De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 19 maart pagina 10

19 maart 1911 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE A M S T E R D A M MER WEEKBLAD V O O R N E D E R L A N D. No. 1760 De Koningsbruid, sprookje van Mevr. J. Simons?Mees, door de Nederlandsche Tooneelvereeniging in den Hollandschen Schouwburg. (Tfekeningen van Jordaan.) DE KONING. Dit is de Koning, hij is welgedaan, Hu is een rooi e appel, hij is een rooie haan. PRINS GODEIKIKD EN MKA. ^ou ik schoon zijn?"... Dat is noeal wïdu.J, Sprak zoetgevojisd prins DB KONINGIN MOEDER. Dit is de Konigin, gespeeld door Riek Haspels, in den geest der aviatiek. DB VOEDSTER. Groote Mevrouw de Boer, veelzijdig is u v Lot: Waart gij niet Engel" in Het Zevende Gabod"? JACHTSTOET. Naar do Cr'tiek ^aat deze wandeling; Die wapcht dit vajkentje: nette He' llMllimlMllllllmlmlIII Diskonto Gesellachaft . van 170 op 200 mil). Nationalb. für Deutschl. 80 90 Middeldeutsche Privatb. 50 60 Kreditb. 51 80 Norddeutsche Kreditb. 18 24 Chemnitzer Bankver. . 10 15 De Diakontogesellschaft, tot vóór 30 jaren da grootste Duitsche bank. instelling, werd overvleugeld, wat de grootte van het kapitaal betreft, door de Deutsche Bank en in 1906 door de Dresdner Bank, welke beide instellingen haar arbeidsveld steeds uitbreid den. Door de vergrooting van haar kapitaal met 30 millioen, zal zjj thans weder de geUjke worden, wat het aandeel en- kapitaal betieft, van hare beide concurrenten en evenals deze de Deutsche Reichsbank met 20 mil lioen overtreffen. Natuurlijk ia Berlijn de zetel van de groots'e banken. Da in de eerste opgave hiervoren genoemde 8 instellingen zyn alle in de hoofd stad des rijks gevestigd en vertegenwoordigen te zamen een kapitaal van bijna 1200 mil lioen Rijksmark. Niet alleen door de gestadige vergroeiing van haar aandeelen-kapitaal, maar eveneens door de geregelde toename der deposito's werden deze groote instellingen steeds meer in staat gesteld haar arbeidsveld uit te breiden. Van welken aard die toename weder in het afgeloopen jaar is geweest, blijkt uit onderstaande opgave, waarin (in millioenen Rgksmark) het totaal der deposito's einde 1909 en 1910 is vermeld: 1909 1910 Denteche Bank 489 558 Dresdner 256 28G Diskontogesellsch 285 314 Darmstadter Bank 93 148 A. Scbaaflhaus. Bankver. ... 74 89 Nationalbank 40 44 Kommerz- & Diskonto Bk. . . . 84 101 Aan de spits staat de Deutsche Bank, die in het bankwezen, zoowel als in de algemeene volkseconomie van Dnitschland een zóó overwegende positie inneemt, dat zij als het ware boven elke concurrentie staat. Niettemin geeft oqk de Dresdner Bank blijk van gestadige krachtsontwikkelinp, ter wyl de Diskontogesellschaft in de laatste jaren eveneens een groote werkracht heeft ontwikkeld. Dit zijn eigenlijk de groot-banken; de Darmsüiiter Bank, waarvan de officieele naam is Bank für Hai del nnd Industrie", en die evenals de Diskontogesellachaft met een kapitaal van 60 millioen Rgksmark werd opgericht, welke beide instellingen langen tijd de voornaamste Duitsche banken waren, is door de grootere me iedingsters allengs van den voorgrond gedrongen. De Berliner Handelsgesellechaft" die, in tegenstelling met de andere, geen depositokausen heeft, is een zuivere effecten-bank, terwijl de andere daarentegen voornamelijk depositie-in stellingen zijn. De 4.. SchaaftQansenscher Bankverein" had tot vóór Benige jaren gemeenscaapsbelanjien met de Dresdner Bank en vindt baar voor naamste arbeidsveld in de industrie van de Rijn-streek, terwijl zij als B?rlijnsi:be groote instelling minder op den voorgrond ire<dt. De Nationalbank für Deutechland" heeft, blijkens de voorgenomen kapitaalsve'gfooting van 80 op 90 millioen, haar positie goed weten te handhaven, terwijl de Kommer:',und Diskontobank", die in 1904 in verband met de overname van de vroegere Berliner Bank" haar kapitaal van 50 op 85 miiliopn hid gebracht, sedert dien vrij wel op dezelfde hoogte is gebleven, behalve wat haar karakter als deposito-bank aangaat, daar zij met 45 disposito-kaesen in Berlijn en omstreken alle andere instellingen oveitreft. In de provincie vindt men verschillen ie banken, die ten opzichte van de grootte van het aandeelen-kapitaal met de Kom merz- en Diskontogesellschaft weinig ver schillen. O. a. heeft de Allgemeino Deutsche Kreditanstalt" te Leipaig een kapi aal vac 90 millioen, de Rheiniscb-Westpl a ifche Diskontogeselhchaft" een van 80 millioen, terwyl de Bergisch-rr;irkii=che Back" haar kapitaal, in verband met de overrame van een kleine bank, thans van 75 op SU millioen za< brengen. De concentratie en de uitbreiding der groote bank-instellingen houdt steeds aan, het aantal zelfstandige ondernemingen wordt door oplossing in andere steeds kleiner en even als inde grootindustrie de oudere fi-ma's meer en meer verdwijnen, maakt ook de pamensmelting van het bank-kapitaal met ieder jaar nieuwe vorderingen. 17-3-'ll. V. DE S. Is metrisch proza poëzie? Op Zondag 8 Januari j !. werd in de Nï'Mwe Rotterdamiche Courant. Ochtenblad A, 1) van mij als het gewone, daarin geregeld ver schijnende, feuilleton opgenomen een stukje in metrischen vorm met als motto de beide eerste regels van Van Alphen's bekend baker praatje: Wy zaten laatst bij Saartje, onze oude goede baker ..." 2). Dat motto wees naar my'n idee aan, in welken geest ik het stukje wenechte beschou wd te zien, namelijk als een eenvoudig praatje over een onderwerp (vogelbesctierming), dat in de feuilletons herhaaldelijk was behandeld en dat nu in dezen huiselijk eenvoudigen vorm misschien een wat wijder kring van lezers zou bereiken. De pretentie, dat het poëzie" zou wezen, had ik in de verste verte niet. Waarom de vorm iets aantrek kelijks voor "mij had, moge blijken uit onder staand briefje aan den hoofdredacteur van de N. B. C. In het eerste feuilleton had ik het onder werp slechts voor een deel kunnen behandelen en natuurlijk moest het vervolg in denze'fden vorm worden gegoten. Dat die echter niet door iedereen beschouwd werl als behoorend bij een luchtig, vluchtig praatje bleek mij uit het schrijven van den hoofdredacteur, die het voor Zondag 18 Februari bestemde feuilleton in drukproef terugzond. Het briefje luidde als volgt: Rotterdam, 18 Fet.rutiri 19i 1. Geachte Mejuffrouw Van Uildriks, Het komt mij niet «ewenccht voor. da' wij zoo herhaaldelijk uw feuilletons in poëa e-vorm moeten plaatsen. Met alle beschei ienheid gezegd, schijnen mij uw gedichten daarvoor niet hoog genoeg te staan. tlsvlaatstefeuilleton doe ik U hiernevens teiugueworden met verzoek het in proza te willen omwerken. Hoogachtend, U sv d w. O. G. VAN DEK ROEVEN, Mijn antwoord was het vole-iulf: Loc hèm, 19 Febr. 1911. Z er Geachte Heer, Dat is mij een tegenvaller, dat U dit vervolgs'ukje, dat zoo onmiddellijk behoort bij het vorige bakerpraatje, mij terug^etidt. Misschien zou ik niet wag«n, U een ver zoek tfc doen, om op Uw bealuit terug te komen, als het begeleidend scnrijven van de mij geretourneerde drukproef er mij geen aanleiding toe gaf Daaruit blijkt toch zulk een mij geheel vreemde beschouwing van het metrische praatje over vogelbescherming, dat ik die opvatting wel even recht moet zetten. U ! sprenkt van <?edicbten, die nier, hoos; genoeg ! (zouden) staan" en van poë'ia", aisof daar' van sprake zou kunnen zijn bij dezen vorm i der allerlichtste causerie. Aai; poëzie heb ik heelemaal niet gedacht bij dit pran'jj, dat ik liet aansluiten bij het vorige, op 8 Januari door U geplaatste n omdat het onderwerp wezenlijk die aanvulling behoefde a omdat mij zoo herhaaldelijk bleek, hoepelen dat vorige stutje hadden gelezen en hoe velen het had opgewekt, zich voor vo/elbescberming door wintervoedering te interesseeren. Ik wil U niet lastig vallen met een opsomming der vele brieven, die ik over het stukje heb gehad; de müalleen door een prijscourant bekende firma in Arnhem had na den Zondag van de plaatsing op Donderdag al 57 orders en aanvragen, zooals een Arnhemsen vogel kenner mij schreef. Nu moet U niet meenen, dat dit mijn litteraire ijdelheid streelt en dat het in mijn oogen de waarde der pennevrucht verhoogt. Integendeel, de prozastukjes, alle zonder onderscaeid verdienen voor mijn gevoel uit dat oogpunt gedecideerd veel eerder succes dan dit metrische stukje, dat uit de pen vloeit en absoluut geen moeite koet, ook inderdaad geen waarde heeft dan alleen hierom, dat het der als altijd gemakzuchtigen lezer de opneming van den inhoud zoo bij zonder licht maakt. Dit vloeiende dreuntje wint liefde voor de vogels en uit dit oog punt waagde ik de samenstelling. Zou U het ia dat lieht kunnen zien en dan misschien over 14 dagen het praatje nog plaatsen? Is hoop niet teveel van U<v tijd ie vragen, al-t ik op deze vraag nog even antwoord verzoek. Van een oniwerking in proza" kan geen sprake zyn. Deze eenvoudig kinderlijke vorm past voor deze behandeling der stof. Veel PRINS GODEFRIED. Godefried i i alt ij i ziek, Deed hij maar aan jymriastiek. f rvan is vroeger in de feuilletons behandeld op ernstige en degelijke manier. Nu was voor een herhaling mij de hier gevolgde trant welkom; hij stelde mij in staat te zeggen, wat anders moeilijk gin?. Zoo'n complimen je aan Tbijsse als aan 't slot kan men, kan ik althans, alleen lanceeren op deze manier; en zoo is er meer, waartoe deze vorm in staat stelt. Hy maakt het niet appuyeeren mogelijk, is, als 't ware zeif, een glijden". j Vandaar dat allerlei huiselijke eenvoudige opmeikingen, waartoe het onderwerp uitlokt, gemakkelijk een plaats vinden, terwijl ze naar mijn idee voor de trouwe lezers niet zouden passen bij den trant van mijn gewone feuilletons. Mag ik hoper, tl tot andere gedachten te aebb«n gebracht? Met de meeste hoogachting teeken ik mij Ifwe dienetw. FREDERIKE J. VAX UILDRIKS. Dit, meende ik, zou den hoofdredacteur volkomen inlichten en mijn bedoeling met den door hem gewraakten voim duidelijk maken. Maar dat is niet uitgekomen. Er volgde als antwoord: Rotterdam, 20 Februari 1911. Mejuffrouw F. v. Uildriks, Lochem. /"eryeachie Mejuffrouw, Is moet bedenking blijven maken tegen plaatsing van uw feuilleton in den vorm, waarin het is toegezonden. Het is mogelijk, dat er orders op komen bij firma's in Arnhem, maar dat hoeft volstrekt niet het doel te zijn van uw feuilletons, Ik geloof, dat het te machtig is voor onze lezers, dat gerij mei zoo dikwijls te genieten. Met de meeste hoogachting Uw. D w. G. G. VAN DER HOEVEN. Blijkbaar heefc de correspondentie toch dit gevolg gehad, dat de heer hoofdredacteur niet meer spreekt van gedichten, die niet hoog genoeg staan," maar van gerijmei", wat nu voor ditmaal bovendien niet juist is, want er rijmt geen enkele regel in het stuk je, maar wat dan toch toont, dat zijn schatting iets meer de werkelijkheid nabij komt. De correspondentie leek mij curieus genoeg, om haar te publiceeren. FREDERIKE J. VAN UILDRIKS. Lochem, 21 Febr. 1911. 1) Om iedere gedachte aan eenige wrijving tusschen deze redactie en mij verre te houden, zij vermeld, dat ik reeds van 1902 af, dus bijna tien jaren lang, in de aangenaamste verhondirg tot die redactie sta. Nooit was er eerjig verschil hoegenaamd, trouwens er was eigenlijk geen correspondentie zelfs: in 't kort nooit 'n wolkje aan den hemel. 2; Het begin luidde : 'c Chapiter van verleden Is nog niet afgehandeld, 'K Vertel nog graag iets nader Van vogels en hun voedring, En waarom het nu goed is, Ons daarvoor in te spannen. Wij hadden 't over 't blokje, Waar meezen voedsel vinden. Het zaad ligt droog en veilig, Wordt niet bezocht door musschen in wacht op 't meezen volkje. Wier sterke, kleine pootjes Omvatten de trapeze, En 'c spitse vogeibebja Ia net op goede hoogte, Om 't hennepsaad te snappen. Op velerlei manieren Aan vogelcultus cff.-en Brengt vreugd in ieders woning. Goedkoop en dood eenvoudig Verkrijgt gij de voldoening, Dat dagelijks twintigtallen Van elegante diertjes \'v tuin bezoeken komen, Wat liefie en volharding, Die zijn er slechts voor noodig, En 's winters wordt uw tuintje Een paiadijs voor vogels. Nienwe Uitgayen. F. TÜM.MEBS S. J., De nieuwere" i'u Jdlvg ;?!, de Strafrechtswetenschap, critisch beoordeeld. Nijmegen, L. C. G. Malmberg. II, TE KOLSTI'; Naar nieuwe banen. Prys 3 et. Uitgave van den Ned. Bond van Post en Telegraaf beambten de Post." Secretariaat: Ie Spechtftr. 5 Utrecht. J. L. W. P. MATLA en G. J ZAALBERG VAN ZELST, Het Geheim van den Dood, deel II (Dynamistographie). 's Gravenhage, G. A. Kottmann. RÜBERT KENNEDY DUNCAN, Techniek en Wetentchap. f 2.50 geb. Geautoriseerde Nederl. uitgave (geïllustreerd), bewe:kt door W. C. DE LEEUW. Amsterdam, Mij. voor Goede en Goedkoope Lectuur. Uitgave van het Centr. Bureau voor Sociale adviezen,No.lX,Hand'eidingvoor Weningbouwvereenigingen. Taak, oprichting, bouwplannen, rechtsvorm, toelating en?., bewerkt door mr. D. HUDIG Jr. Bouw- en Exploitatie kosten, voorschotten en bijdragen volgens de woningwet, exploitatie en boekhouding, be werkt door H. C. A. HENNY. Pry* ? 150. Zwolle, De Erven J. J. Tul, 1911. A. A. BEEKMAN, 0«z« Water keering en. Uit gegeven voor de Mij. tot Nut van 't Alge meen, bij S. L. van Looy te Amsterdam. Prijs 10 et. Neerlands-Indië, afl 4, ?0.45. Amsterdam, Uitp. My. Elsevier." Brieven die hun doel bereiken. Naar Engelsche en Amerikaansche methoden en voerbeelden uit de praktijk door JQHAN WIGEOID, voor groot- en kleinhandel. Amsterdam, C J. J. Dalmeger. Dr. ALBERT JAQUET, Het Roode Kruis. Een handleiding voor ziekenverpleging te Velde. Uit 't Duitsch veitaald door 8. Uitgegeven ten bate van de Vereeniging Het Nederlaadsche Roode Kruie," door de Hollandiadrnkkerij te Baarn.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl