Historisch Archief 1877-1940
No. 1760
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Het Rapport van Prof. R euterskiöld
aan den Zweedschen Rjjksdag in zake
Vrouwenkiesrecht.
B|j Koninklijk Bealnit van 30 April '09
werd aan het Zweedsche Centraal bureau
»oor statistiek opgedragen een onderzoek ia
te stellen naar de ontwikkeling en de toe
passing der idee van het politieke kiesrecht
der vrouwen in het buitenland. In het
Zweedsche parlement had men zich, bij de
behandeling van een voorstel tot het invoe
ren van Tronwenkiesrecht, ernstig verontrust
over de mogelijkheid dat een afaeming van
het geboortecijfer gevolg van vrouwenkies
recht kon zyn. Dit was hoofdzakelijk de aan
leiding tot de opdracht aan het bureau voor
statistiek. Dat bureau droeg de uitvoering
van het werk op aan Dr. Jur. C. A,
Reuterakiöld, professor aan de universiteit te
Uppsala en behoorende tot de conservatieve
party. Deze publiceerde kort galeden een
omvangrijk boek, behelzende Liet slechts be
richten omtrent de gevolgen van vrouwen
kiesrecht in Staten, waar het is ingevoerd,
stenographieche verslagen van menig onder
bond van afgevaardigden van
vrouwenkiesrechtvereenigingen met regeeringspersonen
en uitvoerige statistieken, maar ook zy'n eigen
beschouwingen omtrent het
vrouwenkiesrechtvraagsttKr.
De echryyer maakt de opmerking dat een
grondig onderzoek naar het tegenwoordig
standpunt der beweging hem gemakkelijk
werd gemaakt door de uitvoerige rapporten
der hearings" van gedelegeerden van
vrouwenkiearechtvereenigingen door
regeeringspersonen. Die afgevaardigden zij n haast al tij d
zeer zakelijk en geven blijk goed voorbereii
te zijn. Voornamelijk echter maakte professor
Reuterskiöld gebruik van de verachilende
jaargangen van Jus Suffragii", het maand
blad van the International W om en, 8 a ff rage
Alliance", dat te Rotterdam wordt uitgegeven,
redactrice mej. M. G. Kramers. Daarin komen
«een beschouwingen voor, doch slechts nieuwe
feiten, oo de zaak betrekking hebbend.
Prof. Rsnterskjö'.d begint zijn betoog met
te erkennen, dat alles wat Condorcet en
Stuart MUI ten voordeele van het vrouwen
kiesrecht aanvoeren, van hun standpunt
logisch en juist ia. In theorie geeft hrj den
w|jsgeer alt den tijd toen de rechten 'aa
den mensen opgeëischt werden en den
Engelachen socioloog in elk opzicht gelijk. Zoo
volledig hebben Condorcet en Mill de recht
vaardigheid van het vrouwenkiesrecht gede
monstreerd, dat de Fransche afgevaardigde
Baisson in zijn rapport aan het parlement
(uitgegeven in 1909) slechts hen beider argu
menten kon recapitnleeren. Baisson weerlegt
daarin het fysiologische, het intellectueele,
het moreele en het politieke argument tegen
vrouwenkiesrecht.
Nn vraagt zich prof. Reuterskiöld af, hoe
het komt, dat een idee, die reeds een be
trekkelijk zoo lange geschiedenis heeft, waar
zoo vurig voor gestreden wordt, die zoo vol
ledig theoretisch gemotiveerd is, nog zoo
weinig in de practijk is doorgedrongen, vooral
in die landen, die zooals Frankrijk en de
Ver. Staten, de theoretische uitgangspunten
van Condoreet en Mill aannemen. Ia Frank
rijk is eerst in den allerlaatsten tijd het vraag
st^k principieel markend, maar slecht j voor
1ll|ltlllllMIWI!HllltimillltllllllllllHIIIIIIIIIIIIIH|HIHIIIIIIIIIHtlllllllllll
f UIT DB NATUUR.
Het Avondrood.
Verleden week bij heldere zonneschijn en
op het midden van den dag kwam bg mij
thuis onverwachts het Avondrood uit een
manchetten doos te voorschijn. 6e begrijpt
dat het een vlinder wae, die zich uit de pop
werkte. Het is een pracht van een diertje;
het kreeg dadelijk een plaatsje op een don
kerpaarse, bijna zwarte i.yacninth. Als ge
mijn vlinder kent, zult ge den naam Avond
rood wel goed vinden, die ik hem vijftien
jaar geleden gaf, toen ik het dier voor het
eerst in leven en bedrijf aantrof.
Het was in een veenmoerasje, vlak achter
het Mniderslot, aan den dijk naar Muiderberg.
W|j zaten daar, Tüy'sse en ik, orcaideeën
te bestudeeren, en aan te teek en en wel Se
vlinders op de witte, welriekende orchis
honing kwamen zoeken en voor de be
vruchting van die mooie nacht orchidee
zorgden. De zon was al achter de
torens van het slot gedaald en de
zomerwolken kregen rozeroode zoomen. Het
was een groot genot, daar in de stille een
zaamheid op de plan ten bus te zitten; een
ringslang over het gele veenmos te sien
schuifelen en de hommels te hooren neer
ploffen op de dikke, roode trossen van onze
moerasorchideeëp. Een paar tureluurs, die er
hun nest hadden, kwarmn tot op tien pas
afstand, nu wij zoo rustig zaten en niet
spraken; en een grutto, de prachtige gro>te
vogel, stond, zijn roode borst naar ons toege
keerd, op een heuveltje van mutsjesmos naar
ons te kijken, en deed zijn grutto grutto
klinken door de stille lucht. |
Wij bielden het oog gericht op de witte i
orchideeën, die hun geur al begonnen uit te j
zenden. Nu naderde het uur, dat de avond- S
vlinders moesten komen; en zij kwamen, nog !
vroeger dan wij verwachtten. Juist toen de j
hemel in gloed stond, vloog opeens een
vlinder uit een boscbje hoogopschietende
wilgenroosjes op ons toe, hij schoot ons
rakelings voorbij: een streep van bruin en
wit en met iets roods. In wilde vlucht kwam
een tweede en een derde aanvliegen, ze zetten
elkaar na, maar alleen ah ze vlak hij ons
komen bij hun spel, is er iets van te ouder
scheiden. Daar blijft er een vlak voor de
witte orchideeën staan, letterlijk staan in de
zoover het de gemeenten betreft, wordt de
mogelijkheid van invoering van vrouwen
kiesrecht overwogen.
De oorzaak van den geringen vooruitgang
die de idee van het vrouwenkiesrecht
practisch had in het staatsleven, i->, volgens prof
Reuterskiö.d voornamelijk deze, dat in werke
lijkheid de aangegeven taeoretieche uitgangs
punten niet die waren, die practiecb. den
doorslag gaven en dat daardoor de logische
gevolgtrekkingen, van die uitgangspunten
afgeleid betreffende het vrouwenkiesrecht
zonder beteekenis bleven. Prof. Reuterskiöld
meent, dat niet der echten van den mensch'
erkend werden door de wetgevers ten tijde
van Condorcet, dat men hier slechts een
Echoone theorie gebruikte om de ware be
doeling, het geven van rechten aan den der
den stand, te bedekken. De 3de stat d was
een sociale groep, die een zoodanige macht
ontwikkelde, dat zij baar eifch om vertegen
woordiging barer reëele belangen in de prac
tiscae politiek kon doen opnemer. Een zoo
danige sociale groep zijn de vrouwen «iet,
de vrouwen vormden nooit zulk een aaneen
gesloten nieuwe machtsfactor in de samen
leving. De inlijving der vrouwen in de staats
organisatie werd, volgens prof. Reuterskiöld,
nergens ooit door een practiscke behoefte
yereiecar. Waar het vrouwenkiesrecht ia
ingevoerd, geschiedde dat gewoonlijk in de
hoop daardoor te verkrijgen, dat de invloed
der massa beperkt zon worden door verster
king der individneele krachten. Ia deze be
wering is,prof. R. in lijnrechten strijd met
de ervaring. Wanneer men bedenkt, dat in
de vyf Amerikaaneche
vrouwenkiesreehtstaten het- vrouwenkiesrecht, na door de
legislature te zijn aangenomen, aan een refe
rendum wordt onderworpen, zouden dus, vol
gens zijn beweren, de mannelijke kiezers hun
invloed der massa, zelf, opzettelijk, hebben
willen beperken door versterking der
individueele krachten" der vrouwen, maar die
dan toch óók algemeen kiesrecht kregen.
Misschien heeft prof. R bet op zich zelf
staande geval van Noorwegen tot regel willen
verhtflen, maar ook daar, waar naast alge
meen mannenkiearecht beperkt vrouwen
kiesrecht is ingevoerd, gaat zijn bewering
niet op, daar zei f s de sociaal-democratische
parlementsleden vóór dat beperkte
vrouwetkiesrecht hebben gestemd, wél wel e ad hier
met een tijdalijken overgangsvorm te doen
te hebben, een maatregel van voorzichtigheid
by' het aannemen van een nieuw beginsel.
In aansluiting met het te voren beweerde,
zegt prof. Reuterskiöld verder, dat het nooit
onrecht kan zijn, dat hier en daar voorko
mende hoogstaande vrouwen geen kiesrecht
hebben en hier en daar voorkomende
laagstaande mannen wél, daar niet de indi iduen
kiesrecht verkrijgen, doch slechts macht uit
oefenen de sociale groepen. Zou prof.
Reuterskiöld hierbij ook gedacht heoben aan de
stemgerechtigde negers en roodhniden in de
Vereenigde Staten?
Het staatslereo, betoogt de schrijver, be
moeit zich minder met de indi vidnen ieder voor
zicb, dan met groepen van individuen. EQ
in 't geval, dat er geen vaste
groepenorganisaties zijn, zooals in de moderne staten na
de Franeche revolutie tot nu regel was, is
het noodzakelijk gevolg geweest, dat er ver
schillende politieke partijen en partygroepen
ontstonden als nieuwe vormen van de poli
tieke organisatie der moderne maatschappij.
lucht. Zijn vleugels verbaasden door de tril
ling; bet wer,d een kleurig wolkje, zwevend
voor de bloemen; alleen de krijtwitte poolen
en het lijfje stonden stil, en nog iets dat w
duidelijk konden zien: een dunne donkere
draad, langer dan het heele lijfje, kwam naar
voren; de roltong boorde in de orchidee
nbloem, zonder dat de vlinder de plant aan
raakte; zoo, zwevend voor ]de bloemtro?, dronk
de mooie vlinder den bloemen honing.
En toen hij zich zat gedronken had mis
schien bedwelmd door den sterken
vanillegeur zette hrj zich even rostig neer op
het groote groene Wad. De vleugels uitge
spreid of hij was opgezet, maar springlevend
en voor nieuwe vlucht gereed, zat daar het
diertje voor ons, de tong uitgestrekt tot een
groote wijde spiraal.
Op de achtervleugels op kopen rug scheen
de roode avondhemel zich te spiegelen,
maar dat moest gezichtsbedrog -.ijn; het diertje
glansde niet, de groots voor vleugels toonden
ook geen rood, die bleven even mooi lever
kleurig met wit; ook de pooten en de onder
kant waren nog witter dan de bloemen zelf.
Voorzichtig schoven wij naderbij; daar lag
in waarheid de kleur van den avondaemel
op het diertje; maar die behoorde bij hem ;
het was zijn eigen satijnen pakje. Dat rood
en wit en leverkleur harmonieerde zoo
heerlijk en kwam zoo scherp uit op het
groene blad, dat wij in verrukking staarden
naar dat goddriyk mooie dier.
Lang hadden wij er geen genot van, n
gffluisterd woorc'je dat zyn lange satijnbaren
misschien deed bewegen, en weg was hij;
maar een minuut later viel hij weer uit Ie
lucht op de bloem; of misschien was het een
ander, die op zijn beurt kwam pareu. Weer
was het dat mooie rood, een tint tusschen
rojen en wijn, dat het meeste de aandacht
trok; de ru*, de spitse achterlijfspnnt, ze
scieuen te gloeien als de hemel; maar het
vlamde tel Keus als de achtervleugels even
werden uitgespreid en do breede roode
zoom er?an tus?cben het zwart en het wit en
de leverkleur een oogenbhk zichtbaar werd.
En nu zit daar die zelfde vlinder doodstil,
in rusthouding op mijn bloeiende hyacintb ;
van de achtervleugels is alleen een klein
wit, zwart en rood plooi'je zichtbaar, de
witte fijne kamsprieten liggen tegen kop en
horst aangedtukt, de punt ervan met het
fijne haakje onder de voorvleugels verborgan.
Illustratie uit; Door het Rietland van Heimans en Tbijsse. Uitgave Versluyp, .\m8t.
De vrouwen verzamelden zich weliswaar in
vereenigingen, maar vormden nooit een poli
tieke party en konden zich nooit als geheel
bij n politieke partij aansluiten, juist daar
zy' als vrouwen geen gemeenschappelijke
reëele politieke belangen hebben voor te
staan. De politieke neutraliteit der
vronwenkiesrechtvereenigingen is weliswaar noodza
kelijk, maar berocft die vereenigingen juist
van datgene wat practisch tot het bereiken
van het doel kan leiden. Waren de machts
factoren in den staat sociale groepen in plaats
van po'itieke partyen, zoo gaat prof.
Renterskiöd voort, de vrouwen zonden haar
kiesrecht reeds bezitten, want als belang
hebbend deel van die groepen zouden zy'
erkend worden.
Prof. Reuterskiöld schynt dus een voor
stander van organisch kiesrecht te zijn, vol
gens de beginselen, waarvan ook Mr. Trerjb
uitging in zy'n bekend stuk in de Vragen
des Tijdt.
Nu moge het waar zy'n, dat de vrouwen
in de oude cultnurstaten eerder haar kies
recht zouden krygen, wanneer zy op politiek
gebied n machtige party vormden, maar
prof. Rentenkiöld sehynt geheel voorbij te
zien, dat ook het hebben van een toenemend
aantal voorstanders in alle politieke partyen
het vrouwenkiesrecht in een staat tot over
winning kan brengen en reeds dikwijls bracht.
Zulk een overwinning moge meer tyd kosten,
maar zy staat dan ook op hechter grondslag
dan een, die aan een zij di gen partijinvloed te
danken is.
_ Wat het onderzoek betreft naar een moge
lijke afneming van het geboortecijfer bij in
voering van vrouwenkiesrecht, waarover men
zich ir het Zweedsche parlement zoo angstig
bezorgd maakte, daarover is prof.
Ranterskiöld zeer kort. In den eenen staat daalde,
in een anderen weer steeg het geboortecijfer
na invoering van vrouwenkiesrecht. Wanneer
men bij een staat, waar dat cijfer daalde,
dan weer een nabnrigen staat zonder vrou
wenkiesrecht vergelijkt, waar het geboorte
cijfer nog meer omlaag ging, dan blijkt bet
ondoenlijk te zy'n om het vrouwenkiesrecht
als een der factoren aan te wijzen, die het
geboortecijfer in een land kunnen doen
toeof afnemen.
Daaromtrent kunnen de Zweedsche parle
mentsleden dus gerust zy'n.
Alkmaar, 10 Maart.
E. H. M. VAN DEB HOEVBN.
iiitmiiiiiiiiiiiiiiiimiiMiiimMiMniiMiiiiHiiiiliiiim
Mode-Anarchie.
Is het volgen der heerschende mode wer
kelijk een zoo noodzakelijk kwaad als men
gewoonlijk doet voorkomen? Ik ben er niet
ten volle van overtuigd, maar wél weet ik,
dit we ons ten slotte allen, 't zij dan met
min of meer tegenstribbelen aan de wetten
der koningin onderwerpen. En toch is er wel
het een en ander in te brengen tegen de
gewoonte, om voor alle vrouwen eenzelfde
hoofdmodel van kleeding als het modieuse
en overheerschende te decreteeren.
Dit komt vooral in den laatsten tijd weer
heel sterk uit, nu het geserreerde kleed
en de nauwe rok vaak door dames
worden gedragen wier lichaamsbouw zich
daartoe allerminst leent, en die er een wan
delende caricatnnr van maken Slankheid is
een eerste vereischte om het naftwalnitende
Het dier verroert zich niet; alleen bij aan
raking trilt even een poot, of de
achterlyfspunt kromt zich nauw merkbaar.
Wat moet ik met het dier beginnen? Nu
zit hij nog stil, maar van avond misschien
zal hu om de lamp vliegen, zijn mooie lijfje
beschadigen tegen het plafond en de gor lijnen,
en doodmoe als een gehavend beest ergens
in een hoek neervallen.
Hij is twee maanden te vroeg ontwaakt
uit zijn tweede levensstadiurn. Sedert begin
September heeft hij tu»schen aardkluitjes,
grassprieten en dor blad gelegen, omsloten
door het bruin met geel gevlekte hulsel, stijf
en zonder beweging, als dood. Alleen bij
aanraking kromden zich de rit gen, of de spitse
>unt maakte een halve cirkel. Het voorstuk
met de kromme slurf er opgeplakt, kon zici
niet verroeren.
Die slurf bevatte d?n zuiger, de lange
roltong van dtn vlinder; maar die deed
denken aan een andere slurf, die het dier in
zijn eeraten bestaans-toestand heeft bezrten,
en die hem toen den naam bezorgde van
olifants-rups.
De gasten in miju zomerpension zaten met
de rups te spelen, toen ik thuis kwam
op een avond van een der laa'ste daxen
van de zomervacantie; het was letterlijk en
iijuurlijk een beest om van te schrikken.
Sen rups zoo lang en zoo dik als een vinger,
niet mooi van kleur of bizonder geteekend,
donker grasgroen met biuin, met een paar
wit en zwarte strepen en stippen op zijde
op de 4i)e en 6de ring, van den kop af
geteld, aan eiken kant een paar witte halve
maan'jfS en een zwarte stip, daan-oor nog
ien zwart rond vlekje; dat was alle
teekening. De beide eerste 8e<menfen van dit rup
sen-lichaam liepen puntig toe a's een kegel,
met een onevenredig kleinen kop er op.
}ie keijel kon worden uitgerekt en ingetrok
:en en deed fterk denken aan een. sdurf; op
de laatste ring stak een krom horen' j * omhoog;
ook donker bruin met een wit topje.
De luidje^, die wisten dat er een
natuurriend sctinildo onder de loges, bewaar ien
allerlei dingen voor mij, en ik werd dan ook
al aan de deur ontvangen met de
me>1edeeing dat ze nu een ongedierte hadden gevon
den, een monster, zooals ze no^ nooit een
mdden gezien.
De rups zat te knabbelen aan de zij kantjes
an wiigenroohJRsbladeren; een heele plant
n vollen bloei; de vinder was zoo verstandig
geweest, als voer voor de rups de plant mee
a brengen, waarop het dier was aangetroffen.
Nu ig er geen dankbaarder voorwerp voor
een schoolmeester, om sleine en groote kin
deren, die van de natuur niets afweten, te
ermaken, in verbazing en extase te brengen,
dan zoo'n olifants rups, het voorstadium van
iet AvoridroOtl met zijn klassieken naam
SphiLx elpenor. Tegenwoordig: Dtilephila of
misschien al weer anders.
Deze rups met zijn komiek boordje op
den staart, in plaats van op de plek, waar
ieh bij een dier gewoonlijk een hoorn
be'indt, heeft de verrat-setdei gewoon'e om a's
)ij onverwachts zacht wordt aangeraakt, h> ?
ige bewegingen te maken, zich liuks en
chts krommen aia een slang; meteen laat
uj zich dan vallen.
Dat is het eerste kunstje; het twee Je,
kleed met gratie te dragen, wie daarvan door
de natuur zich de gave zag ontbonden, of
deze door massage niet veroveren kon, doet
verstandiger althans het heerschende uiter
ste van nauwsluitendheid te mijden. Ik heb
me weieens ernstig afgevraagd, of de mode
niet over 't algemeen te veel generaliseert,
en of ten slotte een mode-Anarchie" niet
tot de ideale toestanden zou behooren.
Nagenoeg elke vrouw heeft, om het
voordeeligst en best voor den den dag te komen
een kleed noodig, dat zich voegt naar de
eigenaardigheden van haar lichaam, dat met
de omtrekken van haar gestalte een
lyneuharmouie vormt.. .. Dit op zichzelf is reeds
een geduchte opgave voor de taillense-artiste,
en door haar arbeid bovendien te binden
aan eenige mode.-voorschriften, verzwaart men
haar taak belangrijk, en kan zelfs voor het
blankste geld en de beste woorden niet ver
wachten, dat zy altijd een goede oplossing zal
weten te vinden.
*
* *
Haantje de voonte.
In een boenderpark in Drenthe bezit men
een haar, die misschien wel de koning van
alle cbanteclers genoemd mag worden. Deze
vogel, die zich al zeer jong door groote luid
ruchtigheid onderscheidde, werd onlangs
eenige malen aan een gecontroleerde kraaiproef
onderworpen, en het bleek toen, dat hy een
schitterend record maakte door tweehonderd
vijftig maal te kraaien in dertig minuten.
Een onderhondend cansenr voor zijn
kippetjes, dit haantje l Ik had 'm liever niet
tot naasten buur.
* * *
Lange armen.
Minder wetenschappelijk dan de oorsprong
van onze tegenwoordige standaardmaat, de
meter, die 1/40,0000 O is van d-n omtrek der
aarde over de polen gemeten, en die verkregen
werd door middel van zeer geleerde en zeer
kostbare berekeningen, is de oorsprong van
de Engelscbe el of yard", die 36 ngelsche
duim (inch) of 90 centimeter lang is.
Men vertelt, dat Koning Hendrik I deze
maat zon heb oen vastgesteld door de lengte
van zy'n recaterarm met uitgestrekte hand
te meten; en aldus werd ze aangenomen
en de arm van den vorst werd de
standaardmaat van Engeland, dat nog stee ds de meter
en het geheele tiendeelig stelsel liggen laat
en star in conservatisme tobben blijft met
zijn ouie, onpractische maten, die voor ieder
onverstaanbaar zijn. Intusschen moet hierbij
worden opgemerkt, dat Henlrik I reusach
tige armen neeft gehad. Meet het ma ir eens
na ny n ze f. Met onze oude ellemaat van
69 c M. zou de legende beter opgaan.
* * *
De verkouden beurs.
Niet voor iedereen is een lichte verkoud
heid een niets beduidend ge beurten» j e, dat
men zoo terloops vermeldt, maar waarvam
men zich in werkelijkheid dood weinig aan
trekt.
Caruso was onlangs lichtelijk door een nies
en proestverkoudneidje aangedaan, dat hem
niettemin gedurende een dag of vier belette
te zingen. En al de lootjes met bonbons en
pastiües, die hy van de New Yorksche
oudere, en al de bloemen, die hij van de
New Yorksche jonge dames ontving, konden
niet ongedaan maken, dat het grapje hem
dicht b|j de zestigduizend gulden kostte aan
engagementen voor concerten, die bij moest
afzegger. Een lichte verkoudheid is de ergste
dat hij Kent zonder het van zijn moeder geleerd
te hebben want die heeft Lij nooit gezien
en dat hij toepast bij wat ruwer aanraking,
bes aat hierin, dat hij een of ander klein monster,
een slang met een paar oogen nabootst.
Daarbij trekt hij plotseling de slurf met den
kop terug in de groote derde en vierde rii g; de
zwarte vlekken met het witte maantje komen
dan midden op die dikke platte prop te zit
ten; en het geheel maakt den indruk van een
kleine slangekop met zwarte oogen, waar het
wit dreigend in glinstert; bij het plotselinge
intrekken wordt de lucht met kracht gedreven
uit de ademhalingsopeningen, die aan weers
zij de op de ringen lugen; en dat veroorzaakt
in den regel een zwak sissend geluid; een
ware slangen-imitatie dus.
Ge begrijpt wat een succes ge met zoo'n
leely'k beest hebben kunt, vooral als ge daarbij
de toekomstige phase van het dier naar
waarheid kunt schilderen, als een combinatie
van sch >one kleuren, fijne vormen en een
verbazende snelheid van beweging.
Dat zo3 weinig menschen het dier kennen,
evenmin in zijn gedaante van sphiix ,olifant-,
slang- of ptjlstaartrupg, als in zijn gedannte
van vlinder met avondrood-kleurep, is
niet te verwonderen. De rups 1-ieft bij ons
op moerassige plaatsen, waar wilgecrooejes
bloeien ; soms op wijndruif en eens heb ik
op de bloenmarkt er t*ee geknc'it tegelijk
met een potje fuchsia's; zoowel fuchsia, die
trouwen? een verwant van het wilde
wiUenroucje is, als wijudruiftalad, eet het dier heel
graag. De vlinder viiegt ook alleen tegen
din avonl of in den laten namiddag; fin
uitteraard alweer op moeiassig terrein, bij
veen plassen vooral.
Treft ge bij toeval een rups van het
avondraod aar, dan weet ge dat ge om nijn voedsel
niet ver behoeft te loopen; geeft ge hem
tegen dat hij volwassen in een cartonnen
doos, wat aarde en plantenrommel, dan
draait hij zich daar in September een neat
luxe, die een beroemd zanger zich
permitteeren kan.
* *
Gouden bruiloft.
Een ander EO art van weelde permitteerde
zich dezer dagen een schatrijke Russische
koopman te Moskan, Spiridonofi, die z|jn
gouden bruiloft vierde.
HJJ gaf een groot diner, en als uitnoo fdng
voor dezen feestmaaltijd werden gezonden
een vijfhonderdtal plaatjes zuiver goud,
waarop de invitatie in sierlijke kleine
letters was gegraveerd. Elk plaatje kostte
ongeveer 40 gulden, en alleen deze invitaties
kwamen d- n weeldarigen handelaar op twintig
duizend gulden te staan.
* *
Zijn naam.
Men verachte zijn geboortenaam niet al te
zeer. Sommigen hebbea daarvoor leergeld
moeten betalen. Een Kopenhaagsche jonge
man had door zy'n ouders een geweldig langen
naam mee ter wereld gebracht en een mallen
naam bovendien, waarmee hy reeds als
schoolknaapje door z\jn kameraden geplaagd
werd. Toen hij wat ouder was, werd deze
naam hem zulk een hinder en een ergernis,
dat hfl besloot voortaan eenvoudig anders
te heeten ... en hij bedacht een fraaien
pseudoniem, en zijn oorspronkelijke naam
werd vergeten. Hij vestigde zich na verloop
van tyd in Amerika, waar zy'n nieuwe be
naming als zy'n onbetwist eigendom in de
registers van den burgerlijken stand werd
geboekt. Thans echter doet zich een geval
voor, waarop hy niet gerekend had ... er
sterft een schatrijke neef, die hem on ier zjjn
familienaam tot nniverteel erfgenaam maakt.
Maar nu gaat het aanvaarden van de erfenis
lang niet vlot, want het testament vermeldt
zijn nieuwen naam niet. Het ongeluk wil, bo
vendien dat zijn papieren spoorloos verdwenen
zijn, en hij zal dus een heele toer hebben om te
bewyzen, dat de malle naam, dien fay' eenmaal
zoo diep verachtte, zy'n eigendom is, en daarbij
tevens de dmbeltjes, waarop nog een tiental
andere nichten en neven loeren.
Huwt lijksprotf.
In zeker klein Fransch stadje bevindt zich
een oud steenen monument, waarvan de sage
gaat, dat elke vrouw, die zonder te ademen
en zonder te st kken, er driemaal omheen
danst, binnen elf maanden getrouwd zal zijn.
Het loopt er stormt
ALLEGBA.
(Puck.)
De triomfboop.
iMiiiiiiiiiiiiimii
MMtltMIJMHMIIIIIIimillHllllllllltlllllflIlUIHItUt
van, waarin hy zich stilletjes verpopt. Eens
of twee keer sproeien per maand is vol
doende. Zet hem evenwel niet warm, anders
komt de vlinder te vroeg uit en dan weet
ge evenmin raad met hem als ik.
Ik heb nog een poging gedaan om zijn
leven te rekken tot Mei, wanneer de
wilgenroopjes bloeien en hem te brengen,
waar hij een vrouwtje zoeken kon en stellig
vinden zou. Zooals met aether de plant enbloei
te verlaten" is, kon, dacht ik, ook een vlin
der wel eens belet worden, goed te gaan
leven en zich dood te vliegen, tot tyd en
wijle daar zy'n, om zy'n levensdoel na te jagen,
Ik heb hem voorzichtig in een lampeglas
gestopt en dat losjes gesloten met wat watten,
een droppeltje aether daarop en het mooie
diertje viel langzaam in een lichte bedwelming;
een pair dagen later kwam hij weer bij, de
aether was verdampt ook uit zyn lichaam;
dat werd herhaald en het zaakje scheen
perfect te gaan. Het lampeglas lag open
en bloot op myn werktafel, om het riet te
vergeten. Want mijn memorie is niet best
meer en ik heb ook nog wel eens iets anders
te doen dan een proefneming met
vfinderverlating". De gedienstige geest nu, die den
vlinder in het glas zag zitten, meende dat
ik in mijn verstrooidheid weer eens vergeten
had, de kurk op het glas te doen en herstelde
my'u vermeend verzuim. Daar kon het beest
niet tegen; het hletf een dag in een afge
sloten aetheratmosfeer en bewoog zich sedert
niet meer, de hem toegedachte levensloop
werd niet ten einde gebracht.
Hij zit nu met uitgespreide vlerk en, alsof
hij nog leefde in vlieghonding op het
spanblobj-<; nog altijd mooi om te zien, de kleu
ren zijn oiet veiflatst en geen haartje ont
breekt, maar de oogjes sch tieren niet meer
in duister gelijk ui en- en kattenoogen doen;
de wilizenroo jes en de orchedeeën zal hij
dan ook nooit weer zien.
E. HEIMANS.
Illustratie uit: Door het R'etliüi'l van Heimans en Thijsse. Uitgave Versluys, Air st.