Historisch Archief 1877-1940
No. 1761
DE A M S T E R D A M M E K W E E K B L A D VOOR NE 1) K R L A N D.
"Wïllem Maris in den Larensche
Kunsthandel".
Aan den Larensche Kunsthandel"
?kom' den lof toe, zich reeds bij herha
ling ingespannen te hebben om den
kunstlievenden Amsterdammers te
vergaeten en te verrassen. Tevens valt erbij
te erkennen, dat de ondernemendheid
van de Directie er op gericht is, aan
eenzijdigheid in keus bij het opzetten
van tentoonstellingen, te ontkomen. Ook
dit is op prijs te stellen, en het gaat
ons verder niet aan in welke mate het
?eigenbelang drijfveer is van die activiteit.
Wij behouden van onzen kant recht op
«ritjek.
Deze tentoonstelling van Wille m Maris
beeft het voordeel van beperktheid, (als
critische opmerking zet ik hier naast,
dat niet wat onder deze omstandig
heid zoozeer wenschelij k was alle aan
wezige exemplaren met fijne keuring
zijn gekozen). Bij dit beperkte aantal
zijn echter door het samenbrengen van
vroegere en latere werken, de mijl
palen in de ontwikkeling van den
meester aan te duiden. Het is bijna een
tentoonstelling van enkele stalen uit
onderscheidene tijdperken.
WILLBM MABIS: Zonneschijn.
Waarschijnlijk met deze representatieve
bedoeling, werden dan ook in de groote
zaal op standaards twee schilderijen
naast elkaar geplaatst, die den grooten
afstand aanschouwelijk maken tusschen
den debuteerenden (maar reeds ge vorm
den) en den volwassen Maris. Het vroege
is een weidelandschap met een tot aan
het verschiet oploopende kreek; nabij
den oever, brokkelig en welig begroeid,
staan drie koeien: een zwarte, een donker
bruine en de andere gansch en al wit;
daze komt uit tegen een opgeklaarde,
zich strakkende lucht een egaal
lichtveld. De teekening der dieren is zorg
vuldig, kundig en bekwaam, van het
landschap zelf, stellig en fijn verklarend
met ongebroken belijning, die aan Gabriel
kan doen denken. Maar het motief van
dit zorgvuldig doorgevoerde schilderijtje,
is de teedere toon werking, de zuivere
klank van blankheid tegen blankheid
in twee onderscheidene graden; en hier
van uit melodieeren de fijne toon ver
houdingen in alle overige deelen der
schilderij.
Er naast het late, zeer late, schilderij.
't Is een der stoutste ondernemingen
van Willem Maris. la tegenstelling met
het vorige (en met zijn meeste werken)
is het geval hier in de hoogte genomen,
de conceptie van het tafereel met zeer
lagen horizon, 't Is weer een weide
met koeien aan een plas, eerder
befiikkerd dan belicht door een zon, die hoog
staat, schuil is gegaan achter een duane
wolkflarde met hevigen lichtschamp aan
de boorden een stuurloos zeilend
gevaarte over het azuren luchtruim.
Dit schilderij met zijn knallende licht
werking is een uiterste der kunst van
Willem Maris; 't is als een schrille op
vlamming van drift op vergevorderden
leeftijd, tot verbastering schier gedreven
als ook wel bij anderen, en grooten, valt
waar te nemen. (Denk bijv. aan
Rembrandt's ets: de drie Kruizen.)
Tegenover deze onstuimige uiting, is
het weer merkwaardig te stellen een
van sentiment zoo teer besnaarde, tech
nisch zoo fijn uitgeweven schilderijtje
in de voorzaal. Da voorstelling: wat
wilgjes met weelderige bladerpluimen
bij een slootkant en wat eendjes. (Da
koe'tjes zijn er haast overtollig in, althans
iets te zwaar.) Meer onmiddellijke ver
gelijking bij een overzichtelijke beschou
wing biedt hier de er naast hangende
groote aquarel van later tijd.
Bij de navorsching van Maris
ontPrent voorstellende een episode uit den grooten watersnood in den Bommelerwaard, nu juist 60 jaren geleden, Op den
achtergrond het kasteel Ammerzode, dat tot wijkplaats diende voor de vluchtelingen. Teekeniag van M. W. Hekking.
De GoTiel m Hippolyta" bij HetTfloneel."
Da heer Royaaris is een kunstenaar van
b ij sonderen durf. Ziehier nu al het tweede in
Grieksche oudheid spelend drama, dat de
directeur van Het Tooneel" in den loop
van dit seizoen geeft, hoewel de reeds
«en paar jaar geleden beloofde Iphigeneia
van Goethe, in Boatens' vertaling, nog steeds
vergeefs gewacht wordt I...
Onwillekeurig dringt zich een vergelijking
op der thans vertoonde fantazie van den
heer H. C. J. Roelvink Met Mxrsyas, de
mythische comedie van den heer B. Ver
hagen, en dan valt dit voor den eerstge
noemde niet gunstig uit. Want wat er aan
geestigheid, aan tooneel-bakwaamheid en
rymvaardigheid was in het stak van den
heer Verhagen, dat missen wij ten-eenenmale
in 'a heeren Roelvink's Qordelvan Hippo'yta.
De bedoelingen van den schrijver dich
ter" ware een te fraai woord zijn niet
zeer duidelijk. Men blijft voortdurend vragen:
wat wil dit tooneelspel, deze fantazie" ?
gelijk de heer Eoelvink het zelf noemt.
Heeft de auteur iets diepzinnige bedoeld?
Doch dit stukje maakte slechts den indruk
van luchtigheid helaas wat al te lang
gerekt, van ean spel in den düettantischen
zin des woords. Of trachtte hij een klacht,
een karikatuur te geven? Dan zeker was het
gebrek aan Attisch zout, in een comedie
waar de Atheeneche Taeseus optreedt, aller
minst te vergoeden door het grove effect
bejag van Liothöa's optreden, dat, volkomen
noodelooa, slechts boert van den fl-iuwsten
smaak vertoonde. Hetgeen er nog aan komi
sche kracht in deze opvoering zich uitte,
was te danken aan het uitnemend spel van
den heer Jan Muach, den terecht reeds vaak
geprezen veelzydigen acteur, die de rol van
oude heerschzuchtige koningin-tante in wel
begrepen mate, zonder overdrijving, vervulde;
aan den gemoedelijken humor van den heer
Van Kerekhoren, die den slaaf Lykomedes
speelde met een ouden verlopen
filosofenkop; en aan het, gelyk altijd, fijn-ge voelde
zeggen en bakoorlij k-geestig bewegen van
mevr. Roy aards-Band berg.
De zoo-even genoemde heeren, en ook
Willem Royaards zelven om zijn waardig
en rustig spel uitzonderend, kan men niet
zeggen dat de overige mannen-rollen schit
terende vertolkers vonden. Het scheen mij
toe dat het scheepsvolk wel wat te veel
herrie maakte; en da hier-en-daar in koor
gezegde frasen, het oproetig gemompel tegen
Taeseus, deden te zeer denken aan een slechte
parodie op de Luciferisten. Waarschijnlijk
was het ook aan het onvaste karakter van
deze dramatische fantazie" te wyten, dat
de anders prijzenswaardige krachten, die de
rollen van Hippolyta en Aïthra droegen,
nu zoo weinig tot haar recht kwamen en
tusschen ernst en luim schenen te weifelen.
De aankleeding van het stuk was, voor
zoover het de kostuums aangaat, niet anders
dan men van 's hearen Royaards' gezelschap
gewoon is, zoodra mej. Bronger daarvoor de
leiding op zich neemt. Bij de enscèneering
werd naar iets bijzonders gestreefd door den
auteur; men zou echter deze harde B
ckliuiacbe kleuren enkel kannen aanvaarden als
karikatuur van Grieksche kunst, indian dan
ook de luchtige klucht zelve maar een dolle
sollery met antieke elementen ware geweest.
Of verbeeldden deze stemminglooze tafereelen
waarlijk Grieksche land- en zeeschappen in
Grieksche sfeer? Ik kan het niet gelooven.
Felheid van zon en zuiverheid van zuidelijke
kleur i* iets gansch anders dan harde bout
heid. Voor het tafereel van Tbeseus' schip
was in zake mise-en-scène een aardige op
lossing bereikt; maar de galanterie-achtige
nieuwheid van al het verfsel, en dat nogal
op een oorlogsschip, deed aan de schoonheid
der gewaden zeer veel afbreuk. Volkomen
mislukt was het tooneel met de ruïnes van
den liefde-tempel; de by zonder on-Grieksche
zuil links had bedenkelijk veel van eau nog
maagdelijken reclame-kolom; doch van een
bouwval-indruk, ondanks het tooneel-loover
dat langs het plafond siIhoustteerde, geen
spoor. Het beste was dan nog, met zijn statige
plooien, het roode gordijn van den
Artemistempel in het vierde bedryf.
Voor da vele en groote zorgen, aan het
uiterlijk van I)i Gtrdel van Hippolyta be
steed, is het te betreuren dat de inhoud
van het vertoonde niet belangryker, niet
sterker of geestvoller was,
P. H. VAX MOERKERKEN Jr.
wikkelings-phasen, valt, ondanks het
groote verschil van zijn aanvankelijke
en late productie, toch een geleidelijkheid
in groei te constateeren. En, al mocht
het lijken dat zijn vroegste werken
duiden op de ontkiemiag van stabieler
elementen dan wij in zijn hartstochtelijke
uiting zagen gedijen, (als ik reeds vroeger
betoogde) in den kern is de geaardheid
van deze kunst zich toch geljjk gebleven.
In den aanvang overheerscht de liefde
tot studie, de doordringende vestiging
van het oog op het kleurwezen, de neiging i
tot het grondig verkennen van het
karakter der vormen. Daarbij de
genotvolle technische oefening, zich vermeiend
in geestige speelsche toets bij de behan
deling van het vederend gebladerte of
struikgewas met de stionkige tak
kengroei, van grassprieten over den bodem,
van het flitsige riet in het water. E a
de lenigheid der vingers wint geleidelijk
aan ruimte en beweging, bij veruiming
van opvatting; de teekening wordt
broeder met zwiepander uithaal van
lijnen: de delicaatheid van toets gaat
over in forschen slag, van magistrale
bestier in g.
Ka de parelende schijnsels van een
grijzen toonaard in vroeger werk, waar
het licht stil gezegen is over groenende
landen, sprankelend tusschen de grillige
bladermassa's, omstreelend de gave plas
tiek der dieren, verglij dend over het donzig
gevederte van eenden de klaterende
lichtval van de zon, die het al omdruischt,
die hooglichten schroeit op de schonkige
vormen der koeien, het groen der weiden
doet ontbranden, die fonken schept waar
het paarsig-getinte water aan de opper
vlakte rilt, en rimpelend zich stuit aan
volle plokken 'van donker wier langs
den oever, kringelend om rietstengels en
kroos. De struiken hebben Huweelea
schaduwen, met schielijke blinkingen
van licht. De lucht trilt in de vlam
ming van den zomersenen zonnedag;
schichten van wolken glanzen af de
hitte van de atmosfeer.
Maar, in de teere fijngetinte schil
derijtjes van voorheen, is dezelfde mild
heid van geest en vloeiende behandeling,
als in de van licht klaterende en van
kleur druipende werken.
De arbeid van de fijn toetsende vingers,
die betrachtte een klare bestendigheid
in het brooze weefsel van tinten, van
kleur bedauwd, is van gelijke spanning
als deze wijdscher technische greep,
waarin zich uitvierde de wellust van het
heerschend Impressionnisme, in de
perHolland?A merika.
Amerika is 'n groot land, maar klein,
zoals Holland 'n klein land is, maar groot.
Op weg het misschien auf ewig" te ver
laten, voel ik me gedrongen tot 'n woord
van waardeering. Zoals ik zei: het is heel
groot van oppervlakte en heel oppervlakkig
van grootheid, 't kan ook wel niet anders;
wat Holland in breedte van opvatting en
techniek mist, dat bezit A merika in extenso,
maar wat Holland mist in het extense, dat
vergoedt het ruimelik in intensiteit, dat
compenseert het niet alleen, maar dat
overcompenseert liet.
Amerika is intens extens en Holland is
extens intens.
En wat frappeert 'n vreemdeling nu wel
't meest bij 'n bezoek aan de Staten? De
techniek en de vrouwen.
Wat het eerste betreft, het practiese, de
toegepaste wetenschap, 'n Hollander staat
daar gewoon paf' van en dat is wel het
grootste compliment, dat 'n Amerikaan kan
ten deel vallen; zijn hele leven is er op
ingericht dingen te doen, waardoor z'n
medemensen overdonderd worden. Hij heeft
de grootste bruggen van de wereld, de
hoogste huizen van de wereld, en zelfs
z'n president is the biggeat of the world,
de goeie Taft van bjj de 100 X.G. Dat is
z'n manie, hij zwelgt in afmetingen en
getallen.
Amerika heeft bibliotheken, natuurlijk
the biggest of' the world. In de nieuwste,
N. Y., kan het paleis van de koningin wel
rondwandelen, daarin zijn de duurste boeken
en het grootste aantal of the world. En
Amerka heeft veel burgers, die daar erg trots
op ziju, maar nog veel meer die naar de
moderne bandjes en het goud op snee kijken
en voor wie de schoonheid om de mooiheid
verborgen blijft.
Het verkeer is er zóó en zooveel beter
dan in Holland, dat 'n vergelijking niet
snel te maken is. Het verkeer in Holland
staat tot dat in Amerika als 'n trekschuit tot
'n automobiel. In New-1'ork kan men z'n
opbreken van een onaangename a vond partij
Biet met de laatste tram" verontschuldigen,
omdat de laatste tram nooit gaat, evenmin
als de eerste, en 's nachts om 3 uur zijn de
trams evengoed vol, maar overdag zijn ze
overvol, dan hangen de mensen er buiten
aan, of staan in de doorgangen en hangen
aan de straps.
Waar de Amerikaan bizonder veel werk
van maakt, zijn z'n schoenen; geen wonder
dan, dat die the best of the world er het
sterkst, goedkoopst etc. zijn; hierbij neme
men de dollar niet in z'n intrensieke en in
Hollans geld omgezette waarde van / 2.50,
maar in z'n standaard waarde. Men kan in
Amerika voor $ f.?evenveel kopen als in
Holland voor f 1.25: vandaar dat de uit
Amerika geïmporteerde schoenen in Holland
duur worden, en in landen waar de
standaardmunt nog kleiner is (franc, mark, lire,
kroon) nog duurder.
En dan de vrouwen ze zijn overweldi
gend, akelig mooi, verblindend, onberispelik
en het is hun enige fout, dat ze foutloos
zijn, maar 'n onvergeeflike fout is dat.
Men moet naar de Metropolitan Opera
gaan, 't is 'n feest voor de ogen, de perfecte
beauties in hun flatterende toiletten en
omgeving.
Hoe zal ik ze beschrijven 'i
Neem het voortrell'elikste van Diana en
Venus, de hartstocht uit schoonheid gebo
ren, getemperd door de kuisheid en daardoor
verhoogd: het aanlokkende dat afstoot, de
geincarneerde verleiding, kortom lreiuis en
eoon van een machtig schilderstalent.
En mocht de praktijk in overvloed van
weelde, sommige eigenschappen van het
talent verkwist hebben, niettemin is de
geest er achter in verruiming gestegen.
In de latere werken (ik zeg niet uit
de allerlaatste jaren) heeft Willem Maris
den toch zijn eind woord gesproken en
de klank er van zal voor zijn grootheid
blijven getuigen, zoo er slechts naar
geluisterd wil worden.
We raken misschien te veel geneigd
om met koel hoofd een beoordeelende
houding tegenover een kunstuiting aan
te nemen; of wel hare waarde naar
hoedanigheden van het schilderkunstig
uiterlijk te schatten. Er mogen de
oogenblikken zijn van dit meten in de lengte
en breedte, maar de productie van een
groot kunstenaar moet niet bovenal zijn'
stof tot esthetische studie, of technische
ontleding, we kunnen hierdoor alleen
ons slechts waardig n-aken tot de volle
openbaring van hare heerlijkheid. En
welke levenshouding ons ook eigen werd,
of welke kunstformule we weer eens
toegedaan raken uit intellectueele ont
wikkeling, de verrukkingen, eens onder
vonden voor de verheerlijking van den
stralenden zomerschen dag door een groot
mensch, kunnen immer levend blijven.
Want in deze hollandsche weideland
schappen met koeien is betracht: de
samenhang van onbepaaldheden dat,
wat buiten bedachtheid op dienstige of
mooie schilderij-motieven ons aan vreugde
volle gewaarwordingen doorstroomt, oog
in oog met de stralende wijdten van
velden en plassen in ons hollandsche
land, waar niets op zich zelf dan afzon
derlijk bestaat, alles zich oplost in de
gouden nevels, verwekt door de groote
Levenwekker, de Zon, waar we de muzi
kaliteit vernemen van klaterend licht en
kleurluister, waar we diepst in ons her
kennen de zalige onverzadigbaarheid der
ziel aan den Toover der oneindige
combinatie's in het mysteriespel van het
Leven.
Maar velen weten hun voordeel niet
te vinden, want op een tentoonstelling
als deze, waar toch meerdere werken
waarachtige vreugde-ervaringen kunnen
brengen, ziet men nog niet het publiek
zich verdringen als in een Concertzaal.
De tentoonstelling blijft niet langer
geopend dan tot 2 April.
W. STKE.VHOI-T.
Diana, dat is het ideaal-type van de Ameri
kaanse vrouw, ideaal en toch bestaand, voeg
de karakteristieke eigenschappen van het
Galliese, Angelsaksiese en het Germaansche
ras bij elkaar, het geestige, voorname en
ingetogene, condenseer die in een vrouw
en ge krijgt de essence van het
Amerikaangche ras.
Ge komt in N.-Y. tientallen vrouwen
tegen met klassieke mond, neus, ogen enz.
zonder dat hun gelaat klassiek is; als ge
ongemerkt n hunner kunt fixeren krijgt
ge een gevoel alsof dat gezicht niet leeft,
of 't een levenloos masker is en dat niet
alleen, maar ook of er achter dat masker
zelfs niets levends verborgen is; 't is of ge
een mooi rose en wit geverfd poppengezicht
voor u hebt, dat na 't verdwijnen uit uw
gezichtsveld niet de minste herinnering,
laat staan emotie achterlaat; hierom kan
het geen schoonheid, hoogstens mooiheid zijn.
En de mannen voor hun ideaal zouden
we ook 'n formule kunnen vinden:
Mercuritis, 't zijn bluffende gumkauwers en
schreeuwende geld makers, maar knappe
zakenlui, knap met opzijzetting van alle
moraal, volkomen gewetenloze dollaraan
bidders, die u trachten te intimideren door
hun Christelike jongelingsverenigingen,
hun Boards for the protection of wotnen",
Leagues for the prevention of cruelty" enz.
Als ge aan een Amerikaanse vrouw vraagt,
wat haar ideaal van 'n man is, zal ze u
ongetwijfeld antwoorden: Een man die de
kunst verstaat zooveel mogelik geld te Maken
(n.b. niet verdienen) en't zoo gauw mogelik
weer uit te j;even.
In zaken is de Amerikaan onbetrouwbaar.
Eerlik en dom, en oneerlik en slim, zijn
voor hem synoniemen. Kwaad maakt hij
zich nooit, als hij gekrenkt is, laat hij 't
niet merken, maar hij vergeet 't niet.
Omgekeerd heeft hij een grote angst u
te kwetsen, die op lafheid neerkomt, want
hoe vriendelik ook in uw bijzijn, nauweliks
zijt ge verdwenen of hij zal u op alle
manieren tegenover derden afbreken, en u
desnoods schriftelik en op 'n afstand z'n
opinie zeggen.
De gegoede Amerikaan maakt op den
Hollander een gunstige indruk met z'n
gemanicuurde handen, z'n gemasseerde ge
zicht en heel z'n gesoigneerde uiterlik;
wat hij daaraan door physical culture kan
doen, zal hij niet nalaten.
Het resultaat is, dat hij meestal de indruk
maakt van 'n fatsoentik mens met enige
uiterlike onhebbelikheden; bij nadere ken
nismaking is hij 'n innerlik onhebbelik mens
met enige uiterlike fatsoenlikheden, hij valt
altijd tegen, is op den duur minder dan
hij schijnt.
In schijn is 'n Amerikaan alle goeie din
gen en in werkelikheid, op den keper be
schouwd, is hij niets van dat alles.
In schijn looft hij God en Christus zijn
zoon en dient hem, maar waardoor?
Door 't gaan naar de kerken, waar
de dames komen om te pronken met hun
Parijse nouveautés, de heren in de hoop
dat hun chef die ook?kerkjes pakt" hun
aanwezigheid zal opmerken; een winkelier
kerkt in die gemeente, waar de meeste van
z'n klanten kerken, en zoo nu en dan
worden de lezers van leading papers ver
gast op 'n foto van den heer Morgan of
Van der Bilt gaande naar ... of komende
van de kerk". .Als de man bij de hemel
poort enige twijfel bij Petrus opmerkt zal
hij denkelijk zoo'n exemplaar uit de zak
van z'n geklede jas halen.
In schijn dus dient hij Christus, maar in wer
kelikheid treedt hij het gronddogtna van de