De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 2 april pagina 8

2 april 1911 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

D E A MS TE R D A M M E R W ETE'KTJ L A D V O O R N E D E R L A N D. Na. 1762 Napoleon III en Keizerin Eugénie van Frankrijk, in den herfst van 1860. komst dreigde zich te beperken tot den afstand van het Milaneesche gebied aan Victor Emanuel. Maar nu liet, onderde band eerst, dan spoedig; ook openlijk van Turijn uit aangemoedigd, de bevol king van Toscane, van Parma, van Modena, van de noordelijkste gedeelten van den Kerkelij ken Staat, zich gelden. Zij weigerde zich weder te voegen onder de vorsten, die zij verjaagd had en sloot zich door volksstemming bij het rijk van Yictor Emmanuel aan; en Napoleon liet zich door, den afstap d van 8avoye en Niaza aaffFrankrijk tot berusten bewegen. Cavour, die zich in 1859 een oogenblik had teruggetrokken onder den indruk der teleurstelling, kreeg opnieuw de leiding in banden; en met middelen, die als schandelijk zouden zijn ui t ge kreten, indien hij niet geslaagd ware, maar die vergoelijkt of zelfs hoog ge prezen werden nu hij het wit trof, be dreef hij de verjaging der Bourbonsche dynastie uit Siciliëen Napels door Garibaldi, beroofde hy den Pauaelijken Stoel van het o rergroote gedeelte van den Kerkelijken Staat en werkte hij de aansluitiag ook van die, landen bij het koninkrijk van Victor Emmanuel uit. Nog bleef de Ooatenrijksche macht gevestigd in het Venetiaaneche gebied, nog heers ebt e de Paus over Rome en het naast omlig gende gebied. Doch uit andere Italiaansehe landen stroomden de gekozen afge vaardigden in Februari 1861 samen te Türrjo, waar zij nu weldra Victor Enfma'nueleenstemmig proclameerden tot-koning^ "jf&n Italië, en voor het nijeuwe koninklijk 4e grondwet van SardiniëPiemonftöet 'geringe wijzigingen overnamen. Een "halve eeuw is thans sinds de vestiging van het koninkrijk van Itali verloopen. Zijn de hooggespannen ver wachtingen, die de harten der vurige patriotten in 1861 vervulden, gedurende die vijftig jaren in vervulling gegaan? In meer dan n opzicht zeker niet. Doch een halve eeuw is een zeer korte tijd om de overstelpende moeilijkheden van verschillenden aard te boven te komen, die de regelmatige gezonde ontwikkeling der jonge stichting van den aanvang af belemmerden; en nadat in Juni 1861 Cavour was gestorven, heeft Italiëniet meer het voorrecht trouwens een zeer zeldzaam voorrecht gehad om een staatsman van werkelijk groote kwali teiten voort te brengen, want zulk een staatsman is toch ook C r i s p i stellig niet geweest. Voorloopig bleef de overheerschende vraag, hoe de eenheid van Itali te voltooien, hoe de Oostenrijkers uit Veoet:ëte verdrijven en Rome, waar het pauselijk gezag sinds 1849 door een Fransche bezetting werd beschermd, tot hoofdstad te maken van het rijk. Zij kreeg gedeeltelijk hare oplossing in 186(1, al was het niet op eene wijze, die den nationalen trots kon vleien: verbonden met Pruisen ondernam Italiëden oorlog tejen Oostenrijk, doch het werd on te land en ter zee geslagen, en het was aan de Pruisische overwinnine inBohemen.dat het de aanwinst van Venetiëte danken had. En indirect was het wederom de Duitsche oorlog van 1870 tegen Frankrijk, die de gelegenheid schiep om Rome te overweldigen, nad.at Napoleon de Fransch£ beteetting had weggeroepen. Dawme* was het werk der eenheid voltooid. Maar de gedachten van menig Italiaan waren reeds ver buiten de grenzen van Italiëgevlogen en hadden zich een Geb. 1836 -O reil 1911. Wijlen Mr. J. G. PaHjn, in leven Commissaris der Koningin in Zuid-Holland. Van 1877?1882 Lid van de Tweede Kamer voor het district Gouda. In '82 benoemd tot Burgemeester van '?? Gravenbage, heeft Mr. Patijn aan 't hoofd van die gemeente gestaan tot '87. Wederom naar de Tweede Kamer afge vaardigd verliet bij dese reeds weder in '83 voor den post van advocaatgeneraal van den Hoogen Raad, dien bij op kundige en humane wüze tot 1900 bekleedde Sindsdien was Mr. Patijn Gouverneur van Zuid Hollard. Met hem is een beminnelijk en algemeen bemind man van groote gaven verscheider. mmiiiiiiimmmi Merkwaardige uitingen over het Paleis op den Dam. In gevolge den wensch van Koning Lodewijk Napoleon om in Amsterdam zijne residentie te vestigen, bood de stad, zoe ken» moe naar een geschikt verblijf, Z M. het Stadhuis op den Dam tot woning aan. Zij liet van binnen de noodige verande ringen aanbrengen, voorzag de voorzijde van een balcon en liet er de zeven toe gangen door deuren afsluiten. Den 9en April 1808 begaven gedelegeerden uit het Amsterdamsen Stadsbestuur zich naar Utrecht en noodigden er Z. M. uit om in het tot Paleis herschapen stadhuis te Amsterdam intrek te willen nemen. Merkwaardig is het antwoord zeer weinig bekend dat Z. M. den gedelegeerden gaf. Er blijkt ten eerste uit, dat Z M. het Paleis slechts als tijdelijke woning wenschte te aanvaarden, om middelerwijl OP KOSTEN VAN DEN STAAT een nieuw te laten bouw.en, en na de voltooiing van het nieuwe Paleis het tijdelijke weder als stadhuis in gebruik te geven, en ten tweede, dat als Amster dam niet op zulk een schoon en waardig Stadhuis kortelijk als Paleis te ge bruiken mocht bogen, Z. M. ook een nieuw Stadhuis zou hebben laten louwen, overeenkomstig1 den luister der roemrijke stad. Koning Lodewijk behaagde dus het als tijdelijk" gedachte stadhuis op den N. Z. Voorburgwal allerminst. Het bedoelde beteekenisvolle antwoord aan de Amsterdamsche afgevaardigden komt voor in de Koninklijke Courant van 14 April 1X08, .iVo. 91. Daarin leest men, dat verlokkend beeld geschapen van Itali als beheerscheres der Middellandsche zee; er waren er, die Egypte, Tri poli, Tunis, Algiers als natuurlijke" koloniën van Italiëbeschouwden. De koloniale politiek droeg er veel toe bij om Italiëpartij ,te doen kiezen in de groepeerin? der Europeesche staten: toen Frankrijk in 1881 met de bezetting van Tunis begon, dreef de toorn der Italiaansche regeering haar op de zijde van het Duitsche rijk en Oos tenrijk, waarmee het de Triple Alliantie sloot. Aan hare koloniale politiek in de Middellandsche zee kwam dit verbond evenwel niet ten goede, en de poging om elders een deel te krijgen van het Afrikaansche gebied leidde tot de zware neerlaag van Adowah tegen de Abyssiniers in 1896, die ook dan val van het derde ministerie, Crispi ten gevolge had. De nieuwe regeering begon toen in de bui enlandsche politiek een andere richting in te slaan; zonder zich los te maken van de Triple Alliantie, streefde zij naar betere vejstindhouding met Frankrijk; zij erkende Frankrijk's positie in Tunis, zij knoopte onderhandelingen aan over een nieuw handelstractaat het oude was vroeger door de Italiaansche regee ring tot groote schade van het land opgezegd ? en bracht het in November 1898 tot stand; de verhouding werd nog meer verbeterd door overeen komsten en afspraken, waarbij Frankrijk beloofde zijn gezag niet over Tripoli uit te breiden en anderzijds Italiëtoezegde niets te doen wat de Fransche politiek in Marocco hinderen kon. De nationale stemming in Italiëheeft zich in de latere jaren veel meer gekeerd tegen den Oostenrijkschen bondgenoot, van- wien de Italianen nog ineer gebied en «nderdanen ter volmaking van de Italiaansche eenheid zouden willen opeischen en wiens Balkan politiek ook niet strookt met de Italiaansche. Het meedoen aan de groote politiek, dat natuurlijk gepaard moest gaan met geweldige uitgaven voor leger «n vloot, heeft aan de financiën van het koninkrijk zeer hooge eischen gesteld, terwijl toch reeds het nieuwe rijk van den aanvang af onder zware lasten gebukt ging; het had de schulden van.de vrosgere staten,waaruit het gevormd was, moeten overnemen; regeering en administratie moesten nieuw icgericht, allerlei werken van openbaar nut en ter oecondmische verheffing van het land ondernomen worden; het bleef langen tijd zeer menlijk om een noodzakelijk evenwicht tussöhen de inkomsten en de uitgaven te bereiken. En daarbij had de regeerijjg -iffltSt...ZOO talrijke andere moeilijknelfén WÈ'énnpen. De eenheid : van Italiëwas jvjjl geproclameerd, mja&r daarom/be^iMffj3§j [s iwlerlyk nog niet ir|etter<Jfcad|:%iajp|aliVi(i moesten eigenpjk nog 'groeien,^voórlobpigl droegen zij wel jden naamjnaar waren zij feitelijk . . K,-q.i immiin iiiiiiiiimniiiliiüii in MI 111 n 1111 Z. M. ten.Iioogste gevoelig zijnde over den wensch der Amsterdamsche Burgerij, om Hoogstdenzelven in haar midden te zien, de gedane aanbieding gaarne aannam, doch onder volstrekt beding, dat al de daardoor veroorzaakte onkosten ten laste zouden komen van de Kroon: als ook, dat 'L. M. over het Stadhuis niet langer zoude be schikken dan tot op den algemeenen vrede, wanneer het herstel der financiën het bouwen van een nieuw Paleis, ten koste van de publieke schatkist, zoude toelaten, ten einde dat in den Haag te vervanger, hetwelk aan de domeinen is wedergegeven. DAT met deze voor heden zoo beteekenisvolle woorden eindigde de Koning AJISTUKDA.M ALSDAN HET PALEIS TEIU"(j BEKOME EN IIET/E1.VK WEDEROM TOT EEN STADlU'I-i GEIiKI'IKK. INDIEN UWE STAD Kil NIKT EEN UK/AT, OVKllKKNKOMSTIti .M KT DEN LUIVri:i; MI.IXKK PiKSIUKN l I K, /OU IK M KT DKN VUEDK EKX /OODANIU (IKÜOI'W HEBBEN IPOK.N STICHTEN. Bij Nfórlands herstel in 1813 hoopten de Amsterdammers dat het Paleis, waarin Koning Loiewijk, den Hertog de Plaisance hadden gewoond en Keizer Napoleon I had vertoefd, weder als Stadhuis dienst zou d«en en in vorigen toestand worden her steld, dat dézeven deuren uit de zeven toegangen weder zouden verdwijnen en de burgers weder vrijen toegang tot de aiarmeren Burgerzaal, de wachtzaal, zouden krijgen en de kinderen op den ingelegden steenen vloer er weder naar het kleinste stuivertje (steentje) konden zoeken. Ia die verwachting zag de burgerij zich teleurgesteld. Bij velen wekte het besten digen van den toestand ontstemming, eene ontstemming, blijvend bij volgende geslach ten tot heden. * * * J. A. Alberdingk Thijm hetfr, zoo lang hij den veder hanteerde letterlijk, Thijm schreef nooit anders dan met verren pen nen gestreden om het Paleis weder aan zijne oude bestemming te hergeven, gelijk zijn geheele leven een strijd tegen wanda lisme wa?. Thans vooral is het der moeite waard enkele zijner opmerkingen daarom trent over te nemen uit den aanloop zijner studie over Jacob van Catnpen. den bouw meester van het Amsterdamsehe Stadhuis." Ik heb ten naastenbij" dat was in 1880 alles gelezen, wat; er over het Stad huis van Amsterdam geschreven i?, en daar onder ook een werkje, getiteld: Concersatie tusuchen twee Amsterdamsche Ileeren, in de trekschuit fan Amsterdam naai' Utrecht, over het vervaardigen ran het tftadlitns van Amsterdam tot een Koninklijk Paleis, en rf«,s' Konings aati*taat>i/e residentie ii tlezelre stad" (Te Amsterdam, bij H Molenijzer, 1803); maar ik moet bekennen, dat zelfs dit schuitpraatje my niet heeft overtuigd van de wijsheid, die er in gelegen is het stad huis van 1648, in 1808 of in 1878 voor Koninklijk Paleis te gebruiken. Voor een Stadhuis werd dit treffelijk ge bouw immers gesticht en voor een paleis deugt het immers niet ? Die zoo wat stadhuizen en paleizen ge zien heeft, zal dit dadelijk toegeven. Een fraai paleis! De KEI/AAL weet ge wat de eetzaal is in dit paleis 'i ... De Piemonteezen, Napolitanen en zoovele groepen als er vroeger staten waren geweest; er heerschte nog al te dikwijls een bekrompen locale geest. Niet geringe moeielij b heid veroor zaakte, vooral in den eersten tijd, ook de vijandschap van de republikeinen, die door Cavour waren gedupeerd, tegen de monarchie. Geen wondar, dat de parlementaire machine moeilijk liep, dat allerlei min loffelijke praktijken zich deden gelden en dat voor beroepspolitici met ruim geweten de gelegenheid om in troebel water te visschen schoon was. Het vermakelijk parlementaire kegelspel werd, vooral sinds 1880, in Italiëijverig beoefend; het aantal ministeries, dat in de volgende jaren is versleten, is bedenkelijk groot. Natuurlijk werd hierdoor de oplos sing van zoo menig vraagstuk van binEenlandsche politiek ernstig belemmerd; en daarbij deden zich voor de Italiaan sche regeering toch reeds buitengewone bezwaren voor wegens de groote ver schillen in ontwikkeling en in oeconomische toestanden der onderscheiden deelen van het rijk, die bovenal in Napels en Siciliëzeer achterlijk waren. Zoo is het verklaarbaar, dat op menig ge bied de groei van het koninkrijk Itali aanmerkelijk gebleven is beneden opti mistische verwachtingen. Er zijn donkere plekken. De nationale schuld is ont rustend groot; het toenemen van ge meentelijke en provinciale schuld geeft grond tot ernstige bezorgdheid; er is veel bederf onder dg talrijke schare van staatsambtenaren, bij wie i-n eerlijkheid n bekwaamheid dikwijls te wenschen over laten. De treurige toestanden in Napels en Sicilië, met de C a m o r r a en de Maf ia, die onder een ellendige bevol king welig tieren, blijven roepen om in grijpende verbetering. En al is een aan vang gemaakt met de vermindering van de zware belastingen op levensbehoeften, die lasten drukken op millioenen van de armere klassen nog loodzwaar. In hoofd zaak is Italiënog een 'landbouwstaat en ter verbetering van den landbouw ie, be halve in het Noorden, nog niet veel ge daan. Toch, ondanks deze en andere scha duwzijden, moet een billijk oordeel, dat rekening houdt met de geweldige be zwaren waarmee het jonge koninkrijk van den aanvang af te kampen had, erkennen dat er reden tot juichen en feestelijk herdenken is na een hal re eeuw. Er is vooruitgang, er is bloei op menig gebied. Dat het in 1906 mogelijk is ge weest zonder eenig bezwaar eene conver sie van de schuld tot stand te brengen, legt een duidelijk getuigenis af van de groote verbetering in de financiën. En deze is te dai ken aan den grooten oe^onoinischen vooruitgang; sinds 1897 vooral is er een voortdurende en snelle stijging geweest in den handelsomzet. De industrie heeft, dank zij de toepassing der electriciteit, eetzaal in dit zoogenaamd paleis was eenvoudig een yang, een ordentelijke bovengang, ten tijde der oude Amsterdamsche Burgemeesters. Dl: DANS/AAI., waar men zich niet ten onrechte vrij wat op voor laat staan, was, onder de Burgemeesters dood-eenvoudig een EXTUEEICA.MER la sal/f des pas perdus ? waar de pleitbezorgers heen- en weórliepen met hunne kliënten, alvorens zij vóór Schepensbank of in de Camer van Com missarissen werden toegelaten. Wie heeft ooit gehoord van een paleis zonder voordeur of hoofdingang; een paleis, dat door zijn geheele bouwverdeeling en door al zijne zoo rijke beeld- en schilder werken tot een stadhuis wordt gemaakt." Het gebouw op den Dam dan was be stemd tot Stadhuis alvorens men hoogst oneigen het oude Prinsenhof daartoe heeft ingericht: en al heeft Louis Napoleon de hooge haardsteden nog zoo fraai opgeschikt met vergulden pendules en spiegelruiten, al zijn wanden en vloeren bekleed en beplankt en de hooge lange gangen met gemarmerde schotten tot kamers vervaar digd" het is en blijft een stadhuis, en de toepasselijke beeldwerken boven de KAMER YOOK XKKXAKEN endieder DESOI.ATI: BOKDKF.S zijn het eenige niet hier, die u toeroepen, dat ge geenszins met een KO.NINOSnor hebt .te doen. Nu weet ik wel, dat dit Stadhuis ge bouwd is voor de Burgemeester--'der XVI Ie en XVI l Ie eeuw, en dat ons ..Dagelijksch Bestuui" behalve de pruiken cog andere dingen mist, waaraan oudtijds de Burge meesters van Anibterdam herkenbaar waren: maar in elk geval het zou, meen ik, geen kwaad kunnen, al ademden onze EdelAchtbaren een weinig in dien glorierijken dampkring van vroeger dagen; het beeld der Stad zou niet geringer voor den geest treden en ze zouden hun ambt er ni-t te lichter om schatten; terwijl men zich tevens zon mogen vleien, dat hunne wijsheid die vroegere grootheid zich als een prikkel, niet ais een verdienste waar men veilig op inslapen mag, zoude toerekenen." Alberdingk Thijm laat hier zijn geest spelemeien, er toe verlokt door het marmeren tafereel boven Burgemeesters kamer, waar schijnlijk uoor Jacob van Campen zelf, den bouwheer van het Siadhuis, aldus om schreven: Hoven di' deur van de Borger Meetters Kamer: Mercurius die Argus geeren in 't slaep wilde speelen; maar Argus die staet en waeckt. op dat hem die koe niet ontnomen en wort." In een noot achter de studie over Jaoob van Campen, geeft Alberdingk Thijm nog eens echt lucht aan zijn verontwaardiging over Het misbruikt Stad huis-Paleis": Er zal wel in geen beschaafd land een voor beeld z\jn van dergelijk kretinisme. Een monument als dat van Neèrlands Gouden Eeuw bij uitnemendheid, bij de kwalijk voorbereide restauratie" van 't Huis van Oranje in -13 en -15 met vele e.ccuses door den welopgevoeden Koning Willem den len in lijdelijk gebruik aanvaard, wordt dus schreef Alberdingk Thijm in 1880 nog 65 jaar later als Koninklijk paleis gebruikt: Frans II, de onttroonde Koning van Napels, naar een gravure van 1860. waarbij van waterkracht partij is ge trokken, een aanmerkelijke vlucht ge nomen; coöperatie haeft in verschillende bedrij yen rijke vruchten gegeven; d« inleg in spaarbanken van verschillenden aard is hoogst aanmerkelijk gestegen; de nationale rijkdom groeit gestadig aan. In het geestelijk leven, in wetenschap en kunst, nemen de Italianen levendig deel en wedijveren zij eervol met andere volken. Aldus geeft het Italiëvan 1911 hoop op een goede toekomst. Waar het zoovele bezwaren reeèa is te boven gekomen, zal bij langer voortbestaan, het ne Italiëook andere weten uit den weg te ruimen. Uit de herdenkingsfeesten der grondvesting van zijn onafhankelijk na tionaal volksbestaan moge het volk nieuwe opwekking putten tot eendrachtige samen werking, allen Italianen ten zegen. ? Til.- BrssEMAKER. Prins Umberto van Piemont, de latere Koning Umberto, naar een gravure van 1860. waar evenzeer de herinneringen der groote Burgemeesters als die van den Franschen Koning het volstrekt buiten aanmerking voor moesten houden l" Dertig jaar later!... Niets veranderd! Zal de beweging van thans den toestand doen verkeeren en het Paleis weer maken tot Stadhuis, naar de bedoeling der Doorhichte Stichteren van 's \Verelts Achtste Wonder", velen hopen het, wie gelooven het ? J. H. R. 1111111111111111111111M H111111111II1111 f l M11111111111111111H1111M H111M1111111111111 Ciiarifari. Mevr. X. schrijft in het Hbl. Ieder heefc nu den mond vol van den harembroek." Ons hangt-ie de keel al uit. * Het gebouw bevat eea aantal ver trekken van 0,5 M. hoogte, waar van sommige meer dan 1000 c.M.: groot zijn." (N.R.Ct.) Wij raden aan, de kleinere tot muiaenvalletjes in te richten. * Da manschappen korten den tijd onder toezicht van een onderollicler, die zich met hen heeft laten inspuiten, met spel en zang." (Pr.'Or.C1.) Waarom het niet eenvoudig zóó gezegd: Oe manschappen korten den tijd onder toe zicht van een ondercilicier die zich heeft laten inspuiten, met serum, hen, spel en zang ?" # Het is voor de hedendaageehe com ponisten, die niet den drang of de macht in zich voelen de knnst te verrijken met een nïeu w-geborene schoonheid, een voor recht te le?en in deze eeuw, nu men allerwege het nafeest viert des vreugdes welke den pas voorbijen tijd groot maakte/' (N.R.Ct.) De gedachte trek het je niet aan als je niet componeeren kunt: er is al muziek ge noeg is eenvoudig. Maar de kunst is om het zoo mooi te zeggen. * De earste minister Afquith is uit Zwitserland in Londen teruggekeerd. Zijn dochter is nu buiten gebaar." (U.D.) Nu krijgt zijn zoon, die te Londen is, een beurt. # Da Eussische gezant te St. Petersburg, Ko 'ostowetz, heeft aan zijn regeering mededeeling gedaan van een onderhoud met den regent van het Hemelsche rijk." (Tijd) Het bericht is orjuist. Het Russische grzantschap te S'. Petersburg is eenige jaren geleden opgeheven. * De voortreffelijke regisseur van het Rotterdamsch Tooneelgezelechap P. D. v. Eysden, de ond-tooneelspeler Louis Moor zal hbt volgende jaar den respectabelen leeftijd van 75 jaar herdenken." (Het Toonecl) Gaarne vernamen wij hoe oud hij dan zal zijn.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl