De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 5 maart pagina 7

5 maart 1911 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1758 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Fritz Ton Hie Geb. 1848" Gest 1911. De beroemde schilder van Bgbelachetafreelen, Fritz vonühde, leerde kon en ty'd bij Mun?cackey, en beeft ook, naar het beef, op Makart's atelier gewerkt. Nog in den laatgten tjjd heeft hu schilderstudies gemat kt, ook in de open lucht, die ervan getuigen dat hij niet wenech'e te -teren op zijn ioam als specialist. Hij was nog in 1877 (op dertig jarigen leef ijd) ritmeester bij de huzaren. Van vroegen tijd dateeren knappe rniterstnkkeD. Uit ona land, dat hij in 1883 bezocht, bracht hy landschapstudies mee. Donr het overlijden, op 62 Jarigen leeftijd, van Fritz von Uhde, heefc de Dnitsche kunst veel verloren. Het kan niet worden gezegd, dat hy in het hem eigen genre zulk een meester was als Adolph Men el, die voor een paar j aai. stierf, in het zijne, maar de werken die hu nalaat vertegenwoordigen in het groote geheel der 19e eeuwsche Dniteche kunst even seer en even onmiskenbaar een eigen richting. En de hypothese is, geloof ik, niet gezocht, dat met hun beider werk deze Pruis en deze Sakeer, naar den geest evenzeer tegenover elkaar staan als in het leven, het intellect en het gevoel, of zeggen we voor het laatste liever, het gemoed. Von Uhde is niet ge weest de man van het volstrekte kunnen, de pcherpe waarneming en het begenadigd kunstenaarschap, d.e de prachtige teekenaar van het leven van den Grooten Fritz, de schilder o. a. van het heerlijk Théatre Gymnase" was, maar daartegenover staat, dat door zon beste uitingen een sobere groot heid tot ona komt, waaraan zeer eerlijk menechelyk gevoel en een onverdachte vroomh»id deel hebben. O, hij heefc het niet vol bracht zoomin als Hans Thoma de kunst te geven, op welker komst de schoongerichte en eielbewogen romantiek van Friedrich en Range eens scheen te duiden ?de groote Daitsche gevoelskunst l Zijn streven was daarvoor wellicht te zeer bewust-streven; zyn opvatting te beredeneerd, zijn methode te tastbaar, te nawijsbaar. Het is te ver moeden, dat aan Rsmbrandt de bijbelsche ge schiedenis zeer veel meer dan dezen modernen Dnitscher als een levend en nalij gebeuren voor oogen stond, zoodat het den grootsten Hollander vrij wel onmogelijk zou zijn ge weest, de Ond-Testamentische en Nieuw'Testamentiache tafereel en anders te zien dan in den hem meest gemeenzamen vorm, de menschen, die er in leven, anders dan gelijk aan de mengchen, die hu zoo innig kende. Maar voor Von U n de moest inspanning kosten, wat den ze rentiende-eenwer natuurlijk viel. H(j moest niet alleen van zich zettende ons familiaar geworden inkUedtog, die een Tissot, een Alma Taiema en anderen ingang halden doen vinden: de historische of archeolcgieche; hij moest bestrijden wat wij gevoelen, onwillekeurig en onafwysbaar gevoelen als vreemd, leelyk zelfs, en daardoor ontheili gend en profaan,in het alledaagsche.in verband gebracht roet mystiek en legende. In den alIedaagEcben vorm dan vooral. Er is iets schoons in den strijd dien hij streed vo ir de EUNSCriAPPEÜJKE Gebogen püotograpliiscHe platen. Bij het onderzoek van den sterrenhemel is de photograpbisehe plaat een onmisbaar hulp middel geworden, dat op dezelfde waarde geschat mag worden als de beide grondslagen van de sterrekundige waarnemingen: kijker en klok. Vooral de waarneming der vaste ?eterren is door de gevoelige plaat met reuzenvaart vooruitgegaan, en de uitgebreide toe passing, die de photographie gevonden heeft ?op de sterrewachten is het beste bewijs voor populariseering van het verhevene, het cht, het levend maken van het Wonder, ten slotte misschien zyn de middelen, daartoe aangewezen, voor de knnst niet gunstig. Wellicht behooren ze, meer dan in een cultuur uiting, als de knnst toch altijd is, thuis in een maatschappelijke beweging als die v«.n het Lager des Heils, en is deze soort van democratie onzuiver gedacht. Het naturalisme in den zin van een pogen naar wat Menzel noemde de Existenz-Mö^lichkeit des Darge steUten" was door den meester zelf in een Bgbelsche schilderij (Caristus als knaap in den tempel) zoo goed als in zyn historische siusken beproefd, en heeft ddar althans ge faald, omdat het ons eenvoudig niet mogelyk is, in de wonderverhalen het wonder te her kennen, wanneer ze ons te zeer van nabij, te zeer als iets gewoons worden bijgebracht. In Rembrandi'd verheerlijkte oogen waren ze dat niet, waren ze niet waarschijnlijk, maar waar. En daarom was Von Uhde met zyn kunst veraf van die van den meester, omdat hij gemeenzaam-maken moest, voor zichzelf en anderen, wat dien anderen ge meenzaam was, moest zijr>, van zelve. Toch houd ik van dit werk van Von Uhde, omdat hij de grootheid heeft gezocht in het simpele, omdat hij de bombarie der romantiekengheld heeft versmaad, omdat hij met ernst zich gat aan den ernst, en de geheele sant kraam der|gewichtigheden ver wierp. De naïve teit der groot sten komt niet, zelfs op zulk dringend roepen als het zijne, maar hij heeft althans, met al zyn geheel niet verwerpelijk kunnen, de innerlijkheid en de hoogheid gediend. Von Uhde meer bepaald als echilder met Kembrandt te vergelijken, het zal den Hol lander, die z\jn pelntuur anders dan door reproducties zag, niet invallen. Toch heeft de lichtverdeeling en de stemmingschildering bij hem de bijna negatieve verdienste, die bij zijn land- en tijdgenooten vrij zeldzaam is, ze zijn n met de behandeling en den aard van het onderwerp. Er zijn geen storende onechilderachligheden. Wat in zijn Emmausgangers," Laat de Kinderkens tot mij komen," Bergrede," Hei lige Nacht," Avondmaal," het best is, geeft blijk van een met liefde en teedere verdieptheid bekijken van veel werkelijke om hem, meer misschien dan van de bezieling, die in het bizonder den vromen schilders van het godsdienstig gegeven eigan is. Maar in zijn zoeken naar die waarheid van het heden heeft hij wellicht toch bg wijlen, en zonder het zóó te willen, een waarheid van het veileden gevonden. Voor mij is in zijn gewonere waarheid niet zelden een aanwijzing te zien, dat zijn kunst misschien zuiverder en ge zonder zou :ijn geweest indien de band, die haar aan het Bijbelverhaal bond, losser was geweest. Ze had daarom even vroom, zelfs even Christelijk kunnen zijn. CORNELIS VETH. haar groote nut. plaat vooral voor heeft bij het menechelijk oog, is haar onvermoei baarheid. Vooral wanneer het ster ren geldt die zoo zwak zijn dat zjj aan de grenzen ?der zintuigelyke ?waarneming gele gen zijn, is bet voor den waarne mer niet goed mogelijk de ge wenschte metin gen e. d. te doen. De zwakke licht stralen prikkelen ons netvlies bijna ?iet meer, en wanmeer wij door lang ons oog in te spannen,probeeren den lichtindrnk tocht* krijgen, maken wij de zaak nog erger ?doordat ons oog vermomd raakt en nog minder ziet ?dan in 't begin. De gevoelige plaat daarentegen heeft ?dit bezwaar niet; *$ raakt nooit ver mot id. Wel is waar, Wat de photographische Fig. 1. SCHEMA VAN «ENE PHOTOGRAPHISCHE OPNAME. De lent L verzamelt de lichtstralen der lierren in een tegel, waarvan de top juist hit teherpe beeld der tter is. De beelden der sterren liggen in de lijn AB, tv. bij & en bij T. CD de gevoelige plaat, waarop alleen S tcherp staat, terwijl T er vóór ligt, zoodat op de plaat een vlek T' in plaat» van een teherpe punt ontstaat. Knust te Venetië, Veneciëzal altijd de stad blijven die om dezelfde redenen aantrekt en bekoort als zij dit doet en als zy het deed, sedert de Bucintauro voor de laatste maal aan den Molo aanlegde, na hat jaarlijksche symbolische huwelijk tusechen de Veneciaansche Repu bliek en de Adriatieche zee gesloten, of beter sedert Napoleon I op de oostelijke punt der stad eenige oude kloosters deed wegruimen om er de Giardini pnbblici te doen aanleggen. Toen ik er op een zonnigen middag van de laatste Novembermaand aankwam, was niet meer dan een korte gondel vaart door het Canal Grande, door de bochtig-hoekige kanaaltjes der binnenstad en langs de Riva degli Schiavoni, daarna een wandeling langs die verrukkelijke kade, over de Piazza San Marco en door de eveneens bochtig hoekige stegen naar den Rialto noodig, om mij van die redenen te doordringen, welke den vol genden morgen bevestigd werden, toen ik een bezoek bracht aan de even te voren ge sloten loternationale Kunsttentoonstelling in den genoemden tuin, die alleen niet volstrekt Veneciaansch is. mm nu i in l iiiimm nu iini is zij voor de zeer zwakke lichtstralen ook bijna ongevoelig, maar doordat zij als 't ware in staat is al die kleine lichtprikkelingen bij elkaar op te tellen, komt er eindelijk, soms na uren lang belichten, nog een zeer merkbare scheikundige wer king op de plaat tot siand, die door het ontwikkelbad tot zichtbaarheid te brengen is. Heeft de plaat na eenige uren nog niets gezien, welnu dan wordt de belichtingstijd verlengd tot er wel wat te zien is, tenminste indien er werkelijk wat te zien was. Wat men eenvoudig doen moet, is hat oog achter den kijker vervangen door een ge?oelige plaat. Natuurlijk komen hierbij heel wat moeilijkheden kijken, maar de meeste zijn te overwinnen en een van de nog niet overwonnen bezwaren Iflkt nu ook onder de knie te zijn. Hierover wilde ik 't dit keer hebben. Door samenwerking van verschillende groote sterrenwachten is het plan ten uit voer gebracht om den tegenwoordigen sterrenhe mel in photographische beelden vast te leggen, er uit te halen wat er uit te halen is en de rest te laten aan ons nage slacht, ledere ster renwacht nam een bepaald hemelgedeelte voor zijn rekening en nadat goed overeenge komen was dat allen op dezelfde wijze hunne op namen zouden maken, zoodat werkelijk alle onderdeelen zonden, samen passen tot een schoon geheel is men aan den arbeid getogen. Ken deel van het reuzenwerk is achter den rug; een zeer groot deel moet nog gedaan wor den. De opgenoIn minder dan 24 uren was het mg duide lijk geworden dat Veneciëzich van alle andere steden ter wereld daardoor onder scheidt, dat hot in de toekomst zijn zal wat het in het verleden was, dat niets er aan ontnomen en niets er aan toegevoegd kan worden. Is dit niet het hoogste geluk dat een schooue stad beiitten kan: tegelijk zichzelve te willen en te moeten blijven, niet geschonden te kunnen worden door de mo derne vandaler, de stedenher vormers, niet te kunnen worden verfraaid! Gelukkig Venecië! Macht en rijkdom kondt gij verliezen, van heerschappij oyer anderen kondt gg vervallen tot onderworpenheid aan anderen; de schat uwer schoonheid bleeft gij onaantastbaar bewaren en zult gij onaan getast aan de nakomelingechap overdragen. Geen hygiënische voorwendsels, geen neoaestnetische aaiivechtingen beaoeven noch kunnen hier aan de winstgevende speculaties van bou avondernemers of aan de stijlfantasiën van architecten geboden worden. Wat door den tand des tijds te hevig is gehavend, wordt eenvoudig hersteld in den oorspronkelyken vorm, met dien eerbied voor de tradities die de wijsheid is van allen aan wie achtereenvolgens, sedert Louis Manin, de Jaatste der doges, zijn waardigheid moest neerleggen, de hooge roeping is te beurt ge vallen, de schoonheid van Veneciëongerept te bewaren. Zelfs Napoleon de wereldveroveraar, die zooveel schoonheid verwoestte, heeft Veneci geëerbiedigd. Dat hij op den oostelij ken uit hoek een tuin stichtte?en daarvoor eenige bouwvallige kloosters prijs gaf mag niet als een echenning beschouwd worden, maar eer als een weldaad, omdat hij aan de Venec ia men er mee gaf, wat hen in hun stad ontbreekt: Een openbare wandeltuin met bloemperken, heesterboscbjes en schaduw onder de breede kronen der hooge boomen ... de eenige plaats, zeker, waar de vreemdeling een oogen blik vergeten kan in Veneciëte zijn, zoo hij dan maar niet verder ziet dan de grenzen van dien tuin. Overal elders... maar ik wil het niet ondernemen Veneciënu te beschrijven. Hare paleizen e a kerken van marmer en brons, hare kanalen en grachtjes, hare kaden en bruggen, haar pracht, haar karakteristiek, haar pittoresk, vooral haar heerlijk tooverachtig licht, tusschen het water dat open en breed alle kleuren en tinten, alle schitteringen weerkaatst, of besloten in de smalte van twee evenwijdige gevelrijen gelijkmatig somber is, en den hemel, zoo oneindig afwisselend in gloed en in teederheid, alles wat|haar,',en haar alleen, eigen is, heefc vóór mij honderden tot beschrijving en afbeelding gelokt en zal na mij honderden en honderden er toe lokken tot aan het einde der dagen. Waartoe ook zju een beschrijving dienen? Ik had zooveel er over gelezen, zooveel er van afgebeeld gezien, dat ik haar dacht te kennen. Maar toen ik er kwam, bemerkte ik dat zij mij volkomen vreemd was, dat ik niets van haar afwist. Het is mij daarom ook c u niet te doen. En zoo ik al nog wensen te verwijlen in dien uithoek, waar men zich zon kunnen voorstellen niet te Veneciëte zijn, dan wend ik mij af van het majestueuze GanalediSan Marco dat er de grasglooiing van bespeelt, dan richt ik niet mijn bewonderende blikken naar de tegenoverliggende grooteche basiliek van San Giorgio Maggiore of over het droomerige zilverspiegelende watervlak der lagunen naar afgelegen koepels en campaniles, met, inde verte, de grillige silhouet van het Lido.... Ik heb op iets anders de aandacht te vestigen, iets dat noch aan de trotsche schoonheid, noch aan de voorname tradities van Veneci raakt, dat niets karakteristiek Veneciaansch bezit en toch door Veneciëten voorbeeld kan worden gesteld aan alle steden die, als deze stad, immerdoor hen die de schoonheid en de kuast liefhebben, uit alle streken der wereld naar zich toetrekken. Toen geheel Italiëzich voorbereidde tot het vieren van het zilveren echtfeest van koning Humbert en koningin Margaretha (in 1893), besloot het gemeentebestuur van Veneciëdit te doen door de irstelliag van Fig. 2. RESULTAAT VAN MG. 1. (NEGATIEF). 8 is een punt; de sterren T en U hebben echter de indrukken T' en U' gemaakt, die geen punten zijn maar vlekken, dei te grooter des te vf.rder zij van 8 verwijderd zijn. (Eigenlijk moet T minder zwart zijn dan S en U' minder dan T"). men negatieven worden alle zorgvuldig onder zocht; de plaatsing der sterren wordt zorgvul dig uitgemeten met zeer fijne instrumenten, rustig in een laboratorium in plaats van de moeilijke inspannende metingen, die vroeger door den kijker heen, in de sterrenwacht ver richt moesten worden. Behalve de plaatsing der sterren wordt ook hare helderheid geschat, waarbjj men als grondidee aan kan nemen dat een helderder ster, bij overigens gelijke omstandigheden (zooals belichtingsduur e.d). een grooter beeld op een gevoelige plaat maakt dan een zwakker ster. Zoo op het eerste gezicht lijkt het heel eenvoudig, de zwarte punten die de sterren voorstellen op het negatief, naar hun afmetingen met elkaar te vergelijken. Maar zoo eenvoudig is het niet daar allerlei bezwaren de juiste schatting in den weg staan. Een der bezwaren is dit: de lenzen van den kijker maken een beeld van de ster, dat, omdat de ster practisch oneindig ver van den kijker afstaat, in het brandpunt van de lens staat. In fig. l is aangegeven hoe de lichtstralen uit eene ster komende, door de lens L vereenigd worden in het beeld 8 der ster. De lijnen van de randen der lens naar 8 getrokken geven den lichtbundel aan, die op deze wyze gecon centreerd wordt; daar de lens rond is, zal deze lichtbundel natuurlijk een kegel zyn, met de lens tot basis en 8 tot top. De licht stralen van een ster, die aan den hèmei staat dichtbij de eerste ster, worden ook zoo tot een kegel vereenigd, met de top in T, enz. Het resultaat van dit alles is, dat de beelden der sterren niet in een plat rak liggen maar in een gebogen vlak A B. Zyn de twee sterren, even helder, dan is ook bet beeld 8 even helder als 't beeld T. Zoodra deze beelden gephotographeerd worden, iet men de gevoelige plaat (die steeds zuiver plat ie) op de plaats C D, zoodat 8 juist op de plaat scherp staat. Zonder veel moeite zal men wel inzien, dat hot punt T niet op de gevoelige plaat valt, maar er een eindje vóór ligt. De kegel lichtf U' tweejaarlyksche kunsttentoonstellingen in een gebouw dat daartoe werd opgericht in een zij stuk van de Giardini pubblici. Het oor spronkelijke plan, i leze tentoonstellingen uitsluitend nationaal te maken, werd spoedig opgegeven op aandrang van professor Antonio Fradeletto, afgevaardigde der Dogenstad in het parlement, die deel uitmaakte va a de commissie door het gemeentebestuur inge steld om het plan te verwezenlijken. De heer Fraieletto wist zijne medeleden te overtuigen, en bewees daarmee aan zijn stad den grooten dienst haar spoedig te maken tot een centrum van internationale moderne kunst, dat de aantrekkelijkheid van Veneci in groote mate vermeerderde en er tegelijk een nieuwe kunstmarkt schiep, waarvan de ekonomiscbe waarde niet gering te schatten is Da eerste tentoonstelling, in 1895 gehouden, was een onmiddellijk succes, dat tot eer strekte van den heer Fradeletto, die door het stadsbestuur met de leiding was belast en sedert voortdurend den post van commicsaris-generaal bleef vervullen (waarin hy op zoo hoogst verdienstelijke wijze wordt bijge staan door den ijverigen administrateur R. Bazzoni); maar zij droeg te veel het karakter van een salon, waarin allen zonder onderscheid van nationaliteit of van nationale herkomst waran opgenomen. Op de tweede tentoonstelling, die in 1897 werd gehouden, begon men reeds onder scheid te maken tusecien vreemdelingen en Italianen, en dezen naar het karakter der streek waaruit zij kwamen, te rangschikken. Op dezen weg voortgaande, kwam men er toe deze tweejaarly'kschen" te maken tot een voortdurend afwisselend museum van heden daags uhe kunst, waarin zooveel mogelijk de individualiteiten tot hun recht komen. Deze methode bracht mee dat in de volgende jaren telken maal verschillende groote buitenlandsche artisten werden uitgenoodigd, wier werk geheel afzonderlijk van dat van anderen werd gehouden, evenals dit het geval was met de groepeering van de werken van overleden meesters. In het sierlyk-eenvoudige, doeltreffend ingerichte gebouw met z'n vele zalen is ruimte in overvloed; toch heeft de trapsgewijze uit breiding der tentoonstelling, volgens de aangeduide methode, aanleiding gegeven tot het oprichten van onafhankelijke nationale paviljoens voor vreemde naties, in den tuin om dat hoofdgebouw. Reeds bezitten België, Engeland, Hongarije en Bey'eren zulke pavil joens, en zullen voor de volgende tentoon stelling tf oord-Duitschland, Rusland en Japan ieder ook hun huis in dat artistieke phalansterium bezitten. Een vraag komt mij gewettigd voor: is het niet daar ook de plaats voor Nederland er een eigen paviljoen te hebben? De Nederlandiche kunst heeft op de tweejaarlijkschen" te Veneciëvan den beginne af een goed onthaal gevonden en is er waardig vertegenwoordigd geweest. De eerste ten toonstelling van 1895 bevatte een mooie col lectieve inzending van Nederlandsche etsers, door den heer Pu. Zilcken bijeengebracht, wat zeggen wil dat zij met smaak en met kritischen zin gekozen was. Op latere ten toonstellingen is de moderne Nederlansche kunst met eere verdedigd door Israëls, M«dajr, Taérèae Schwarze, de Marissen. In 1907 is weer door Zilcken, als nationaal commissaris, een collectieve inzending van Nederlandsche aquarellisten saamgesteld, die een bij rondere waardeering heefc ondervonden, en bij welke gelegenheid aan onzen nestor Israeh een gouden medalje werd toegekend. In het afge loopen jaar 1910 is genomen in de plaats van 1911 om concurrencie met de aanstaande internationale tentoonstelling te Rome te vermyden is, weder door de zorgen van Zilcken, in een afzonderlijke zaal een ver zameling van 42 werken van Josef Israels (schilderijen, aquarellen en teekeningen) ten toongesteld die, naar ik zelf het voorrecht heb gehad waar te nemen, een prachtig ver scheiden overzicht in het rerkort van den arbeid van onzen grooten landgenoot geeft. Aan de bewondering van zooveel schoons, voortgebracht door den beroenadsten onzer levende kunstenaars, paarde zich bij mij de waardeering van de schoone en moeielijke stralen loopt dan door, en in plaats van een punt, krijgt men ean vlek op de plaats T' Dat wil zeggen, dat het licht dat in T even sterk was als in 8, nu uitgebreid wordt over een grooter oppervlak, dus een grooter maar zwakker indruk maakt op de gevoelige plaat C D. Hoe verder T van S verwijderd is, des te grooter ea des te zwakker wordt de indruk, daar de kegeldoorsnede bij T' steeds verder van den t op valt en dus steeds grooter wordt. In fig. 2 is dit aangegeven voor drie sterren, waarbij S precies scherp is, maar T' en U niet (eigenlijk behoorde T' grijzer te zijn dan S en U' weer lichtgrijzer dan T'). Men zal zoodoende op de ontwikkelde plaat C D niet de sterren zien in hare juiste grootte-verhou dingen. Dit zon pas het geval zijn, indien men niet een platte gevoelige plaat gebruikte, maar een gebogen plaat, die juist samenviel met de lijn A B. Dit is langen tijd een onbe reikbaar ideaal geweest. Reeds ruim twintig jaar geleden is op de eerste bijeenkomst voor de photographische sterrekaart voorgesteld gebogen platen te gebruiken, maar het voorstel is verworpen door de groote bezwaren die eraan verbonden zouden zyn. Deze bezwaren waren de volgende: de moeilijkheid om de platen de juiste buiging te geven, die precies overeenkwam met de buiging AB ; de groote onkosten, verbonden aan het maken van gebogen platen, die gelijkelijk op alle plaatsen met een even dikke gevoelige laag bedekt waren ; de grooter kans op breken der platen; de moeilijkheden die een gebogen plaat op levert bij het verrichten der metingen; de moeite om gebogen platen gemakkelijk te bewaren, enz. Op zeer eenvoudige wijze is dit alles weggevaagd door de hooger ont wikkelde techniek. Dr. Metcalff, bekend als ervaren astronoom-p hotograaf heeft de op lossing van het vraagstuk op zich genomen. Gelukkig is het verschil van de vlakken AB en CD niet zóó groot als in fig. 2 aangegeven is. De afstand tusschen de randen der platte plaat en de randen der ideale gebogen plaat bedraagt slechts in normale omstandigheden een m.M. of minder. Metcalff gebruikt gewone platte gevoelige platen, maar wanneer hij ze achter de lens brengt, doet hij de plaat doorbuigen tot zy de gewenschte kromming heeft. Dat de plaat niet behoeft te breken zal iedereen duidelyk zyn, die bjj de laatste stormen wel eena op zjja ruiten gelet heeft. Sterke winddruk doet deze ruiten merkbaar doorbuigen zonder breken. De methode, die Metcalff toepast om de plaat te doen door buigen is heel eenvoudig. De gevoelige Frieflricii Schagen, f Geb. 1829 - Gest. 1911. Friedrich Spielhage:1, een der vermaardste en meest gelezen romanschrijvers, is 82 jaar oud geworden. De grootste opgang maakten zijne werken in het laatste kwart der vorige eeu*. Ia die periode viel zijn bloeitijd, tiokken zijne romaas: Problematische Natu ren," Sturmflut," Ia Reih ucd Glied," en Hammer and Ambos'algemeen de aandacht. Zij werden door geheel Duitschland en vele andere landen, ge'esen en bevonderd. De meeste van Spielhagen'g romans zya in het Nederlandsen vertaald. milHIIMIIIHIt'l taak, die Zilcken met een toewijding en een volharding zonder grenzen had op z ch ge nomen en heeft uitgevoerd. Hoe algemeen die bewondering en hoe groot die waar leering waren want Zilcken had aich zelf, tot ziek wordens toe, de moeite gegeven de schilde ryen een waardige omlijsting te verzekeren en ze daaiin de plaatsen te geven waarop ieder recht had vertelden mij Fradeletto en Bazzoni, toen ik tijdens mijn kort verblijf te Veneciëeen paar lange bezoeken op de toen reeds gesloten tentoonstelling bracht en daar de zaal Israëls omringd vond door zalen, waarin ieder afzonderlijk werken van Courbet, van Ranoir, van Monticelli en van Rail ge xposeerd waren. Op een eigen paviljoen voor Fransche kunst wordt al van een bevoegde zijd-» aan gedrongen niemand minder dan de heer Léonce Bénedite, conservator van het Luxembourg-museum, onderneemt het dit van zijn Regeering en zijne landgenooten te verkrijgen, en er is groote kans op verwezenlijking. Mijn vraag, of ook Nederland daar niet zijn plaats behoort in te nemen? heeft dus niets overdrevens, al nnge daarbij dan ook niet op den steun der Regeering gerekend worden. Da krachten en de bereidwilligheid onzer kunstbe chermers zullen in de;e vol doende zijn; want de kosten zijn niet hoog. Hoe zeer de ku stenaars bij de twee jaarlijkscbV' te Veneciëbelanghebben, mogen de volgende cijfers bewijzen die my door den heer Bazzoni werden meegedeeld. Ia den tjjd tusschen 1895 en 1910, dus over negen tentoonstellingen, is de tentoonstellings >ppervlakte meer dan verdubbeld en werden voor meer dan 4 millioen francs kunstwerken verkocht. Het eerste jaar be droeg het totaal der verkoop;sommen 360,000 francs, ia het jaar 1909 was het tot by' de 507,000 francs gestegen, en het afgeloopen jaar dat ongunstig is geweest, doordat velen Italiëontweken hebben wegens de in het ruiden voorkomende cholera-gevallen bedroeg Het totaal toch nog 560.000 francs. Zoo deze cijfers niet voldoende mochten plaat is met haar randen vastgemaakt, als voorwand van een gesloten ruimte, waarvan de lucht door een luchtpomp ijler wordt gemaakt. Het drukyerschil van de lucht vóór de plaat en van de ijlere lucht achter de plaat is voldoende om de plaat de gewenschte geringe doorbuiging te geven. Tijdens de belichting wordt de plaat in dezen stand ge houden, la de opname gedaan, dan laat men de p'aat haar platten vorm hernemen; zg word Fig. 3. TEEKENING NAAK BEN VAN METCALFF'S OPNAMEN. (NEGATIEF). Het afgebeelde deel is uit de rand van de plaat. D', plaat is tweemaal belicht, ns plat en ns gebogen. De linksche stippen zijn afkomstig van de gebogenplaat-opname, de rechtsche van de platte-plaatopname. De eerste zijn veel scherper. ontwikkeld, enz. zonder datereenig bei waar overblijft voor metingen, bewaren der platen, enz Dat de resultaten fraai zijn, wordt be wezen door reproducties van Metcalfl" s p roefopnamen. Een ervan is nageteekend in fig. 3. Hierbij is eerst de p'aat belicht gedurende een bepaalden ty'd, terwijl de plaat nog geheel plat was, en daarna is gedurende denzelfden tijd de plaat nog eens belicht in gebogen stand. De linksche stippen van elk paar in de afbeelding zijn het resultaat van de tweede belichting, de rechtsche stippen het resultaat van de earste belichting. Duidelijk h te zien dat het wazige, grg'ze der platte-plaat-beelden geheel heeft plaats gemaakt voor scherper donkerder beelden bjj de gebogen-plaat opname. Fig. 3 is ontleend aan de randen der plaat, omdat de verschillen hier natuur lijk het grootst zijn; in het centrum der plaat tij n de verschillen nul of zeer gering. Met belangstelling ziet men uit naar de verdere resultaten van MetcalfFs onderzoek. P. VAN OLST.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl