De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 7 mei pagina 2

7 mei 1911 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AtolE £R 'WEÉK&tAD Y 0*0 R tf E D E Jijt i D t. na? Begouk besroken artikelen, Behandelde kwestie d»r commissiën Tan onderzoek en ad r ie» ingeleid. r Do heer Van Staaele wensoate, onder blijkbare instemming fan zijn boog, deze, coonnissiëa geheel veran derd te zien. Hij noemt ze, evenals schrijver dezes, een paskwil (Minister Eegont vertelde aan de Kamer, dat ze in den laatsten tijd algemeen voldoening gaven) vnl. tengevolge Tan haar. ambtelijk cachet en geheimheid. Bij wensefefr een scherdsgerecht, buiten het ??kbtol^k «erband. Zoolang ia die eommissiën naait lage ambtenaren booge func tionarissen zitting hebben, die het lot n de* |if uuietteeer eerstgenoe«den in handen hebbeh'V zeg.t deze man, iieolang gulten die lagere ambtenaren vaak den zedelijken moed' missen hun- superieuren tegen te spreken en flink hun plicht in de commis siën van 'onderzoek waar ténemen. Men Koude m ket oog, dat de verhoudingen in de ambtenaarswereld, nu eenmaal zoo zijn." Mem behoeft het hier bovenstaande geval steent» te fesen, om er bet oog op te krvjgen. Ea lick af te vragen: wordt het niet meer da* tiid, dut niet alleen die cenmmsiën mw advies, naar dat, deer een deugdelijke administratie re rechtspraak, ten spoedigste sttasrtM de ergste uitwassen van een stekel, dat «trffc*,, verhoudingen" m «MÜtemenschen kirvefct, worden tegengegaan. Dat een einde gemaakt worde aan den toestand van rechtqteoBBOid «B afhankelijkheid en de daaruit Totgesde demoralisatie, vóór er, bij een isoed» teeaeneirden ambtenmrsstaBd, nÖ2 neer verloren g«at aan dat artikel, dat geen voNc kan nriesen: karakter. X. tlHIflinilHIHIIIIIIII J. EVÏRTS, Proza. Bneram, C. A. J. *an Dishoek, l».d. Fr o c a door E. J. Potgieter, Proza door Jac. van Looy, Pr o i a door... J. Everts... Het kan nietanden^eaze verdienstelqkeproza?otegver nraet zelf wel voel en, dat er bier iets sist precies m orde is. Débescheiden novel le*» dï* Srertor is, heeft het stellig niet aldus Wfadd, naar... deze titel van hem Ijjkt ?on acamatigivg. Het geven van een naam aan een boek, niet waar?, ia d» duidelijkste, ?reet goomfoofde, en ongezochtste wijw voor eëtotnrlMr.ott aan te dulden, wat vooral hij ktafc w91«B maken. Zet men dns Proza" op een titelblad, dan beteekent dat: ket was mfn OÜl in de hier volgende bladenden in el» eerst» plaats proza" te geven, proza als »o><hurffc pron ris kaast. Die goede monsieur Jon duin moge totzjjn verwondering ervaren ketsen, dot h^ zgn heele leven de la prose" tenpi" kro had zonder 't zelf te merken, onder eé*e: Hmaéefclfeden is het nog geen gewoonte dit wond op hun copiebeeken te schrijve a teeirer het er dan ook, in min-artistiekea siB, op toepaoselq'k genoemd zon kunnen wor de». Bn zonder er een oogenblik aan te den ken, de geschriften van den heer Everts nfet iMradeMorievente verfelqkm, integendeel van nerte gaarne toegevende dat deze heer tot onze goode prasasehrijvers behoort, durf ik toch vraptn: wenscffte hfi inderdaad dat in dit Mndofrje vm hem m de eerste plaats een vcoeae va» proza zal worden gezien? Itkan ket nfst getooven. Ban pluralis modestiae «e*ter ziet er net eender nit ais een pluralis mwjastatto Bn zoo hond ik bet er voor, dat on» schr|j ver, wel verre van in trotsehe zeifbowwTtheid een voornaam etiket op zqn aiatitaeüpt t» plakken, ietwat verlegen gewseet fe om een titel voor zrjn dan ook wel zo»darBngo venameiiag van heterogene opsteHWjes. Weet ja wrf, zal b.jj tegen zqn uitgever gezegd hebben, noem het maar pro»", dztt is ia elk geval geen lengen, want hee versohillend de in hond overigens zijn moge, verzen komen er niet in voor... Een vetrogenbeidstitel dns?... Maar daar was dat woont Pro**" toch eigenlek een beetja te geed veer. Ik verwas nogmaals naar de Qlmtre voorgangers. De heer Everts had déar ook eens aan moeten denken en een aader vensmelwoord moeten kiezen voor des» s$n gebundelde tqdschriftbqdragen en stndletJB*. Wat denkt hq bijv. vm Rat jetoe"? M te bescheiden ? H Ia looals men 't noemt; ik voor mij vind een goeden htttatpet geen onemakelqiren schotel. Het is mij over 't algemeen een eenigszinj péaibto taak speciaal hier ter plaatse over dit boekt» van den heer Everts te handelen. Immers ook hq zelf pleegt in ditselfie blad als crifieuH op te treden. Nn zou het al heel verwaand van mg zqn te zeggen, dat hq" daar geen reent toe heeft. Dat is dan ook in de verste rotte mijne bedoeling niet. Kritiek ia nooit iets anders dan de, min of mear geIIIHHUIUIIIIIIII llllltltHIIIIIIIIIIIIIIIIIJIIIlllllHIlllllll REIZEN DOOB C. A. IKKINK. Reizon ia aangenaam. Maar men komt als een geschoren schaap thuis. Dat ia niet aangenaam. EMUHsal in bat jaar moeten wq de wijde wereld in, dat kan niet anders meer. Augustus de oogstmaand is geworden Augustus de reismaaad. Heel de wereld staat dan op en wq moeten mee opstaan. Die wou blq'ven zitten, loopt gevaar verpakt en verzonden te worden naar ket Natuurhistorisch Museum te Leiden, en daar ingeschreven en tentoon gesteld onder de rubriek Mummies". Wat zon Constantqn Hnygens groote oogen opzetten, als hq zien kon, hoe gemakkelijk wjj ons verplaatsen. Men moet eens lezen, wat hq te vertellen heeft over eea eenvoudig reisje nsjar Parq's. Van de zwarigheden en narigheden is geen einde. Eén keer zelfa moest ky als een bedelaar slapen op wat hooi in een Brabanteche boerenschuur, hq', de secretaris van den Prins. Belzen was geen doen, het was een ramp, een straf, een ziekte. Ia het begin van de Negentiende nog, zonden drie Amsterdammers naar Italiëgaan. Z» hebben het niet verder gebracht dan Biemerbrug. Toen ze daar onder de hoornen zaten en het komfoor met de lange pijpen slaagde, weersBve der meeningen van iemand die mm of meer op de hoogte is vanhotgeea.hu beoordeelt. (Ik bedoel het letterlijk, om iets te kannen booordeelen moet men wel ongeveer op dezelfde hoogte«jj».?of hoogef natuurlük). Da keer E rerts, die o.a. dat aardige, humoristische boek Uit het leven van een hypochonder" ackreef, bezit ongetw^feld de noodige geloofsbrieven om toegelaten te worden, tot 'de bespreking van vele andere hollaadsche geschriften van dozen tjjd. M*ar wat ik wél WOB. zeggen «B dit k bot wat ik eenigszins pflBlyk vind het komt m voor, dttt do heer Everts in dit laatste baodoltjo Wijk geeft vaa gebrek aan kritischen zin waar 't homoeiveB geldt. Een lastig artikel, zelfkritiek! Men moet er zoe precies- de juiste boeveelibeid vaa- bezitten. Wie er téveel van heeft, publiceert ge woonlijk heelemaal niet?. Maar de heer Everts heeft er beslist wat al te weinig van, anders zou kjj vlak achter dat uitstekende n»velletje Verloving (zoo wyslu'k en, ja, zoo zelf-kritiscb, vóór in 't boekje gezet) geen plaats gegeven bobben aan het ontstem mend slechte, vaUche comedietje ('k weet er geen beteren naam voor, ofschoon het in verhaaltrant is geschreven) dat hq Ver klaring noemde. Verbeeld n, lezer: een echtgenoot (heer) meent reden tot jaloezie te hebben. BB zgn thuUkomtt treft bq zq« jonge vrouw (dftme) voor d» zoovcelste maal in tête-a-tète (hun intiem gesprek houdt eensklaps op) met een j«agdigen vriend, sympathieken mooien jongen (Willy). Hij bedwingt zich tot hy met zyn vrouw alleen is, vaart dan hevig tegen haar uit, in ruwe, beleedigende termen. Het wijfje, ook niet van gisteren, troeft hem terug o.a. met: 't Ia je eigen gemeen» karakter, dat je zoo laag van me denken