulling; 2. dat van den Architekt Limburg dat beter van kleur is dan het me toe leek te zyn in de kamer waar ik het kende; 3. een schets van een jong mensch. De andere zyn verichrikkelyke. De heer Pa... is wellicht genomen om het groene dasje en om den rooden snor, maar vond de schilder niets belangrijkers Onze Hoogleerareo, i. Teekening van Ko Doncker. naar 't wezen ? Er is een dame met een groen zijden befje aan; mijn eerbied voor de gratie en voor de gaven van andere vrouwen ia te groot dan dat ik over da combinatie: befje van groene zijde, of nee, van groen saty'n en 't hoofd der voorgestelde verder wil diseoureererj. Er is hier een zeer net heer, wiens naam ik vergat; en een afbeedael van een kop, die door den schilder zijn kracht verloor. Er zyn hier meisjes, en eea schoon heid" die of niets of volle pracht van vormen had kunnen laten zien Br is hier een portret van een oude dame met grijs golvend haar; er had een edel portret van gemaakt kunnen worden door een diepzinnig schilder... Er it hier geen portret. Wie iets volledig» 1e bestaan tracht, valle als een engel, of het gelukke hem. Er zit in gean enkel werk hier : Ontluiking, of ontlokens, en ik weet dat myn eerbied groot er is voor wat Arntzenius wou, niet alleen dan wat hij er van volvoerde, maar ook van wat hij er in zag. En ge weet, ik zie den kritikns niet een allemans rriend, maar een vriend der schoonheid (n daaardoor met het recht zijner hoogheid: hij kan zich dartel of kil keeren van hem, wien't werk elyke niet werkelijk waf. Er is nooit de schemer der schoonheid in deze portretten; een paar ervan zyn ala hartelijkheden te aanvaarden; de rest telt niet. IV. Arti. Dysselhof, Verster, Ratsen. Karsen is hier in goed gezelschap. Hij is van deze drie het eenvoudigst te deflnieeren. By' kunstenaars wordt het kunnen tot scby'nbare" toevalligheid in het werk; bij Karsen wordt het toevallige soms tot schijnbaar kannen. Hij is een schilder zonder werkly'ke masht als persoonlijkheid een die zich graag ver-meit of eerder bedroeft in een avond-uur. Hy heeft niets van een meester"; er is geen vrijheid in zijn uiting; hu is een gevoel-vol strompelaar. 2. Van Verster bracht deze tentoonstelling iets nieuws. Er is hier een wending, die ik nog niet van hem zag; logisch ligt ze in de lijn van zijn ontwikkeling. Ik wist dat hij altijd naast de schilderyen, waarop hij met zijn volle vasthoudendheid de stof zoo veel en zoo ver mogelijk bepaalt, andere, echstaen, maakt die zijn vollen hartstochtelijker! drang laten zien. Ik wist dat in het werk zijner vasthoudendheid een gevaar waa voor de schoonheid van zijn uiting. Er is een hoog heid te maken in't koel zich concentreeren maar dat ia Verster niet geheel en al. Hy is in een paar van zyn doorgevoerde stil levens uit 19 O voor mij te koel geworden zonder hoogheid, te gewoon-objectief. De arbeid ia te pryzen, maar er ging wat van de schoonheid te loor. Het stilleven verliest in sommige dezer laatste dingen wat van zyn stillen adem. Dit gebrek aan ademen is niet in de kaatanjeknoppen (uit '99), niet in het Huia te Borger; niet in het stilleven met den Maretak, maar het is naast die geschil derde stillevens ook in de teekening van de kerk met het groene gordijn. Ik besprak deze op een andere plaats. Op deze koelheid moest een hartstochtelijker reflexbeweging volgen, niet zoo groot van kracht als No. 96 de kannetjes" (uit 1905) in sonore vastheid zyn, maar wild en willend van uitbundigheid. De reflei kwam. De fchetsen en de studies der bloemen uit 1910, de Sinia's, zijn het nieuwe in het werk, of zoo ge wilt het verder-gaan ge zouit zeggen: er is een her innering aan werk door van Rijsselberghe in, met iets van Vincent maar met de hand having der persoonlijkheid. De toets is van n vorm; de Jond is als de bloem zelve geschilderd in een korten toets; en het licht is meer hoofdzaak dan de bepaalde vorm; de stof wordt minder gewaardeerd ran het geaccentueerde licht. Het is uitbundiger, met kotter stooten werkende hartstocht. Er zijn een paar werkjes by die vol klinkend zyn (met de noodige restrictie uit het boven staande volgend), een enkel is zwak: Hya cinthen (zie de achtergrond). Dysselhof ia de schilder hier die de meeste ruimte-ontwikkeling"' vertoont. Het spel der lijnen in een schilderij als de 3 kannen van Verster is grooter dan gewoonlqk by' dezen schilder, maar er zijn enkele visschen-stukken van Dysselhof die meer vloeiing hebben in wat ik gaarne de arabesk noem in een schil derij. Deze tentoonstelling doet Dysselhof het meeste goed. Da voornaamheid van zyn inzicht wordt hier gevonden ; d9 deftigheid van zijn flonkerend, toch diep klenrenspel. Bij sommigen der werken is een factor er af te trekken: een spieglend glas gezet voor een schilderij waarin water verbeeld wordt, geeft aan dat schilderij door dat schoone glas het spoelend spelen van het licht mé, welk spel water zelf zeer eigen is. Het schil derij van Dyeselhof voldoet voor mij het meest wanneer het een paar visschen of

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl