Historisch Archief 1877-1940
DE A M S T E R D A M M E il WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1768
Kees van Dongen. Flora-Peinadora.
Kees van Dongen.
Op de tentoonstelling van
Sint Lucas.
"Waarschijnlijk vormen de tentoonstel
lingen van deze vereeniging de eenige
ilegenheid tot het samentreffen van
uiteenloopende strevingen, die steeds
meer bij onze vaderlandsche kunstbeoefe
ning zich kenbaar maken. Hier is zeker
niet de exaspereerende gelijkvormigheid,
die andere officieele tentoonstellingen
kenmerkt, waar de inzenders wedijveren
in hoedanigheden die niet veel meer
inhouden dan het eigendommelijke van
het bekende en aan den hedendaagschen
kunstzin welgevallig schilderij-type.
Maar die wedloop van vaklieden blijkt
toch den buitenstanders steeds minder te
interesseeren; het is ook een matig
emotioneerende ren en de toeschouwers,
in een behoefte tot complimenteeren,
betuigen hun ingenomenheid met wat
kmikjes van goedkeuring. Het merk
waardige van de Lucastentoonstellingen
is, dat hetzelfde publiek er zich meer
amuseert, er zijn aandacht bij
rondwandeling door de zalen herhaaldelijk ge
spannen merkt. En dit is een groot
voordeel alvast, zoo een tentoonstelling
om haar inhoud zelf belangstelling kan
wekken. Nu is zoo'n verzameling van
inzendingen in Lucas gemeenlijk neg al
bont en bij wat serieuse monstering zou
er heel wat aan te duiden vallen, dat
op kunstgehalte heel weinig aanspraak
kan maken.
Maar uit die bonte mengeling treedt
? toch naar voren een verblijdend ver
schijnsel zoo niet van herleving, dan toch
van herziening het is nu weer op
vallend, dat het palet van onze
hollandsche schilders steeds meer neigt naar ver
heldering. Het schilderen heeft daarmee
een nieuwe opgaaf; en daaruit ontstaat
een gisting, want het streven wil bij de
nieuwe inspanning zijm doel nader bewust
zqn, en de zinledigheid van zooveel
uitingen, kan bij die verandering van
gedaante beter ingezien worden.
Het evenement van deze tentoonstel
ling is gelegen in de tegenwoordigheid
van den hollandsehen Parijzenaar Kees
van Dongen.
Er werd een zaal gereserveerd tot
afzonderlijke plaatsing van zijn inzending
waaruit er, zeer jammer, drie bijzonder
belangwekkende, uit opgedreven
zedelijkheidsoverwegiogen, als onvoegzame ver
tooningen werden verwijderd. (Over deze
inbreuk van het zedelijkheidsvertoon op
de kunst een anderen keer echter).
Het is haast verwonderlijk, dat dit
werk hier zoo plotseling een succes
ondervond; het was als een verrassende
overval, sinds van Dongen's veel minder
belangrijke expositie bij Yan Gogh,
eenige jaren geleden.
Toch is die bijval niet zoo heel onver
klaarbaar, want deze uiting bedient zich
van een vormspraak, die niet zonder be
kende klanken is, en tot haar verstaan
baarheid draagt wellicht ook bij, de groote
soms al te groote vereenvoudiging.
Alle omslachtigheid is hier ver, en
het kort-en-bondige heeft toch immer
een overredend vermogen, soms ook wel
een overrompelende werking. Het zou
me ook niet verbazen als velen, beko
men van hun verbluftheid, weer van hun
aanvankelijke gunstige meening terug
kwamen.
Nu is er er een omstandigheid, die in
acht moet genomen worden om tot de
noodige juiste verstandhouding tegenover
iedere ongemeen lijkende kunstuiting te
geraken. Indien in deze beschilderde
doeken nogal grootformaat wilden
gevonden zijn de typische kwaliteiten
van het gewone schilderij, dan blijf t de
bevrediging zeker verre. Den geestelijken
ondergrond verkennen van alle uitdruk
kingswijzen is de eerste eisch tot begrij
pen. Aan den anderen kant echter ligt
het criterium büde beoordeeling van dit
werk juist hierin, dat ze nog te zeer als
producten van schilderij-kunst worden
opgedrongen. Want laat ons dit eerstens
zeggen, dat hier de Verkenning van aan
zienlijke en zelfs ontzagwekkende kwali
teiten niet geheel zonder voorbehoud kan
zijn. Maar daarmee is dan ook te ver
staan gegeven, dat nu een vergelijkende
maatstaf wordt aangelegd met uitingen
van hoogste kunstorde. Eerder schilde
ringen dan schilderijen zijn deze werken,
maar bovenal zijn het concepties. Er
valt hier waar te nemen een geneigd
heid tot den elementairen vorm van
ichilderkunst, die in haar wezen van
decoratieven of monumentalen aanleg
was. Het was het verbeelden, dat allengs
verging (en ontaardde) in het
meerconstateerend nabootsen van de
werkelijkKees van Dongen. Mijn vader.
heid en de intenties vermeerderden zich
met de uitbreiding van technische onder
vindingen voor het schilderijwezen ge
schikt bevonden. Maar wat de beel
dende kunst op het platte vlak bij
deze ontwikkeling in verfijning en
verrijking aan deugdelijkheid won, ver
loor zij ook weer aan grootheid van
houding. Bij de ontplooiing van nieuwe
eigenschappen, die als schilderachtig of
picturaal kunnen benaamd worden, gin
gen er andere van veel gewichtiger aard,
het architectonische element rakende,
onder. En hierheen schijnt me het werk
van Kees van Dongen zich in beginsel
te richten.
Er is het streven naar de uiterste ver
eenvoudiging, naar de meest concreete
inhoudsopgaaf van het karakter der lijnen,
van de wisselwerking in het kleur- en
lichtspel langs de oppervlakte. Het
Impressionnisme doelde deze bewegelijkheid
in de associatie's van lijnen en kleur
waarden vast te leggen in een mengeling
van tinten natuursgewijze ongeordend
waaruit dan de vorm, meer beduid
dan bepaald, zich loswerkte. En deze kunst
van Van Dongen zoekt eveneens haar
middelen tot de uitwerking, maar door een
absoluter definitie van vorm en kleurwe
zen, niet in de vermenigvuldiging maar.
in het enkelvoudige. Er is daarmee een
grootscher berekening van het effect. Maar
in deze nieuwe dracht is een kunstuiting
voor de massa niet aanstonds als waar
schijnlijke levensuitbeelding te aanvaar
den. Men stuit op de eigenaardigheden van
een uitingsvorm, die men elders als de
natuurlijke bemiddeling van den geest aan
vaardt. Men heeft veel gesproken over het
reclame-achtige van Van Dongen's werk,
over het affiche-karakter van zijn
compositie's. Daar valt toch uit pp te maken
een gissen naar den stylistischen kant,
die hier sterk overheerschend is. Een
affiche moet ons ook zoo dikwijls veel
liever zijn dan tallooze schilderijen, want
een aanplakbiljet laat zieh althans lazen
en zoo het van een kunstenaar is, heeft het
stand, terwijl een schilderij een onbestemde
uiting kan zijn en uit elkaar zou vallen van
zinledigheid, als de voosheid van zijn schil
derachtig vertoon werd ingezien. Yan al
dat benepene streven in schilderkunstige
bezigheid, aan die onnoozele waarde
toekenning van onbelangrijke hoedanig
heden in de teekening en de kleur, geeft
deze blijk zich bewust geworden te zijn.
Hij geeft in zijn werk een getuigenis van
het louterings-proces, dat de geestelijke
vorming van den kunstenaar onder de
praktische bekwaming kan doormaken.
Want het is onmiskenbaar, dat deze voor
velen zoo bizarre afbeeldingen van het
Kees van Dongen. De oude clown.
Kees van Dongen.
nn vrouw.
Kees van Dongen. Vrouw in 't zwart.
(Op verzoek van den Burgemeester verwydardj.
menschweaen vertoonen een groot begrip
van vorm, een werkelijk magistrale
teekenhand en een scherpen blik op de
kleurwerking. Met deze kwaliteiten, ge
wonnen uit studie en technische ervaring,
mocht hij zich verstouten tot den globalen
omtrek bij zijn gedaante vorming, tot de
excessieve typeering van de
psychiologische kenmerken zijner figuren.
Deze vrouwen zijn niet geschilderd
naar een willekeurig model, dat in
uitgedachten stand of toepasselijke kleeding
moeizaam poseert; ze vertegenwoor
digen een klas, ze zijn van het
menschenras, dat een tweede natuur zich eigen
maakte, gebroed uit de hyper-beschaving
in een wereldstad. En die tweede natuur,
als een mem, heeft zich vereenzelvigd
met hun oorspronkelijk vrezen. Dit is de
nadrukkelijke verbeelding in Yan Don
gen's werken. Die teekening in enkel
voudigheid van lijnen, dat schilderen in
generaliséerende kleursamenvatting, is,
onafieidbaar door bijkomstigheden, gericht
op de scherpste typeering van een soor
telijkheid. En de gestrengheid van dit
streven naar zuivere en zin rij keverklaring
van wat het oog in oogenblikkelijke
waarneming omvat, blijkt juist uit wat
hier van een buitensporige achteloosheid
of zelfs onvermogen kan schijnen. Het
is waar dat slechts op grooten afstand
deze kunst van schier vermetele vereen
voudiging haar werking doet; dan lost,
wat van nabij gezien smeurig en onge
bonden aandoet, zich op tot een eenheid
die omlijnd is, kleur houdt en lichtend
uitschijnt; dan vertoonen de aangezichten,
die als maskers lijken, subtiele blinkingen
van vochtige oogen en openbaren met
de geurige ontbloeiing van den mond
in het matte vleesch, de verborgenheden
van dit leven. De psychologische waarde
is aanzienlijk in dit werk; werd de tra
giek, de eigene tragiek, van den
onttakelenden ouderdom bij dien vieux clown"
niet op schrijnende wijze gegeven; is
hier de ruimheid van waarneming niet
verbonden aan een diep doordringend
aanvoelingsv«rmogen,al draagt dit dan ook
een wat cynische levensaanschouwing.
In het portret van zijn vrouw heeft
de schilder een gestalte geschapen van
stijlvolle grootheid, als een
byzantijnsche Madonna, en in een ander
weer: Plora-Peinadora, een monument
opgericht van kleurpraal, gegeven een
grootsche verheerlijking van uitstralend
licht. Het groote bloemstuk lijkt bizaar
eerst, van een bandelooze samenstelling, i
maar inderdaad is het een machtige en
vurige fantasie op «en wereld van exoti
sche kleuren weelde. Het is wel jammer,
dat het (op onbehoorlijke wijze!?) liggende
vrouwtje niet meer te zien is. Daarin
zijn van al deze werken het meest te
vinden de specifieke eigenschappen,
waarom algemeen een schilderij waar
deerbaar wordt geacht en daarmee had
dit schilderij wellicht velen tot meerder
welwillendheid kunnen stemmen tegen
over deze kunst.
Nu is het wel eigenaardig, dat hier
de miskenning van twee tegenovergestelde
zijden komt. Eerst bij hen, wier begrip
pen over kunst vastzitten aan het
behagelijk schilderij lijke, maar dan ook wee»
bij anderen, die ijveren naar de
volkomene zelfstandigheid in een kunstuiting.
Misschien is de oorzaak te vinden in de
omstandigheid, dat deze kunstwijze in
zekeren zin een transactie inhoudt. De
eersten zien daardoor een ontaarding, de
tweeden meenen, dat de consequenties
van een nieuwe formule niet voluit aan
vaard zijn. Yan Dongen is hun nog te
parlementair. Maar ze zien niet in de
mogelijkheid van ontplooiing na gecon
centreerde inspanning, een zelf verkeering,
die te ordenen tracht en als uitkomst
van veel studie en geestelijke ervaring,
weer opneemt, wat eerst als waardeloos
Kees van Dongen. Lucie en haar danser.
(Door den Burgemeester toegelaten).
of uitgebuit, werd afgewezen. Het ver
hindert hen de grootheid van daad in
dit werk te zien, de wijdsche vrijheid, en
zoo ik met een critische uitspraak wil
instemmen, is het met de meening dat
de conceptie in volvoering niet voldoende
waar nog is gemaakt, dat deze massale
vormverbeeldingen nog geklonkener van
aanzien mochten zijn.
W. STEEMOFF.