Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD 'VOOR NEDERLAND.
No. 1759
Unie» eveneens verdacht niet bepaald vreemd
ta zijn aan den opstand, die sedert eenige
maanden in het noorden van Mexico is uit
gebroken tegen het gezag van den ouden
president Poifirio Diaz, welke opstand, naar
beweerd wordt, met Amerikaansch geld en
wapens wordt gesteund.
Natuurlek ontkent de regeering te Was
hington elke inmenging harerzijds in de
binnenlandsche aangelegenheden van de na
burige bevriende republiek, waartoe schijn
baar althans de wederzijdsche verhou
dingen ook geen aanleiding geven. De mobi
lisatie van Amerikaanaehe troepen aan de
Mexicaansche gtens en het kruisers-eskader
in de nabijheid worden gemakkelijk ver
klaard door een gecombineerde manoeuvre
Tan land- en zeemacht, zooals dit in meerdere
landen nu en dan geschiedt.
Maar er schijnen alweier in verband mei
de kwestie van het Panama-kanaal, toch wel
redenen voor Noord-Amerika te zijn, om
buurvrouw Mexico in hec oog te houden.
Men weet, dat niet lang geleden de
betrekkingen tnsechen Noord-Amerika en
Japan tamelijk gespannen waren in verband
met de rassen-kwestie, in 't leven geroepen
door een wet van den Staat Californië. Toen
zou het bijna tot een uitbarsting zijn geko
men, maar de Unie was nog niet voldoende
gereed om Japan ter zee te kunnen aangrij
pen en Japan was financieel nog te zwak om
aan een oorlog te kunnen denken, zoodat
van beide zijden wat werd toegegeven.
Niettemin erkende Japan toen reeds dui
delijk genoeg, dat vroeg of laat de kwestie
van het overwicht op den Stillen Oceaan
tusschen de beide staten zou moeten worden
opgelost en de strijd daarover onvermijdelijk
zou zijn.
Men was dus gewaarschuwd en begon zich
op die mogelijkheid voor te bereiden en wél,
wat Japan betreft, met echt diplomatieke
slimheid. Eet zou nl. zijn geheime agenten
naar Mexico hebben gezonden en dezen zouden
erin geslaagd zijn met Poifirio Diaz een
ofen defensief verbood te sluiten ingeval van
een aanval van de Ver. Stater.
Daarna kwam Centraal Amerika aan de
beurt en ^.apan's agenten zouden met Jos
Santos Zelaya, den toenmaligen president
van Nicaragua, een dergelijke overeenkomst
hebben gesloten, waarbij nog bedongen werd,
dat de Pacific-knsten vanNicaragua ingeral van
oorlog als vloot-basis van de Japanners tegen
Panama zouden dienen.
Tot dasver scheen men te Washington
nog weinig van Japan'* ware bedoelingen te
hebben bemerkt, maar toen zijn geheime
agenten ook naar Costarica kwamen en
dtór beproefden een zelfde overeenkomst af
te sluiten, was 't gedaan met hun succes.
Costarica toch is totaal afhankelijk van
Noord-Amerika en spoedig werd Washington
met Japan's wijze van handelen in kennis
gesteld.
Toen trad de Unie met hare gewone ener
gie en doortastendheid op. Aan de Japamche
agenten, die zich in Costarica als onschul
dige reizigers voordeden, werd het verbluf
aldaar onmogelijk gemaakt en aan de ge
heime Amenkaansehe politie gelukte het
Bieb. meester te waken van zeer belangrijke
bescheiden, die Japaa's plannen duidelijk
onthulden.
Niettemin hebben de Japanners, met de
hen eigen taaie volharding, hun doel verder
nagestreefd. Zij zonden een eskader, dat
eerst aan Ancon een beleefdheidsbezoek
bracht. Ancon is het punt van uit monding
van het kanaal aan den Stillen Oceaan,
zijwaarts van Panama gelegen, waar de
Amerikanen hunne verdedigingswerken zullen
bouwen.
Men kon den gasten de bezichtiging van
het kanaal en de werken in aanbouw niet
weigeren, maar heeft hun vermoedelijk meer
laten zien, dan men te Washington
wenachelijk had geacht. Althans, in verband met
de opmerkingen van den Japanechen admi
raal, werd zijn Amerikaanache collega na het
bezoek ernstig berispt. Vermoedelijk had deze
den bezoekers ontzag willen inboezemen voor
de do ar de Amerikanen te nemen voor
zorgsmaatregelen.
Maar de Japanners wisten voorloopig ge
noeg, het eskader stoomde van Ancon weg,
maar bleef lang genoeg in de nabijheid der
kust, om alle havens en zeeboezems
nanwtiiiMiiiuiiimiilillllllMMiMliiimilliiinMilllluiiiMMilliiiimmillllliimt
Brieven van Oom Jodocus,
Waarde Neef!
De gelukkige inteekenaren op het
groote Woordenboek der Nederlandsche
Taal kunnen het reeds sedert welhaast 50
jaren op den omslag van elke aflevering
lezen, dat de taal de ziel der natie" is,
ja de natie zelve". Het ware te
wenschen, dat men dit althans uit dat Woor
denboek had geleerd, en dat de liefde
yoor die taal ons volk bewaard hadde
voor insluipselen van akelig bederf. En
met hartelijke sympathie heb ik dan ook
het streven van De Standaard begroet
om in den woordenschat der
mannenbroeders degelijke zuivering te weeg te
brengen. Ieder, zoo heeft de groote Leider
zoo juist begrepen, beginne bij zulke
dingen, in eigen huis. Diensvolgena zal een
jongeling-van-rechts de zonde niet ver
bloemen achter een masker van vreemde
sprake, maar rechtaf stille knip"
zegkeurig op te nemer. Ten noorden van Panama
zijn ui. verschillende punten, die voor de
plannen van een aanvaller zeer geschikt
zonden zijn, o.a. het dichtst bij Panama,
achter het eiland Coiba, de golf van David.
Toen Amerika eenmaal betrouwbare in
lichtingen had verkregen, draalde het geen
oogenblik, daaruit de noodige gevolgtrek
kingen te maken.
President Zelaya werd tengevolge van een
door Amerika openlijk gesteunde revolutie
uit Nicaragua verwijderd en te Managua
werd een regeering ingesteld, waarvan de
Amerikaansche gezant de raadgever is, die
de voorschriften uit Washington onvoor
waardelijk opvolgt. Te vergeefs is in de
archieven der regeering te Managua echter
naar het geheim verdrag gezocht; vermoe
delijk heeft Zelaya het intijds in veiligheid
weten te brenger.
Nadat de Unie in Centraal Amerika, voor
zoover de omstandigheden het mogelijk
maakten, de noodige voorzorgsmaatregelen
had genomen, moest hun meer nabij gelegen
tegenstander n1. Mexico en wel voornamelijk
president Dia s in het oog worden gehouden.
Openlijk kon men Mexico niet den oorlog
verklaren, maar hetzelfde middel, dat in
Nicaragua tot het doel heeft geleid, kon ook
tegenover den nabuur in praitjjk worden
gebracht.
Pernrio Diaz is reeds een tachtigjarige;
kan das de revolutionnaire beweging, tegen
hem gericht, lang genoeg worden volgehou
den, dan is de kans groot, dat 't hem te
warm wordt of door den natuurlijken gang
van zaken zijn heerschappij eindigt.
Op deze wijze verhaast de Unie het uit
breken van den strijd niet en spaart zij
't leven van hare burgers en de vele hon
derden millioen dollars, die een oorlog zou
kosten, in afwachting van de mogelijkheid,
dat in Mex'co een nieuwe regeering optreedt,
op welke Washington den noodigen invloed
kan uitoefenen, waardoor de overeenkomst
met Japan kan worden teniet gedaan.
Inmiddels nadert de nieuwe verkeersweg
zijn voltooiing, evenals de verdedigingswerken
daarvan, die zullen worden bewapend met
8 stukken geschut van 35.6 cM., 12 van
15.2 cM, en 24 mortieren van 30.5 cM., ter
wijl in vredestijd het garnizoen «al bestaan
ai t 12 kompagniën kust-artillerie, 4 regi
menten infanterie, l bataillon veld-artillerie
en l escadron cavalleiie.
10?3?'11.
V. D S.
Een woord m
Toen, een jaar of tien gateden, de redactie
van de Literarische Echo Liliëccrun om een
auto biografie verzocht, antwoordde de d chter
daarop o. t. het volgende:
Het liefst zou ik me ergens begraven in
een hol op de heide en daarboven het opschrift
plaatsen:
Lot mi tofreden."
Hier woont de heer Friedrich Wihelm Schulze.
Toegang verboden l
Hè, wat zou dat heerlijk zij c! Dan zag ik
niets van de dagelijkeche onrust. Wie in een
hol woont, ziet niet meer de alyalhoopen
van den nijd en de afgunst, de eindelooze
steppen van het geduld, al de myriaden
vexeerspiegels van de huichelarij, de leege
vaten van den roem, de regelrechte, recht
hoekige tuinen van het ploertendom, de
bunkerende honden der eer-afsnyding, de
van bloed druipende sporen der
heerschzucht enz..., Een autobiografie is zeker in
de meeste gevallen een spiegel der ijdelheid.
Wat zal ik nu van mijzelf vertellen? Myn
leven is voorbijgegaan als dat van zoovele
anderen, zonder ooit iets bij zonders te bren gen.
Zegt niet ook Marcus Aurelius: Het
meeschelrjke leven geeft mij dikwijls niet veel
meer, dan het beeld van een huie- of veld
muis, die verschrikt heen en weer loopt?"
Eerzucht (en dat is jammer!) bezit ik niet.
Nu, en wat dan? Op mijn 35ste jaar schreef
ik mijn eerste gedicht en tot op dit oogenblik
ben ik een verzenschrijver gebleven. Maar
gelukkig neemt by mij de lastige, ja ik zou
haast eeggen ordinaire gewoonte om gedichten
te maken, elk jaar af.
S.
gen en van sletten" en hoeren" spre
ken, waar de onbekeerde paganist rende
?vous-huis" en prostituee" gebruikt. Da
beeldende kracht der goed-Hullandsche
woorden zal den rechtschen jongeling
verschrikt voor de zonde doen terug
deinzen, terwijl juist de paganist, die
zijn moers taal" verbastert, zal kunnen
worden aangelokt door het ietwat be
korend klinkende Fransch. liet is de
oude geschiedenis: toen de Heer de
autonome pagauisten van het oude Kabel
wilde verderven, zond hij hun de Baby
lonische spraakverwarring onder
welker roede wij nog zuchten en zullen
blijven zuchten tot onze eigen talo weder
evenzeer gezuiverd is van alle vreemde
smetten als het ons in de aderen stroo
mend bloed. Hoe smartelijk moet het
niet dagelijks den >S7(0«/«rtr(/-r^dacteur
treffen, dat hij zich aati-revolutionnair"
moet noemen in stede van
teriisj-wentelaar", en dat nog wel omdat het
pa?anitisch volk nu eenmaal een ,,revolutie"
gemaakt heefr, en door den klank van
dit vreemde woord het mis^adign" dier
woeling" als het ware heeft omsluierd.
Welaan laat ons eerlijk worden in onza
taal, dan worden wij het wellicht ook
in onze daden: gén verbloemin? meer:
als wij een kat een kat noemen, is er
minder kana, dat wij haar in het donker
knijpen zullen. Is er van ons chris
telijk volksdeel, nadat het zijn
heteronome"-moraliteit in de Wet heeft doen
zegevieren, wel iets anders te wachten
dan dat het nu ook in die
taal-nerlijkrieid voorga. Ik weet al dadelijk n ding.
waarin het duidelijk toonen k tn, dat men
aet kind bij zijn naam wil noemen : dat
"s door voor te stellen de successie
bslas:ing officieel Roof belasting te doopen.
3i)k hier hetft men getracht h<n ware
iarakter eener zaak. die reeds in 1878, toen
zij door den paganist Gleichman wer l
dooredreven, terecht hatelijk, onzedelijk en
anti-nationaal" werd genoemd, door een
Zweepte Gymastil
Nu de heer Hubert van Bljjeoburgh in de
nos. 1754 en 1755 van uw blad, verre van
zich werpt, dat hij in zijn boek tendentieus
met foto's te werk zou zijn gegaan, onder
nadrukkelijke verklaring, slechts
amateurZweden en amateur-Nederlanders vergeleken
te hebben; en verzuimt eene belangrijke fout
daarin voorkomende te herstellen, mem ik,
mijnheer de Redacteur, eenige ruimte van
U te moeten verzoeker.
Ten aanzien van de foto's slechts dit. Ieder,
die wel eens lichaamshoudingen heeft waar
genomen en de kiekjes in het veelbf streden
boek beschouwt, zal onmiddellijk toegeven,
dat de verklaring des heeren H. v. BI : ik
vergeleek amateur-Zweden met
amateurNederlanders" geenszins de blaam wegneemt,
dat zyne tegenstellingen niet eerlijk zijn.
Het is geene kunst, om jammerlijke hou
dingen van een aantal Nederlandscbe gym
nasten, die aan een massaal optieden deel
nemen, aan de kaak te «tellen. Naar de
turnfeesten van het Nederl.
GymnastiekVerbond of zijne gewesten gaat rijp en groen ;
dan staat de wel geoefende turner naait den
beginneling, die zijn lichaam nog niet
beheerscht, en... een kiek, in een onbewaakt
O3genbhk genomen, wordt in de handen van
den heer H. v Bi rampzalig voor het sleltel
der zg. Duit-che gymnastiek. Z:ei,dan asijne
Zweden eens, zegt hij, en bij toont foto's
van eene keurbende gymnasterj, uitgezocht
om op de Olympische spelen te Athene en
te Londen uit te komen.
la mijne oogen ware het eerlijk geweear,
foto's te geven van flinke turners volgens de
beide systemen en dan had ie mijnentwege
de heer H. v. BI. zyn pleidooi mogen winnen,
maar nu moet ik tegen zijne handelwijze
protest aanteekenen en ik mag dat doen,
omdat ik elke foto, die den Nederlandscheu
pymnast ridiculiseert tegenover den Zweed,
vervangen kan door dentallen foto'», waardoor
eene zuivere vergelijking mogelijk is. Wie
aan mijne bewering mocht twijfelen, hij vrage
eens een jaargang ter inzage van de mooi
geïllustreerde Deutsche Turnzeitung", of zoo
hij de realiteit stelt boven de afbeelding, hij
bezoeke het Tnrngebouw in de Marnixstraat
op Dinedag of Woensdag, op Vrijdag of Zater
dag, des avonds tusschen 9 en 11 uur, dan
zal de Turnvereeniging Olympia" hem gast
vrij ontvangen.
Ik zal over dit punt niet verder uit we''dep,
en alleen nog vermelden, hoe een voorstander
der Zweedeche gymnastiek te dezer stede,
de heer J. B. Piuvier een getuige, die
zeker niet gewraakt worden zal, in Hilarius"
Aankondiger" van 30 Nov 1910 scüreef: 't
1) in de eerste plaats een propagandawerk,
zozeer zelfs, dat 't op oen enkele plaats niet
heelemaal fair is."
En nu het punt, mijnheer de Eedacteur,
dat voor mij van het meeste gewicht is, omdat
het geldt den strijd tegen de tuberculose,
ean volksbelang dus.
De heer H. v. BI. Eomt op bh. 121 van
zijn boek de voordee'.en van het Zweedsche
stelsel op en zegt daar o.m.:
Oat de gymnastiek van Ling in 't bijzonder
«en buitengewoon bestrijdingsmiddel van
longtering was, blijkt uit het volgende : het
aantal sterfgevallen, tengevolge van
longtering bedroeg in de jaren 17ol, 1774, 1829,
1831', resp. 21, 17, 32 en 28 pCt. Sedert
183) en vooral in de tweede helft van de
t9j eeuw werd de Zweedsche gymnastiek
methodisch op de scholen toegepast met
het gevolg, dat het jaarlijkech aantal sterf
gevallen, tengevolge van longterirg van
1891 tot en met 1900 slechte bedroeg van
2,99 tot 2,50 pCt, indestfden met meer dan
50000 inwoners en van 2,49 tot 2,?pCt. in
de steden met een geringer aantal zielen."
Deze plaats is door mej. Adataa van
Scheltema letterlijk overgeecareven in bare
ode aan het boek van den beer B. v. BI.,
opgenomen in een der vroegere nummers
van dit blad, en zij was ook het punt van
uitgang voor o«-ne gloeiende aanbeveling van
dr. Milo van 's-Gravenhage in het
extranummer voor geneeskundigen" van November
1910 van het tijdgcnrift Tuberculose".
Die enorme daüng der sterfte aan
tuberlieflijk klinkenden naam te verbloemen.
Vijftien millioenen schats gemiddeld wor
den er jaarlijks door gebracht in 's lands
kas d. w. z. ontroofd aan het nationaal
vermogen. Zelden val ik een socialistiechen
redenaar bij, maar nu moet ik toch met
waardeering gewagen van de opmerking
van den heer Vliegen, dat vin de G l 000
man die overlijden er 50,000 geen erfenis
nalaten. Wie betalen dus deze belasting:
de erven der 11,000 anderen.' Kijk nu
eens aan welk een grove misstand! De
schatkist gevuld uit de zakken van een
kleine minderheid. Ean rooftocht onder
nomen in de beurzen van hen, die iets be
zitten, die den met bloed en zweet bevoch
tigd, door zuren, zwaren, volhardenden
arbeid verworden rijkdom, willen na'aten
aan hunne kinderen. Hunne kinderen!
Is er wel ooit in deze dagen, waarin het
gemeen'' (laat ons het verbloemende
woord proletariaat" schuwen !) alom om
rechten schreeuwt, een treffender woord
geuit, dan door Willem van Asch van
Wijck toen hij gisteren uitriep: de
kinduren der rijken, zijn evengoed kinderen
als de kin leren der armen t" E n nu staat
men op het punt om nog weder eens
anderhalf milliosn meer op zóó onbil
lijke manier aan die rijke kinderen te
outrooven! Want niet alleen bij erfenis
sen in de rechte lijn werden de kin
deren getroffen, zij zijn altijd het kind,
of liever de kinderen van de rekening:
zijn niet de neef, die erft van eene
tante, het weesmeisje, dat erft van een
oom, kinderen ? En zoo al hun ouders
erven van varre verwanten en voar vijf
tien procent worden adergelaten door
don roof/ieken .Staat, betalen dan toch
niet het e rst de kinderen het gelag:
wordt hun niet op het genoegen bekort,
een begeerd speelgoed onthoud <n, een
dunner schijf koek op hun boterham ge
logd? De paganist, in heidenschen
weeldelust, beperkt het aantal zijner kinderen
bij een belastingverhooging, de christen
culose van 28 pCt. op 2 pCt. trok onmiddellijk
myne aandacht en ik vond de aanbeveling
van dr. Mi'o al'es:ins gemotiveerd... totdat
ik tot de droeve ontdekking kwam, dat van
die da ing niets aan wa?. Toen ik namelijk
de bronnen opspoorde, waaraan die cijfers
ontleend konden zijn, bemerkte ik, dat zij
niet deugden, en ook nog wat meer.
Gelukkig is het een bekend Zweedsch
statisticus, Gust. Snndtiirg, uit wiens werk j
Apeirus statietiques ktercationaux' (Stock
holm 1906) de volgende cijfers te putten
waren eene getuigenis dus. die al weder
niet gewraakt zal worden. Sandbarg dan,
hetft uit htt materiaal, dat da Zweedfche
geestelijkheid van 1751?1830 verzamelde,
eene tabel getrokken ter vergelijking vande
totale sterfte en de s'eifte aan longtubercnloEe
per DII/EKD inwoners (b!adz. 334 en 335)en
geeft als cijfers voor de laatstgenoemde sterfte
in da jaren 1751, 1774 1829 en 1830 achter
eenvolgens 2.44, 1.73, 3 26 en 2.83.
Slaan wij nu nou op Bavülkerungestatistik
Sahweden?, 1750?1900" (Stockholm 1907)
van denzelfdeu schrijver, dan blijkt (blz. 63),
dat eerst van 18GO af eene volledige statistiek
van de doodsoorzaken bestaat, doch alleen
voor de steden, en óók (blad'. 149), dat de
sterfte aan longtubgrcnlose in de gezamenlijke
Zweedsche steden, voor de periodes 1861/70,
1871/80, 1881,90 en 189' /l900 resp. beliep
3.(6, 3.24, 3.00 en 2.70 per DUI/END inwoners
en per jaar gemiddeld.
Indien ik nu construeer het juiste beloop
der fcterfte aan tuberculose per DUIZEND
inwoners, komt er
1751 2.44
1774 1.73
1829 3.26
1830 2.83
186' ,70 gemiddeld per jaar 3.06
1871/80 3.24
1881 DO 300
1891 190 J 2.70
en herlees ik dan de boven geciteerde phrase
van den heer II. v. B), en dat pathetische
stuk van dr. Milo, dan wil ik hunne
cijfergroepeering niet kwalificeeren, immers van
eene drukfout kan geen sprake wezen, aan
gezien bij jaiste cijfers de geheele conclatia
achterwege gebleven zou zij a.
Dat mej. Adama van Scheltema in goed
vertrouwen naschrijft, is te vergoelijkt n, doch
dr. Milo handelde onverantwoordelijk, toen
hij dat ook deed en op cijfers, welker
onjuistheid hij als medicus had moeten
voelen, die bij althans op hunne juistheid
bad moeten toetsen, eene aanbeveling schreef
voor de Zweedsche gymnastiek als
propbylaxis tegen tuterculose boven hetz.g. Duittche
stelsel.
Al ware de teruggang van 28 pCt. op 2 pCt.
werkelijkheid geweest, een wetenschappelijk
man had, zonder meer, niet moetsn schrij ven:
doch niet minder toont de statistiek aan *),
dat Ling met s ij a stelsel ontzaglijk heett
bijgedragen om de twee Zweed-che
volkssiekter, tuberculose *) en drankzucht, te be
teugelen," want de statistiek kan dat niet
aantoonen, en kon zy het al, men zou bij ver
gelijking van de statistieken van vt rachillende
landen, zoo niet tot eene tegenovergestelde
conclusie, toch minstens tot gerechten twijfel
aan de beweringen der heeren H. v. B!, en
*) Cursiveering van mij.
dr. M. ten aanzien van de waardij van het
Zweedeche fcte sel komen.
Voor mij ligt eene groote kaart met
izraphische voorstellingen, bewerkt door dr.
E Roede, weike aangeven: Der zeitliche
Verlauf der Sterblichkeit an Tuberknlose in
den eurofiiiechen Staaten1' (Berlin 1909) en
ik trek daaruit de onderstaande cijfers per
1(100 inwoners voor Z «eden, voor Noorweger,
Finland en Denemarken, omlat volgens den
heer H. v. B), (iladz. 122) aldaer reeds
sedert lang de Zw. gymnastiek cflicief4 op
de scholen en in 't leger ingevoerd is" en
ten slotte voor Dnitschland en eenige Duitf che
etaten.
Ik bied het hierondtr?taande statistisch
materiaal den heeren H. v. B!, en dr. M.
bescheidenlijk ter bestudeering aan, in de
hoop, dat de srme tnberculose-lijders er
pre fijt bij zullen hebben.
Uit het bovenstaande is duidelijk gewor lf n,
dat ik slechte een belangrijk pont recht hab
willen zetten, meer niet. Het ligt niet op
mijn weg eene anti-critiek te schrijven op
het boek van den heer H. v. BI., cat cndsnks
zijne vele 01juistheden en halve waarheden
een fascineerenden invloed o.fdtt, gelijk
aanbevelingen van ik weet niet wie oewij .en,
maar aangezien ik reeds tai van jaren turn
tot heil van mijne ribbenkast" en zonder
vakman te zijn, in al wat de gymnastiek
betreft groot belang stel, meen ik mijne
waarschuwende item te moeten Ie ten hooren,
want de heer H. v. BI., hij moge op de
hoogte zijn van de Zweeds che, van onze
Nederlandsche gymnastiek is hij het abso
luut niet.
Wie zich een oordeel in deze kwestie wil
vormen, hjj leze in het maandblad Lic- aams
oefening", 3en jaargang de goed gedocumen
teerde en beza iigde critiek van den heer
W. Kettieg; hu leze in tet Marineblad",
jaargang 191011, 7e afl , het flinke artikel
van den heer J. baron Mei vill vatCarn t e.kapt.
der mariniers, waarin deze deu aanva. afslaat,
door den heer H. v. BI. op de Handleiding
voor het onderwijs in de gymnastiek bij de
marine" gedaan, en aantoont, dat de gemid
delde toaneming van het verschil van den
omtrek der borstkas bij in- en uitademing,
veel grooter is aan onze Marine
pymnastiekEcoool dan aan da K;cie normale te Brussel,
waarvan de heer H. v. B . de cijfars heeft
gegeven; hij leie het rdkel van dr. J.
Püilippe van de Sorbonne ia de Kerue
internat, de l'enseignemenl" van 15 April
1909, die oordeelt, dat de Zweedsche methode
te kort schiet in paedagogitcbe beteekenis
voor de school, en tal van andere studies
van Duitsche plysiologen en vaklieden, te
veel om op te loemen zonder een onbe
scheiden gebraik van uwe gastvrijheid te
maker», mijnheer de Redacteur.
Met be.ecfden dank voor da mij verleende
plaatsruimtr, teeken ik hoogachtend
Uw dw.
H. VAN BAI.L,
Vice-i oorzitter der Turr.viteeniging
Olympia".
A. m s t., 19 Febr. 1911.
LANDEN. 18771.880 1883 j 1886 ' 1889 1892 , 1895 j 1898 1901 1904
Zweden .... 3.2 3.15 : 2.9 ! 2.7 2.85 2.45 2.2 2.25 2.25 ! 2.2
(steden.) !
'i
Noorwegen. . '1.9 2.05 i 2.1 j 2.0 2.1 2.3 2.35 2.0 22 i23
Finland .... | 2.8 2.5 2.45 ?.5 2 65 ' 2.55 2.6 2.8 2.9
Denemarken
Duitschland.
(steden ]
Pruisen . . .
Baden
Saksen ....
2.55 25 ?.45 l 2.3 2.25 2.0 1.8 1.6 1.4 ; 1.45
3.7 3.4 3.5 ,3.2 3.0 ?.6ö2.4 2.15 2.0 1.85
? ; 2.35 | 2.15 1.8 1.75 i 1.7
3.0 .28 3.1 : 2.9 2.9 2.7 2.6 2.3 2.2 2.05
2.45 ' 2.45 ! 2.45 ' 2.3 2.3 ?.05 2.05 1.8 1.6 1.45
zicb vermenigvuldigend, heefc geen ande
ren uitweg dan zijn kinderea matiger te
te bedoelen : die kinderen der rijken die
tocb evengoed kinderen zij n ala de sprui
ten der armen." Hat is het rijke kind,
dat eigenlijk in onse s'imanleving het
meest beklagenswaard is : de Staat be
steelt het van allen kant, en zooala de
eenvoudige rekensom, die ik je «oo juist
vóórlei, aantoont: het christelijke rijke
kind is er het ergst aan toe. Vooral als het
veel grondbezit erft, zooals de heer Van
Dedem met verontwaardiging opmerkte.
Is het niet meer dan erg, dat zelfs een
rechtsch ministerie niet beter pal staat
voor de belanden der christelijke jon
kertjes en freuletjes? Laat man tenminste
echter eerlijs zijn en de wet als Roofwat
betitelen.
S'echts voor n woird zou ik den
zoeten uitbeemschen klank in den mond
van ons volk niet ivillen missen : dat is het
woord: jubelea". Trouwens het bedekt
niet steelsgewijze eenige zonden, maar
spreekt het beste uit wat in ons barte
leeft. Men kan het niet uitspreken of
in gedachten voelt men zich omringd
door een b! ij ie schare, zwaaiende mee
den hoed, wuivende met den neusdoek,
zich uitend in n jubelende
orgeltoon, ia norgelende jubelkrerft. Jubelea,
jubileum, jubiieeren! Is er zoeter klank
te bedenken:' En zelfs de
tihiH<taanlredacteur zal het mij gaarne vergunnen
haar te blijven liefkozen. T>i mear waar
het laatste jubelfeest nog zóó versch in
ons geheugen lizt: het koperen
ragesringsfeest onzer Vorstin! Twaalf en een
half jaar huuf'c zij don scepter gezwaaid
over ons volk. en zooaU, volgens A'
(''nuiif. de Xeurenberger vereeniging
Oosrmpoliet" die even wel uit Nederlanders
schijnt te bestaan het in haar geluk
wensen aan II. M. zio gelukkig en zoo
trefl'dnd zpgt: ,,dit zijn jaren geweest
van rust, vrcle en vooruitgang." Van
die twaalf en een half jaar zij a er
z)u ik erbij willen voagen zeven en
een half geweest die ons den vollen zoaren
brachten eener Christen-regeerine: is cUt
niet haast nog rijker jubelstoft'i? Da
Hagenaren, gelukkige hofstede!i n gen ala
zij zijn, mochten dio stofte ook uiten met
de keel en de leden van vijftig brave
werklieden-vereenigingen kregen vailof
tot eene, huo, naar de verzekering van
burgemeester Sweerts die ala immer
zijn oor t3 luisteren legdo aan 't hart
des volks uit het hart gewelde'1
aubade. Hoe treffind wees ook deze
op de onder H. M. Hooge en Wijze
llei?eering" beleefde rust en vrede, van
stijgenden welstand voor allen en niet
het minst voor den werkenden stand.';
DJ eenige wanklank bij dit overigens
zoo litrlijk tafereel kwam helaas uit den
mond van eene onzer vorstinnen zelve,
doordat Koningin Eiima aan den presi
dent der Prot. Kalk- en
SteenbewerkersVereeniging vroeg ,,hoe het in dit v i k
in den afgeloopen winter met de werk
loosheid gesteld was." Wie spreekt EU
over werkloosheid tegenover zoo een uit
dank voor stijgenden welstand jubelen Ie
schare !*
Waarlijk terecht, immers dit eerafe
jubeltijdperk was vol zegen. Maar als
het tweede voortgaat zooals de eerste
da? ervan begon met dien gruwzarnon
rooftocht tegen de Kinderen der Rijken,
dan zal in 1913 de jubeltoon dier kin
deren in de aubade worden gemist, en
dan zal er helaas ook geen burge
meester gevonden kunnen worden, die
van stij?enden welstand, van rust en
vrdde spreken wil, als hij althans nair
Standaard-stijl het kind bij den naum
wil noemen!
Maar laat ons hoopvoller vooruitzien,
en voldaan jubelen over hetgeen wij nu
beleven mogen. Dat is toch reeds heer
lijk genoeg.
Als steeds je
Oom JODOCUS