Historisch Archief 1877-1940
H* 1766.
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
«ekil
?Ia hoofdpartg' en domineerende
_ . «id, twee Trouwen. De rechtache
la naakt met een roode doek naast het
lichaam en heet de hemelsche. De linkache
?diédie de aardache liefde genoemd wordt
la gekleed ia wit en gomd, met roode onder
aowwen, en ia gekandachoend. Ze ritten b$
«n op een sarkofaag vel water waarin een
kind roert, dat, aan de achterzijde daarvan,
den toeschouwer overhangt. Meer water
pt uit een buis. Bechta van dit
belangdeel riet ge in de verte een herder
«et achapen, liggend fooala die herders van
fiorgione liggen. Vandaar naar het midden
tévindt ge een kerk ender de blauwe lucht
bedekt met grijrige wolken. Het is de ver
heven lucht. In het midden en naar links staat
aditer de aarkofaag een groep boomen; op
?den aarkofaag ia .O.B. een paard-uitmuntend
«a lerendig geacbilderd. Links ia het berg.'
landschap met het stadje en het volk daar
voor en de twee konijnen, meer .naar voren.
Bet groen ia overal donker geworden en
bruin... Dit alles ia de voorstelling die als
werkelijkheid de nut van dien gansenen
«uiden avondstond heeft. Wat is naast dit
alles, dit natuurlijk verhevene nog het
eigen?dige van dit werk, dat eens gezien, blij ven de ia ?
IsThet een invloed van Qiorgione? Is het te
vee) détail nog, waardoor dit schilderij erkend
kan worden als niet een der laatste van de
schildert Ia het de naakte vrouw, geschilderd
zooals dese dat alleen Ijjkt te kannen: vleeach
«n luchten gooden schemer, stof en lichtspelen
laag» die stof (hoe vol en noodwendig ia de
top, der bont geschilderd). I» biet dat dit
«aaeche lichaam een wonder Ijkt omdat het
gauach gemodelleerd, alleen door vlietende
«chakeeringen gebootst werd? Naast al deze
«lisgen ia er nog dat het schilderij, genoeg
verdeeld in een hoofdpartij en andere, zijn
?decoratieve krocht zoo itert vertoont. En
dese versierende werking ia voor het gevoel
hoofdzakelijk gericht in horizontale richting.
J3r rijn weinig schilderijen die dwe werking
TEOO duidelijk vertoonen, naast hun of liever
in hun schoonheid. Hel geeft het gevoel der
wijdheid eraan. ' .
De wandschildering, de plafondschildering
van Michel Angelo is in Bome maar *g
-is meer nog en anders: een studie van vele
hartstochten en nauw getemden storm in
«en kleir ais een rijke en even verschoten
«tof. ' :,
JkASSCHAERT.
Ci, Bisten
In rijn opstel
"voorkomendein
teeft dr. J. Prin»
gebracht. Vee} van bajgeèihg zegt bestaat
mit oordeelvellingeÉj4J^-»ji das eens jnist, dan
?weder onjuist vöxfnCouien, maar waarover
«een vruchtbaar d<ttW mogelijk ia?/omdat
«j persoonlijk en srfbfactief
«OnAnders is het gesteld met wat staat te
lezen blz. 89/90. Na te hebben gewezen op
?onderscheid tnaachea mijn vader en Leasing,
gaat de schrijver voort: Bovendien Hnet stond
Biet immer hoog en vr|j, wist niet altijd de on
aantastbaarheid te bewaren, waarmee de ware
kritikus gewapend behoort te zjjn om steeds
«erljjk en rechtvaardig te big'ven. Als hem
?elf geea onbeperkte lof werd toegezwaaid,
"werd hg onbillijk en kleinrielig. Een enkel
voorbeeld. Had Vosmaer in den Spectator
'van' Janaari 1865 Hnets gerucht taakenden
?«beid in de Gida-afievering dier maand niet
" hooge mate afgekeurd, hem niet
beschnl-ja, 't was nu jnist niet zachtzinnig
? wansmaak, onkieschheid, gekunsteldheid
ver-geneohtheid; in '71 Hnet niet weer
fermen steek gegeven over zijn kritiek
i»p Van der Linden's Costerlegende? In '74
dito. Hier waa Voamaer'a vriendin, Mina
fCraaeman, niet hoffelijk genoeg naar zg'n
ineening behandeld. En zoo zgn er nog ver
schillende plaateen aan te wijzen. Ik kies
aUerminat de rijde van Vosmaer... Maar ik
Traag n in gemoede: ah we deze delicten
van majesteitaschennis ona herinneren,
verfchijnt dan de bekende kritiek op Amazone
van 1880 Biet in een ander licht dan in dat
?der eenzijdigheid alleen?"
De indruk- dien de lezer van deze plaats
moet ontvangen is dat de ongunstige
beoor?«imlilmiiMiiliili
E1NSCHAPPEUJKE
? Bet Mograton Tan tegels.
; De meeste fotografen zgn wel op de hoogte
>van het bestaan van kogel-fotografieën, en
ook met-fotografen hebben wel een
reprofactie gerien van snel-vluchtende projectielen,
Vier schaduw vastgehouden is op een
geToelige plaat. Hierbij *Ün de eigenaardigste
verschijnselen waargenomen; achter en opzij
van den kogel ziet men vreemde donkere
«n ? lichte baaden, die niets anders zijn dan
lichtverschijnselen veroorzaakt door
Inchtgolven, evenals een schip watergolven ver
oorzaakt. Achter den kogel volgt een staart
van warrelende verhitte lucht, die als een
korrelige massa op de plaat zichtbaar wordt.
Zelfs sollen er enkelen zijn, die weten dat
?door het fotografeeren van projectielen zeer
eigenaardige verschijnselen ontdekt zijn, waar
uit blqkt dat bij het inslaan van een kogel
tegen een stalen plaat, het vaste staal zich
juist zoo vervormt als een vloeistof-oppervlak
waarin een druppel valt. Al deze bijzonder
heden rijn alleen waar te nemen door hen
die over kostbare hulpmiddelen beschikken,
maar toch is ook voor amateur-fotografen
dit onderzoekgeld niet heelemaal gesloten.
Uit het volgende cal blijken dat met eenig
geduld en met vrij eenvoudige, zeker ge
makkelijk bereikbare, instrumenten goede
foto's van afgeschoten kogels te verkrijgen
rijn, met interessante bijzonderheden. Noodig
rijn, behalve een geweer, een
indnctieelectriseermachine (b. v. een Wimshnrst), een
batterij van Lsidsche flesschen, geleiddraden,
groote dnbbelbolle lens en een
fotografietoestel.
Het geweer wordt stevig vastgezet, zoodat
het eenige malen gabruikt kan worden, zonder
van plaats te veranderen, dus steeds dezelfde
kogelbaan gevend. Een dikke houten schijf
wordt zoo gezet dat de kogel binnen de
deeling van Amatone een persoonlijke wraak
neming WAS. Tégenover déze voorstelling der
feiten plaats ik een andere en meer volledige.
De verhouding tusschen mqa vader en C.
Vosmaer was aanvankelijk goed. Zg hadden
elkander aan de Leidsche Akademie gekend;
ook later bleef de betrekking voortduren en
was zelfs vrij intiem. Een der eer «te proeven
van Cd. B. H. op het gebied der litterarische
kritiek was de aankondiging van een geschrift
van Vosmaer; einde 1860 was hg in den Haag
Voamaers' gast (Brieven van Cd. B. H. 1,100).
Aan de intimiteit zal wel een einde rijn ge
komen doer Vosmaers beoordeeling van-Esn
Avond aan het Hof, door dr. Prinsen vermeld:
mq'n vader moest het niet aangenaam zijn
dat, op een oogenblik dat hij van alle kanten
werd aangevallen, Vosmaer zich aan de zijde
der. aanvallers schaarde, en dat in een week
blad welks medewerker hg nog niet lang
geleden was geweest. Wat later kwam tusschen
de twee mannen een nieuwe oorzaak van
verwijdering: de koloniale politiek, waarvoor
de Sp'Ctattr zich bef on te intereseeren. Orer
den Indischen Oceaan heen werd na 1868
polemiek gevoerd tnsschen den Spectator en
den Java Bode. Dit verhinderde mijn vader
niet Vosmaer'a groote verdiensten als
knnshistoricus zonder omwegen te erkennen. In
1868 had Vosmaer zijn Rembrandt, ia vie et
tes (cuvrei gepubliceeid; mijn vader had toen
van het boek niets gezegd; trouwens, 1868
was voor hem het woelige jaar van het ver
schijnen van L:dewyde en het vertrek naar
Indië. In 1872 dus na de door Dr. Prinsen
vermelde eerste aanvallen van Vosmaer op
litterarisch gebied herstelde hg zijn ver
zuim. Unger's etsen naar de ond-Hollandache
meesters waren toen tot Batavia doorgedron
gen; naar aanleiding daarvan sctureef mijn
vader een artikel over Bembrandt, opmerkelijk
als het eerste stuk dat hij uit eigen beweging
over kunst schreef. In dat artikel, dat opzien
maakte (vgl. het enthnsiaste oordeel van
Potgieter, Bntvtn, III, 158 161) prees hij
het van zooveel studie getuigend werk, welks
herlering mij opwekte tot het schrijven
dezer vlugtige schets." Hij betreurde het dat
Vosmaer, ten einde zgn boek ook in het
buitenland te doen doordringen, genoodzaakt
was geweest zich te bedienen van een taal
die hu niet volkomen machtig was, en hg
drvkte den wenseh uit dat de schrijver, die
de feiten slechts voor het grijpen en naar
zijne woorden vast niet te zoeken heeft",
zijn nationaal gedenkboek (zon) herkleeden
in een nationaal gewaad" (Liltgrarieche
Fantaliën, V, 71, 72) Ea er werd bijgevoegd:
Doch al blgfc er uit dit oogpunt nog een
zoenoffer te brengen aan Bembrand'd schim,
onzen- landgenoot komt de eer toe, ten be
hoeve der geheele beschaafde wereld de
bouwstoffen te hebben bijeenverzameld voor
een studie, wier aanneming bg uitnemend
heid geschikt is, den Nederlandsche
kunstsmaak te helpen vormen, en bovenal, onze
nationale fierheid aan hare ware grondslagen
te herinneren."
Waar is hier de kleinzieligheid 7"
Niet lang na de verschijning van deze
studie ontving Cd. B. H. de Vogtlt van diverte
pluimage. Ditmaal was de indruk bepaald
ongunstig: de rijmlooae verzen kon hij niet
mooi vinden, de denkbeelden in de
prozastukken ontwikkeld schenen hem chaotisch".
Hij zeide dit zonder omwegen in zgn Indisch
blad (recensie sedert opgenomen in de
Litterariifke Fantaiiën, XVI, 29)
Na deze kritiek, die min of meer satiriek
van toon was, doch niets bevatte dat voor
het karakter ran Vosmaer beleedigend kon
zgn en aan het slot op nieuw herinnerde aan
diens verdiensten als kunsthistoricus, werd
de polemiek van den Spectator, ook in den
vorm der caricatnur, steeds heftiger en per
soonlijker. Dit belette mgn vader niet in
zgn blad een korte maar gunstige aankon
diging te plaatsen van Londtniat. (Deze werd
niet herdrukt, maar men vergelijke het latere
oordeel, evenzeer goedkeurend, Litter. Fant.
XVI, 106).
In 1879 schreef Cd. B. H. rijn studie De
Homerische, Gezangen, naar aanleiding van
Vosmaers vertaling der Iliae. Hij stelde dat
werk blijkbaar niet zóó hoog als
deBaznbrandtbiografie, wees op gebreken, bleek steeds
overtuigd dat de navolging der antieke metra
in het Nederlandsen iets kunstmatigs was.
(In bet voorbijgaan, teneinde te doen uitko
men dat bier iets anders in het spel was
IIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHHIIII
iliimiiiiiiimiiii
werkplaats blijft, en de buren niet opschrikt.
Men moet nu beginnen den wag van den kogel
precies vast te stellen. Dit gaat het gemakke
lijkst door twee kartonnen platen neer te
zetten in den weg, dien de kogel ongeveer
volgen zal. De eene plaat komt een paar dM.
van den geweerloop af, de andere een paar
dM. verder dan men de camera plaatsen wil.
Schiet men nu het geweer af dan doorboort
de kogel beide kartons en men kan, door
het eene gaatje kg ken naa r het andere gaat j e,
precies zien in welke richting de
kogel gevlogen is, en waar men de
draden moet plaatsen, die ik meteen
noemen zal, en die door den kogel
geraakt moeten worden. Dit zg'n
twee metalen draden, waarvan de
uiteinden zóó om elkaar heen zgn
gebogen (fig. 2) dat zg elkaar niet
aanraken, maar door den kogel tegen
elkaar gestoten moeten worden.
Deze draden zet men met een statief
op hun jaiste plaats, precies in den
kogelbaan. We zullen dat de contact
draden noemen. De eene contact
draad staat in varbinding met de
bnitenbekleedsels der batterij, de
andere draad loopt naar een knop
van een stel, waartusschen de be
lichtingsvonk moet overspringen. De
andere knop van dit stel is verbonden
met de binnenbekleedsels der batterij.
dan vitterij of persoonlijke wrok, herinner ik
er aan dat, in het vaderland van Johann
Heinrich Voss, een kenner der antieke poëzie
als Wilamo witz, zich eenige jaren geleden ver
klaarde ttgen iedere overzetting van Homerus
in hezameters). Maar in baar geheel was zgn
beoordeeling waardeerend en talrijke brokken
der vertaling werden door hem in zg'n opstel,
als gelukkige proeven, goedkeurend aange
haald (Litter. Fant. XII).
In het volgende jaar (1880) verscheen
Amazone. Mjjn vader vond het boek
tegelgkertgd middelmatig en vol pretensie: hg" zeide
wat hg dacht, daar hg zich tegenover Vos maer,
na diens herhaalde aanvallen, volkomen vrij
gevoelde. Zgn recensie (Litt. fant. XVIII
154) was bar, gelgk in 1867 die van Klaasje
Zevenfter. Niemand ziet in de beoordeeling
van Van Lannep's roman een persoonlijke
wraakneming; waarom die aan te nemen in
het geval van Amazone, na mgns vaders
herhaalde pogingen om Yosmaer's werken
objectief te beoordeelenf Mogelijk is de
kriticus, in 1830 als in 1867, te ver gegaan,
maar hg had HU eenmaal la haine d'on sot
livre" en hg vond Amazone, als weleer Klaasje
Zeventter, un sot livre."
IK voeg er bg dat hg' niet de eenige toen
malige beoordeelaar was die Amazone mislukt
vond; ik herinner mg een aankondiging
van A. Pierson die, in minder scherpe termen,
tegen het boek evenzeer ernstige bazwaren
opperde.
Ik meen te hebben aangetoond dat mgn
vader, in zake C. Vosmaer, het verwijt van
onbillgkheid" en kleinzieligheid" niet heeft
verdiend; dat hg over Vosmaer oordeelde,
nu eens prgzand, dan weder lakend, zooals
zgn geweten als kriticus hem voorschreef.
Dr. Prinsen zal in mgn tegenspraak wel
een bewijs willen zien van hoogachting. Juist
omdat hg zich als ernstig en origineel onder
zoeker op het gebied der litteratuurgeschie
denis een welverdienden naam maakte, heb
ik gemeend te moeten protesteeren tegen
een voorstelling die allicht door onbevoegden
kon worden overgenomen.
Parijs. G. BUSKEN HUET.
HoUerdjariE bestaan rai ie Kamer Tan
KooplHMfcl te Amsterdam,
In gevolge de bevelen van Keizer Napoleon I
werd te Amsterdam in 1811 DaKaner van
Koophandel" gesticht. In de nieuwsbladen uit
die dagen welke het eigenaardiga hadden
dat zij zoo goed als gean nieuws be ratten
wordt er eerst eenige dagen na de opening
flauwtjes melding van gemaakt. De kranten
van toen werkten met den later in den ge
meenteraad befaamd geworden bekwamen
spoe i" in tegenstelling met de bevelen vanden
Prefect van de Zuiderzee, die iedere opdracht
aan den Maire van Amsterdam vergezeld
deed gaan van de woorden: met den meesteu
spoed.1'
Dan Isten Mei 1811 werd de Amsterdamsche
Kamer van Koophandel geïnstalleerd en eerst
in de Amsterdameche Courant" van IL Mei
staat onder Amsterdam, 8 Mei: De Kamer
van Koophandel is den eersten van deze
maand, met de gebruikelijke formaliteyten,
geïnstalleerd." Meer niets.
Byna niets is over de oprichting van de
Kamer vam Koophandel en wat er aan vooraf
ging, te vinden, noch in gedrukte, noch in
ongedrukte stukken.
Luttele berichten treft men er over aan in
de dagelij kache aanteekeningen van den Maire
van Amsterdam, W. J. van Brienen van de
Groote Lindt, b. v. Zondag 27 Maart 1811.
Aanschrijving van den Prefekt van de Zuider
zee (de Celles) aan den Maire om met den
meesten spoed te presenteeren een lijst van
50 der nobelste kooplieden, ten einde te
worden geconvoceerd ter benoeming der leden
van den Kamer van Koophandel."
Toen de leden van de eerste Kamer van
Koophandel büelkaar waren, zat men ver
legen waar te vergaderen, waar de
openingezitting te houden. Reeds was bericht ont
vangen, dat de Prefect van de Zuiderzee"
l Mei 1811, te 12 uur, de Kamer zou
installeeren, en had men nog geen goede plaats
van samenkomst. De begeerde kamer boven
de Beurs was ingenomen door Publieke
schuld. Toen dacht men aan de kamer van
den Municipalen Baad.
De batterij zelf kan geladen worden door de
electriseermachine. Door deze geh sele inrich
ting is het mogelijk de geschoten kogel de
contactdraden elkaar te doen raken, waar
door tegelykertyd de belichtingsvonk over
springt tusschen de knoppen. Het licht van
deze vonk wordt door de dubbelbolle lens
opgevangen en verzameld in een brandpunt.
Het fotografietoestel moet zóó geplaatst wor
den dat dit brandpunt juist valt op de foto
grafische lens. De dubbeUolle lens moet zóó
l C
r
OJ,0'1'
|(
E'
.
lNa de opening en installatie bleven de
leden van de Kamer van Koophandel in
zekeren zin dakloozen en onbehuisden. Men
wist de heeren niet onder te brengen. Ein
delijk kwam uitkomst. De Mare wilde de
heeren leden van de Kamer van Kooplieden,
ook wel genoemd Chambre de Commerce",
stoppen in het Gasthuis. Den 2 len Juni werd
last gegeven het Oude Mannen- en
VrouwenGasthuis te laten inspecteeren, ten einde te
onderzoeken of hetzelve een voldoend locaal
voor de Chambre de Commerce zonde kun
nen opleveren."
Dit onderzoek luidde gunstig. Voor de
Kamer van Koophandel zon er een lokaal
kunnen worden ingericht, mits de vrede
rechter, de jage de pais", die men ook
in het gasthuis onder dak wilde brengen,
er beleefd buiten werd gehouden.
Dit is, zoo ongeveer alles, wat na te speu
ren is, over de oprichting en het vergader
lokaal van de Kamer van Koophandel, bij
en kort na het bestaan.
Het begin en het verloop der geschiedenis
van de Amsterdamtche Kamer van Koop
handel licht braak. Toch zal die historie zeer
belangwekkend voor den handel en voor
Amsterdam moeten en kunnen zijn.
Daarom wordt met belangstelling de studie
van den heer B. C. E. Zwart over dit onder
werp verbeid, bewerkt naar de bronnen. Bg'
het 100-jarig gedehkfeest op l Mei zal de
studie 't licht zien.
J. H. B.
T
Fijt. 1. SCHEMA VAN DE OPSTELLING DBR
BBNOODIGDE APPABATEN. A.
Electriseermachine. B. Batterij van Leidsche. fleitchen. C.
Knoppen waartuachen de belichting svonk
moet overspringen. D. Contactdraden, die
door den kogel tegen elkaar gedrukt worden.
E. E'. Baan van den kogel. L. Dubbelbolle
knt, die de lichtbundel der vonk concentreert. T. Camera. De contact
draden liggen zou, dat hun beeld juitt op den rechterkant dir ge
voelige plaat valt.
j
Bloemeüaraiters.
n.
Ook in het gewone spraakgebruik ging
men den term plantenrg'k" gebruiken en
men beschouwde de wereld der planten als
een maatschappij, die vit ontelbare miljoenen
individuen bestaat, die elk audere karakter
trekken vertoonen, zich onderscheiden door
opvallende eigenaardigheden. Men spreekt
van het instinkt en het zenuwleven der
planten, van booze giftplanten en weldadige
kruiden. Sterk gedoomde planten rijzen
dreigend op in barre woestenijen. Trotsch
verheffen zich de koningen van het woud.
Met majesteit pronken heerlijke bloemen in
gloeiende kleuren. Bescheiden verbergen zich
teedere en zachte karakters. De symboliek
van roos en bosch viooltje, va a jasmg'n en
anjelier, van lelie en zonnebloem, is zonder
inspanning te ontdekken en ontwikkelde
zich dan ook in verschillende landen tot
dezelfde beelden.
Goethe heeft een leerdicht geschreven,
waarin hg bespiegelingen gaf over de vormen
der planten. Vroeger (in 1729) had reeds
de Zwitser Von Halier de alpenplan t en be
schreven in hexameters.
Zooals men plantensvmbolen overal aan
treft bg dichters en in de beeldende kunst,
vindt men ook bloemenversiering in de
bouwkunde. De Acanthus is een zeer bekend
ornament en sommige menschen voeren hun
voorliefde voor deze versiering zóó ver, dat
zg beweren dat er slechts vier of vijf planten
bestaan, die verdienen door de bouwkunde
te worden nagebootst.
Hier volgt de symbolische beteekenis van
enkele bekende planten, zooals die wordt
opgegeven in het werk van den heer Van
Grieken, De plant in hare ornamenteele
behandeling (1888), De balsamien, die haar
rg'pe zaden bg de minste beroering ver
wegslingert, en daarom de ongeduldige"
(Impatienf) genoemd wordt, beteekent: on
geduld als voorgevoel der liefde. De
duinroos; liefelijke verschijning. Viooltje en
abrikoos; stille liefde. Witte lelie en sneeuw
klokje: onschuld. Vuurlelie: een liefkozing.
Blauwe korenbloem en ganzebloem
(Carysanthemum leucanthemnm) saamgebonden
door middel van een rietsoort (Phalaris
arundinacea): hoop en verhooring. Water
klaver (ttenyantb.es trifoliata) en gouds
bloem : scheiding. Een aojelier (Dianthas
deltoïdes), waarvan de bloemen alleen staan,
en de mnurbloem die hoog op oude ruïnen
en kerktorens groeit: eenzaamheid en
verlangen. Vergeet-mij-niet, jeneverboom en
viooliJES: gr o a t der vriendschap. Kanon
kei: wederzien. Klimop en kamperfoelie:
zalige herinnering. Mirtenloof en
mirtenbloemen waren reeds in de verre oudheid
iiiiiiiii u nul u iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiu i u
staan dat de kogel tusschen deze bolle lens
en de belichtingsvonk passeeren kan. De
camera moet nu scherp gesteld worden op
den weg van den kogel, wat men natuurlijk
deen kan door scherp in te stellen op de
contactdraden. Hierbij moet men er aan den
ken dat de contactdraden net even zichtbaar
mogen zgn op den kant van de plaat, die
het dichtst bg het geweer ligt, daar men
anders kans loopt de contactdraden vel te
zien te krijgen op de foto, maar de kogel
juist niet meer. Dit alles zal duide
lijker worden wanneer men het hierbij
gevoegde schema ziet fi/. 1), waarop
de onderlinge plaatsing der deelen is
aangegeven.
Voor de opname zelf is het volgende
te verrichten. Ij alles goed in orde
en zg u alle geleidingsdraden goed
geïsoleerd, dan zet men de knoppen
waartnsschen de belichtingsvonk
moet overspringen + 6 m M. van
elkaar. Draai de electriseermachine
totdat men vonken ziet overspringen
op beide plaatsen waar de leiding
verbroken is. Gaat dat allea goed
dan moet eerst weer alles ontladen
worden. Dan gaat men na hoeveel
malen men de kruk
dertelectiiseermachine moet draaien om vonken
te krggen. Heeft men het gemiddelde
benoodigde aantal gevonden dan
* ' <&ff< >> «**
' '?^SffiltA'!?* " '-? * "ï* ' "V-1
? *fm:>Wt9*t - --:-t>*> i
i. * JK vf:^ * "^ -^ * '^
Fig. 2. KOGELOPNAME. De snelheid was, bij het
verlaten van den loop, 300 Meter per feconde. Rechts
op de photo zijn d', contactdraden zichtbaar, die door
den kogel tegen elkaar gedrukt werden, zoodat de
belichtingivonk oversprong.
Fijt. 3. KOGELOPNAME BIJ HET VERLATEN VAN DEM
GEWEERLOOP. Links het uiteinde van den g weerloop,
mf.t den kogel er jui»t uitkomend (deelen der
contactdraden zijn zicht biar). Dadelijk voor den kogel is een
wille vlek; dit i» dt belichtingivonk; rechts is e n
zwarte vlek, gevormd door rook, die den kegel blijk
baar vovruitgeloopcn it.
IIIIIIIMIIIIIIIIIIMIIIIII1IIIIIIHIIIIIIIIII
symbolen der maagden en de bruid siert
zch met oranjebloesem. De laurier, aan
Apollo gewgd, was zinnebeeld van roem,
overwinning en toewijding aan de kunst. De
eik van Zens-Jnpiter was een heilig orakel
bij de Grieken en even heilig bg Kelten en
Germanen. De goden bewoonden boomen.
Minerva en Apollo hebben den olgf. Bacchns,
Pan en Cybele kiezen den pijnboom. Pluto
heeft den cypres. De eik behoort, behalve
aan Jnpiter, ook aan Mars en, in
NoordEnropa, aan den dondergod Thor-Donar. De
populier is voor Hercules, de els voor
Sylvanus, de ceder voor de Furiën, de palm
voor de mncen.
***
Ook de kristelg'ke symbolen, voor het
meerendeel aan den bg'bel ontleend, behooren
hier te worden vermeld. Gras en hopi doelen
op de vergankelijkheid des vleesches; het
hooi spreekt ook van den met zonden be
laden mensen of van zwakheid. De ceder
beteekent: schoonheid en vergankelijkheid.
Het riet zegt, hoe gering het geloof is van
den mensen, of ook wel dat men trotsch is
op vergankelijke goederen. Het onkruid is
des duivels. Vruchtboomen geënt op wilde
stammen worden aanvaard als beeld der ver
houding tusschen het kristendom en het
jodendom. De wilg is het gebod van hei
Evangelie. De hyssop wijst op het ootmoedig
geloof, op de kennis van zichzelf en óp de
zuivering der zonde. De brandende doorn
struik is zinnebeeld van het paaschfeest en
der opstanding. De granaatappel stelt de
eenheid der kerk voor en de stevige wortels
van den moerbezieboom doelen op bet vaste,
onwankelbare geloof. Wijnstok en roos hooren
bg den Verlosser, druif en korenaar bg het
Avondmaal, wijnstok en olmboom zgn sym
bolen van rijk en arm, de appel spreekt van
de erfzonde.
Deze symbolen zgn natuurlijk in den Bg'bel
als voor hef grypen. Men kan pok een groot
aantal planten-zinnebeelden vinden in de
geschriften van den heiligen Franciscns van
Sales.
Ook opvoeders en moralisten hebben sym
bolen aan het plantenrg'k ontleend. Dit blijkt
uit den titel van een te Weenen in 1843
verschenen boekje: De school der bloeiende
Natuur, of esthetisch-wgsgeerige beschou
wingen voor tuinliefhebbers, wandelaars,
zedeleeraars, opvoeders en alle vereerders
der natuur, der deugd, van het schoone en
van het goede." De schrijver van dit werkje
(L Trattinick) geeft de gedachten en ver
gelijkingen weder, die in hem opkwamen bg
de aanschouwing van bloemen.
# #
*
Verschillende planten werden met
hemelteekenen in verband gebracht. De
sterreni iiiiiiiiiiMiiiimimiiiii IIIIIM iiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
draait men weer, maar nu een keer of
vier minder dan het benoodigde getal,
zoodat de vonk op 't nippertje staat van
over te springen. Duw dan de contactdraden
naar elkaar toe; springt de beliehtingsvonk
over als de contactdraden 1.5 m M. van
elkaar zgn, dan heeft men de juiste lading
(en het juiste aantal krukslagen) gevonden.
Laad het geweer, draai de kruk het juiste
aantal malen en echiet bg de laatste
krukdraai, het geweer af; de kogel zal dan de
eontraetdraden tegen elkaar duwen, zoodat
de belichtingsvonk tnsschen de knoppen over
springt, en de kogelschadnw werpt op de
gevoelige plaat. Let goed op of werkelijk de
belichtingsvonk overspringt! Heeft men alles
in een donker gemaakt lokaal gedaan, dan
kan men dadelijk de plaat ontwikkelen, en
is men voorzichtig geweest dan lukt deze
methode spoedig. Men behoeft volstrekt geen
bgzondere platen te gebruiken. Natuurlijk,
hoe gevoeliger plaat, hoe beter. Lnmi
replaten voldoen stellig wel. Het is betrekkelijk
onverschillig met welke fotografische lens
men werkt. Elk lensje geeft wel resultaten,
die de moeite waard zgn. Wil men opname
hebben van den kogel, juist bij het verlaten
van den geweerloop dan moet men natuurlijk
de onderlinge plaatsing veranderen, met de
contactdraden vlak voor den loop. Maar de
geheele werking big f t dezelfde.
Wat men fotografeert is eigenlijk de scha
duw van den kogel; de electrische vonk
duurt slechts een zeer klein deel eener
seconde (1/800.000 tot 1,1000.000 eeconde).
In dezen tg d is een kogel met een snelheid
van 300 meter, zooals op een der foto's
zichtbaar is, slechts verplaatst over een af
stand van 0.3 m.M. zoodat voldoende scherpe
opnamen mogelijk zij r. Zooaio een der foto's
aangeeft, zyn behalve de kogel ook eigen
aardige rook-verschijnselen zichtbaar. Voor
den kogel, die den geweerloop verlaar, is een
rookpluim zichtbaar, die dus gedirende een
oogenblik den kogel vooruit loopt. De boven
beschreven luchtgolven zgn, op deze wg'ze,
echter niet te z'eu, behalve door uitgebreider
en moeilijker inrichting.
P. VAN OLST.