De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 19 maart pagina 5

19 maart 1911 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1760 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Het Rapport van Prof. R euterskiöld aan den Zweedschen Rjjksdag in zake Vrouwenkiesrecht. B|j Koninklijk Bealnit van 30 April '09 werd aan het Zweedsche Centraal bureau »oor statistiek opgedragen een onderzoek ia te stellen naar de ontwikkeling en de toe passing der idee van het politieke kiesrecht der vrouwen in het buitenland. In het Zweedsche parlement had men zich, bij de behandeling van een voorstel tot het invoe ren van Tronwenkiesrecht, ernstig verontrust over de mogelijkheid dat een afaeming van het geboortecijfer gevolg van vrouwenkies recht kon zyn. Dit was hoofdzakelijk de aan leiding tot de opdracht aan het bureau voor statistiek. Dat bureau droeg de uitvoering van het werk op aan Dr. Jur. C. A, Reuterakiöld, professor aan de universiteit te Uppsala en behoorende tot de conservatieve party. Deze publiceerde kort galeden een omvangrijk boek, behelzende Liet slechts be richten omtrent de gevolgen van vrouwen kiesrecht in Staten, waar het is ingevoerd, stenographieche verslagen van menig onder bond van afgevaardigden van vrouwenkiesrechtvereenigingen met regeeringspersonen en uitvoerige statistieken, maar ook zy'n eigen beschouwingen omtrent het vrouwenkiesrechtvraagsttKr. De echryyer maakt de opmerking dat een grondig onderzoek naar het tegenwoordig standpunt der beweging hem gemakkelijk werd gemaakt door de uitvoerige rapporten der hearings" van gedelegeerden van vrouwenkiearechtvereenigingen door regeeringspersonen. Die afgevaardigden zij n haast al tij d zeer zakelijk en geven blijk goed voorbereii te zijn. Voornamelijk echter maakte professor Reuterskiöld gebruik van de verachilende jaargangen van Jus Suffragii", het maand blad van the International W om en, 8 a ff rage Alliance", dat te Rotterdam wordt uitgegeven, redactrice mej. M. G. Kramers. Daarin komen «een beschouwingen voor, doch slechts nieuwe feiten, oo de zaak betrekking hebbend. Prof. Rsnterskjö'.d begint zijn betoog met te erkennen, dat alles wat Condorcet en Stuart MUI ten voordeele van het vrouwen kiesrecht aanvoeren, van hun standpunt logisch en juist ia. In theorie geeft hrj den w|jsgeer alt den tijd toen de rechten 'aa den mensen opgeëischt werden en den Engelachen socioloog in elk opzicht gelijk. Zoo volledig hebben Condorcet en Mill de recht vaardigheid van het vrouwenkiesrecht gede monstreerd, dat de Fransche afgevaardigde Baisson in zijn rapport aan het parlement (uitgegeven in 1909) slechts hen beider argu menten kon recapitnleeren. Baisson weerlegt daarin het fysiologische, het intellectueele, het moreele en het politieke argument tegen vrouwenkiesrecht. Nn vraagt zich prof. Reuterskiöld af, hoe het komt, dat een idee, die reeds een be trekkelijk zoo lange geschiedenis heeft, waar zoo vurig voor gestreden wordt, die zoo vol ledig theoretisch gemotiveerd is, nog zoo weinig in de practijk is doorgedrongen, vooral in die landen, die zooals Frankrijk en de Ver. Staten, de theoretische uitgangspunten van Condoreet en Mill aannemen. Ia Frank rijk is eerst in den allerlaatsten tijd het vraag st^k principieel markend, maar slecht j voor 1ll|ltlllllMIWI!HllltimillltllllllllllHIIIIIIIIIIIIIH|HIHIIIIIIIIIHtlllllllllll f UIT DB NATUUR. Het Avondrood. Verleden week bij heldere zonneschijn en op het midden van den dag kwam bg mij thuis onverwachts het Avondrood uit een manchetten doos te voorschijn. 6e begrijpt dat het een vlinder wae, die zich uit de pop werkte. Het is een pracht van een diertje; het kreeg dadelijk een plaatsje op een don kerpaarse, bijna zwarte i.yacninth. Als ge mijn vlinder kent, zult ge den naam Avond rood wel goed vinden, die ik hem vijftien jaar geleden gaf, toen ik het dier voor het eerst in leven en bedrijf aantrof. Het was in een veenmoerasje, vlak achter het Mniderslot, aan den dijk naar Muiderberg. W|j zaten daar, Tüy'sse en ik, orcaideeën te bestudeeren, en aan te teek en en wel Se vlinders op de witte, welriekende orchis honing kwamen zoeken en voor de be vruchting van die mooie nacht orchidee zorgden. De zon was al achter de torens van het slot gedaald en de zomerwolken kregen rozeroode zoomen. Het was een groot genot, daar in de stille een zaamheid op de plan ten bus te zitten; een ringslang over het gele veenmos te sien schuifelen en de hommels te hooren neer ploffen op de dikke, roode trossen van onze moerasorchideeëp. Een paar tureluurs, die er hun nest hadden, kwarmn tot op tien pas afstand, nu wij zoo rustig zaten en niet spraken; en een grutto, de prachtige gro>te vogel, stond, zijn roode borst naar ons toege keerd, op een heuveltje van mutsjesmos naar ons te kijken, en deed zijn grutto grutto klinken door de stille lucht. | Wij bielden het oog gericht op de witte i orchideeën, die hun geur al begonnen uit te j zenden. Nu naderde het uur, dat de avond- S vlinders moesten komen; en zij kwamen, nog ! vroeger dan wij verwachtten. Juist toen de j hemel in gloed stond, vloog opeens een vlinder uit een boscbje hoogopschietende wilgenroosjes op ons toe, hij schoot ons rakelings voorbij: een streep van bruin en wit en met iets roods. In wilde vlucht kwam een tweede en een derde aanvliegen, ze zetten elkaar na, maar alleen ah ze vlak hij ons komen bij hun spel, is er iets van te ouder scheiden. Daar blijft er een vlak voor de witte orchideeën staan, letterlijk staan in de zoover het de gemeenten betreft, wordt de mogelijkheid van invoering van vrouwen kiesrecht overwogen. De oorzaak van den geringen vooruitgang die de idee van het vrouwenkiesrecht practisch had in het staatsleven, i->, volgens prof Reuterskiö.d voornamelijk deze, dat in werke lijkheid de aangegeven taeoretieche uitgangs punten niet die waren, die practiecb. den doorslag gaven en dat daardoor de logische gevolgtrekkingen, van die uitgangspunten afgeleid betreffende het vrouwenkiesrecht zonder beteekenis bleven. Prof. Reuterskiöld meent, dat niet der echten van den mensch' erkend werden door de wetgevers ten tijde van Condorcet, dat men hier slechts een Echoone theorie gebruikte om de ware be doeling, het geven van rechten aan den der den stand, te bedekken. De 3de stat d was een sociale groep, die een zoodanige macht ontwikkelde, dat zij baar eifch om vertegen woordiging barer reëele belangen in de prac tiscae politiek kon doen opnemer. Een zoo danige sociale groep zijn de vrouwen «iet, de vrouwen vormden nooit zulk een aaneen gesloten nieuwe machtsfactor in de samen leving. De inlijving der vrouwen in de staats organisatie werd, volgens prof. Reuterskiöld, nergens ooit door een practiscke behoefte yereiecar. Waar het vrouwenkiesrecht ia ingevoerd, geschiedde dat gewoonlijk in de hoop daardoor te verkrijgen, dat de invloed der massa beperkt zon worden door verster king der individneele krachten. Ia deze be wering is,prof. R. in lijnrechten strijd met de ervaring. Wanneer men bedenkt, dat in de vyf Amerikaaneche vrouwenkiesreehtstaten het- vrouwenkiesrecht, na door de legislature te zijn aangenomen, aan een refe rendum wordt onderworpen, zouden dus, vol gens zijn beweren, de mannelijke kiezers hun invloed der massa, zelf, opzettelijk, hebben willen beperken door versterking der individueele krachten" der vrouwen, maar die dan toch óók algemeen kiesrecht kregen. Misschien heeft prof. R bet op zich zelf staande geval van Noorwegen tot regel willen verhtflen, maar ook daar, waar naast alge meen mannenkiearecht beperkt vrouwen kiesrecht is ingevoerd, gaat zijn bewering niet op, daar zei f s de sociaal-democratische parlementsleden vóór dat beperkte vrouwetkiesrecht hebben gestemd, wél wel e ad hier met een tijdalijken overgangsvorm te doen te hebben, een maatregel van voorzichtigheid by' het aannemen van een nieuw beginsel. In aansluiting met het te voren beweerde, zegt prof. Reuterskiöld verder, dat het nooit onrecht kan zijn, dat hier en daar voorko mende hoogstaande vrouwen geen kiesrecht hebben en hier en daar voorkomende laagstaande mannen wél, daar niet de indi iduen kiesrecht verkrijgen, doch slechts macht uit oefenen de sociale groepen. Zou prof. Reuterskiöld hierbij ook gedacht heoben aan de stemgerechtigde negers en roodhniden in de Vereenigde Staten? Het staatslereo, betoogt de schrijver, be moeit zich minder met de indi vidnen ieder voor zicb, dan met groepen van individuen. EQ in 't geval, dat er geen vaste groepenorganisaties zijn, zooals in de moderne staten na de Franeche revolutie tot nu regel was, is het noodzakelijk gevolg geweest, dat er ver schillende politieke partijen en partygroepen ontstonden als nieuwe vormen van de poli tieke organisatie der moderne maatschappij. lucht. Zijn vleugels verbaasden door de tril ling; bet wer,d een kleurig wolkje, zwevend voor de bloemen; alleen de krijtwitte poolen en het lijfje stonden stil, en nog iets dat w duidelijk konden zien: een dunne donkere draad, langer dan het heele lijfje, kwam naar voren; de roltong boorde in de orchidee nbloem, zonder dat de vlinder de plant aan raakte; zoo, zwevend voor ]de bloemtro?, dronk de mooie vlinder den bloemen honing. En toen hij zich zat gedronken had mis schien bedwelmd door den sterken vanillegeur zette hrj zich even rostig neer op het groote groene Wad. De vleugels uitge spreid of hij was opgezet, maar springlevend en voor nieuwe vlucht gereed, zat daar het diertje voor ons, de tong uitgestrekt tot een groote wijde spiraal. Op de achtervleugels op kopen rug scheen de roode avondhemel zich te spiegelen, maar dat moest gezichtsbedrog -.ijn; het diertje glansde niet, de groots voor vleugels toonden ook geen rood, die bleven even mooi lever kleurig met wit; ook de pooten en de onder kant waren nog witter dan de bloemen zelf. Voorzichtig schoven wij naderbij; daar lag in waarheid de kleur van den avondaemel op het diertje; maar die behoorde bij hem ; het was zijn eigen satijnen pakje. Dat rood en wit en leverkleur harmonieerde zoo heerlijk en kwam zoo scherp uit op het groene blad, dat wij in verrukking staarden naar dat goddriyk mooie dier. Lang hadden wij er geen genot van, n gffluisterd woorc'je dat zyn lange satijnbaren misschien deed bewegen, en weg was hij; maar een minuut later viel hij weer uit Ie lucht op de bloem; of misschien was het een ander, die op zijn beurt kwam pareu. Weer was het dat mooie rood, een tint tusschen rojen en wijn, dat het meeste de aandacht trok; de ru*, de spitse achterlijfspnnt, ze scieuen te gloeien als de hemel; maar het vlamde tel Keus als de achtervleugels even werden uitgespreid en do breede roode zoom er?an tus?cben het zwart en het wit en de leverkleur een oogenbhk zichtbaar werd. En nu zit daar die zelfde vlinder doodstil, in rusthouding op mijn bloeiende hyacintb ; van de achtervleugels is alleen een klein wit, zwart en rood plooi'je zichtbaar, de witte fijne kamsprieten liggen tegen kop en horst aangedtukt, de punt ervan met het fijne haakje onder de voorvleugels verborgan. Illustratie uit; Door het Rietland van Heimans en Tbijsse. Uitgave Versluyp, .\m8t. De vrouwen verzamelden zich weliswaar in vereenigingen, maar vormden nooit een poli tieke party en konden zich nooit als geheel bij n politieke partij aansluiten, juist daar zy' als vrouwen geen gemeenschappelijke reëele politieke belangen hebben voor te staan. De politieke neutraliteit der vronwenkiesrechtvereenigingen is weliswaar noodza kelijk, maar berocft die vereenigingen juist van datgene wat practisch tot het bereiken van het doel kan leiden. Waren de machts factoren in den staat sociale groepen in plaats van po'itieke partyen, zoo gaat prof. Renterskiöd voort, de vrouwen zonden haar kiesrecht reeds bezitten, want als belang hebbend deel van die groepen zouden zy' erkend worden. Prof. Reuterskiöld schynt dus een voor stander van organisch kiesrecht te zijn, vol gens de beginselen, waarvan ook Mr. Trerjb uitging in zy'n bekend stuk in de Vragen des Tijdt. Nu moge het waar zy'n, dat de vrouwen in de oude cultnurstaten eerder haar kies recht zouden krygen, wanneer zy op politiek gebied n machtige party vormden, maar prof. Rentenkiöld sehynt geheel voorbij te zien, dat ook het hebben van een toenemend aantal voorstanders in alle politieke partyen het vrouwenkiesrecht in een staat tot over winning kan brengen en reeds dikwijls bracht. Zulk een overwinning moge meer tyd kosten, maar zy staat dan ook op hechter grondslag dan een, die aan een zij di gen partijinvloed te danken is. _ Wat het onderzoek betreft naar een moge lijke afneming van het geboortecijfer bij in voering van vrouwenkiesrecht, waarover men zich ir het Zweedsche parlement zoo angstig bezorgd maakte, daarover is prof. Ranterskiöld zeer kort. In den eenen staat daalde, in een anderen weer steeg het geboortecijfer na invoering van vrouwenkiesrecht. Wanneer men bij een staat, waar dat cijfer daalde, dan weer een nabnrigen staat zonder vrou wenkiesrecht vergelijkt, waar het geboorte cijfer nog meer omlaag ging, dan blijkt bet ondoenlijk te zy'n om het vrouwenkiesrecht als een der factoren aan te wijzen, die het geboortecijfer in een land kunnen doen toeof afnemen. Daaromtrent kunnen de Zweedsche parle mentsleden dus gerust zy'n. Alkmaar, 10 Maart. E. H. M. VAN DEB HOEVBN. iiitmiiiiiiiiiiiiiiiimiiMiiimMiMniiMiiiiHiiiiliiiim Mode-Anarchie. Is het volgen der heerschende mode wer kelijk een zoo noodzakelijk kwaad als men gewoonlijk doet voorkomen? Ik ben er niet ten volle van overtuigd, maar wél weet ik, dit we ons ten slotte allen, 't zij dan met min of meer tegenstribbelen aan de wetten der koningin onderwerpen. En toch is er wel het een en ander in te brengen tegen de gewoonte, om voor alle vrouwen eenzelfde hoofdmodel van kleeding als het modieuse en overheerschende te decreteeren. Dit komt vooral in den laatsten tijd weer heel sterk uit, nu het geserreerde kleed en de nauwe rok vaak door dames worden gedragen wier lichaamsbouw zich daartoe allerminst leent, en die er een wan delende caricatnnr van maken Slankheid is een eerste vereischte om het naftwalnitende Het dier verroert zich niet; alleen bij aan raking trilt even een poot, of de achterlyfspunt kromt zich nauw merkbaar. Wat moet ik met het dier beginnen? Nu zit hij nog stil, maar van avond misschien zal hu om de lamp vliegen, zijn mooie lijfje beschadigen tegen het plafond en de gor lijnen, en doodmoe als een gehavend beest ergens in een hoek neervallen. Hij is twee maanden te vroeg ontwaakt uit zijn tweede levensstadiurn. Sedert begin September heeft hij tu»schen aardkluitjes, grassprieten en dor blad gelegen, omsloten door het bruin met geel gevlekte hulsel, stijf en zonder beweging, als dood. Alleen bij aanraking kromden zich de rit gen, of de spitse >unt maakte een halve cirkel. Het voorstuk met de kromme slurf er opgeplakt, kon zici niet verroeren. Die slurf bevatte d?n zuiger, de lange roltong van dtn vlinder; maar die deed denken aan een andere slurf, die het dier in zijn eeraten bestaans-toestand heeft bezrten, en die hem toen den naam bezorgde van olifants-rups. De gasten in miju zomerpension zaten met de rups te spelen, toen ik thuis kwam op een avond van een der laa'ste daxen van de zomervacantie; het was letterlijk en iijuurlijk een beest om van te schrikken. Sen rups zoo lang en zoo dik als een vinger, niet mooi van kleur of bizonder geteekend, donker grasgroen met biuin, met een paar wit en zwarte strepen en stippen op zijde op de 4i)e en 6de ring, van den kop af geteld, aan eiken kant een paar witte halve maan'jfS en een zwarte stip, daan-oor nog ien zwart rond vlekje; dat was alle teekening. De beide eerste 8e<menfen van dit rup sen-lichaam liepen puntig toe a's een kegel, met een onevenredig kleinen kop er op. }ie keijel kon worden uitgerekt en ingetrok :en en deed fterk denken aan een. sdurf; op de laatste ring stak een krom horen' j * omhoog; ook donker bruin met een wit topje. De luidje^, die wisten dat er een natuurriend sctinildo onder de loges, bewaar ien allerlei dingen voor mij, en ik werd dan ook al aan de deur ontvangen met de me>1edeeing dat ze nu een ongedierte hadden gevon den, een monster, zooals ze no^ nooit een mdden gezien. De rups zat te knabbelen aan de zij kantjes an wiigenroohJRsbladeren; een heele plant n vollen bloei; de vinder was zoo verstandig geweest, als voer voor de rups de plant mee a brengen, waarop het dier was aangetroffen. Nu ig er geen dankbaarder voorwerp voor een schoolmeester, om sleine en groote kin deren, die van de natuur niets afweten, te ermaken, in verbazing en extase te brengen, dan zoo'n olifants rups, het voorstadium van iet AvoridroOtl met zijn klassieken naam SphiLx elpenor. Tegenwoordig: Dtilephila of misschien al weer anders. Deze rups met zijn komiek boordje op den staart, in plaats van op de plek, waar ieh bij een dier gewoonlijk een hoorn be'indt, heeft de verrat-setdei gewoon'e om a's )ij onverwachts zacht wordt aangeraakt, h> ? ige bewegingen te maken, zich liuks en chts krommen aia een slang; meteen laat uj zich dan vallen. Dat is het eerste kunstje; het twee Je, kleed met gratie te dragen, wie daarvan door de natuur zich de gave zag ontbonden, of deze door massage niet veroveren kon, doet verstandiger althans het heerschende uiter ste van nauwsluitendheid te mijden. Ik heb me weieens ernstig afgevraagd, of de mode niet over 't algemeen te veel generaliseert, en of ten slotte een mode-Anarchie" niet tot de ideale toestanden zou behooren. Nagenoeg elke vrouw heeft, om het voordeeligst en best voor den den dag te komen een kleed noodig, dat zich voegt naar de eigenaardigheden van haar lichaam, dat met de omtrekken van haar gestalte een lyneuharmouie vormt.. .. Dit op zichzelf is reeds een geduchte opgave voor de taillense-artiste, en door haar arbeid bovendien te binden aan eenige mode.-voorschriften, verzwaart men haar taak belangrijk, en kan zelfs voor het blankste geld en de beste woorden niet ver wachten, dat zy altijd een goede oplossing zal weten te vinden. * * * Haantje de voonte. In een boenderpark in Drenthe bezit men een haar, die misschien wel de koning van alle cbanteclers genoemd mag worden. Deze vogel, die zich al zeer jong door groote luid ruchtigheid onderscheidde, werd onlangs eenige malen aan een gecontroleerde kraaiproef onderworpen, en het bleek toen, dat hy een schitterend record maakte door tweehonderd vijftig maal te kraaien in dertig minuten. Een onderhondend cansenr voor zijn kippetjes, dit haantje l Ik had 'm liever niet tot naasten buur. * * * Lange armen. Minder wetenschappelijk dan de oorsprong van onze tegenwoordige standaardmaat, de meter, die 1/40,0000 O is van d-n omtrek der aarde over de polen gemeten, en die verkregen werd door middel van zeer geleerde en zeer kostbare berekeningen, is de oorsprong van de Engelscbe el of yard", die 36 ngelsche duim (inch) of 90 centimeter lang is. Men vertelt, dat Koning Hendrik I deze maat zon heb oen vastgesteld door de lengte van zy'n recaterarm met uitgestrekte hand te meten; en aldus werd ze aangenomen en de arm van den vorst werd de standaardmaat van Engeland, dat nog stee ds de meter en het geheele tiendeelig stelsel liggen laat en star in conservatisme tobben blijft met zijn ouie, onpractische maten, die voor ieder onverstaanbaar zijn. Intusschen moet hierbij worden opgemerkt, dat Henlrik I reusach tige armen neeft gehad. Meet het ma ir eens na ny n ze f. Met onze oude ellemaat van 69 c M. zou de legende beter opgaan. * * * De verkouden beurs. Niet voor iedereen is een lichte verkoud heid een niets beduidend ge beurten» j e, dat men zoo terloops vermeldt, maar waarvam men zich in werkelijkheid dood weinig aan trekt. Caruso was onlangs lichtelijk door een nies en proestverkoudneidje aangedaan, dat hem niettemin gedurende een dag of vier belette te zingen. En al de lootjes met bonbons en pastiües, die hy van de New Yorksche oudere, en al de bloemen, die hij van de New Yorksche jonge dames ontving, konden niet ongedaan maken, dat het grapje hem dicht b|j de zestigduizend gulden kostte aan engagementen voor concerten, die bij moest afzegger. Een lichte verkoudheid is de ergste dat hij Kent zonder het van zijn moeder geleerd te hebben want die heeft Lij nooit gezien en dat hij toepast bij wat ruwer aanraking, bes aat hierin, dat hij een of ander klein monster, een slang met een paar oogen nabootst. Daarbij trekt hij plotseling de slurf met den kop terug in de groote derde en vierde rii g; de zwarte vlekken met het witte maantje komen dan midden op die dikke platte prop te zit ten; en het geheel maakt den indruk van een kleine slangekop met zwarte oogen, waar het wit dreigend in glinstert; bij het plotselinge intrekken wordt de lucht met kracht gedreven uit de ademhalingsopeningen, die aan weers zij de op de ringen lugen; en dat veroorzaakt in den regel een zwak sissend geluid; een ware slangen-imitatie dus. Ge begrijpt wat een succes ge met zoo'n leely'k beest hebben kunt, vooral als ge daarbij de toekomstige phase van het dier naar waarheid kunt schilderen, als een combinatie van sch >one kleuren, fijne vormen en een verbazende snelheid van beweging. Dat zo3 weinig menschen het dier kennen, evenmin in zijn gedaante van sphiix ,olifant-, slang- of ptjlstaartrupg, als in zijn gedannte van vlinder met avondrood-kleurep, is niet te verwonderen. De rups 1-ieft bij ons op moerassige plaatsen, waar wilgecrooejes bloeien ; soms op wijndruif en eens heb ik op de bloenmarkt er t*ee geknc'it tegelijk met een potje fuchsia's; zoowel fuchsia, die trouwen? een verwant van het wilde wiUenroucje is, als wijudruiftalad, eet het dier heel graag. De vlinder viiegt ook alleen tegen din avonl of in den laten namiddag; fin uitteraard alweer op moeiassig terrein, bij veen plassen vooral. Treft ge bij toeval een rups van het avondraod aar, dan weet ge dat ge om nijn voedsel niet ver behoeft te loopen; geeft ge hem tegen dat hij volwassen in een cartonnen doos, wat aarde en plantenrommel, dan draait hij zich daar in September een neat luxe, die een beroemd zanger zich permitteeren kan. * * Gouden bruiloft. Een ander EO art van weelde permitteerde zich dezer dagen een schatrijke Russische koopman te Moskan, Spiridonofi, die z|jn gouden bruiloft vierde. HJJ gaf een groot diner, en als uitnoo fdng voor dezen feestmaaltijd werden gezonden een vijfhonderdtal plaatjes zuiver goud, waarop de invitatie in sierlijke kleine letters was gegraveerd. Elk plaatje kostte ongeveer 40 gulden, en alleen deze invitaties kwamen d- n weeldarigen handelaar op twintig duizend gulden te staan. * * Zijn naam. Men verachte zijn geboortenaam niet al te zeer. Sommigen hebbea daarvoor leergeld moeten betalen. Een Kopenhaagsche jonge man had door zy'n ouders een geweldig langen naam mee ter wereld gebracht en een mallen naam bovendien, waarmee hy reeds als schoolknaapje door z\jn kameraden geplaagd werd. Toen hij wat ouder was, werd deze naam hem zulk een hinder en een ergernis, dat hfl besloot voortaan eenvoudig anders te heeten ... en hij bedacht een fraaien pseudoniem, en zijn oorspronkelijke naam werd vergeten. Hij vestigde zich na verloop van tyd in Amerika, waar zy'n nieuwe be naming als zy'n onbetwist eigendom in de registers van den burgerlijken stand werd geboekt. Thans echter doet zich een geval voor, waarop hy niet gerekend had ... er sterft een schatrijke neef, die hem on ier zjjn familienaam tot nniverteel erfgenaam maakt. Maar nu gaat het aanvaarden van de erfenis lang niet vlot, want het testament vermeldt zijn nieuwen naam niet. Het ongeluk wil, bo vendien dat zijn papieren spoorloos verdwenen zijn, en hij zal dus een heele toer hebben om te bewyzen, dat de malle naam, dien fay' eenmaal zoo diep verachtte, zy'n eigendom is, en daarbij tevens de dmbeltjes, waarop nog een tiental andere nichten en neven loeren. Huwt lijksprotf. In zeker klein Fransch stadje bevindt zich een oud steenen monument, waarvan de sage gaat, dat elke vrouw, die zonder te ademen en zonder te st kken, er driemaal omheen danst, binnen elf maanden getrouwd zal zijn. Het loopt er stormt ALLEGBA. (Puck.) De triomfboop. iMiiiiiiiiiiiiimii MMtltMIJMHMIIIIIIimillHllllllllltlllllflIlUIHItUt van, waarin hy zich stilletjes verpopt. Eens of twee keer sproeien per maand is vol doende. Zet hem evenwel niet warm, anders komt de vlinder te vroeg uit en dan weet ge evenmin raad met hem als ik. Ik heb nog een poging gedaan om zijn leven te rekken tot Mei, wanneer de wilgenroopjes bloeien en hem te brengen, waar hij een vrouwtje zoeken kon en stellig vinden zou. Zooals met aether de plant enbloei te verlaten" is, kon, dacht ik, ook een vlin der wel eens belet worden, goed te gaan leven en zich dood te vliegen, tot tyd en wijle daar zy'n, om zy'n levensdoel na te jagen, Ik heb hem voorzichtig in een lampeglas gestopt en dat losjes gesloten met wat watten, een droppeltje aether daarop en het mooie diertje viel langzaam in een lichte bedwelming; een pair dagen later kwam hij weer bij, de aether was verdampt ook uit zyn lichaam; dat werd herhaald en het zaakje scheen perfect te gaan. Het lampeglas lag open en bloot op myn werktafel, om het riet te vergeten. Want mijn memorie is niet best meer en ik heb ook nog wel eens iets anders te doen dan een proefneming met vfinderverlating". De gedienstige geest nu, die den vlinder in het glas zag zitten, meende dat ik in mijn verstrooidheid weer eens vergeten had, de kurk op het glas te doen en herstelde my'u vermeend verzuim. Daar kon het beest niet tegen; het hletf een dag in een afge sloten aetheratmosfeer en bewoog zich sedert niet meer, de hem toegedachte levensloop werd niet ten einde gebracht. Hij zit nu met uitgespreide vlerk en, alsof hij nog leefde in vlieghonding op het spanblobj-<; nog altijd mooi om te zien, de kleu ren zijn oiet veiflatst en geen haartje ont breekt, maar de oogjes sch tieren niet meer in duister gelijk ui en- en kattenoogen doen; de wilizenroo jes en de orchedeeën zal hij dan ook nooit weer zien. E. HEIMANS. Illustratie uit: Door het R'etliüi'l van Heimans en Thijsse. Uitgave Versluys, Air st.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl