De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 5 maart pagina 8

5 maart 1911 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

D E A M S T E II D A M M K H W K K K BLAD VOOR fl K D E K L A N D. 17iJo Scteytet (Reproductie van het prentje, voorkomende in Minneplicht en Kuysbeitgkamp" 1627, voor Dr. P. Leendertz: Leven van Vonde). De hofstede Fcheybeeck, op welke in de 17de eeuw Lanrens Joosten Baeck, de eigenaar,»!» gasten ontving J. v. d-. Vondel, P. C. Hooft, Lanrena Reael, Barlaeus en anderen, en waar, volgens overlevering, Vondel zich, toen hy, om iyn treurspel Palamedes" door de landeregeering met achtervol ging bedreigd, schuil plaats vond, tot hij ver nam, dat het gevaar voorby en hij tot een boete van 300 gulden veroor deeld was. De natuur en de schoonheid van Scheybeeck hebben Vondel en Barlaeus tot schoone ge dichten geïnspireerd. Nu zal deze hofstede te Beverwyk waarschijnlijk verdwijnen, want zq wordt dezer dagen, aan den meestbiedende verkocht. lltlllllllllllllllllllllMIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIItlllllllMII IIIMIMIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIMIIII geoordeeld worden om het ekonomiech be lang dezer internationale tentoonstelliogen te bewysen, dan wil ik nog even er op wijzen dat dit jaar in de Zaal-Isreëls alleen vier werken werden verkocht. Voegt men daarby de eerbiedwaardige trots, de glorie van onze moderne kunst voor altijd te kunnen paren aan de onver gankelijke glorie van Venecië, dan waag ik het re'eds in een niet ver verwijderde toe komst die kunst in die stad een eigen huis te zien bezitten. Maar om het zoover te brengen . . . moeten anderen de taak ter band nemen op mijn vraag een bevestigend antwoord uit te lokken. Parg«, Febr. 1911, CH. SNABILIÉ. Een Sprookjesdrama. Uu een brief van Mevr. J. A. SimonêMets). Ik kan me begrijpen, dat n eenige vragen hebt naar aanleiding van die aanstaande opvoering van mijn Sprookjesdrama, een werk weer zoo heel verschillend van alles wat ik tot nu toe gepubliceerd heb. En vooral, omdat het oen werk is, dat zoo lang is blgven liggen. Want het is volkomen juist, dat ik het al in 1898 voltooid had, al is het daarna ook nog omgewerkt. Om te beginnen dan, ik ben letterlijk met sprookjes opgevoed. Als ik in myn jeugd ziek was, was het 't heerlijkst, Grimm's Sprookjes te hooren vertellen of voorlezen. Later zijn daar ook Andersen en de Duizend-en- nnacht bijgekomen, maar Grimm en de Duizend en-én-nacht zijn me altijd het liefst ge weest, daarvan heb ik het meest genoten. In Andersen vond ik vagelijk het opzettelijk motaliseeren niet prettig. (Tusschen haakjes, ik moet zeggen, dat ik van al die vreeselyke gevolgen van de Sprookjeslectuur, waar allerlei paedagogen van tegenwoordig het zoo druk over hebben, bij me zelf nooit iets gemerkt heb, en ik was toch heusch ook wel nerveus" aangelegd. Als kitd lees je over al dat griezelige heen: je realiseert het niet en het pakt je dus ook niet aan.) En nog tegenwoordig kan ik genieten van die Grimm'sche Sprookjes, die me door hun romantiek en weelderige fantaisie, zoowel als door hun frisse hen humor en kinderlijke ntïevateit heel lief zyn. Mijn eerste eigen verwerking van een sprookjesstof heb ik geprobeerd zoowat in 1895. Dat was in de schets Toewijding", een kort verhaal, in Woord en Beeld met illustraties van den tegenwoordig ia Londen wenenden scnilder Brnckman verschenen. En toen heb ik in 1898 dit sprookjesdrama geschreven. Of het naar een be paalde aanleiding was? Dat weet ik niet meer. Misschien dat de lectuur van Maeterlinck, die in dien tijd zoo en vogue was, me er wel toe gebracht beef r. En wel jniit om al wat me in Maeterlinck niet bevre digde. Ik vond er natuurlijk heel veel moois in, maar ook te veel opzettelijks-gewild. En ik heb nooit in kunst of litteratuur vaa het opzettelijke gehouden. Al wat maar naar mooischrij verüleek, naar taalforceering, effectjagerij, meedoen met de mode, is me in de hoogste mate onsympathiek. Mijn zoe ken is altijd geweest naar de zuiverste uit drukking van het echte sentiment met zoo weinig mouelijk woorden, heel sober-een voudig, maar daarbij in den précissen klank en met een bijzondere verzorging van het rytbmns van den zin. En zoo heb ik toen mijn sprookje zoeken te schrijven, met al de romantiek er in, die ook Maeierlink zocht, en met den invloed er in vaa de geheimzianige machten op het menecaenlot, die van de sprookjeswereld onafscheidelijk ia; maar tegelijk zoo naief-eenvoudig en zuiver-innig, als onze Abele tpelen en alle primitieve kunet. Maar juist het moeilijke daarvan is nu een der voornaamste oorzaken, dat het stuk zoo lang is blij ren liggen. Indertijd, in 1899, toen ik eenige maanden lang ziek was, had mijn man het, buiten mijn weten, naar de redactie van de Oids gestuurd. Ik was toen nog heelemaal niet bekend, al mijn voornaamste stukken zijn van deze eeuw; en de Gidtredactie, die verwantschap met Maeterlinck bemerkte, maar niet wist, dat ik juist van Maeterlinck &f wilde, zond het op grond van te veel verwantschap met zijn werk terug. En toen ik daarna, beter geworden, het zelf nog eens overlas, had ik ook wel het gevoel, da j ik niet heeiemaal zoo ver gekomen was, als ik gewild had: de taaUtyliseering, die er in moest, om het werk vrij te houd «n van het moderne sentiment en den gewenscnten eenvond waren niet tot n geheel versmolten. Daarom ia het toen een heele poos in mijn ?chrjjfcafel blijven liggen. lot een paar jaar geleden mijn man het handschrift weer eens rond en las, en er by me op aandrong het toch niet zóó ongebruikt te laten. Ik heb er toen wat aan gewerkt, maar kwam nog niet tot een geheel bevredigend resultaat en liet ket wér liggen. Toen heeft myn man bet, buiten mijn weten, nog eens aan eenige literatoren laten lezen, en, op hun oordeel steunend, liet hij me geen rust, ot ia moest er toch iets meedoen. En wie het 't laatst .gelezen had, mevrouw de Klerk?Viola, heeft me tóen dezen zomer een goede aan wijziging gegeven, waarop ik het dit najaar nogeens heel en al bewetkt heb, niet wat den bouw betreft, maar vooral de taal en den stijl. En ik meende toen ten slotte wel bereikt te hebben wat ik altijd gezocht had: het heel sobere in de expressie, de samensmel ting van den onreëelen stjjl met het een vondiginnerljjke. Of dat bereikt is, moeten anderen natuurlijk uitmaken. Maar dat is wat ik gezocht heb. En hiernaar is nu ook gestreefd in de aankleeding en de vertooning. De decors zyn ontworpen, op aanwijzingen van myn man, gestyleerd-romantiech. Ze beoogen de stem ming uit te drukken van de tafereelen en de omgeving af te beelden, maar niet alsof die werkelyk ip. Daarom is ook vooral het toogstelsel toegepast, waarop een verbeelding van de werkelykheidsdingen geschilderd ie, maar waardoor die werkelijkheid zelf niet wordt uitgebeeld. Ik zelf heb, doordat ik weer huisarrest heb, van de decors nog niets gezien dan de maquettes, maar myn man, die verleden week bjj den heer Pontsma van elk der decors een brok gezien heeft, ver telde dat de heer P. er in geslaagd is iete heel bizonders te maken en mooie warmrustige kleurigheid te vinden. By het ontwerpen van haar costnumg is mevrouw Midderigh uitgegaan van de in het stuk, dat natuurlijk met heel primitieve per soonsschildering werkt, scherp gehouden ver deeling tucgchen de ruwe, foreche booze krachten en fijnere, sensitieve naturen. Zij heeft de eersten bekleed met sterke, sprekende kleuren en de tweede met teedere, waarbij dan natuurlijk tevens naar een algemeene harmonie gestreefd is. Als alles uitvalt zooals het ontworpen is, er zyn natuurlijk al t ij d verrassingen te vreezen door het tooneellicht zal het effect, naar ik vertrouw, niet alleen heel goed zyn, maar, waarop het toch vooral het eerst aankomt: de aankleeding zal de bedoelingen van het werk verklarer. En nu ben ik waarlijk uitvoerig genoeg geweest. Alleen nog dit: Ik heb in mijn Sprookje geen symboliek gezocht. Het is alleen de romantische verbeelding van de toewijding eener jonge meifjesziel aan haar aanbiddende liefde, waarvoor zjj alles veil heeft. Op geheel andere wy'ze uitgewerkt, toch ook het motief van die schets, waarover ik het in het begin gehad heb; met een zoeken van wat schoonheid, spanning en ontroering. J. A. SIMONS-MEES. Chamari. L. dicht in de Gelderlander, Aan Toorop" : Ik dank n, Kunstenaar, dat