Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
N o. 1763
oprecht speet dat de heer Hugo Verrieat op
die hooger vermelde plechtigheid der Brug
eelachn World'a fiir, verwaarloosd had o:
vergeten had wat ik liever soa willen aanne
men den naam en het gewrocht te T ei melden
van Cyriel Buysse; w|j deden het omdat. Buysse
te weinig wordt gewaardeerd, ten minste ten
onzent; omdit men hem te graag en te
stelselmatig doodzwijgt en hem niet datgene
gunde waarop hij zoo ontegensprekelijk recht
het-f e want wat werd er reeds over hem
gezeid, buiten een paar tijdschrift artikelen
en de zeer verdienstelijke franse hèbrochuur
van Vtctor de Meyere?t) ; wy deden het
omdat de verschijning van zijn 25e boekdeel
van cjn prachtige in en door Vlaams che
Ez-lken het Ez-lken dat de ergernis enden
wrevel en den baat heeft opgewekt van
eenige zich se nuchter (?) voordoende zielen
ons daartoe een gepaste gelegenheid bleek
te zijn.
Anderen stemden met onze zienswijze in
en alzoo kwam een Comiteit tot stand, met
afgevaardigde Louis Franck, de sierlijke
nederlandsche redenaar, als voorzitter, werden
40 allereerste werkzaamheden aangevat «n
eindelijk ruchtbaarheid aan 'tont werp gegeven.
' Een proepedus werd verspreid waarin
o. oo., wordt gereid:
Zij (ie hulde n.l) moet zyn in de aller
eerste plaats een e dankbare getuigenis van
tympathie «n bewondering aan een dier
schrijvers wier werk ia de spontane, zuivere
uiting vao den gee*t van ons land; aan den
knoaUnaar die, krachtvo), met fier onafhan
kelijk talent de waarheid heeft durven «ten
en uitdrukken; aaa den dichter die't
vlaam«ehe landaehap schilderde in *y'n tragischen
een voed; aan dea men? ch dia »ch meelijdend
neerboog over nederigen en zwakken en
woorden uitsprak van hoop en vertroosting."
Ata werd het in eens wakker geschud,
begon ons ontwikkeld publiek zjjn plicht te
begrijpen: het gevoelde sympathie voorden
grooten schrijver. Het wilde er niet meer
aan denken dat Buy-ise, in een artikel jaren
-geleden ia De Amsterdammer verschenen en
in hetwelk hu sica vrij ongunstig; meende
te moeten uitlaten over de beteekenis der
YUamsche beweging van te dien tijde
Bnysse, trouwens, heeft onlangs in een
Brnsselech blad het verkeerde zijner opvat
ting bekend en eerlijk toegelicht het wilde
na alleen nog zijne onbewimpelde balde
brengen aan den man die eene eerste, zooniet
de allereerste plaats inneemt onder onze
hedrndaagsche schrijvers.
En wie sou het geluoven? Onmiddellijk
ontstond, in zekere literaire middens,
mipnoegdheid, zich eerst uitend in een aarzelend
gemopper en langzamerhand o verslaande tot
kleinzielig gepenter aan Bnyesp's faam en
ten 8 lot te tot onverholen vijandelijkheid.
't Was eerst in Hooger Ltven, van Leuven,
dat reeds op 28 Januari gcireef:
Veel en goed werk gaf bij, jammer dat
hu blijkbaar voortdurend s<reeft naar
Teniersche of liever Jef Lambeaax^che virtuositeit,
ook schertst bij, grof soms, op kwezel of
pastoor.
.... Zoo kan hij bij zijn betooging, nu al
tonr, wel een gevoel van bewondering""
om zijn talent, doch moeiely'k een oprechte
erkentelijkheid" " van 't immer nog zedig
ene h r ie ten gebleven Vlaanderen verwachten."
Dit, nu, is fatsoenlijk gezeid.
Vervolgens kwam aan de beurt de heer
Karel Vsn den Oever, in het hollandsche
weekblad Fan 01,2 n tijd (5 Februari 1911).
Vooral uitgaande van zij a zuiver katholiek
standpnm en zonder meer boosaardigheid
dan daar waar hu spreekt van een meneer
die somtijds in automobiel van uit Den Huag
over Vlaanderen naar Frankrijk rijdt", be
weert hij dat Bnysse overhoop ligt met de
ethifche waarheid van het vlaamsche volk,
f) En dezer dagen nog twee andere studies:
een e van den heer D. Steyns en eene van
den heer Van Puymbroek.
Een nacht in d« HiuptoBlnl).
Naar R. L. STBVENSON, door H. J. BELLEN.
I.
Ia het artistiek gemeubileerde rook aal
onne'ja van de flampton-club heerechte de
gewone voorname gezelligheid. In een hoek
zat Sir Archibald en dronk met slaperige
oogen z\jn whisky soda. Professor Triggs zat
als altijd een courant te lezen, terwijl de
president, in tegenstelling met de andere
bezoekers die moeite deden een zekere ge
jaagdheid te verbergen, met een sigaar in
den mond en de handen in de zakken on
verschillig op en neer liep. Doctor Owens
en Colville lieten de dobbelsteenen rollen.
Dat zijn er zeven", pufte de doctor. Nou,
ik" verdubbel den inzet", zei Colville en streek
met zijn hand door het haar. Negen. U
heeft verloren", herbaalde 0*ens terwijl hij
de s t een en naar Colville schoof- en Sir
Archibald een nieuw glas whisky-soJa be
stelde. De president naai zijn sigaar uit den
mond en ging by Triggs staan.
Veel nieuws, professor?"
Little Torn hetft den National" ge
wonnen met zee lengten", antwoordde Triggs
geeuwend.
De president haalde de schouders op.
Bemoeit n zich daar nu nog steeds mee?"
't Is de gewoonte, waarde voorzitter".
O ja, 't is waar ook, de wedrennen heb
ben u geruïneerd, niet waar?"
Totaal...."
Kom, daar zullen we bet maar niet verder
over hebben. Een sigaar?"
Aan het speeltafeltje rolden de dobbel
steenen voort. «Wat heeft u vanavond een
veine, doctor!" zei Colville toen de worp
van zijn tegenstander weer negen punten
aanwees.
Daar ben ik eigenlijk niets mee op mijn
gemak. Op die manier moet ik straks
natuurliik ongelukkig spelen bij de groote
party l" De laatste woorden sprak dr. Owens
met gedempte stem uit. Op dit oogenblik
werd de deur geopend en trad een nieuwe
bezoeker binnen. Het was mijnheer
Gurnbridge, elegant gekleed om door een ringetje
te balen, ook al moeite doende een achteloos
air te toonen. Bonsoir, heerenl" zeide hij,
de toegestoken handen drukkende. Beste
voorzitter l Wat een onzettende temperatuur l
Londen wordt gewoonweg onbewoonbaar I....
Ah, mijnheer Triggs, heeft n den uitslag ge
hoord van den match Thamson Jenkins?....
Zijn jullie nu waarachtig weer aan 't do ti
en dat de inwendige grondsda van Bnyase's
werk on-Vlaamsca en on-waar blijft".
Omdat in riaam»ehe Arbnd" 1910, bit. 415,
Karel Van aen ook Oever geichieven had:
I t zou schaamrood worden tot over de
ooren moest ik n zeggen ho9veel exemplaren
hunner werken Cyriel Buysse en Karel van
de Woestyne in Vlaandeien aan aen man
brachten. Eo toch is Bnysse onze beste
verhaler na Streuvels en van de Woesty'ne lang
niet een gewoon poëet", antwoordt Jozef de
Cock in hetzelfde tijdsc-irifo (1911, I, blz.
36): Buysse en Vlaanderen! Niemand zal
betwisten dat de vlaamsche bevolking
Vlaamech is, en wat den godsdienst betreft,
overwegend katholiek. Hoe wilt ge nu dat
Buyése, die het verre van nauw Leemt met
het kristelijk geloof en de kristelijke sedeleer,
hoe wilt ge dat hij met zijn Doeken welkom
weze bij de katholieke meeiderneid der
Vlamingen ? Maar zijn godsdienstig en zede
lijk gehalte daargelaten, is Buy-se wel
Viaamsch? Is zyn vlamingschap wel zuiver
op de graai? Kan zelfs 't ongeloovig en
halfgeloovig gedeelte van Vlaanderen nem
liefnebben? Baysse's boeken beminnen Vlaan
deren niet. BuyJ8e haait aagich voornaam
(de cnrsiveermg is van MÜ), den ueas op voor
net boersch-lompe Vlaanderen waa>uit hu
geboren is; hu besteedt zijn ledigen m
liannairêtijd (ik cursiveer nogmaals, D'ti.) en
zyn onmiskenbaar groot talent aan 't
senrgven van bladzijden die eea spot- en
zoedeJbeeid sjjn van het Vlaamsche Volk en dan
duwt hq dat beeld grinnikend onder den
iieas van sjjn landgenooten" (Vgl. 't
Bolleken) en zegt: Zie, coo sy't ge; ny schopt den
L-«o w van Vlaanderen en spuwt op de
VlaaoMche Beweging met al henr hooge
reine volksidealen.
Kan Vlaanderen de boeken koopen van
cou'n man? Neen, zoolang het nog een
greintje ,zelfrespect" heeft;, zoolang hut nog
den drang voelt tot zelfbehoud, zal het die
verderfelijke tchimp- en latterboeken weren.
(Ik cursiveer, D'H.) Een schrijver kan maar
Viaamsch zijn e- i i Vlaanderen welkom,
wanneer hu schrijvende toont dat
hu Vlaanderen lief heeft, wanneer hy' zich
n voelt met, zich als een vertegenwoor
diger voelt van zijn Viaamsch volk, van zijn
denken en leven, sy'n streven en strijden,
wanneer hij schrijft van den Viaamschen
volksgeest uit, «ns dem Gfeist des
F.amentnms heraas" gelijk Adoif Bar te s zeggen zon.
Znlfce tchryver* waren, ouder de dioden,
Conscience, Gezelle en Rodeubacb, zij r, ouder
de levenden, 8 renvels en Da Clercq En
die worden dan ook wel geleien. Maar
Buysse behoort tot dat nationale slag niet.
EQ daarom alleen reeds kan hij niet opge
nomen worden onder de Vlaamsche Koppen
van den echt Viaamschen pastoor Verriest,
gesteld dat het ooit de bedogling van den
pastoor geweest waa om andere dan
Westvlaamsche koppen te teekenen, wat ik
niet aanneem.. Men is nog geen Viaamach
fchryver omdat men in 'c viaacn-ch acsrijff.
Ook in nationale dingen is 't de spiritus qui
vivificat, is 't de geest die vlaamsch maakt."
Het citaat is wellicht wat lang; aoca ik
moest het wel volledig geven om u te toonen
hoe een der voormannen van de zich
kattioliek noemende viaam«che letterkundige
baweging want als dusdanig wordt toch de
heer Ut- Cock in zijn midden beschouwd
over niet aan zuiver katholieke knust mee
doende vlaamsche schrijvers denkt.
Waar hebben al die menschen gelezen
en dit geldt ook voor artikelen die ia andere
bladen verschenen dat Bnysie net ka
tholieke dogma, het kristelyk geloof en
de kristelijke zedeleer" in zijne boeken aan
valt? Hy heef c er zich bij bepaald, en dat,
meen ik, was toch wel zijn onbetwistbaar
recht, enkele voor hekelarij vatbare en aan
alle dogma eigene naief heden zooals bijgeloof,
vooroordeelen, enz., aan het onweerstaanbare
vaii zijn gezonden, puur-v aamschen hu nor
te toetsen. Klinkt hét horresno rtfereni! van
iMmiiiiiMmiiiMiiMiliiiitmiiiMiiiiMiMimiiiiliimiiHiiiiiiiiiiHiimiiiiii
beien l Hoeveel whisky's vandaag, 3ir
Archibald?"
Die kerel is vanavoad weer een en al
zenuwachtigheidl" flaisterde Colville met een
tioonend lachje tot 0*ens.
Dat doet de gedachte aan het spel. Goeie
hemel, 'c is ook nog maar een nieuwe ing l
Pas drie dagen hier!"
Sam, nog een whisky!" klonk de stem
van Sir Archibald.
Allemachtig l Die man kan ook wat naar
biinen werken", zei Gurnbridge tot Triggs.
Hij is ook nog niet heelemaal ter hoogte
van zijn theewater", meende deze ironisch.
Dronk hy ook al vóór hy lid was van
de club?" informeerde Gurnbridge.
Minder dan nu", waa h* t antwoord ; maar
moet zich nu telkens moed indrinken
voor de kaart party. Hij beeft onder het spel,
aat de kaarten vallen ... zenuwachtig!! l...
daar is het eind van weg !:'
God l Wat een doorsnêa-mensch l" znchte
Gnrnbridge.
Een beetje toegeeflijker als 't u belieft,
jonge mai", zei Trijigs en keek Gurnbridge
eeuigszics bestraffend aan. U heeft nog maar
tweekeer gespeeld en u al totaal gedérangeerd!"
Ik ?" riep Gurnbridge.
Ja, u ! U babbelt er maar op los I... U
snydt op l Alleen maar om ons niet te laten
zien dat u bang is!"
Wou u zeggen dat ik bang was?" lachte
ari bridge balf medelijdend.
U Is taag!" Dit werd met nadruk
en ijzige kalmte gezegd.
Mijnheer!" riep Gurnbridge opgewonden,
,,'k heb eerbied voor uw grijze haren, maar
laders...." Na een diepe ademhaling wilde
dij den zin eindigen, maar de president kwam
tusichenbeide.
Ei. ei, heeren!?.... Wat is er aan de
hand ?"
Waarde president" zei Triggs met een
zuur zoeten glimlach, onze neophiet plaagde
me een bee;je en...."
Wou u vechten ? Duelleeren ? Kom, onze
statuten maken zoo iets immers heelemaal
overbodig [ Wacht het spel af, mijne heeren,
't zal zoo lang niet meer duren, dan is u
iccoord." De president draaide zich om en
as een kaart die de bediende hem ter hand
stelde. Ik win een sigaar van u!" zei dr.
Divens, terwy'l hy' Colville volgde mar de
galerij. Gurnbridge sloot zich bij hen aan en
zoo waren de president, Sir Archibald en
professor Triggs alleen.
Heeren", zei de eerste plechtstatig, onze
lollega R i ver s brengt ons een heer die lid
van onze club wil worden."
Een nieuwe?' zei Triggs, dat is uit
stekend l"
Dat maakt de kansen weer beter van
onze katholieke scirijversnieteenigszinsalte
ge wild-verontwaardigd bij zoo'n onsc nldige
scherts? Of wekt het zoo
vlaamsch-humoristische uitgebeelde Etelk-n om toch maar eens
op dat afdchu velyse (?) boek .terug te komen
' ij slot van rekening ook niet in zekere
mate ons meelijden op ?
Want zie, j ui Kt dóa> waar hij, toegevend
aan zijn vrijzinnigen aard, zich we kant en
schrap kon zrttm tegen het dogma, was
namö'jjk in Matsier Gtveri, die pyniy'ke,
meewaringwekkeudébladzijde uit wat men
hier placht te noemen den schoolstryd in
Vlaanderen. Maar hy deed het niet en wiet
zich te houden in eeiie boog-Bt reene tfeer
van kalme en onpartijdige objectiviteit.
Ik heb er mij bij bepaald, in den heer De
Cock's opstel, enkele uitdrukkingen als
Haag-cb-voornaam" tegenover
boerschlumpe Vlaanderen", ledigen millioEnairsty'a"
en verderfelijke icbimp- en lasterboeken",
waarvan liet hatelykeaanniemandoatsiiappan
kan, te curoiceeren. IK ken Buys-ie tégoed
en télang om aan zoo iets meer belaig te
hechten aan aan tiet triestige resultaat eener
puur ant -vry'zinnue bekommering.
De be»eriug van den neer DO Cock als
zou Buy-se niet Viaamsch zyn, als zouden
er, buiten Streuvels ea Bene De Ciercq, geen
Viaamsche schrijvers zyn ik ban overtuigd
dat myn vriend De Clercq de eerste zal zyn
om die enormiteit tegen te spreken be
wijst eens te meer h«t gegronde van mijn
scüry ven, altijd naar oorzaak van de
Bnyssekleiriesring, uit Gent?XXe etuw (Augustus
1910) en dat hier volgi:
Wan; ook in onze letterkundige wereld
scbijnt snobisme te willen nestelen. De wind
waait te veel uit een en hetselfde hoekje
van OES landeken; te veel menschen, hoe
verdienstelijk soms ook, wordt het
wierooK?at geeatdiiftig op den neus veroryzeld en
te veel personen praten te onnadenkend na
wat zij bij anderen hebben geleten of door
atderen hebban hooren orakelen. Openhartig:
ik neb, persoonlijk, de meeste vereering voor
het vele goede dat door de zoogenaamde
West- Vlaamscbe School, in het algemeen
genomen, wordt voortgebracht; maar ik m aen
dat het toch tijd w.irdt paal en perk te stellen
aan die zich sieeds meer en meer
luchcgu/ende manier tot monopoliseeren, aan dit
zoetjes aan opdringen by den volke van die
alleen heiligende kunst".
Wat men dus wil i* dat de quintessence
van den Viaamschen volssaard, hut zuiverste,
meest onverbasterde van het Vlaam-che ras,
besloten ligt enkel en aile^n in die doorgaans
zoo mcoi ges y eerde en breed-uitgezougene
bladzijden vau Siijn Slreuvels, waarvan ik
toen ooï, zoowel als de neor De Cock en
zijne geestesverwanten, en zeer bewon lerend
zelfs, de groote bekoring onderga, Maar
Streuvels' boeren zija niet de Viaamscne
menscceu die wy kennen, Buysse en ik en an
deren. Strtuvels geeft ons eigenlijk
selectedmenscheu," zich bij voorkeur bewegend in de
aureoleering, van zyn mild en eigenaardig
optimisme, terwy'l bet aantal der mtnscaen
uit Buysse's gewrocht legio is ten onzent,
zoowei in Uost- als in West-Viaanderen.
Buyase en ik zyn nagenoeg uit dezelfde
stieek. Zijne wieg stond aan gene iy'de, de
myne aan deze zijde van de Leie, waar wij
beiden, tot voor enkele jaren nog, woon
den. Q weinig scheelde het of wy' kon
den elkanders Kerktoren daar zien staan
droomen, even boren die uitbundige weelde
van struiken en boomen waartuascaen zich
de L316 kronkelt en slingert in haar sianke
sieriy'sheid van gracielyke poëzie Eawel,
daar is geen persoon ons door Bnys-ie voor
gesteld waarop ik niet onmiddellijk bijna
een naam uit myn vroegere omgeving zou
kunnen plaatsen. De typen die bij zoo talrijk
rond om hem aantrof en zoo natuar-getrouw
te voeien uit schetste, ken ik zoo goed als
hy', kennen al de Ooat-Vlamingen die maar
eerly'k willen bekennen hoe het ten bunnent
ia gesteld. Die door den heer De Cock en
avond", voegde Sir Arcbibald er by met
zware tocg.
Een oogenblifeje, waarde heeren, u weet
by ondervinding dat ik niet zoo erg
gemakkelyk ben met het aannemen van nieuwe
leden; het eigenaardige karakter van de club
eischt minitieuse overwegingen en ik zal
myn gewoon onderzoek instellen... U wilt
wel zoo goed zjjn in de galery te gaan?...
Dan zat ik hier de heeren te woord staan."
De president legde zijn sigaar op een
aschbakje en Triggs Troeg: Maar waarom niet
op uw bureau, mijnheer de president?"
Dat heef D de ongelukkige mijnheer Taylor
in gebruik genomen", antwoordde de presi
dent, on «lleieurig zijn stem dempende.
De gelukkige winner van gisteren," lachte
Sir Archibald.
Ze heoben hem nog niet weggehaald,"
zei de president opgewekt, maar ik ver
wacht myn mannen ieder oogenblik ...
Excuseerr, heeren, in een paar minuten is de
zaak afgeloopen... Ik zal n even hiernaast
brengen. Sam! laat de heeren binnen!"
Het diietal verliet het vertrek en een
oogenblik later opende de bediende de deur
voor twee andere heeren.
Hè, zei de jongste met een verwonderd
gezic it, zoo gezellig had is het me hier
niet voorgesteld, mijnheer Riversl"
U dacQt zeier, hier allerlei sinistere
symooien te vinden aan de maren? Neer?,
waarde heer Hopkinson, dat zou den indruk
van het griezelige juist bederven!"
Ja", vervolgde de ander, ik had me een
of ander speciaal decor voorgesteld,... wie
weet... huiveringwekkende schilderijen, ge
raamten, een groenachtige verlichting ..."
Wat een dwaling! U is niet in een of
andere kermisten! I En als u houdt van
heftige indrukken ..."
01 Ik dweep er meel"
,,Het spel zal ze u verschaffen. Tenminste
als u aangenomen wordt! Maar nog eens,
alles is hier heilige ernst en als u soms nog
wilt terugkomen op uw besluit?"
O neen, dat is onherroepelijk!"
Op dit oogenblik trad de president binnen.
Bonjour heeren l Hoe maakt u het, mijn
heer Rivers?"
Dank u, waarde president, ik breng u
een recruut!"
Ah," wendde de president zich tot
Hopkinson, mynheer wil deel uitmaken van de
Hampton-Club? Gaat u zitten... Och, mijn
heer Rivers, wil zoo beleefd zijn me te zeggen
waar en wanneer u mynheer heeft leeren
kennen!" En daarna tot Hopkinson: Ik
vraag u wel excuus, maar onze reglementen
eischen die formaliteit."
O, laat ik u niet storen mynheer l" ant
woordde deze beleefd.
anderen zoo stelselmatig luid nitgeklaroende
kristelijk geloof en kristely ke «edeleer" ty'n,
in opzicht van onze volkseigeoaardigheid
wellicht meer een fictie. Zy zy'n, in allen
gevalle, ni-t by' machte te onderdrukken
wat, onge ukkiglijk, bij zoovelen onztr plat
telanders fog lijk onuitrukbaar in 't bloed
en in 't merg vergroeid zit. Want da^r, waar
de moderne tijdgeest, of wat wij daaronder
plachten te verstaan, nog niet die o
vereenwsche" complexie heeft gelouterd, d dar waar
hfzindering of mangel aan ve keer met meer
ontwikkelden, het instinct nog niet beboen
ombolstejd van de ietwat o ?ergeëifde primi
tief neid, d air kan het soms nog treurig zyn
gesteld.
En ik ook voel er schaamte over dit hier te
moet-tn zeggen van mijn volk, van mijn
landgenooten, omdat men Buysse bedoelingen
aanwryft die nooit de zijne waren, hy, die
zoo eerlijk, zoo moedig openhartig weergeeft
wat bij zag, wat hy' weet te zyn, hy die zoo
lang geleefd heeft onder die menscben welke
by', in zyn werk, zoo onmeedoogend legt
onder de snee zy'ner psychologisch-juiste
ontleding.
Ia Vlaanderen is de zuiver plattelaudsche
mensen eigenlijk vreesachtig van aard: hij
ziet meestal oatmoodig op tegen twee groote
machten in zyn bestaan : die van den pastoor
en die van zijn landeigenaar. Doch wanneer de
drank e a drankmisbruik toch komt hier in
even groote mate voor als elders hem
zijn verhitting naar den kop oplaait, dan
komt vaak in hem iete van den oermensen
boven, la tée humaiae. En dan zqn 't
de lagere instincten, altemet brutaal ge
weld die, ongelukkiglijk, moeten beslechten
wat het gebrek aan vrediger argumentatie
bij sommigen dier stumperds niet toelaat
anders te bewijzen.
Dat is nu juist geen toestand die alleen
en uitsluitend voor on:' plattelandeche be
volking moet gelden. Elders ook &omt hij
voor. Maar ik wilde er op wijzen in tegen
stelling met de bewering als zouden alleen
de menschtn van Streuvels zuiver Vlammiche
raa-menschen zij r.
Dat bijna eensgezind en driestig optreden,
zoo specifiek vijandig, van de gansene
v>aamsch-katbolieke literatuur tegen een
schrijver als Bnyase, wiens groot talent zjj
toch niet negeeren kan, is een kenmeikend
feit in onze h* dendaagsche literaire beweging.
Het is terzelfderty'J bedroevend voor al wie,
zonder vooringenomenheid hoegenaamd, daar
over wil oordeelen.
Wy' zijn een klein land. Sinds 1830 staan
onzs schrijvers sterk verkleineerd tegenover
de WaaUcoe of diegene welke men hier
noemt d'txpression frat(. iise". We licht
omdat da meesten onder ÓJLB minder schijnen
te bahooien tot die a ene balge", die nog
niet zoolang werd ontdekt. Ea boe wij, vrij
zinnigen, staan tegenover de Katholieke
kunst", cf beter hoe deze kunst tegen ons
ge sant staat, moge onloochenbaar en in al
hare triestige waarheid blijken uit de talryke
citaten die ie biervoren heb aangehaald.
Want wij toch hebben nooit minacntend
neerge.ien op hen die, bij hunne kunstuiting,
eene aandere overtuiging huldigden dan de
onse, op hen die, in hunne gewrochten,
luid en overweldigend soms lucat gaven aan
hunne wijsgeerige levensbeschouwing. By hen
bebben wij steeds den kunstenaar gezien,
nooit den mensen. En wie genoegzaam op de
hoogte is onzer toestanden weet welk een over
wegend aandeel de vrijzinnigen hadden aan de
artistieke huldiging van Guido Gazelle,
Albrecht Rodenbacb, Hugo Verriest, om mij
enkel bij deze namen te bepalen.
Waar de Katholieke regeering ona stelsel
matig den rug toekeert, als waren wy harer
opmerkzaamheid onwaardig, den wij niet
eene uitsluitend vry'zinnige bestendige Depu
tatie als die van den provincieraad van Bra
bant, een volbloed katholiek letterkundige
als de Antwerpscha dichter Constant Eeckels,
Rivers begon: ,. Eergisteren heb ik mjjnbeer
ontmoet in de Carlton-Club. Hy tafelde
met me en ik liet me een paar uitdrukkingen
ontvallen, die zijn opmerkzaamheid moeten
hebben getrokken."
Wat voor uitirukkingen waren dat?"
vroeg de president, terwyl zyn voorhoofd
zich rimpelde.
Goede hemel!... Ik had nogal wat ge
dronken en myn geheugen, ik verzeker u ...
Eufin, ik hfcb over onze club moeten praten,
maar verstaat u me wel, ik heb geen enkel
detail aangeroerd!" Hij hield op toen bij het
misnoegde ge naar zag van den president.
Ga voort, mijnheer Riversl"
Toen meende Hopkinson zich in het ge
sprek te moeten insngen: De woorden van
mijnheer Riders zouden me geen enkele aan
wijzing hebben gegeven, mijnheer de presi
dent; maar ik had al herhaaldelijk geboord
van uw club en daarom ging ik door op
mynheers toespelingen."
Dus er wordt gesproken van onze club..."
Ja, «f eigenlijk neen; men grijpt in het
onzekere... men praat er over als over iets
dav, men niet graag hardop uitspreekt."
Maar wïB vertelt men dan?" drong de
president aan, Hopkinson stak een sigaret
op, die Rivers hem presenteerde en zei met
een lichten iach op het intelligente gelaat:
Men vertelt dat de Hampton-Club het top
punt ia van het moderne comfort. In onze
eeuw geldt het beginsel, het aantal niet
direct noodige bewegingen tot de kleinst
mogelijke waarde te beperken. Maar n
uitoefening van arbeidsvermogen was tot nog
toe onvermijdelijk, namelijk het zich los
maken van het leven als men er genoeg van
heeft. Spoorwegen, automobielen,
luchtschepen hebben het besef van aardsche af
standen weggenomen... maar is men van
plan zich te verplaatsen naar de overzy' van
het graf, dan kan men dat in verreweg de
meeste gevallen slechts op een manier, na
melijk door ze!f de desbetreffende
manipulutie uit te voeren. En nu heeft niet ieder
een den moed zich een ijskoude revolver
monding tegen de siaap te drukken, of vóór
het naar bed gaan de gaskraan open te
draaien... In elk geval, wat my' betreft, ik
ben er absoluut niet toe in staat. De
HamptonClub nu is, naar men fluistert, opgericht
met het doel dat bezwaar uit den weg te
ruimen."
En mijnheer Rivers heeft die vertellingen
bevestigd?" vroeg de president haastig.
O, pardoDl" ging Hopkinson voort; myn
heer Rivers heeft geen enkele bevestiging
uitgesproken. Hij stelde als eenig antwoord
voor, mij met u in kennis te brengen. En
dus verzoek ik u onderdanigst, mij als lid
uwer club aan te nemen!'
eene aanmoediging van 500 fr. toe kennen?
En heb oen wij, vry'ünnigen, de verwaarloos
den, daartegen het minste verzet aan ge t ee
kend? Integendeel. En wanneer ik nu be
weer dat geen enkele katholieke Deputatie
ooit zoo handelen zon, dan zal, meen ik,
niemand my tegenspreker.
Want ten onzent is de puur-katholieke
kunstopvatting op den keper beschouwd,
iets als een gevaarlijk particularisme, omdat zij
alleen huldigt wat tot haren geestelijken ge
zichtskring beboart, omdat zij alleen litf
leeft wat niet in strijd is met hare
wy'sgeerige levensbeschouwing, omdat zij alleen duldt
datgene wat besloten ligt in den eng
afgeteekenden cirkel harer levensvisie. Vandaar
haar onmeedoogendexclusivisme, antccratisch
als 't ware en minachtend altemet der massa
opgedrong n als alleen louterende essence.
En omdat Buysse zoover buiten en zoo
hoog daarboven staat, willen zij beletten
dat hij gevierd worde zooals hij het ver
dient, niet omdat zij aan zijn groot talent
twijfelen, ik herbaal het, maar nit haat
tegen den mensen, par haine de l'homme,
het werd gezeid uit haat tegen zijn idee,
tegen zyn vrijzinnig, hoog-openhartig idee,
wars van alle dogmatische of politieke bij
bedoeling.
En wel l het zal niet lukken! Buysse tal
gevierd worden, door ons die zyne kunst
hoogschatten, door velen uit de literatuur,
nit de kunst, uit de wetenschap, door
velen uit het volk zelf, maar die nog zelf
standigheid en onaf aankely'kheid genoeg
hebben bewaard om niet toe te geven aaa
het lawaaierige, soms ietwat achril- schreeu
werige getoeter van enkelen die de artistieke
beweging ten onzent zonden willen monopo
liseeren of beperken tot den laag
aan-dengrondi-chen gezichtseinder hunner eenigszino
dweepzuchtige mentaliteit.
Wanneer, enkele weken geleden (26 Febr.
'LI) uw talentvolle romanschrijver Herman
Robbers hier, in dit zelfde blad, zoo waar
deerend gewaagde over Buyaae's laatste
gawrocht, Het Ezelken, besloot hij:
In Vlaanderen bereiden zyne kunstbroe
ders den prachtigen novellist een hnldefeest.
Laten wy hoilanders daar althans in geest
en gemoed niet bij ontbreken! 't Ia waarlijk
niet alleen om zijn redactenrschap dat wg
Brjysse's talenten mogen beschouw «n als een
roem voor gansch Groot-Neder land".
Mochten velen, in Vlaanderen, deze har
telijke en broederly'k-behartigende woorden
van een groot schrijver, overwegen!
Langzamerhand toch ontwikkelt zich onze
literatuur tot eene kracht van weelderigen
bloei die daar niet meer zoo schuciter in
de zonne hoeft te s aan blozen. Stilaan
heeft zij zich weten op te worstelen, hooger
steeds en hooger, en een plaitvja, hoe be
scheiden 03k, weten tn te nemen nevens
andere literaturen van Europa. Met Vermeylen,
Streuvels en anderen nog onder de levenden,
is Baysse eene dier figuren die schitterend
da literaire faam van hun land vermochten
te helpen vestigen. Wat kan het ons schelen
of zyne kunst nu kan geclassificeerd" worden
tot deze of gene richting, als zy maar kunst
is en kunst blijft P Waarom aan soms niet
al te sympathiek gestemde omstaanders
zooals het, ten onzent, 't geval kan zyn
het schouwspel geleverd van dat pietluttig ge
harrewar, van die triestige kleinzieligheid en
dat kltindorpscbe gedoe en daar zoo onbe
zonnen blootgelegd die mentaliteit van
engdenkende zielen, die zich niet, voor n
oogenblik slechts, weten te verheffen boven
het alledaagsche gewurm en gepenter van
een armzalige politieke bezorgdheid of be
rekening ?
Gent, Mrt. 1911 GUSTAAP D'HONDT.
A.UQ", zei de president lachende, terwijl
hij opstond, nu begrijp ik waarom uw vriend
u hier heeft gebracht. Hij heeft het koloaaal
leuk gevonden, zich ten uwen koste een grap
te veroorloven ea hij rekent op mij om de
misleiding voort te zetten l Kom, kom,
waarde heer Rivers", toen deze protesteerde,
u heeft er nu spijt van en u traciit de
klucht thans op een andere manier verder
te spelen S Maar het komt me niet gelegen
u een handj s te helpen.... Z et u eens hier
mjjnheer", zich weer tot Hoi kinson wendend,
de club waarvan u spreekt, tenminste ala
ze behalve in uw verbeelding ook werkelijk
bestaat, heeft in het geheel niets gemeen
met het correcte gezelschap waarvan ik de
eer heb, voorzitter te zyn l"
Uitmuntend, mynheer", antwoordde Hop
kinson beleef;!, en als ik n dan verzocht
lid te mogen worden van uwe club, de
Hampton-Club ?"
,,Dan zon ik u antwoorden dat we voltallig
war n en dat er geen nieuwe leden meer
konden worden aangenomen!"
Wee'i u er niets op te vinden, mijnheer
Rivers?" vroeg Uopkinion. Rivers echter
meende dat bij zich slechts had neer te
leggen bij de uitspraak van den president.
Maar", zei Hopkinson eenigszins heftig,
u begrijpt toch wel, heeren, dat ik het
ailes behalve prettig kan vinden dat u me
zoo maar botweg de toatreding tot uw club
weigert I"
Wat belieft u ?" vroeg de president uit
de hoogte. Op geprikkelden toon ging Hop
kinson voort:
Mynheer de president, ik ben niet van
plan de dupe te worden van uw zoogenaamde
grap. Mijnheer Rivers heeft me niet hier
gebracht om u te laten lachen over myn
hchtgeloovigheid.... De club, waarover wij
het hebben, bestaat wis en waarachtig. De
president en een van haar leden zitten vóór
me... en nog eens, ik verzoek, of liever ik
eisch lid te worden iran uw kring.''
U eischt het?" vroeg de president met
groote oogen.
Znker mijnheer! En u heeft ongetwijfeld
te veel menschen ontmoet om niet te be
seffen, dat het een fout zou zijn, mij te
weigeren. Mijn geestestoestand gedoogt niet
dat u zich verzet tegen mijn heiligste ideaal!"
En toen de president toch nog een af werend
;ebaar maakte: A.ls n mijn verzoek van de
baad wy'st, zult u er berouw over hebben!...
Dat zweer ik u! Al zon ik het in alle straten
moeten uitschreeuwen dat hier in de
Hamp;on-club vreemdsoortige dingen gebeuren !"
My'n waarde heer," antwoordde de presi
dent op gedweeën toon, tegen zulke argu
menten kan verdere tegenstand mij niet veel
meer baten."