doet!" Na zalke nitifigm, zon men zoo denken, h er niet veel maer noodig om een scheiding te wattigen. Doch de vrouw gaat verder, zg bekent"; ja, z$ heeft Willy lief. Volgt: wanhoop van den man, heftige verwijten aan zjjn vrouw, maar vooral aan zichzeif. Had hij 't maar eer geweten, hoe zij was en dat zj} zich niet voldaan voelde in baar KoweMjk, d*n was alles anders ge worden. Ja, waat begrip j» niet, dat, «la twee levetu ia»énsmelten, ereenBienwleven ontstaat, dat uit die beide vorig» i» samoagesteld," oreert h|j...»iet biz«Bder i propos. E« zoo wat meer, totdat zij een stap nader deed baar hand op zon schouder legde. De komedie heeft nu long genoeg getfourd, Jaeqties, zei ze meewarig. De jongen heeft me juist vanavond zyn hortggeheim medegedeeld (wat een dialoog I maar Everts dan toch l H. B.) hq heeft een meitje." Tableau l Nog een paar grofaedan vaa den man. Tosn sloot hq haar vast ia zqa armen." Nu vraag ik u, menschen di» elkaar nog geen yqf minuten tevoren de grievendjte beleedigingen naar 'choofd gegooid hebben! Dergelqke nonsens placht men ons, een jaar-of-wat gelsden vooral, maar ook nn nog wel eens, op het tooneel voor te astten. Dan geldt de noodzakelijke snelheid van handeling en oplossing als excuus. Maar hier?... Gabrek aan zelfkritiek, anders niet, mgnheer E rerts. Zooals gezegd, het novelletje Verlo ving is een alleraardigst, sober en futtig geschreven, een kortaf voortreffilqk ding. Een boerenjongen in goeden doen, die een meisje vragen wil, maar niet durft, wordt door haar «aders oen handje geholpen. Het meisje is gek op een ander, maar d«t doet er niet toe. Zj wordt bepraat, ea de zaak ij gezond. ?Te zelt er geen spqt van hebben, denk' L»nd,"?zei Gjjs. Hng," antwoordde Land, nog steeds n!t baar humeur, da' zei nog bly ken motte, Jong." Ziesen, da' staat d'r bij, zei R'enter, zich den stoppe'igen mond afvegend en nasmakkend met de tong Gys, nou mot j a toch is even mee gaen kijken naer die roje ko'j mit die kromme stoothorens, da'd een dree-spenn, maer da's toch wel zeu'n weergaeja goaien gever. Die wil ik veurnoggeea honderd en vijftig daelders kwqt" Da' kan" meende Gys. Achter elkaar stapten ze door het nauwe donkere gaageije naar de achterdeel, enterwijl zetten de vrouwen alweer opnieuw een druk gesprek in over de proote gebeurtenis. Gjjs hoorde wel aan Land'* stem, dat't haar nog altijd niet geheel naar den zin was. Maar dit deerde hem weinig. Ze zat er nu aan, dat was de hoofdzaak; de rest kwam van zelf; ea dat met dien aêre, dat luwde wel." Er is een krachtig-gezonde humor in dit verhaaltje, dat in zijn kortheid geheel af, geheel gaaf genoemd mag worden. Een dorpsnovelle uit de realistische school, eer evalach dan idealistisch, 't is waar, maar volkomen overtuigend, en zonder twijfel heel wat dichter bq het leven dan de zoetromantische boerengeachiedenissen, waaraan men ons eertijds wilde doen geiooven. Herin nerend aan Buysse ep zqn best. IIIHIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIttllMinillIIIIMIItllllllllllllllllllEIII zagen aandragen, vonden ze het er zoo heer lijk, dat 20 maar besloten te blijven. Een andere Heerengrachter bracht het niet verder dan de Berebyt. Die op reis moest, maakte eerst zqn te s tament. Dan liet hq dominee op den preek stoel een gebed doen. Of als hq van een ander kerkgeloof was, dan brandde hq zqn Heilige een kaars vau een half pond. Vaak deed de heele Gemeente hem uitgeleide. Dat is nn alles anders geworden. Voor onze baren nog gemerkt hebben, dat wq er van door zijn, hebben wq de beren in Bern al gevoederd, den paus in Rome gezien, onze offers gebracht aan de heilige apen van Benares. *** Oesters reizen niet. Zs zitten vastgeplakt aan haar rots en de golfjes spoelen ze vrien delijk toe, alles wat ze noodig hebben. Pietje de kanarie reist ook niet. Hq eet, drinkt en zingt zqn liedje. Zqn kooi bevat vier stokjjt en een schommelt] 3. Al zijn zwerven en trekken gaat tueschen en over de vier stokjes. SommtrfrisMen doet hq in zqn schommel t j e. De gaande en komende man in de huiskamer, dat is zqn buitenwereld. En te oordeelen naar het vr o olijke en vrien delijke van al zqn beweginïjes, heeft hij er genoeg aan. Da Viesr van Wakefiald reisde ook niet. A.11 onr ad ventures zegt hq were by the fire side, and all our migr&tions f r om the blue bed to the brown." In het Oosten zijn Heiligen, die reizen ook niet. Ze graven een gat in den grond ea daar stoppen ze hun beenen en halve Iqf in. Zoo Zóó klaw n pittig, zoo in nen gooi per fect, als dit voorstgeplaatate verhaalt j «staat er verder, mq'as bedunkens, in dezen bundel niets. Maar nog wol meer aardige diagen, H e t E i D d voosal, nfot zeer sterk, maar zuiver en lief, met een Emantsachtige bedwongen teederheid. Willem Drost's Einde, Verkeering, Flirt, Een Stakkerd ze zqn alle min of meer goed, met matte, lustelooze, maar ook voortreffelijke gedeeltet j «s. In Weerzien verbaast weer een zóó geheel eraaaste dialoog, dat men niet be grijpt hoe de schrijver, goad begonnen, er zich ia slapper stemming toe verleiden liet. Op zichzelf te danaetjes, -te- onvoldoende, gean afzonderlijke uitgaaf waard lijken mq de heel korte stukjes: Rotterdamsche Zaterdags, vondmarkt, Onweer (met die malle rhetoriek in 't begin) Tuintje en Voorjaar. Notitie's, studietjea, waar mee de heer Everts hoogstens by gelegen heid zqn voordeel eens had kunnen doen, maar die hq ons niet zoo bq wq'ze van précieuee entre- me is (als kostbaar proza"!) op had moeten dienen. E.3r hq proza als proza uitgeven mag, heeft deze schrjjver inderdaad, naar mq'n beschei den meening, nog heel wat te leereo. Zqn taal is nog te dikwijls stroef en onwelluidend, ongevoelig, ja onlogisch, ondoordacht. Van dit laatste oea treffand staaltje op blz. 190: Zoo paarden zich hier do drukkende om geving, de armoe en het vernietigende jaar getij tot een harmonisch geheel van droef geestigheid, g»lqk zoovele stadstniotjas ta zien geven?" Bjj het waarnemen vaa deze zeldzame drieledige parmg had ik heusch eenige moeite niet in den toestand te gerakea", waarin de lach de rede verdringt en d» measchea bqna geheel regeert" (ili. 138) om nog een andere scaoone vinding van den heer Everts zear qdallqk te misbruiken. HEKMAN ROBBEBS. Hitopaderi van Nd'dyoma. Spreuken en sproken nit het Sanskrit vertaald door H. G. VAN DER WAALS, Amsterdam, H. G. Delsmaa, Academische Boek handel 1910. 7+218 bl>. lagen, f 2.50, gob. f 3.25. In boekvorm is verschenen deze vertaling vaa den ladiactoon fa iel b ondel, welke ae«ig» jaren laag opgenomen werd ia het maandblad Theosopkia. In tweeërlei opzicht een merk waardig letterkundig werk : wie weet tegen woordig niet dat veel v<an onze sprookjes, van de vertellingen ran Moeder de Gans, van de fabels van Lifontaine, dat onze Reinaert teruggaan op oude-Indische dierfabels! Zoo vladen wq hier terug de Sftnskritsche oorspronkelqken van het verbaal van dea leeuw ea den vos, nl. in de verhouding van leeuw en jakhals, van de fabel van Pierrette enz. Eenigszins gswjjzigd staan deze ook in hot Pdncatantra, vroeger door vaa der Waals vertaald en thans ree is uitverkocht. Ea behalve om haar literatuur-historisch en folkloristisch belang ia deze vertaling ook van beteokenis door daar eigen letterkundige verdienste. Door kunstig bedachte woorden, goed gevonden samenstellingen, afleidingen eu woordspelingen laat de vertaler de geestige verhalen tot bun recht komen. Toch is zq gemakkelijk te lezen, dikwijls zqn de versjes zeer eenvoudig en het prozaverhaal altijd. Daar de moraal soms vrij laag bq den grond is en gewoonlfjk over wareldache belas gen loopt, heeft die vertaler dan ook terecht de talrijke spreuken in zulke eenvoudige poe210 weergeven en tevens in veel schakeeringen van maat, terwijl ernstiger verzen dezawaer afwisselen. Onze versbouw en metriek wqken zoo af van de Sanskritsche, dat van der Waals ra.', geheel gelqk heeft de oorspronke lijke metra door geheel andere te vervangen. Wq kunnen hem dankbaar zqn, dat hq deze belangrijke en bekoorlijke Indische sprookjes voor bet Nederlandaehe publiek toegankelijk gemaakt heeff. Als proeven mogen de volgende dienen, als voorbeelden tevens van verschillende moraal. Komt er zelfs een vijand Ia uw woning aan, Laat ook dien niet zonder Gul onthalen gaan! Neemt een boom zijn schaduw Heaoa bij geval, Als de rooier nadert, Die hem vellen zal? * De vogel leeft in hooge lucht Ea hq ook weet van wee! Da ervaren visacher vangt den visch Uit de on gepeilde zee! Wat heeft een veil'ge plaats dan vóór? Wat geeft dan goed of twaad? De doodsgod strekt de handen nit En gry'pt, vanwaar hq staat! * Gelijk wie pitten bakt uit kluiten leem en klei, HiruiiuiiiiHiiiiiiiiimiiiitHiiiiiiiiuiiiiiummmiimiMiiiimiiiitmHiiii zitten ze een menschenleven lang. Alleen hun oogeu bewegen, en soms dit zelfs niet. Bq tijd en wijlen komt er een vogeltje, en dat bouwt zqa nest in hun lange haren. Zooals nog onlangs de Berliner llhtstrirte Zeitt,ng op een prentje te zien gaf. Stylites is in de Geschiedenis gekomen door ... thuis te blq'ven. Eerst leefde hq in een etreng klooster. Was hem te wereldscb. Toen ging hij wonen op een hoogen berg. Was hem nog te ver van den hemel af. Toen Doch hier wil ik Adolf Streckfnss het woord geven. Te midden van een kring van steenen, waaraan hij zich door een zware keten vast geklonken had, besteeg hq eene zuil, welke hq langzamerhand van eene hoogte van negen voet tot die van zestig voet optrok. Op deze laatste plaats weerstond de Syrische anachoreet de hitte van dertig zomers en de koude van evenzoo vele winters. Gewoonte en oefening deden hem zonder vrees of duizeling op deze gevaarlijke plaats staande blq'ven, en langzamerhand leerde hq nog onderscheidene houdingen bij zqn gebed aan nemen. Hu placht somtqds rechtopstaande, met uitgestrekte armen in den vorm van een kruis te bidden; zijne gewone oefening was ethter zqn mager skelet van het hoofd tot de voeten te neigen, en een nieuwsgierig toeschouwer zag, nadat deze beweging 1244 maal herhaald was, van de eindelooze telling af. Ten gevolge van een verzwering in de heup werd zqn hemelschgezind leven wel verkort, doch in zqne leefwqze geene ver andering bracht, en de eenzame lijder gaf Ean vat' boetseert alleen naar eigen '-; welbehagen, Zoo vormt de sterveling het noodlot zelf, l dat hq In later voortbestaan moet .dragen l » Maak, dat gq naar boven gaat, En uw vijand klein gekregen! In die beide ie gelegen Heel de stnurkunst van den staat. « Ben vreemde wordt famiïe, Wanneer zqa daad ons baat; Ean bloedverwant wirdt vreemde, Z"jbdra zqa* doen ons schaadt. p.:_?".?." ^ ' ..'??. , ; Dr. J. W. BOISSBVAIN, Ich hdbe keine Larmmusik geichriiben. Ich verlange für meine Instrumental-werke nur ein Orehesler von vngefiihr 60 guten Uusikern, in dem ich berzeugt bin, daiz nur dieft Zahl die tchnell Wechselnden SchaUiertingen im Vortrag richtig geben tann." 'c Zqn woorden van Beethoven zelf. Nog een citaat: Aufriehtig tw togen, ich bin kiin Freund von Allexri di Bravura und dergbichen, do tie den Mechanism nur gar zu seh>' befördern." Zoo Beethoven in een brief aan R;ej. De lezer zal begrepen hebben, dat ik de eerste aanhaling doe slaan op het tot 110 maa ver sterkte Residentie-orkest, de tweede op dan h?er Siegmnnd von Hauaegger, den dirigent dor snelle ternpi. Zooals men weet ging de heer Willem HutrchenraTter ia 't hoofdstuk Do Uitvoerenden" van zqne brochure Het Beethovenhaia" zeer fel on leerstellig te keer tegen den dirigent-virtuoos en defi nieerde bovendiea de eischen, welke passen bq een goede Baothoven-uitvoering. Hq ontwierp zqn theorieën met uitstekende bedoelingen en het deed dus leed te moeten waarnemen, dat ik nanirlqks n zq'ner in zichten verwezenlijkt zag in de werken, die doorgaan voor de gewichtigste in Beethoven» arbeid: de Sy mphonkën en do Miasa Soiomnis; ea to bespeuren dat men andere van zjjn stellingen zoo verstoffelqkte, dat ik er niet meer modo kon sympathiseeroa. Dit laatste raakt vooral de temperatuur, waarin on» Beethoven gewerd door Von Hausegger en Willem Kef. Hervorming, reactie (wel te verstaan terugwerking) bedoelen?, was nooit levensvatbaar. De heer Siegosund von Hanseaujer is volbloelreactionmair, hetgeen ik straks zal verduide lijken. Ik zet daarom voorop, het Beethovenhuis zelf, welks grond-gedachte ik erkende als levensvatbaar, hierin niet te willen be trekken. Op welk tijdperk toch zou dit idee kunnen terugwerken? Da heer Hatschearnyter schreef helder genoeg, dat het moderne Concertwezen, vanaf den oorsprong tot heden geen dag gezond was! Wanneer iets historisch is sameagegroeid met do ontwikkeling eener kunst, reeds kie mend bij haar oatstaan, dan mag men 't voor logische wording houden en '« beschouwen als voldoende gemotiveerd of gerechtvaardigd. B. v. de dirigent virtuoos. Het is in ieder geval een scheeve voorstelling der feiten, waar de heer Hntschearny ter dit verschijnsel nienwerwetseh noemt, een vervolg op dea solistvirtuoo?. Lnlly o.a. (1633?1687) stierf aan eaa wonde, welke hq zich bq een uitvoering van zqa Te Den m toebracht door een ver woed gebaar met den dirigeer-stok; Bulioz dirigeerde zeer heftig, en Say fried, tq'dgenoot en ooggetuige van Baethoven vertelt over down: Das Diminuendo pflsgte er dadnrch zu markieren, dasz er immer kleiner worde uad baim Pianiasimo sozasagen unter das Taktierpult schlüpfte. 83 wie die Tonmassen ansch wellten, wuchs auch er wie aas eiaer Versenkung empor, und mit dem Eintritt der gesamten Instrumental-krafc wnrde er, auf den Zjhenspitzen sich erkebend, fast liesengrosz und schien, mit den Armen wellenförmig rudernd, zu den Wolken hinanf schweben zu wollen. Alles war in regaamster Tatigkeit, keia organische* Teil müjzig und der ganse Measch eiaem perpetuum mobile vergleiehbar.'1 Sea gelijke observatie vindt men bq den Zveeischen dichter Atterbohm. Ik verdedig niets. Doch Weingartner, Bleeh, Willem K.es, Hutschenrnyter en allen, die het hunne meenden te moeten zeggea om zulke directie te veroordeelen en af te breken, mogen bedenken, dat ze stamt van zeer groote kunstenaars, Mr zqn meer voorbeelden aan te halen!) dat ze overoud is (ia princiep reeds bq den koorleider der Grieken), dat de waarde enkel mag af hangen van de artistic'.teit, waarop dat virtueoze baseert, en dat er met het tegenovergestelde systeem oneindig veel mér mis bruik bedreven wordt. Bq Van Haugegger kan men het zonder linge gebeuren signaleeren, dat iemand in nerlijk bewust metamorphoseert: hij, een imiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimin den geest zonder zijne zuil verlaten te hebben. Een ander zonderling heilige was een zakere Dame i, die zich op het voorbeeld van Bimon Stylites in de nabijheid van Constantinopel eene zuil bouwde en van deze af voor het vq}k predikte. Hq werd weMra het orakel der stad; ook andeie dwepers volgden zijn voorbeeld, en tot in de twaalfde eeuw vond men in het oosten zulke zuilheiligen." In een boek over Calvq'n vertelt de heer Th. Kappatoin van nonnen, die in Gene/e uit een klooster werden gezet. Daar waren twee oudjes bij van over de 65. Zij hadden aooit iets van de buitenwereld genen. De wind hinderde hen zeer. 't Loopen in schoenen was hun zoo ongewoon en zoo pijnlijk, dat zq ze uit moesten trekken en in de handen dragen. Zy kwamen slecht vooruit, van 'd morgens vroeg tot midder nacht hadden ze nog maar een kleinen af stand afgelegd. Koeien in de wei hielden ze voor beren. Schapen zagen ze voor wolven aan. Immanuel Kant die een philosoof was, reisde ook niet. Hij deed eiken dag op denzelfden tijd in het zelfde laantje met het zelfde tempo zqn wandeling. Eu daar had Kant genoeg aan. Dat laantje noemen za in Koningsbergen nn nog het phiiosofan-laantje. Bq betrokken lucht liep achter Kant aan, dezelfde bediende op denzelfden afstand met dezelfde groene paraplu, Gean zonnewijzer wees zoo precies den tq'd aan als de wan delende Immanuel Kant. Slechts n keer bracht-de philosoof heel Koningsbergen in verbazing. Het wandeluurtje was er, miar Kant was er niet. Dat is gebeurd, toen Rou3S3au zijn Emile had Slaaf (hq is van Gras» sjjn vader van Wesben) tracht te voelen als nooré-Duitschm; bjj, die eene, D.oni/iwehe Fantasie schreef (ik blq'f bq de»- titel!) gersaaniseert Beethoven, Alle tempi neemt hq snel; maar geeft slechts 't ritenuto dat in de partituur staat; hq ver mijdt elk rnbato; hq verwaarloost alle in strumentale kleur en ieder orchestraal percpectief; crescendi en decrescendi moet hq zwart op wit gedrukt zien-; hij miskent en verwerpt (i priori of nolens volens?) alle sentiment. Zrjn virtuositeit is d« ylnggetfjdmaat. De armen zwieren ongelooflijk los langs het lichaam en men verbeeldt zich geen leniger handgewricnt dan bet zqne, Elastisch volstrekt aiet! tenger, broos, molsjeeaehtigfijn. Nooit hoekig, niet lawaaierig; noch broed, noea forsch. Hq blijft gracieus binnen de maat als het slingert) e vaa een motroaoom. Hq imponeert geenszins. Moeten wq hem misschien houden voor het type van den tollegialen orkestleidtr, die zqne mannen niet regeert, doch onder wiens muzikaal praesidium zq spelen?) (de uitdrukking is van Willem Hntschenruyter). Het verbaasde mq, hoe weinig hq te berde bracht met zqne 110 manschappen. Ik verwachtte dezen kear hot hoogtepunt van 't eerste deel der 8ste (inzet hoofdthema bassen en fagotten) als eene wer kelijke culminatie, doch do melodie voering klonk niet klaarder dan men 't gewend is van de normale bezetting, waarbij ze immer verongelukt. Men zou meenen, dat een kunsteaaar bq snlke omstandigheden daarop in de eerste plaats- let ? De heer Von Hanaegger niet. Een ander voorbeeld van gedachteloos heid Iq'kt me 't laatste deel der 8 jte: de pas sage, waar de houtblazers het tweede thema overnemen van de violen. De eerste maten van 't hout hoorde men nauwlqksl Hot summum blq'ven de snelle tempt. Zq spruiten niet uit geestdrift of bezieling, want dan gaf hq onwillekeurig sehakeeringon; noch nit jeugdig heroïsme, want dan voelde men warmte en gevoel. Ik zag hem slechts in de 8ste en 9de, daar mq de tqd ontbrak voor do overige concerten. Doch het trof gelukkig, dat beide srmphoniën samen vielen, welke Baethovens kunst volkomen bebolzon in haar veel voud, das grosso Lachen", en, de diepten van den donk'ren geest". Beide aiteealoopeade werken vertolkte hq tot mqn verbazing naar n systeem. Systeem! van machinale harddraverq en gedurig contrasteeren van piano en forte, een waarlijk al te goedkoop effect van licht en schaduw, dat overigens door zqn schematische eenzijdigheid gauw alle coloriet inboette. Hq mist dus wél persoonlijkheid, Von Hausegger, di« Beethoven durfde vermendelssohnen in onzen tqd. Maar Willem Kes deed hetzelfde ia do Missa Solomnis. Dit lieat ik toe met een citaat nit een van Mendelasohn's brieven. Deze hoorde Beethovena vriendin, Barones Erdtman in 1831 klavier spelen te Milaan, en schreef: 8ie spielt die Boethovenschen Sacheu sehr schön; obgleich sie seit langer Zait nicht studiert hat; of t bertreibt lie ein wenig mit dem Ausdruck und hal', «o eehr an und eilt dann wieder";... Dit zegt haast genoeg. Men weet hoe uitermate gelikt Mendelssohn spaelde, veelal componeerde en dirigeerde. In Von Haaseggers starre beweeglijkheid stootte men op hetzelfde verouderd formalisme en wie Kas keat zal toegeven dat het ook zqa stq'l is. Dat zulks op on d' op anti-Baethoveasch ia, veronderstel ik aanvaard. Het ware anders op honderderlei wq'ze te toonen. Het spy't mjj, dat deze B sethoven-cyclus, wat de dirigenten betreft, geheel stond in het teeken der reactie. B.v. het Scherzo der Negende, de door Wagaor omgeorchestreorde passage, waar de houtblazers hot tweede thema inzetten tegen 't rythme der strqkers. Het ligt voor da hand dat men bq een zoo uitgebreid corps violisten niets hoorde van dit magnifieke lied. Het ensemble werd een zinloos brouhaha. Men wilde Beet hoven blijkbaar a la lettre nemen! Goed. Bovenstaand citaat (60 goede musici I) zq dan aanbevolen. Maar wat mq hier redelijker schq'nt: Siegmund von Hansegger, zoon van Friedrich von Hausegger, den fanatieken Wagneriaan boude liever rekaniag met Wagner's verbetering van die plaats. Men zegge niet: Beethoven wist ook, dat er hoorns en trompetten bestonden en had ze voorge schreven als hq ze wenschte. Dan diene dit antwoord: de trompetten zoulen hier over schreeuwen; maar behalve dat; ieder kan we ten, dat op hoorns en trompetten in d, natuurinstrumenten ten ty'de van Beethoven, deze melodie niet te blazen was in de daar ge bruikte toonsoort. Doch van den leider moet men het onverantwoordelijk noemen dien genialen inval dermate achteloos te behan delen en kleingeestig over het hoofd te zien. Von Hansegger is uitbundig befeest met kransen en applaua; het verdiende succes voor 't BO gottatrarT.ch raehlajsig und gedankeilos darauf losmudcieren nnd FaktscMagen", (woorden van Weingartner, geci teerd in de brochure van den Hr. W. H.). Ik weet niet of Von Hansegger'a stql en MUlMimiMiiliMiililMllliiiiMiiimjiiiMllliiiiimMliimiiMltiiiiiHiiimtiit laten verschijnen. Al lezende had Kaat den tqd vergeten. De oude Chinees Laotze, een nog grooter philosoof dan Kant, was ook niet vóór reizen. Hq schrijft: Als ik een kleine staat regeerde, dan zou mijn volk thuis blq'ven. Het volk zou zoet genieten van zqn eter. Het volk sou rust hebben in zijn woning. Het volk zou vreugde scheppen in zqn simpele zeden. Al lag een naburig land :oo vlak over het mqne, dat de honden en ie hanen aan weere zijden elkanders geluid konden hooren, mqn volk zou oud worden en dooi gaan, zonder er gemeenschap mee te hebben gehad." Da hoogste vroomheid en de hoogste wijsheid zqn het aandoenlijk eens samen. Menschen kin deren, zeggen ze, gaat niet reizen. Blq'ft bq moeder thuis. Reizen maakt niet gelukkiger. Home-keepiug hearts are happiest. Het hoogste goed van den mensch is ruatvan-binnen en op reis wil hq die rust wel eens verlie jen. Wat baat het, of een mensch de heele wereld rondreist, en hq lijdt schade aan zij eigen ziel? Op den keper beschouwd zijn het rijkate bedeeld. ..de huiazittende ar men. Maar wij kunnen die uitspraken laten voor wat Z9 zqn. De meeste menschen zijn noch vromen, noch wijsgeeren; zq verlangen zelfj niet het te zijn. Geef ons een frisschen vroolijken oor log! roept de generaal in Bertha von Suttners bekende boek Oie Waffen nieder". Geeft ons een frissche vroolqke reis! zeggen de menscnen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl