Historisch Archief 1877-1940
DE AtolE
£R 'WEÉK&tAD Y 0*0 R tf E D E Jijt i D
t. na?
Begouk besroken artikelen, Behandelde
kwestie d»r commissiën Tan onderzoek en
ad r ie» ingeleid. r Do heer Van Staaele
wensoate, onder blijkbare instemming fan
zijn boog, deze, coonnissiëa geheel veran
derd te zien. Hij noemt ze, evenals schrijver
dezes, een paskwil (Minister Eegont vertelde
aan de Kamer, dat ze in den laatsten tijd
algemeen voldoening gaven) vnl. tengevolge
Tan haar. ambtelijk cachet en geheimheid.
Bij wensefefr een scherdsgerecht, buiten het
??kbtol^k «erband. Zoolang ia die
eommissiën naait lage ambtenaren booge func
tionarissen zitting hebben, die het lot n
de* |if uuietteeer eerstgenoe«den in handen
hebbeh'V zeg.t deze man, iieolang gulten
die lagere ambtenaren vaak den zedelijken
moed' missen hun- superieuren tegen te
spreken en flink hun plicht in de commis
siën van 'onderzoek waar ténemen. Men
Koude m ket oog, dat de verhoudingen in
de ambtenaarswereld, nu eenmaal zoo zijn."
Mem behoeft het hier bovenstaande geval
steent» te fesen, om er bet oog op te krvjgen.
Ea lick af te vragen: wordt het niet meer
da* tiid, dut niet alleen die cenmmsiën
mw advies, naar dat, deer een deugdelijke
administratie re rechtspraak, ten spoedigste
sttasrtM de ergste uitwassen van een stekel,
dat «trffc*,, verhoudingen" m «MÜtemenschen
kirvefct, worden tegengegaan. Dat een einde
gemaakt worde aan den toestand van
rechtqteoBBOid «B afhankelijkheid en de daaruit
Totgesde demoralisatie, vóór er, bij een
isoed» teeaeneirden ambtenmrsstaBd, nÖ2
neer verloren g«at aan dat artikel, dat
geen voNc kan nriesen: karakter.
X.
tlHIflinilHIHIIIIIIII
J. EVÏRTS, Proza. Bneram, C. A. J.
*an Dishoek, l».d.
Fr o c a door E. J. Potgieter, Proza door
Jac. van Looy, Pr o i a door... J. Everts...
Het kan nietanden^eaze
verdienstelqkeproza?otegver nraet zelf wel voel en, dat er bier iets
sist precies m orde is. Débescheiden novel
le*» dï* Srertor is, heeft het stellig niet aldus
Wfadd, naar... deze titel van hem Ijjkt
?on acamatigivg. Het geven van een naam
aan een boek, niet waar?, ia d» duidelijkste,
?reet goomfoofde, en ongezochtste wijw voor
eëtotnrlMr.ott aan te dulden, wat vooral hij
ktafc w91«B maken. Zet men dns Proza"
op een titelblad, dan beteekent dat: ket was
mfn OÜl in de hier volgende bladenden in
el» eerst» plaats proza" te geven, proza als
»o><hurffc pron ris kaast. Die goede monsieur
Jon duin moge totzjjn verwondering ervaren
ketsen, dot h^ zgn heele leven de la prose"
tenpi" kro had zonder 't zelf te merken, onder
eé*e: Hmaéefclfeden is het nog geen gewoonte
dit wond op hun copiebeeken te schrijve a
teeirer het er dan ook, in min-artistiekea
siB, op toepaoselq'k genoemd zon kunnen wor
de». Bn zonder er een oogenblik aan te den
ken, de geschriften van den heer Everts nfet
iMradeMorievente verfelqkm, integendeel van
nerte gaarne toegevende dat deze heer tot onze
goode prasasehrijvers behoort, durf ik toch
vraptn: wenscffte hfi inderdaad dat in dit
Mndofrje vm hem m de eerste plaats een
vcoeae va» proza zal worden gezien? Itkan
ket nfst getooven. Ban pluralis modestiae
«e*ter ziet er net eender nit ais een pluralis
mwjastatto Bn zoo hond ik bet er voor, dat
on» schr|j ver, wel verre van in trotsehe
zeifbowwTtheid een voornaam etiket op zqn
aiatitaeüpt t» plakken, ietwat verlegen
gewseet fe om een titel voor zrjn dan ook wel
zo»darBngo venameiiag van heterogene
opsteHWjes. Weet ja wrf, zal b.jj tegen zqn
uitgever gezegd hebben, noem het maar
pro»", dztt is ia elk geval geen lengen, want
hee versohillend de in hond overigens zijn
moge, verzen komen er niet in voor... Een
vetrogenbeidstitel dns?... Maar daar was dat
woont Pro**" toch eigenlek een beetja te
geed veer. Ik verwas nogmaals naar de
Qlmtre voorgangers. De heer Everts had
déar ook eens aan moeten denken en een
aader vensmelwoord moeten kiezen voor
des» s$n gebundelde tqdschriftbqdragen en
stndletJB*. Wat denkt hq bijv. vm Rat
jetoe"? M te bescheiden ? H Ia looals men
't noemt; ik voor mij vind een goeden
htttatpet geen onemakelqiren schotel.
Het is mij over 't algemeen een eenigszinj
péaibto taak speciaal hier ter plaatse over
dit boekt» van den heer Everts te handelen.
Immers ook hq zelf pleegt in ditselfie blad
als crifieuH op te treden. Nn zou het al heel
verwaand van mg zqn te zeggen, dat hq" daar
geen reent toe heeft. Dat is dan ook in de
verste rotte mijne bedoeling niet. Kritiek ia
nooit iets anders dan de, min of mear
geIIIHHUIUIIIIIIII
llllltltHIIIIIIIIIIIIIIIIIJIIIlllllHIlllllll
REIZEN
DOOB
C. A. IKKINK.
Reizon ia aangenaam. Maar men komt als
een geschoren schaap thuis. Dat ia niet
aangenaam.
EMUHsal in bat jaar moeten wq de wijde
wereld in, dat kan niet anders meer. Augustus
de oogstmaand is geworden Augustus de
reismaaad. Heel de wereld staat dan op en
wq moeten mee opstaan. Die wou blq'ven
zitten, loopt gevaar verpakt en verzonden te
worden naar ket Natuurhistorisch Museum
te Leiden, en daar ingeschreven en tentoon
gesteld onder de rubriek Mummies".
Wat zon Constantqn Hnygens groote oogen
opzetten, als hq zien kon, hoe gemakkelijk
wjj ons verplaatsen. Men moet eens lezen,
wat hq te vertellen heeft over eea eenvoudig
reisje nsjar Parq's. Van de zwarigheden en
narigheden is geen einde. Eén keer zelfa
moest ky als een bedelaar slapen op wat hooi
in een Brabanteche boerenschuur, hq', de
secretaris van den Prins.
Belzen was geen doen, het was een ramp,
een straf, een ziekte.
Ia het begin van de Negentiende nog,
zonden drie Amsterdammers naar Italiëgaan.
Z» hebben het niet verder gebracht dan
Biemerbrug. Toen ze daar onder de hoornen
zaten en het komfoor met de lange pijpen
slaagde, weersBve der meeningen van iemand
die mm of meer op de hoogte is
vanhotgeea.hu beoordeelt. (Ik bedoel het letterlijk, om
iets te kannen booordeelen moet men wel
ongeveer op dezelfde hoogte«jj».?of hoogef
natuurlük). Da keer E rerts, die o.a. dat aardige,
humoristische boek Uit het leven van een
hypochonder" ackreef, bezit ongetw^feld de
noodige geloofsbrieven om toegelaten te
worden, tot 'de bespreking van vele andere
hollaadsche geschriften van dozen tjjd. M*ar
wat ik wél WOB. zeggen «B dit k bot wat
ik eenigszins pflBlyk vind het komt m
voor, dttt do heer Everts in dit laatste
baodoltjo Wijk geeft vaa gebrek aan
kritischen zin waar 't homoeiveB geldt. Een
lastig artikel, zelfkritiek! Men moet er zoe
precies- de juiste boeveelibeid vaa- bezitten.
Wie er téveel van heeft, publiceert ge
woonlijk heelemaal niet?. Maar de heer
Everts heeft er beslist wat al te weinig van,
anders zou kjj vlak achter dat uitstekende
n»velletje Verloving (zoo wyslu'k en, ja,
zoo zelf-kritiscb, vóór in 't boekje gezet)
geen plaats gegeven bobben aan het ontstem
mend slechte, vaUche comedietje ('k weet
er geen beteren naam voor, ofschoon het
in verhaaltrant is geschreven) dat hq Ver
klaring noemde. Verbeeld n, lezer: een
echtgenoot (heer) meent reden tot jaloezie te
hebben. BB zgn thuUkomtt treft bq zq«
jonge vrouw (dftme) voor d» zoovcelste maal
in tête-a-tète (hun intiem gesprek houdt
eensklaps op) met een j«agdigen vriend,
sympathieken mooien jongen (Willy). Hij
bedwingt zich tot hy met zyn vrouw alleen
is, vaart dan hevig tegen haar uit, in ruwe,
beleedigende termen. Het wijfje, ook niet van
gisteren, troeft hem terug o.a. met: 't Ia je
eigen gemeen» karakter, dat je zoo laag van
me denken doet!" Na zalke nitifigm, zon
men zoo denken, h er niet veel maer noodig
om een scheiding te wattigen. Doch de vrouw
gaat verder, zg bekent"; ja, z$ heeft Willy
lief. Volgt: wanhoop van den man, heftige
verwijten aan zjjn vrouw, maar vooral aan
zichzeif. Had hij 't maar eer geweten, hoe
zij was en dat zj} zich niet voldaan voelde
in baar KoweMjk, d*n was alles anders ge
worden. Ja, waat begrip j» niet, dat, «la
twee levetu iaȎnsmelten, ereenBienwleven
ontstaat, dat uit die beide vorig» i»
samoagesteld," oreert h|j...»iet biz«Bder i propos.
E« zoo wat meer, totdat zij een stap
nader deed baar hand op zon schouder
legde. De komedie heeft nu long genoeg
getfourd, Jaeqties, zei ze meewarig. De
jongen heeft me juist vanavond zyn
hortggeheim medegedeeld (wat een dialoog I maar
Everts dan toch l H. B.) hq heeft een meitje."
Tableau l Nog een paar grofaedan vaa den
man. Tosn sloot hq haar vast ia zqa armen."
Nu vraag ik u, menschen di» elkaar nog
geen yqf minuten tevoren de grievendjte
beleedigingen naar 'choofd gegooid hebben!
Dergelqke nonsens placht men ons, een
jaar-of-wat gelsden vooral, maar ook nn nog
wel eens, op het tooneel voor te astten. Dan
geldt de noodzakelijke snelheid van handeling
en oplossing als excuus. Maar hier?... Gabrek
aan zelfkritiek, anders niet, mgnheer E rerts.
Zooals gezegd, het novelletje Verlo
ving is een alleraardigst, sober en futtig
geschreven, een kortaf voortreffilqk ding.
Een boerenjongen in goeden doen, die een
meisje vragen wil, maar niet durft, wordt
door haar «aders oen handje geholpen. Het
meisje is gek op een ander, maar d«t doet
er niet toe. Zj wordt bepraat, ea de zaak ij
gezond.
?Te zelt er geen spqt van hebben, denk'
L»nd,"?zei Gjjs.
Hng," antwoordde Land, nog steeds n!t
baar humeur, da' zei nog bly ken motte,
Jong."
Ziesen, da' staat d'r bij, zei R'enter,
zich den stoppe'igen mond afvegend en
nasmakkend met de tong Gys, nou mot j a
toch is even mee gaen kijken naer die roje
ko'j mit die kromme stoothorens, da'd een
dree-spenn, maer da's toch wel zeu'n
weergaeja goaien gever. Die wil ik veurnoggeea
honderd en vijftig daelders kwqt"
Da' kan" meende Gys.
Achter elkaar stapten ze door het nauwe
donkere gaageije naar de achterdeel,
enterwijl zetten de vrouwen alweer opnieuw een
druk gesprek in over de proote gebeurtenis.
Gjjs hoorde wel aan Land'* stem, dat't haar
nog altijd niet geheel naar den zin was.
Maar dit deerde hem weinig. Ze zat er nu
aan, dat was de hoofdzaak; de rest kwam
van zelf; ea dat met dien aêre, dat luwde wel."
Er is een krachtig-gezonde humor in dit
verhaaltje, dat in zijn kortheid geheel af,
geheel gaaf genoemd mag worden. Een
dorpsnovelle uit de realistische school, eer
evalach dan idealistisch, 't is waar, maar
volkomen overtuigend, en zonder twijfel
heel wat dichter bq het leven dan de
zoetromantische boerengeachiedenissen, waaraan
men ons eertijds wilde doen geiooven. Herin
nerend aan Buysse ep zqn best.
IIIHIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIttllMinillIIIIMIItllllllllllllllllllEIII
zagen aandragen, vonden ze het er zoo heer
lijk, dat 20 maar besloten te blijven.
Een andere Heerengrachter bracht het
niet verder dan de Berebyt.
Die op reis moest, maakte eerst zqn te s
tament. Dan liet hq dominee op den preek
stoel een gebed doen. Of als hq van een
ander kerkgeloof was, dan brandde hq zqn
Heilige een kaars vau een half pond. Vaak
deed de heele Gemeente hem uitgeleide.
Dat is nn alles anders geworden. Voor
onze baren nog gemerkt hebben, dat wq er
van door zijn, hebben wq de beren in Bern
al gevoederd, den paus in Rome gezien, onze
offers gebracht aan de heilige apen van
Benares.
***
Oesters reizen niet. Zs zitten vastgeplakt
aan haar rots en de golfjes spoelen ze vrien
delijk toe, alles wat ze noodig hebben.
Pietje de kanarie reist ook niet. Hq eet,
drinkt en zingt zqn liedje. Zqn kooi bevat
vier stokjjt en een schommelt] 3. Al zijn
zwerven en trekken gaat tueschen en over
de vier stokjes. SommtrfrisMen doet hq in
zqn schommel t j e. De gaande en komende man
in de huiskamer, dat is zqn buitenwereld.
En te oordeelen naar het vr o olijke en vrien
delijke van al zqn beweginïjes, heeft hij er
genoeg aan.
Da Viesr van Wakefiald reisde ook niet.
A.11 onr ad ventures zegt hq were by
the fire side, and all our migr&tions f r om the
blue bed to the brown."
In het Oosten zijn Heiligen, die reizen ook
niet. Ze graven een gat in den grond ea daar
stoppen ze hun beenen en halve Iqf in. Zoo
Zóó klaw n pittig, zoo in nen gooi per
fect, als dit voorstgeplaatate verhaalt j «staat
er verder, mq'as bedunkens, in dezen bundel
niets. Maar nog wol meer aardige diagen,
H e t E i D d voosal, nfot zeer sterk, maar zuiver
en lief, met een Emantsachtige bedwongen
teederheid. Willem Drost's Einde,
Verkeering, Flirt, Een Stakkerd
ze zqn alle min of meer goed, met matte,
lustelooze, maar ook voortreffelijke
gedeeltet j «s. In Weerzien verbaast weer een zóó
geheel eraaaste dialoog, dat men niet be
grijpt hoe de schrijver, goad begonnen, er
zich ia slapper stemming toe verleiden liet.
Op zichzelf te danaetjes, -te- onvoldoende,
gean afzonderlijke uitgaaf waard lijken mq
de heel korte stukjes: Rotterdamsche
Zaterdags, vondmarkt, Onweer (met
die malle rhetoriek in 't begin) Tuintje
en Voorjaar. Notitie's, studietjea, waar
mee de heer Everts hoogstens by gelegen
heid zqn voordeel eens had kunnen doen,
maar die hq ons niet zoo bq wq'ze van
précieuee entre- me is (als kostbaar proza"!)
op had moeten dienen.
E.3r hq proza als proza uitgeven mag, heeft
deze schrjjver inderdaad, naar mq'n beschei
den meening, nog heel wat te leereo. Zqn taal
is nog te dikwijls stroef en onwelluidend,
ongevoelig, ja onlogisch, ondoordacht. Van
dit laatste oea treffand staaltje op blz. 190:
Zoo paarden zich hier do drukkende om
geving, de armoe en het vernietigende jaar
getij tot een harmonisch geheel van droef
geestigheid, g»lqk zoovele stadstniotjas ta
zien geven?" Bjj het waarnemen vaa deze
zeldzame drieledige parmg had ik heusch
eenige moeite niet in den toestand te
gerakea", waarin de lach de rede verdringt
en d» measchea bqna geheel regeert" (ili.
138) om nog een andere scaoone vinding van
den heer Everts zear qdallqk te misbruiken.
HEKMAN ROBBEBS.
Hitopaderi van Nd'dyoma. Spreuken en
sproken nit het Sanskrit vertaald door
H. G. VAN DER WAALS, Amsterdam,
H. G. Delsmaa, Academische Boek
handel 1910. 7+218 bl>. lagen, f 2.50,
gob. f 3.25.
In boekvorm is verschenen deze vertaling
vaa den ladiactoon fa iel b ondel, welke ae«ig»
jaren laag opgenomen werd ia het maandblad
Theosopkia. In tweeërlei opzicht een merk
waardig letterkundig werk : wie weet tegen
woordig niet dat veel v<an onze sprookjes,
van de vertellingen ran Moeder de Gans, van
de fabels van Lifontaine, dat onze Reinaert
teruggaan op oude-Indische dierfabels! Zoo
vladen wq hier terug de Sftnskritsche
oorspronkelqken van het verbaal van dea leeuw
ea den vos, nl. in de verhouding van leeuw
en jakhals, van de fabel van Pierrette enz.
Eenigszins gswjjzigd staan deze ook in hot
Pdncatantra, vroeger door vaa der Waals
vertaald en thans ree is uitverkocht. Ea
behalve om haar literatuur-historisch en
folkloristisch belang ia deze vertaling ook
van beteokenis door daar eigen letterkundige
verdienste. Door kunstig bedachte woorden,
goed gevonden samenstellingen, afleidingen
eu woordspelingen laat de vertaler de geestige
verhalen tot bun recht komen. Toch is zq
gemakkelijk te lezen, dikwijls zqn de versjes
zeer eenvoudig en het prozaverhaal altijd.
Daar de moraal soms vrij laag bq den grond
is en gewoonlfjk over wareldache belas gen
loopt, heeft die vertaler dan ook terecht de
talrijke spreuken in zulke eenvoudige poe210
weergeven en tevens in veel schakeeringen
van maat, terwijl ernstiger verzen dezawaer
afwisselen. Onze versbouw en metriek wqken
zoo af van de Sanskritsche, dat van der
Waals ra.', geheel gelqk heeft de oorspronke
lijke metra door geheel andere te vervangen.
Wq kunnen hem dankbaar zqn, dat hq deze
belangrijke en bekoorlijke Indische sprookjes
voor bet Nederlandaehe publiek toegankelijk
gemaakt heeff.
Als proeven mogen de volgende dienen,
als voorbeelden tevens van verschillende
moraal.
Komt er zelfs een vijand
Ia uw woning aan,
Laat ook dien niet zonder
Gul onthalen gaan!
Neemt een boom zijn schaduw
Heaoa bij geval,
Als de rooier nadert,
Die hem vellen zal?
*
De vogel leeft in hooge lucht
Ea hq ook weet van wee!
Da ervaren visacher vangt den visch
Uit de on gepeilde zee!
Wat heeft een veil'ge plaats dan vóór?
Wat geeft dan goed of twaad?
De doodsgod strekt de handen nit
En gry'pt, vanwaar hq staat!
*
Gelijk wie pitten bakt uit kluiten leem
en klei,
HiruiiuiiiiHiiiiiiiiimiiiitHiiiiiiiiuiiiiiummmiimiMiiiimiiiitmHiiii
zitten ze een menschenleven lang. Alleen hun
oogeu bewegen, en soms dit zelfs niet. Bq
tijd en wijlen komt er een vogeltje, en dat
bouwt zqa nest in hun lange haren. Zooals
nog onlangs de Berliner llhtstrirte Zeitt,ng op
een prentje te zien gaf.
Stylites is in de Geschiedenis gekomen
door ... thuis te blq'ven. Eerst leefde hq in
een etreng klooster. Was hem te wereldscb.
Toen ging hij wonen op een hoogen berg.
Was hem nog te ver van den hemel af.
Toen
Doch hier wil ik Adolf Streckfnss het woord
geven.
Te midden van een kring van steenen,
waaraan hij zich door een zware keten vast
geklonken had, besteeg hq eene zuil, welke
hq langzamerhand van eene hoogte van negen
voet tot die van zestig voet optrok. Op deze
laatste plaats weerstond de Syrische
anachoreet de hitte van dertig zomers en de
koude van evenzoo vele winters. Gewoonte
en oefening deden hem zonder vrees of
duizeling op deze gevaarlijke plaats staande
blq'ven, en langzamerhand leerde hq nog
onderscheidene houdingen bij zqn gebed aan
nemen. Hu placht somtqds rechtopstaande,
met uitgestrekte armen in den vorm van
een kruis te bidden; zijne gewone oefening
was ethter zqn mager skelet van het hoofd
tot de voeten te neigen, en een nieuwsgierig
toeschouwer zag, nadat deze beweging 1244
maal herhaald was, van de eindelooze telling
af. Ten gevolge van een verzwering in de
heup werd zqn hemelschgezind leven wel
verkort, doch in zqne leefwqze geene ver
andering bracht, en de eenzame lijder gaf
Ean vat' boetseert alleen naar eigen
'-; welbehagen,
Zoo vormt de sterveling het noodlot zelf,
l dat hq
In later voortbestaan moet .dragen l
»
Maak, dat gq naar boven gaat,
En uw vijand klein gekregen!
In die beide ie gelegen
Heel de stnurkunst van den staat.
«
Ben vreemde wordt famiïe,
Wanneer zqa daad ons baat;
Ean bloedverwant wirdt vreemde,
Z"jbdra zqa* doen ons schaadt.
p.:_?".?." ^ ' ..'??.
, ; Dr. J. W. BOISSBVAIN,
Ich hdbe keine Larmmusik geichriiben. Ich
verlange für meine Instrumental-werke nur ein
Orehesler von vngefiihr 60 guten Uusikern,
in dem ich berzeugt bin, daiz nur dieft Zahl
die tchnell Wechselnden SchaUiertingen im
Vortrag richtig geben tann."
'c Zqn woorden van Beethoven zelf. Nog
een citaat:
Aufriehtig tw togen, ich bin kiin Freund
von Allexri di Bravura und dergbichen, do
tie den Mechanism nur gar zu seh>' befördern."
Zoo Beethoven in een brief aan R;ej.
De lezer zal begrepen hebben, dat ik de eerste
aanhaling doe slaan op het tot 110 maa ver
sterkte Residentie-orkest, de tweede op dan
h?er Siegmnnd von Hauaegger, den dirigent
dor snelle ternpi. Zooals men weet ging de
heer Willem HutrchenraTter ia 't hoofdstuk
Do Uitvoerenden" van zqne brochure Het
Beethovenhaia" zeer fel on leerstellig
te keer tegen den dirigent-virtuoos en defi
nieerde bovendiea de eischen, welke passen
bq een goede Baothoven-uitvoering. Hq
ontwierp zqn theorieën met uitstekende
bedoelingen en het deed dus leed te moeten
waarnemen, dat ik nanirlqks n zq'ner in
zichten verwezenlijkt zag in de werken, die
doorgaan voor de gewichtigste in Beethoven»
arbeid: de Sy mphonkën en do Miasa Soiomnis;
ea to bespeuren dat men andere van zjjn
stellingen zoo verstoffelqkte, dat ik er niet
meer modo kon sympathiseeroa. Dit laatste
raakt vooral de temperatuur, waarin on»
Beethoven gewerd door Von Hausegger en
Willem Kef.
Hervorming, reactie (wel te verstaan
terugwerking) bedoelen?, was nooit levensvatbaar.
De heer Siegosund von Hanseaujer is
volbloelreactionmair, hetgeen ik straks zal verduide
lijken. Ik zet daarom voorop, het
Beethovenhuis zelf, welks grond-gedachte ik erkende
als levensvatbaar, hierin niet te willen be
trekken. Op welk tijdperk toch zou dit idee
kunnen terugwerken? Da heer Hatschearnyter
schreef helder genoeg, dat het moderne
Concertwezen, vanaf den oorsprong tot heden
geen dag gezond was!
Wanneer iets historisch is sameagegroeid
met do ontwikkeling eener kunst, reeds kie
mend bij haar oatstaan, dan mag men 't voor
logische wording houden en '« beschouwen
als voldoende gemotiveerd of gerechtvaardigd.
B. v. de dirigent virtuoos. Het is in ieder geval
een scheeve voorstelling der feiten, waar de
heer Hntschearny ter dit verschijnsel
nienwerwetseh noemt, een vervolg op dea
solistvirtuoo?. Lnlly o.a. (1633?1687) stierf aan
eaa wonde, welke hq zich bq een uitvoering
van zqa Te Den m toebracht door een ver
woed gebaar met den dirigeer-stok; Bulioz
dirigeerde zeer heftig, en Say fried, tq'dgenoot
en ooggetuige van Baethoven vertelt over
down: Das Diminuendo pflsgte er dadnrch
zu markieren, dasz er immer kleiner worde
uad baim Pianiasimo sozasagen unter das
Taktierpult schlüpfte. 83 wie die Tonmassen
ansch wellten, wuchs auch er wie aas eiaer
Versenkung empor, und mit dem Eintritt
der gesamten Instrumental-krafc wnrde er,
auf den Zjhenspitzen sich erkebend, fast
liesengrosz und schien, mit den Armen
wellenförmig rudernd, zu den Wolken hinanf
schweben zu wollen. Alles war in regaamster
Tatigkeit, keia organische* Teil müjzig und
der ganse Measch eiaem perpetuum mobile
vergleiehbar.'1 Sea gelijke observatie vindt
men bq den Zveeischen dichter Atterbohm.
Ik verdedig niets. Doch Weingartner, Bleeh,
Willem K.es, Hutschenrnyter en allen, die
het hunne meenden te moeten zeggea om
zulke directie te veroordeelen en af te breken,
mogen bedenken, dat ze stamt van zeer groote
kunstenaars, Mr zqn meer voorbeelden aan
te halen!) dat ze overoud is (ia princiep
reeds bq den koorleider der Grieken), dat de
waarde enkel mag af hangen van de
artistic'.teit, waarop dat virtueoze baseert, en dat
er met het tegenovergestelde
systeem oneindig veel mér mis
bruik bedreven wordt.
Bq Van Haugegger kan men het zonder
linge gebeuren signaleeren, dat iemand in
nerlijk bewust metamorphoseert: hij, een
imiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimin
den geest zonder zijne zuil verlaten te hebben.
Een ander zonderling heilige was een zakere
Dame i, die zich op het voorbeeld van Bimon
Stylites in de nabijheid van Constantinopel
eene zuil bouwde en van deze af voor het
vq}k predikte. Hq werd weMra het orakel
der stad; ook andeie dwepers volgden zijn
voorbeeld, en tot in de twaalfde eeuw vond
men in het oosten zulke zuilheiligen."
In een boek over Calvq'n vertelt de heer
Th. Kappatoin van nonnen, die in Gene/e
uit een klooster werden gezet. Daar waren
twee oudjes bij van over de 65. Zij hadden
aooit iets van de buitenwereld genen. De
wind hinderde hen zeer. 't Loopen in
schoenen was hun zoo ongewoon en zoo
pijnlijk, dat zq ze uit moesten trekken en
in de handen dragen. Zy kwamen slecht
vooruit, van 'd morgens vroeg tot midder
nacht hadden ze nog maar een kleinen af
stand afgelegd. Koeien in de wei hielden ze
voor beren. Schapen zagen ze voor wolven aan.
Immanuel Kant die een philosoof was,
reisde ook niet. Hij deed eiken dag op
denzelfden tijd in het zelfde laantje met het
zelfde tempo zqn wandeling. Eu daar had
Kant genoeg aan. Dat laantje noemen za in
Koningsbergen nn nog het phiiosofan-laantje.
Bq betrokken lucht liep achter Kant aan,
dezelfde bediende op denzelfden afstand met
dezelfde groene paraplu, Gean zonnewijzer
wees zoo precies den tq'd aan als de wan
delende Immanuel Kant.
Slechts n keer bracht-de philosoof heel
Koningsbergen in verbazing. Het
wandeluurtje was er, miar Kant was er niet. Dat
is gebeurd, toen Rou3S3au zijn Emile had
Slaaf (hq is van Gras» sjjn vader van Wesben)
tracht te voelen als nooré-Duitschm; bjj, die
eene, D.oni/iwehe Fantasie schreef (ik blq'f bq
de»- titel!) gersaaniseert Beethoven, Alle
tempi neemt hq snel; maar geeft slechts 't
ritenuto dat in de partituur staat; hq ver
mijdt elk rnbato; hq verwaarloost alle in
strumentale kleur en ieder orchestraal
percpectief; crescendi en decrescendi moet hq
zwart op wit gedrukt zien-; hij miskent en
verwerpt (i priori of nolens volens?) alle
sentiment. Zrjn virtuositeit is d«
ylnggetfjdmaat. De armen zwieren ongelooflijk los langs
het lichaam en men verbeeldt zich geen
leniger handgewricnt dan bet zqne, Elastisch
volstrekt aiet! tenger, broos,
molsjeeaehtigfijn. Nooit hoekig, niet lawaaierig; noch broed,
noea forsch. Hq blijft gracieus binnen de
maat als het slingert) e vaa een motroaoom.
Hq imponeert geenszins. Moeten wq hem
misschien houden voor het type van den
tollegialen orkestleidtr, die zqne mannen niet
regeert, doch onder wiens muzikaal praesidium
zq spelen?) (de uitdrukking is van Willem
Hntschenruyter). Het verbaasde mq, hoe
weinig hq te berde bracht met zqne 110
manschappen. Ik verwachtte dezen kear hot
hoogtepunt van 't eerste deel der 8ste (inzet
hoofdthema bassen en fagotten) als eene wer
kelijke culminatie, doch do melodie voering
klonk niet klaarder dan men 't gewend is
van de normale bezetting, waarbij ze immer
verongelukt. Men zou meenen, dat een
kunsteaaar bq snlke omstandigheden daarop in
de eerste plaats- let ? De heer Von Hanaegger
niet. Een ander voorbeeld van gedachteloos
heid Iq'kt me 't laatste deel der 8 jte: de pas
sage, waar de houtblazers het tweede thema
overnemen van de violen. De eerste maten
van 't hout hoorde men nauwlqksl
Hot summum blq'ven de snelle tempt. Zq
spruiten niet uit geestdrift of bezieling, want
dan gaf hq onwillekeurig sehakeeringon; noch
nit jeugdig heroïsme, want dan voelde men
warmte en gevoel. Ik zag hem slechts in de
8ste en 9de, daar mq de tqd ontbrak voor do
overige concerten. Doch het trof gelukkig, dat
beide srmphoniën samen vielen, welke
Baethovens kunst volkomen bebolzon in haar veel
voud, das grosso Lachen", en, de diepten van
den donk'ren geest". Beide aiteealoopeade
werken vertolkte hq tot mqn verbazing naar
n systeem. Systeem! van machinale
harddraverq en gedurig contrasteeren van
piano en forte, een waarlijk al te goedkoop
effect van licht en schaduw, dat overigens
door zqn schematische eenzijdigheid gauw
alle coloriet inboette.
Hq mist dus wél persoonlijkheid, Von
Hausegger, di« Beethoven durfde
vermendelssohnen in onzen tqd. Maar Willem Kes
deed hetzelfde ia do Missa Solomnis.
Dit lieat ik toe met een citaat nit een van
Mendelasohn's brieven. Deze hoorde
Beethovena vriendin, Barones Erdtman in 1831
klavier spelen te Milaan, en schreef: 8ie
spielt die Boethovenschen Sacheu sehr schön;
obgleich sie seit langer Zait nicht studiert
hat; of t bertreibt lie ein wenig mit dem
Ausdruck und hal', «o eehr an und eilt dann
wieder";... Dit zegt haast genoeg. Men weet
hoe uitermate gelikt Mendelssohn spaelde,
veelal componeerde en dirigeerde. In Von
Haaseggers starre beweeglijkheid stootte men
op hetzelfde verouderd formalisme en wie
Kas keat zal toegeven dat het ook zqa stq'l
is. Dat zulks op on d' op anti-Baethoveasch
ia, veronderstel ik aanvaard. Het ware anders
op honderderlei wq'ze te toonen.
Het spy't mjj, dat deze B sethoven-cyclus,
wat de dirigenten betreft, geheel stond in
het teeken der reactie. B.v. het Scherzo der
Negende, de door Wagaor
omgeorchestreorde passage, waar de houtblazers hot
tweede thema inzetten tegen 't rythme
der strqkers. Het ligt voor da hand dat men
bq een zoo uitgebreid corps violisten niets
hoorde van dit magnifieke lied. Het ensemble
werd een zinloos brouhaha. Men wilde Beet
hoven blijkbaar a la lettre nemen! Goed.
Bovenstaand citaat (60 goede musici I) zq dan
aanbevolen. Maar wat mq hier redelijker
schq'nt: Siegmund von Hansegger, zoon van
Friedrich von Hausegger, den fanatieken
Wagneriaan boude liever rekaniag met
Wagner's verbetering van die plaats. Men
zegge niet: Beethoven wist ook, dat er hoorns
en trompetten bestonden en had ze voorge
schreven als hq ze wenschte. Dan diene dit
antwoord: de trompetten zoulen hier over
schreeuwen; maar behalve dat; ieder kan we
ten, dat op hoorns en trompetten in d,
natuurinstrumenten ten ty'de van Beethoven, deze
melodie niet te blazen was in de daar ge
bruikte toonsoort. Doch van den leider moet
men het onverantwoordelijk noemen dien
genialen inval dermate achteloos te behan
delen en kleingeestig over het hoofd te zien.
Von Hansegger is uitbundig befeest met
kransen en applaua; het verdiende succes
voor 't BO gottatrarT.ch raehlajsig und
gedankeilos darauf losmudcieren nnd
FaktscMagen", (woorden van Weingartner, geci
teerd in de brochure van den Hr. W. H.).
Ik weet niet of Von Hansegger'a stql en
MUlMimiMiiliMiililMllliiiiMiiimjiiiMllliiiiimMliimiiMltiiiiiHiiimtiit
laten verschijnen. Al lezende had Kaat den
tqd vergeten.
De oude Chinees Laotze, een nog grooter
philosoof dan Kant, was ook niet vóór reizen.
Hq schrijft:
Als ik een kleine staat regeerde, dan
zou mijn volk thuis blq'ven.
Het volk zou zoet genieten van zqn eter.
Het volk sou rust hebben in zijn woning.
Het volk zou vreugde scheppen in zqn
simpele zeden.
Al lag een naburig land :oo vlak over het
mqne, dat de honden en ie hanen aan weere
zijden elkanders geluid konden hooren, mqn
volk zou oud worden en dooi gaan, zonder
er gemeenschap mee te hebben gehad."
Da hoogste vroomheid en de hoogste
wijsheid zqn het aandoenlijk eens samen.
Menschen kin deren, zeggen ze, gaat niet reizen.
Blq'ft bq moeder thuis. Reizen maakt niet
gelukkiger.
Home-keepiug hearts are happiest.
Het hoogste goed van den mensch is
ruatvan-binnen en op reis wil hq die rust wel
eens verlie jen. Wat baat het, of een mensch
de heele wereld rondreist, en hq lijdt schade
aan zij eigen ziel? Op den keper beschouwd
zijn het rijkate bedeeld. ..de huiazittende ar men.
Maar wij kunnen die uitspraken laten voor
wat Z9 zqn. De meeste menschen zijn noch
vromen, noch wijsgeeren; zq verlangen zelfj
niet het te zijn.
Geef ons een frisschen vroolijken oor
log! roept de generaal in Bertha von
Suttners bekende boek Oie Waffen nieder".
Geeft ons een frissche vroolqke reis!
zeggen de menscnen.