De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 26 maart pagina 8

26 maart 1911 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE A il S T E il D A M MER WEEKBLAD VOOR N E D E R L A N D. No. 1761 Beschermd voor de pestbacil. Een dokter, in Chan Gun, die van het hoofd tot d[e voeten met in carbol gedrenkt linnen bedekt is. Een Russische autoriteit in het Mancboursche district, waar de pest woedt, heeft zich gedeeltelijk op dezelfde wyze gevrijwaard. Aldus gaan zij naar de wijken, waar de pestlyders, door de angstige familieleden uit hun terstond gesloten huizen gedreven, op straat de onwaarschijnlijke genezing of den dood afwachten. De dooden worden op karren geworpen en in groote kuilen met petroleum begoten en verb and. Christelike zedeleer, de naastenliefde, met de voeten. Hij bekent trouwens, dat consequent doorgevoerde naastenliefde de ondergang zou zijn van z'n zakenliefde,en diegaat hem boven alles, boven Gtpd,vrouw en geweten. Meneer," zei me 'n rijke Amerikaan, wat moet ik met 'n geweten doen ? dat heb ik niet, ik zou me die luxe niet kunnen permitteren, maar geld beb ik wel, en daar kan ik m'n geluk mee kopen." In Amerika koopt men z'n gelijk; wie biedt er wat? In schijn is Amerika 't land van broeder schap en vrijheid, maar de grootheid van 't Libertybeeld is omgekeerd evenredig met, de grootheid van de werkelike broederschap en gelijkheid van de mens; de geboorte aristocratie van Europa is er niet, dat is waar, maar de plutocratie, de geldaristo cratie is er wel, en oefent heel wat zwaarder druk uit. De waarde van 'n mens is in Amerika de waarde van z'n geld en om aan te duiden, dat iemand een millioen bezit, zegt men: He i» worth a million" zooals men b\\ ons over 'n paard spreekt. Met de politieke vrijheid is het natuurlik wat 'anders; de scherpste kritiek, met naam en toenaam, wordt in de kranten uitgeoefend op het beleii van de regering, en gaat voorbij zonder dat iemand er aanstoot aan neemt; aanklachten wegens smaad zoals in Holland, komen niet voor. De president is ieders gelijke, en ns in 't jaar gaat wie maar kan naar het Witte Huis om hem 'n hand te geven. 'n Amerikaan is beleefd tegenover 't vrouwelik ras, en in de tram staat hij voor elke jonge, mooie lady op, maar voor 'n oue vrouw niet, hij noemt dat beleefdheid, wij hebben daar andere woorden voor, en om pqlitesse de coeur hoeft men helemaal oiet bij hem aan te komen h\j zegt op z'n tijd: excuse me" en daarmee is hij van alle» af. Kussende paartjes, in Holland op straat geen zeldzaamheid, ziet men in Amerika niet, dat is verboden. Waarom ? Dem Reinen ist alles rein, . . . aber dem Suhweine ist alles Suhwein. De staat weet wel wat voor vlees ze in de kuip heeft. De veiligheidsklep van de op straat kwalik ingehouden vulgariteiten der ^NewYorkers is Coney Island; daarheen trekt zomersavonds de ganse fatsoenlike ge meente; daar steekt men z'n beleefdheid in de zak en hangt de beest uit. Men moet die inrichting gezien hebben om zich 'n voorstelling te kunnen maken van de abso lute bandeloosheid, maar 't is entre nous, en de publieke zedelikheid wordt er niet door gekwetst. Klke stad heeft zoo'n vei ligheidsklep. ÓZ>16E,TITegenover al deze minder mooie dingen heeft de Amerikaan n eigenschap die veel, heel veel vergoedt, hij bemoeit zich niet met zaken, die hem niet aangaan, laat z'n buren met rust, en lijdt niet aan de klatschziekte; daar heeft hij geen tyd voor. Dat in Holland de eeuwenlange samen leving van dezelfde families op 't zelfde stukje grond iets geeft als morele inteelt, ligt voor de hand; men kan het bekrompen heid noemen, pietlutterigheid, de naam doet er minder toe; 't feit blijft bestaan, dat de Hollander, die par maniere de dire weet wat de pot bij de buren links schaft, een zucht heeft daarop zijn critiek uit te oefenen en erover met de buren van rechts te philosopheren. .Daarin kan hij bij den Amerikaan een lepje nemen. In Amerika kloppen de ladiee s mor gen 8 de kleden uit op 't dak, en smiddags komt de tuf voor en gaan ze paraderen; meiden zijn te duur, 't is niets inzenders, dat meneer de aardappelen schilt en mevrouw voor aan de straat de glazen lapt. Interressant is het te zien hoederassenmenging nivellerend werkt op het uiterlik, van mannen en vrouwen. Dit heeft het voordeel dat waar sterke differentiatie op mondstrupsiteiten en deformiteiten uitloopt, de Amerikanen daarvan over 't algemeen vrijblüven, hun gezichten zijn met kleine afbrokkelingen en aandikkingen afgietsels van n model. Voor de vrouwen een voordeel, want hun model is mooi; voor de mannen erg jammer, want hun model deugt niet, hun kaken zijn dierlik breed, hun jukbeenderen ver uitste kend, hun haren en ogen kleurloos, hun oren uitstaand. Een vreemde speling der natuur, (en wel wat onrechtvaardig), die aan 't schone geslacht de schone trekken van alle rassen schonk, en alle leelikheden op de leelike sexe concentreerde. Enlin, beter dan om gekeerd. De emancipatie van de vrouw in Amerika is, algemeen opgevat, een feit; maar men moet zich daarvan niet al te veel voorstellen. Vaak is het slechts een financiële en geen morele en intellektuele vrijmaking. Het wil er bijv. bij mij niet goed in, dat baantjes als stenegraphiste, typiste, telefoniste etc, (die door honderdduizeude vrouwen worden waargenomen in Amerika) zo verheit'end en emanciperend, in de betere zin, werken, want die betrekkingen horen j uist tot de meest verstom pende en minst in aanzien staande. De tijd is niet ver meer, dat daarvoor alloen vrouwen genomen wordmi, omdat die accurater en goedkoper zijn, maar daarmee hebben ze dan niets anders bereikt, als het monopolie vau 'n tweederangs-kostwinning, waarvoor de mannen bedanken. Cincinnati. A. P. I'IMX-. Rome. I. De nabuur, dwiigeader dan bij ors, legt in het zuiden haar vingers en haar gespreide ban i om alles. Ook om het kunstwerk. Er is hier niet het e.choone vcorwerp en op eene anders plaats, daarvan afscheidt n, de groeiende boom en du «tiuik met dj n bladars; er ia hier het B-<eld en hut kleine kruid erop. Bij de kleine beecbaduwde fonteinen ( noettn ae niet altijd overloofd staan, de dunne waterstralec, door boomt-n, OOQ fonvernirs te geren «an spiegeling PD diepte?) hij de kluine fonteinen kruipt een plan'je tns-ctiea dn plooien van den staarlvin der do .lijoer. KfB muur is hier niet alleen brokkelig, eii schraal begroeid. Bij Jen Pmcio wordt er een bestreept door een groeien verharden cactus op de eene plaats, en op een andere plek bot op, als een groote vleezige, steknlis;e bos woest voedsel een tweede cactes. E«n kleine driehoek van aar ie vertoont bet edel gespreide van den citroen boom; en d-« cypres, zwart des avends tegen de lucht, blauw als een gas electrisch bran dend on Ier een hoogen druk, staat bij een portiek die ook gegroeid daar lijkt van af den grond . .. Dtze vertrouwelijkheid tusschen het Bield en de Veranderende geeft de dubbele ichoonheid. Er ontstaat een nieuwe intimiteit tusechen twee levenden die soms vijandig leken. Er ont staat statigheid in de vegetatie en groei in de statigheid. Het Leven loopt over het Schoor e, en het Schoone verdeelt het Levende. Vorm van menschen scheidt vormen der neodwendigheid, en natuur (in haar groepen soms niet kunst-vol Rhythme I) dartelt om wat tot Rhythme wierd. Het is als het vloeiend water om een staanden vuurtoren, en het is als een bastion van eteen met zijn borst tegen «en snelle zee. II. Ge moet naar Rome gaan met een nieuw hart, en met een oude herinnering. Dan zal het aangenaam weien te lennen over een borstwering in den tuinder villa Borghese, en niet te denken dan aan wat oud was, maar nieuw blyft: de statigheid van deze stad die in een kom ligt beneden dit park. Ge zult dan in-zien dat ge, om dit eeuwige, over Rome kunt schry ven na een paar dagen, of misschien over drie jaar, ia diie winters. Want de stad is anders dan Parijs, en dan Londen. Londen is ver-»itgebreid en heeft een schoonen Theems; Parijs is vertrouwelijk jegens ieder die de gratie zoekt; maar Rome is iwaar, en wy'st naar de diepte. Rome is een opeenstapeling. Home is laag op laag: hetrepnblikeineche en het Caesareische; het PauaeIjjke, het heidensche der Renaissance, en het intriguen -volle van den later pauselyken tjjd ; en nu nog het moderne (oiet een schijn, maar ook een werkelijkheid I) Rome ligt beneden u, achter u, wanneer ge zoo in dien onvolprezen tuin van Borghese den tijd en het schilderjj vergeet, dat ge nooit vergeet. En een zegt: Herinneringen l" Ik weet het. Maar druipen daarom ook niet anders de bekkens, vol van 't koele water, op de pool en f n op de neuzen der steenen paarden by het eece kruispunt dier wegen der villa, dan overal elders ? En viel daarom ook niec anders het blanke blad, terwijl ik in Room' zat bij een boom, dan overal elders, en leek belangecryker ? Herinneringen" ik weet het. Maar die actief zijn als een aeroplaan het u toely'kt te zijn alleen hun melodie is gedragener en komt vanaf de heuvels met de gele zona-ondergangen er nog boven, en een karteling van kruinen als een streep flauw getrokken ter siering ook boven ze l Herinneringen" neen, Schoonheid Schoonheid in haar hoogsten staat lijkt niets anders dan een zich balanceerend, zich wiegelend souvenir. Ge kunt dit hier ondervinden, zonder d«ang. Ge weet niet waarom deze gedachte u komt, zooals eene overtuiging, zoetje?, zedig aan. Ge zaagt toch meer b >omen, dan de < ypressen, en meer ruïnes dan het ColoBseum hier I Ge zaagt toch andere vervallen vestingen, om den Sant Angelo te kunnen vergeten l Ge zaagt toch wel andere zuilen uitzien naar een blauwer lucht l Ge zaagt toch ook in andere steden plotseling in een straat twee half-begraven zuilen dood-stille staan als oude dieren. Maar nergens hangt het Vioeger Leven 200 uit de vensters van den hemel als een oude schoone verschoten vlag als hier over dit Rome, dat ik niet ken dan op deze manier, en sinds korten tijd. En het is eigen aardiger dan het rs wellicht toely'kt van gin der. Ge vindt Holland er niet minder schoon door. Integendeel. Het land lijkt een rijk vlies over de aarde getrokken, maar klein. Ea zg komt ook niet, die herinnering, u zoo sterk doordat Rome na die tijden dood ging. Het leeft fel en koel, en overdreven. Het is weer de hoofdstad van een volk met een toekomst. De Italiaan staat het moderne leven, en het leven staat hem wel aan. Hij zal het rijden als zijn paarden: gemakkelijk. onverschrokken, en zoo noodig wreed. Maar toch hangt altijd over dit alles in Rome, uit het venster van den klaren hemel, die groote overschoone, verschoten v!ag der eeuwigheid. Misschien is ze in flarden, maar ze is zoo groot dat ik dat niet zie. IK zie de Poort van Titus niet ala dood, en is kan de als forten eerst stijgende Villa's niet be zien als dingen zonder Leven. Ik zie den Romein hier niet. Ge meent dit misEchifn. Ik zie hier geen Tadema's. Ik zie hier vor men en ik zie hier meer dan ik verwachtte: kleur. Ik vind het mogelijk dar, hier een Hollander een schoon ding zou maken niet italiniseerend; niet arcniologiach als onze Hoilandscae sir." Ik be^ryp na waarom sommige kleine oude Corot's mij zoo bijble ven. Hij maakte bij den zwaai der lijnen de teedre kleur. Hy' moet zich gevoeld hebben zooals wij alle a die naar Rome komen: levensvol verwonderd. Ik begrijp nu waarom hier iedereen die fontein wil fcüderen, voor het Institut de France, met de platte schaal waarin t et water neer-valt na e»en gebotst te hebben tegen de takken van den lagen toom, er over enerbover. Het is niet alleen om het metalen water, bij den gryzen dag, of om het lichttii-spel, wanneer de zon ondar gaat. Maar het is omdat achter dit over schaduwde, illnsiejol, de grootere illmionog ligt, een toavervol Rome, met een ring ?au heuvels rond het, als een metaal om een annthyat. En hoe eenvoudig lijkt hier veel! Twee richtingen lijnen een waereld te kunnen be palen, hier ia deze stad: venikaal en hori zontaal. Een muur omhoog stijgend, eerst hellend en dan loodrecht, maakt ut t gebouw in zijn groote plannen al balangryk. Snkle gaten voor ramsn en voor een loaaia ver sieren, eenvoudig en noodwendig. Een enkle boog is al» aansprong van een gwdudite. Maer niet ia noodijt, en %e begrijpt niet dat uit lit weinige de/w vantüeid komt en zulke llOOgtieid. , . Pl.ASSC'HAEKT. Daar zij aan het eind der volgende week reeds sluit, ;;ij nier even de aai dacht gevestigd op een ruime tentoonstelling van jupaneuhe gekleurde houtsneden bij Van Vfen op nel Darurak. Dd coilec!i« heeft eea wat onnelijkEom-tig karakter. Lang nifet alle preat»-rj hebben doo- tlturgfthalte een zelf.lo behorend uitzicht, een nelegenheid voor den aandachti^eu be;-c>iouwer ora do tcaerpte van zijn kijk te ontwikkelen. Want er zijn ook veel zeer niooie f-x-rnplaien bij. W. S. Een ni'Difl Me pdactk Ik viets -«wr. dat mijn woorden niet zullen worden au itrieux genomen; en toch ligt nieis mij ver ier af dm de onernst, die lich:vaarrligneid en dikwijls kwaadaardigheid if. Dat is trouwens het gevaar van alle aardigheid. Zwijgen is echter onrnoizelijt, om niet in casu te zeggen zoude. Op dit oogenblik, dat men den Nederlandechen schrijver nuerido ranwweg voor den Officier van Justitie sleept opdat hy zich verantwoorde (nota benei) over de zoo léven-wekkende en doodelrjke klappen, die hy, koninklijk, uitdeelde aan Nederlandsche onderliteratoren, natuurljjk derde en zelfs vierde klas pp dit historische, voor Nederlands roem pynlyke moment, (hetwelk Oldenbarnevelts onthoofding in de herinnering roe p t), doet het goed een uitgelezen schare zich om den vervolgden groote nauwer dan ooit te zien samentrekken. Men weet, dat sedert eenige voortreil'elyke jaren bestaat eene Veieeniging Quendo". Dit is niet de vereeniging der losgeraakte deelen van onzen Letterkundigen landgenoot, zooals beminnaars van eenheid van tegendeelen, tevens taaipuristen, zonden kunnen meenen, maar eene vereeniging van stille vereerders, vereerders der Stilte tevets, al gelooft gy dit in uw guitigheid niet dadelyk. Vóór my ligt nu het rste nummer van den rsten jaargang van het orgaan dezer Vereeniging: jonge, aanvallige looi I Bébéin de wereldpers, roepende, als andere té,es papa", den drielettergrepigen naam (wonder kind) van hém! En dat nu reeds 31 keer, want ik heb ze, als een dokter de polsslagen van een lieven patiënt, met vrees en beven geteld. De Mededeelingen van de Vereeniging Qnerido" zijn vier bladzijden groot. Alles is trouwens groot wat eraan is. Men leest eerst een woord ter inleiding, van de hand van den redacteur Alrxander Booleman, dan drie entrtiüete, blijkbaar ook opgesteld door den literator Alexander Booleman, waarop volgt het verslag eener jaarvergadering, door den secretaris Alexander Booleman geteekend, en een Vragenbus", almede v*n dezen. Inlei ding, entrefilets, jaarvergadering, vragenbu?, alles handelt, als in koor, over Querido. Men zegt, dat toen deze de lezing van dit pers monument aere perennius, aan hem gewijd, welgevallig ten einde gevoerd had, aan zy'n lippen de zucht ontsnapte: Ware ik Querido niet, ik zou Alexander (Boolemac) willen zy'r. Interesseert u niet vooral De Vragenbns" ? D K V R A U K N B U S. De Redactie stelt hier voor de leden de gelegenheid open om vragen, in verband staande met of dadelijk rakende onze Ver eeniging, te stellen, welke dan door haar in een volgend nummer zullen -worden beant woord. Bovendien heeft de heer Ie. Querido zich bereid verklaard den leden te woord t e staan in deze rubriek De Vragenbus" indien zij antwoord verlangen op vragen de litteratuur betreffende. Wij geven daarbij onze leden in over weging, mede op verzoek van den heer Querido, de vragen zoo kort en bovenal zoo duidelyk mogelijk te stellen, wql men er rekening mee dient te houden, dat slechts verlangd worden kan een antwoord op, geen verhandeling over een gestelden vraar. Alle vragen ature men der Redactie toe. Red." Alsof een antwoord van Q. niet reeds vanzelf een verhandeling werd! Maar ik druk meer af. De Mededeelingen" vragen er om. Ook in letterlijken zin: lees slechts de eerste alinea van de Inleiding: T B K INLEIDING, Wijl er uit den boezem der leden de drang opleefde naar een diepere geestelijke gemeengch»p met den schrijver Is. Querido, heeft het Bestuur gemeend, naast de vele wegen welke tot verinniging van dien geestelijken band kunnen leidon, óók den weg van publiciteit in te slaan. Alhoewel wjj in den loop van dit jaar voornemens zy'n te organiseeren Leet-, Kunst-, Voordracht- en Pro- en Contra-avonden, wel R e ongetwijfeld het intieme leven onzer Vereeniging zullen verhoogen, achten wij toch het doen verschijnen van Mededeelingn" over dan schrijver Is. Qnéndo van hooge, onschatbare waarde. Wat wij onder M^edeelingen." verstaan en van welken aard deze zullen aijn ? Het antwoord op dien vraag zal in wat er volgt TJ gegeven worden. De schrijver Is. Querido, vooraan en hoog staande figuur in dezen tyd, beweegt zicb op velerlei gebieden; trekt daardoor om zich heen een wy'den aandacbtakrin?; Om hem nu ten-voeten uit voor onze leien te teekenen, zóó dat zij de gansche figuur in heel haar grootheid te aanschouwen krijgen, zullen wy niet slechts regelmatig publiceeren wat hij onderhanden hoeft, produceert en van hem verschijnt, maar ook en uiet het minst wat over hem gezegd, geschreven wordt. Ver schillende besprekingen over zijn werk van menechen die ons bevoegd en van zekere beieekenis lijken, zullen legelmatij* en zónder voorzichtig ziften, onbevooroordeeld door ons worden opgenomer. Alles wat er voor of tegen hen wordt gezegd, - uit den aard van Q lerido's invloedrijke persoonlijkheid schept hij voor- en tegenstanders als alle groote kunstenaars; indien aan de kritiek een eerlijke, Lobeie bedoeling ten grondslag lis^t, vindt in cnze ..Mededeelinjitn." onbe suoeid een plasts. Wij kunnen dat vrijelijk doen wijl een schrijver a'u Q.ieiido toch in z'jn volle vuoriaamheid op de plaats waar hij recht heeft, ie araan onverzatbaar blijft, ondanks wolke kritische moppen ook ; aoo goed als hij zal dienen ;e worden gezet in de rijen der vooraanstaauden door heia die eens gerotipen ZA\ weien de geschiedenis te schrijven dor XederlancUehületteren an dezen tijd. Het ppieekt vanzelf, zy'n wij heiaas aenoodzaakr, er bij te .-Oi-gen, dat beoordeelingen door wrok, veny'u of partijdig'.eid in^egevi-n do >r ons onverbiddelijk worden genegeerd. Dat eeu man als i^ierido, met zy'n alizemeene be- en nrkenie strijdvaardigheid, zijn mei-doo^eniooi-Hare krit.ek, persoonlijke vijanden schept is een droeve ervaring welke allen zullen hebben opgedaan die met belangatollicg volgen alles wat over hum gt'schjeven wordt. Dat wij ook dea'n dooivenijn-verzuurden beoordeelaars een plaats in on^e kolommen zouden geven ware de onpartijdigheid verwringen tot karikatuur eii beneden da waardigheid omer Vereen i g IE g die met den schrijver, I?. Q<ierido, £én if. Den hterksten. tegenstanders geven wij volgaarne het woord indien de toon aithans dit mogeiyk maakt en men de «aardigheid van zijn literaire figuur niet noodelous en op zettelijk ermiükf. Ons doel met het bij elkaar brengen van wat er ov«r Z'Q werk geschreven wordt is, kan nog nui * iets anders zy'n dan een ee.rlijk beeld te geven van den man wier s arbeid ons zoo ontzaggelyk veel belang inboezem ^ Dit beeld kan slechts door hen eerlijk worden omgetrokken die onbevooroordeeld en met eerbied voor de gaven van den kunstenaar, zy'n werk te doordringen en kritisch te ontleden tracht. Schendende handen zoeken om hun schunnig werk te doen een plaats in bladen aan de laagheid van dat werk gely'k. Onze lezers zal het slechts den ky'k vertroebelen op de flguar van Querido als literator die tegen den storm van kritiek bestand, maar om met drek te worden gegooid te nobel is. Al wat dus in 't zuiver licht van rem bedoelen geschreven wordt of is over Qaerido en diens arbeid zullen wij, juist wijl wy' den ganschen persoon U objectief voor ooger. bedoelen te zetten, overschrij ven in het vaste vertrouwen dat hy' daardoor in Uwe w»ardeering slechts s t y'gen zal. Moge daartoe de verschoning van deze, voorloopig nog op ongezette tyden, te publiceeren Mededeelingen" bijdragen, dan zal daarmee aan den zoozeer gewenschten geestelijken band tusschen den heer Qaerido en onze leden gelegenheid tot zich te .ver diepen, zy'n gegeven. AT,K\ B.'1 Dat die band zich verdiepe ia ook mijn innige wenscb. Diepte, be jonkenheid, vooral gén lawaaisaus, meent mijn geestverwant Alexander Booleman l Voornaamheid", hij heefc het gezegd, gén vertroebelen". De entrefilets over Qaerido-Nietzeche zijn van een ingehouden schoonheid. De heer Messet wordt geciteerd uit den Mercure de France, wasr hy' nu reeds een jaar of tien aan den edelsten vorm van doceeren zich wydt: waar hy queridoceert in een Franscb, dat zeker niet vele leeraren in de Franeche taal hem ten onztnt zullen verbeteren. Alexander Booleman heeft hem des in den adelstand verheven, hem noemende De Messet. Laat ik verder zwijgen. Da Wind waait soms plotseling uit een gekken hoek en bezorgt ons dan van die verkoudheden, waar tegen zelfs de Praagsche stroop, of in -'t Tgctechisch siropada Praha(ou<f-Tschechisch: Praha-ha-ha-ha!) geen baat geeft. En helaas de Bruggen worden in onze onzekere Samen leving wel gebouwd om de zwaaretwegende zielen tot ons teiug te voeren, maar die zakken (r dan toch dikwijls doorheen. Niet zonder bewogenheid leg ik, in mysterieus e overpeinsingen, gewikkeld, aldus de Mededeelingen van de Vereeniging Querido" ait de hand. Slechts n gedachte kan my thana nog bezielen. Wat men in niet ganschelijk vergun mjj den zoeten kiank des woords besjoeche kringen tot heden toe slechts voor de dooden deed (De Shakespeare- Vereeniging. de Stendhal-club), doen thans Nederlanders voor hunne groote levenden. Esn klein land kan groot zy'r. Ik zette hierboven: een uitmuntende gedachte." Welnu zy vinde ruimer tiepaesing. Waarom geen vereenigiag voor ieder onzer letterkundigen en kun stenaars zonder uitzondering? u, wat zou Ik gelufekig zg'n, als, in alle Suite, de geboorte van zulk eene Vereeniging, naar Mij te noemen, werd voorbereid! Hoe zoet is de roem. En acb, eene Fee, met een Vragenbug, wenkt my' reeds! Of.. is het de heer Alexander Booleman ? VAN DEN EÏCKUOUT. Drnppel-YoraiDir. Een hangende vloeistofdruppel, zal na eea zekere grootte bereikt te hebben, loslaten en vallen. Gewoonlijk gaat dit verschijnsel te sael om iets van de tusschengelegen stadiën ta zien, maar door de volgende methode kan men op zijn gemak alle eigenaardige tnsechengelegen toestanden zien en zelfs gemakkelijk fotografeeren. Een bekerglas (inaoud l liter. wordt met water gevuld, waarna 70 a 80 cM. aniline wordt toegevoegd, die dadelijk zinkt. Het ^water wordt boven een brander verhit tot 75 a 80°C.; de aniline strjgt omhoog. drijft boveii, maar vormt dadelijk een dikke druppel, die loslaat en weer daalt; maar h et geheele proces gaat langzaam doordat de aniline slechts weinig zwaarder is dan water. De vormveranderingen van den druppel en de vloeistof-steel waaraan hij hing, zyn prachtig te zien. Da gevallen druppel stijgt daarna weer omboog, en valt »èr; dit gaat door zoolang het water pl.tn. 75°C. ip. De oorzaak is: koude aniline is zwaa-der dan koud water, maar warme anilioe is lichter dan warm water. De aan de beker-opperv akte i f koelende aniline zinkt dus telkens. terwy'l de opdenboiem verwarmd wordende aniline weer rijs'. v. O. Cüamari. De rokbroek is d«n Weenschen correspon dent van de A7". K. Ct- in aile opzichten tegen gevallen. Het kleedingstuk, dat ik gezien heb," schrijft deze journalist, vond ik vrij onschuldig, en wat erger is, niet mooi." -/E? vrouw uit Bussum verdacht eer, vrouw uit Xaarden in liefdeshetrekkicg tot haar man te staar. Zij begaf zich op zekeren dag naar de woning dier vrouw en zou, loan deze de deur opende, haar peper in de oogen geworpen heb oen. De getroffene viel verblind op den grond en heeft t^ans nog Jast van dit peperwerpen.. (Hb') Wij vragen ons af wat de vrouw ge daan sou hebben, als 't werkelijk gebeurd was. * Een goed pianist staat voor niets. De beer Helia," schrijft het Fad., speelde een pianosolo, terwijl hij de solisten begeleidde."' * De Katholieken", schrijft D,', Tijd, in geen enkel land kunnen met den j a bel o/er As stichting van de eenheid van Itali onmogelijk instemmen". Van andere aijde hooren wij toch wel van een enkel land waar zij het onmogelijk schijnen te kunnec. * Van n, ten hoogste 1|; pond thee kan een dominee tnet vrouw en kin ierec een geheel jaar ontbijten". (Hyyieia,) Op ISTieuwjaarsmorgeL. een verscl kadetje niet hun vieren ? en dan weer met fridsohen moed een jaar op het oude rantso* n aan gevangen l ^ Dan maar naar Holland, de Earopeesche mesthoop, waar alles woidt ge slikt." (De Samenleving). Niet allee. Wy feennen menschen die er zelfs geet si uk door de keel zouden kunnen krijger. t De Telegraaf is soms zeer gelukkig in de keuze van opsuhr f'en. 8nm* nies; b v. hier : DE PEST IN BE BELGISCHE KAMER.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl