Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1766
IFrederica Sophia Wilhelmina van Pruisen, prinses van Oranje Nassau,
schrijlings te paard, naar een prent van J. P. G. Haag.
(Reproductie eener prent uit de verzameling Johan Muller, Amsterdam).
Een stukje voorgeschiedenis van
de Jnpe-Culotte.
n.
Geenszins haar mindere i» schoonheid,
haar meerdere nochtans in deugd en glans
en karaktergrootheid, was de Pruisische
Koningin Louiae, die weieens de Duitsohe
Jeanne d'Are genoemd is. Ook zij heeft wel
eer de uniform ge
dragen toen zühaar
gemaal op zün T
ldtocht vergezelde, en
eelf bezieling schonk
un de soldaten, die
in blinde rereering
tot haar opzagen;
een merkwaardig
portret heeft deze
geëmancipeerde da
gen ran deze echt
Trouwelvjke Trouw
aan de vergetelheid
.ontrukt, en wie 't
niet wist, zou in den
jongen cavalier, dien
de Pruisische
hofsohilder Dahling af
beeldde, niet licht de
betoorerende
TTOUwenfiguur herken
nen, die Duitschland
nog immer, vereert
ah het ideaal van
deugd en schoonheid.
Een minder sympa
thieke herinnering
hier in Nederland,
heeft een andere
Pruisische Prinses nagelaten, n.l. Prinses
Wilhelmina, gemalin van den Stadhou
der Willen» V, wier niet zeer
taotvol?Mgewende invloed het een en ander b
dreeg tot de Patriottische zegepraal op het
.Oranjehuis in 1795. Wellicht zal het voor
vaderlandsche harten nog immer geen
aaniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiinmiiiiiiiiimmuiiimimiimiimmiiiiii
Rome. Het marmeren Mi.
m.
Eem koel volk leeft in Rome, in koele
hallen. Het staat in allerlei stand, en lijkt
nit te breken tot allerlei gebaar. Het gaat
van het hiëratiache tot het te beweeglijke;
looala het gebeurt in iedere uiting van kunst.
Het is er teeder in de Griekache beelden;
de kunstenaar, de Griek, modelleerde zuiver
der dan ooit een Romein. Hjj heeft een
ander gevoel. Hjj west wat bloemen hebben
('t lokt vluchtig stof) te geren aan zyn beeld:
het Mikt alsof dit ademt" en alsof het witte
marmer rilt van schoonheid Hjj ia de Griek,
gratiens, hoewel hoog; mjld, hoewel forscb.
Hij it een beeldhouwer. WXt is dat niet?
Uit marmer, uit witten en soms geaderden
steen een figuur maken die meer dan het
levende bootst; die de schoonheid geeft
Vraagstukken moeten den beeldhouwer
rftwn in menigte l HU heeft de drie maten
dïkwjjls, en hjj heeft het stilstaande, den
steen een materiaal dat van zelve het
?taande" aan zich heeft. Dit moet leven
worden en meer. Dit Hjkt ons die lederen
dag voer de schoonheid staan soms zoo een
voudig, tot een dag komt dat niets meer
eenvoudig ly'kt en allee stupefiant", ont
stellend. Want wat moet er niet en wat niet
al gebeuren 7 De schilder heeft zy'n vlak en
kleurt het met klenrvlekken die zooreel
mogeljjk gedachte-verbindingen wekken.
Zeker te er ojj n afinetin?, die ter
diepte, uit den geest. De beeldhouwer heeft
het driekeer gericht decor te maken. Van
alle kanten moet het beeld scbeon zijn niet
alteen, maar de drie zijden moeten in over
gang en in tallooze wendingen zich vormen
tot eenheid en geheel. Het beeld dat hy vrjj
zich denkt te staan op het open plein moet
vo', zich heffen van de lucht, in iedere rich
ting. Zulk beeld mag voor den ; oeechcuwer
niet gedacht zqn als een schilderij (-chy nbaar)
Sarah Bernhardt als beeldhonwster 1880.
boreling zijn van de jupe-culotte, dat
prinses Willemijn dit kleedingstuk ah
r'ukleed droeg, plichtmatig in dit gebruik
fevolgd door haar hofstoet. Actueel is thans
e herinnering aan de koningin van Na
pels, gemalin tan den onttroonden koning,
Frans II, die gedurende het beleg van Gaëta,
in Calebreesch ruitercostunm zelf een batterij
binnen de benarde vesting commandeerde,
en wier kloek culottisme den gëunieerden
menig benauwd
oogenblik bezorgde.
Dat Cavour's poli
tiek zegevierde over
deze feministe der
beide Sieiliën, be
wijst niets tegen de
gratie, waarmede z
haar jupe-culotte
droeg, die, volgens
een den 29sten De
cember 1860 vervaar
digde photographie,
heel wat overeen
komst vertoont met
de mode der laatste
dagen.
Het quod licet
Jovi, non licet bovi"
schijnt ten opzichte
van de culotte wei
nig gevoeld te zijn,
want wat in de
hoogste kringen
geenszins uitzonde
ring bleef, werd met
even groote vrijmoe
digheid aangewend
in de
burger-maatachappij. Talloos zijn
de vrouwen ran talent, de kunstenaars en
geleerden van vroeger en later tijd geweest,
die het feminisme in actie toepasten, voor nog
het feminisme iu theorie zich baan brak, en
die, met mannelijke daadkracht en man
nelijke begeerten bezield, de gêne van het
vronwenkleed niet langer wensohten te
het mag niet hebben wat een haarelief eer
mag ZQD, in n vlak eer gevoeld. De groepen
en de figuren, vry gedacht, die deze meening
of de ie werkelijkheid bij den ky'ker doen
leren, zjjn fout. Rodin heeft in zijn leven
gevochten tegen dit tekort. Het is niet alles...
Wanneer ge een veraleten en af gesleten
basrelief ziet, dan treft het n als my, van wat
groot belang de meest elementaire hoogte
en diepteverdeeling ia. Zonder dat ge de
vormen die er eens waren haast kunt bepalen,
deflnieeren, determineeren, doet het eene
u aan als goed en juist, het andere als zwak.
Evenzeer dus als het klaar geconcipieerde
schilderij meer een mozaïek van kleuren ia
dan gemeend wordt, evenzeer ia het beeld,
de groep, de figuur meer een spel van hoogten
en laagten, eenvoudig weg, dan tegenwoordig
gemeend wordt. Het is niet alles... Het ia
niet alles... Het schildery' moet gemakkelijk
te overzien zy'n; het beeld moet dat zijn.
Er moeten lijnen, beter zij gezegd model
leeringen ontstaan, die door bepaalde
vlakvormingen een geheel maken, dat zonder
te veel détail uitdruk kings vol is. (Het
beeld is gecompliceerd e ren wicht van
werkelijkheden.) Het détail worde, over
wonnen, gevoeld in de groote vormen.
Het beeld zij zeer gesloten; iedereen weet
dat het goed is, dat het eenvoudig blok
waaruit het ontstond, geroeid worde in het
beeld. Horizontaal en vertikaal en horizontaal
ter diepte zijn dus de 3 factoren voor het
beeld (en voor het bouwwerk!). Dit zy'n
hoofdzaken. Br ia daardoor in het beeld
meer mathematische vorm dan ze nu noodig
achten, wil het tot grootschen rijkdom komen.
Meent ge dat het egyptiich beeld anders is?
Het is niet bloem-ftelyk zooals soms de
grieksche zy'n, maar het ziet uit over grooter
stilten. Het beeld moet stil zijn. Ook dit is:
terughouding in de vormen, in de gebaren.
Het is het minst aantal vormen geren, maar
deze rol van de verholen meemngen der
andere vormen. Het aegyptische ia immers
naam
dulden. Ik wensen
mij hier geenszins
rekenschap te geven
van mijn
aesthetische gevoelens ten
opzichte dezer nei
ging, en ben mijn
geduldigen lezer
slechts de beknopte
opsomming der his
torische feiten schul
dig. Niet uitvoerig
zal ik u vertellen van
Louise Labbé, bijge
naamd La belle
Oordière, die, naar de
Fransche
mannenmode van de Ie helft
der 16e eeuw in tricot
en pof broekje ge
kleed, als vrouwelijk
meistreel optrad, en
de vrouwen van Lyon
door haar welluiden
de verzen en haar
fraaien zang ver
rukte. Evenals ik
terloops den
noemde van
baanbreekster op het
gebied van het cu
lottisme, kan ik u
spreken van een aan
tal beroemde vrouwelijke reizigers en avon
turiers, die om practhche radenen het
ruischende gewaad ter zijde wierpen: van
Catalina de Erauso, die geheel Spanje
doortippelde en naar Home toog, om aan Paus
Urbanus VIII de wonderlijke gebeurtenis
sen van haar avontuurlijk leven mede te
deelen; van Mary Read, de vrouwelijke
zeeroover; van Jeanne Baret, die een reis om de
wereld maakte; van Esther Stanhope, die op
een reis in 't Oosten haar vrouwenkïeeren bij
een rooversavontuur verloor en sinds dien
het Turksche mannenpak droeg; van Dora
d'Istria, de stoutmoedige alpiniste, die
de Mönch" besteeg; van nog een andere
vrouwelijke globetrotter Ida Pfeiffer; van
madame Hommaire de Heil, reizigster in
Aziatisch Eusland, Laonie d'Aunet, die in
1854 Spitsbergen bezocht, Madame de
Bourbillon, die een hoogst eigenaardig
mengsel uitvond van vreuwen- en
mannenkleeding (1864), Jane Dieulafoy, die te
S aard Perziëdoorkruiste, mevrouw Peary,
ie haar huwelijksreis maakte naar de
Noordpool, Anita Garibaldi, die den held
van het gëunieerde Italiëop zijn
krijgstochten vergezelde, Louise Aston, die in
1846 met een sigaar tusaohen de lippen
door Berlijn kuierde, en die n der eerste
Duitache feministen was. Haar liefhebberij
voor 't mannenpak bracht haar met de
politie in aanraking, en zij werd uitgezet.
Het is bijna onnoodig hier het overbekende
feit in herinnering te brengen,'dat de be
roemde schrijfster Aurore Dudevant, die
zich onder den naam George Sand de on
sterfelijkheid verwierf, een groot deel van
haar leven doorbracht in het manshabyt;
dat de groete en kloeke schilderes Rosa
Bonheur zooveel sympathie toonde voorde
mannenplunje, dat zg die steeds droeg en er
over theoretiseerde; dat Sarah Bernhardt
niet alleen een biaond«re voorliefde aan den
Mevrouw de Bourboulon in reiskostuum.
Shanghai?Moscou 1861.
Mevrouw: A.lfred, laat nu toch voor n
keer zoo'n nonsens-roman liggen en doe wat
verstandigst Gi nu eens voor de piano zitten;
je speelt nooit meer sedert we getrouwd zy'n j
Cctricatuur op de modebeweging, door mits
Amelia Bloomtr op touw gezet: het Bloomerisme.
(Punch").
niet anders? En komt daaruit niet zijn
bazalten en porpbieren eeuwigheid, en lijken
daardoo-t deze schaapherders en koningen
niet alsof ze, soms haast misdadig, maar
dikwijls edel, stilten slurpten, die ze nu
loslaten, uit zich doen gaan, als een adem.
Het beeld zij stil en sta in stilten, en sta in
eigen stilten. Het krijgt dit door beperking
of liever overwinning van het detail (ala de
muurschildering!); door gesloten eenvoud
by diepte. Want ia de iout van vele der
beelden nit de laat-renaissance niet hun
onrust; dat ze uit drentelen haast gaan,gemaakt
zy'nde van wat staande is voor ons gevoel
als stof l Slaat deze stelling alle beweging en
alle bewogenheid uit? Neen, zy' haat alleen
actie zonder reactie, gebaar zonder
tegengebaar, volumen het geroel gerend naar
bepaalde richting te willen, zonder een
ander volumen dat deze richtings-neiging
weer opheft binnen de grenzen van het beeld,
en van den steen... Ge ziet, het ia alles ala
by het schilderen: rust zy geweld by
grootschhëid by volheid van gedachte. Ge vindt deze
in marmer, en in 't bazalt. Zie Parijs en zie
Rome, soms.
II. Over vele beelden lijkt alles geschreden:
de avend en de ochtend van het beeld ly'kt
door den schrijver vertaalden vertolkt; soms
herschapen. Er zy'n beelden die beroemd
waren, en er zy'n er die «worden". Met de
teedere wendingen in den smaak stijgt niet
de belangrijkheid van het beeld, maar atygt
het uitstralend vermogen. De groep ran Laokoon
is roor ons niet de eerste. Zy' kan het nooit
meer worden, zoo wat ik boren schreef,
juistheden zy'n. Zs ia niet eenvoudig genoeg
ran structuur; er ia een beweging in
haar die buiten het beeld dringt; roor
rustzieke oogen is ze niet in rust. Er is in
Rome een romp, een brokstuk, in het
Vaticaan. De beenen zy'n gespreid en
hoogafgebroken; er is baast L i at s dan de torso.
Wat is er in deze ? Wat is er in de vloeiingen
dag legde voor het
vervullen van
mannenrollen, gelijk
Hamlet, l'Aiglon
enz., maar ook in 't
huiselijk leven vaak
haar jupe"vooreen
culotte" verruilde;
dat de geleerde Mare,
de Montifaud, die
dagelijks ah man
door Parus flaneerde,
een vrouw was. Van
Madame de
Pompadour weet men, door
een nog bestaande
schilderij, dat zij in
een zeer gracieus
manneapak ter j acht
toog, en van de be
ruchte Marquise du
Barry, maitresse van
Lodewijk XV, die in
1793 haar hopfd liet
onder de guillotine,
bezit men een por
tret in travestie, dat
ons de bizonderheid
vertoont van een zeer
piquant décolletétèr
plaatse waar de sa
lonhelden in de t
weede helft der 18e eeuw
de kanten jabot droegen. Ook Lola Meutes,
de maitresse van koning Ludwig van
Beieren bracht in het midden der 19e eeuw
heel Müucheu in opschudding door in 't
openbaar ah cavalier te verschijnen. We
mogen intussehen deze dames geenszins ver
denken van ernstige bedoelingen, en haar
maskerade had tot eenige intentie, om een
grooter publiek te vinden voor bekoorlijk
heden, die ze zeer ongaarne rerborgen
hielden. Nochtans waren dit allen slechts op
zichzelf staande gevallen: er was geen rich
ting in, hek druppelde, maar het regende niet.
Niettemin... de bui pakte zich samen. Da
eerste sporen van een groep van vrouwen,
die theoretisch mopperden over de gêne
van het vrouwelijke costuum, vertoonden
zich onder de bas bleus" ran Chateau
Bambouület, de zoogenaamde précieusea",
maar ze werden niet tot een daad. Tot
een papieren daad brachten het in 1830de
zoogenaamde Saint Simonisten, de
aanvangsters der vrouwenbeweging in modernen
zin. Ze waren het er roerend orer eens,
dat de jurk the busy wife" in haar vrije
bewegingen hinderde; maar de voorstellen
tot verbetering die ze deden, waren zoo
malgracieus, dat iedereen zich met op
getrokken schouders afwendde. In 1848
wijdde de teekenaar E. de Beaumont in de
Charivari een achttal spotprenten aan een
politiek vrouwen-genootschap, de Vesu
viennes"; maar deze platen, waarop de
vrouw steeds en pantalon verschijnt, zijn
pure fantaisie. In
1886 evenwel gingen
in Fiankryk een
groep vrouwen, die
zich rereenigd had
den tot een Ligue
de l'affranchissement
des femmes", ernst
maken met het cu
lottisme. Een woelige
feministe van die
dagen, madame
Astrede Valsayre,leidde
de beweging, maar
toen bleek tevens,
dat de vrouwen door
't dragen van 't man
nenpak het
politieverbod overtraden,
dat alleen in den
carnavalstijd het tra
vestie in de straten
van Parijs gedoogde.
Kr werd door de da
mes heftig
gepetitioneerd; maar ze kregen
nul op 't request.
Geen libertéde
costume" kon er in de
Fransen» republiek
op overschieten, de
jupe bleef gehand
haafd.
Minder officieelen tegenstand had reeds
ettelijke jaren te voren de feministische
kleedinghervorming in Amerika ondervon
den. Daar trad in 1851 een zekere Amelia
Jenks Bloomer op, die, nadat ze reeds naam
gemaakt had als pleitbezorgster voor de
rechten der vrouw, zich plotseling met
bizonLserlinge in een Lyoneche zydenwevery'
d 9 fluweelen broek behoort by het voorge
echreven costuum.
van het marmer; wat is er in de glydingen
der volnmina? Wat ia er in het afgeknotte
en verbrokene; wat is er in het geechondene
en toch toorerrolle? Is dat er in wat in
vele gebroken beelden schuilt en in
halfgestorte tempels; in een zuilenpaar
halfbegraven, stilstaand als gestarde rammen;
in een bad waar bet marmer gerukt ia van
de lange gebakken eteenen, in een therme
met brokstukken ran zwart-en-wit mozaïek:
dolfijnen, viascben en zeepaarden. Komt u
roor deze alle dingen de weemoed om de
schoonheid, zoo wankel in haar voor t re l le
lijkheid zoo eeuwig, ongestoord gestoord
zoo snel? Mijd de zachtheid van dezen
weemoed nooit; het is of ge aan den eigen
ayondstroon zit, en verwachting om het
nietgekende, half-vermoede, boog op haar
takken zit, en waakt...
Er is in Rome nog een niet geheel rond
gehouwen beeld. Het heet de ster rende
£rinys, of de slapende Furia. Het is rustig. Het
leeft op den eigen grond zooala ieder kunstwerk;
het staat eerzaam in eigen domein. Maar
zoo ge den slaap nooit edel zaagt, moet ge
't niet zoeken er is dichtbij een tuin waar
rompen van nymphen onder arcaden ademen
met een natuurlijken" adem. Dichtby' staat
een Venug, modern ran statuur, rank ran ras.
Dichtby liggen brokstukken in een natuur,
die zelre eenwig ly'kt, geconstrueerd. Ge kunt
im dat vermeien ... Teeder is deze Medusa,
met haar gesloten oogen. Het haar krinkelt
om haar hoof J, en dit is dunkt me de eenige
reden waarom het beeld zóó, Medusa, genoemd
werd. Want het kan ook, eenvoudig, een
troteche vrouw zy'n. Er is in de lip een trek
die wreed is. By wakker zy'n zou die trek
zich, mooglijkerwyze, accentueerep. Maar is
dat vreemd in en aan den mond van vrouwen?
Het beeld wordt griekscb werk geacht te
zy'n. Het heeft de ononderbroken rechte lyn
ran voorhoofd en neus. De bovenlip is ge
kruld en rol en met den trek dien ik u
Madame Da Barry, ah man gekleed.
Portret van Dronais (Parysche Salon van 176 9).
deren ijver tot de hervorming van het cos
tuum zette. De eigenlijke uitvindster van
het Bloomer-costnme was een zekere
Elisabeth Smith Miller, maar Mrs. Bloomer, die
een vurig redenaarster 'was, en een eigen blad
The Lily" redigeerde, maakte er door woord
en daad propaganda voor, en rond in
dien tijd eenige honderden volgelingen.
Ook hier was gezocht naar een combina
tie van vrouwen- en mannendracht, en de
culotte-turque" diende als grondslag. In
Europa werd het Bloomerisme" voorname
lijk bekend door de talrijke penteekeningen
van Punch", die in dit relletj 9 een gereede
aanleiding vond, om geducht den draak te
steken met het feminisme. De beweging
verliep spoedig, hoewel ze tegen 1895
onder de vrouwelijke studenten der
Amerikaansche universiteiten voor korten tijd
herleefde in meer mannelijken vorm. Te
Chicago had in die dagen een bal plaats,
waar alle dames verschenen in korte pan
talon: ze waagden zich zelfs in dit costuum
op straat, maar ver wekten daar «en volks
oploop. In Engeland werd in 1886 door
Lady Beotive propaganda gemaakt voor
de dirided skirt". En hier verscheen voor
't eerst de jupe-culotte in optima-forma,
maar zonder eenig succes. Na dien tijd
heeft het feminisme het culottisme den rug
toegekeerd, en is zich gaan toeleggen op
de reformkleeding, en toen, tegen 1890,
kwam er plotseling een belangrijk succes
voor de broekenmode: het rijwiel.
Debaanbreeksters voor het tietsrijden der vrouw
klommen op 't gewone heeren-rijwiel in
een vervrouwelijkt mannenpak. in Parijs
was men verplicht het politie-verbod te
herzien: de broeken werden getolereerd
maar slechts wan
neer er een fiets bij
hoorde. Hevig maar
kort was ook deze
stuiptrekking. Het
tot volmaking
gebrachtedames-rijwiel
maakte de culotte"
onnoodig. De pof
broek verdween, de
divided skirts" ver
dwenen, de rokken
verlengden zich en...
uit was 't met het
vuurwerk.
Eu?hoe zal 't
thans loopen ? Zal de
jupe-culotte" zege
vieren ? Ze heeft iu
dit geval vóór, (men
vergunne mij een
paradox) dat ze niet
uit praktische over
wegingen voort
kwam, maar dat ze
als mtde-voorwerp
haar intrede deed in
de wereld. Dit kan
büde beau-monde
niet anders dan haar
aanzien verhoogen.
De mode-rok, die
zich steeds vernauwde, had ten slotte slechts
twee dingen te kiezen?ze moest of omslaan
tot hoepelrok (de mode houdt van uitersten)
of broek worden. Ze koos het meest logische
en meest origineele. Of de Mode sterker zal
zijn dan het Feminisme, en haar pleit winnen,
zal de naaste toekomst leeren.
J. D. C. VAX DOKKÜM.
noemde, de kin buigt zich, krachtig. Het
haar is in het midden gescheiden en valt
met slangachtige beweging, zoo ge 't zien
wilt, langs het voorhoofd en langs het hoofd.
Een slang" ligt langs bet oog naar de wang.
Het oog, de oogen zy'n toe: Dit -ijn de
getloten koninkrijken" van den dichter. Ge kunt,
zoo ge dit ziet, niet snel meer gaan. Het
treft u niet dat deze een Erinys heet, of
Furia, die slaapt. Het treft n alleen dat het
oog edel gesloten is; waarover? Het waarom
en waarover" trefi u. Ge wilt niet wetenen
toch wilt ge erkennen. Het ia de roem van
dezen eedlen alaap en van dezen eedlen dood!
Misschien, meent ge, is het toch dood! Het
oog ly'kt te rast gesloten voor den slaap en
het beeld zon het afbeeldsel zijn van een
die den rollen oogklep niet meer tillen kon
van den langzaam uitzienden oogappel. Maar
leeft de mond voor deze rustigheid-zonder
einde niet te veel? 11 hij niet te vaat van
trek, ran wil, voor 't gestorven zijn? Ea
heeft het hoofd den vorm der koepels ge
kregen, die de doode hoofden van menschen
zijn?... Ik meen ir e t dat bet de dood ia,
maar de slaap, de broeder van den anderen ..
Het is een kunstwerk. Ook by dit weet ge
soms niet meer wat het is:'« eene koninkrijk
of het andere. Ook bij bet kunstwerk weet
ge soms niet of 't een schoon leren ia of de
schoonheid ran het leven. Het is soms of
het de innige omheliing dar beiden is, tot
een eenheid; een paar, niet n oogen blik,
maar zoo niet gestoord, eenwig een rillen...
Er is in Rome nog een fijne Apolloon. Er
zyn in Rome schilderyen, naïve en ran de
geklonkene" en van de overdrerenen. Ik
Bchry'f u in dit er niet over alleen de
Hemel BC hèen d'A.ardeche, de beide liefden
ran Tiziano in de Borgbege collectie wilde
ik behandelen.
De Hemelsche (n Aardtche liefde van Titiaan.
Vóór een tweevoud landschap, bij een luebt
die avondly'k is, vindt ge, ran roren op dit