Historisch Archief 1877-1940
Na 1768
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De rechtspositie THÜei M inZieien
en fienewtoi,
In Februari van dit jaar ia by den
Zweedechen Minister van Jastitie ingediend een
renze-petitionnement aan de regeering, inhou
dende het verwek om een doeltreffende
wetgeving ter bescherming van buitenechte
lijke kinderen en hun moeden en die tevens
mogelijk maakt het nemen van dwangmaat
regelen tegenover mannelijke verzorgera die
hun verplichtingen jegens hun kinderen,
wettige zoowel als onwettige, niet aakomen.
Het initiatief tot dit petitionnement is ge
nomen door de Stockholmsche debating-club
van vrouwen, die de voorbereiding ervan
opdroegen aan een speciaal comité, bestaande
uit Dr. Iner Laurell, arts aan de opleidings
school voor kinderzorg, Anna Lindhage»,
inspectrice van de gemeentelijke kinderzorg
en sinds Maart lid van den Stockholmscken
gemeenteraad, en verder nog een vrouwelijke
dokter, een gymnastiek-leer ar es, en twee
onderwijzeressen aan de volksschool.
De 630 onderteekenaars uit de gemeente
en het district Stockholm waren allen perso
nen, die in hun arbeid ten volle de bezwaren
en de onvolledigheid der tegenwoordige wet
hebben ondervonden. Er waren bijv.bij: een
60-tal predikanten, eenige leden van particu
liere vereenigingen voor armenzorg en van het
gemeentelijk armbestuur, leden van de ge
meentelijke commiuie voor kinderzorg, van
de inspectie op «itbestede kinderen; verder
wykmeesterg, directrices en assistenten van
kinder-tehuizen, vroedvrouwen en een aantal
van de meest tekende advocaten.
De inhoud komt in 't kort hierop neer:
De ondervinding leert, dat de vader van het
buitenechtelijk kind, ook wanneer hu, zooals
in Zweden, verplicht is tot het verleenen
van een zekere bijdrage aan de moeder voor
het onderhond -van het kind, zich zeer ge
makkelijk aan dien plicht kan onttrekken.
In vele gevallen .is er eenvoudig niets van
den vader te halen. Een Stoekholmsche
vereeniging, die zich het lot van ongehuwde
moeders aantrekt, zendt soms een door de
belanghebbende gevolmachtigde persoon, die
den vader «p den dag van uitbetaling van
het loon aan fabriek of werkplaats op wacht.
De praktijk heeft geleerd, dat dit dikwijls
de eenige manier is, om de bijdrage, waar
toe de wet hem verplicht, te innen. Daar
bij komt, dat het openbaar armwezen in
hoege mate bezwaard wordt door de ver
plichting om al die noodlijdende moeders en
kinderen te onderhonden, en over geen mid
delen beschikt om de in gebreke blijvende
verzorgers te dwingen, de verstrekte bedra
gen terug te betalen. Wat betreft de terug
betaling van onderstand aan wettige verlaten
vrouwen en kinderen verleend, is het arm
wezen in dezelfde ongunstige positie.
Het vraagstuk van een met den modernen
tijdgeest overeenkomde wetgeving is reeds
herhaalde malen in den Rijksdag ter sprake
gebracht en reeds driemaal (in 1893,1901 en
1907) is tot de Begeering namens den Rijks
dag een verzoek gericht tot indiening va a
een ontwerp van een gewijzigde wetgeving
op dit gebied.
Voor zoover bekend is, zijn voorstellen
tot een nieuwe wetgeving, die de hierboven
genoemde kwestie zou regelen, in bewerking;
aan een in 1937 benoemde
regeeringseommissie is het ontwerpen van een nieuwe armen
wet opgedragen, terwijl aan een parlement aire
commissie het Rgksdags-schrijven van 1907
ter bestudeering is overgegeven. Kaar aan
leiding hiervan verzoeken de onderteekenaars
dat de regeering aan deze lichamen zal op
dragen, het uitwerken van afzonderlijke wets
voorstellen: die de speciale belangen van
ongehuwde moedera en haar kinderen be
hartigen en die tevens meer doeltreffende
bepalingen bevatten tegen in gebreke blij vende
gezinsverzorging.
Van dit verzoekschrift, al kan men 't niet
precies een volkapetitionnement neem en, kan
zeker gezegd worden door een maatschappelijke
elite geteekend te zijp. Omstreeks terzelfder
tijd werd in de a Rijksdag weer een motie
ingediend, beoogend de verbetering der
rechtsposities van ongehuwde moeders en
haar kinderen, die echter ditmaal door beide
UIT DE NATUUR.
CDXXVI. Vogels in de stad.
Als de Amsterdammers nu nog geen
vogelkencera en vogelvrienden worden, dan
ligt het stellig niet meer aan het gebrek om
kennis op te doen. In onze par
ken, in de kleinere ea kleinste
ook, komen tegenwoordig vogels
die er vroeger nooit of zelden
gezien konden worden. En ze
laten zich bekijken met zoe'n
gerustheid en zoo'n kalmte,
dat het soms lijkt of de dieren
er een genoegen in gaan vinden,
en een beetje poieeren.
Br zijn in dit voorjaar zang
lijsters gezien, die op straat wan
delden of het mnsschen en
spreeuwen waren; wel alleen in
den vroegen m«rgen, maar zoo
vroeg is het in Amsterdam niet
of er loopen meer menschen en
er rijden meer voertuigen dan in
dorpen en stadjes op het drukst
van den dag. Ook zijn er in de
laatste jaren en vooral in dit
voorjaar vogelsoorten opgemerkt,
die vroeger liefst ver van de
drukbezige menschheid bleven;
de basterdnachtegaal en het
prachtige zwart-gekraagde -en
witgeknifde roodstaartje lieten zich herhaal
delijk kijken; nog niet zooveel als rood
borstjes; die worden vertrouwelijk, ze velgen
de merels na, waarvan er in deze week een
op het glasbalcon van een electrische tram
ging zitten, en als gratia-passagier en onge
controleerd, een eindje meereed.
Natuurlijk ligt de oorzaak van deze tege
moetkoming van de vogels tot de menschen
niet aan de vogels alleen; er moet iets ver
anderd zjj» in de verhouding van menschen
tot vogels. Zoo sterk zonden de vele, vroeger
zoo schuwe zangvogels hun gedrag niet ver
anderen, als ze niet sedert lang ervaringen
hadden opgedaan, die hun in den mensch
?eer een vriend dan een vijand deden zien.
Er komen verschillende dingen hu, anders
waa het zoo vlug niet gegaan; dat spreekt.
Zoo de meerder* veiligheid tegen roofvogels,
Kamers verworpen werd. Aangenomen werd
toen alleen een motie, waarin besloten wordt,
de Regeering te verzoeken om meer gema
tigde strafbepalingen op het misdrijf van
kindermoord, waar tot nog toe de doodstraf
of levenslange dwangarbeid op staat. Zulke
bepalingen kunnen worden gemaakt, zonder
dat de geheele herziening der strafwet, die
in bewerking is, behoeft te worden afgewacht.
Al wordt het maximum straf zelden of
nooit opgelegd, het is toch zeker ook meer
in overeenstemming met den modernen tijd
geest" om het geheel uit de wet te schrappen.
In dit verband moet ik even aanstippen,
de moderne Deensche wetgeving aangaande
de rechtspositie van ongehuwde en verlaten
vrouwen en haar kinderen, zooals die is
(teregeld door de beide Kinderwetten" van 1908.
De ongehuwde moeder kan den vader ge
rechtelijk laten dwingen in de eerste plaats
tot een bijdrage in de kosten barer bevalling
en van haar onderhond gedurende een maand
daarvoor en een maand daarna. Dit recht
kan zij reeds na de zesde maand der
zwangerschap doen gelden. Is d e vader voor
dien tijd overleden, dan is het verschuldigd
bedrag te verhalen op zijn nalatenschap.
Maar in die gevallen, waarin of de
vader om welke reden dan ook, niet aan zyn
verplichtingen voldoet, of bij zijn overlijden
het bedrag niet terstond invorderbaar is, keert
het armbestuur aan de moedar het verschul
digd bedrag nit en heeft dan het recht, tegen
over den vader, eventueel tegenover dtens
erfgenamen, wanneer dezen de uitkeering
mochten weigeren, als schuldeischer op te
treden en een gerechtelijke vervolging in te
stellen. Deze ondersteuning, die vooruit be
taald wordt, heeft voor de belanghebbende
niet de gevolgen van armenzorg, maar wel
wordt de in gebreke blijvende verzorger als
armlastig beschouwd, zoolang hu ze niet heeft
terugbetaald.
Verder is de vader verplicht tot een onder
houdsbijdrage voor het kind, tot aan het
18e jaar. Ook hierbij kan het armbestuur in
bovengenoemde gevallen op dezelfde manier
optreden; zelfs wordt dan de onderhoudsbij
drage reeds voor een half jaar gelijk uitge
keerd, een maatregel, die m.i. nu juist niet
voor alle gevallen is aan te raden
De verlaten vrouw en haar kinderen zijn,
in hoofdaaak, wat de ondersteuning van ge
meentewege betreft, gelijkgesteld met de on
gehuwde moeder en het buitenechtelijke kind.
Ook zij krijgen de zoogenaamde normale
bijdrage", d.w.s. de som die in de plaats
hunner inwoning als noodig wordt beschouwd
om het kind een onderhond te verschaffen,
gelijkstaande met dat wat het in een goed
kosthuis zou genieten.
Het verschil is, dat het bedrag hier niet
een half jaar vooruit, maar een half jaar
daarna wordt betaald, verder dat de gemeente
nooit meer, maar soms wel minder dan de
normale bijdrage uitkeert, terwijl de onge
huwde moeder het bedrag ontvangt, dat de
vader verplicht waa te betalen, en dat, wan
neer deze in gunstige financieel e omstandig
heden verkeert, meer kan zijn dan de nor
male bijdrage, maar nooit minder. Weliswaar
is de wettige vader tot het volle bedrag voor
het onderhond van het kind verplicht en de
onwettige, wanneer de financieele positie van
beide ouders ongeveer: gelijk staat, slechts
tot 3/5, maar toch is «op het oogenblik de
toestand zoo, dat de noodlijdende ongehuwde
moeder en haar kinderen er dikwijls finan
cieel heter aan toe is dan de verlaten vrouw.
Een sprekend voorbeeld: Een gescheiden
vrouw, die een onwettig kind heeft van een
anderen man en drie kinderen in haar hu
welijk, ontvangt nu uit de gemeentelijke
armenkas voor het eerste 120 kronen per
jaar, de som, die den vader was opgelegd,
terwijl de man, die haar verlaten heeft, voor
zijn drie kinderen samen slechts hetzelfde be
drag betaalt, omdat zijn financieel e omstan
digheden hem niet toelaten, meer te geven,
iets waarmede, wanneer het den vader van
een buiten-echteljjk kind geldt, alleen reke
ning wordt gehouden, wanneer er kwestie van
kan zijn, hem meer te doen betalen. Was,
in dit geval, de wettige vader, dadelijk na
de moeder verlaten te hebben, dus nog eer
het onderhoudsbedrag was vastgesteld, ge
storven, dan had de armenkas de normale
bijdrage," in dit geval ook 120 kr. per kind,
moeten uitkeeren. Zooals de zaak nu staat,
kan n onwettig kind worden beschouwd
niiiiiKiiiiiiHiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiii
wezels, bunsings en wilde of verwilderde
katten; de vermeerdering der parken en
tuinen in de steden, die nu nest, gelegenheid
en voedsel bieden.
Dit laatste vooral zal wel den doorslag
geven voor de toenemende vestiging van
zangvogels in onze steden; tenminste als
Gewone Reiger.
foto uit Igo awalking.
daar van de zijde van de menscken bij komt:
waakzaamheid tegen het verstoren der nesten
door kinderen, katten en kraaien en het
schieten met catapmlt.
Behalve deze natuurlijke vermeerdering van
gelegenheid om vogelkennis op te doen, is
er te Amsterdam een kunstmatige by'gekomen,
die er nog beter voor geschikt is en ook
neer onmiddellijk spreekt tot de menschen.
De schoonheid van de vrije natanr dringt
zich niet op, ze wil gezocht wezen. De kun
stenaar heeft het tot op zekere hoogte in zijn
macht, zich aan den druk beganen weg te
plaatsen en door zijn werken te zeggen, ge
zult naar my' kijken!
Zoo ia het in Artis gebeurd. Daar is aan
den weg, dien dagelijks bos derden passeeren,
rijk en arm, oud en jong, op sommige
kwartjesdagen duizenden, een stokje kunstmatige
naevenveel aan onderhond en opvoeding te
kosten als zyn 3 wettige zusjes of broertjes!
Tegen deze ongerijmdheid waartoe in de
praktijk gebleken is dat de kinderwetten
aanleiding kunnen geven, is ook reeds van
verschillende kanten geprotesteerd. Verder
is in de laatste jaren door de
sociaal-democratiscae groep van het Folkething reeds
eenige malen ingediend een wetsvoorstel om
ook aan noodlijdende weduwen en haar kin
deren onderstand van gemeentewege uit te
keeren, die niet de gevolgen van armenzorg
heeft. Deze categorie van vrouwen en kin
deren is nu feitelijk nog geheel aangewezen
op hulp nit de armenkas. Een andere uit
weg zou zijn, en die richting is men ook
in enkele gemeenten al nit gegaan, om de
zorg voor behoeftige weduwen met kinderen
over te dragen aan de gemeentelijke
stennkassen. *)" Ook die maatregel is reeds
in den Rijksdag ter sprake geweest.
Veel ii er echter te zeggen voor het
sociaal-democratische voorstel, dat aan de
weduwe hetzelfde recht toekent, een uitkee
ring te eischen, terwijl zy tegenover de
steunkas toch altijd meer staat als iemand
die om een gunst verzoekt. Weliswaar heeft
de gemeentelas in zulke gevallen geen recht
van verhaal op den een of anderen verzorger,
maar aan den anderen kant is het toch een
onhoudbare toestand, dat de huisvader, die
tot aan zijn dood toe voor zijn vrouw en
kinderen gewerkt heafr, hen in vele gevallen
onverzorgd achterlaat, t er wij l de man die
het met zijn plichten minder nauw neemt,
hun juist daardoor een recht op onderhond
van overheidswege verzekert. Op die manier
stelt men feitelijk een premie op ongelukkige
huwelijken.
Met dat al is men in Denemarken een
flink eind op den goeden weg; door ingrij
pende verbeteringen komen natuurlijk alle
nog bestaande misstanden weer veel duide
lijker aan den dag; de wet van 1968 ver
beterde het lot der ongehuwde moeder en
haar kind; en nu wordt er van reactionaire
zijde wel dikwijls schande over geroepen,
dat zij het beter hebben dan de brave
weduwe", wat echter alleen maar bewijst,
zooals ook de hervormingsgezinde elementen
beseffen, dat er voor die laatste categorie
nog enorm veel te doen valt.
Intnsschen, niet alleen Zweden, maar ook
de meeste andere landen mogen aan het
kleine Denemarken in dit opzicht een voor
beeld nemen.
A. V.
*) Een speciale, door den Staat gesubsi
dieerde gemeentelijke instelling, geregeld bij
de wet van 1907, en die ten doel heeft
waardige noodlijdenden" zooals de Deensche
omschrijving luidt, buiten de armenkas te
houden.
iiiiiiiiiimiimiiiiiiuiii
iiiiiimiiiiimniiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiii MINIMI
A Er DEINDE L
Vleeechnood.
De vleeschnood in Duit;chland wordt een
geduchte plaag voor de Fannies en Fidels
en Hectow. De arme hondjes met hun
verstandige oogen en vroólük kwispelende
staarten, moeten het teiort aan koeien,
varkens en schapen dekken, en wordendoer
de slagers onbarmhartig om zeep gebracht.
Vooral in de amgeving vaïkiLaipzi? en
Dresdenmoeten de arme dropnenzen er aan gelopven,
en men kan daar dagelijks versche kardo
zenbiefstuk en gerookt hazewindhondenapek
genieten. Een onderzoek heeft uitgewezen,
dat er in deze streek gedurende de maanden
October. November en December niet minder
dan 1416 honden sy'n geconsumeerd, 't Is
eigenlijk slecht van me, dat ik er mee spot,
want is 't niet zonde en jammer van al die
lieve dierea l Men heeft me verteld, dat een
kleine zwarte tax op ging zitten, toen de
slachter hem met het mes naderde, 't Beestje
maakte met de voorpooten de beweging die
men bidden" n )emt, en kreunde zacht...
Dat toen de barbaar het hondje tóch ge
slacht heeft, hèS ik niet kunnen gelooven,
zóó vreeselijk vond ik dat. Ik hoop voor den
man, dat men mij wat heeft wijs gemaakt.
* *
Op de fiets.
Een nieuwe fl etsenmode, gracieus en
practisch tevens, zijn de kleine kapjes in halve-maan
vorm, die vervaardigd worden van bonte
fonlards, en die het dubbele voordeel bezitten,
tuur of natuurlijke kunst neergezet, zooalg en
geen tweede bestaat in ons land, en dat ook
niet terug te vinden is nog ver daar buiten.
In den voortuin van onze diergaarde is het
tentoongesteld, waar nu naast het moderne
apenhuis het mooie nieuwe vogelhuig is ge
opend, en straks het nieuw verblijf door de
reptielen betrokken zal worden. Daar, bij het
brupje, tnsschen den zwanen vijver en den een
den vijver met het eilandje, heeft een kunste
naar een stukje natuur, ge-ge, ja wat ge- ?
Geboetseerd zou ik het liefst zeggen als het
materiaal niet levend en natuurlijk was.
Nagebootst," Geïmiteerd," deugt heelemaal
niet, want het is een ware compositie, uitge
voerd met overleg en verstand van zaken
en gevoel voor schoonheid, liefde voor de
natuur en kennis van materiaal en techniek.
Wie er geen verstand van heeft ziet dat zoo
niet in, maar vraag er de planten- en vogel
kenners eens naar; een van die lui die ge er
voortdurend omheen ziet draaien, die er zich
niet van weg kunnen krijgen. Die voelen en
die weten het, dat, zooals een schilder een
heele wereld binnen een lijst van zooveel by
zoaveel kaa brengen, hier in Artis een heel
landschap, een Hollandsen moeras op een zeer
beperkte ruimte is neergezet; een ruimte
die daardoor driemaal zoo groot Ijkt als ze
is, die voor hem, die ze niet zoekt, geen gren
zen heeft, samenvloeit met den grooten vijver
en de rest van den tuin.
Alles, letterlijk alles wat er staat is er in
gebracht, tot de madeliefjes en grassprietjes
toe; ook de oude knoestige wilgen en berken,
de pollen rietgras, de kamperfoelie die zich
slingert om de struiken. Alles groeit er als in
de natuur en toch is het volstrekt
geennagebootsing op verkleinde schaal. Gegeven
was: zooveel vierkante meter gras, een
grintpad plus een oud struisvogelhok; gevraagd
daarvan te maken een illusie van een levend
moeras met omgeving,zooals de Ankeveensche
en Loosdreehtsche plassen, en het
Naardermeer, met de dieren, planten en heesters, die
er huizen en gewoonlijk in het oog vallen; en
wel zoo, dat de beschouwer, van het voetpad
en het brngje af, een indruk krijgt die bij de
kenners de herinnering aan het
waargenomene in de natuur wekt, en aan leeken eenig
idee geeft van de volheid en de schoonheid
van dit genre van Hollandsen landschap.
(P«c/t).
**"S
De plaats van de vrouw is thuis."
van goed tegen een windstootje bestand te
zijn, en tevens ongemeen te flateeren. Boven
dien zijn ze zeer licht, zeer luchtig en zeer
goedkoop
Ik vind het een groot geluk, dat men
steeds meer begint te breken met de slechte
gewoonte, die geruimen tijd geheerscht heeft
(de beeren gaven het afkeurenswaardige voor
beeld) om er op da flats zoo nonchalant
mogelijk uit te zien. En dit is toch volstrekt
niet noodig. Het fiatscostnnm stelt eigen
aardige eisenen; maar deze eigenaardigheid
staat aan de aardigheid in 't minst niet in
den weg. Het is mogelijk op de fiets een
goede, grazieuee houding aan te nemen, die
ook nit een hygiënisch oogpunt aan te be
velen is, en bovendien bevordeiy k zal blijken
voor rustig, prettig rijden en geringe ver
moeienis : stuurstang zóó gesteld, dat d) armen
gestrekt zijn, terwijl het bovenlijf slechts
heel even naar voren buigt; stand van het
zadel, nagenoeg recht boven de trappers;
stelling van de zadelpen zóó hoop, dat bij
gestrekte enkel de knie nog heel even ge
bogen blijft. Dit maakt het voor de rok
mogelijk om ia sierlijke, breede plooien
naar omlaag te vallen, zonder te wippen of
met slordigen zwier naar eene zijde over te
hangen, Wat ik bidden mag, draag op de
flets geen geserreerd costunm, ge weet niet
hoe affreus en belachelijk dat staat! De rok
moet flink wijd zijn, zoodat de beweging
van het been daaronder nauwelijks zicht
baar wordt.
De thans vrijwel algemeen gebruikelijke
lage schoenen zijn ideaal voor fietsgebruik,
want ze geven gelegenheid de enkel vrij te
bewegen, en dit is voor goed en gracieus
rijden een eerste vereischte. Meer dan ergens
elders elders geldt voor de fiets de populaire
uitroep: Denk om je houding!" Lach niet,
lieve lezeres, dat is volstrekt geen bijzaak. Het
is een eerste plicht van de vrouw, te streven
naar schoonheid, altijd, overal en bij alles.
Gezegend.
In het dorpje Laurenburg nabij Diez in
Nassau leeft een overgelukkig echtpaar, Herr
und Frau Wolff, die een goed rendeerende
meubelzaak drijven; maar trouwens voor hun
huishouden wel een dubbeltje of wat gebruiken
kunnen, want ze hebben een all er gezellige t
huishondentje van 27 wolken van j o agens en
meisjes. En... op den tweeden dag van April
is deze overgroote zegen tot haar toppunt
gerezen, want toen werd in dit vroolijke
huishouden een levende, gezonde drieling
geboren, die het dertigtal juist vol maakte.
Maar wat vooral heel merkwaardig is, 't is
Nog is de laatste hand er niet aan gelegd;
het vernis ontbreekt nog, om zoo te zeggen;
nog moet de natuur zelf hier en daar wat
aanvullen, opdikken, verhelderen of bescha
duwen, waar de componist dat haar heeft
aangegeven; het gezaaide gras, de ingezette
wortels en mos-pollen, die moeten nog
uitloopen, om het effect te geven, dat hu, zich
heeft voorgesteld.
Maar nu al is het een schoon stuk werk.
De dotterbloemen staan nog in volle bloei,
de lijsterbes en kamperfoelie *1 in knop, het
reukgras begint, de lisschen en biezen loopen
uit, de berken bloeien en geuren, en te mid
den van riet, biezen, tusschen jong groen en
oud bruin loopen de schitter-witte lepelaars
rond en maaien met hun lepelbek het water
van den gro aten ondiepen inham, die uit de
groete plas in het moeras doordringt.
Xievieten met hun goud en groen glanzend
veerenkleed, blinkend en kleuren wisselend in
de zon als het pantser van goudhaantjes op
een brandnetel, trippelen er schijnbaar in
volle vrijheid, en tureluurs op hun lak-roode
pootjes, dun als brein aalden, kibbelen om
een pier of een vischje, kemphaan t j es roeren
er hun voorjaarsfantasieën uit, hun
bruidedansen, hun antics, hun malle fratsen op een
stukje hellend gras of een drassig hoekje aan
den plas; het mannetje met zijn wijde
sehonderkraag, die herinnert aan den bladermantel
van een Japanschen arbeider op een plaat,
veel te wyd en te groot. Dat mooie mannetje
steekt vlak voor ayn wijfje den snavel in den
weeken grond en blijft zoo minuten lang on
beweeglijk staan, stuift dan plotseling met
hoog opgezetten kraag op een vermeenden
mededinger, een soortgenoot, of tureluur of
een kieviet los; het schijnt of hij zyn rivaal
met zijn spitsen snavel zal doorsteken; maar
er komt niets van, het is allemaal aanstel
ler y, bluf en drukte-voor-niet van dat ventje
met zijn brani-kraag.
Veel stiller en kalmer, en ook in dit levend
schilderij nog nanwlyks te vinden door hun
beschermende kleuren, houden zich de rei
gers ; de roode reiger, die nog meer inge
togen is dan de gewone, is verdekt opgesteld;
maar in de kunst van verbergen, van zien
zonder gezien te worden, is hem een ander
de baas. Dat is de roerdomp; ik tocht hem
er verleden week, tegen half zeven in den
nu precies een bonte rij, 15 jongens en 15
meifjes. Jammer genoeg kunnen ze uit ge
brek aan ruimte niet allen tegelijk aan tafel
zitten. Ze eten eiken middag in twee partijen.
Edelsteenen.
Het is niet algemeen bekend, dat diamanten
somtijds geheel onverwacht ontploffen. Reeds
herhaaldelijk is het gebeurd, dat kaffer arbei
ders in diamantmijnen in Zuid-Afrika, die
diamanten hadden ingeslikt om ze te stelen,
door zulk een diamant-explosie in de maag
het leren lieten. Vooral een diamant, die
langen tijd in 't duister gelegen heeft, en dan
opeens aan schel daglicht wordt bloot ge
steld, spat niet zelden in duizenden kleine
schilfers nit elkander.
Een diamant mag niet op een al te drooge
plaats liggen. Een zeer goede bewaarplaats
voor den steen is een uitgeholde aardappel.
Ze is daar veilig, zoowel voor
temperatnnrsinvloeden als voor inbrekers, die, wanneer
ze naar edelgeateenten zoeken, aardappels
voorbij loopen.
Faarlin zijn een nog bedenkelijker bezit dan
diamanten, want een parel kan zoogenaamd
dood gaan," d. W. z. zwart worden en alle
glans verliezen.
Dit geschiedt echter nimmer wanneer ze
voortdurend gedragen worden, want de
menscheiyke lichaamswarinte schijnt zeer gunstig
op de parel te werken. Wie een fraaie paarlen
eollier bezit (ik wou, dat ik het was) en dien
fraai wil honden, doet verstandig he.m nooit,
zelfs 's nachts niet, af te leggen. Daardoor zal
hij steeds in schoonheid winnen.
***
Geest.
Een Engelsen professor van
London-University heeft onlangs een bespreking ten
beste gegeven over de begrippen verstand"
en verstandig" zijn. De hooggeleerde toonde
al dadelijk, dat hij 't reeht had, om over deze
geestes-aigenschappen te spreken, want hu
wikkelde zyn betoog niet in raadselachtige
aphorismen, maar droeg de dingen zóó voor,
dat ze voor ieder zoo helder waren als glas.
Vooral werden de hoorders gefrappeerd door
de zeer merkwaardige en oorspronkelijke
opmerking, dat er n zeker Symptoom be
stond, waaraan wen zien kon of iemand
verstandig was of niet. Toonde iemand
geest" te hebben, of geestig te zijn", dan
kan het verstand niet geheel ontbreken.
Gebrek aan geest, of gebrek aan zin voor
humor is niet zelden een bewijs van geringe
intellectualiteit.
ALLEGRA.
namiddag, en vond hem niet, toch was hij
er stellig. Om dezen tijd is het weer heel
stil in den tuin, djar de menschen dan meest
alle aan tafel zyn.
Ik zocht den roerdomp met de wetenschap
dat hij er was, en dat hu met den helm ge
boren is, in casu met een veerenkleed is be
giftigd, dat hem n doet zijn met de bruine
stronken van grijs en geel riet, en de
schaduwplekken van het groene; ik zocht lang, maar
vond hem niet; dat was sterk, en opgeven
wilde ik niet. Daar hoor ik op eens een dof
loeiend geluid, ik vertrouwde my'n ooren
niet. Nog eens! Jawel dat ia de beroemde
roerdompentoon, de vogel die loeit als een
koe; en toen, op het geluid speurende, zag
ik hem staan, bemerkte meteen dat hij dit
maal den kop niet onder water stak by het
loeien, maar die naar beneden hield gericht;
de keel en de krop golfden bij elk geluid.
De roerdomp te hooren en te zien in het riet
by een plas, is iets dat tot de vrome wenschen
behoort van vele geroutineerde vogel kenners;
en dat dit zeldzame voorrecht, dit buiten
kansje mogelijk is in Amsterdam, dat danken
wij aan onzen eenigen kunstenaar in dit genre,
aan J. F. Steenhuizen, denzelfde, di« ons de
eerste stereoscoopfoto's gaf van onze
inlandsche vogels, in de natuur bij en op hun
nesten gek;eit; een kunstvaardigheid in Enge
land ontstaan, die nu in ons land heel wat
bekwame beoefenaren telt. Maar wat dezelfde
praeparatenr van Artis hier heeft gewrocht
dat is heel wat anders, dat is meer dan
kunstvaardigheid, dat is verstoffel jjkte ge
dachte, dat is kunst in den gebruikelyken
zin van het woord.
Ea geen gemakkelijke kunst is het; ik sal
het niet oververtellen, wat Steenhuizen my
zelf, zonder ophef of overdrijving er van
mededeelde; steeds denkend aan schilders
kunst, kreeg ik de overtuiging dat de on
kosten en de technische moeilijkheden van
zulk werk staan tot het gewoon opzetten van
een vogeltje op een plankje, als het schil
deren en opstellen en ombouwen van een
panorama tot het maken van een
stilleventje, een aquarelletje, drie by vier, van
twee citroenen, een mes, een suikerpotje en
vaasje met bloemen.
E. HEIMANS.