gij in't daaglyksch leven Een feesteiyken blik ons op uw werk liet slaan, Dat gy, Toorop, ook ons den toren op liet gaan, Van waar nw geeatec-oog alles heeft weerge geven, Wat de aard aan schoons en goeds, aan reina en vrootns bevat. Er is nog yél meer uit dien naam te maken. B.v.: Ik dank u, Kunstenaar,dat gy in 't daaglyksch leven, Ons 't oor op ik bedoel 't oog op uw werk liet slaan, Dat güToorop, ook ons den Toren op liet gaan. Wil, daar dringt elk aldoor op aan mér geven. Ga, Toorop, door op 't do c r Toorop eens ingeslagen pad l" De ver ha ten over de Honndsditch-moorden zjj'n schromelijk overdreven. De toestand van enkele overledenen is werkelijk zeer bevre digend. Onmiddellijk na de moorden werd hem door den dooden Fritz verteld, enz." schrijft de Tel. Deze Fritz komt er nog wel bovenop, maar hopeloos is de toestand van de ratten, waarvan de Tel. schrijft: er werden slechte eenige half vergane lijken van doode ratten ge vonden." * Vóór de verschijning van De theorie van de muzikale versieringen", bewerkt door C. Immig jr?hebben wy niet geweten, dat dit onderwerp zóó eenvoudig was. Wy citeeren uit dit werkje: De gewone uitvoering van een dubbelslag in gepunteerde Rhythmua is deze, welke voor de volgende korte noot de hoofdnoot, doch met de waarde der punt in dnbbel gepunteerde Rbythmus met de waarde der laatste punt doet hooien." * De stoombootreedery Fop Smit zorgt voor extra sneltreiudiensten met hare bekende scbroefbooten van Rotterdam naar Dordrecht en terug." (f7. D) Dat gaat zóó: de reedery laat hare bekende schroef booten flink aanspurten en dan gaan de sneltreinen van zelf meeracen. * Het stadearme abuis te Bokward, en de heer Hartog zijn nu voorgoed bezorgd. Bij uitspraak der Rechtbank," zoo lezen wij in de Leeuw. Ct., is K. S., los werkman te Boisward, wegens slecht levensgedrag, uit de voogdij over zyn kinderen ontzet, met benoeming tot voogd van het stadsarmenhuis te Boisward, en tot toezienden voogd van den heer Hartog aldaar. Toen heeft hy het loodgieten van zijn vader, die dit aanvankelijk óók was afgekeken." (Tel) Flink zoo, vader. ns rader, altijd vader, « Intnsschen, n ons en savons que! que chosé!" (ff. Ct.). Vivéla belle langnéfraiyiuél il D. U AMSTERDAM, OUD JAPANSOHB D D KUNST a a SCHILDER IJ EN ANTIQUITEITEN KUNSTAMBACHT H l LVER5U M '.S-CRAV:wfc&ii WONINGINRICHT1NGEN P MEUBELEN :TAPIJTE U KÓVÈRWEIRK'-'BATI rVsJ ?l 'BINNENHUIS MEUBELS i RAADHUI55TRAAT4S-50 AM5TERDAM COWPLEETE RESTAURËREN VAN VERTREK.K.EM IN TIEKE EN MODERNE STIJLEN.. UITVOERIGE PRIJSCOURANTEN. BEGROOTIMG GRATIS DE PHOENIX IKAAVSRHYR t p ^SCHlEDtSINGEL.öJ ROTTERDA/V\i IPRAISCO LEVERING! DOOR GEHEEL» g NEDERLRND. SCrIEniGRAFISCHEKUNSTiriRICHTIMC i.<ft. DIRK SCHNABEL ». S ADMIRAAL DE RUYTERUJEe AMSTERDAM VOOR ZUJART EM KLEUREM STEMPEL5voc*BANDEN ? fe UI. JAARSIHAcS ? Ventileerende Baarden. A A A A A A A Men lette op dit fabrieksraerk. D. OHERIXIi <& Co , Kerkstraat 88/104, Amsterdam. Tel. 4472 Installaties voor Electrisch Licht." YOSKUIJL & VAN DER LOOS, =?MEUBELFABRIKAHTEM. . ALLEEN GEVESTIGD HEERENGRACHT 244 b/d HARTEMSTRAAT, VV AMSTERDAM. LEVEREN SALON, HUIS EN SLAAPKAMER VOOR .:. .:. 450.?, 485.?, 715.?EN 875 Gld -:- -:VRAAG CATALOGUS. -:- TELEFOON 6940. AMPHORA MODERN Kflnst-Aapdewerk naar bekende ontwerpers. Oegstgeest bij Leiden. Filialen: Amsterdam, Kalverstr. 149; Den Haag, Passage 6; Rotterdam, Hoogstr. 244. Alg. Kunst- en Kunstnijverheidshandel S1ERKUNST". NIEUWE SPIEGELSTRAAT 32. STADHOUDERSKADE 64. Kunstvoorwerpen. Schilderijen. Antiquiteiten1: Meubelen, Aardewerk. R. EL.ION t& Co. ARTS CUOiE'5 ONBERISPELIJK ZEER5NEL BILLIJK UTRECHT P. C PAERELS, VOOR MODERNE MEUBILEERING Amsterdam. BOKIN 128. TEL. 4541. VOOR INRICHTINGEN IN OUDHOLLAND8CH KN ANDERE STIJLEN Magazijn Oud-Holland", ROKIN 130. TEL. 4641. Kunstzaal THE HAQUE' Sweelinckstraat 99 DEN HAAG. Permanente Tentoonstelling. | Schilderijen en Aqua-| rellen van Moderne Meesters. l Open van 1O?4 uurTelepboon. Kunstzaal J. Goudstikker K AI, VERSTRAAT Ko. 73. Permanente Tentoonstelling, 1e tage, eener prachtige collectie Oud-IIollandsche Schilderyen. Antiquiteiten.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl