De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 14 mei pagina 10

14 mei 1911 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1768 figuur maken dut het meuendeel dor Bukaandeelen, zooals uit onderstaande becijfering kan blijken: Indische Sant- en uttuur-Aandeden. 1910. 1811. ? 500.?Java Bank ? 1125.?? 1140 _ 1000.?N.-1. Handeteb. 2600.?2550. 1090.?Koloniale B*»k 1640.?1840. 875.?Surinaamaohe 1111.25 1050. 1000.?N. Handel MJJ. 1905?1868.75 . 500.?Vewtenlanden 880.?752.81 2ó(WLikw. Barge , 321.25 . 302.50 500.?H.V.Amsterdam, 1150.?" 1055. 500.?Intern. Rotterd. 1075.?1000. 1000.- Kalibagor 1480.?1596 1000.?Kal. Plantaran 2050.?1797.50 1000.?Poerworedjo 921.25 930. 1000.?Pre. Regentscb. 620.?836.25 i, 1000.?gentenen Lor 2300.- 2400. 300.?West-Java Kina 378.?525. Een gunstige tegenstelling mét de vorige rubriek vormen de meeste Binnenlandsche Indnstrieele Aandeelen, die blijkens onder staande opgave in waarde iq'n toegenomen. Een zeer ongunstige uitzondering vormen chter de aand. Cokes Oren-Maatschappij, die l Mei 1910 bijna 300 pCt, waren ea waarvan de geleidelijke teruggang sedert het begin van dit jaar onafgebroken en snelle vorderingen heeft gemaakt. Aand. Binnenl. Induttr. 1910. 1911. ?1080.?Amst-Droogdok ?1700.??1700. v 500.?Dordr. Metaalw. 425.?615. 1000.?Werkt.ensprw.mat.,,1045.?1190. _1000.?Gist- en spirit. fabr,?2850.?3020 250.?Ned.Ind.Gwmjj. 510.?527.50 1000.?Ned.Beetw.suiker 1250?,1600. 1000.?de Schelde" 1210?1100. .,,1000.?Tandj. Priok 1660.?1650. 1000.?Zwavelzuur Ketje» 1100. - 1250 1000.?West. Suikerraf. 1590.?1375. 500?Cokes Oven 1495.?167.50 300.?Etecbta 183.?288. 250.?Gron. Waterleiding, 575.?450. 1000.?Hollandia Melkpr. .2320.?2600. 1000 Pharmaceut. H. V. ,1200.?1225. «1000.?Mrjnbonwk. werken?1997.50 1960. Voor onze Nationale Schuldioorten is de teruggang sedert l Mei 1910 naar verhouding belangrijk geweest, terwijl de andere binnenlandsche beleggingsfondsen, als Gemeentelijke schuldbrieven en Biunenlandsche spoorwegobligatiën in veel geringere mate zijn terng. gegaan, waartoe de minder hooge rente- stand in 1911 eveneens heeft bijgedragen. / 1COO.?nom. 1910. 1911. Integralen ? 740.62)4 ? 705.62 X 3 % Oblig. N.W.8. 898.75 853.75 S Gert. id. 893.12^ 848.12}* 4 Amsterd. 1900/1,, 1016.?1007.50 4 Rotterd. 1903 10-12.50 1008.12M 3^?1909 948.75 945. 3#?'sHage 1905/6 981.25 945. SM , Utrecht 1906 977 50 958.75 4 1908 1017.50 1001.25 4 Hol). Spoor 1013.70 1005. 3M?Staatsspoorl887, 941.25 926.25 3 , N.ed.Centra»lsp.?860.?£50 Met uitzondering der Oostenrijkse ha en Hongaarsche soorten, «te gevolg van d» toe nemende schuldenlast, zoomede Portugeeeche, in verband met de vervanging der monarchie door de in veler oogen nog niet onwankel baar gevestigde republiek, zün Enropeesche Staatsfondieji op een vrijwel stabiel koersniveau gebleven. Een verdere rijzing viel te beurt aan de Bngsiache gooi t e n, toen «Je herhaalde ge ruchten omtrent nieuwe leeningen voorbarig bleken en bet eenige ber»ep, op de geld markt gedaan, ten doel had de aflossing van een gedeelte der bestaande gehuld. Allengs is het vertrouwen in de kredietwaardigheid van Rusland weer toegenomen, zooah uit de "koersverbetering der onderstaande fondsen kan blaken: Europeesche Staattfondten. % 1910 1911 £ 100.?4Bu8s.8p.1888 1008.?1035. 100.?4 NicoJai 1867/60 1098?1116.76 GR. G26.?4 Zuidwest 1071.875 1071.875 , 625.?4 RUBS. consols 1103.91 1108.5 625.?4 6e Em. 108672 1092.19 Prs.2500.?41A 1909 1167.97 1193.75 2500.?6 1906 1228.91 1242,97 Eb. 1000.?4 Oriënt 1145.60 1198.40 1500.?g.SW.gr.crediet 1670.40 1680. Frs.2500.?5 Tabak Bnlgar. 1212.50 1230.47 M. 1000.?3K Pruissen S36.623 553.50 £ 100.?4 Goud. Hong. 1138.50 1117.50 Kr. 2000.?4 Julirente ? 943.70 930. Fr8.2500.?3 Por t u g. 39 798.44 756.25 Pa. 10.00.?4 E*tèr Spanje 455.?452.50 De overige Internationale Staatefondgen ge ven meerenfl«ejs redep tpjt tevwdenheid en vonden, in verband met de lagere prolonga tie-rente in 1910, geregeld goede afnemers. Vooral gejdt dit de Zuid-Amerikaassche soorten, waarvan de meeste op een hooger koersniveau kwamen of't standpunt, eenjaar te voren ingenomen, konden blijven hand haven. Voor ArgenUJneche was eanige mindere belangstelling waar te nemen door de nu en dan verkondigde meening, dat deze republiek in het aangaan van leeningen wat te hard van stal liep. Wat Mexico betreft, is de teruggang, met 't oog op den tegenwoordigen binnenlandschen toestand; eer mee- dan tegengevallen. Zuid-Amerika enz. 1910 1911 / 1000 5pCt. Bin. Mex, ?1226.56 ?1200.£ 100 5 Goud. 1219.50 1206. 100 4 Argentinië1152. 1122.100 5 Brazilië1903n 1219.50 1228.50 100 4i 1888,, 1176.?1192.50 100 4 1889,, 1075.50 1057.50 100 5 fund.,,1236.?1236. 20 5 Rio Jan. 1905,, 229.80 234.30 100 5 S. Paulo 1908?1214.25 1219.50 20 3i Uruguay 176.85 181.50 ICO 3 Columbia 568.50 579. 20 3 Venezuela 132.?139.80 $ 1009 5 Domingo 2508.25 2546.871 .£ 50 Comm.PeniV.,, 72.37J., 68.25 50 P/ef. 234.37i?258 ICO 6 120075 1246.50 300 5 China, 1904 1266.?.,1252.50 fr.2500 4 Ruas, China 1193.75 1153.12J ven 100 5 Japan 2e/3e 120.62J,, 122.03 10005 Koro 1209.371.,1225. £ 100 4| Ie serie 1192.50 1186.50 12/5'H. (Slot volgt). V. D. S. Teekeningen van Ko Dancker. Da Vloo. (Idylle.) IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMlIMIIIMUIIIIIIIIIilllllllIIlllltlillllltillllllllllllllLtll Eene in ais Strafrecht, lf. de K. Daar het jfaehnfk&eNederlandsche Stemmen heeft opgehouden te bestaan en my bü'gevolg niet meer de gelegenheid kan geven te repliceeren op een daarin verschenen stuk, inhoudende een bestrijding van mu'n brochure Tweeërlei Maat, zoo kom ik bij u gastvrijheid vragen voor het hier volgende. In de NOB. 5, 6 en 7 van de Nederlandsche Stemmen is onder 't opschrift, dat ik hier boven geplaatst heb, eeue beschouwing opgenomen van Mr. R. van der Mey, waarin deze tot dezelfde conclusie komt als ik in mijne brochure, dat n.l. het inmiddels door de Tweede Kamer aangenomen art. 248i>is Wetb. v. Strafr. een ten eenenmale ongerechtvaardigd en tevens in zijne gevolgen allernoodlottigst art. is. 1 1 verheug me over dien steun, zooals ik me over meer in genoemd artikel verheug, omdat me daaruit blijkt dat de schrijver althans niet op dat onwetenschappelijk stand punt staat, waarop de meerderheid onzer landgenooten wél staat, die iets verdoemen en veroordeelen wat ze niet eens beoordeelen kunnen, noch ook willen. Waar Mr. v. d. Mey hierop eene loffelijke uitzondering maakt, zal het me een waar genoegen zijn met hem in het strijdperk te treden,*) waar onze meeningen over de homosexualiteit nog tegen elkaar overstaan. Speciaal maakt Mr. v. d. Mey mij er een verwijt van dat ik zeer taktloos een oordeel over homoseiuaHteit en haar uitingen heb willen opdringen dat vlak aanbotst tegen de moreele en aesthetische gevoelens van de overgroate meerderheid onzer landgenooten en ook wetenschappelijk niet door den beugel kan." Dat mijne meening hieromtrent in flagranten strijd is met die van de overgroote meer derheid wist ik natuurlijk. Dat blijkt ook voldoende uit mijne brochure, die ik, zooals Mr. v. d. Msy terecht opmerkt, geschreven heb niet voor onbevooroordeelde lezers, voor wie zulks wellicht niet noodig zou geweest eqn, maar voor bevooroordeelde, d. w. z. juist de overgroote meerderheid, aan wie ik haar bevooroordeeldheid onder het oog wilde brengen. Ik ben allerminst gewoon en ook niet van zins en meen evenmin dat het taktloos genoemd kan worden om mijne van die van de meerderheid afwijkende meening onder stoelen en banken te steken en te zwichten voor eene meerderheid, al is die ook nog zoo overgroot; ea dat nog minder, vaar die meening van die orergreote meer derheid slechts gebaseerd is op daarbij meestal nog verkeerd geïnterpreteerde en begrepen bijbelteksten en op niets be rustende praatjes, in alle geval iederen weteoschappelüken grondslag ontbreekt. Daartegenover heb ik nu eenvoudig gesteld de wetenschappelijk gefundeerde meeniBg van een reeks van mannen, die, aooals ik daar aantoonde, bij uitstek competent hierin moeten aangezien worden. Ep daaraan heb ik toeggvoegd mijn eigen maening, zooals die zich gevormd heeft in het verloop mijner sexologiscoe studiën, gedurende welke ik tevens de gelegenheid gehad heb honderden homosexueelen persoonlijk te lefjen kennen. Mag mij hier nu het verwijt treffen vaneen taktloas opdringen mijner meening?" Ik heb trouwers de door mij gebezigde citaten met de meeste zorg uitgekomen om daardoor zooveel mogelijk te doen uitkomen, dat züdie werkelijk tpt ordeelen bevoegd zijn, eenparig tot de conclusie komen, dat de homosexualiteit voor den homosexueel een volkomen aequivalent is van de heterosexualiteit voor den heterosexaeel en daarvan in niets verschilt daa alleen hierin dat ze zich richt op een ander, maar zeker niet minder waardiger individu dan dat bij laatsgenoemde het geval is. Wanneer men dit bedenkt, spreekt het van zelf dat voor vele homosexueelen hun liefde gevoel even heerlijk", even rein" ook is, als vele heterosexueelen hun liefde voelen. Aan het laatste twijfelt wel niemand. Om het eerste dan. te ontkennen verraadt een volkomen gemis aan juist inzicht. En wan neer het waar is, wat Mr. v. d. Mey beweert, dat velen bij het hooren daarvan, wee worden", zoo pleit dit zeker allerminst. . . voor die veler. Wanneer het velen weri elijk zoo moeilijk valt zich in te denkeu in toestanden, die zoozeer verschillen van die, die zij uit eigen ondervinding kennen, dan moeten zy tenminste toch uiterst voorzichtig zijn in hun oordeel en sich er wei voor wachten dit te baseeren op las terpraat jee, zooals dat hierbij schering en inslag i?. In de geschiedenis, in de zoowel wetenschappe lijke als belletriitigqhe litteratuur zijn zoo tallooze voorbeeld^» van het werkelijke lief de"ie ven van den uraniër bekend, dat het halstarrig loochenen van een even ver heven gevoel, het schampere smalen op een verfoeielyk kwaad, eene gruwelijke zoude, een crimen nefandum slechts het gevolg kan zijn f van verregaande onkunde of van onvergeeflijke vooroordeelen. *; Door dit ingezonden stuk op te nemen hebben wij niet willen zeggen, dat ons week blad voor zu'k een st: ij Jpsrk het aangewezen terrein zou Eijn. Red. Da Nederlandsche Pegaas der Schilderkunst. Mr. v. d. Meij erkent niet dat de homo sexualiteit een normale variëteit is, noch ook dat ze in geen enkel opzicht minderwaardig aan de heterosexualiteit zou zijn. Hij beweert zelfs dat dit oordeel wetenschappelijk niet door den beugel kan. Hq neme mij niet kwalijk -waaneer ik betoog, dat die uitdruk king met meer recht op zijne bestrijding is toe te paseen. Reeds zijn uitgangspunt is wetenschappelijk onjuist. Er bestaat toch geen enkele man, die geen enkel overblijfsel van zijn vroegere tweeslachtigheid over heeft, of die geen enkel kenmerk, dat eigenlijk het andere geslacht toebehoort, bezit, en bij de vrouwen is het zelfde op te merken. Noch de absolute man, noch de absolute vrouw bestaan. De menschheid bestaat echter evenmin slechts uit per sonen, die zooveel mogelijk mannelijke, zoo weinig mogelijk vrouwelijke eigenschappen hebben aan de ne zijde, en uit personen, bq wie het omgekeerde het geval is aan de andere zijde, maar bestaat in werkelijkheid uit n doorloopende reeks van overgangs vormen van menschen bij wie mannelijke en vrouwelijke eigenEc happen zich in alle moge lijke verhoudingen vermengen, f) aan wier beide uiteinden zich dan de bijna volman en byna vol vrouw bevinden. Het: Natura non facit ealtus, het \~\-MT-J. ff< is ook hier wel terdege van toepassing, zooals weten schappelijk vaststaat, al moge dit voor onkundi^en ook vreemd klinken. Wilde men nu, zooala mr. v. d. Mey dat schijnt te willen, alleen hen tot de ware mannen en vrouwen rekenen, die zoowel lichamelijk als geestelijk niet de, want dat is, zooals we gezien hebben, onbestaan baar, ' maar dan toch zooveel mogelijk, zeggen wij voor 99 pCt. de kenmerken van hun geslacht vertoonen, dan KOU het getal dezer normalen al bijster klein zijn. Allen, die reeds een fractie meer kenmerken van het andere geslacht bezitten, zonden daar dan buiten vallen en volgens hem abnormaal moeten genoemd worden. Het getal daarvan is echter legio. Men bedenke tcch dat het, zooals mr. v. d. Mey terecht opmerkt, niet slechts de lichame||jke,maar ook de geestelijke geslachtskenmerken betreft. ? De Deensehe Zoöloog Steenstrup heeft er reeis op gewezen dat het geslacht overal in het lichaam zit en men kan dan ook voor bijna alle organen een mannelijken en een vrouwelijken vorm aanwijzen. Ook de samen stelling van het bloed is anders. Maar tevens heeft men gevonden dat de meest mogelijke overgangsvormen ook bier baïtaan. Wanneer w$ nu bij de pbyÜBche nog voe gen de psychische overgangsvormen, denken aan alle mannen met meer specifiek-vrouwelijk-geeatelykeeigenschappen en omgekeerd, wij willen dan deze allen, zooals mr. v. d. Meij, dat doet, tot abnormalen verklaren, dan zouden er haast geen normalen meer over blijven, zou men die met een lantaarn moe ten gaan zoeken. Zooals uit het voorgaande genoegzaam blijkt, beslaat er trouwens geen enkele afdoende reden hen abnormaal te noemen. Waar dat nu, zooals Hirschfeld vooral zoo overtuigend aantoont, met alle somatische en pbychische eigenschappen het geval is, dat men n.l. overal een groote mate van overgangsvormen aantreft, zoo is dat nu eveneens, men zou kunnen zeggen van zelfsprekend ook het geval met den ge slachtsdrift, en zoo laat zich op de meest natuurlijke wijze verklaren dat er naast de heterosexualiteit ook bieexualiteit en homogexualiteit moet bestaan. Deze homosexualiteit nu, waarover ik in Tweeërlei maai" sprak, die zich niet in aard of wezen van de heterosexualiteit onderscheidt, maar uitsluitend daarin, dat ze zich op een ander objekt richt, kwam en komt, zooals veelvuldig wetenscbappelijk onderzoek aangetoond beeft, in alle tijden, bij natuurvolken zoowel als by kultuurvolken, bij alle standen BB klassen in een zekere verhouding steeds voor. Daarom heeft men het recht hier te spreken van een normale variëteit, eene opvatting, die, zooals ik in mijn brochure aantoonde, door de meest bevoegde autoriteiten op sexologiecb gebied gehuldigd wordt. Ik had daarbij nog vele andere namen kunnen voegen. Ik wil echter volstaan met dien van Prof. Hugo de Vries, wiens naam. ten deze toch. wel meer gewicht in de schaal zal leggen dan de eenige door Mr. v. d. Mey genoemde, n.!. Heinel Ik moet verder wijzen op een andere uit drukking van Mr. v. d. Meij. Hy stelt het zoo voor en dat doen velen alsof de nomosexueelen er erg prat op zouden gaan dat zooveel geniale mannen homosexueei waren. Dat erg prat er op gaaa is ten eenanmale onjuist. Maar het is toch zsker wel erg naief om niet te begrijpen, waarom zoo vaak op de homosexualiteit van beroemde per sonen gewezen wordt. Twee redenen bestaan hiervoor. De eene is dat men, om van iemand een juist beeld te kunnen ontwerpen, ook tennis moet hebben van Eijn aexueelen labitus, omdat niets zoozeer ingrijpt in het eheele menschelijke leven ais juist de sexaaiteit en dit dan ook veel helpt verklaren vtat anders niet juist begrepen zou kunnen worden. Wanneer men dan ook van iemand f) O ?er de ontzaglijke veelheid dezer verloudingen zie men: Die Darstellung eines chemas der Geschlachtsdiflarensierungen, loor L. S. A. M. von Romer, in bet JahrDuch für sexuulle Zwkchenstufen. VI. Jahr;ang. Pag. 327 vlgg. De Zuid Hollandeche Eilanden op den hemel geprojecteerd. (Fata Morgana.) een werkelijk juiste levene-en karakterschets wil leveren, moet hiermede wel degelijk rekening gehouden worder. De tweede reden echter is deze dat de meeste heterosexueelen de homosexueelen nog beschouwen als diep verachtelijke, laaggtaande,tenminste minderwaardige individuen, hoogstens nog als zieken, maar die dan toch als verpeste individuen uit de menschelijke samenleving moeten verbannen woidec. Hoorden wy' niet onlangs in de Tweede Kamer weder, zonder dat er een woord van protest tegen op ginj', zulke absurditeiten verkondigen door personen die zoo weinig begrip hebben van het onderwerp, dat zij behandelden," dat zij niet eens weten dat in hun allernaaste omgeving, onder hun eigen kinderen, hun verdere verwanten,hun intiemste vrienden znlke verpeste individuen V9orkomeD, die zij willen uitstooten. De domme publieke opinie, waarvoor zy zoo ontzettend benauwd zy'n, wil dat immers! Welaan om nu aan te toonen hoezeer zij zich vergissen, hoe onvergeeflijk dwaas het is om die mentenen uit de samenleving te willen verbannen, wordt nu door de homo sexueelen en door hen die hen begiijpenen die daarom met en voor hen strijden, telkena weer gewezen op de homosexualiteit van in ieder opzicht hoogstaande menschen, die ieder voor zich de maatschappij wellicht meer voor ? uitgebracht en meer gebaat hebben dan a!13 fanatieke schreeuwers en hunne gedweëe volgelingen te zamen. Wanneer eens alle homosexueelen er toe konden komen op n en den zei f ien dag het hun door onverstand der massa opgedrongen masker af te leggen en te zeggen: Ziet, wij allen behooren tot die door u zoo verachte individuen, die gij uit de samenleving wilt verbannen dan zou de maatschappij ver stomd staan en zou zij het onmogelijke ea tevens het volkomen ongemotiveerde daarvan inzien, omdat zij dan zou weten, wat zij nu niet wil gelooven, dat die homosexueelen te vinden zijn in alle familiën, in alle klassen en standen. Ieder zou er vinden onder zyn verwanten en vrienden, die hij kent en van wie hy weet dat zij geen verachtelijke of minderwaardige individuen zijn en dat zij hun plaats in de maatschappij met eere in nemen, zoodat zij daaruit niet gemist kunnen worder. Zoo'n algemeene openlijke bekentenis is nu echter, voorloopig althans, niet mogelijk. Wel echter is het mogelijk tegenover die absurditeiten to wijzen op de homosexnalit ei t van tal van menschen, die op ieder ge bied hoog stonden en aan wie de maatechappij veel te danken heeft gehad. Dit geschiedt derhalve niet, omdat de homosexueelen daarop zoo erg prat gaan, maar uitsluitend om het onmogelijke en ongemotiveerde van de pu blieke opinie in het licht te stillen. Mr. v. d. Mey gaat hierin niet met de pu blieke opinie mede. In menig opzicht neemt hij een veel vrijer standpunt in en geeft hij olij blijk dat hy zie1! van velerlei vooroordeelen heeft losgemaakt. Zoo komt hij ook tot de conclusie dat de homoeexueelen althans van beschaafde personen kunnen verlangen dat deze hen niet om hun homosexualiteit als zoodanig, das afgezien van hun daden, ver achten. Zeker, van beschaafde personen moest dat als van ze'f sprekend verwacht worden. Maar hoe is het in werkelijkheid? Onder het oudere geslacht tenminste geloof ik dat men die beschaafde" personen nog meteen lantaarntje kan gaan zoeken. De jongere generatie daarentegen tcont zich in dat opzicht werke lijk betohaafder en ten spijt van alle zeloten zijn er reeds heel wat die in beoordeeling en in den omgang absoluut geen onderscheid maken tusschen heterosexn'elen en homosexueeler>. D.3 groote massa der menscben doet voor loopig nog niet anders dan de homosexuali teit hetzij volstrekt tegeeren, hetzij uiet de grootste verachting op haar neerzien, of, zooals nu weer baar vertrappen en trachten uit te rorien, waarvan die lieden in bun onverstand da onmogelijkheid en de dwaas heid niet eens inzien. Zoover zijn wij met onze zoo volprezen Christelijke kuituur gekomen, dat wij bij volkeren op wierkultuur wij met een zeker air van hooghartigheid meenen te mogen me.-zien, ja zslfs bij da natuurvolken een lesje konden gaan nemen in ware verdraagzaamheid en in het begrijpen ?en waardeeren van de van die der meerder heid afwijkende intiemste gevoelen? en behoeften. Natuurlyk waren het wederom de kerke lijke partijen die met de haar eigene onver draagzaamheid alles wat niet met haar beginselen strookt, eenvoudig willen uitroeien, alles in naam van den Christelijken Gods diecpt, die een Gsdslienst vaa liefda heet te zyn, maar dia door toedoen van kerke lijke heerschjucht en fanaticme verworden is tot een bron van tweedrackt, tot een domper op het onschuldige levensgenot, tot een rem op allen watenschappelijken voor uitgang. Overal waar kerkelijke invloed zich doet gelden, is bet met een ruimere, vrijere levensopvatting gedaan. Wat op ascetische wanbegrippen opgebouwde zoogenaamde mo raal eiEcht, moet doorgedreven worden en geen middel wordt versmaad om het doel te bereiken. Dat was te verwachtea, ook en vooral by de behandeling van art. 248 bis in de Tweede Kamer. Daarom ook vooral heb ik my in mijne brochure Tweeërlei maai" er niet toe aeperkt aan te toonen, dat dat artikel ten eenenmale 01 gerechtvaardigd en in EIJQ ge volgen alleinoodlottigst was, aaaae ben ik ook nader op de homosexualUeit ingegaan, heb ik aangegeven, hoe in strijd met de publieke opinie, in tegenstelling van de ker kelijke voorstellingen, de bevoegde autoriteiten daaromtrent oordeelen. In zijne beschouwing noemt -Mr. v. d. M>y dat eene onhandigheid van mij. Dos na de behandeling in de Tweede Kamer zal hij wellicht toegeven dat er niet slechts alle reden voor waf, maar dat het zelfs noodzakelijk was om zoo te doer», al heeft dat ten slotte toch geen dade lijk succes gesorteerd. Onbegrijpelijk, om geen ander woord te gebruiken, moet het iotusschen genoemd worden dat het oordeel der bevoegde autoriteiten hieromtrent door de Tweede Kamer zoo goed als totaal gene geerd werd. Op ieder gebied pleegt men zich toch door het oordeel der competente autoriteiten te laten leiden en de resultaten van wetenschappelijk onderzoek te accep teeren en ervan te proflteerer. Waaiom dan juist hier niet ? De geheele Kamer met ne uitzondering, bleet nog te staan onder den ban van eeuwenoude vooroordeelen, of... onder den angst voor de kiezem Hiervan heeft de Minister geprofiteerd en bij heeft het niet geschuwd argumenten te gebruiken, om zijn art. er door te drijven, die door wetenschappelijk onderzoek reeds lang waren weerlegd. Zelfs heeft hu zich door zijn fanatisme zoozeer laten medesleepen, dat hu er zich op verhoovaardigde, bij, de Minister van Justitie, dat hij hier met tweeërlei maat wilde meten. En de meerderheid der Kamer is hem gedwee gevolgd en heeft zich op hetzelfde middeneeuwsche standpunt gesteld. Wanneer dit artikel ook door de Eerste Kamer wordt aangenomen en wetgkracht erlangt, zal er derhalve in Nederland tweeër lei recht zijn op dit gebied, een voor de meerderheid dat straffeloosheid toezegt aan hem, die in h«t gegeven geval een jong meisje, dat zich anders dan tengevolge van verleiding aan hem gegeven heeft, zwanger en ongelukkig maken; een ander voor eese kleine minderheid, dat dezen met de zwaarste straffen bestraft, waaneer zij een jongeren lotgenoot vinder, die hunne liefde vol be antwoordt, «n zy uu, hunne natuur volgend, aan hunne wederkeerige neiging uiting ge ven, waarvan toch niemand eenig nadeel ondervindt. Dit is zoo'n grievende onrechtvaardigheid tegenover tal van mtmschen, die van nature evenmin misdadigers zyn als hun andere voelende medemenschen, maar die nu, uit sluitend op grond van kerkelijke vooroor deelen en onverdraagzaamheid getroffen worden in wat hun het dierbaarst is, in hun liefde, dat het niet te verwonderen is dat terstond een actie tegen die middeneeuwsche bepaling wordt ingeleid. Die actie zal niet u-tgaan, althans zeker niet uitsluitend van homosexueelen, maar van heterosexueelen. die van zoo'n strafrechterlijke inmenging in het particuliere leven niet willen weten, die zich tegen zoo'n kerkelijke dwinglandij en irqnisitie verzetten, wier rechtsgevoel in opstand komt tegen zoo'n schreeuwende onrechtvaardiggeid en die de allernoodlot tigst e gevolgen van zoo'n bepaling zoo spoedig mogelijk willen keeren. Würekenen hierbij op de medewerking en den steun van mannen met vrijere en ruimere begrippen, zooals Mr. v. d. Meij getoond heeft die te bezitten. Onze opvat tingen omtrent de homosexnaiiteit mogen op menig punt uiteenloopen ; daaromtrent mogen wij elkaar bestrijden; wat echter de bestrij ding van art. 2486»s zelf betreft, daarin hoop ik dat wij ook verdei samen zullen gaan. 's- G r a v e n h a g e. Jhr. Mr. J. A, SCHORER Tot onzen spijt bleef de vermelding ach terwege, dat een groot deel der gegeversen afbeeldingen voor het opstel: Een stukje voorgeschiedenis van de Jnpe-Culotte," ge put zijn uit een werkje van J. Grand Carteret, den befaamden Franschen scbry rer, getiteld: ...LaFemme en Culotte." Wij bevelenden lezer, die meer van de zaak wil weten, de lectuur van dit onderhoudend geschreven en rijkgeïllustreerde boek ten zeerste aan. T. D. iDioüil ran TiscMfteii. De Nieuwe Gidê, Mei'11: De Nieuwe GidsPrijs. Samuel Goudsmit, Het Verdrag. Mr. Grashuis, Een Zielsbeschrijvin?. Corr, Veth, op Arti: Corn. de Moor en M. J. van Eaalte, enz. De Beuegir.g, Mei '11: T. Landré, De ont wikkeling der Moderne Nijverheidskuuet. Albert Verwey, Milton: Het Paradijs Ver loren. Is. P. de Vooys, Opstandigheid en Dichtkunst, III, enz Onze Eeuw, Mei '11: Mr. W. v. d. Vluzt, Onpartijdigheid in Staatsbeleid. Prof. K. Kuiper, De Griekeche Tragedie en hare be strijding door Plato, I, enz. Vragen van den Dag, Mei '11 : Chr. A. C. Nell, De Geschiedenis van de beoefening der Weerkunde tot het einde der J 9e eeuw. G. Renkema Ezn., Iets ovar de ontsmettingsdiensr. De eenheid van Italiëen haar historische ontwikkeling, enz. De Vlaamsche Gids, Mei-Juni'll: A. Lodewy'ckx, Katanga, een land voor Blanken. Maurits Sabbe, Twee stroomingen in de Nederlandeche pcëzie, Gust v. Roosbroeck, Over Friedrich Nietzsche, enz. Vlaamsche Arbeid; J. de Ccck, Prentbrieven uit Holland, enz. DJ Nieuwe Tijd, No. 5 : F. v. d. Goes, Vrome Wenschen. W. Wolda, Het Utrechteche Kongres. H. Spiekman, Talma's jongste faillure, enz. Elsevier'i g tul. Maandschrift, Mei '11: Th. B. van Lalyveld, De schilder der Salomé's. H. v. d V., Eene tentoonstelling van Mrhamedaansche Kunstwerken, II. Dr. M. W. de Visser, Japansche kleurendrukken in het Ryks Ethnograflsch Museum te Leiden,enz. Eigen Haard: Als de zon is ondergegaan, door A. v. d. M. B., I. _ Het Sr. Anthonis poorthu's te Amsterdam, door mr. W. R Veder, III, met afb. Havelte, een mooi Drentsch dorp, door P. W. J. v. d. B., met al b. oaar foto's van den heer, J. Meyer te Meppel. Nederland voor honderd jaren, door Generaal Wüppermann, III, met af b. Verscheidenheid. Feuilleton. Tentoon stelling van smeedwerk. Uit Zaandam. Tentoonstelling van St. Lucab" in 't Stedelijk Museum van 30 April?11 Juni. Jaccb de Boer. f Een belangrijk werk aan de Hoogesluis. Het ingestorte Zwitsereche Hotel" te Diemen, alles met afb.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl