Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1768
figuur maken dut het meuendeel dor
Bukaandeelen, zooals uit onderstaande becijfering
kan blijken:
Indische Sant- en uttuur-Aandeden.
1910. 1811.
? 500.?Java Bank ? 1125.?? 1140 _
1000.?N.-1. Handeteb. 2600.?2550.
1090.?Koloniale B*»k 1640.?1840.
875.?Surinaamaohe 1111.25 1050.
1000.?N. Handel MJJ. 1905?1868.75
. 500.?Vewtenlanden 880.?752.81
2ó(WLikw. Barge , 321.25 . 302.50
500.?H.V.Amsterdam, 1150.?" 1055.
500.?Intern. Rotterd. 1075.?1000.
1000.- Kalibagor 1480.?1596
1000.?Kal. Plantaran 2050.?1797.50
1000.?Poerworedjo 921.25 930.
1000.?Pre. Regentscb. 620.?836.25
i, 1000.?gentenen Lor 2300.- 2400.
300.?West-Java Kina 378.?525.
Een gunstige tegenstelling mét de vorige
rubriek vormen de meeste Binnenlandsche
Indnstrieele Aandeelen, die blijkens onder
staande opgave in waarde iq'n toegenomen.
Een zeer ongunstige uitzondering vormen
chter de aand. Cokes Oren-Maatschappij,
die l Mei 1910 bijna 300 pCt, waren ea
waarvan de geleidelijke teruggang sedert het
begin van dit jaar onafgebroken en snelle
vorderingen heeft gemaakt.
Aand. Binnenl. Induttr. 1910. 1911.
?1080.?Amst-Droogdok ?1700.??1700.
v 500.?Dordr. Metaalw. 425.?615.
1000.?Werkt.ensprw.mat.,,1045.?1190.
_1000.?Gist- en spirit. fabr,?2850.?3020
250.?Ned.Ind.Gwmjj. 510.?527.50
1000.?Ned.Beetw.suiker 1250?,1600.
1000.?de Schelde" 1210?1100.
.,,1000.?Tandj. Priok 1660.?1650.
1000.?Zwavelzuur Ketje» 1100. - 1250
1000.?West. Suikerraf. 1590.?1375.
500?Cokes Oven 1495.?167.50
300.?Etecbta 183.?288.
250.?Gron. Waterleiding, 575.?450.
1000.?Hollandia Melkpr. .2320.?2600.
1000 Pharmaceut. H. V. ,1200.?1225.
«1000.?Mrjnbonwk. werken?1997.50 1960.
Voor onze Nationale Schuldioorten is de
teruggang sedert l Mei 1910 naar verhouding
belangrijk geweest, terwijl de andere
binnenlandsche beleggingsfondsen, als Gemeentelijke
schuldbrieven en Biunenlandsche
spoorwegobligatiën in veel geringere mate zijn
terng. gegaan, waartoe de minder hooge rente- stand
in 1911 eveneens heeft bijgedragen.
/ 1COO.?nom. 1910. 1911.
Integralen ? 740.62)4 ? 705.62 X
3 % Oblig. N.W.8. 898.75 853.75
S Gert. id. 893.12^ 848.12}*
4 Amsterd. 1900/1,, 1016.?1007.50
4 Rotterd. 1903 10-12.50 1008.12M
3^?1909 948.75 945.
3#?'sHage 1905/6 981.25 945.
SM , Utrecht 1906 977 50 958.75
4 1908 1017.50 1001.25
4 Hol). Spoor 1013.70 1005.
3M?Staatsspoorl887, 941.25 926.25
3 , N.ed.Centra»lsp.?860.?£50
Met uitzondering der Oostenrijkse ha en
Hongaarsche soorten, «te gevolg van d» toe
nemende schuldenlast, zoomede Portugeeeche,
in verband met de vervanging der monarchie
door de in veler oogen nog niet onwankel
baar gevestigde republiek, zün Enropeesche
Staatsfondieji op een vrijwel stabiel
koersniveau gebleven.
Een verdere rijzing viel te beurt aan de
Bngsiache gooi t e n, toen «Je herhaalde ge
ruchten omtrent nieuwe leeningen voorbarig
bleken en bet eenige ber»ep, op de geld
markt gedaan, ten doel had de aflossing van
een gedeelte der bestaande gehuld. Allengs
is het vertrouwen in de kredietwaardigheid
van Rusland weer toegenomen, zooah uit de
"koersverbetering der onderstaande fondsen
kan blaken:
Europeesche Staattfondten.
% 1910 1911
£ 100.?4Bu8s.8p.1888 1008.?1035.
100.?4 NicoJai 1867/60 1098?1116.76
GR. G26.?4 Zuidwest 1071.875 1071.875
, 625.?4 RUBS. consols 1103.91 1108.5
625.?4 6e Em. 108672 1092.19
Prs.2500.?41A 1909 1167.97 1193.75
2500.?6 1906 1228.91 1242,97
Eb. 1000.?4 Oriënt 1145.60 1198.40
1500.?g.SW.gr.crediet 1670.40 1680.
Frs.2500.?5 Tabak Bnlgar. 1212.50 1230.47
M. 1000.?3K Pruissen S36.623 553.50
£ 100.?4 Goud. Hong. 1138.50 1117.50
Kr. 2000.?4 Julirente ? 943.70 930.
Fr8.2500.?3 Por t u g. 39 798.44 756.25
Pa. 10.00.?4 E*tèr Spanje 455.?452.50
De overige Internationale Staatefondgen ge
ven meerenfl«ejs redep tpjt tevwdenheid en
vonden, in verband met de lagere prolonga
tie-rente in 1910, geregeld goede afnemers.
Vooral gejdt dit de Zuid-Amerikaassche
soorten, waarvan de meeste op een hooger
koersniveau kwamen of't standpunt, eenjaar
te voren ingenomen, konden blijven hand
haven.
Voor ArgenUJneche was eanige mindere
belangstelling waar te nemen door de nu en
dan verkondigde meening, dat deze republiek
in het aangaan van leeningen wat te hard
van stal liep. Wat Mexico betreft, is de
teruggang, met 't oog op den tegenwoordigen
binnenlandschen toestand; eer mee- dan
tegengevallen.
Zuid-Amerika enz. 1910 1911
/ 1000 5pCt. Bin. Mex, ?1226.56
?1200.£ 100 5 Goud. 1219.50 1206.
100 4 Argentinië1152.
1122.100 5 Brazilië1903n 1219.50 1228.50
100 4i 1888,, 1176.?1192.50
100 4 1889,, 1075.50 1057.50
100 5 fund.,,1236.?1236.
20 5 Rio Jan. 1905,, 229.80 234.30
100 5 S. Paulo 1908?1214.25 1219.50
20 3i Uruguay 176.85 181.50
ICO 3 Columbia 568.50 579.
20 3 Venezuela 132.?139.80
$ 1009 5 Domingo 2508.25 2546.871
.£ 50 Comm.PeniV.,, 72.37J., 68.25
50 P/ef. 234.37i?258
ICO 6 120075 1246.50
300 5 China, 1904 1266.?.,1252.50
fr.2500 4 Ruas, China 1193.75 1153.12J
ven 100 5 Japan 2e/3e 120.62J,, 122.03
10005 Koro 1209.371.,1225.
£ 100 4| Ie serie 1192.50 1186.50
12/5'H.
(Slot volgt).
V. D. S.
Teekeningen van Ko Dancker.
Da Vloo. (Idylle.)
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMlIMIIIMUIIIIIIIIIilllllllIIlllltlillllltillllllllllllllLtll
Eene
in ais
Strafrecht,
lf. de K.
Daar het jfaehnfk&eNederlandsche Stemmen
heeft opgehouden te bestaan en my bü'gevolg
niet meer de gelegenheid kan geven te
repliceeren op een daarin verschenen stuk,
inhoudende een bestrijding van mu'n brochure
Tweeërlei Maat, zoo kom ik bij u gastvrijheid
vragen voor het hier volgende.
In de NOB. 5, 6 en 7 van de Nederlandsche
Stemmen is onder 't opschrift, dat ik hier
boven geplaatst heb, eeue beschouwing
opgenomen van Mr. R. van der Mey,
waarin deze tot dezelfde conclusie komt als
ik in mijne brochure, dat n.l. het inmiddels
door de Tweede Kamer aangenomen art.
248i>is Wetb. v. Strafr. een ten eenenmale
ongerechtvaardigd en tevens in zijne gevolgen
allernoodlottigst art. is.
1 1 verheug me over dien steun, zooals ik
me over meer in genoemd artikel verheug,
omdat me daaruit blijkt dat de schrijver
althans niet op dat onwetenschappelijk stand
punt staat, waarop de meerderheid onzer
landgenooten wél staat, die iets verdoemen
en veroordeelen wat ze niet eens beoordeelen
kunnen, noch ook willen. Waar Mr. v. d. Mey
hierop eene loffelijke uitzondering maakt, zal
het me een waar genoegen zijn met hem in
het strijdperk te treden,*) waar onze meeningen
over de homosexualiteit nog tegen elkaar
overstaan.
Speciaal maakt Mr. v. d. Mey mij er een
verwijt van dat ik zeer taktloos een oordeel
over homoseiuaHteit en haar uitingen heb
willen opdringen dat vlak aanbotst tegen de
moreele en aesthetische gevoelens van de
overgroate meerderheid onzer landgenooten
en ook wetenschappelijk niet door den beugel
kan."
Dat mijne meening hieromtrent in
flagranten strijd is met die van de overgroote meer
derheid wist ik natuurlijk. Dat blijkt ook
voldoende uit mijne brochure, die ik, zooals
Mr. v. d. Msy terecht opmerkt, geschreven
heb niet voor onbevooroordeelde lezers, voor
wie zulks wellicht niet noodig zou geweest
eqn, maar voor bevooroordeelde, d. w. z. juist
de overgroote meerderheid, aan wie ik haar
bevooroordeeldheid onder het oog wilde
brengen. Ik ben allerminst gewoon en ook
niet van zins en meen evenmin dat het
taktloos genoemd kan worden om mijne van
die van de meerderheid afwijkende meening
onder stoelen en banken te steken en te
zwichten voor eene meerderheid, al is die
ook nog zoo overgroot; ea dat nog minder,
vaar die meening van die orergreote meer
derheid slechts gebaseerd is op daarbij
meestal nog verkeerd geïnterpreteerde en
begrepen bijbelteksten en op niets be
rustende praatjes, in alle geval iederen
weteoschappelüken grondslag ontbreekt.
Daartegenover heb ik nu eenvoudig gesteld
de wetenschappelijk gefundeerde meeniBg
van een reeks van mannen, die, aooals ik
daar aantoonde, bij uitstek competent hierin
moeten aangezien worden. Ep daaraan heb
ik toeggvoegd mijn eigen maening, zooals
die zich gevormd heeft in het verloop mijner
sexologiscoe studiën, gedurende welke ik
tevens de gelegenheid gehad heb honderden
homosexueelen persoonlijk te lefjen kennen.
Mag mij hier nu het verwijt treffen vaneen
taktloas opdringen mijner meening?"
Ik heb trouwers de door mij gebezigde
citaten met de meeste zorg uitgekomen om
daardoor zooveel mogelijk te doen uitkomen,
dat züdie werkelijk tpt ordeelen bevoegd
zijn, eenparig tot de conclusie komen, dat de
homosexualiteit voor den homosexueel een
volkomen aequivalent is van de
heterosexualiteit voor den heterosexaeel en daarvan in
niets verschilt daa alleen hierin dat ze zich
richt op een ander, maar zeker niet minder
waardiger individu dan dat bij laatsgenoemde
het geval is.
Wanneer men dit bedenkt, spreekt het van
zelf dat voor vele homosexueelen hun liefde
gevoel even heerlijk", even rein" ook is,
als vele heterosexueelen hun liefde voelen.
Aan het laatste twijfelt wel niemand. Om
het eerste dan. te ontkennen verraadt een
volkomen gemis aan juist inzicht. En wan
neer het waar is, wat Mr. v. d. Mey beweert,
dat velen bij het hooren daarvan, wee
worden", zoo pleit dit zeker allerminst. . .
voor die veler. Wanneer het velen weri
elijk zoo moeilijk valt zich in te denkeu in
toestanden, die zoozeer verschillen van die,
die zij uit eigen ondervinding kennen, dan
moeten zy tenminste toch uiterst voorzichtig
zijn in hun oordeel en sich er wei voor
wachten dit te baseeren op las terpraat jee,
zooals dat hierbij schering en inslag i?. In
de geschiedenis, in de zoowel wetenschappe
lijke als belletriitigqhe litteratuur zijn zoo
tallooze voorbeeld^» van het werkelijke
lief de"ie ven van den uraniër bekend, dat
het halstarrig loochenen van een even ver
heven gevoel, het schampere smalen op een
verfoeielyk kwaad, eene gruwelijke zoude,
een crimen nefandum slechts het gevolg kan
zijn f van verregaande onkunde of van
onvergeeflijke vooroordeelen.
*; Door dit ingezonden stuk op te nemen
hebben wij niet willen zeggen, dat ons week
blad voor zu'k een st: ij Jpsrk het aangewezen
terrein zou Eijn. Red.
Da Nederlandsche Pegaas der Schilderkunst.
Mr. v. d. Meij erkent niet dat de homo
sexualiteit een normale variëteit is, noch ook
dat ze in geen enkel opzicht minderwaardig
aan de heterosexualiteit zou zijn. Hij beweert
zelfs dat dit oordeel wetenschappelijk niet
door den beugel kan. Hq neme mij niet
kwalijk -waaneer ik betoog, dat die uitdruk
king met meer recht op zijne bestrijding is
toe te paseen.
Reeds zijn uitgangspunt is wetenschappelijk
onjuist. Er bestaat toch geen enkele man,
die geen enkel overblijfsel van zijn vroegere
tweeslachtigheid over heeft, of die geen enkel
kenmerk, dat eigenlijk het andere geslacht
toebehoort, bezit, en bij de vrouwen is het
zelfde op te merken. Noch de absolute man,
noch de absolute vrouw bestaan. De
menschheid bestaat echter evenmin slechts uit per
sonen, die zooveel mogelijk mannelijke, zoo
weinig mogelijk vrouwelijke eigenschappen
hebben aan de ne zijde, en uit personen,
bq wie het omgekeerde het geval is aan de
andere zijde, maar bestaat in werkelijkheid
uit n doorloopende reeks van overgangs
vormen van menschen bij wie mannelijke en
vrouwelijke eigenEc happen zich in alle moge
lijke verhoudingen vermengen, f) aan wier
beide uiteinden zich dan de bijna volman
en byna vol vrouw bevinden. Het: Natura
non facit ealtus, het \~\-MT-J. ff< is ook hier
wel terdege van toepassing, zooals weten
schappelijk vaststaat, al moge dit voor
onkundi^en ook vreemd klinken.
Wilde men nu, zooala mr. v. d. Mey dat
schijnt te willen, alleen hen tot de ware
mannen en vrouwen rekenen, die zoowel
lichamelijk als geestelijk niet de, want
dat is, zooals we gezien hebben, onbestaan
baar, ' maar dan toch zooveel mogelijk,
zeggen wij voor 99 pCt. de kenmerken van
hun geslacht vertoonen, dan KOU het getal
dezer normalen al bijster klein zijn. Allen,
die reeds een fractie meer kenmerken van
het andere geslacht bezitten, zonden daar dan
buiten vallen en volgens hem abnormaal
moeten genoemd worden. Het getal daarvan
is echter legio. Men bedenke tcch dat het,
zooals mr. v. d. Mey terecht opmerkt, niet
slechts de lichame||jke,maar ook de geestelijke
geslachtskenmerken betreft.
? De Deensehe Zoöloog Steenstrup heeft er
reeis op gewezen dat het geslacht overal
in het lichaam zit en men kan dan ook voor
bijna alle organen een mannelijken en een
vrouwelijken vorm aanwijzen. Ook de samen
stelling van het bloed is anders. Maar tevens
heeft men gevonden dat de meest mogelijke
overgangsvormen ook bier baïtaan.
Wanneer w$ nu bij de pbyÜBche nog voe
gen de psychische overgangsvormen, denken
aan alle mannen met meer
specifiek-vrouwelijk-geeatelykeeigenschappen en omgekeerd,
wij willen dan deze allen, zooals mr. v. d.
Meij, dat doet, tot abnormalen verklaren, dan
zouden er haast geen normalen meer over
blijven, zou men die met een lantaarn moe
ten gaan zoeken. Zooals uit het voorgaande
genoegzaam blijkt, beslaat er trouwens geen
enkele afdoende reden hen abnormaal te
noemen.
Waar dat nu, zooals Hirschfeld vooral zoo
overtuigend aantoont, met alle somatische
en pbychische eigenschappen het geval is,
dat men n.l. overal een groote mate van
overgangsvormen aantreft, zoo is dat nu
eveneens, men zou kunnen zeggen van
zelfsprekend ook het geval met den ge
slachtsdrift, en zoo laat zich op de meest
natuurlijke wijze verklaren dat er naast de
heterosexualiteit ook bieexualiteit en
homogexualiteit moet bestaan.
Deze homosexualiteit nu, waarover ik in
Tweeërlei maai" sprak, die zich niet in
aard of wezen van de heterosexualiteit
onderscheidt, maar uitsluitend daarin, dat
ze zich op een ander objekt richt, kwam en
komt, zooals veelvuldig wetenscbappelijk
onderzoek aangetoond beeft, in alle tijden,
bij natuurvolken zoowel als by kultuurvolken,
bij alle standen BB klassen in een zekere
verhouding steeds voor. Daarom heeft men
het recht hier te spreken van een normale
variëteit, eene opvatting, die, zooals ik in
mijn brochure aantoonde, door de meest
bevoegde autoriteiten op sexologiecb gebied
gehuldigd wordt. Ik had daarbij nog vele
andere namen kunnen voegen. Ik wil echter
volstaan met dien van Prof. Hugo de Vries,
wiens naam. ten deze toch. wel meer gewicht
in de schaal zal leggen dan de eenige door
Mr. v. d. Mey genoemde, n.!. Heinel
Ik moet verder wijzen op een andere uit
drukking van Mr. v. d. Meij. Hy stelt het
zoo voor en dat doen velen alsof de
nomosexueelen er erg prat op zouden gaan
dat zooveel geniale mannen homosexueei
waren. Dat erg prat er op gaaa is ten
eenanmale onjuist. Maar het is toch zsker wel erg
naief om niet te begrijpen, waarom zoo vaak
op de homosexualiteit van beroemde per
sonen gewezen wordt. Twee redenen bestaan
hiervoor. De eene is dat men, om van iemand
een juist beeld te kunnen ontwerpen, ook
tennis moet hebben van Eijn aexueelen
labitus, omdat niets zoozeer ingrijpt in het
eheele menschelijke leven ais juist de
sexaaiteit en dit dan ook veel helpt verklaren
vtat anders niet juist begrepen zou kunnen
worden. Wanneer men dan ook van iemand
f) O ?er de ontzaglijke veelheid dezer
verloudingen zie men: Die Darstellung eines
chemas der Geschlachtsdiflarensierungen,
loor L. S. A. M. von Romer, in bet
JahrDuch für sexuulle Zwkchenstufen. VI.
Jahr;ang. Pag. 327 vlgg.
De Zuid Hollandeche Eilanden op den
hemel geprojecteerd. (Fata Morgana.)
een werkelijk juiste levene-en karakterschets
wil leveren, moet hiermede wel degelijk
rekening gehouden worder.
De tweede reden echter is deze dat de
meeste heterosexueelen de homosexueelen
nog beschouwen als diep verachtelijke,
laaggtaande,tenminste minderwaardige individuen,
hoogstens nog als zieken, maar die dan toch
als verpeste individuen uit de menschelijke
samenleving moeten verbannen woidec.
Hoorden wy' niet onlangs in de Tweede
Kamer weder, zonder dat er een woord van
protest tegen op ginj', zulke absurditeiten
verkondigen door personen die zoo weinig
begrip hebben van het onderwerp, dat zij
behandelden," dat zij niet eens weten dat
in hun allernaaste omgeving, onder hun
eigen kinderen, hun verdere verwanten,hun
intiemste vrienden znlke verpeste individuen
V9orkomeD, die zij willen uitstooten. De
domme publieke opinie, waarvoor zy zoo
ontzettend benauwd zy'n, wil dat immers!
Welaan om nu aan te toonen hoezeer zij
zich vergissen, hoe onvergeeflijk dwaas het
is om die mentenen uit de samenleving te
willen verbannen, wordt nu door de homo
sexueelen en door hen die hen begiijpenen
die daarom met en voor hen strijden, telkena
weer gewezen op de homosexualiteit van in
ieder opzicht hoogstaande menschen, die ieder
voor zich de maatschappij wellicht meer voor ?
uitgebracht en meer gebaat hebben dan a!13
fanatieke schreeuwers en hunne gedweëe
volgelingen te zamen.
Wanneer eens alle homosexueelen er toe
konden komen op n en den zei f ien dag het
hun door onverstand der massa opgedrongen
masker af te leggen en te zeggen: Ziet, wij
allen behooren tot die door u zoo verachte
individuen, die gij uit de samenleving wilt
verbannen dan zou de maatschappij ver
stomd staan en zou zij het onmogelijke ea
tevens het volkomen ongemotiveerde daarvan
inzien, omdat zij dan zou weten, wat zij nu
niet wil gelooven, dat die homosexueelen
te vinden zijn in alle familiën, in alle klassen
en standen. Ieder zou er vinden onder zyn
verwanten en vrienden, die hij kent en van
wie hy weet dat zij geen verachtelijke of
minderwaardige individuen zijn en dat zij
hun plaats in de maatschappij met eere in
nemen, zoodat zij daaruit niet gemist kunnen
worder.
Zoo'n algemeene openlijke bekentenis is
nu echter, voorloopig althans, niet mogelijk.
Wel echter is het mogelijk tegenover die
absurditeiten to wijzen op de
homosexnalit ei t van tal van menschen, die op ieder ge
bied hoog stonden en aan wie de maatechappij
veel te danken heeft gehad. Dit geschiedt
derhalve niet, omdat de homosexueelen daarop
zoo erg prat gaan, maar uitsluitend om het
onmogelijke en ongemotiveerde van de pu
blieke opinie in het licht te stillen.
Mr. v. d. Mey gaat hierin niet met de pu
blieke opinie mede. In menig opzicht neemt
hij een veel vrijer standpunt in en geeft hij
olij
blijk dat hy zie1! van velerlei vooroordeelen
heeft losgemaakt. Zoo komt hij ook tot de
conclusie dat de homoeexueelen althans van
beschaafde personen kunnen verlangen dat
deze hen niet om hun homosexualiteit als
zoodanig, das afgezien van hun daden, ver
achten. Zeker, van beschaafde personen moest
dat als van ze'f sprekend verwacht worden.
Maar hoe is het in werkelijkheid? Onder het
oudere geslacht tenminste geloof ik dat men
die beschaafde" personen nog meteen
lantaarntje kan gaan zoeken. De jongere generatie
daarentegen tcont zich in dat opzicht werke
lijk betohaafder en ten spijt van alle zeloten
zijn er reeds heel wat die in beoordeeling en
in den omgang absoluut geen onderscheid
maken tusschen heterosexn'elen en
homosexueeler>.
D.3 groote massa der menscben doet voor
loopig nog niet anders dan de homosexuali
teit hetzij volstrekt tegeeren, hetzij uiet de
grootste verachting op haar neerzien, of,
zooals nu weer baar vertrappen en trachten
uit te rorien, waarvan die lieden in bun
onverstand da onmogelijkheid en de dwaas
heid niet eens inzien. Zoover zijn wij met
onze zoo volprezen Christelijke kuituur
gekomen, dat wij bij volkeren op wierkultuur
wij met een zeker air van hooghartigheid
meenen te mogen me.-zien, ja zslfs bij da
natuurvolken een lesje konden gaan nemen
in ware verdraagzaamheid en in het begrijpen
?en waardeeren van de van die der meerder
heid afwijkende intiemste gevoelen? en
behoeften.
Natuurlyk waren het wederom de kerke
lijke partijen die met de haar eigene onver
draagzaamheid alles wat niet met haar
beginselen strookt, eenvoudig willen uitroeien,
alles in naam van den Christelijken Gods
diecpt, die een Gsdslienst vaa liefda heet
te zyn, maar dia door toedoen van kerke
lijke heerschjucht en fanaticme verworden
is tot een bron van tweedrackt, tot een
domper op het onschuldige levensgenot,
tot een rem op allen watenschappelijken voor
uitgang. Overal waar kerkelijke invloed zich
doet gelden, is bet met een ruimere, vrijere
levensopvatting gedaan. Wat op ascetische
wanbegrippen opgebouwde zoogenaamde mo
raal eiEcht, moet doorgedreven worden en
geen middel wordt versmaad om het doel
te bereiken.
Dat was te verwachtea, ook en vooral by
de behandeling van art. 248 bis in de Tweede
Kamer. Daarom ook vooral heb ik my in
mijne brochure Tweeërlei maai" er niet toe
aeperkt aan te toonen, dat dat artikel ten
eenenmale 01 gerechtvaardigd en in EIJQ ge
volgen alleinoodlottigst was, aaaae ben ik
ook nader op de homosexualUeit ingegaan,
heb ik aangegeven, hoe in strijd met de
publieke opinie, in tegenstelling van de ker
kelijke voorstellingen, de bevoegde autoriteiten
daaromtrent oordeelen. In zijne beschouwing
noemt -Mr. v. d. M>y dat eene onhandigheid
van mij. Dos na de behandeling in de
Tweede Kamer zal hij wellicht toegeven dat
er niet slechts alle reden voor waf, maar
dat het zelfs noodzakelijk was om zoo te
doer», al heeft dat ten slotte toch geen dade
lijk succes gesorteerd. Onbegrijpelijk, om
geen ander woord te gebruiken, moet het
iotusschen genoemd worden dat het oordeel
der bevoegde autoriteiten hieromtrent door
de Tweede Kamer zoo goed als totaal gene
geerd werd. Op ieder gebied pleegt men
zich toch door het oordeel der competente
autoriteiten te laten leiden en de resultaten
van wetenschappelijk onderzoek te accep
teeren en ervan te proflteerer. Waaiom
dan juist hier niet ? De geheele Kamer met
ne uitzondering, bleet nog te staan onder
den ban van eeuwenoude vooroordeelen, of...
onder den angst voor de kiezem Hiervan
heeft de Minister geprofiteerd en bij heeft
het niet geschuwd argumenten te gebruiken,
om zijn art. er door te drijven, die door
wetenschappelijk onderzoek reeds lang waren
weerlegd. Zelfs heeft hu zich door zijn
fanatisme zoozeer laten medesleepen, dat hu
er zich op verhoovaardigde, bij, de Minister
van Justitie, dat hij hier met tweeërlei maat
wilde meten. En de meerderheid der Kamer
is hem gedwee gevolgd en heeft zich op
hetzelfde middeneeuwsche standpunt gesteld.
Wanneer dit artikel ook door de Eerste
Kamer wordt aangenomen en wetgkracht
erlangt, zal er derhalve in Nederland tweeër
lei recht zijn op dit gebied, een voor de
meerderheid dat straffeloosheid toezegt aan
hem, die in h«t gegeven geval een jong
meisje, dat zich anders dan tengevolge van
verleiding aan hem gegeven heeft, zwanger
en ongelukkig maken; een ander voor eese
kleine minderheid, dat dezen met de zwaarste
straffen bestraft, waaneer zij een jongeren
lotgenoot vinder, die hunne liefde vol be
antwoordt, «n zy uu, hunne natuur volgend,
aan hunne wederkeerige neiging uiting ge
ven, waarvan toch niemand eenig nadeel
ondervindt.
Dit is zoo'n grievende onrechtvaardigheid
tegenover tal van mtmschen, die van nature
evenmin misdadigers zyn als hun andere
voelende medemenschen, maar die nu, uit
sluitend op grond van kerkelijke vooroor
deelen en onverdraagzaamheid getroffen
worden in wat hun het dierbaarst is, in hun
liefde, dat het niet te verwonderen is dat
terstond een actie tegen die middeneeuwsche
bepaling wordt ingeleid. Die actie zal niet
u-tgaan, althans zeker niet uitsluitend van
homosexueelen, maar van heterosexueelen.
die van zoo'n strafrechterlijke inmenging in
het particuliere leven niet willen weten, die
zich tegen zoo'n kerkelijke dwinglandij en
irqnisitie verzetten, wier rechtsgevoel in
opstand komt tegen zoo'n schreeuwende
onrechtvaardiggeid en die de allernoodlot
tigst e gevolgen van zoo'n bepaling zoo spoedig
mogelijk willen keeren.
Würekenen hierbij op de medewerking
en den steun van mannen met vrijere en
ruimere begrippen, zooals Mr. v. d. Meij
getoond heeft die te bezitten. Onze opvat
tingen omtrent de homosexnaiiteit mogen op
menig punt uiteenloopen ; daaromtrent mogen
wij elkaar bestrijden; wat echter de bestrij
ding van art. 2486»s zelf betreft, daarin hoop
ik dat wij ook verdei samen zullen gaan.
's- G r a v e n h a g e.
Jhr. Mr. J. A, SCHORER
Tot onzen spijt bleef de vermelding ach
terwege, dat een groot deel der gegeversen
afbeeldingen voor het opstel: Een stukje
voorgeschiedenis van de Jnpe-Culotte," ge
put zijn uit een werkje van J. Grand Carteret,
den befaamden Franschen scbry rer, getiteld:
...LaFemme en Culotte." Wij bevelenden lezer,
die meer van de zaak wil weten, de lectuur
van dit onderhoudend geschreven en
rijkgeïllustreerde boek ten zeerste aan.
T. D.
iDioüil ran TiscMfteii.
De Nieuwe Gidê, Mei'11: De Nieuwe
GidsPrijs. Samuel Goudsmit, Het Verdrag.
Mr. Grashuis, Een Zielsbeschrijvin?. Corr,
Veth, op Arti: Corn. de Moor en M. J. van
Eaalte, enz.
De Beuegir.g, Mei '11: T. Landré, De ont
wikkeling der Moderne Nijverheidskuuet.
Albert Verwey, Milton: Het Paradijs Ver
loren. Is. P. de Vooys, Opstandigheid en
Dichtkunst, III, enz
Onze Eeuw, Mei '11: Mr. W. v. d. Vluzt,
Onpartijdigheid in Staatsbeleid. Prof. K.
Kuiper, De Griekeche Tragedie en hare be
strijding door Plato, I, enz.
Vragen van den Dag, Mei '11 : Chr. A. C.
Nell, De Geschiedenis van de beoefening der
Weerkunde tot het einde der J 9e eeuw.
G. Renkema Ezn., Iets ovar de
ontsmettingsdiensr. De eenheid van Italiëen haar
historische ontwikkeling, enz.
De Vlaamsche Gids, Mei-Juni'll: A.
Lodewy'ckx, Katanga, een land voor Blanken.
Maurits Sabbe, Twee stroomingen in de
Nederlandeche pcëzie, Gust v. Roosbroeck,
Over Friedrich Nietzsche, enz.
Vlaamsche Arbeid; J. de Ccck,
Prentbrieven uit Holland, enz.
DJ Nieuwe Tijd, No. 5 : F. v. d. Goes, Vrome
Wenschen. W. Wolda, Het Utrechteche
Kongres. H. Spiekman, Talma's jongste
faillure, enz.
Elsevier'i g tul. Maandschrift, Mei '11: Th.
B. van Lalyveld, De schilder der Salomé's.
H. v. d V., Eene tentoonstelling van
Mrhamedaansche Kunstwerken, II. Dr. M.
W. de Visser, Japansche kleurendrukken in
het Ryks Ethnograflsch Museum te Leiden,enz.
Eigen Haard: Als de zon is ondergegaan,
door A. v. d. M. B., I. _ Het Sr. Anthonis
poorthu's te Amsterdam, door mr. W. R
Veder, III, met afb. Havelte, een mooi
Drentsch dorp, door P. W. J. v. d. B., met
al b. oaar foto's van den heer, J. Meyer te
Meppel. Nederland voor honderd jaren,
door Generaal Wüppermann, III, met af b.
Verscheidenheid. Feuilleton. Tentoon
stelling van smeedwerk. Uit Zaandam.
Tentoonstelling van St. Lucab" in 't Stedelijk
Museum van 30 April?11 Juni. Jaccb
de Boer. f Een belangrijk werk aan de
Hoogesluis. Het ingestorte Zwitsereche
Hotel" te Diemen, alles met afb.