De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 14 mei pagina 7

14 mei 1911 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1768 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Florence. 1. De stad zelve; een schoonheid met haar vastfeplaveide straat. Er ataaa huizen okergeel langs den groenen Arno en by regen trekken de paarden, met de bloedroode dek ken, sterk, over den Ponte Vecchio... De Btad der Medici.... Er is in de Ufflti een Aanbidding der W$ten door Botticelli. Misschien staat de schilder gekleed in 't geel er zelve op maar zeker zyn op dit kostbaar schilderij de portretten aommiger Medici. Ze staan er op in getal. Ze hebben allen dien eigen schap gemeen van het groote boven-ooglid «2» een kkp; van den ronden mondhoek, van den zeer zinnely'ken en zeer koelen mend. De mond is gulzig naar lust, maar is niet zwak. Hy' is wreed en drinkt gaarne gulzig maar is koel. Het oog der Medici is belangrijk. Het is vol heerschzacht en vol verzwegen kennis van 't behandelen der menigten. De Renaissance kende deze monden. Zjj maakte ze. Zij is roem en schande, niet gescheiden, maar zeer dikwijls in n persoon. Ik kan de schande niet zoo zwaar tellen, omdat de Boem tóó bleef. Wellicht misdeden de Medici veel maar de anderen? Er was moord en doodslag, maar zoo ES niet geheerscht hadden, eerst verstolen, dan rond-nit, wat waar er niet arm aan schoonheid dat nu vol van deze nog leeft? En is altijd de korte schanddaad niet snel geboet; is dit eeren van de schoonheid hun niet alleen tot onsteifljjks? In de binnenste der familie kropten zich de hartstochten op. De heerschzucht zat er op haar phantastiechen troon. Er werd on verhoeds gestoken met een kort mes; ineen kamer wierd er wel eens een gelokt als riep een Beminde om hem, en hij vond er geen last, maar een' moeilyken, woedenden Dood die hem vechtend besprong. Een lijdende vrouw leefde by hen wel eens alleen, en verging van 't hartzeer. Het volk eerde haar, maar 't was haar zelf schrale troost voor 't on verzadigd bloed... Het ging overal zóó... Da Medici waren ryk, maar hnn rijkdom is niet tot fabel geworden hun geestelijke weelde wel... En wat ia het dat hen daar heen trok? Het is niet deugd; dat is een andere weg, maar het is toch iets dat op allereigenste werkelijkheden gericht is! Het moet, wat zjj zochten, allermenschelijkst zyn, wat eens tot schijnen gebracht, blij f t het. En hnn wezen begrijpen we tegenwoordig. Het treft hoe de koppen van vele der tegenwoordigen op die der Renaissancisten lijken. Ze hebben dezelfde kracht bij dezelfde losheid. Ze hebben het intellectueel-aterke en het FetoMclie slonetten, Fotogrmfiseha silhouetten, door 0. A. P. J. Ia eükele bladzy'den zyn hier eenige nuttige gegevens by'eengezet, die een amateur-fetograaf in staat stellen de typische silhouetten weer te voorschijn te roepen (en te* ver eeuwigen), die op iets andere wijze gemaakt, reeds onze 18e eenwsche voorouders amu seerden. De his torische afleiding der naam silhouet willen wq laten voor wat zij is; de silhouet zelf is een niet te vermaden portretvorm. De fotografie, zelfs in de handen van hen, die meenen dat portretfoto's pre cies gelyk zqn aan geschilderde of geteekende portret ten, daarbij ver getend dat de kunst der foto grafie nobeler is als zelfstandige kunst dan als imi tatie van een an dere, blijft nog portretten geven, waarop de selfeonsciousness" der persoon den beschouwer hindert. Het fotografische silhouet, al is dit slechts een fotografische aardigheid, kan somtijds dit bezwaar ontgaan. Wij zien de kennissen en vrienden en familieleden, te veel en face en te veel en trois quarts, terwijl wy hunne diverse kenmerkende profielen meestal niet zien. Wie kent de neus van z|jn tante T of de kin van zijn achterneef? En toch zyn deze lichaamsdeelen dikwijls lang niet het minste deel, vooral bij aange legenheden van gelijkenis, familietrek, e. d. Daarom: (en niet alleen om het passen by' ETLNSCHAPPEUJKE Microtoom, Overal waar kleise wezens of voorwerpen nauwkeurig met microscoop onderzocht moeten worden, heeft het microtoom burger recht gekregen, dat kleintnijder genoemd zou kunnen worden .Wanneer men met microscoop onderzoekingen verricht, zonder de onder zochte wezens vooruit onderhanden te nemen, ? dus hen in hnn geheel latend, komt men al heel gauw in botsing met allerlei praktische bezwaren. Met een vergrooting van eenige tientallen male a werkend, kan men nog zonder verdere behandeling zien wat men zien wil. Zijn de wezens zér klein, zoo klein dat zij met het bloote oog niet of heel even zichtbaar zijn, dan kunnen vergrootingen van eenige honderde malen nog goed bruik baar zijn; maar een wezen van, laat ons zeggen, 0.5 c.M. lengte en overeenkomstige breedte en dikte is zoo niet maar te onder zoeken. Het grootste deel valt buiten het gezichtsveld niet alleen, maar dat wat in het gezichtsveld ligt, is een verwarde, troebele massa, waarvan men een klein deel tusschenbeiden scherp kan zien, maar het grootste deel wazig ziet. Dit wordt nog bezwaarlijker als men den inwendigen bonw van dergelijke kleinere wezens wil zien. De uitwendige deelen maken de inwendige deelen meestal geheel of grootendeels onzichtbaar. Dit geldt niet alleen voor die kleinere wezens in hnn geheel, maar ook voer deelen van grootere wezens. Men moet niet vergeten dat men met een microscoop werkend, bij grootere onze meubel?, zooals C. A. P. J. wil) laat ons silhouetten maken l Dit boekje geeft voldoende aanwijzingen, maar toch zyn er nog wel aanvullingen bij te geven door een amateur, die zelf het gemis dezer aan vullingen ondervond. De methode is: zet het model tusachen het fototoestel en een raam, waar op een wit laken' is gespannen, en foto grafeer (korte op name). Zorg dat er geen ander licht uit andere ramen op het gezicht valt. Ontwikkel.Druk af op elk papier, dat goed zuiver zwart en wit wordt. Wat de witte achtergrond be treft: plooien in 't laken teekenen spoedig mee op de plaat. Om dit te vermijden kan men het laken strekken,maar veel eenvoudiger ish«t, tijdens de opname het laken met een stok (buiten de plaat vallendljheen en weer te bewe gen.Daardoor geeft het plooienrykste laken een effen witten grond. Is de achtergrond op het negatief nog te door schijnend, dan kan de plaat flink versterkt worden (als tenminste het gezicht zelf geen details bevat). Daar het boekje een reelame isvoorlvens en Co., zijn er eenige opgaven in, betref fende de te kiezen papiersoorten, enz. Achter in het boekje worden eenige silhouetten gereproduceerd, die niet alle even gelukkig zyn. De antieke silhonetjes zy'n aardiger. Het silhouet, dat bij dit artikel staat, is niet uit de Ivens serie. O, v. iilifiiiiiiiiiiiiiliiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiii vergrooting, voornamelijk aangewezen is op doorvallend licht, d. w. z. de belichtingsspiegel kaatst het licht door het voorwerp heen naar de lens en verder naar ons oog. Dikkere voorwerpen zyn hiervoor veel te ondoorschijnend. Wil men ze toch onderzoeken dan moeten doortneden ervan gemaakt wor den, d. w. z. met een scherp scheermes snijdt men een klein dun schijfje vaa plant of dier of voorwerp af en bekijkt dat schijfje onder den microscoop. Wanneer men uit de vrije hand dergelyke doorsneden maakt, kan men met eenige oefening een groote handigheid verkrijgen, zoodat men van een takje (in 't algemeen van een stevig, niet bros, voorwerp) wel schyfjes af kan kry'gen die niet dikker zijn dan eenige duizendste deelen van een m.M, (of zooals men dat noemt: eenige p) Heeft men echter een weeker voorwerp dan lukt dit snijden niet zoo goed; de doorsneden worden dan veel dikker en indien men deze onder micrcscoop beky'kt dan ziet men een aantal weefsellagen boven en onder elkaar, die beletten dat men een dezer lagen afzon derlijk duidelijk zien kan. Een tweede bezwaar is dat men van een voor werp, op deze wijze snijdend, wel eenige goede doorsneden kry'gen kan, die desnoods bruik baar zyn, maar men krijgt nooit een opeen volging van schijfjes, die op elkaar gelegd, weer het oorspronkelijke wezen terug zonden geven. En juist dit is zeer gewenscht. Wil men het verloop 'van een of ander orgaan of weefsel kennen, dan kan men in een complete serie doorsneden het geheele orgaan vervolgen en desnoods weer opnieuw constrneeren. Uit de hand snijdend, mislukken meestal heel wat doorsneden, dus compleet is de serie nooit. Men past nu het groote principe toe dat men geleerd heeft bij het snijden van krenten brood ; terwy'l ik 't iedereen in tienen zet om een krent met een broodmes mooi in door sneden uiteen te leggen, kan iedereen, zonder onverschillige voor wat ethisch heet. Ze zijn geboe'seerd naar de eene zy'de des levens; d£a> harmonisch. De Medici zyn niet schoon. Ze bezaten daarvoor de effenheid niet der gelijkmatigheid. Harde heerschzncht kwelt hen. Ze hebben niets van den Griekschen god, het Loutre Beeld. Ze zyn karakter. In allen leeft een eigen hartstochtelijke wensch. Lorenzo is niet schoon" maar het gezicht zoekt en duikt ter schoonheid. Hy heeft een geestelijke weelde gekend, die weinigen zullen kennen. En hij was zoo groot dat Savonarola vergeefs tegen hem ging l Lorenzo kon, ik herhaal het, in velerlei opzicht zyn van thans. Ook by ons zyn er die stoutmoedig het zekere Eeuwige zoeken dat het Schoone heet, en stout en heet daar heen sturen en niet willen toezien op welke wy'ze of wie ze over-varen. Zullen ze zóó groot zyn? *** Er is nat a ar lij k twee-erlei Renaissance. Er is die van het Verlangen en van het sprookje: alles is er dan goud en van marmer. Er is die van een pverry'ke werkelijkheid. Zy toont allerlei uiting, dingen die wij nog zullen halen? Er was een zoeken in dien vroegeren tijd als na, maar er was een gevoel van gemeenschappelijk verwerven; er was een gevoel voor synthese. En er was Ver wondering. Misschien heb ik daarover drie maal geschreven, en vier maal gesproken. maar zeven keer is niet genoeg. Verwonde ring is dat deel der kunst dat wy, met een armen glimlach gedood hebben. Zoo wij ze terug konden winnan, verwondering, zou ze, lachend over een grooter veld, grooter bloemen ons kunnen schikken. Zoodra wy by hooi weer denken zullen aan Bethlebem's stroo, zullen we de nieuwe Leidstar hebben die ons de nieuwe Drie Koningen (no« eens Kasptr, Belthasar en Melcbior) den Dacht niet slapen van lieven onrust laat, en ons weer leiden zal naar een stal waar de os dartel kykt en het ezeltje uitbundig balkt als op het schilderijtje van Simone da Bologna.... Want de Renaissance vond niet meer dan wy nu vinden. Zy vond het alleen op jonger leefty'd. Worden wy niet aftandsch? Kunnen wy niet scheppen zooals zy', zoodat we het karakter" dat wy zyn, overwinnen, opvoeren zooals zy het opvoerden, tot schoon heid? dat is tot het diepe licht van da Vinci, tot de statigheid van Raffaël's Leo X, tot den peinzenden afgewenden lach of tot het dwalend ky'ken van de Perugino, tot de na tuurlijke, gemakkelijke volgroeidheid van Titiaan in sommig portret ? kunnen wy nooit een Admiraal meer zien als Tintoretto; wat hebben onze geschilderde Maaltijden van Veronese's bruiloft te Kanaan ? Zyn wy niet te dikwyls het karakter wel, maar de schoon heid niet ? kunnen we niet meer godsdienstig zyn in de vroolke kleur van Fra Angelico. Heeft de jacht naar het Vlietend Uur, ons niet dat Eeuwig Uur der groote werken doen voorby-zien, waarin (in welke werken) het dikwijls tegen den diepen avend is, tegen het uur der statigheid" l... kunnen wy het groote schilderij niet meer maken, volledig geschil derd, volledig gedacht, volledig gegroeid? kunnen wy de lijnen niet meer vinden die in hun «chynbaar eenvoudig golven meer be wegingen bergen dan on ie schrilste Ig'n die het hart zeer raakt, maar zuiver beoor deeld vol-uit rijk niet is?... *,* Raffaël's Leo X (Pitti). Het portret van den Castiglione in de Salon Carrévan het Lonvre is daar zelfs een belangrijk werk. Het heeft die eigenaardigheid die grootschheid heet en het heeft de verdienste niet leeg" te oefening een krentenbrood snijden en in deze sneden prachtige krent-doorsneden verkrygen. Dit komt omdat het kleine voorwerp in een groot voorwerp ingevoegd is, dat gemakkelijk te hanteeren en te snijden is. Het wezen dat men snijden wil, wordt ingesmolten in een blok paraffine, en van dit blok worden fijne doorsneden gemaakt; tegelyk met de paraffine snijdt men dan ook het voorwerp. Dit insmelten is lang niet eenvoudig. De meest gebruikte, maar niet al t y d ' bruikbare methode is: het voorwerp wordt eerst in absolute alcohol gebracht, die zoolang ververscht wordt, tot al het ?ventueele water uit het voorwerp weg is. Dan wordt de alcohol verwisseld met xylol die de alcohol verdrijft. Daarna legt men 't voorwerp in gesmolten paraffine (zeer zuiver moet deze zy'n l), die vervolgens zeer langen ty'd, soms wel een heelen dag, op dezelfde tem peratuur (pi. m. 55°) gehouden wordt in een broedstoof. De paraffine dringt dan in alle weefseldeelen van het voorwerp door. Daarna giet men in een metaalvorm een klein paraffiaeblok, waarin men, als dit half gestold is, het voorwerp overbrengt. Het resultaat is dan, na totale af koeling, een blok paraffine, waarin men den vagen omtrek van het voor werp ziet doorschemeren. (Zie fig. I B) Het snij den van dit blok geschiedt nu niet uit de vrije hand, maar rnet een microtoom, waarbij het blok telkens iets opgeheven wordt, waarna een heen- en weergly'dend scheermes er het bovenste deel afsnijdt. Dit microtoom berust op twee bekende verschijn selen : Ie neemt men een hellend vlak, waar van de helling b.v. '/IQ is, d.w.z. elke 10 dM. het vlak l dM. hooger sty'gt, dan kan men een voorwerp langs dat vlak omhoog schui ven. Heeft men het voorwerp op deze wyze l c M. langs het vlak verschoven, dan is het in verticale richting slechts l mM. gestegen. 2e Een achroef draagt een schroefdraad; de H zijn: het gevaar der Italianen. Terwijl de Hollandsche kunst in haar désadence wordt tot een werkelijke burgerlijkheid, ontaardt de Italiaansche tot een porapeusheid zonder karakteriseering van den voorgestelde, en tot emphase, overdreven beweeglijkheid zon der dramatischen inhoud. Haar schijnbare grootheid is dan meer te minachten dan de nauwkeurige notitie. Raffael, zeven en dertig jaar by zijn dood, zou dit mindre niet zien. fly ontwikkelt zich langs en door de werken van Perugiao, door die van Michel Agniolo en da Vinci, en fra Bartolommeo, tot sommige werken die, van het groote stand punt, niet betwistbaar zijn naast een aantal die dat in sommig opzie at wel zonden zijn. Van Perugino leert hij den peinzenden blik begrijpen; van Michel Angelo da anatomie; van da Vinci wat deze aan allen leerde van Bartolommeo, iedereen weet het, den bouw zonder overdreven symmetrie. Dit zijn de historische waarheden die algemeen goed geworden zijn. Deze dingen geven Raffael zijne bekendheid. Zjjn roem werd soms over dreven; door een daartegen te keer gaande reactie is zyn waarde een tijd lang te klein geacht; te schamel gevonden, gerekend naar wat ze in der daad is. Want Rome leert in de Stanze" andere dingen en Pitti in Florence leert iets anders dan klein of lief werk in Leo X. Dat andere leert nog niet de graf legging van de Villa Borghese en in sommig opzicht evenmin deMadonna della 88dia(Pitti). Er is in dit laatste werk een eigenschap die ik mocht bespreken. De Renaissance heeft veel ronde schilderijen gemaakt. De meeste laten den indruk van rond te moeten zijn". Ze geven het gevoel dat de schilder zich niet wist te schikken naar dit niet natuurlijke iets". De figuren kry'gen gedwongen houdin gen ; ze schikken zich moeilijk naar den cirkel (sie Botticelli). Twee schilderijen zijn er in Florence die dit niet vertoonen: de H. Familie van Michel Angelo en deze Madonna della Sedia. En in beide is dezelfde oplossing ge vonden van de moeilijkheid, het openlykst in M. A.: Horizontaal en vertikaal zijn tast baar gegeven. Hierin is de Madonna della Sedia. in de oplossing volgens het cirkel vormig vlak dus voortreffelijk. Het schilderij is verder het lievelinge-werk der vrouwen (zooals Bode beweert.) Maar is juist daarom deze Madonna, en Jezus en Sint Janneken, ven kleiner belang voor wie naar psychologische diepten zoeken? Het is een werk met een innige moederhonding en van enkele schoone kleuren, maar het dwingt niet. Het is de mindere naar teederheid van een, overigens onbeholpener, Madonna del Granducg. Zielkundiger lijkt mg het portret van de jonge vrouw in de Tribuna der Ilffizi. De vrouw daar is gekleed in 't bruin en in het roodachtige. Witte ondermpnwen worden gezien. Zs heeft een kettinkje om. Haar handen zijn rustig. Dit portret is van een droomerige vastheid, die in de vastheid ons, noordelyken, vertrouwd is (hoe werklykliefijjk is de schaduw van 't kettinkje!) en in de gratie tot droomem ons zet. Julins II (eveneens in die Tribuna) is grooter. Het is de Paus, zittend, en moede. Het portret van Inghirami met al het vlakke rood doet groot aan, maar de Afgebeelde bracht den schilder niet tot zijn maximum. Een der maxima van Raffael is voor mij het portret van Leo X. Het werk is niet alleen een toppunt van dezen schilder, maar het heeft het recht bij de eerste portretten van een ryke periode gesteld te worden. De paus zit aan een tafel, met een rood kleed er op. De rechterhand ligt op een boek met miniaturen; de linker houdt een loupe vast. Voor hem staat nog een zilveren schel. illiiiiliiiiiiriiiiiiiiMMiiiiniiiiiiMHiiiiiiiiiuiil onderlinge afstand van twee schroefdraad windingen heet de spoed. Draait men de kop van de schroef eenmaal rond, dan zal de schroef slechts over een afstand, gelijk aan deze spoed, voor- of achteruitgaan. Op deze wyze kan men de schroef ge bruiken om een voorwerp over een haast onmerkbaar kleinen afstond vooruit te duwen. Men laat de top van de schroef tegen het voorwerp rasten, zet de schroef zelf vast in een moer, maakt de spoed zeer klein (dus de schroefdraad windingen zeer dicht bij elkaar) en de schroefkop zeer groot. Men kan dan gemakkelijk de kop b.v. een kwart slag ronddraaien, zonder oogen of vingers bij zonder in te spannen; de schroef gaat dan slechts 1A spoed vooruit en het voorwerp ook. Ga wapen i met deze twee feiten kunnen wy' het microtoom beschreven (fig. l en 2). Het bestaat uit een zwaar blok staal, inden vorm van een balk; op het horizontale bovenvlak EE1 gly'dt een blokje C voor- en achteruit (van E naar E1), en op dit blokje is met een kleitn D een groot scherp scheer mes A vastgeklemd, loodrecht op EE1 (zie lig. 2). Aan het zijvlak van dit groote blok zit een stevig hellend vlak HH', waarlangs een staalblok W kan glijden, waarop het paraffineblok B (met het voorwerp erin) kan bevestigd worden. Dit staalblok W heeft een drietal schroeven, waardoor men B in eiken gewenschten staad kan draaien. Dit blok W kan vooruitgeschoven worden door de schroef S met een zeer fijne schroefdraad en kleine spoed. Deze schroef loopt door de moer M, die op verschillende punten van HH' vastgezet kan worden. K is de groote kop der schroef. "Voor zoover fig. l deze inrichting niet geaoeg verduidelijkt, moet fig. 2 helpen, waarin men het toestel van boven ziet. Alle détails zijn in deze figuren weggelaten. Onderstel dat het vlak HH1 een helling van l op 10 heeft, dat de spoed GENERAAL A. N. J. FABIUS, in functie getreden Commandant der stelling Amsterdam. De sterk-gebouwde stugge vasthoudende kop van Leo woidt plm. % links gezien. Rschts van hem staat (in rechts %.) Giulio de Medici, later Clemens de zevende; links van Leo Ludovico de Rossi, bijna en face: met de beide handen aan den atosl van den gezeten Paus. Deze heeft een roode muts op't hoofd; een klein rood manteltje om (eveneens met een rand petit-gris" afgezet) waaronder-uit de jurk komt van witte zware gedamasceerde zjjde. In dit werk overheerschen de schakeerin gen van het rood, als in van Dyck's Kardi naal de Bentivoglio (een werk zeker met allure" en niet gering van kleirsamenstelling.) Maar tegenover den Rafiaël lijkt het een wuft werk, een ding van zuivere han digheid, maar niet van mannelijke kracht. Er is in Leo X kracht en hoogheid. Het portret hangt in een verzameling, waar hst niet zonder mededinging is, vlak bij een andere collectie, waar Titiaan zich sterk vertoont, en Tintoretto grootsoh is, wanneer op zijn best hoewel van modeléaltijd wat rauw. En Raffael handhaaft zich als grootse hheid, als kleur, als schildering, als psycho logie. Maakte ook wellicht hij die voor den schilder zat hier den schilder zoo groot als deze zyn kon ? De Paus zit met het zware Ijjf rustig, maar hoe vol leven, vol gespannen en hoog moedig leven, te midden der twee andere lyffiguren. De gegeven ziels-diepte is in dit werk (als een zware wolk) van groote afmeting. Als kleur is het schildery van diepe pracht; het is volklonken. Het is niet vlak (naar het ge voel) zooals Raffael wel is. Ik weet weinig schilderijen, die, op deze wijze geschilderd, in de uitdrukking van de stof en in grootschheid van de plooiea-vomen, met deze mouw van witte gedamasceerde zq vergeleken kunnen worden. De plooien hier zyn weinige, maar noodige, wat b.v. niet die van de Velata (ook van R.) gezegd kan worden. Daar is de stof eveneens wel gekarakteriseerd, maar niet vol styl uitgedrukt. Een schilderij als deze Leo X doet Raffael eeren als een groot meester. Voor leeken bestaat in hem zijn niet belangrijkste zijde die hem dezen dierbaar maakt. Maar voor hen die schilderen, of voor ben wien der schroef '/ioo is van den schroef kop-omtrek (5 cM.) en dat men de schroef kop slechts voor !/io omdraait, dan zal W (en dus ook het paraffineblok) slechts J/ioo van 0.5 cM., dus slechts '/2°mM. lang HH, vooruitschuiven, en in verticale richting slechts '/io van '/2o mM. dus Vaoo mM. (of 5 f4) omhoog gaan. Stond het blok W zóó dat het mes A juist over de paraffine heengleed, dan zal na de echroefbeweging, het glijdende mes een schijfje paraffine van V-011 mM. afsnijden. Deze bewerking kan men telkens herhalen, en na eenige doorsneden vaa paraffine alleen, kry'gt men schijfjes paraffine, waarin schijfjes van het voorwerp mee afgesneden zyn, ook slechts Vzoo mM. dik. Dit toestel werkt zoo zuiver dat men gemakkelijk alle doorsneden goed maakt en das een complete serie verkrijgt. Men maakt de schroefdraad zóó fijn, de helling HH' zóó zwak, en den schroefkop H zóó groot dat men het blokje paraffine telkens slechts J/iooo mM. of nog minder kan doen rij ren. Van een voorwerp dat l cM. lang is, krijgt men op deze wij ze tienduizend doorsneden. Zoo zitten de hoofdzaken in elkaar. De bewerking ia in werkelijkheid veel ingewik kelder. De doorsneden worden daarna op glasplaten geplakt. De paraffine wordt yerwy'derd met xylel, en de doorsneden blijven zelf in rijen op de glasplaten zitten; zij worden gekleurd om hen beter zichtbaar te maken, zij worden bedekt met een beetje Canadabalsem dat hen voor beschadiging behoedt, en daaroverheen komt een uiterst dan dekglaapje te liggen. .Al deze bewerkin gen, die onmisbaar zijn, kosten dagen werk en geduld, en eindelijk kan men de micros coop in gebruik stellen. Maar het werk van ket microtoom is hiermee afgeloopen. Hat hier beschreven toestel is slechts een van vele systemen, wier werking echter steeds even wonderbaarlijk is. P. VAN OLST. Fig. 1. SCHEMA VAN EEN MICBOTOOM, VAN TEBZIJDE GBZIBN (OJGEVEER OP '/s VERKLEIND). Langs het horizontale bovenvtak E' glijdt de houder C heen en weer, waarop met de klem G het mes A bevestigd is. Langs het hellend vlak H1 ichuift het blok W dat het paraffineblok B draagt, waardoorheen het ingesloten voorwerp schemert. M. is de vaststaande moer, waardoorheen de schroef B loopt, met den grooten schroefkop K. Het draaien van K doet 8 vooruit gaan, eveneens W, waardoor B iets rijst. K L' H' Fig. 2. SCHEMA VAN EEN MICROTOOM, VAN BOVEN GEZIEN. De verklaring der letters is dezelfde als bij fig. 1.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl