Historisch Archief 1877-1940
«. ^ Jt.
D E AM S T E R D A M M
W E E K B £ A D VOOR $T E D E ft L A N D.
No. 1766
' «ijn l*t i» patria is eene droevige illustratie
van wat onze zeevaart- eQ koloniale
gesehieilenia- zoo diep beschamend maakt: de
Betuu^ieljjfce ondankbaarheid van regeering
en bewindhebbers tagenojrer allen, aan wier
moad en beleid zy zooveel te danken hadden
(I, xxxvni;
Ik vind in mijne aanteekeningen nog van
allerlei over dit rijke boek maar ik moet
dépen wederleggen. De. vriendelijke lezer
mdenke) dat ik ook meer over den man
MMehotea dan over zijn werk heb willen
sejgen. Toch genoeg, hoop ik, om sympathie
te hebben gewekt voor een zoon van dat
Krachtige, energieke ras van seemaccabeeëra
(het woord ie vanBuakenHuet), zeevaarders,
kooplieden, schrijvers alles te gelijk;
sympathie ook voordevereenigin?, die hunne
jourraten, weer aan 't licht brengt.
Leiden, 24 April 1911. L. KNAPPERT.
Een Vriendschap, door ELLBN. Amsterdam,
Scheltema en Holkema's Boekhandel
(1910).
Een aardig voornaam uitgaaf j e, klein
forpaat. Op heel goed papier, lettertjes van
aangenamen vorm, niet te breed, niet te dik,
Biet te vél op een bladzij, elke .brief" (de
inbond bestaat uit brieven) versierd en
bealaten door telkens een ander vignet j 9. Ean
fcoakje, dat nch gemakkelijk in den zak laat
stoken en... even gemakkelijk lezen.
* W«t laat het dan lezen?
Vaa een jonge vrouw, een weduwe, die
f]& da vernietiging harer beide echtverbonden
evenwel een stevige levenskracht en
levenshwt heeft gered en die nu, voldoende wijs
geworden, van een jongen man de liefde
VJ2willig ontberen wil, opdat zjjn
vriendtchap naar behomden blyve.
..Met cv'n volkomen instemming en begrip
?«?agens.
. X» samen vormen zq een paar, dat, gevoed
?tak het leenweamerg van Nietzsche's
hoogfcartig-individualistische leer, zichzelf meent
te kannenrichten en de buitenwereld vrijwel
t» negeeren in een verfljad-geestelijk bestaan.
'? ,pWjj bielden te veel van elkaar, wisten
t*, veel van elkaar om te kanoen trouwen.
Jkat klinkt paradox aal l Onverstaanbare taal
TOOT menigeen, niet voor ons. We wisten
leiden te goed wat we op het spel zetten,
kadden al te veel gezien, gshoord,
onderwaden en wilden geen ontwaken uit zoo
Mooien droom." Daarom is HIJ weggereisd.
l»a aangebodea professoraat aan eenige
instellitg van onderwijs te Weenen kwam
«fawrtoa juist van pas. Ook voor een vrije
?wrbintenis" zou een Hollandsch provincie
stadje niet de meest geschikt? plaats geweest
ifc. Ea hebben ook niet vele groote mannen
ket uitgesproken, hoe de schoonste liefde
tmachtin man en'vrouw eigenlijk die is, welke
?Ooit in verruiling"- gaat? Da eenige die
(een lendemain" kent, die geen daling en
lllltltHIIIIHIIHIIIIIItllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllll
IN ONBEKENDE VERTEN *)
Schets vau Lsonid Andrejew.
laar de Duitsche vertaling door Emil W ezelin.
Eaeis vier weken was hij in huis... en
ffer weken heenchte er reeds onrust en
VTCM. Allen trachtten juist zoo te
spreken,«H te handelen, sooals sfl steeds gesproken
«B gehandeld hadden, en bemerkten niet,
dat hunne woorden gedempter klonken,
fajuie oogen onzeker ronddwaalden, terwijl
ig telkens het hoofd naar die zijde van het
bvto draaiden, waar zich sjn kamer bevond.
3» bat andere gedeelte van het huis liepen
sjj onnatuurlijk bard en lachten even
on«a'nurlijk luid; wanneer *iJ echter langs de
witte deur moesten, welke den gekeelen dag
voor hen gesloten bleef en zoo stom was,
alsof zien ackter baar niets levende bevond,
Uapen IQ zachter en langzamer en boog hun
geheale Uchaamzich onwillekeurig wat terzijde,
alaof zj) een slag wilden ontwijken. En nie
mand .noemde bem by naam; voor hen was
küateeda maar hij", en daar zy iedere
minuut allen alleen aan ham dachten, kwam
d«se onbestemde benaming hun veel be
grijpelijker voor, dan de werkelijke naam.
On d» een of andere oorzaak leek het allen
Teel te oneerbiedig en te familiaar, om hem
te noemen zooals anderen; het woordje bij"
eehter drukte nauwkeurig de algemeene vrees
nit, welke zy'n lange, sombere gestalte in
boezemde. En alleen de oude grootmoeder,
die de bovenste verdieping bewoonde, noemde
hem Nikolajew; doch ook zij bad te kampen
met da vreeselyke spanning en de onbepaalde
angst voor een ongeluk, welke het geheele
bate vervulde en weende dikwijls. Op een
keer vroeg zy aan het kamermeipj a, waarom
de juffrouw reeds in zoo lang geen piano
iaeer had gespeeld. Doch het meisje ant
woordde niet, zag haar slechts verwonderd
aan en schudde onder het weggaan het
hoof i... met het duidelijk kenmerk, dat
ajj zelfs het eenvoudige stellen van een der
gelijke vraag onmogelijk kon goedkeuren.
Hij was op ean donkere Novembermorgen
*) Tot beter begrip van deze vertelling
voor den niet-Bissiachen lezer moge de
zoedadeeling dienen, dat men zich de held
van dit verhaal dient voor te stellen als
bttboorend tot de revolutionaire partij. Men
. zal. begrijpen, dat de vrijheid van drukpers
in Rusland van dien aard is, dat zulks daar
onmogelijk met duidelijke woorden, zelfs niet
met toespelingen kan worden aangeduid.
Pa waarde van 't verhaal ligt voor een groot
deel in de meesterlijke beschrijving van de
persoonlijkheid van een bekend Russisch
revolutionair, alsmede in de hoewel korte,
toch pakkende schildering der moeilijke
conflicien, die zoowel voor bem zelf als voor
zijne verwanten kunnen ontstaan uit den
verbitterden strijd tusschen zijne partij en
de regeering. Nikolajew komt, hetzij dat hy
zich. wil verbergen, of aan z|n heimwee
toegeeft, «idden nit dat ontzettende on
wettige" leven, dat die menschen in Rusland
fciden, raat valache passen, vervolgd en
nagegaan, in voortdoend gevaar en dikwijls
met vreeaeUjken strijd.,, in de rustige, weel
derige atwoafeer van het welgestelde ouderlijk
huU terai« Wanneer men deze feiten in 't
oog hoadt, zal menig fijn-gevoeld detail den
niet-Rassiscfa*n lezer begrijpelijker en
daai,belangwekkender blijken.
Du TEETALEB.
versterving behoeft te vreezen, wijl zij nooit
tot volheid kwam. Simple comme bonjour.
Zoodanige liefde kan nu met voeg vriei.
-tehap blijven heeten en zich in brieven alten,
waar ook het aller-eigenste, aller-innigste
niet verzwegen behoeft te worden in een
verkeer als van ziel tot ziel.
Aldus geschiedt dan ook in dit boekje en
wq worden uitgenoodigd tot het, in dezen
lauwen, fliuwen ty'd, zoo zeldzame schouwspel
van een jonge vrouw, vol gsest en tempera
ment, de zeldzame verschijning van hartstoch
telijk lever, getemperd en ingetoomd door
vrouwelijke kieachheid, verstand en smaak.
Een iïdre vrouwenziel, een hoog karakter
leeft er zich uit, trotsch-rnstig en zonder
veel ommezien naar de lagere menscheo,
naar hun do?n of hun meenen, in het ge
lykmoedig en onaantastbaar besef dat in haar
zelve, zoowel als haar Tiend", de hoogste
beschaving, de meest veifijnde geest zich
uitviert en recht heeft op vollen bloei, des
noods ten koste van al het andere.
Ik geloof aldus den bedoelingen van de
schrijfster wel eerlijk, en zonder ongepaste
gekheid, te hebben ree at gedaan. Een soort
van toegepaste Nietzsche-anisme in de ver
houding van man en vrontr, maar ook van
individu en maatschappij zon men hier be
leven. De prachtige moderne vrouiv, wie
alle benepen vooroordeelen van (iiasr) sekse
vreemd zijn," <»en der wein'ga vrouwen, die
een man nooit ver Telen," enz. bedoelde men
ons te doen zien, wier bnefelyke uitlogen
tegelijk een amuzant, prikkelend geestig,
innig-ontroereud boek zonden vormen....
Laat ons nu onderzoeken, wat van deze
alleszins lofwaardige bedoelingen terecht
kwam.
Daar is allereerst die bniten-issig verheven
verhouding van man en vrouw, die zelfs den
naam aan het werk gaf, die vriendtchap, wat
beduidt zy' eigenlijk voor ons? En vooral
wat beduidt zy' voor de beide partijen" ?
Iets heel bijzonders ongetwijfeld, iets van
ongemeene innigheid en zaligheid, die toch
geen vnlgaris liefde heeten mogen. Welk
een wondere bekoring lag er over ons
samenzijn," schrijft by gelegenheid de j Jngeman, als
kq tot zijn eenzame huisgoden is weergekeerd.
E a Ellen zelf jubelt:
Ja, wij zjjn gekomen daar, waar wij wezen
wilden, waarheen wij stevenden door diepe
wateren.
We hebben een klip "omgezeild, waarop
we hadden kunnen stranden. Een altijd drei
gend gevaar dat moeiely'k is te ontgaan,
wanneer ontstaan is een diep-innerlyke
gevoelsdrang en naverwantschap tnsschen twee
menschen van verschillende sex».
Neergestreden is, wat ons vroeger bij langer
samenzijn wel rusteloos verontrusten kon.
Maar 'meer levend dan ooit: onze warme,
aandachtvolle vriendschap."
Wy hooren deze stem en 'derzelve be
moedigende boodschap, maar zelf zien doen
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiumjiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
aangekomen, toen allen thuis om den thee
tafel zaten... behalve Peter, die reeds lang
naar het gymnasium was Buiten was het
kond, uit de laag-hangende gryse wolken
vloeide de regen zonder ophonien, zoodal
het, ondanks de groite vensters, donker was
in de kamers, terwijl in sommigen zelfs licht
brandde. Er werd aard en bevelend gescheld.
Zalfs de heer des huizes schrok even op;
hy stond op in de meening, dat er wel deftig
bezoek zon zijn en ging langzaam naar buiten,
met e^n welwillende glimlach om de lippen.
Doch die glimlach verdween dadelijk, toen
hu in het half donker der voorkamer een
armoedig gekleede gestalte bemerkte, in ge
sprek met het kamermeujs. Waarschijnlijk
was deze man van het station gekomen,
want hij had een handkoffar bij zich, en
zeker grootendeela te voet, want züa korte,
versleten jas wac nat en de broek van onde
ren stijf van modder en slijk. Zjjn stem
klonk heesch en grof, zeker van een opge
dane verkoudheid, misschien ook van het
voortdurend zwijgen gedurenda een lange
reis.
Welnu,... kumt gij niet antwoorden ? Ik
vraag n, of de heer Alexander Biramkof te
hmis is?" herhaalde de man. Djch Barssnkof
wenschte zelf te antwoorden. Zander de
voorkamer binnen te gaan, wierp hy half
van terzijde een minachtenden blik op den
man, dien hy voor een der velen hield,
welke hem steeds met verzoeken lastig vielen,
en zeide streng: Wat wilt u hier ?"
Herkent gij mij niet?" vroeg de indringer
eenigszins spotachtig, doch met even trillende
stem. -?Ik ben Nikolajew, en naar myn vader
heet ik Alexandrnwittch." '
Wat voor een... Nikolajew ?" Birssukof
deed een stap achteruit.
Doch terwijl hij vroeg, wist hy reeds, wat
voor een Nikolajew daar voor hem stond.
Da deftige voornaamheid verdween van zy'n
gelaat, hij werd doodsbleek en strekte de
handen in de lucht, daar hij by'na dreigde
te stikken. Doch dadelijk daarna hadden
dese handen het hoofd van Nikolajew om
vat, de koude gry'ze baard streek langs het
natte zwarte punt baard j e en de lippen van
den ouden man die het kujsen ontwend
waren, zochten de j )nge frisse hèlippen van
den zoon.
Wacht, vader; laat mij mijn jas uittrek
ken?" sprak Nikolajaw ontroerd.
Hebt gy vergeven?" vroeg da vader
haastig, over het geheele lichaam bevend.
Och, onzin l" zeide Nikolsjew snel, zy'n
vader zachtjes wegduwend... wat zou ik u
te vergeven hebben?..."
Toen zy de eetkamer binnentraden, had
Barssukof reeds berouw, dat hy zich het
eerste oogenblik door zy'n gevoel had laten
medealeepen. Doch de onwillekeurige vreugde
over het onverwachte wederzien, ofschoon
door velerlei reeds vaa te voren vergiftigd,
kookte nog ia zijn binnenste; de aanblik
van zyn zoon, die zeven jaren wie weet waar
geseten had, deed zijn gang jeugdiger, zyn
bewegingen losser schijnen, en hij lachte
vroolijk, toen Nikolajew voor zyn zuster
staan bleef en vrosg, terwijl hij zich in de
bevroren handen wreef: En deze jonge
dame is zeker mqn kleine zuster... niet
waar ?"
Nina, een zeventienjarig meisje, bleek en
mager, stond bij haar plaats aan tafel en
hare vingers speelden verlegen met het bord
voor haar, terwijl zij de groote, verschrikte
oogen op haren broeder gevestigd hield. Zij
wist dadelijk, dat dit haar broeder Nikolajew
was, en wist niet, wat züdoen of zeggan
zon. En toen Nikolajew haar alleen maar
de hand drukte, in plaats van haar te kussen,
gaf zij hem een stevige handdruk terug en
zou bijna een buiging gemaakt hebben l
wy' niks-niemendal. Van het zér eigene,
zér-subtiel aparte dezer verhouding tusschen
een man en een vrouw wordt ons in het
heele boekje niet anders treffanders geopen
baard, dan soortgelijke jnichtonen als ik
boven mocht doen naklinken. Da brieven
konden evengoed aan een bejaarde, maar
verstandige nicht geadresseerd zyn. En zoo
is het een beetje met alle bedoelingen en
aanloopen tot een groot karakter en een
gepassioneerde natuur. Na een, door zyn
matheid en geringe originaliteit zelfs een
weinig belachelijk aandoend pleidooi, oi
hef tig-gemeende ontboezeming vóór Carmen
en tegen Joié, die ook al niet van gisteren
zyn, verzucht de weer kalm geworden Ellen:
,, .. Als dat canailleuse in me maar altijd
wilde zwijgen! Maar dan zou ik ik niet
meer zyn I
Vamwaar heb ik toch dat Bohême-bloed?
Het is vergift, een zoet bedwelmend vergift,
dat doodelyk zon kunnen worden voor
anderen".
Gelukkige illusie, zeggen wij, met zoo iets
erg gevaarlijks rond te loopen. Mochten wij
er toch iets mér van merken I Mocht het
maar een klein beetja doodelyk" worden
ook voor ons! Hoe doodelyk zouden wij
daarvan zijn in onze doodelyke saaiheid.
Op pag. 21 heeft Ellen een moedelooze bui:
Ook ligt er tegenwoordig als een ver
stijving over m'a vroegere zoo soepele ge
voelsleven." Ea klaagt verder:
ichl hoe velen warmen .zich aan me en
namen het me bijna kwalijk als ik eens niet
brandende of vlammende ben. Zjj beschouwen
me als een een wig brandende volkachel, die
zonder brandstof zelfs branden moet en hun
verkien ude levens verwarmen."
Op hetzelfde thema een variatie, niet later
dan bl. 79.
,,0 gy, die de bron van mijn levensvreugde
onuitputtelijk noemde, wat zou je nu wel
van me zeggen l ?...
...Maar nu moest j9 in zoo'n phase van
inertie en apathie En een* zien en de andere
intimi"! Hoe zij bondeeren, zich slachtoffer
voelen, mij verwijtende blikken toewerpen,
als ware ik de verpersoonlijkte wreedheid, of
het belichaamde egoïune.... Zy' willen me
alleen zien (en houden alleen van me 1) levens
lustig, zonnig, jongt Dat hebben zij allen
aan me lief; zij heb jen het noodig en rekenen
daar even zeker op, als op de zon, die, hoe
de thermometer ook staat, iederen morgen
opgaat.
Dat andere van me, die broeiende buien,
die gtil-inzich-zelf verzonkenheid, en
onontroerbaarheid, irriteert hen."
Nu hebban wy de2e ironische klachtenen
verwijten te eerbiedigen, al klinken zy ook
wat ijdel en treffen zy geenszins door een
nieuwe, krachtige, eigenaardige zegging. Maar
is ons dan tenminste tnsschen b!. 21 en 79
iets gebleken van dien bakorehden,
meeslependen levenslust, zonnigheid en j onkheid ?
laderdaad, er bleek iets van. Niet in die
E a dit hier is onze student Peters
repetitor," stelde de vader voor.
Peter?" vroeg Nikolajaw verbaasd, leert
die ook al ? Neen maar!"
Toen werd hij aan een magere dame voor
gesteld, die thee schonk en door allen Anna
Ivanowna werd genoemd, waarna allen hem
nieuwsgierig aanzagen en hy op zyn beurt
in de kamer rondzag of er veel veranderd
was in die zeven jaren? ...
Er was iets vreemds aan hem, dat niet te
dtöiieeren viel. Door zijn flinke, slanke groei,
trotsche houding van het hoofd, stekende
doordringende oogen onder opvallend zware
wenkbrauwen, deed hjj aan een adelaar den
ken. Een wilde zucht naar vrijheid lag op
zijn. gelaat te lezen; de nervense, trillende
gratie vau een roofdier, dat zgn klauwen
toont, was aan al zijne gedecideerde bewe
gingen eigen; en zyn handen vonden steeds
zonder de minste aarzeling, wat zij zochten.
Een voor een zag hij allen ernstig aan alsof
hij het moeilijke zijner positie in het geheel
niet inzng. Doch ook wanneer zyne oogen
vriendelijk keken, lag daarin toch iets
terughoudends, gevaarlijks zooals men dat altijd
in de oogen van een hongerig roofdier ziet.
Zijn woorden klonken gebiedend eenvoudig:
hu dacht er schijnbaar niet lang over na
alsof zij niet de gewone, aan dwaling of len
gen onderworpen menscheuklanken waren,
doch zoo direct de gedachten zelve. Het ge
voel van berouw kon in de ziel van zulk een
mensch geen plaats vinden.
Doch, al ware hy' ook een adelaar, zijn
veeren schenen o ogen schijnlijk sterk bescha
digd te zyn in den strijd, waaruit hij zeker
niet als overwinnaar scheen te komen.
Dat bewezen zyn kleederen, welke, vnü, slecht
passend, de sporen droegen van avontuurlijke
gebeurtenissen. En bovendien hadden deze
kleederen zooiets onzegbaar rooverachtigs
over zich iets, dat ieder goedgekleed
mensch een onbepaald gevoel van vrees moet
inboezemen... En dan kwamen weder
oogenblikken waarin door dat geheele sterke
lichaam een plotseling beven voer: het ge
heele lichaam scheen dan kleiner en de
nekharen stonden overeind, als by een woe
dend beest, terwijl de oogen bliksemsnel over
de aanwezigen gleden. Hy at en dronk be
geer i (?, als een menscb, die lang honger heeft
geleden, of als een, die nooit genoeg kan eten
en thans de gelegenheid waarneemt, eindely'k
eens lustig alles te kunnen opeten, wat hem
voorgezet wordt. Toen hy met eten klaar was,
zeide hy : Dat deed goed," en streek eenigs
zins ironiech over zg'n maag. Voor de eigaar,
welke zyn vader hem aanbood, bedankte hij,
nam van den student een cigarette aan
hij had zelf niet eens cigaretten en zeide
toen kortaf: Vertel!"
En het was Nina, die vertelde. Zij vertelde,
dat zij juist van kostschool terug was en hoe
zij het daar gehad had. Eerst was zy wat ver
legen, doch toen ging het vertellen uitstekend;
zij had dat namelijk reeds zoo dikwijls verteld
en herinnerde zich daardoor nog zeer goed alle
grappige en vooral de gewichtige woorden en
zinsneden, welke zy bij hare .eerste vertel
ling desty'ds zóó van school gebruikt
had, en was zeer met zich zelf ingenomen.
Het was haar niet recht duidelyk, of Niko
Jajew luisterde of niet; hy glimlachte wel,
doch niet alty'd by de grappige gedeelten, en
zyn oogen dwaalden voortdurend door de
kamer. Menigmaal viel hij de vertelster in
de rede met vragen, die bovendien nog niet
eens aan haar gericht waren. Wat heeft u
voor die schilderij betaald?" vroeg hy b.v.
eensklaps aan zyn vader, die zwijgend voor
zich uit staarde.
Ik herinner het mij werkelyk niet."
Tweeduizend," antwoordde met voelbaar
respect voor zooveel geld Anna I wanowna,
ppgeschroefd-banale Carmen-heftigheid, maar
in aardig, lief vertellen van poezen en
kinderen en in zeer verstandige, schoon ook
niet ongewone, beschouwingen over geslachte
verhoudingen en huwelijk. In dat onzware,
vlotte en levendige is het beste van dit
boekje ta vinden, maar het is een volkomen
en ongeloofwaardig raadsel, hoe dit
opgewekt cansseren ook maar iemand
noodig" zou kunnen zyn, om zyn ver
kleumd leven" te verwarmen....
Heuscb, dat sohy'nt fictie en y dele rhetoriek.
De schry'fater heeft zich hier als elders,"
klaarblijkelijk haar figuur gedacht, doch niet
verwerkelijkt. Van het individualistisch-hero
sche, dat zy bij Nietzsche vond, kon zy onge
veer niets verbeelden en zoo bly'fc het gansche
boekj a een pogen en reiken ueber die Kraft",
dat op den duur een indrak van ijdelheid
en vooral machteloosheid nalaat, zeer fnui
kend voor hetgeen toch wél bereikt werd.
Wat dat is, heb ik al gezegd. Het is 'c, meest
aardig-onderhoudend, soms zelfs geestig
en verstandig, en by'na steeds goedgehu
meurd, praten van een levendige, inderdaad
vooroordeellooze vrouw, die den man-cor
respondent gebruikt (maar toch niet mis
bruik!) als een soort stortplaats voor luchtige
levenswysheden, daarby geenszins versmadend
een wernig-eoqaetterie en ijdelheidsvertoon.
En bet beate onder dat aardige en
gemoedelyke Igkt dan nog die echt-Hollandacbe
teederheid voor haar kind en dat kind het
eenige, dat onder haar pen voor onze ver
beelding eenige vorm kreeg. Een van de
m. i. best geslaagde kinderscenes schrijf ik
nog hier over:
Vandaag ging ik met het kind naar haar
derde dansles. Voor het eerst zonden de
jongens, die. voor dit feest hun buiging had
den ingestudeerd, ieder een meisje kiezen.
Toen Nell'a vriendje Henk, op wien zy
natourly'k gerekend had, aan de beurt kwam
(hu bad n.b. vóór de les zijn vrees
uitgegesproken, dat een ander hem vóór zou zijn!)
monsterde hij de heele ry en, Nell volkomen
negeerend, stevende hij op een vreemd
meisje af.
't Deed me bepaald zeer om het kind!
Zij zette een hoogst verbaasd gezichtje,
begreep blijkbaar niat hoe zoo iets mogelijk
was.
Haar spontaneïoeit kennende, vreasde ik
een oogenblik dat ze 't op een huilen zon
zetten. Maar neen, zij bleaf heel stilletjes
staan en wachtte galaten af wat het lot verder
over haar beslissen zou. Iets later polkeerde
zy met een aardig cavalier tja voorby en
ge heen volkomen tevreden gesteld. Maar,
samen naar huis wandelend, spraken wij er
even over, en zei ze met een opgeschroefd
hoog stemmetje, dat ik nog nooit van myn
natuurkind hoorde: Ja, Ma, waarom zou
Henk dat toch gedaan hebben ? Hqe gek I
Ik moest toch zóó lachen, Moes r
En toen,myn vriend,lachte zy haar eersten,
niet chten, nwelluidenden lach."
My dunkt: dit is echt gevoeld en verbeeld,
in tegenstelling van veel, dat enkel maar
gewild is, en zich ook als zoodanig voordoet.
De Hollandsche vrouw kan zich niet ver
loochenen. In haar teederheid voor kindera
en andere kleine levens toont zy het eigene
van haar ras.
Al het andere is maar pose of, op zijn best,
redelyk geslaagde, vrij amusante namaak.
FBANS COENBN.
ia
*JÏET JAAB 1813. EBN JUBILEUM UITGAVE.
De Maatschappij van Naderlandsche Letter
kunde besloot geluk bekend is tot de uitgave
van een groot werk van zes deelen, van elk
niet minder dan 500 bladzijden, waarin de
historie der omwenteling zal worden geboekt
van alle Nederlandsche plaatsen, zooals ze
beschreven is door ooggetuigen of thans op
grond van bestaande gegevens kan worden
opgesteld. Zulk een omvangrijk werk, dat
natuurlijk van groote beteekenis zal worden,
kan echter vanzelfsprekend niet in de behoefte
voorzien der breedere kringen van ons volk,
die de revolutie van 1813 in groote trekken
willen leeren kennen. Tot de uitgave van
zulk een werk, meldt de firma Van Holkema
en Warendorf, had zij voorlang besloten, en
zjj heeft de bewerking ervan opgedragen aan
den heer Hendr. C. Diferee, conservator van
het Vondelmnseum. Het boekwerk, dat breed
zal worden opgevat en ruim zal worden ge
llustreerd, zal tot titel dragen Het jaar 1813.
Gedenkboek ter berinnering van ons zelf
standig volksbestaan."
THACKERAY. Van desen Engelgchen roman
schrijver en humorist zijn dóór zyn dochter
twee niet voltooide handschriften ontdekt.
Het eene, getiteld The knights of Bortellen,
is een gedeelte van een middeleen wsche
romance, door den auteur zelve van
teekeningen voorzien, terwijl het andere manuscript
eene beschrijving bevat van een reis door
het Westen van Engeland, met reiskoets en
spoortrein, in het jaar 1812. Deze nieuwe
werken zullen het eerst verschijnen in CornhiU
Magazine en in Harpcr's Magazine en ver
volgens worden opgenomen in de
jubileumsHotel Bristol.
imiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiltiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiililllllHlli
die tot nu toe gezwegen had, terwijl zij van
terzijde een schuwe blik op den heer des
huizes wierp.
Ea beide glimlachten de vader en de
zoon en in dien glimlach blonk iets
vijandige. De vader was thans zijn ontroering
weder te boven.
E a hoe gaat het met de zaken?" vroeg
Nikolajew aan zijn vader.
Er is een nieuw huis gekocht. Drie ver
diepingen. Ojk een nieuwe fabriek," haastte
Anna I wanowna bijna fluisterend te vertellen.
Zy had ontzettend veel respect voor den
heer Birssukof, doch kon niet nalaten over
diens rijkdommen te spreken, daar zy steeds
bezig was, om haar klein kapitaal zij had
555 roebel op de spaarbank met deze
rijkdommen te vergelijken huizen, fabrie
ken, aandeelen I ...
Kom, Nina, vertel toch verder," meende
toen Nikolajew.
Doch Nina gevoelde zich reeds lang ge
krenkt; ook had zy weder steken ia de zijde
en zat daar nu mat een melamcoliak gezicht
mager, bleek, bijna doorzichtig, en toch
eigenaardig mooi en teeder, als een bloem,
die j aist begint te verwelken; en zij was om
ringd door een geur van by zonder zoete par
fums, die aan verwelkend herfstloof deden
denken. De schuchtere, door de pokken ge
schonden student zag haar onophoudelijk
aan en scheen in precies dezelfde mate te
verbleeken, als de kleur uit Niua's wangen
week. Hy studeerde in de medicijnen en
beminde Nina met den gloed eener eerste
liefde.
Toen verscheen Fenogen de oude knecht.
Zijn physionomie vertoonde zich in de ge
opende deur als een rijzende maan : zoo rond,
rood en kaal. Hij had een bad genomen en
daarna vernomen, dat de jongeheer", met
wien hij zoo dikwijls paardje had gespeeld,
thuis was gekomen. Met tranen in de o ogen
het zou niet uit te maken zijn, of dit
van den drank of van de liefde kwam
perste hij zich in zyn rok, goot wat parfum
over den kalen knikker (200 deed zij a meester
ook steeds) en stapte waardig ala al lij d naar
de eetkamer. Voor de deur gekomen, bleef
hy een oogenblik staan, blies plechtig de
wangen op alsof de gouverneur op bezoek
was en trad daarna binnen.
Fenogenka" riep Nikolajew uit en iets
kinderly'ks trilde in zijn stem.
Jongeheer l" brulde Fenogen, terwijl hij,
de stoelen omverwerpend, naar Nikoiajew
toesnelde. Eerst wilde hij Nikolajew op de
schouders kussen, doch toen deze bem met
een stevige handdruk voorkwam, wierp hy
het bovenlichaam als op commando trots
achterover en beantwoordde de begroeting
eveneens met een handdruk. Het werd hem
eensklap met permissie duidelyk, dat
hij in het geheel niet de bediende, doch de
oude vriend van den jongeheer" was, en
het deed hem bepaald genoegen, dat hij zulks
in zekeren zin aan de begroeting kon mer
ken. Alleen de kue, volgens oud gebruik,
mankeerde nog maar ! . . .
En bovendien nog dronken," zeide Niko
lajew met grappige verwondering vcor de
buitengewone getrouwheid, welke Fenogen
voor zijn kleine gewoonten aan den dag legde.
Werkelyk?" vroeg de heer des huizes
streng. Doch met een ontkennend hoofd
schudden trok Fenogen zich terug, in de
richting van de deur. Hy kwam echter een
eind voorby' de deur terecht en moest verder
langs de muur zijn weg vinden, wat hem
eindelijk gelukte, docb. natuurlyk eenige tijd
in beslag nam. Ia de voorkamer gekomen
bleef Fenogen een oogenblik staan en keek
ontroerd naar de hand, welke Nikolajew had
gedrukt; hy maneuvreerde er mede als met
(ITALIAANSCHE MEREN). Schoonste
Winter- en Voorjaar-verblijfplaats. 1ste
klas Hotel, prachtig gelegen, met groot
Panorama. Kamer vanaf fr. 4.?, Pension
vanaf fr. 9.?Eig.: C. CAMENZUND. Prosp.
gr en fr.Int.Verk.bur.Baadhuisstr.16,A'dam.
IIIIIIIIUtl1l1l41141HI]W1l4tltllnHHIH*tlmH«tmtMlmlllllllllllllltlllllHlfl
een voorwerp van waarde, terwijl hu de
dienstboden vertrekken opzocht. Hij achtte,
over het algemeen genomen, zijn geheele
persoon zér hoog; op dit oogenblik echter
maakte zijn rechterhand beslist het meest
geachte deel zijns lichaams uit.
Dien dag reed mijnheer Barssukof niet
naar zijn kantoor, doch geraakte na het eten
waarbij hij den wijn flink had aangesproken,
in een vroolyke, week e stemming. Hij vatte
Nikolejew om bet middel, bracht hem naar
zy'n werkkamer, stak een sigaar op en zeide:
Welnu, vertel eens. Waar zy't gij geweest,
wat hebt gij gedaan r'
Nikolajew antwoordde niet dadelijk. Door
zy'n lichaam voer weder die eigenaardige
angst-huivering, de oogen dwaalden onwille
keurig naar de deur en slechts de stem bleef
rustig en ernstig.
Keen, vader, van een gesprek over myn
lotgevallen verzoek ik n thans en voor altijd
af te zien."
Ik zag een portemonnaie van bnitenlandsch
fabrikaat in uw bezit;... waart gy in het
buitenland ?"
Ja," antwoordde Nikolajew kortaf. Maar
nogmaals, genoeg hierover."
Mijnheer Barssukof trok de wenkbrauwen
op en stond op van de rustbank, waarop hy
had gezeten; hij vouwde de handen onder
zijn gekleede jas op den rog, begon heen en
weder te loopen en vroeg, zonder zijn zoon
aan te zien: Bij u is dus alles nog bij het
oude gebleven?"
Zooals gij ziet. En bij u, vader?"
Zooals gij ziat. G» thans, ik heb nog te
werken."
Toen Nikolajew de kamer verlaten had,
sloot mynheer Barssukof de deur achter hem,
ging naar den schoorsteen en sloeg zwijgend,
doch met volle kracht, op de schitter-witte
tegelsteenen. Daarna wreef hij met den zak
doek zijn hand af, waarop de witte kalk was
achtergebleven, en ging voor zijn schrijftafel
zitten. En over zijn gelaat trok weder die
ontzettende bleekheid, welke zoo zeer aan
den dood doet denken....
Niemand was tegenwoordig bij het weer
zien tusschen Nikolajew en de oude groot
moeder. Somber en eenigszins ontroerd
kwam hy vanuit hare kamer naar beneden.
En ieder voelde zich voor het oogenblik wat
opgelucht, toen de witte deur zyns kamers
achter hem was dichtgevallen. Van dat
oogenblik af, had hy opgehouden een gast
te zijn, en van toen af ontstond die vreemde
onrust en angst, welke, zich snel versprei
dend, weldra het geheele huis vervulde. Het
was alsof een raadselachtig gevaarlijk mensch
in huis was binnengedrongen, om daar voor
altijd een plaats in te nemen; een mensch,
die in dit huis nog vreemder was, dan de
eerste beste van de straat en vreeselijker
dan een roover, die sich daarin verbergen
wil. Alleen Fenogen gevoelde dat niet zoo,
want van louter pleizier had hy nog een
weinig gedronken en sliep nu op het bed
van den kok, terwijl hij in den slaap zijn
uiterlijk vol hoogachting voor zyn persoon
ten volle behouden had en de rechterhand
wat op zijde had gestrekt.
En in het salon vertelde Nina zachtjes
aan den student, wat er voor zeven jaren
geschiedt was. Destyds was Nikolajew met
andere studenten voor een of ander vergrijp
van het technologisch instituut gejaagd en
alleen de invloed van zy'n vader had hem
voor een vreeselyke straf bewaard. Gedurende
een stormachtig onderhoud met zijn zoon,
had mijnheer Barseukoff hem geslagen en
dienzelfden avond wasNikolsjsw uit het huis
verdwenen, om eerst heden terug tekeerec.
En beiden, d« vertelster en de toehoorder,
schudden het hoofd en lieten hun stemmen
dalen; en om Nina te troosten, nam de