De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 12 maart pagina 10

12 maart 1911 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD 'VOOR NEDERLAND. No. 1759 Unie» eveneens verdacht niet bepaald vreemd ta zijn aan den opstand, die sedert eenige maanden in het noorden van Mexico is uit gebroken tegen het gezag van den ouden president Poifirio Diaz, welke opstand, naar beweerd wordt, met Amerikaansch geld en wapens wordt gesteund. Natuurlek ontkent de regeering te Was hington elke inmenging harerzijds in de binnenlandsche aangelegenheden van de na burige bevriende republiek, waartoe schijn baar althans de wederzijdsche verhou dingen ook geen aanleiding geven. De mobi lisatie van Amerikaanaehe troepen aan de Mexicaansche gtens en het kruisers-eskader in de nabijheid worden gemakkelijk ver klaard door een gecombineerde manoeuvre Tan land- en zeemacht, zooals dit in meerdere landen nu en dan geschiedt. Maar er schijnen alweier in verband mei de kwestie van het Panama-kanaal, toch wel redenen voor Noord-Amerika te zijn, om buurvrouw Mexico in hec oog te houden. Men weet, dat niet lang geleden de betrekkingen tnsechen Noord-Amerika en Japan tamelijk gespannen waren in verband met de rassen-kwestie, in 't leven geroepen door een wet van den Staat Californië. Toen zou het bijna tot een uitbarsting zijn geko men, maar de Unie was nog niet voldoende gereed om Japan ter zee te kunnen aangrij pen en Japan was financieel nog te zwak om aan een oorlog te kunnen denken, zoodat van beide zijden wat werd toegegeven. Niettemin erkende Japan toen reeds dui delijk genoeg, dat vroeg of laat de kwestie van het overwicht op den Stillen Oceaan tusschen de beide staten zou moeten worden opgelost en de strijd daarover onvermijdelijk zou zijn. Men was dus gewaarschuwd en begon zich op die mogelijkheid voor te bereiden en wél, wat Japan betreft, met echt diplomatieke slimheid. Eet zou nl. zijn geheime agenten naar Mexico hebben gezonden en dezen zouden erin geslaagd zijn met Poifirio Diaz een ofen defensief verbood te sluiten ingeval van een aanval van de Ver. Stater. Daarna kwam Centraal Amerika aan de beurt en ^.apan's agenten zouden met Jos Santos Zelaya, den toenmaligen president van Nicaragua, een dergelijke overeenkomst hebben gesloten, waarbij nog bedongen werd, dat de Pacific-knsten vanNicaragua ingeral van oorlog als vloot-basis van de Japanners tegen Panama zouden dienen. Tot dasver scheen men te Washington nog weinig van Japan'* ware bedoelingen te hebben bemerkt, maar toen zijn geheime agenten ook naar Costarica kwamen en dtór beproefden een zelfde overeenkomst af te sluiten, was 't gedaan met hun succes. Costarica toch is totaal afhankelijk van Noord-Amerika en spoedig werd Washington met Japan's wijze van handelen in kennis gesteld. Toen trad de Unie met hare gewone ener gie en doortastendheid op. Aan de Japamche agenten, die zich in Costarica als onschul dige reizigers voordeden, werd het verbluf aldaar onmogelijk gemaakt en aan de ge heime Amenkaansehe politie gelukte het Bieb. meester te waken van zeer belangrijke bescheiden, die Japaa's plannen duidelijk onthulden. Niettemin hebben de Japanners, met de hen eigen taaie volharding, hun doel verder nagestreefd. Zij zonden een eskader, dat eerst aan Ancon een beleefdheidsbezoek bracht. Ancon is het punt van uit monding van het kanaal aan den Stillen Oceaan, zijwaarts van Panama gelegen, waar de Amerikanen hunne verdedigingswerken zullen bouwen. Men kon den gasten de bezichtiging van het kanaal en de werken in aanbouw niet weigeren, maar heeft hun vermoedelijk meer laten zien, dan men te Washington wenachelijk had geacht. Althans, in verband met de opmerkingen van den Japanechen admi raal, werd zijn Amerikaanache collega na het bezoek ernstig berispt. Vermoedelijk had deze den bezoekers ontzag willen inboezemen voor de do ar de Amerikanen te nemen voor zorgsmaatregelen. Maar de Japanners wisten voorloopig ge noeg, het eskader stoomde van Ancon weg, maar bleef lang genoeg in de nabijheid der kust, om alle havens en zeeboezems nanwtiiiMiiiuiiimiilillllllMMiMliiimilliiinMilllluiiiMMilliiiimmillllliimt Brieven van Oom Jodocus, Waarde Neef! De gelukkige inteekenaren op het groote Woordenboek der Nederlandsche Taal kunnen het reeds sedert welhaast 50 jaren op den omslag van elke aflevering lezen, dat de taal de ziel der natie" is, ja de natie zelve". Het ware te wenschen, dat men dit althans uit dat Woor denboek had geleerd, en dat de liefde yoor die taal ons volk bewaard hadde voor insluipselen van akelig bederf. En met hartelijke sympathie heb ik dan ook het streven van De Standaard begroet om in den woordenschat der mannenbroeders degelijke zuivering te weeg te brengen. Ieder, zoo heeft de groote Leider zoo juist begrepen, beginne bij zulke dingen, in eigen huis. Diensvolgena zal een jongeling-van-rechts de zonde niet ver bloemen achter een masker van vreemde sprake, maar rechtaf stille knip" zegkeurig op te nemer. Ten noorden van Panama zijn ui. verschillende punten, die voor de plannen van een aanvaller zeer geschikt zonden zijn, o.a. het dichtst bij Panama, achter het eiland Coiba, de golf van David. Toen Amerika eenmaal betrouwbare in lichtingen had verkregen, draalde het geen oogenblik, daaruit de noodige gevolgtrek kingen te maken. President Zelaya werd tengevolge van een door Amerika openlijk gesteunde revolutie uit Nicaragua verwijderd en te Managua werd een regeering ingesteld, waarvan de Amerikaansche gezant de raadgever is, die de voorschriften uit Washington onvoor waardelijk opvolgt. Te vergeefs is in de archieven der regeering te Managua echter naar het geheim verdrag gezocht; vermoe delijk heeft Zelaya het intijds in veiligheid weten te brenger. Nadat de Unie in Centraal Amerika, voor zoover de omstandigheden het mogelijk maakten, de noodige voorzorgsmaatregelen had genomen, moest hun meer nabij gelegen tegenstander n1. Mexico en wel voornamelijk president Dia s in het oog worden gehouden. Openlijk kon men Mexico niet den oorlog verklaren, maar hetzelfde middel, dat in Nicaragua tot het doel heeft geleid, kon ook tegenover den nabuur in praitjjk worden gebracht. Pernrio Diaz is reeds een tachtigjarige; kan das de revolutionnaire beweging, tegen hem gericht, lang genoeg worden volgehou den, dan is de kans groot, dat 't hem te warm wordt of door den natuurlijken gang van zaken zijn heerschappij eindigt. Op deze wijze verhaast de Unie het uit breken van den strijd niet en spaart zij 't leven van hare burgers en de vele hon derden millioen dollars, die een oorlog zou kosten, in afwachting van de mogelijkheid, dat in Mex'co een nieuwe regeering optreedt, op welke Washington den noodigen invloed kan uitoefenen, waardoor de overeenkomst met Japan kan worden teniet gedaan. Inmiddels nadert de nieuwe verkeersweg zijn voltooiing, evenals de verdedigingswerken daarvan, die zullen worden bewapend met 8 stukken geschut van 35.6 cM., 12 van 15.2 cM, en 24 mortieren van 30.5 cM., ter wijl in vredestijd het garnizoen «al bestaan ai t 12 kompagniën kust-artillerie, 4 regi menten infanterie, l bataillon veld-artillerie en l escadron cavalleiie. 10?3?'11. V. D S. Een woord m Toen, een jaar of tien gateden, de redactie van de Literarische Echo Liliëccrun om een auto biografie verzocht, antwoordde de d chter daarop o. t. het volgende: Het liefst zou ik me ergens begraven in een hol op de heide en daarboven het opschrift plaatsen: Lot mi tofreden." Hier woont de heer Friedrich Wihelm Schulze. Toegang verboden l Hè, wat zou dat heerlijk zij c! Dan zag ik niets van de dagelijkeche onrust. Wie in een hol woont, ziet niet meer de alyalhoopen van den nijd en de afgunst, de eindelooze steppen van het geduld, al de myriaden vexeerspiegels van de huichelarij, de leege vaten van den roem, de regelrechte, recht hoekige tuinen van het ploertendom, de bunkerende honden der eer-afsnyding, de van bloed druipende sporen der heerschzucht enz..., Een autobiografie is zeker in de meeste gevallen een spiegel der ijdelheid. Wat zal ik nu van mijzelf vertellen? Myn leven is voorbijgegaan als dat van zoovele anderen, zonder ooit iets bij zonders te bren gen. Zegt niet ook Marcus Aurelius: Het meeschelrjke leven geeft mij dikwijls niet veel meer, dan het beeld van een huie- of veld muis, die verschrikt heen en weer loopt?" Eerzucht (en dat is jammer!) bezit ik niet. Nu, en wat dan? Op mijn 35ste jaar schreef ik mijn eerste gedicht en tot op dit oogenblik ben ik een verzenschrijver gebleven. Maar gelukkig neemt by mij de lastige, ja ik zou haast eeggen ordinaire gewoonte om gedichten te maken, elk jaar af. S. gen en van sletten" en hoeren" spre ken, waar de onbekeerde paganist rende ?vous-huis" en prostituee" gebruikt. Da beeldende kracht der goed-Hullandsche woorden zal den rechtschen jongeling verschrikt voor de zonde doen terug deinzen, terwijl juist de paganist, die zijn moers taal" verbastert, zal kunnen worden aangelokt door het ietwat be korend klinkende Fransch. liet is de oude geschiedenis: toen de Heer de autonome pagauisten van het oude Kabel wilde verderven, zond hij hun de Baby lonische spraakverwarring onder welker roede wij nog zuchten en zullen blijven zuchten tot onze eigen talo weder evenzeer gezuiverd is van alle vreemde smetten als het ons in de aderen stroo mend bloed. Hoe smartelijk moet het niet dagelijks den >S7(0«/«rtr(/-r^dacteur treffen, dat hij zich aati-revolutionnair" moet noemen in stede van teriisj-wentelaar", en dat nog wel omdat het pa?anitisch volk nu eenmaal een ,,revolutie" gemaakt heefr, en door den klank van dit vreemde woord het mis^adign" dier woeling" als het ware heeft omsluierd. Welaan laat ons eerlijk worden in onza taal, dan worden wij het wellicht ook in onze daden: gén verbloemin? meer: als wij een kat een kat noemen, is er minder kana, dat wij haar in het donker knijpen zullen. Is er van ons chris telijk volksdeel, nadat het zijn heteronome"-moraliteit in de Wet heeft doen zegevieren, wel iets anders te wachten dan dat het nu ook in die taal-nerlijkrieid voorga. Ik weet al dadelijk n ding. waarin het duidelijk toonen k tn, dat men aet kind bij zijn naam wil noemen : dat "s door voor te stellen de successie bslas:ing officieel Roof belasting te doopen. 3i)k hier hetft men getracht h<n ware iarakter eener zaak. die reeds in 1878, toen zij door den paganist Gleichman wer l dooredreven, terecht hatelijk, onzedelijk en anti-nationaal" werd genoemd, door een Zweepte Gymastil Nu de heer Hubert van Bljjeoburgh in de nos. 1754 en 1755 van uw blad, verre van zich werpt, dat hij in zijn boek tendentieus met foto's te werk zou zijn gegaan, onder nadrukkelijke verklaring, slechts amateurZweden en amateur-Nederlanders vergeleken te hebben; en verzuimt eene belangrijke fout daarin voorkomende te herstellen, mem ik, mijnheer de Redacteur, eenige ruimte van U te moeten verzoeker. Ten aanzien van de foto's slechts dit. Ieder, die wel eens lichaamshoudingen heeft waar genomen en de kiekjes in het veelbf streden boek beschouwt, zal onmiddellijk toegeven, dat de verklaring des heeren H. v. BI : ik vergeleek amateur-Zweden met amateurNederlanders" geenszins de blaam wegneemt, dat zyne tegenstellingen niet eerlijk zijn. Het is geene kunst, om jammerlijke hou dingen van een aantal Nederlandscbe gym nasten, die aan een massaal optieden deel nemen, aan de kaak te «tellen. Naar de turnfeesten van het Nederl. GymnastiekVerbond of zijne gewesten gaat rijp en groen ; dan staat de wel geoefende turner naait den beginneling, die zijn lichaam nog niet beheerscht, en... een kiek, in een onbewaakt O3genbhk genomen, wordt in de handen van den heer H. v Bi rampzalig voor het sleltel der zg. Duit-che gymnastiek. Z:ei,dan asijne Zweden eens, zegt hij, en bij toont foto's van eene keurbende gymnasterj, uitgezocht om op de Olympische spelen te Athene en te Londen uit te komen. la mijne oogen ware het eerlijk geweear, foto's te geven van flinke turners volgens de beide systemen en dan had ie mijnentwege de heer H. v. BI. zyn pleidooi mogen winnen, maar nu moet ik tegen zijne handelwijze protest aanteekenen en ik mag dat doen, omdat ik elke foto, die den Nederlandscheu pymnast ridiculiseert tegenover den Zweed, vervangen kan door dentallen foto'», waardoor eene zuivere vergelijking mogelijk is. Wie aan mijne bewering mocht twijfelen, hij vrage eens een jaargang ter inzage van de mooi geïllustreerde Deutsche Turnzeitung", of zoo hij de realiteit stelt boven de afbeelding, hij bezoeke het Tnrngebouw in de Marnixstraat op Dinedag of Woensdag, op Vrijdag of Zater dag, des avonds tusschen 9 en 11 uur, dan zal de Turnvereeniging Olympia" hem gast vrij ontvangen. Ik zal over dit punt niet verder uit we''dep, en alleen nog vermelden, hoe een voorstander der Zweedeche gymnastiek te dezer stede, de heer J. B. Piuvier een getuige, die zeker niet gewraakt worden zal, in Hilarius" Aankondiger" van 30 Nov 1910 scüreef: 't 1) in de eerste plaats een propagandawerk, zozeer zelfs, dat 't op oen enkele plaats niet heelemaal fair is." En nu het punt, mijnheer de Eedacteur, dat voor mij van het meeste gewicht is, omdat het geldt den strijd tegen de tuberculose, ean volksbelang dus. De heer H. v. BI. Eomt op bh. 121 van zijn boek de voordee'.en van het Zweedsche stelsel op en zegt daar o.m.: Oat de gymnastiek van Ling in 't bijzonder «en buitengewoon bestrijdingsmiddel van longtering was, blijkt uit het volgende : het aantal sterfgevallen, tengevolge van longtering bedroeg in de jaren 17ol, 1774, 1829, 1831', resp. 21, 17, 32 en 28 pCt. Sedert 183) en vooral in de tweede helft van de t9j eeuw werd de Zweedsche gymnastiek methodisch op de scholen toegepast met het gevolg, dat het jaarlijkech aantal sterf gevallen, tengevolge van longterirg van 1891 tot en met 1900 slechte bedroeg van 2,99 tot 2,50 pCt, indestfden met meer dan 50000 inwoners en van 2,49 tot 2,?pCt. in de steden met een geringer aantal zielen." Deze plaats is door mej. Adataa van Scheltema letterlijk overgeecareven in bare ode aan het boek van den beer B. v. BI., opgenomen in een der vroegere nummers van dit blad, en zij was ook het punt van uitgang voor o«-ne gloeiende aanbeveling van dr. Milo van 's-Gravenhage in het extranummer voor geneeskundigen" van November 1910 van het tijdgcnrift Tuberculose". Die enorme daüng der sterfte aan tuberlieflijk klinkenden naam te verbloemen. Vijftien millioenen schats gemiddeld wor den er jaarlijks door gebracht in 's lands kas d. w. z. ontroofd aan het nationaal vermogen. Zelden val ik een socialistiechen redenaar bij, maar nu moet ik toch met waardeering gewagen van de opmerking van den heer Vliegen, dat vin de G l 000 man die overlijden er 50,000 geen erfenis nalaten. Wie betalen dus deze belasting: de erven der 11,000 anderen.' Kijk nu eens aan welk een grove misstand! De schatkist gevuld uit de zakken van een kleine minderheid. Ean rooftocht onder nomen in de beurzen van hen, die iets be zitten, die den met bloed en zweet bevoch tigd, door zuren, zwaren, volhardenden arbeid verworden rijkdom, willen na'aten aan hunne kinderen. Hunne kinderen! Is er wel ooit in deze dagen, waarin het gemeen'' (laat ons het verbloemende woord proletariaat" schuwen !) alom om rechten schreeuwt, een treffender woord geuit, dan door Willem van Asch van Wijck toen hij gisteren uitriep: de kinduren der rijken, zijn evengoed kinderen als de kin leren der armen t" E n nu staat men op het punt om nog weder eens anderhalf milliosn meer op zóó onbil lijke manier aan die rijke kinderen te outrooven! Want niet alleen bij erfenis sen in de rechte lijn werden de kin deren getroffen, zij zijn altijd het kind, of liever de kinderen van de rekening: zijn niet de neef, die erft van eene tante, het weesmeisje, dat erft van een oom, kinderen ? En zoo al hun ouders erven van varre verwanten en voar vijf tien procent worden adergelaten door don roof/ieken .Staat, betalen dan toch niet het e rst de kinderen het gelag: wordt hun niet op het genoegen bekort, een begeerd speelgoed onthoud <n, een dunner schijf koek op hun boterham ge logd? De paganist, in heidenschen weeldelust, beperkt het aantal zijner kinderen bij een belastingverhooging, de christen culose van 28 pCt. op 2 pCt. trok onmiddellijk myne aandacht en ik vond de aanbeveling van dr. Mi'o al'es:ins gemotiveerd... totdat ik tot de droeve ontdekking kwam, dat van die da ing niets aan wa?. Toen ik namelijk de bronnen opspoorde, waaraan die cijfers ontleend konden zijn, bemerkte ik, dat zij niet deugden, en ook nog wat meer. Gelukkig is het een bekend Zweedsch statisticus, Gust. Snndtiirg, uit wiens werk j Apeirus statietiques ktercationaux' (Stock holm 1906) de volgende cijfers te putten waren eene getuigenis dus. die al weder niet gewraakt zal worden. Sandbarg dan, hetft uit htt materiaal, dat da Zweedfche geestelijkheid van 1751?1830 verzamelde, eene tabel getrokken ter vergelijking vande totale sterfte en de s'eifte aan longtubercnloEe per DII/EKD inwoners (b!adz. 334 en 335)en geeft als cijfers voor de laatstgenoemde sterfte in da jaren 1751, 1774 1829 en 1830 achter eenvolgens 2.44, 1.73, 3 26 en 2.83. Slaan wij nu nou op Bavülkerungestatistik Sahweden?, 1750?1900" (Stockholm 1907) van denzelfdeu schrijver, dan blijkt (blz. 63), dat eerst van 18GO af eene volledige statistiek van de doodsoorzaken bestaat, doch alleen voor de steden, en óók (blad'. 149), dat de sterfte aan longtubgrcnlose in de gezamenlijke Zweedsche steden, voor de periodes 1861/70, 1871/80, 1881,90 en 189' /l900 resp. beliep 3.(6, 3.24, 3.00 en 2.70 per DUI/END inwoners en per jaar gemiddeld. Indien ik nu construeer het juiste beloop der fcterfte aan tuberculose per DUIZEND inwoners, komt er 1751 2.44 1774 1.73 1829 3.26 1830 2.83 186' ,70 gemiddeld per jaar 3.06 1871/80 3.24 1881 DO 300 1891 190 J 2.70 en herlees ik dan de boven geciteerde phrase van den heer II. v. B), en dat pathetische stuk van dr. Milo, dan wil ik hunne cijfergroepeering niet kwalificeeren, immers van eene drukfout kan geen sprake wezen, aan gezien bij jaiste cijfers de geheele conclatia achterwege gebleven zou zij a. Dat mej. Adama van Scheltema in goed vertrouwen naschrijft, is te vergoelijkt n, doch dr. Milo handelde onverantwoordelijk, toen hij dat ook deed en op cijfers, welker onjuistheid hij als medicus had moeten voelen, die bij althans op hunne juistheid bad moeten toetsen, eene aanbeveling schreef voor de Zweedsche gymnastiek als propbylaxis tegen tuterculose boven hetz.g. Duittche stelsel. Al ware de teruggang van 28 pCt. op 2 pCt. werkelijkheid geweest, een wetenschappelijk man had, zonder meer, niet moetsn schrij ven: doch niet minder toont de statistiek aan *), dat Ling met s ij a stelsel ontzaglijk heett bijgedragen om de twee Zweed-che volkssiekter, tuberculose *) en drankzucht, te be teugelen," want de statistiek kan dat niet aantoonen, en kon zy het al, men zou bij ver gelijking van de statistieken van vt rachillende landen, zoo niet tot eene tegenovergestelde conclusie, toch minstens tot gerechten twijfel aan de beweringen der heeren H. v. B!, en *) Cursiveering van mij. dr. M. ten aanzien van de waardij van het Zweedeche fcte sel komen. Voor mij ligt eene groote kaart met izraphische voorstellingen, bewerkt door dr. E Roede, weike aangeven: Der zeitliche Verlauf der Sterblichkeit an Tuberknlose in den eurofiiiechen Staaten1' (Berlin 1909) en ik trek daaruit de onderstaande cijfers per 1(100 inwoners voor Z «eden, voor Noorweger, Finland en Denemarken, omlat volgens den heer H. v. B), (iladz. 122) aldaer reeds sedert lang de Zw. gymnastiek cflicief4 op de scholen en in 't leger ingevoerd is" en ten slotte voor Dnitschland en eenige Duitf che etaten. Ik bied het hierondtr?taande statistisch materiaal den heeren H. v. B!, en dr. M. bescheidenlijk ter bestudeering aan, in de hoop, dat de srme tnberculose-lijders er pre fijt bij zullen hebben. Uit het bovenstaande is duidelijk gewor lf n, dat ik slechte een belangrijk pont recht hab willen zetten, meer niet. Het ligt niet op mijn weg eene anti-critiek te schrijven op het boek van den heer H. v. BI., cat cndsnks zijne vele 01juistheden en halve waarheden een fascineerenden invloed o.fdtt, gelijk aanbevelingen van ik weet niet wie oewij .en, maar aangezien ik reeds tai van jaren turn tot heil van mijne ribbenkast" en zonder vakman te zijn, in al wat de gymnastiek betreft groot belang stel, meen ik mijne waarschuwende item te moeten Ie ten hooren, want de heer H. v. BI., hij moge op de hoogte zijn van de Zweeds che, van onze Nederlandsche gymnastiek is hij het abso luut niet. Wie zich een oordeel in deze kwestie wil vormen, hjj leze in het maandblad Lic- aams oefening", 3en jaargang de goed gedocumen teerde en beza iigde critiek van den heer W. Kettieg; hu leze in tet Marineblad", jaargang 191011, 7e afl , het flinke artikel van den heer J. baron Mei vill vatCarn t e.kapt. der mariniers, waarin deze deu aanva. afslaat, door den heer H. v. BI. op de Handleiding voor het onderwijs in de gymnastiek bij de marine" gedaan, en aantoont, dat de gemid delde toaneming van het verschil van den omtrek der borstkas bij in- en uitademing, veel grooter is aan onze Marine pymnastiekEcoool dan aan da K;cie normale te Brussel, waarvan de heer H. v. B . de cijfars heeft gegeven; hij leie het rdkel van dr. J. Püilippe van de Sorbonne ia de Kerue internat, de l'enseignemenl" van 15 April 1909, die oordeelt, dat de Zweedsche methode te kort schiet in paedagogitcbe beteekenis voor de school, en tal van andere studies van Duitsche plysiologen en vaklieden, te veel om op te loemen zonder een onbe scheiden gebraik van uwe gastvrijheid te maker», mijnheer de Redacteur. Met be.ecfden dank voor da mij verleende plaatsruimtr, teeken ik hoogachtend Uw dw. H. VAN BAI.L, Vice-i oorzitter der Turr.viteeniging Olympia". A. m s t., 19 Febr. 1911. LANDEN. 18771.880 1883 j 1886 ' 1889 1892 , 1895 j 1898 1901 1904 Zweden .... 3.2 3.15 : 2.9 ! 2.7 2.85 2.45 2.2 2.25 2.25 ! 2.2 (steden.) ! 'i Noorwegen. . '1.9 2.05 i 2.1 j 2.0 2.1 2.3 2.35 2.0 22 i23 Finland .... | 2.8 2.5 2.45 ?.5 2 65 ' 2.55 2.6 2.8 2.9 Denemarken Duitschland. (steden ] Pruisen . . . Baden Saksen .... 2.55 25 ?.45 l 2.3 2.25 2.0 1.8 1.6 1.4 ; 1.45 3.7 3.4 3.5 ,3.2 3.0 ?.6ö2.4 2.15 2.0 1.85 ? ; 2.35 | 2.15 1.8 1.75 i 1.7 3.0 .28 3.1 : 2.9 2.9 2.7 2.6 2.3 2.2 2.05 2.45 ' 2.45 ! 2.45 ' 2.3 2.3 ?.05 2.05 1.8 1.6 1.45 zicb vermenigvuldigend, heefc geen ande ren uitweg dan zijn kinderea matiger te te bedoelen : die kinderen der rijken die tocb evengoed kinderen zij n ala de sprui ten der armen." Hat is het rijke kind, dat eigenlijk in onse s'imanleving het meest beklagenswaard is : de Staat be steelt het van allen kant, en zooala de eenvoudige rekensom, die ik je «oo juist vóórlei, aantoont: het christelijke rijke kind is er het ergst aan toe. Vooral als het veel grondbezit erft, zooals de heer Van Dedem met verontwaardiging opmerkte. Is het niet meer dan erg, dat zelfs een rechtsch ministerie niet beter pal staat voor de belanden der christelijke jon kertjes en freuletjes? Laat man tenminste echter eerlijs zijn en de wet als Roofwat betitelen. S'echts voor n woird zou ik den zoeten uitbeemschen klank in den mond van ons volk niet ivillen missen : dat is het woord: jubelea". Trouwens het bedekt niet steelsgewijze eenige zonden, maar spreekt het beste uit wat in ons barte leeft. Men kan het niet uitspreken of in gedachten voelt men zich omringd door een b! ij ie schare, zwaaiende mee den hoed, wuivende met den neusdoek, zich uitend in n jubelende orgeltoon, ia norgelende jubelkrerft. Jubelea, jubileum, jubiieeren! Is er zoeter klank te bedenken:' En zelfs de tihiH<taanlredacteur zal het mij gaarne vergunnen haar te blijven liefkozen. T>i mear waar het laatste jubelfeest nog zóó versch in ons geheugen lizt: het koperen ragesringsfeest onzer Vorstin! Twaalf en een half jaar huuf'c zij don scepter gezwaaid over ons volk. en zooaU, volgens A' (''nuiif. de Xeurenberger vereeniging Oosrmpoliet" die even wel uit Nederlanders schijnt te bestaan het in haar geluk wensen aan II. M. zio gelukkig en zoo trefl'dnd zpgt: ,,dit zijn jaren geweest van rust, vrcle en vooruitgang." Van die twaalf en een half jaar zij a er z)u ik erbij willen voagen zeven en een half geweest die ons den vollen zoaren brachten eener Christen-regeerine: is cUt niet haast nog rijker jubelstoft'i? Da Hagenaren, gelukkige hofstede!i n gen ala zij zijn, mochten dio stofte ook uiten met de keel en de leden van vijftig brave werklieden-vereenigingen kregen vailof tot eene, huo, naar de verzekering van burgemeester Sweerts die ala immer zijn oor t3 luisteren legdo aan 't hart des volks uit het hart gewelde'1 aubade. Hoe treffind wees ook deze op de onder H. M. Hooge en Wijze llei?eering" beleefde rust en vrede, van stijgenden welstand voor allen en niet het minst voor den werkenden stand.'; DJ eenige wanklank bij dit overigens zoo litrlijk tafereel kwam helaas uit den mond van eene onzer vorstinnen zelve, doordat Koningin Eiima aan den presi dent der Prot. Kalk- en SteenbewerkersVereeniging vroeg ,,hoe het in dit v i k in den afgeloopen winter met de werk loosheid gesteld was." Wie spreekt EU over werkloosheid tegenover zoo een uit dank voor stijgenden welstand jubelen Ie schare !* Waarlijk terecht, immers dit eerafe jubeltijdperk was vol zegen. Maar als het tweede voortgaat zooals de eerste da? ervan begon met dien gruwzarnon rooftocht tegen de Kinderen der Rijken, dan zal in 1913 de jubeltoon dier kin deren in de aubade worden gemist, en dan zal er helaas ook geen burge meester gevonden kunnen worden, die van stij?enden welstand, van rust en vrdde spreken wil, als hij althans nair Standaard-stijl het kind bij den naum wil noemen! Maar laat ons hoopvoller vooruitzien, en voldaan jubelen over hetgeen wij nu beleven mogen. Dat is toch reeds heer lijk genoeg. Als steeds je Oom JODOCUS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl