Historisch Archief 1877-1940
No. 1758
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Fritz Ton Hie
Geb. 1848" Gest 1911.
De beroemde schilder van
Bgbelachetafreelen, Fritz vonühde, leerde kon en ty'd bij
Mun?cackey, en beeft ook, naar het beef, op
Makart's atelier gewerkt. Nog in den laatgten
tjjd heeft hu schilderstudies gemat kt, ook in
de open lucht, die ervan getuigen dat hij
niet wenech'e te -teren op zijn ioam als
specialist. Hij was nog in 1877 (op dertig
jarigen leef ijd) ritmeester bij de huzaren. Van
vroegen tijd dateeren knappe rniterstnkkeD.
Uit ona land, dat hij in 1883 bezocht, bracht
hy landschapstudies mee.
Donr het overlijden, op 62 Jarigen leeftijd,
van Fritz von Uhde, heefc de Dnitsche kunst
veel verloren. Het kan niet worden gezegd,
dat hy in het hem eigen genre zulk een
meester was als Adolph Men el, die voor een
paar j aai. stierf, in het zijne, maar de werken
die hu nalaat vertegenwoordigen in het groote
geheel der 19e eeuwsche Dniteche kunst even
seer en even onmiskenbaar een eigen richting.
En de hypothese is, geloof ik, niet gezocht,
dat met hun beider werk deze Pruis en deze
Sakeer, naar den geest evenzeer tegenover
elkaar staan als in het leven, het intellect
en het gevoel, of zeggen we voor het laatste
liever, het gemoed. Von Uhde is niet ge
weest de man van het volstrekte kunnen,
de pcherpe waarneming en het begenadigd
kunstenaarschap, d.e de prachtige teekenaar
van het leven van den Grooten Fritz, de
schilder o. a. van het heerlijk Théatre
Gymnase" was, maar daartegenover staat, dat
door zon beste uitingen een sobere groot
heid tot ona komt, waaraan zeer eerlijk
menechelyk gevoel en een onverdachte
vroomh»id deel hebben. O, hij heefc het niet vol
bracht zoomin als Hans Thoma de
kunst te geven, op welker komst de
schoongerichte en eielbewogen romantiek van
Friedrich en Range eens scheen te duiden
?de groote Daitsche gevoelskunst l Zijn streven
was daarvoor wellicht te zeer bewust-streven;
zyn opvatting te beredeneerd, zijn methode
te tastbaar, te nawijsbaar. Het is te ver
moeden, dat aan Rsmbrandt de bijbelsche ge
schiedenis zeer veel meer dan dezen modernen
Dnitscher als een levend en nalij gebeuren
voor oogen stond, zoodat het den grootsten
Hollander vrij wel onmogelijk zou zijn ge
weest, de Ond-Testamentische en
Nieuw'Testamentiache tafereel en anders te zien dan
in den hem meest gemeenzamen vorm, de
menschen, die er in leven, anders dan gelijk
aan de mengchen, die hu zoo innig kende.
Maar voor Von U n de moest inspanning
kosten, wat den ze rentiende-eenwer natuurlijk
viel. H(j moest niet alleen van zich zettende
ons familiaar geworden inkUedtog, die een
Tissot, een Alma Taiema en anderen ingang
halden doen vinden: de historische of
archeolcgieche; hij moest bestrijden wat wij gevoelen,
onwillekeurig en onafwysbaar gevoelen
als vreemd, leelyk zelfs, en daardoor ontheili
gend en profaan,in het alledaagsche.in verband
gebracht roet mystiek en legende. In den
alIedaagEcben vorm dan vooral. Er is iets
schoons in den strijd dien hij streed vo ir de
EUNSCriAPPEÜJKE
Gebogen püotograpliiscHe platen.
Bij het onderzoek van den sterrenhemel is
de photograpbisehe plaat een onmisbaar hulp
middel geworden, dat op dezelfde waarde
geschat mag worden als de beide grondslagen
van de sterrekundige waarnemingen: kijker
en klok. Vooral de waarneming der vaste
?eterren is door de gevoelige plaat met
reuzenvaart vooruitgegaan, en de uitgebreide toe
passing, die de photographie gevonden heeft
?op de sterrewachten is het beste bewijs voor
populariseering van het verhevene, het cht,
het levend maken van het Wonder, ten
slotte misschien zyn de middelen, daartoe
aangewezen, voor de knnst niet gunstig.
Wellicht behooren ze, meer dan in een cultuur
uiting, als de knnst toch altijd is, thuis in
een maatschappelijke beweging als die v«.n
het Lager des Heils, en is deze soort van
democratie onzuiver gedacht. Het naturalisme
in den zin van een pogen naar wat Menzel
noemde de Existenz-Mö^lichkeit des Darge
steUten" was door den meester zelf in een
Bgbelsche schilderij (Caristus als knaap in den
tempel) zoo goed als in zyn historische
siusken beproefd, en heeft ddar althans ge
faald, omdat het ons eenvoudig niet mogelyk
is, in de wonderverhalen het wonder te her
kennen, wanneer ze ons te zeer van nabij,
te zeer als iets gewoons worden bijgebracht.
In Rembrandi'd verheerlijkte oogen waren
ze dat niet, waren ze niet waarschijnlijk,
maar waar. En daarom was Von Uhde met
zyn kunst veraf van die van den meester,
omdat hij gemeenzaam-maken moest, voor
zichzelf en anderen, wat dien anderen ge
meenzaam was, moest zijr>, van zelve.
Toch houd ik van dit werk van Von Uhde,
omdat hij de grootheid heeft gezocht in het
simpele, omdat hij de bombarie der
romantiekengheld heeft versmaad, omdat hij met ernst
zich gat aan den ernst, en de geheele sant
kraam der|gewichtigheden ver wierp. De naïve
teit der groot sten komt niet, zelfs op zulk
dringend roepen als het zijne, maar hij heeft
althans, met al zyn geheel niet verwerpelijk
kunnen, de innerlijkheid en de hoogheid
gediend.
Von Uhde meer bepaald als echilder met
Kembrandt te vergelijken, het zal den Hol
lander, die z\jn pelntuur anders dan door
reproducties zag, niet invallen. Toch heeft
de lichtverdeeling en de stemmingschildering
bij hem de bijna negatieve verdienste, die bij
zijn land- en tijdgenooten vrij zeldzaam is,
ze zijn n met de behandeling en den aard
van het onderwerp. Er zijn geen storende
onechilderachligheden.
Wat in zijn Emmausgangers," Laat de
Kinderkens tot mij komen," Bergrede," Hei
lige Nacht," Avondmaal," het best is, geeft
blijk van een met liefde en teedere
verdieptheid bekijken van veel werkelijke om hem,
meer misschien dan van de bezieling, die in
het bizonder den vromen schilders van het
godsdienstig gegeven eigan is. Maar in zijn
zoeken naar die waarheid van het heden
heeft hij wellicht toch bg wijlen, en zonder
het zóó te willen, een waarheid van het
veileden gevonden. Voor mij is in zijn gewonere
waarheid niet zelden een aanwijzing te zien,
dat zijn kunst misschien zuiverder en ge
zonder zou :ijn geweest indien de band, die
haar aan het Bijbelverhaal bond, losser was
geweest. Ze had daarom even vroom, zelfs
even Christelijk kunnen zijn.
CORNELIS VETH.
haar groote nut.
plaat vooral voor
heeft bij het
menechelijk oog, is
haar onvermoei
baarheid. Vooral
wanneer het ster
ren geldt die zoo
zwak zijn dat zjj
aan de grenzen
?der zintuigelyke
?waarneming gele
gen zijn, is bet
voor den waarne
mer niet goed
mogelijk de ge
wenschte metin
gen e. d. te doen.
De zwakke licht
stralen prikkelen
ons netvlies bijna
?iet meer, en
wanmeer wij door lang
ons oog in te
spannen,probeeren den
lichtindrnk tocht*
krijgen, maken wij
de zaak nog erger
?doordat ons oog
vermomd raakt en
nog minder ziet
?dan in 't begin.
De gevoelige plaat
daarentegen heeft
?dit bezwaar niet;
*$ raakt nooit ver
mot id. Wel is waar,
Wat de photographische
Fig. 1. SCHEMA VAN «ENE PHOTOGRAPHISCHE
OPNAME. De lent L verzamelt de lichtstralen der
lierren in een tegel, waarvan de top juist hit
teherpe beeld der tter is. De beelden der sterren
liggen in de lijn AB, tv. bij & en bij T.
CD de gevoelige plaat, waarop alleen S tcherp
staat, terwijl T er vóór ligt, zoodat op de plaat
een vlek T' in plaat» van een teherpe punt ontstaat.
Knust te Venetië,
Veneciëzal altijd de stad blijven die om
dezelfde redenen aantrekt en bekoort als zij
dit doet en als zy het deed, sedert de
Bucintauro voor de laatste maal aan den Molo
aanlegde, na hat jaarlijksche symbolische
huwelijk tusechen de Veneciaansche Repu
bliek en de Adriatieche zee gesloten, of beter
sedert Napoleon I op de oostelijke punt der
stad eenige oude kloosters deed wegruimen
om er de Giardini pnbblici te doen aanleggen.
Toen ik er op een zonnigen middag van
de laatste Novembermaand aankwam, was
niet meer dan een korte gondel vaart door
het Canal Grande, door de bochtig-hoekige
kanaaltjes der binnenstad en langs de Riva
degli Schiavoni, daarna een wandeling langs
die verrukkelijke kade, over de Piazza San
Marco en door de eveneens bochtig hoekige
stegen naar den Rialto noodig, om mij van
die redenen te doordringen, welke den vol
genden morgen bevestigd werden, toen ik
een bezoek bracht aan de even te voren ge
sloten loternationale Kunsttentoonstelling in
den genoemden tuin, die alleen niet volstrekt
Veneciaansch is.
mm nu i in l iiiimm nu iini
is zij voor de zeer zwakke lichtstralen
ook bijna ongevoelig, maar doordat zij
als 't ware in staat is al die kleine
lichtprikkelingen bij elkaar op te tellen, komt
er eindelijk, soms na uren lang belichten,
nog een zeer merkbare scheikundige wer
king op de plaat tot siand, die door het
ontwikkelbad tot zichtbaarheid te brengen
is. Heeft de plaat na eenige uren nog niets
gezien, welnu dan wordt de belichtingstijd
verlengd tot er wel wat te zien is, tenminste
indien er werkelijk wat te zien was. Wat
men eenvoudig doen moet, is hat oog achter
den kijker vervangen door een ge?oelige
plaat. Natuurlijk komen hierbij heel wat
moeilijkheden kijken, maar de meeste
zijn te overwinnen en een van de nog niet
overwonnen bezwaren Iflkt nu ook onder
de knie te zijn. Hierover wilde ik 't dit
keer hebben.
Door samenwerking van verschillende groote
sterrenwachten is
het plan ten uit
voer gebracht om
den
tegenwoordigen sterrenhe
mel in
photographische beelden
vast te leggen, er
uit te halen wat
er uit te halen is
en de rest te laten
aan ons nage
slacht, ledere ster
renwacht nam een
bepaald
hemelgedeelte voor zijn
rekening en nadat
goed overeenge
komen was dat
allen op dezelfde
wijze hunne op
namen zouden
maken, zoodat
werkelijk alle
onderdeelen zonden,
samen passen tot
een schoon geheel
is men aan den
arbeid getogen.
Ken deel van
het reuzenwerk
is achter den
rug; een zeer
groot deel moet
nog gedaan wor
den. De
opgenoIn minder dan 24 uren was het mg duide
lijk geworden dat Veneciëzich van alle
andere steden ter wereld daardoor onder
scheidt, dat hot in de toekomst zijn zal wat
het in het verleden was, dat niets er aan
ontnomen en niets er aan toegevoegd kan
worden. Is dit niet het hoogste geluk dat
een schooue stad beiitten kan: tegelijk
zichzelve te willen en te moeten blijven, niet
geschonden te kunnen worden door de mo
derne vandaler, de stedenher vormers, niet
te kunnen worden verfraaid!
Gelukkig Venecië! Macht en rijkdom kondt
gij verliezen, van heerschappij oyer anderen
kondt gg vervallen tot onderworpenheid aan
anderen; de schat uwer schoonheid bleeft
gij onaantastbaar bewaren en zult gij onaan
getast aan de nakomelingechap overdragen.
Geen hygiënische voorwendsels, geen
neoaestnetische aaiivechtingen beaoeven noch
kunnen hier aan de winstgevende speculaties
van bou avondernemers of aan de
stijlfantasiën van architecten geboden worden. Wat
door den tand des tijds te hevig is gehavend,
wordt eenvoudig hersteld in den
oorspronkelyken vorm, met dien eerbied voor de
tradities die de wijsheid is van allen aan
wie achtereenvolgens, sedert Louis Manin,
de Jaatste der doges, zijn waardigheid moest
neerleggen, de hooge roeping is te beurt ge
vallen, de schoonheid van Veneciëongerept
te bewaren.
Zelfs Napoleon de wereldveroveraar, die
zooveel schoonheid verwoestte, heeft Veneci
geëerbiedigd. Dat hij op den oostelij ken uit
hoek een tuin stichtte?en daarvoor eenige
bouwvallige kloosters prijs gaf mag niet
als een echenning beschouwd worden, maar
eer als een weldaad, omdat hij aan de
Venec ia men er mee gaf, wat hen in hun stad
ontbreekt:
Een openbare wandeltuin met bloemperken,
heesterboscbjes en schaduw onder de breede
kronen der hooge boomen ... de eenige plaats,
zeker, waar de vreemdeling een oogen blik
vergeten kan in Veneciëte zijn, zoo hij dan
maar niet verder ziet dan de grenzen van
dien tuin.
Overal elders... maar ik wil het niet
ondernemen Veneciënu te beschrijven. Hare
paleizen e a kerken van marmer en brons,
hare kanalen en grachtjes, hare kaden en
bruggen, haar pracht, haar karakteristiek,
haar pittoresk, vooral haar heerlijk
tooverachtig licht, tusschen het water dat open en
breed alle kleuren en tinten, alle schitteringen
weerkaatst, of besloten in de smalte van
twee evenwijdige gevelrijen gelijkmatig somber
is, en den hemel, zoo oneindig afwisselend
in gloed en in teederheid, alles wat|haar,',en
haar alleen, eigen is, heefc vóór mij honderden
tot beschrijving en afbeelding gelokt en zal
na mij honderden en honderden er toe lokken
tot aan het einde der dagen.
Waartoe ook zju een beschrijving dienen?
Ik had zooveel er over gelezen, zooveel er
van afgebeeld gezien, dat ik haar dacht te
kennen. Maar toen ik er kwam, bemerkte
ik dat zij mij volkomen vreemd was, dat ik
niets van haar afwist.
Het is mij daarom ook c u niet te doen.
En zoo ik al nog wensen te verwijlen in
dien uithoek, waar men zich zon kunnen
voorstellen niet te Veneciëte zijn, dan wend
ik mij af van het majestueuze GanalediSan
Marco dat er de grasglooiing van bespeelt,
dan richt ik niet mijn bewonderende blikken
naar de tegenoverliggende grooteche basiliek
van San Giorgio Maggiore of over het
droomerige zilverspiegelende watervlak der lagunen
naar afgelegen koepels en campaniles, met,
inde verte, de grillige silhouet van het Lido....
Ik heb op iets anders de aandacht te vestigen,
iets dat noch aan de trotsche schoonheid,
noch aan de voorname tradities van Veneci
raakt, dat niets karakteristiek Veneciaansch
bezit en toch door Veneciëten voorbeeld
kan worden gesteld aan alle steden die, als
deze stad, immerdoor hen die de schoonheid
en de kuast liefhebben, uit alle streken der
wereld naar zich toetrekken.
Toen geheel Italiëzich voorbereidde tot
het vieren van het zilveren echtfeest van
koning Humbert en koningin Margaretha
(in 1893), besloot het gemeentebestuur van
Veneciëdit te doen door de irstelliag van
Fig. 2. RESULTAAT VAN MG. 1.
(NEGATIEF). 8 is een punt; de
sterren T en U hebben echter de
indrukken T' en U' gemaakt, die
geen punten zijn maar vlekken,
dei te grooter des te vf.rder zij
van 8 verwijderd zijn. (Eigenlijk
moet T minder zwart zijn dan S
en U' minder dan T").
men negatieven worden alle zorgvuldig onder
zocht; de plaatsing der sterren wordt zorgvul
dig uitgemeten met zeer fijne instrumenten,
rustig in een laboratorium in plaats van de
moeilijke inspannende metingen, die vroeger
door den kijker heen, in de sterrenwacht ver
richt moesten worden. Behalve de plaatsing der
sterren wordt ook hare helderheid geschat,
waarbjj men als grondidee aan kan nemen
dat een helderder ster, bij overigens gelijke
omstandigheden (zooals belichtingsduur e.d).
een grooter beeld op een gevoelige plaat
maakt dan een zwakker ster. Zoo op het
eerste gezicht lijkt het heel eenvoudig, de
zwarte punten die de sterren voorstellen op
het negatief, naar hun afmetingen met elkaar
te vergelijken. Maar zoo eenvoudig is het
niet daar allerlei bezwaren de juiste schatting
in den weg staan. Een der bezwaren is dit:
de lenzen van den kijker maken een beeld
van de ster, dat, omdat de ster practisch
oneindig ver van den kijker afstaat, in het
brandpunt van de lens staat. In fig. l is
aangegeven hoe de lichtstralen uit eene ster
komende, door de lens L vereenigd worden
in het beeld 8 der ster. De lijnen van de
randen der lens naar 8 getrokken geven den
lichtbundel aan, die op deze wyze gecon
centreerd wordt; daar de lens rond is, zal
deze lichtbundel natuurlijk een kegel zyn,
met de lens tot basis en 8 tot top. De licht
stralen van een ster, die aan den hèmei staat
dichtbij de eerste ster, worden ook zoo tot
een kegel vereenigd, met de top in T, enz.
Het resultaat van dit alles is, dat de beelden
der sterren niet in een plat rak liggen maar
in een gebogen vlak A B. Zyn de twee sterren,
even helder, dan is ook bet beeld 8 even
helder als 't beeld T. Zoodra deze beelden
gephotographeerd worden, iet men de gevoelige
plaat (die steeds zuiver plat ie) op de plaats
C D, zoodat 8 juist op de plaat scherp staat.
Zonder veel moeite zal men wel inzien, dat
hot punt T niet op de gevoelige plaat valt,
maar er een eindje vóór ligt. De kegel
lichtf U'
tweejaarlyksche kunsttentoonstellingen in een
gebouw dat daartoe werd opgericht in een
zij stuk van de Giardini pubblici. Het oor
spronkelijke plan, i leze tentoonstellingen
uitsluitend nationaal te maken, werd spoedig
opgegeven op aandrang van professor Antonio
Fradeletto, afgevaardigde der Dogenstad in
het parlement, die deel uitmaakte va a de
commissie door het gemeentebestuur inge
steld om het plan te verwezenlijken. De
heer Fraieletto wist zijne medeleden te
overtuigen, en bewees daarmee aan zijn stad
den grooten dienst haar spoedig te maken
tot een centrum van internationale moderne
kunst, dat de aantrekkelijkheid van Veneci
in groote mate vermeerderde en er tegelijk
een nieuwe kunstmarkt schiep, waarvan de
ekonomiscbe waarde niet gering te schatten is
Da eerste tentoonstelling, in 1895 gehouden,
was een onmiddellijk succes, dat tot eer
strekte van den heer Fradeletto, die door
het stadsbestuur met de leiding was belast
en sedert voortdurend den post van
commicsaris-generaal bleef vervullen (waarin hy op
zoo hoogst verdienstelijke wijze wordt bijge
staan door den ijverigen administrateur
R. Bazzoni); maar zij droeg te veel het
karakter van een salon, waarin allen zonder
onderscheid van nationaliteit of van nationale
herkomst waran opgenomen.
Op de tweede tentoonstelling, die in 1897
werd gehouden, begon men reeds onder
scheid te maken tusecien vreemdelingen en
Italianen, en dezen naar het karakter der
streek waaruit zij kwamen, te rangschikken.
Op dezen weg voortgaande, kwam men er toe
deze tweejaarly'kschen" te maken tot een
voortdurend afwisselend museum van heden
daags uhe kunst, waarin zooveel mogelijk de
individualiteiten tot hun recht komen. Deze
methode bracht mee dat in de volgende
jaren telken maal verschillende groote
buitenlandsche artisten werden uitgenoodigd, wier
werk geheel afzonderlijk van dat van anderen
werd gehouden, evenals dit het geval was
met de groepeering van de werken van
overleden meesters.
In het sierlyk-eenvoudige, doeltreffend
ingerichte gebouw met z'n vele zalen is ruimte
in overvloed; toch heeft de trapsgewijze uit
breiding der tentoonstelling, volgens de
aangeduide methode, aanleiding gegeven tot
het oprichten van onafhankelijke nationale
paviljoens voor vreemde naties, in den tuin
om dat hoofdgebouw. Reeds bezitten België,
Engeland, Hongarije en Bey'eren zulke pavil
joens, en zullen voor de volgende tentoon
stelling tf oord-Duitschland, Rusland en Japan
ieder ook hun huis in dat artistieke
phalansterium bezitten.
Een vraag komt mij gewettigd voor: is
het niet daar ook de plaats voor Nederland
er een eigen paviljoen te hebben?
De Nederlandiche kunst heeft op de
tweejaarlijkschen" te Veneciëvan den beginne
af een goed onthaal gevonden en is er waardig
vertegenwoordigd geweest. De eerste ten
toonstelling van 1895 bevatte een mooie col
lectieve inzending van Nederlandsche etsers,
door den heer Pu. Zilcken bijeengebracht,
wat zeggen wil dat zij met smaak en met
kritischen zin gekozen was. Op latere ten
toonstellingen is de moderne Nederlansche
kunst met eere verdedigd door Israëls, M«dajr,
Taérèae Schwarze, de Marissen. In 1907 is
weer door Zilcken, als nationaal commissaris,
een collectieve inzending van Nederlandsche
aquarellisten saamgesteld, die een bij rondere
waardeering heefc ondervonden, en bij welke
gelegenheid aan onzen nestor Israeh een
gouden medalje werd toegekend. In het afge
loopen jaar 1910 is genomen in de plaats
van 1911 om concurrencie met de aanstaande
internationale tentoonstelling te Rome te
vermyden is, weder door de zorgen van
Zilcken, in een afzonderlijke zaal een ver
zameling van 42 werken van Josef Israels
(schilderijen, aquarellen en teekeningen) ten
toongesteld die, naar ik zelf het voorrecht
heb gehad waar te nemen, een prachtig ver
scheiden overzicht in het rerkort van den
arbeid van onzen grooten landgenoot geeft.
Aan de bewondering van zooveel schoons,
voortgebracht door den beroenadsten onzer
levende kunstenaars, paarde zich bij mij de
waardeering van de schoone en moeielijke
stralen loopt dan door, en in plaats van een
punt, krijgt men ean vlek op de plaats T'
Dat wil zeggen, dat het licht dat in T even
sterk was als in 8, nu uitgebreid wordt over
een grooter oppervlak, dus een grooter maar
zwakker indruk maakt op de gevoelige plaat
C D. Hoe verder T van S verwijderd is, des
te grooter ea des te zwakker wordt de indruk,
daar de kegeldoorsnede bij T' steeds verder
van den t op valt en dus steeds grooter wordt.
In fig. 2 is dit aangegeven voor drie sterren,
waarbij S precies scherp is, maar T' en U
niet (eigenlijk behoorde T' grijzer te zijn dan
S en U' weer lichtgrijzer dan T'). Men zal
zoodoende op de ontwikkelde plaat C D niet
de sterren zien in hare juiste grootte-verhou
dingen. Dit zon pas het geval zijn, indien
men niet een platte gevoelige plaat gebruikte,
maar een gebogen plaat, die juist samenviel
met de lijn A B. Dit is langen tijd een onbe
reikbaar ideaal geweest. Reeds ruim twintig
jaar geleden is op de eerste bijeenkomst voor
de photographische sterrekaart voorgesteld
gebogen platen te gebruiken, maar het voorstel
is verworpen door de groote bezwaren die
eraan verbonden zouden zyn. Deze bezwaren
waren de volgende: de moeilijkheid om de
platen de juiste buiging te geven, die precies
overeenkwam met de buiging AB ; de groote
onkosten, verbonden aan het maken van
gebogen platen, die gelijkelijk op alle plaatsen
met een even dikke gevoelige laag bedekt
waren ; de grooter kans op breken der platen;
de moeilijkheden die een gebogen plaat op
levert bij het verrichten der metingen; de
moeite om gebogen platen gemakkelijk te
bewaren, enz. Op zeer eenvoudige wijze is
dit alles weggevaagd door de hooger ont
wikkelde techniek. Dr. Metcalff, bekend als
ervaren astronoom-p hotograaf heeft de op
lossing van het vraagstuk op zich genomen.
Gelukkig is het verschil van de vlakken AB
en CD niet zóó groot als in fig. 2 aangegeven
is. De afstand tusschen de randen der platte
plaat en de randen der ideale gebogen plaat
bedraagt slechts in normale omstandigheden
een m.M. of minder. Metcalff gebruikt gewone
platte gevoelige platen, maar wanneer hij
ze achter de lens brengt, doet hij de plaat
doorbuigen tot zy de gewenschte kromming
heeft. Dat de plaat niet behoeft te breken
zal iedereen duidelyk zyn, die bjj de laatste
stormen wel eena op zjja ruiten gelet heeft.
Sterke winddruk doet deze ruiten merkbaar
doorbuigen zonder breken. De methode, die
Metcalff toepast om de plaat te doen door
buigen is heel eenvoudig. De gevoelige
Frieflricii Schagen, f
Geb. 1829 - Gest. 1911.
Friedrich Spielhage:1, een der vermaardste
en meest gelezen romanschrijvers, is 82 jaar
oud geworden. De grootste opgang maakten
zijne werken in het laatste kwart der vorige
eeu*. Ia die periode viel zijn bloeitijd,
tiokken zijne romaas: Problematische Natu
ren," Sturmflut," Ia Reih ucd Glied," en
Hammer and Ambos'algemeen de aandacht.
Zij werden door geheel Duitschland en vele
andere landen, ge'esen en bevonderd. De
meeste van Spielhagen'g romans zya in het
Nederlandsen vertaald.
milHIIMIIIHIt'l
taak, die Zilcken met een toewijding en een
volharding zonder grenzen had op z ch ge
nomen en heeft uitgevoerd. Hoe algemeen
die bewondering en hoe groot die waar leering
waren want Zilcken had aich zelf, tot ziek
wordens toe, de moeite gegeven de schilde
ryen een waardige omlijsting te verzekeren
en ze daaiin de plaatsen te geven waarop
ieder recht had vertelden mij Fradeletto
en Bazzoni, toen ik tijdens mijn kort verblijf
te Veneciëeen paar lange bezoeken op de
toen reeds gesloten tentoonstelling bracht en
daar de zaal Israëls omringd vond door zalen,
waarin ieder afzonderlijk werken van Courbet,
van Ranoir, van Monticelli en van Rail ge
xposeerd waren.
Op een eigen paviljoen voor Fransche
kunst wordt al van een bevoegde zijd-» aan
gedrongen niemand minder dan de heer
Léonce Bénedite, conservator van het
Luxembourg-museum, onderneemt het dit van zijn
Regeering en zijne landgenooten te verkrijgen,
en er is groote kans op verwezenlijking.
Mijn vraag, of ook Nederland daar niet
zijn plaats behoort in te nemen? heeft dus
niets overdrevens, al nnge daarbij dan ook
niet op den steun der Regeering gerekend
worden. Da krachten en de bereidwilligheid
onzer kunstbe chermers zullen in de;e vol
doende zijn; want de kosten zijn niet hoog.
Hoe zeer de ku stenaars bij de twee
jaarlijkscbV' te Veneciëbelanghebben, mogen
de volgende cijfers bewijzen die my door
den heer Bazzoni werden meegedeeld.
Ia den tjjd tusschen 1895 en 1910, dus
over negen tentoonstellingen, is de
tentoonstellings >ppervlakte meer dan verdubbeld en
werden voor meer dan 4 millioen francs
kunstwerken verkocht. Het eerste jaar be
droeg het totaal der verkoop;sommen 360,000
francs, ia het jaar 1909 was het tot by' de
507,000 francs gestegen, en het afgeloopen
jaar dat ongunstig is geweest, doordat
velen Italiëontweken hebben wegens de in
het ruiden voorkomende cholera-gevallen
bedroeg Het totaal toch nog 560.000 francs.
Zoo deze cijfers niet voldoende mochten
plaat is met haar randen vastgemaakt, als
voorwand van een gesloten ruimte, waarvan
de lucht door een luchtpomp ijler wordt
gemaakt. Het drukyerschil van de lucht vóór
de plaat en van de ijlere lucht achter de
plaat is voldoende om de plaat de gewenschte
geringe doorbuiging te geven. Tijdens de
belichting wordt de plaat in dezen stand ge
houden, la de opname gedaan, dan laat men de
p'aat haar platten vorm hernemen; zg word
Fig. 3. TEEKENING NAAK BEN VAN
METCALFF'S OPNAMEN. (NEGATIEF). Het afgebeelde
deel is uit de rand van de plaat. D', plaat is
tweemaal belicht, ns plat en ns gebogen. De
linksche stippen zijn afkomstig van de
gebogenplaat-opname, de rechtsche van de
platte-plaatopname. De eerste zijn veel scherper.
ontwikkeld, enz. zonder datereenig bei waar
overblijft voor metingen, bewaren der platen,
enz Dat de resultaten fraai zijn, wordt be
wezen door reproducties van Metcalfl" s p
roefopnamen. Een ervan is nageteekend in fig. 3.
Hierbij is eerst de p'aat belicht gedurende
een bepaalden ty'd, terwijl de plaat nog geheel
plat was, en daarna is gedurende denzelfden
tijd de plaat nog eens belicht in gebogen
stand. De linksche stippen van elk paar in
de afbeelding zijn het resultaat van de tweede
belichting, de rechtsche stippen het resultaat
van de earste belichting. Duidelijk h te zien
dat het wazige, grg'ze der platte-plaat-beelden
geheel heeft plaats gemaakt voor scherper
donkerder beelden bjj de gebogen-plaat
opname. Fig. 3 is ontleend aan de randen
der plaat, omdat de verschillen hier natuur
lijk het grootst zijn; in het centrum der
plaat tij n de verschillen nul of zeer gering.
Met belangstelling ziet men uit naar de
verdere resultaten van MetcalfFs onderzoek.
P. VAN OLST.