De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 30 april pagina 2

30 april 1911 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

«. ^ Jt. D E AM S T E R D A M M W E E K B £ A D VOOR $T E D E ft L A N D. No. 1766 ' «ijn l*t i» patria is eene droevige illustratie van wat onze zeevaart- eQ koloniale gesehieilenia- zoo diep beschamend maakt: de Betuu^ieljjfce ondankbaarheid van regeering en bewindhebbers tagenojrer allen, aan wier moad en beleid zy zooveel te danken hadden (I, xxxvni; Ik vind in mijne aanteekeningen nog van allerlei over dit rijke boek maar ik moet dépen wederleggen. De. vriendelijke lezer mdenke) dat ik ook meer over den man MMehotea dan over zijn werk heb willen sejgen. Toch genoeg, hoop ik, om sympathie te hebben gewekt voor een zoon van dat Krachtige, energieke ras van seemaccabeeëra (het woord ie vanBuakenHuet), zeevaarders, kooplieden, schrijvers alles te gelijk; sympathie ook voordevereenigin?, die hunne jourraten, weer aan 't licht brengt. Leiden, 24 April 1911. L. KNAPPERT. Een Vriendschap, door ELLBN. Amsterdam, Scheltema en Holkema's Boekhandel (1910). Een aardig voornaam uitgaaf j e, klein forpaat. Op heel goed papier, lettertjes van aangenamen vorm, niet te breed, niet te dik, Biet te vél op een bladzij, elke .brief" (de inbond bestaat uit brieven) versierd en bealaten door telkens een ander vignet j 9. Ean fcoakje, dat nch gemakkelijk in den zak laat stoken en... even gemakkelijk lezen. * W«t laat het dan lezen? Vaa een jonge vrouw, een weduwe, die f]& da vernietiging harer beide echtverbonden evenwel een stevige levenskracht en levenshwt heeft gered en die nu, voldoende wijs geworden, van een jongen man de liefde VJ2willig ontberen wil, opdat zjjn vriendtchap naar behomden blyve. ..Met cv'n volkomen instemming en begrip ?«?agens. . X» samen vormen zq een paar, dat, gevoed ?tak het leenweamerg van Nietzsche's hoogfcartig-individualistische leer, zichzelf meent te kannenrichten en de buitenwereld vrijwel t» negeeren in een verfljad-geestelijk bestaan. '? ,pWjj bielden te veel van elkaar, wisten t*, veel van elkaar om te kanoen trouwen. Jkat klinkt paradox aal l Onverstaanbare taal TOOT menigeen, niet voor ons. We wisten leiden te goed wat we op het spel zetten, kadden al te veel gezien, gshoord, onderwaden en wilden geen ontwaken uit zoo Mooien droom." Daarom is HIJ weggereisd. l»a aangebodea professoraat aan eenige instellitg van onderwijs te Weenen kwam «fawrtoa juist van pas. Ook voor een vrije ?wrbintenis" zou een Hollandsch provincie stadje niet de meest geschikt? plaats geweest ifc. Ea hebben ook niet vele groote mannen ket uitgesproken, hoe de schoonste liefde tmachtin man en'vrouw eigenlijk die is, welke ?Ooit in verruiling"- gaat? Da eenige die (een lendemain" kent, die geen daling en lllltltHIIIIHIIHIIIIIItllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllll IN ONBEKENDE VERTEN *) Schets vau Lsonid Andrejew. laar de Duitsche vertaling door Emil W ezelin. Eaeis vier weken was hij in huis... en ffer weken heenchte er reeds onrust en VTCM. Allen trachtten juist zoo te spreken,«H te handelen, sooals sfl steeds gesproken «B gehandeld hadden, en bemerkten niet, dat hunne woorden gedempter klonken, fajuie oogen onzeker ronddwaalden, terwijl ig telkens het hoofd naar die zijde van het bvto draaiden, waar zich sjn kamer bevond. 3» bat andere gedeelte van het huis liepen sjj onnatuurlijk bard en lachten even on«a'nurlijk luid; wanneer *iJ echter langs de witte deur moesten, welke den gekeelen dag voor hen gesloten bleef en zoo stom was, alsof zien ackter baar niets levende bevond, Uapen IQ zachter en langzamer en boog hun geheale Uchaamzich onwillekeurig wat terzijde, alaof zj) een slag wilden ontwijken. En nie mand .noemde bem by naam; voor hen was küateeda maar hij", en daar zy iedere minuut allen alleen aan ham dachten, kwam d«se onbestemde benaming hun veel be grijpelijker voor, dan de werkelijke naam. On d» een of andere oorzaak leek het allen Teel te oneerbiedig en te familiaar, om hem te noemen zooals anderen; het woordje bij" eehter drukte nauwkeurig de algemeene vrees nit, welke zy'n lange, sombere gestalte in boezemde. En alleen de oude grootmoeder, die de bovenste verdieping bewoonde, noemde hem Nikolajew; doch ook zij bad te kampen met da vreeselyke spanning en de onbepaalde angst voor een ongeluk, welke het geheele bate vervulde en weende dikwijls. Op een keer vroeg zy aan het kamermeipj a, waarom de juffrouw reeds in zoo lang geen piano iaeer had gespeeld. Doch het meisje ant woordde niet, zag haar slechts verwonderd aan en schudde onder het weggaan het hoof i... met het duidelijk kenmerk, dat ajj zelfs het eenvoudige stellen van een der gelijke vraag onmogelijk kon goedkeuren. Hij was op ean donkere Novembermorgen *) Tot beter begrip van deze vertelling voor den niet-Bissiachen lezer moge de zoedadeeling dienen, dat men zich de held van dit verhaal dient voor te stellen als bttboorend tot de revolutionaire partij. Men . zal. begrijpen, dat de vrijheid van drukpers in Rusland van dien aard is, dat zulks daar onmogelijk met duidelijke woorden, zelfs niet met toespelingen kan worden aangeduid. Pa waarde van 't verhaal ligt voor een groot deel in de meesterlijke beschrijving van de persoonlijkheid van een bekend Russisch revolutionair, alsmede in de hoewel korte, toch pakkende schildering der moeilijke conflicien, die zoowel voor bem zelf als voor zijne verwanten kunnen ontstaan uit den verbitterden strijd tusschen zijne partij en de regeering. Nikolajew komt, hetzij dat hy zich. wil verbergen, of aan z|n heimwee toegeeft, «idden nit dat ontzettende on wettige" leven, dat die menschen in Rusland fciden, raat valache passen, vervolgd en nagegaan, in voortdoend gevaar en dikwijls met vreeaeUjken strijd.,, in de rustige, weel derige atwoafeer van het welgestelde ouderlijk huU terai« Wanneer men deze feiten in 't oog hoadt, zal menig fijn-gevoeld detail den niet-Rassiscfa*n lezer begrijpelijker en daai,belangwekkender blijken. Du TEETALEB. versterving behoeft te vreezen, wijl zij nooit tot volheid kwam. Simple comme bonjour. Zoodanige liefde kan nu met voeg vriei. -tehap blijven heeten en zich in brieven alten, waar ook het aller-eigenste, aller-innigste niet verzwegen behoeft te worden in een verkeer als van ziel tot ziel. Aldus geschiedt dan ook in dit boekje en wq worden uitgenoodigd tot het, in dezen lauwen, fliuwen ty'd, zoo zeldzame schouwspel van een jonge vrouw, vol gsest en tempera ment, de zeldzame verschijning van hartstoch telijk lever, getemperd en ingetoomd door vrouwelijke kieachheid, verstand en smaak. Een iïdre vrouwenziel, een hoog karakter leeft er zich uit, trotsch-rnstig en zonder veel ommezien naar de lagere menscheo, naar hun do?n of hun meenen, in het ge lykmoedig en onaantastbaar besef dat in haar zelve, zoowel als haar Tiend", de hoogste beschaving, de meest veifijnde geest zich uitviert en recht heeft op vollen bloei, des noods ten koste van al het andere. Ik geloof aldus den bedoelingen van de schrijfster wel eerlijk, en zonder ongepaste gekheid, te hebben ree at gedaan. Een soort van toegepaste Nietzsche-anisme in de ver houding van man en vrontr, maar ook van individu en maatschappij zon men hier be leven. De prachtige moderne vrouiv, wie alle benepen vooroordeelen van (iiasr) sekse vreemd zijn," <»en der wein'ga vrouwen, die een man nooit ver Telen," enz. bedoelde men ons te doen zien, wier bnefelyke uitlogen tegelijk een amuzant, prikkelend geestig, innig-ontroereud boek zonden vormen.... Laat ons nu onderzoeken, wat van deze alleszins lofwaardige bedoelingen terecht kwam. Daar is allereerst die bniten-issig verheven verhouding van man en vrouw, die zelfs den naam aan het werk gaf, die vriendtchap, wat beduidt zy' eigenlijk voor ons? En vooral wat beduidt zy' voor de beide partijen" ? Iets heel bijzonders ongetwijfeld, iets van ongemeene innigheid en zaligheid, die toch geen vnlgaris liefde heeten mogen. Welk een wondere bekoring lag er over ons samenzijn," schrijft by gelegenheid de j Jngeman, als kq tot zijn eenzame huisgoden is weergekeerd. E a Ellen zelf jubelt: Ja, wij zjjn gekomen daar, waar wij wezen wilden, waarheen wij stevenden door diepe wateren. We hebben een klip "omgezeild, waarop we hadden kunnen stranden. Een altijd drei gend gevaar dat moeiely'k is te ontgaan, wanneer ontstaan is een diep-innerlyke gevoelsdrang en naverwantschap tnsschen twee menschen van verschillende sex». Neergestreden is, wat ons vroeger bij langer samenzijn wel rusteloos verontrusten kon. Maar 'meer levend dan ooit: onze warme, aandachtvolle vriendschap." Wy hooren deze stem en 'derzelve be moedigende boodschap, maar zelf zien doen iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiumjiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii aangekomen, toen allen thuis om den thee tafel zaten... behalve Peter, die reeds lang naar het gymnasium was Buiten was het kond, uit de laag-hangende gryse wolken vloeide de regen zonder ophonien, zoodal het, ondanks de groite vensters, donker was in de kamers, terwijl in sommigen zelfs licht brandde. Er werd aard en bevelend gescheld. Zalfs de heer des huizes schrok even op; hy stond op in de meening, dat er wel deftig bezoek zon zijn en ging langzaam naar buiten, met e^n welwillende glimlach om de lippen. Doch die glimlach verdween dadelijk, toen hu in het half donker der voorkamer een armoedig gekleede gestalte bemerkte, in ge sprek met het kamermeujs. Waarschijnlijk was deze man van het station gekomen, want hij had een handkoffar bij zich, en zeker grootendeela te voet, want züa korte, versleten jas wac nat en de broek van onde ren stijf van modder en slijk. Zjjn stem klonk heesch en grof, zeker van een opge dane verkoudheid, misschien ook van het voortdurend zwijgen gedurenda een lange reis. Welnu,... kumt gij niet antwoorden ? Ik vraag n, of de heer Alexander Biramkof te hmis is?" herhaalde de man. Djch Barssnkof wenschte zelf te antwoorden. Zander de voorkamer binnen te gaan, wierp hy half van terzijde een minachtenden blik op den man, dien hy voor een der velen hield, welke hem steeds met verzoeken lastig vielen, en zeide streng: Wat wilt u hier ?" Herkent gij mij niet?" vroeg de indringer eenigszins spotachtig, doch met even trillende stem. -?Ik ben Nikolajew, en naar myn vader heet ik Alexandrnwittch." ' Wat voor een... Nikolajew ?" Birssukof deed een stap achteruit. Doch terwijl hij vroeg, wist hy reeds, wat voor een Nikolajew daar voor hem stond. Da deftige voornaamheid verdween van zy'n gelaat, hij werd doodsbleek en strekte de handen in de lucht, daar hij by'na dreigde te stikken. Doch dadelijk daarna hadden dese handen het hoofd van Nikolajew om vat, de koude gry'ze baard streek langs het natte zwarte punt baard j e en de lippen van den ouden man die het kujsen ontwend waren, zochten de j )nge frisse hèlippen van den zoon. Wacht, vader; laat mij mijn jas uittrek ken?" sprak Nikolajaw ontroerd. Hebt gy vergeven?" vroeg da vader haastig, over het geheele lichaam bevend. Och, onzin l" zeide Nikolsjew snel, zy'n vader zachtjes wegduwend... wat zou ik u te vergeven hebben?..." Toen zy de eetkamer binnentraden, had Barssukof reeds berouw, dat hy zich het eerste oogenblik door zy'n gevoel had laten medealeepen. Doch de onwillekeurige vreugde over het onverwachte wederzien, ofschoon door velerlei reeds vaa te voren vergiftigd, kookte nog ia zijn binnenste; de aanblik van zyn zoon, die zeven jaren wie weet waar geseten had, deed zijn gang jeugdiger, zyn bewegingen losser schijnen, en hij lachte vroolijk, toen Nikolajew voor zyn zuster staan bleef en vrosg, terwijl hij zich in de bevroren handen wreef: En deze jonge dame is zeker mqn kleine zuster... niet waar ?" Nina, een zeventienjarig meisje, bleek en mager, stond bij haar plaats aan tafel en hare vingers speelden verlegen met het bord voor haar, terwijl zij de groote, verschrikte oogen op haren broeder gevestigd hield. Zij wist dadelijk, dat dit haar broeder Nikolajew was, en wist niet, wat züdoen of zeggan zon. En toen Nikolajew haar alleen maar de hand drukte, in plaats van haar te kussen, gaf zij hem een stevige handdruk terug en zou bijna een buiging gemaakt hebben l wy' niks-niemendal. Van het zér eigene, zér-subtiel aparte dezer verhouding tusschen een man en een vrouw wordt ons in het heele boekje niet anders treffanders geopen baard, dan soortgelijke jnichtonen als ik boven mocht doen naklinken. Da brieven konden evengoed aan een bejaarde, maar verstandige nicht geadresseerd zyn. En zoo is het een beetje met alle bedoelingen en aanloopen tot een groot karakter en een gepassioneerde natuur. Na een, door zyn matheid en geringe originaliteit zelfs een weinig belachelijk aandoend pleidooi, oi hef tig-gemeende ontboezeming vóór Carmen en tegen Joié, die ook al niet van gisteren zyn, verzucht de weer kalm geworden Ellen: ,, .. Als dat canailleuse in me maar altijd wilde zwijgen! Maar dan zou ik ik niet meer zyn I Vamwaar heb ik toch dat Bohême-bloed? Het is vergift, een zoet bedwelmend vergift, dat doodelyk zon kunnen worden voor anderen". Gelukkige illusie, zeggen wij, met zoo iets erg gevaarlijks rond te loopen. Mochten wij er toch iets mér van merken I Mocht het maar een klein beetja doodelyk" worden ook voor ons! Hoe doodelyk zouden wij daarvan zijn in onze doodelyke saaiheid. Op pag. 21 heeft Ellen een moedelooze bui: Ook ligt er tegenwoordig als een ver stijving over m'a vroegere zoo soepele ge voelsleven." Ea klaagt verder: ichl hoe velen warmen .zich aan me en namen het me bijna kwalijk als ik eens niet brandende of vlammende ben. Zjj beschouwen me als een een wig brandende volkachel, die zonder brandstof zelfs branden moet en hun verkien ude levens verwarmen." Op hetzelfde thema een variatie, niet later dan bl. 79. ,,0 gy, die de bron van mijn levensvreugde onuitputtelijk noemde, wat zou je nu wel van me zeggen l ?... ...Maar nu moest j9 in zoo'n phase van inertie en apathie En een* zien en de andere intimi"! Hoe zij bondeeren, zich slachtoffer voelen, mij verwijtende blikken toewerpen, als ware ik de verpersoonlijkte wreedheid, of het belichaamde egoïune.... Zy' willen me alleen zien (en houden alleen van me 1) levens lustig, zonnig, jongt Dat hebben zij allen aan me lief; zij heb jen het noodig en rekenen daar even zeker op, als op de zon, die, hoe de thermometer ook staat, iederen morgen opgaat. Dat andere van me, die broeiende buien, die gtil-inzich-zelf verzonkenheid, en onontroerbaarheid, irriteert hen." Nu hebban wy de2e ironische klachtenen verwijten te eerbiedigen, al klinken zy ook wat ijdel en treffen zy geenszins door een nieuwe, krachtige, eigenaardige zegging. Maar is ons dan tenminste tnsschen b!. 21 en 79 iets gebleken van dien bakorehden, meeslependen levenslust, zonnigheid en j onkheid ? laderdaad, er bleek iets van. Niet in die E a dit hier is onze student Peters repetitor," stelde de vader voor. Peter?" vroeg Nikolajaw verbaasd, leert die ook al ? Neen maar!" Toen werd hij aan een magere dame voor gesteld, die thee schonk en door allen Anna Ivanowna werd genoemd, waarna allen hem nieuwsgierig aanzagen en hy op zyn beurt in de kamer rondzag of er veel veranderd was in die zeven jaren? ... Er was iets vreemds aan hem, dat niet te dtöiieeren viel. Door zijn flinke, slanke groei, trotsche houding van het hoofd, stekende doordringende oogen onder opvallend zware wenkbrauwen, deed hjj aan een adelaar den ken. Een wilde zucht naar vrijheid lag op zijn. gelaat te lezen; de nervense, trillende gratie vau een roofdier, dat zgn klauwen toont, was aan al zijne gedecideerde bewe gingen eigen; en zyn handen vonden steeds zonder de minste aarzeling, wat zij zochten. Een voor een zag hij allen ernstig aan alsof hij het moeilijke zijner positie in het geheel niet inzng. Doch ook wanneer zyne oogen vriendelijk keken, lag daarin toch iets terughoudends, gevaarlijks zooals men dat altijd in de oogen van een hongerig roofdier ziet. Zijn woorden klonken gebiedend eenvoudig: hu dacht er schijnbaar niet lang over na alsof zij niet de gewone, aan dwaling of len gen onderworpen menscheuklanken waren, doch zoo direct de gedachten zelve. Het ge voel van berouw kon in de ziel van zulk een mensch geen plaats vinden. Doch, al ware hy' ook een adelaar, zijn veeren schenen o ogen schijnlijk sterk bescha digd te zyn in den strijd, waaruit hij zeker niet als overwinnaar scheen te komen. Dat bewezen zyn kleederen, welke, vnü, slecht passend, de sporen droegen van avontuurlijke gebeurtenissen. En bovendien hadden deze kleederen zooiets onzegbaar rooverachtigs over zich iets, dat ieder goedgekleed mensch een onbepaald gevoel van vrees moet inboezemen... En dan kwamen weder oogenblikken waarin door dat geheele sterke lichaam een plotseling beven voer: het ge heele lichaam scheen dan kleiner en de nekharen stonden overeind, als by een woe dend beest, terwijl de oogen bliksemsnel over de aanwezigen gleden. Hy at en dronk be geer i (?, als een menscb, die lang honger heeft geleden, of als een, die nooit genoeg kan eten en thans de gelegenheid waarneemt, eindely'k eens lustig alles te kunnen opeten, wat hem voorgezet wordt. Toen hy met eten klaar was, zeide hy : Dat deed goed," en streek eenigs zins ironiech over zg'n maag. Voor de eigaar, welke zyn vader hem aanbood, bedankte hij, nam van den student een cigarette aan hij had zelf niet eens cigaretten en zeide toen kortaf: Vertel!" En het was Nina, die vertelde. Zij vertelde, dat zij juist van kostschool terug was en hoe zij het daar gehad had. Eerst was zy wat ver legen, doch toen ging het vertellen uitstekend; zij had dat namelijk reeds zoo dikwijls verteld en herinnerde zich daardoor nog zeer goed alle grappige en vooral de gewichtige woorden en zinsneden, welke zy bij hare .eerste vertel ling desty'ds zóó van school gebruikt had, en was zeer met zich zelf ingenomen. Het was haar niet recht duidelyk, of Niko Jajew luisterde of niet; hy glimlachte wel, doch niet alty'd by de grappige gedeelten, en zyn oogen dwaalden voortdurend door de kamer. Menigmaal viel hij de vertelster in de rede met vragen, die bovendien nog niet eens aan haar gericht waren. Wat heeft u voor die schilderij betaald?" vroeg hy b.v. eensklaps aan zyn vader, die zwijgend voor zich uit staarde. Ik herinner het mij werkelyk niet." Tweeduizend," antwoordde met voelbaar respect voor zooveel geld Anna I wanowna, ppgeschroefd-banale Carmen-heftigheid, maar in aardig, lief vertellen van poezen en kinderen en in zeer verstandige, schoon ook niet ongewone, beschouwingen over geslachte verhoudingen en huwelijk. In dat onzware, vlotte en levendige is het beste van dit boekje ta vinden, maar het is een volkomen en ongeloofwaardig raadsel, hoe dit opgewekt cansseren ook maar iemand noodig" zou kunnen zyn, om zyn ver kleumd leven" te verwarmen.... Heuscb, dat sohy'nt fictie en y dele rhetoriek. De schry'fater heeft zich hier als elders," klaarblijkelijk haar figuur gedacht, doch niet verwerkelijkt. Van het individualistisch-hero sche, dat zy bij Nietzsche vond, kon zy onge veer niets verbeelden en zoo bly'fc het gansche boekj a een pogen en reiken ueber die Kraft", dat op den duur een indrak van ijdelheid en vooral machteloosheid nalaat, zeer fnui kend voor hetgeen toch wél bereikt werd. Wat dat is, heb ik al gezegd. Het is 'c, meest aardig-onderhoudend, soms zelfs geestig en verstandig, en by'na steeds goedgehu meurd, praten van een levendige, inderdaad vooroordeellooze vrouw, die den man-cor respondent gebruikt (maar toch niet mis bruik!) als een soort stortplaats voor luchtige levenswysheden, daarby geenszins versmadend een wernig-eoqaetterie en ijdelheidsvertoon. En bet beate onder dat aardige en gemoedelyke Igkt dan nog die echt-Hollandacbe teederheid voor haar kind en dat kind het eenige, dat onder haar pen voor onze ver beelding eenige vorm kreeg. Een van de m. i. best geslaagde kinderscenes schrijf ik nog hier over: Vandaag ging ik met het kind naar haar derde dansles. Voor het eerst zonden de jongens, die. voor dit feest hun buiging had den ingestudeerd, ieder een meisje kiezen. Toen Nell'a vriendje Henk, op wien zy natourly'k gerekend had, aan de beurt kwam (hu bad n.b. vóór de les zijn vrees uitgegesproken, dat een ander hem vóór zou zijn!) monsterde hij de heele ry en, Nell volkomen negeerend, stevende hij op een vreemd meisje af. 't Deed me bepaald zeer om het kind! Zij zette een hoogst verbaasd gezichtje, begreep blijkbaar niat hoe zoo iets mogelijk was. Haar spontaneïoeit kennende, vreasde ik een oogenblik dat ze 't op een huilen zon zetten. Maar neen, zij bleaf heel stilletjes staan en wachtte galaten af wat het lot verder over haar beslissen zou. Iets later polkeerde zy met een aardig cavalier tja voorby en ge heen volkomen tevreden gesteld. Maar, samen naar huis wandelend, spraken wij er even over, en zei ze met een opgeschroefd hoog stemmetje, dat ik nog nooit van myn natuurkind hoorde: Ja, Ma, waarom zou Henk dat toch gedaan hebben ? Hqe gek I Ik moest toch zóó lachen, Moes r En toen,myn vriend,lachte zy haar eersten, niet chten, nwelluidenden lach." My dunkt: dit is echt gevoeld en verbeeld, in tegenstelling van veel, dat enkel maar gewild is, en zich ook als zoodanig voordoet. De Hollandsche vrouw kan zich niet ver loochenen. In haar teederheid voor kindera en andere kleine levens toont zy het eigene van haar ras. Al het andere is maar pose of, op zijn best, redelyk geslaagde, vrij amusante namaak. FBANS COENBN. ia *JÏET JAAB 1813. EBN JUBILEUM UITGAVE. De Maatschappij van Naderlandsche Letter kunde besloot geluk bekend is tot de uitgave van een groot werk van zes deelen, van elk niet minder dan 500 bladzijden, waarin de historie der omwenteling zal worden geboekt van alle Nederlandsche plaatsen, zooals ze beschreven is door ooggetuigen of thans op grond van bestaande gegevens kan worden opgesteld. Zulk een omvangrijk werk, dat natuurlijk van groote beteekenis zal worden, kan echter vanzelfsprekend niet in de behoefte voorzien der breedere kringen van ons volk, die de revolutie van 1813 in groote trekken willen leeren kennen. Tot de uitgave van zulk een werk, meldt de firma Van Holkema en Warendorf, had zij voorlang besloten, en zjj heeft de bewerking ervan opgedragen aan den heer Hendr. C. Diferee, conservator van het Vondelmnseum. Het boekwerk, dat breed zal worden opgevat en ruim zal worden ge llustreerd, zal tot titel dragen Het jaar 1813. Gedenkboek ter berinnering van ons zelf standig volksbestaan." THACKERAY. Van desen Engelgchen roman schrijver en humorist zijn dóór zyn dochter twee niet voltooide handschriften ontdekt. Het eene, getiteld The knights of Bortellen, is een gedeelte van een middeleen wsche romance, door den auteur zelve van teekeningen voorzien, terwijl het andere manuscript eene beschrijving bevat van een reis door het Westen van Engeland, met reiskoets en spoortrein, in het jaar 1812. Deze nieuwe werken zullen het eerst verschijnen in CornhiU Magazine en in Harpcr's Magazine en ver volgens worden opgenomen in de jubileumsHotel Bristol. imiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiltiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiililllllHlli die tot nu toe gezwegen had, terwijl zij van terzijde een schuwe blik op den heer des huizes wierp. Ea beide glimlachten de vader en de zoon en in dien glimlach blonk iets vijandige. De vader was thans zijn ontroering weder te boven. E a hoe gaat het met de zaken?" vroeg Nikolajew aan zijn vader. Er is een nieuw huis gekocht. Drie ver diepingen. Ojk een nieuwe fabriek," haastte Anna I wanowna bijna fluisterend te vertellen. Zy had ontzettend veel respect voor den heer Birssukof, doch kon niet nalaten over diens rijkdommen te spreken, daar zy steeds bezig was, om haar klein kapitaal zij had 555 roebel op de spaarbank met deze rijkdommen te vergelijken huizen, fabrie ken, aandeelen I ... Kom, Nina, vertel toch verder," meende toen Nikolajew. Doch Nina gevoelde zich reeds lang ge krenkt; ook had zy weder steken ia de zijde en zat daar nu mat een melamcoliak gezicht mager, bleek, bijna doorzichtig, en toch eigenaardig mooi en teeder, als een bloem, die j aist begint te verwelken; en zij was om ringd door een geur van by zonder zoete par fums, die aan verwelkend herfstloof deden denken. De schuchtere, door de pokken ge schonden student zag haar onophoudelijk aan en scheen in precies dezelfde mate te verbleeken, als de kleur uit Niua's wangen week. Hy studeerde in de medicijnen en beminde Nina met den gloed eener eerste liefde. Toen verscheen Fenogen de oude knecht. Zijn physionomie vertoonde zich in de ge opende deur als een rijzende maan : zoo rond, rood en kaal. Hij had een bad genomen en daarna vernomen, dat de jongeheer", met wien hij zoo dikwijls paardje had gespeeld, thuis was gekomen. Met tranen in de o ogen het zou niet uit te maken zijn, of dit van den drank of van de liefde kwam perste hij zich in zyn rok, goot wat parfum over den kalen knikker (200 deed zij a meester ook steeds) en stapte waardig ala al lij d naar de eetkamer. Voor de deur gekomen, bleef hy een oogenblik staan, blies plechtig de wangen op alsof de gouverneur op bezoek was en trad daarna binnen. Fenogenka" riep Nikolajew uit en iets kinderly'ks trilde in zijn stem. Jongeheer l" brulde Fenogen, terwijl hij, de stoelen omverwerpend, naar Nikoiajew toesnelde. Eerst wilde hij Nikolajew op de schouders kussen, doch toen deze bem met een stevige handdruk voorkwam, wierp hy het bovenlichaam als op commando trots achterover en beantwoordde de begroeting eveneens met een handdruk. Het werd hem eensklap met permissie duidelyk, dat hij in het geheel niet de bediende, doch de oude vriend van den jongeheer" was, en het deed hem bepaald genoegen, dat hij zulks in zekeren zin aan de begroeting kon mer ken. Alleen de kue, volgens oud gebruik, mankeerde nog maar ! . . . En bovendien nog dronken," zeide Niko lajew met grappige verwondering vcor de buitengewone getrouwheid, welke Fenogen voor zijn kleine gewoonten aan den dag legde. Werkelyk?" vroeg de heer des huizes streng. Doch met een ontkennend hoofd schudden trok Fenogen zich terug, in de richting van de deur. Hy kwam echter een eind voorby' de deur terecht en moest verder langs de muur zijn weg vinden, wat hem eindelijk gelukte, docb. natuurlyk eenige tijd in beslag nam. Ia de voorkamer gekomen bleef Fenogen een oogenblik staan en keek ontroerd naar de hand, welke Nikolajew had gedrukt; hy maneuvreerde er mede als met (ITALIAANSCHE MEREN). Schoonste Winter- en Voorjaar-verblijfplaats. 1ste klas Hotel, prachtig gelegen, met groot Panorama. Kamer vanaf fr. 4.?, Pension vanaf fr. 9.?Eig.: C. CAMENZUND. Prosp. gr en fr.Int.Verk.bur.Baadhuisstr.16,A'dam. IIIIIIIIUtl1l1l41141HI]W1l4tltllnHHIH*tlmH«tmtMlmlllllllllllllltlllllHlfl een voorwerp van waarde, terwijl hu de dienstboden vertrekken opzocht. Hij achtte, over het algemeen genomen, zijn geheele persoon zér hoog; op dit oogenblik echter maakte zijn rechterhand beslist het meest geachte deel zijns lichaams uit. Dien dag reed mijnheer Barssukof niet naar zijn kantoor, doch geraakte na het eten waarbij hij den wijn flink had aangesproken, in een vroolyke, week e stemming. Hij vatte Nikolejew om bet middel, bracht hem naar zy'n werkkamer, stak een sigaar op en zeide: Welnu, vertel eens. Waar zy't gij geweest, wat hebt gij gedaan r' Nikolajew antwoordde niet dadelijk. Door zy'n lichaam voer weder die eigenaardige angst-huivering, de oogen dwaalden onwille keurig naar de deur en slechts de stem bleef rustig en ernstig. Keen, vader, van een gesprek over myn lotgevallen verzoek ik n thans en voor altijd af te zien." Ik zag een portemonnaie van bnitenlandsch fabrikaat in uw bezit;... waart gy in het buitenland ?" Ja," antwoordde Nikolajew kortaf. Maar nogmaals, genoeg hierover." Mijnheer Barssukof trok de wenkbrauwen op en stond op van de rustbank, waarop hy had gezeten; hij vouwde de handen onder zijn gekleede jas op den rog, begon heen en weder te loopen en vroeg, zonder zijn zoon aan te zien: Bij u is dus alles nog bij het oude gebleven?" Zooals gij ziet. En bij u, vader?" Zooals gij ziat. G» thans, ik heb nog te werken." Toen Nikolajew de kamer verlaten had, sloot mynheer Barssukof de deur achter hem, ging naar den schoorsteen en sloeg zwijgend, doch met volle kracht, op de schitter-witte tegelsteenen. Daarna wreef hij met den zak doek zijn hand af, waarop de witte kalk was achtergebleven, en ging voor zijn schrijftafel zitten. En over zijn gelaat trok weder die ontzettende bleekheid, welke zoo zeer aan den dood doet denken.... Niemand was tegenwoordig bij het weer zien tusschen Nikolajew en de oude groot moeder. Somber en eenigszins ontroerd kwam hy vanuit hare kamer naar beneden. En ieder voelde zich voor het oogenblik wat opgelucht, toen de witte deur zyns kamers achter hem was dichtgevallen. Van dat oogenblik af, had hy opgehouden een gast te zijn, en van toen af ontstond die vreemde onrust en angst, welke, zich snel versprei dend, weldra het geheele huis vervulde. Het was alsof een raadselachtig gevaarlijk mensch in huis was binnengedrongen, om daar voor altijd een plaats in te nemen; een mensch, die in dit huis nog vreemder was, dan de eerste beste van de straat en vreeselijker dan een roover, die sich daarin verbergen wil. Alleen Fenogen gevoelde dat niet zoo, want van louter pleizier had hy nog een weinig gedronken en sliep nu op het bed van den kok, terwijl hij in den slaap zijn uiterlijk vol hoogachting voor zyn persoon ten volle behouden had en de rechterhand wat op zijde had gestrekt. En in het salon vertelde Nina zachtjes aan den student, wat er voor zeven jaren geschiedt was. Destyds was Nikolajew met andere studenten voor een of ander vergrijp van het technologisch instituut gejaagd en alleen de invloed van zy'n vader had hem voor een vreeselyke straf bewaard. Gedurende een stormachtig onderhoud met zijn zoon, had mijnheer Barseukoff hem geslagen en dienzelfden avond wasNikolsjsw uit het huis verdwenen, om eerst heden terug tekeerec. En beiden, d« vertelster en de toehoorder, schudden het hoofd en lieten hun stemmen dalen; en om Nina te troosten, nam de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl