Historisch Archief 1877-1940
DE Ail STERDAMMEN WEEKBLAD r OOR N E D E E L AND.
Men -toÉmg doatf opmerken-, dat tiet
Ibudan mn dieaatboden vüst op een
zakem welstand «n dat toch immers naar
maatttaf van daten, dat immers oj> grond
T»n een ackere <naar buiten btjjkende
?erteerkraeht -wordt gectmtrümeenll
Da vraag is echter of men daarbij had
mogen voorbijzien, dat in de huishouding
de dienstboden mede het jaarlykgch
inkoawn yan het gezin verteeren en dat zij
daartoe aader Bepaalde ometeBdigmeden»tfe
«ató de wet voortvloeiende rechten kunnen
dwem gelden.
Myn betoog heeft mij geleidelijk gevoerd
naar .de oos vrjj rcopntf aanvulling van
het Burgerlijk Wetboek met Art. 1638 ,
dat 'den werkgever ten opzichte van
inwon«Bde . arbeiders verplichtingen oplegt,
«?eindig zwaarder dan die, welke ten aan
zien v*a niet ia wonende werknemer* werden
Er mag worden aangenomen, dat dit
?pvAileod rerschil zyn grond heeft
gevondaa in da bedoeling yan den wetgever «m
tta^Ayk. te laten uitkomen hoezeer ook
?aar «yna aeening inwonende
werkledan raoht hebben ah haisgenooten te
worden bejegend «? alihane hy riekte aan
kak inwoning aanspraak op verzorging
awgen «ntleenen. "Wat min of meer gewoon te
w: ziefce iuiseenooten, welke dim ook, te
wjuagen «f <te doen verplegen, heeft de
wtgever iot een algeraeenen regel willen
??Ven, aldus zyu aaaoiie hechtend aan het
aiteraard federaal karakter, waardoor da
?mchouding taoschea gezinsleden onderling
gekenmerkt wordi.
fiwstoon Art. 1638JJ, deel uitmakend yan
de wat <0j» het arbeidscontract, is ingelyfd
ia liet darde boek van het B. W. ooder de
alaaaeanejegel», welke bjj het sluiten van de
mo weinig «labiele arJbeidsorereenkomsten
maoof naaten worden genomen, had men
tab voorschrift ook wal onder het fam
ienctht kuanen thuis brengen- Het zou gewis
?iet misplaatst staan in het eerste boek van
let B. W. na de artikelen, welke handelen
?ver de waderzijdsehe verplichtingen
tusaoaen. d£ ouders of voorouders en de kin
deren en verdere afkomeliagen." Indirect
koadt het voorschrift dat is maar wat
ik nat daee uitwijding nog duidelijker te
Wrtaan heb willes geveu een erkenning
il van faat gezin en deze wettelijke aanetie
gehecht aan een vrywel algemeen reeds
aedelijk goed geachte verplichting mag doen
verwachten, dat de wetgever, waar het pas
«eeft, mat sal nalaten te rekenen met de
laftten, die al op een geain drukken, met
da plichten, die het familieleven toch al
aplagt
En hiarmede kom ik dan terug op onze
Awcte yarteeriogsbelaating.
De personeele belasting is men weet
lat in liet ayateem der rijkscontributiën,
?at h«t doel het ideaal yan belasting naar
draagkracht naderbij te komen, een heffing,
1Üwelke ta rade wordt gegaan met
verahiilande uitgaven, die aen gezin (het «
?agmaals geconstateerd: de bewoner yan
feartubileerde kamers heeft zich van deze
aoto'jüng niets aan te trekken) blijkbaar
aanu schijnbaar in staat is zich te
weorlavea.
' Tk deed zooeven verstaan, dat
dienstatodea, wel verre yan een grondslag tot
beIpiiBg te mogen wezen, veeleer onder be
paalde foorwaarden tot ontheffing van latten
aanleiding moesten geven. Wie dit inzicht
liet geheel mocht doelen, zal toch zeker
vel oog hebben voor het dwaze eener
jegeling, die de overheid het recht geeft,
am, wanneer «r door ziekte van de (tehuis
terjjleegde) vrouw (of van het dienstmeisje,
Kgeval b.v. een zieke dienstbode van
beaeoan de achttien jaar door een oudere
wordt vervangen)- eens extra- hulp
noo4ig ia en het Mdshoudingsbudget dus
ctea bezwaard wordt, voor de publieke
«itgaven ook nog weer een extraatje te
iftehaBr En bezien wij de personeele be
lasting uu eens speciaal voor "Amsterdam,
?en gemeente waar de huren hoog zijn en
vaar een respectabel aantal opcenten voor
de .gemeente het bedrag, dat de
belasting?«ttuldige reedi aan het Rijk moet betalen,
MmuUIIIMIIMIIIHIUIIIIIIIIIII
iniltlllllllJllllultfflIIIIIIIII
De zoon van bim Sande?
DOOR
MINCA VERSTER?ROSCH BEITZ.
I.
VOOB F. A. V. v. W. TB L.
Ze waren van huis nit, gast vrjj ; dat wilden
ze wel weten, kwamen er rond voor nit.
We ontvangen graag, al zeg ik 't zeil",
placht Fine wel eens te zeggen, als 't zoo
te pas kwam, alleen zjjn we een beetje
exclusief, ... we houden ons liever wat apart,
dan zoo, ... zie je ... zoo je huis voor Jan
en alleman open te stellen".
Nu zjjn gastvrijheid en exclusiviame wel
niet ahyd gemakkelijk te combineeren eigen
schappen, maar 't rjjke gemoedsleven der drie
dames Cnnssewinckel vormde een teelgrond
waarop vele amalgamatische kiemen, levens
krachtig bleken te gedjjen. Echter stonden
zjj nu voor 'n geval, waarin de twee
uiteenloopende hoedanigheden zich willig in 't span
lieten tuigen. In 't span namelijk voor de
segekoets hunner liefdevolle hulde, de
triumfwagen hunner gaasch ontroerende aanhan
kelijkheid, waarmede zjj den jeugdigen, haar
nog onbekenden en toch zoo dierbaren bloed
verwant, neef Alezaader, wengchten in te
halen en te verwelkomen op villa Dolce far
Niente,
- "Neef Alexander ! Die naam was als 'n
toover woord, als 't Sesam open n", dat de
rijkgevulde schatkamer hunner jeugdherin
neringen wagenwijd deed opengaan; neef
Alexander, de zoon van Sander, . . . hun
Bx&der.
Bat zat zóó in elkaar : '
Oom Everfs halfbroer, .veel jonger dan
hjj, wa* ongeveer vijfentwintig jaar geleden
weggegaan, buitenslands; niet omdat hjj wat
op z§n kerfstok had, maar omdat 't hem,
den artistieken wildzang, den wilden loot
in den kalmen, bnrgerljjk-deftigen,
ontroeringlooien familie-tuin te eng was geworder.
Hjj gruwde yan 't gedegen zakenman
bes taant j e yan zjjn vader, rilde yan domir.es
lief en leed dat zjjn oom's leven tot
overloopens toe valde, vooral 't laatste, en voelde
zjja -Bohémien natuur tot hypoehondrie
verpieteren by de gedachte alleen, aan de
naaste toekomst als ambtenaar aan een
Terawerderen, dan magen wij in'
haar, in plaats vaa een verteerisgsbelastiBg,
die zübehaarde te zin, voer vrij w»t
>geyaBen een heffing wen, (die onder het
motto: wie reeds veel te betalen heeft
kan nog wel wat meer missen den burger
de beurs licht maakt. Al wie in een stad
als Amsterdam ztoh genoopt roert, tenge
volge van ?omstandigheden, die o.*, met de
grootte van zijn gezin samenhangen, van
«en niet ceer graot intomen «e» relatief
(te) groot deel te besteden voor huishuur
en hulp in de huishouding, draagt
ongetwöfeW, in verhouding tot anderen, te veel
by ra de aJgeateese lasten ondat uit ayae
uitgaven ten onrechte geconcludeerd wordt,
dat veel yan zijn draagkracht mag worden
getergd.
Worden sommige Amsterdamsche gezin
nen uit dien hoofde in verhouding tot andere
in dezelfde stadtehoaggetaxBerd,het i«bo
vendien apert, dat in een gemeente als de onze
eengroot aantal gezinnenlonbiüijk heogar wor
den belast dan elders wonende familie?, die,
levende van hetzelfde inkomen, voor hare
woning veel minder hebben nit te geven
en dientengevolge... ook minder aan staat
en stad hebben te oontribueeren.
Men "vergelijke Amsterdam maar eens met
den Haag.
Wie in den Haag een huis heeft voor
drie honderd a vier honderd en vijftig golden
zju voor een gelijksoortige woning in Am
sterdam vijf honderd a zaven honderd vijftig
gulden huur moeten geven en dus aan rijks
belasting naar huurwaarde zoowat twee a
driemaal acht gulden meer moeten opbren
gen; met de pernicieuse consequenties daar
van als de gemeente in opcenten nog meer
dan het rijk vordert. Noemt men daarbij nog
in aanmerking dat voor den Haag, volgen s
de wet een gemeente der 2de klasse, bij een
huurwaarde van ?337,50 tot ?410,?voor
ieder inwonend kind het bedrag dar be
lasting naar de grondslagen: huurwaarde,
haardsteden en mobilair, wordt verminderd
met acht ten honderd, terwijl voor Amster
dam, Ie klassegemeente, riet! ten honderd
wordt afgetrokken wanneer de huurwaarde
meer dan ?625,?en niet m eer dan ?750,
bedraagt een huursom, waarvoor men in
Amsterdam een woning kan betrekken, die
waarlijk niet veel ruimer h dan die, welke
in de residentiestad ± 400 gulden per jaar
kost dan is er nog meer reden om
Amsterdamsche gezinnen ten achter gesteld
te rekenen büdie in den Haag, met welke
zij te vergelijken zijn.
Maar met fouten en al is de personeele
belasting toch nog eea heffing, waarbij
im grossen und ga««««groote gezinnen met
kleine middelen verlichting van lasten, voor
zoover zij uit deze heffing zelve ontstaan
zouden, ondervinden. In dit verband mag
ik niet nalaten dan ook nog te wijzen op
de bedrijfs- en de vermogenbelasting, welke
hem of haar, die tot alimentatie verplicht
is, voor het daartoa uitgekeerde deel van het
inkomen van eijns octheffdn. Ik moet deee
bepaling vooral ook daarom goed doen
uitkomen omdat art. 8 Van de wet op de
vermogenbelasting met nadruk te kennen
geeft, dat wegens uitgaven voor onderhoud
en opvoeding van kinderen gten
twintigvoud yan het jaarlijksch daarvoor nit te
geven bedrag (de kapitaalwaarde) in min
dering mag worden gebracht en voor de
bednjfsbelasting Art. 2 der wet vo*r de kin
deren uitzondering maakt op den regel,
dat verschuldigde' verstrekking van levens
onderhoud recht geeft op verlaging van
lasten.
Volgens deze beide heffiagen wordt het
gezinshoofd, ook al heeft hy van een klein
inkomen een betrekkelijk dure huishouding
te bekostigen, belast als ware bij een
individu, terwijl met de accijnzen en invoer
rechten, waarvan geheel of gedeeltelijk
de druk eenvoudig op de afnemers, welke
dan ook, der belaste artikelen wordt over
gebracht, .met het gezinsinkomen al evenmin
rekening wordt gehouden. ?) Wat de
rijks
*) In een in het Weekbl. voor de adm. der
dir. belattwgen ent. op 10 Sept. 1910 verschenen
opstel van H. van Ebbenhorst Tengbergen
iiniiiiiiHliiiiJiiiiiiiiiiiniiiiiiitmffiiiiiiimiiiiiiiiiHiiiiuiftiiiimiiitniif
ministerie met een naar de klok te regelen
plichtever vulling en een matig pensioen aan
den verren gezichtseiader.
Ongeveer vjjf en twintig jaar- geleden toog
hjj naar Duitschland, in 't bezit van 't niet
onaanzienlftk erf deelt j e van tante Santjezjjn
peetemoei, mitsgaders 'n klankvolle, goedge
schoolde baryton, 'n niet onverdienstelijk
talent als violist, 'a luchtig hart en 'n aan
trekkelijk niterly'k.
Dat was tÜQ Sander geweest.
In stilte hadden ze hem vereerd, aange
beden, liefgehad, in stilte waren ze mét hem
in. opstand gekomen, telkens als zjjn Boh
mien-natuur, der erentfeste
Ccuasewinckelfamilie reden tot meer of min billijke ver
ontwaardiging had gegeven; in stilte hadden
zij meegeleefd, zyn lotgevallen, zijn verdrie
telijkheden, zjjn vreugden, vereerend zyn
jonge «xaK-.-ante, niets ontziende
levengblyheid dip, als een vreemde, schitterende,
f e l-verblindende meteoor, met soms beang
stigend schrille pracht, baar
schemerdotcmelig levenshorizon1 j a in vlammen zette....
Toen hjj wegging, hadden zij z'n hond ge
kregen, 'n pracht van 'n beest, dat Veuve
Cllqnot heette, maar met eenige moeite door
haar tot Sandro" werd herdoopt, uit
wecmoedsvolle herinnering aan zjjn vroegeren
eigenaar.
Op een goeden dag verrijkte Sandro" de
levende natuur met drie jonge ofisprings;
de toen nog jeugdige gezusters Cnuesewinckel
waren er wat kuisen geschokt van geweest,
ze hadden nooit over Sandro's eekse nage
dacht, veel minder das een eventueel moeder
schap voorzien; maar nn 't toch eenmaal
zoo was, namen zjj de puppies op in de
algeheele devotie waarmede zij alles omvingen
wat van ver of van nabjj met L uu Sander
in verband stond.
De hondjes werden door haar Geloof,
Hoop en Liefde" gedoopt, 't was 'n uitvloeisel
van haar nog weemoedsvolle sentimentaliteit,
maar bleek in 't gebruik niet practisch te zijn;
t gaf eenige inspanning «ra de ongehoorzame,
nog slecht gedresseerde diertjes, snel, of met
eenig streng aplomb bij hun naam te roepen.
Maar deze kleine tegenspoeden namen dra
een einde, want Geloof bezweek spoedig aan
de hondenziekte, Liefde legde 't af in een
heftigen 8trjjd met een slagershond, en Hoop
die epileptisch was, viel reddeloos in den
regenput toen de meid vergeten had de
deksel te sluiter.
Zübetreurden de droeve sterfgevallen,
belastingea betreft iaat ik het hierbij.
Thans iom ik aneenahmare Töneond
freudenvoHan nog enn terug op de
belasting, die ik in het fcegn van -deze
beschouwing al genoemd heb, t. w. die
welke de gemeentelijke fiscus van ons
Amsterdammers eischt.
Dat zy hoog n, mag men haar niet als
«?n fottt aan rekenen; moest zg hoog zijn
hoe valt het dan niet te prijzen, dat bij
de verdeeling wn haren druk een degressie
is toegepast, die eenerzyds berust op het
beginsel, dat van kleinere inkomens een
progressief lager geieette behoort genomen
te worden, anderzg ds het principe tot grond
slag heeft, dat bij inkomsten, die niet heel
ruim mogen heeten, gelet moet worden op
het aantal kinderen, die met de verzorgers
van het inkomen moeten leven.
***
Ik heb met deze beschouwing men
begreep het geenszins bedoeld te be
weren, dat van ieder gezin uit kracht van
de bestaande heffingen te veel wordt ge
vergd. Wél heb ik beeogd aan te toonen,
dat, werd bümeer belastingen gehandeld
naar den maatstaf van gezinsbelasting, die
in sommige heffingen reeds wordt aange
legd, de lasten rechtvaardiger zouden ver
deeld zijn dan thans het geval is. Dan
thans het geval is ook tengevolge van de
gebrekkige regeling van het gemeentelijk
belastingrecht.
Ik deed reeds, wijzende op de «leehte
druk verdeel ing waartoe de personeele be
lasting aanleiding geeft, uitkomen hoezeer
het heffen van opcenten door de gemeenten
die ongelijkheid vergroot. Aan
dubbelbetasting in den waren zin van het woord is,
mede door de wijze, waarop de gemeente
maar aan het hare moet zien te komen,
menig staatsburger onderworpen. Dat boven
dien een particularisme, dat den spot drijft
met de eenheid van staat, waarvan de
onderdaan van het koninkrijk dan toch pok
op het gebied van den census we] iet g
wenscht te ervaren, door het bestaande
belastingwezen sterk in de hand wordt
gewerkt: de pogingen, die door den
gemeentelijkeB fiscus op tal van plaatsen
worden aangewend om leden van een
elders wonend gezin, doch die, ter wille
van hun studie b.v., buiten het ouderlijk
huis een deel van het gezinsinkomen ver
teren, nog weer eens te laten betalen over
dat gedeelte, zijn daarvan een sterk sprekend
staaltje. Alsof er al niet ter plaatse waar
het hoofd van het gezin gevestigd is over
het geheele familieinkomen wordt gecon
tribueerd !
Er is gelijk men ziet, nog menige spreken
de misstand, waarin de doorvoering van het
beginsel verbetering zou kunnen brengen.
Onze fiscale politiek ging min of meer al
in die richting; het door de Tweede Kamer
aangenomen ontwerp tot wijziging der
successiewet getuigt van een verdergaand
streven in dien geest.
De tijden schijnen niet ongunstig voor
gezinsbelasting!
C. J. J. WESTERMANN.
getiteld: D/aagkrachtsveihouding tusschen
gehuwden en ongehuwden", waarin wordt
gewezen op de bevoorrechting van de laatsten
boven de eersten wat de personeele belastin g
aangaat, maakt de schrjjver de opmerking,
dat daar d« ongehuwden hun genoegens meer
buitenshuis zoeken, in cafés, sociëteiten,
Echonwbnrgan enz. d# aanslagen voor die
inrichtingen, alsmede de drankaccijnzen in
verhouding het meest op hen afgewenteld
worden, zoodat het euvel hierdoor althans
eenigezins getemperd wordt.
Als correctief voor de geringe bijdrage van
ongehuwden aan de personeele belasting
Ijjkt het hem wenscheljjk hun naar een
zekeren maatstaf wat meer te laten betalen
in de ry'ki- en de gemeentelijke inkomsten
belastingen ; voor gezinshoofden daarentegen
bepleit hjj vermindering yan den aanslag
naar rato van het aantal kinderen.
tUlllllltlllllllllllllllllflIllllllllllllllllllltllllllMllllllllllllllllllllllJIIIIIMII
herdachten nog lang de data, maar de tjjd
die alle woeden healt, troostte haar met 'c
bezit van Sandro, die toch eigenlijk was, en
bleef, de eenige ware nalatenschap van l ua
Sander. Totdat ook die, na lange jaren, haar
ontviel.
Ea nu, nu stonden züom zoo te zeggen
aan den vooravond van den dag, dat een
andere, een wel zeer dierbare nalatenschap
haar zou worden toegevoerd... Sander's ZOOL.
'c Had haar ronduit gezegd, overstelpt, en
ze halden om de beurte», oom Efert's brief
gelezen, herlezen, ontleed, gespeld; ze kenden
hem van buiten, wisten op een prik ?sadr
't stond dat Sander na den dood van zyn
Duitsche vrouw weer ambulant werd, en op
den hoeveelsten regel van de volgende bladzij
't feit vermeld was dat hij zijn zoon voor 'n
poos naar 't vaderland stuurde om zijn
Hollandsche familie te leeren kennen en zijn
muziekstudies voort te zetten. En toeu gansch
't feiten zwaar epistel, scherp nauwkeurig in
hun geheugen was opgenomen als 'n felle
kiek op 'n gevoelige plaat, toen hadden de
drie bedaagde zusters n gedachte, n hoop,
n wenscb, Sander's zoon te zien; hem niet
te gaan opzoeken bij oom E ver t waar hij
zon logeeren, maar hem in haar eigen om
geving, al was 't maar n dag te huldigen,
te verzorgen, te aanbidden, hem, den zoon
van büa Sander.
Kunnen we geen eereboog makev, mst
vlaggen en groen?" opperde Bertha, dat is
altjjd nog 'ns feestelijk voor zoo'n jongen die
opeens in 'n wildvreemde omgeving komt;...
hij weet dan meteen dat-ie welkom is".
Gut ja"... zei Louise met rood
afgeteekende koontjes van opwinding... en dan
lampions... misschien wel 'n héle a giorao
verlichting in den tuin"....
Mensch daar is 't al veel te koud voor,...
we hebben haast October" ... domperde Fine
de in haar oog al te lichtzinnige feeststem
ming van Louiee, die, als de jongste der drie
zusteig minder weemoed, en meer feestelijke
verwelkoming in de aanstaande kennismaking
met Sander's zoon gevoelde.
Nou, te kond, te koud" stribbelde Louise
tegen, we zouden ze door den timmerman
kunnen laten aansteken,en dan kunnen we toch
door de ramen er raar kijken ... en l i'j ook".
Hoe oud zou-ie zijn?" peinsde Berth».
Wie" ? vroeg Louiee wier gedachten zich
krampachtig aan den timmerman en de lam
pions vastklemde».
Dubbile Levens, door J. EILKEMA DB Roo,
Amsterdam. H. J. W. Becht (1910).
In het leren van don «oenecb, wiens taak
het is de werken van letterkundige knnst te
meten .... aan ichaerven (want waar ion h$
hea gpdsterwereld anders aan meten tegen
woordig?) komen oogenblikken voor, dat hy
ononderscheidenljjk aan alle werken boven
bedoeld, gelijk *fc heen papieiflodderig en
naar verschen drukinkt riekend worden toe
gezonden, hartgrondig den mier heeft. Bat
ijjn zwakke oogeablikktm. Ieder heeft hen
wel. Zoo haat soma de muzikant zjjn anders
geliefden toeter, de meester zjjn leerlingen,
immers het vracht baar wadveld voor allerlei
beginsslea", de wakkere benrsman zjjn
lubber, gewoorlgk zjjn speculatieve liefde,
de humane rechter zijn boe Ten, die hij zacht
zinnig te ondervragen pleegt. . . En het is alles
zwakheid, de flanwing des individueel* n
levens tegenover de benauwende veelheid en
volheid, bet onrerzwelgtwre, overstelpende
der wereld . . . die «m zoo te zeggen
van geen uitscheiden weet.
Het velt echter niet te ontkennen, dat
romantische verhalen" zich van de andere
gemelde artikelen daarin ongunstig onder
scheiden, dat zjj vaak dezer frischheid van
onmiskenbaar spontaan, direct leven missen,
en maar twijfelachtige werkelijkheid van
tweeden aanleg, in.fl.w. Keurige bedenksels zjjn.
En waar nu het leven stlf al soo vol en
druk gevoeld word f, vraagt men zich wel
af, wat ons bovendien nog da malle ver
zinsels over dat leven schelen kunnen, die
8dele of baatzuchtige lieden, in even leege
als ongelegen oogenbiïkken, fabriceeren en
als letterkundige knust de wereld insturen.
Nogmaals gesegd: dit ia zwakheid, want
achter eik, ook het ateest onzinnige, verhaal
steekt toch een mencchengeest, van wien het
curieus is de kronkeHsgen te bespieden voor
wiea het tenminste nog niet aan
levensbelangstelling ontbreekt. Op dit laatst komt
't vooral aan. Eén groot deel van den weer
zin, die zoo menig van deze romannetjes ons
inboezemt, kan op rekening komen vanden
twijfel, het wantrouwen, de matbeid tegen
over het leven zelf, waarvan aoo'n boekje
de nabeelding beweert te zjjn.
Och, zjjn zjj nu nooit uitgeschreven met
hun liefd.shistoriesl is men geceigd te ver
zuchten, in het moedeloos gevoel dat zulke
dingen ons waarljj k niet meer schelen kunnen
en WJJ het leven. ... o rerleefd hebben.
Ten onrechte. Het zjjn de boekjes die w
overleefden en waar wjj nn doorheen zien"
op d* geringheid van het gocij a, dat zich hier
een wereldje naar zjjn formaat chiep. Hij,
zoovelen, maken de wereld klein voor ons, be
nepen en prutsigals een baiarartikel en zie, wij
ondergaan, zjj 't ook maar ten deele, de
sugges i', dat hier waarlijk iets van de wereld
wordt bevroed en het niet aan den schilder,
maar aan het leven zelf ligt, zoo ons de
teekening uitermate verveelt.
Ziedaar het bjjsonder kwaad, dat slecht
letterkundig werk kan brouwen. Over de
eindeloosheid en overvloed zulker productie
zonden wjj nog wel heenkomen, maar hnn
namaak van de werkelijkheid, die hoe absurd
ook, toch nog zoo vaak de macht bezit haar
zelve voor ons te ontluisteren, maakt ons
balsturig en tot hefcige reactie geneigd, zoo
lang (als gezegd) wjj nog niet ontdekt hebben,
hoe achter de onzinnigste geschiedenis toch
altijd nog een zinnig" menech verborgen is.
Ea dit is een troost, die wjj behouden
zullen, zoolang romans nog een voor een
door iemand geschreven en niet machinaal
in massa's geproduceerd worden.
Wel zoo goed echter, als deze, wat magere
en zeker a'sie, troost, is het een boek te
treffen, dat men ook om zichzelf hoogachten
kan. Het is vrjj zeldzaam, maar het gebeurt
toch en dan blijkt het eigenlijk niet minder
Ik denk zoo . . . gut ja ... wanneer is
Sander ook weer getrouwd, ... hij schreef
't pas toen er al 'n paar jaar overheen waren"...
toen, met toch 'n ietsje leedvermaak, hij
moet niet gelukkig met naar geweest zijn ; . . .
'C rechte hoorden wy er nooit van... daar
voor was Sander veel te trotecb." ; de oude
gloed der Sander-vereering begon niet twijfel
achtig bij Fine op te laaien, en Bertha gooide
«ymboügch 'n flinke scheut olie in 't vuur
door te zeggen : Nou ja ... trotsch v aï-ie . . .
maar hij mocht er ook wezen hoor . . . gut,
gut . . . wat 'n houding had-ie ... en zoo'n
sterr. . . . Weet jelui nog hoe ie dat lied
kon zingen Ik ken een lied dat 't hart be
koort, ... Ik ken een lied vol tnelody". . . .
En dan Ls Lac" . . . och, och, wat huilden
we dan als ie aan dat triesterigeendjekwam,
. . . hoe was 't ook weer". . . .
Bert ha trachtte zacht neurieënd de vergeten
melodie in haar geheugen op te wekker.
Nous vO'guioas en silen ce", ...
zicgerde zacht trillend als 'n gesprongen snaar,
Fine's stem, bevend van ontroering.
Ja, ja, dut was V' ... zei Bertha, ja ja ...
en dan later... och, och, dan birstten we
van de hoofdpijn, . . . zoo overstuur waren
Wfa"
---Louise als zooveel jongere zuster had niet
zulke hevige herinneringen van Sander's
faits et gestes, maar wou zich toch ook niet
onbetuigd laten.
Ik weet nog best", zei ze, hoe hij met
z'n guitaar op 't ouwe kippenhok ging zitten
en Mephisto's Ballade van Le veau d'or"
zong ... hè... 'c ging je door merg en been,
't was of je de duivel zélf hoorde". . . .
Dat moet je nou niet zeggen ' zei Fine,
Sander was 'n engel van goedheid, . , . 'n
engel;... braver, liever, eerlijker jongen be
stond er niet" ____
Gunst daar zeg ik toch niets van?" zei
Louise wat geprikkeld omdat ze verkeerd
begrepen werd.
Nee... je zegt alleen maar dat 't was
alsof je de duivel tóif hoorde... en c'iit
vind ik hard . . . dat i au ik niet hooren . . .
de jongen was zoo zacht als 'n lam ---- Hij
had wilde haren, . . . dat had-ie, maar daar
voor was ie arliste... en hij had alleen...
alleen in z'n pink mér knapheid, dan wjj
allemaal bjj mekaar ... wjj allemaal".
Fine bewoog haar hoofd strijdlustig op en
neer, en Bertha vond dat 't oogenblik ge
komen was om 't gesprek op 'ri ander onder
werp te brenger. . . .
d*n eau vreuga, waarin «en soort
«kenteljjkheid schuilt. Dankbaarheid n), emtfat bet ons
weer «yen kam onsz«Tf *penbaa*èe, als nog
niet 4er werett afgestorven en «el degelijk
vatbaar voor te oatroettng van «en? ondige
menecheljjkheid. En het plezier is grooter,
naarmate het minder verwacht werd.
Waarljjk, dit Dubbele Levens, yan een mjj
onbekenden schrijver, zag er geenszins
naar nit, of het meer dan dat vonwgemeld
omger psychologisch genoegen zou opleveren.
Se uitgever had feet ia «en beatiat ou-ftww
pakje gestoken, gelijk de term luidt. Druk,
papier, omslag, het zag alles e ren vervelend,
en dan was eau nog die titel, di» akelige
variant op deTeagiaobeLweoi', B!weke Levens,
Droeve Levens, Sombere Levens en andere
diverse leraars, waaronder onae literatuur
meer daa gezegend )p. En dan was daar nog
de taal, die Kollewy'nde....
Ba desniettegenstaande bleek het zoo een
bijzonder genietbaar boekje! Zoo gematigd
en trouwhartig echt. Zoo onbeholpen maar
zoo gemeend. Zoo onliterair en zoo waar
achtig gevoeld. Zoo mengchelijk «a onopget
smukt en nit innigen drang geschreven. Het
deed onmiddeljjk denken aau twee andere
boeken. Aan Lirfdee Kronkelpaden van
Nieulant, dat veel sterker is, maar even waar van
accent en aan... Een Vriendschap van Ellaz,
d*t een ongeveer geljjk onderwerp behandelt
en niet geheel waar en o&eenvondig bleek.
De motto'd nit Njetzsche, waarmee uilen,
eenigermate poseerde, ocheaen wel zoowat
het uitgangspunt van de heele historie.
Niet ongaarne droomde Ellen zich in
zulke eenzame hoogheid in en wilde wel
zoo handelen... op papier met gefingeerde
hartstechtjec. Maar het citaat yan Heine,
dat deze schrijver voor sjjn verhaal plaatst,
klinkt gaiBch anders, als het droevig
kortbegrip, als het nagevoeld dichterwoord van
eigen doorleefd leed:
Die Engel nennen es Himmelsfreud',
Die Tenfel nennen es Höllenleid,
Die Menschen nennen es Liebe,..
Dat is inderdaad de korte inhoud van
De Roo's verhaal. Een wat men noemt ge
lukkig getrouwd", zeer werkzaam man, een
brave kerel", die een mooie vrouw ontmoet,
de vrouw van een ander. Zjj bewondert zijn
energie en organisatietalent, zijn taai vol
houden en ongeweten opoffering, zjj ideali
seert hem een beetje en onder de koester in g
van dit onverwachts meegevoel, ontgloeit in
hem, die thuis door sjja wat practisch
nuchtere vrouw in dit opzicht allicht niet
verwend werd, een neiging, een bekoring,
waaraan hy zich voor een ernstig man van
zjjn soort mogelijk wel wat snel en naief
overgeeft.
En als sy dan de dwaasheid begaan elkaar
hun liefde te bekennen, is de ramp voltooid.
Er zjjn dan maar twee uitwegen. Of samen
weggaan en de anderen ongelukkig maken
of gescheiden bIy'ven en zelf ongelukkig zijn.
Zg besluiten tot het laatste, omdat zjj niet
zoo jong meer zjjn en omdat zjj medelijden
hebben, de eeae met haar man, de ander
met vrouw en kinderen. Ook ten weinig
misBcmien, omdat z(\ als bezadigde
HoilandEche menschen, vaag weten van passie alleen
niet te kunnen leven en een toekomst vree
zen, waarin zooveel pijnlijke herinneringen
zonden om waren. Doch zoo deze of dergelijke
overwegingen ten deele hnn handelen be
palen, geschiedt dat toch grootendeels onbe
wust. Gewis putten zg geen practiscbe, noch
eenige metaphyaische troost uit het beden ken,
dat vervulling eener zoo heftige liefde on
middellijk in den sleur van het leven haar
ontluistering beteekent, en dat neigingen
als deze, die den gansenen mensch bezitten
als eea verroering, als een verheffing boven
zichzelven, als een ... ziekte, zie h ten deele
altijd op een waanbeeld richten, waarvan in
de ontnuchtering van het dagelijks verkeer
weldra de onbestaanbaarheid blijkt.
Dit alles zeggen zjj zich niet en het zou
hen ook maar luttel hebben getroost, al
hadden zjj 't bedacht. Zjj kunnen niets dan
in de marteling der dagen en de slapeloos
heid der nachten hnn ellende nitljjden,
afwachten of de brandende pjjn minderen
wil door tijd en smartelijk geforceerde aflei
ding van gedachten.
iiiimtiiiiiiiiiiiiiiiitiiimmmiiiiiiiiimiimiiiiiiiiiiMiliilHiiiilimiliiiiil
Nou moeten we 'ns overleggen" begon
ze diplomatiek, oom Evert heeft geschreven
dat AUxander Donderdag óf Vrijdag komt...
dat is nou lastig met 't oog op 't diner-t j e ...
waarom heeft-ie nou geen vaste dag bepaald".
Ik heb hem familiaar ten eten gevraagd .. .
zoo ... zoo heelemaal zonder omslag be
kende Fine wat benepen.
Jee, dat is nou ook wat'', zei Bertha,
... dat wordt 'u warboel, dat begrjjp je nou
toch ook wel"..,.
Niks geen warboel" bracht Fine er fel
tegen ia, gut laat mij maar begaan hoor,
ik neem dat wel voor mijn verantwoording"...
Toen, zich even verlustigend in
dehulpelooi verbaasde blikken der zusters, kijk aU
we LU 't menu opstellen, dan laat ik dat
morgen, als proef weetje, klaarmaken.,,
'n soort van repetitie, weet-je, dan kunnen
we gerust zjjn dat 't op den dag iv.t goed
uitval*-. Dan maakt ze 't Donderdag nog eens
klaar en ... gesteld dat Alex niet Donderdag
maar Vrijdag komt, dan eten we 't zélf op,
enne... dan bewaren we wat er o?erblijfc
tot na Vrijdag... enne., .dan laten we 't
Vrijdag nog eens klaar maken".
Zwy'gend, hoofdknikkend namen de zusters
't plan in zich op; dus er zonden feitelijk
drie diner-tjes plaats hebben ... 't leek hun
wel wat overdadig ... maar Fine wist toch
altijd alles wel 't beste... en zelf zagen ze
geen andere oplossing....
Toen er dus van de kant der zusters gén
repliek kwam, vervolgde Fine: nou heb ik
gedacht... rst soep"...
Daar dit voorstel niet bepaald een noviteit
op culinair gebied was, volgde hieromtrent
geen debat; Fine kon dus na even wachtene,
ongestoord voortgaan: dan
rleaschpasteit j es... dat is gemakkelijk, die kunnen we
van den banketbakker laten komen ... dan
heb ik gedacht... visch... zalm of zoo, met
worteltjes en peterselie- saus... dan bijvoor
beeld 'n oaeehaas met dor per wij es en bloem
kool''. .. Zonden we dat wel allemaal op
krijgen", zei Bertha droomerig, starende in
't verschiet naar een visioen van driemaal
in n week vleeschpaateitjes, driemaal zalm
of zoo", driemaal ossehaas, n hetgeen Fine's
gastvrij hei l nog bovendien zou opdisschen....
Ja" zei Fine, 't Ijjkt veel, maar als we
dau nog n licht gerecht er bij hebbeu dan
is 't ook afgeloopen... dan komt 't dessert",..
Enne... wat voor wjjn geef je,.. vroegBertha.
Gunst... natuurlijk ons eigen gewone
tafelwy'ntje... S*. Julien... die is best"...