Historisch Archief 1877-1940
DE A.MSTEKDAMMER WEEiKBLAD VOOR
Ma 1769
omkleed worden nret vesjjiermantels en
koorkappen. Daar is dus onwaarheid in
zulk» toestanden, daar is huichelarij in het
groot, stelselmatig, voortdurend, geregle
menteerd, aangenomen en uitgespeeld als
iets behoorlek» en van zelf sprekends. En
nu gebeurt het immer dat, wanneer er eens
iemand opstaat die dat wolkecfloers van
wederzijdsch comediespel wil openscheuren
om te doen zien, wat daarachter is en voor
Talt, gelyk nu prof. De Coek, hij wordt
gesekolden als een onwaardige, hu wordt
beïasinueerd (althans in dit geval) dat hij
door de E.-K. Kerk bezoldigd wordt, dus
alle* daarmede verband houdende, tegen
beter weten in, moet loven en- ophemelen,
hu wordt afgemaakt' als een domoor, een
oppervlakkige weetniet, terwijl toch in
werkelybheid, (gelijk thans nu wederom in dit
geval) diePdotnoór toch alleen maar de echte,
laakte waarheid uitbrengt, al willen de
voorliehtige wijzen ze nog zoo gaarne omhuld
luwden door eigenwaan, zelfgenoegzaamheid,
?n eigenbelang, want al wordt er gesproken
?ver verdriet en pijnlijk aandoen, achter deze
ieere gevoelens schuilt vrees voor materieel
verliet. Ach, men had eens moeten
luiste»n, toen' er aan het schrijven ran prof. De
Cocfc ruchtbaarheid werd gegeven, hoe dat
?pgenomen werd in Koomsche kringen! In
4a meest uiteenloopende groepen klonk
algemeen een: Dat is nu eens waar; wat
leeft die het j uist gezegd; goed zoo, die
arfe: wij zijn het geheel met hem eens;
lij is goed op de hoogte," enz. En dan,
ter»öl dB' publieke1 opinie aldus zich onom
wonden uit, komt een zoogenaamde ver
tegenwoordigster dier opinie het tegendeel
?wrtelle», met zekere hoogheid alsof ze
»We Hoomschen achter zich had, terwijl ze
jjrist door ben wordt uitgelachen en
medejgdend bespot. Die valsche verhouding
fangenen de Roomsche pers en het publiek
waarvoor'ze dienen moest, komt ook voort
vit een eigenaardig begrip aangaande de
iBofdrpeping van een Koomsch blad, bij
verschillende redacties ingeburgerd. De
Böomsohe bladen moeten vóór alles
strijd?ftgaiien' zijn, zie daar de cardinale misvat
ting',- waardoor veel o. a. hun impopulariteit
lq) eigen geloofsgenooten wordt uitgelegd.
'Boa»' zijn er altijd nog talloozen die in een
Irant een nieuwsbrenger, een berichtgever
?willen zien, welke inlicht over hetgeen er
?Meevalt, doch geen apologetisch strijd schrift,
mg> minder een orgaan voor opvoeding,
iiiontiug of onderwijs. Daarvoor zijn er
genoeg bladen en geschriften met speciaal
oelj meenen ze, en ik wil niet iederen
?vond' ofi ochtend mijn krant lezend
geMbraeerd worden als een catechismuskind,
*f gedwongen worden in extase te geraken
?fBr de zeldzame welsprekendheid mijner
yiastere of broodsprekers, noch minder mij
toellen met hetgeen dikwijls onbeduidende
awnschen beweren op dikwijls nog
onbe«Mdsnder samenkomsten van afdeeliogen van
imisverbonden, patronaatfeesten,
KSAgedoe en dergelijke. De godsdienst is een
g en heilig ding, doch het staat ook
meest' godsdienstigen tegen, dat altoos
. atltiji in- de Roomsche kranten de gods*
ott bij alles wordt bijgesleept, mogelijk
«f onmogelijk zoo maar lukraak, in alle
hoofdwtikeien, altijd in het buitenlandsch
overafeht, kortom overal waar het maar eventjes
t«8chen! kan, soms als een klein seheutje
i»nyn, als aanhangsel van-een berichtje dat
?foto met godsdienst of geloof heeft uit te
rfaan. Is het dan wonder dat
niet-roomMÜen di > kranten met een zoo particulier
-ïarafcter negeeren, dat roomschen ze
dik?*fll8' enkel maar aanhouden voor hun
fatwan' of voor de keuken, terwijl ze zelf hun
fcctunT elders zoeken ? En was nu alles nog
mar waar, echt zuiver waar, hetgeen zoo
?tichtend en mooi dagelijks wordt
voorgeIftnuten en aangepreekt! Het jammerste is
juist (niet het minst voor die pers zelve),
at er zooveel onwaars, verwrongen» en
geforceerde telkens wordt opgedischt. Wel
meestal geschiedt dat zulks uit onkunde,
deur of met een goede bedoeling om name
lijk personen' of zaken te sparen, doch de
?waarheid zoowel als de reehtvaardigheid
Igdt geweld^ en zij die beter weten en dieper
iiea, koeren zich af met smart, schaamte
en walging. Waarlijk de roomsche kerk of
het roomsch geloof heeft niets van de
allernaaktste waarheid te vreezen, doch
waarom ontvangt men dan telkens, wanneer
men- d» gastvrijheid dier pers voor ware
grieven of openbaarmaking van verkeerde
verhoudingen inroept, een zalvend
antHllllflIlllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIMIIMIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
De zoon van hun Sander
DOOK
MINCA VERSTER?BOSCH REITZ.
II.
VOOR F. A. V. v. W. TE L.
Gedurende de wandeling van 't station
naar Dolce-far-niente was er tusschen neef
en tantes geen noemenswaard gesprek. Bertha
deed haar uiterste best in 'c Duitsch, Louise
met prijzenswaardigen ijver 't zelfde in 't
Fransoh' Alex die tnsschen. hen in liep, be
paalde zich, aldus door de ie Babylonische
spraakverwarring geteisterd, tot minzaam
glimlachen...
Maar dat alleen was hem zonneklaar dui
delijk dat de twee bedaagde dames verrukt
over hem waren... dat er nog 'u derde dito
thuis was... en dat hun aller hartewenscb,
namelijk om hem te vieren en te huldigen,
na verwezenlijkt werd.
Als door een geheime verbinding ging
tegelijk niet 't piepende tuinhekje de voor
deur open, en weri aan Alex' verbaasden
blik, in n groep, Fine, de vlaggentooi van
de vestibule, en 'c goud papieren Welkom"
geopenbaard.
Toen kwamen ze binnen. Bertha zei op
gewonden, hij verstaat geen woord Duitsch"...
en Louise verklaarde zenuwachtig: Te kan
amper 'n woord Fransch met 'm praten ...
maar 't is miniem, wat-ie verstaat"...
Maar Fine keek alleen maar, keek naar
Alex, den zoon van Sander, haar Sander; toen
rekte ze zich hoog op de teenen om 't hoofd
van den langen jongen te kunnen bereiken,
en kuste hem snikkend en lachend haar
welkomstgroet op voorhoofd en wangen....
De middag ging als in 'n droom voorbij;
't was wél haar dag der dagen; ze namen
Alex bij de hand, voerden hem door de kamers,
woord, dat het misschien wei eenigszins
zoo is, als men wil zeggen, doch dat men
dat niet openlijk moet schrijven om geen
aanstoot te geven, enz. ? Afgezien er van
dat de waarheid nooit aanstootelijk kan zijp,
(tenminste wanneer ze onbevangen en eerlijk
gediend wordt), is het gevolg van dat
eeuwige cacheersysteem, dat de
goe-gemeente leeft in een waan, welke onwer
kelijk is en blijft, en des te gevaarlijker
is het ontwaken, wanneer door onbevoegden
of partijdigen die waanvoorstellingen wor
den verscheurd. Het mengen van godsdienst
en geloof, van kerk en geestelijkheid in
allerlei zaken, welke niet daarmee doende
hebben, is een ware passie geworden en
blijkt niet bevorderlijk voor die zaken en
evenmin voor de heilige instituten; niet
alleen toch in de pers komt zulks tot uiting,
doch even goed op menig ander gebied
des levens, vanaf padvinders en voet
ballers, vanaf tuberculosebloemetjes en
geitenfokkers, langs vakvereenigingen, kunst
en wetenschap tot aan de Malta orde toe.
Menigmaal leidt deze dooreenmenging tot
onzuivere en gespannen verhoudingen, tot
het bekneld raken van liefde en rechtvaar
digheid, van waarheid bovenal, en de ge
woonste daden van 's menschen leven krijgen
daardoor iets opgeschroefds, iets
gedwongens, iets strijd baar s en onwaars. Het is
daarom verfrisschend en opbeurend, wanneer
eens de waarheid gezegd wordt zooals Prof.
de Cock deed, en dit werd bedoeld, toen
wij de eerste rede noemden, waarom zijn
schrijven verdienstelijk kan zij o.
Vervolechter, neemt de roomsche pers zijn goed
bedoelde en wijze wenken ter harte, dan
zal zulks het aanschijn der bladen doen
veranderen, ze zullen bij geloofsganooten
en andersdenkenden meer bijval, steun en
waardeering vinden, ze zullen er verder
mede komen dan met klagen en zeuren
over gebrek aan hulp en advertenties^ eerst
dan zullen ze met recht een beroep mogen
doen op zekere verplichting hen te stutten
en krachtig te maken, want nu geldt veelal:
Men wil mij niet, doch ik maak het er
ook naar." Zoo kunnen artikelen ah van
Prof. De Cock ongetwijfeld veel goeds uit
werken, en geschiedt er iets in de aange
geven richting, dan zullen zijn oprechte en
welgemeende bedoelingen worden vervuld,
waarover niet anders dan vreugde kan zijn
bij hem en zijn geloofsgenooten, waaronder:
11 Mei 1911.
A. V.
IHIIIIinitllllllltllllirilUllllllllllllllllllIMIIIlIHIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIICII
D& TerwöileriDg der órie m BOBPS nit list
Mijnheer de Redacteur,
Over het feit dat drie schilderijen van
Kees van Dongen op dringend verzoek van
den Burgemeester zijn verwijderd van de
St. Lucas-tentoonstelling zijn reeds eenige
meeningen geuit in Week- en Dagbladen,
die, hoe kan het anders,, van uiteenloopanden
aard zijn.
Toen ik van het verzoek, dat geluk stond
met een bevel, hoorde pp den dag der opening.
van de Tentoonstelling, was ik zeer ver
ontwaardigd en was mijn eerste impuls om
op hefcige wijze tegen dit feit te protesteeren.
Bij nader bedenken kon de vorm waarin
mijn. toorn zich uitsprak mij zelf niet be
vredigen en heb ik diverse epistels ver
scheurd, die ik had opgesteld.
De kwestie toch is er eene van inge wik
kelden aard en bij nader inzien lijkt het
mij toe, dat de Vereeniging S t. Lucas zelve
aan het gebeurde groote schuld draagt.
De Yereeniging toch heeft gedongen naar
de eer om Hare Majesteit de Koningin te
zien als Beschermvrouw van hare Vereeni
ging, welke eer der Yereeniging goed
gunstig is verleend geworden.
Nu moet men zich de vraag stellen: op
welke wöze kan de kunst door een Vorst
beschermd worden.
De naïeven toch zouden kunnen meenen
dat een Vorst, die zelf geen kunstenaar is
en dus de bevordering van de kunst niet
onmiddellijk kan dienen, alleen vruchtbaar
lieten hem alles zien, d,llej, van de Chry
santhen en Dahlia-hulde tot aan 't expres
VGO: de gelegenheid en op aanbeveling
van den sigarenhandelaar, aangeschafte
kist j a Hemy Clay's.
Af en toe verwijderde zich een der zusters,
zocht in da Franscheof Dnitsche dictionnaire
op 't boekenrek j e van de logeerkamer,
haastiglijk 'n paar broodnoodige zegswijzen op, en
kwam dan iets beter tot gesprek onderlegd
in den familiekring terng, met deexcnseerende
mededeeling, dat ze even in de keuken de
toebereidselen van 't diner-ij e had moeten
surveilleeren....
Zs waren zoo i... ia-gelukkig, de drie
bedaagde zusters; gansch 't verleden herleef ie
voor bun ontroerde oogen, ze zegen weer
hüa Sander, hun af <$od, hun... gemeenschappe
lijke eerste liefde; ze hoorden weer zijn stem
als hu vertelde van zijn vele reizen, verhaal
waarvan driekwart haar door zijn rad Fransen
gepraat ontging; maar zij luister ien in stille
aanbidding, stamelden duistere woorden van
instemming en bewondering en keken, keken
al maar naar 't knappe, jonge, bewegelijke
gezicht vóór haar, 't gericht met de levendige,
glinsterende oogen, de kroezige snor, 'c
goudbruine haargekrnl
En eindelijk, op een vraag van Louise,
haalde Alex zijn viool uit de kist en begon
te spelen, liedjas, romances, vlotte melodie-t jes,
en navrante zigeuner-wijzen Fine snikte.
Gut, o Gut... 't was Sander zélf...
Sander's Opstanding ... Kon ooit iemand
zóó spelen als hij ?"...
Ze was te veel ontroerd ooi naar 't logeer
kamertje te gaan en 'c woord opstanding in
de dictionnaire, Fransen óf Dultsch, op te
zoeken
Ze ging naar Alex toe, en zoende hem nó^
eens, van hevige overstelpende emoties.
Toen vroeg Bertha met trülenden stem om
de 2de Nocturne van Chopin, en toen de
weeke, melancholieke vioolstreken de suite
van Dolce-far-niente, vol ingehouden passie
vulden, toen stond 't weamoedsvol geluk
der drie zusters in 't Zenith...
werkzaam kan zijn door hare vrijheid en
zelfstandigheid te beschermen.
Wat zien wij echter gebeuren ?
Dat de autoriteiten, meenende een Vorst
enkele kunstuitingen te moeten onthouden,
op eene wij ze optreden als thans is geschied,
waarvan het gevolg is, dat niet de vrijheid
der kunst door den Vorst beschermd wordt,
doch de kunst zich heeft in te krimpen en
te fatsoeneeren naar de kunstbegrippen,
welke de Beschermer volgens het oordeel
dier autoriteiten bezit!
Het lijkt mij nu op dit opgenblik toe dat
de Vereeniging St. Lucas zich vergiste be
scherming te vragen, die verdrukking ten
gevolge heeft, en ik zou iedere
kunstvereeniging hier te lande willen toeroepen:
Behoudt uw vrijheid als hoogste goed"
watt alleen in vrijheid kan de kunst hare
roeping vervullen een factor te zijn in de
cultuurontwikkeling van ean land.
C. J. M-AKS.
***
Wij beho3ven wel niet te zeggen, dat
wij het geheel eens zijn met deze conclusie
van den heer Maks, lid van St. L-icas.
Ook is het onze meening, dat in de zaak
der verwijderde Van Dongens het Bestuur
van de Vereeniging St. Lieas schuld draagt.
Wij gaan echter verder en meeneo, dat dit
Bastuur de eenige schuldige is, en dat ver
schillende personen ten onrechte, de een
meer de ander minder, onzen Burgemeester
voar die zaak verantwoordelijk stellen.
De houding van den heer Roëll scheen
ons nl. correct. Ter opening genoodigd
van eene tentoonstelling, waar hij weldra
de Koningin zou mogen rondleiden, had hij
een drietal schilderijen gezien, die op hem
een onzedelijken indruk maakten. Nu is het
natuurlijk wel duidelijk, dat die belangrijke
kunstwerken op den Burgemeester geen
den minsten onzedelijken indruk zouden
hebben gemaakt, indien hij toevallig (maar
dat heeft men nu eenmaal niet op bestel
ling) gezicht" had op schilderkunst.
Gezicht op schilderkunst heeft hij echter
naar nu wel bekend is, in de verste verte
niet, en zoo kon hij, te goeder trouw niet
anders, dan, waar het veredelende eigenlijk
was, het onzedelijke" zien. Naar den aard
van zulke beperktheid van inzicht moest
hij bovendien in ieder ander, in casu in de
Koningin en in dit geval wel terecht, de
zelfde (honorable) beperktheid en daarmede
dezelfde gevoeligheid" ve-onderstellen. Dit
sluit als een bus. Den Burgemeester, in naam
der Koningin optredende tegen wat hij niet
anders dan als onzedelijkheid" kon zien,
trefr, geen blaam.
Wat verneemt men echter van het
bestuur der nog steeds voor jong versleten
(maar het blijkt helaas al een versleten
j sugd) vereeniging St. Lucas ? Dat bestuur
komt op een goede keer met den Burge
meester in de Van Dou gen zaal te sraan
en hoort dan den in deze zaken naïaven
magistraat het dringende" verzoek doen
drie met den vinger aangeduide schilder
stukken te verwijderen. Dat bestuur nu, let
wel vertegenwoordigend Kunst en Kunste
naars, dat wil dus zeggen het beste wat men
alzoo vertegenwoordigen kan, gehoorzaamt
blindelings, als ware hij hun geestelyk
meerdere, den persoon die toevallig heden
ten dage Burgemeester is. Deze zegt: die
drie wensch ik opgeborgen". En zij bergen
op. Vragen zij nog: Burgemeester, mogen
wij de reden weten waarom P" Neen. Zy
bergen op. Als morgen de Burgemeester
verlangt, dat zij allen in hemelsblauwe
broeken gestoken aau den ingang hem op
wachten, of als hij eischt, dat men de
horsconcours schilderijen onderstboven hange,
zoowaar zij zullen ijlings onderstboven
hangen en blauwe broeken aanschieten.
Waarom" zullen zij niet vragen. In den
bloedigen oorlog, die struggle for high
life heet, vraagt men den veldheer niet
waarom"! Men gehoorzaamt, Zoo is men
zijn superieur" ook het liefst!
Zoodra de Burgemeester weg was, hebben
de bsstuurderen, althans een deel van hen,
de koppen bij elkaar gestoken. Welke,
overwogen zij, mocht wel de
gedaohtengang geweest zijn van den Hoogen Heer?
Toen drong tot hen door, dat Jhr. Roëll,
vertrekkende, tot iemand zou hebben gezegd:
Wat bezielde dat St. Lucas-Bestuur toch
te onderstellen, dat ik die stukken aan de
Koningin toonen kon!" E a toen heeft
dit is nog niet vermeld, maar wij staan voor
de juistheid hiervan borg een deel van
't Diner was 'n waardige raprise van de
eerste proef-voorstelling; Alex droak een
goed glas wijn; de zusters eveneens lieten
zich niet onbetuigd. Was Fine aanvankelijk
van plan geweest om allén St Julien te
schenken, nu, in 't overstelpend geluk van
hua Sanders zoon te fê:eeren, drocken z'j
en de zusters de Erfgooier"tiche Haut
Sauternes en Musigny moedig en niet zonder
genoegelijkheid mede.
Ze kregen alle drie felle kleurtjes op de
koonen en terwijl haar oogen schitterden
van ongewoon guftig vaur, bespotten zij
elkander tegenover Alex, met haar kreupele
taalkennis, en trachtten met vereende krach
ten, souvenirs uit haar jeugd, voor Alex
verstaanbaar te maken.
Za werden bepaald baldadig, de anders zoo
ingetogen zusters; Bsrtha deed confidenties
over bun Sander en over hél ondeugende
liedjes" die hij in hun jeugd, in 'c geheim
voor haar zong, ala geen ander
Cnussewinckel'd familie lid in de naaste omgeving
hen kwam contió'.eeren.
En van n gedachte vervuld begonnen
Fine en Bertha te nenrieën:
L'Aube nati et ta porte est close,
Ma belle, pourquoi sommeiller ?
A l'heure oüs'éveille la rose
Ne vas-tu pai te réveiller ,.."
Alex lachte, zong toen 'c refrein met zijn
jonge klankrijke stem mee:
O ma charmante, coute ici
L'amantqni chante,et pleureaussil..."
Za warea verrukt: O, o, wat 'n jongen,
die Alex, precies z'n vader, wirt hij niet
alles, kon hij niet alles, net als hun Sander
vroeger ook?... die goeie, lieve Sander. ."
En steeds zwol de feeststemming.
Lonise had van de tafel versiering een
bloedroode Chrysant in 't haar, vlak boven 't oor
gestoken.
Carmen ..." zei Alex ...
Toen gooide Louise behaagziek hem de
bloem toe, met 't gevolg dat Alex, zeer
ad-rem te zingen begon: La flaur que tu
m'avais jeU'e ..." en Louise licht zwijmelend
het Bestuur Aer Kur^tenaarfif!)vereeniging
hals over ko|| zonde* zich zelfs den tijd te
gunnen alle medebestuursleden er in t»
kennen, een deputatie van twee personen
gezonden naar den Burgervader, om veront
schuldigingen aan te bieden voor het feit,
dat men hem DIE schilderijen had willen
doen toonen aan de Koningin.
Die" schilderijen dat waren door
hen zelf als jury gaarne aanvaarde kunst
werken ! Ze behooren trouwens, naar de
kunstenaars erkennen, onder de beste.
Zóó hebben de heeren den beker der
Bescherming" tot den bodem toe geledigd!
Maar wij vernamen uft goede bron, en wil
len dit troostend bericht niet achter houden,
dat er^ nu ook w e r k e l ij k kans is op
een zér over vloed igen regen van ordelinten
in de naaste toekomst. n men moet niet
zeggen, dat ordelinten de zijden linten zijn,
waaraan men de Kunst vraagt zich zelve
op te hangen. Ordelinten zijn ordelinten.
__________ EED.
PPTI HindoTiMQ IfïwonoIrnQi'.Qlr
Jjuli lHUaClIüJJLÜiiMliliiildlSi
Het jaar der dichters. Muzenalmanak voor
1911, samengesteld door JAN GRESHOFF.
('s Gravenha^e, Drukkerij Luctor et
Emergo").
Nu in een tijd als de onza van de ge
wichtige rol, welke de almanak speelde in
het rustige leven van onze grootouders, van
onze juders zelfs nog, al heel weinig meer
is overgebleven en ons bovendien bij den
aanvang van elk jaar door alle mogelijke
neringdoenden, assurantie-maatschappijen en
vereenigings-bestnren de kalenders en alma
nakken in diverse soorten waaronder zér
fraaie en doelmatige gratis en franco hu
dozijnen in huis gezonden worden, zullen
stellig redacteur en uitgever van de hier
boven vermelde Musenalmanak" de waarde
van hun arbeid niet bepaald willen zien
naar de samenstelling van het Kalendarium,
de vermelding der Verjaardagen van het
Koninklijk Huis", der Algemeen
Caristelijite, Roomsch Katholieke en Israëlitische
Feestdageik", enz. Evenals de kooper en lezer
zullen ook zij stellig de eerste vellen druks
van hun boekske beschouwen als een
vryorerbodige ballast, die nu een keer noodig
was om een aantal verzen, meest van jonge,
onbekende dichters, op een geschikte en zoo
mogelijk ietwat gemotiveerde manier aan den
man te brengen. Op eene andere wij ie toch
kan men zich onmogelijk de verschijning
van een Mnzenalmanak nog in 1911
voorstellen en men schrikt al even terug bij
het bedenken, dat er hier verzen worden
aangeboden, die het kleedje van een alma
nak noodig heobea om ze tot het publiek te
brengen.
Deze almanak heeft inderdaad veel overeen
komst met die, welke ge van uwen boek
handelaar of wijnkooper echter zonder
betaling ontvangen hebt: het is de
samensteller er blijkbaar in de eerste plaats
om te doen geweest reclame voor zijn zaak
te maken. Ia eene dwaze opsomming van
alleen De boeken der Medewerkers" komt
al de eenzijdigheid dezer reclame wel het
ergst aan den dag; alle medewerkers vinden
zien ook nog eens weer genoemd in gewich
tige lijsten, waarin genoemd zijn alle dichters,
die in het afgeloopen jaar hua werk publi
ceerden." Zér serieus worden daarin blijkbaar
alleen de tijdschrift-bijdragen genoteerd,
immers ons wordt plechtig in herinnering
gebracht (we waren inderdaad op het punt
het weer te vergeten) dat o.a. J. P. Bom,
Wouter Maerlingk, J. M. Swiers, N. Voerman,
P. V. Vroegez, Hans, H. v. W., C. S. L.,
L. N., en L. B. in het jaar 1910 hunne
verzen publiceerden, maar dat er In dat
zelfde jaar nieuwe en belangwekkende
verzenbundels verschenen zijn van Ad «na van
Scheltema, S. Bonn, Edward B. Koster,
Volker (tk noem maar een paar) vindt de
redactie niet de moeite der vermelding waard.
De uitga 7e maakt trouwens geheel den
indruk, dat zij niet is samengesteld voor de
lezen maar voor de schrijvers ervan, en dit
wekt bij dengene, die volkomen op de hoogte
is van het literaire leven dezer dagen, geen
verwondering, daar hij toch aanstonds door
de namen van den samensteller en een aantal
der medewerkers op de hoogte is gebracht
met welk eigenaardig clubje van jonge schrij
vers hij te doen heefc.
Listiglijk ig het plan volvoerd. De samen
steller" ia zoo gelukkig geweest ook van een
paar zeer verdienstelijke en algemeen bekende
van zooveel ongekende emotie, Hant-Sauternes
en Musigny achterover tegen haar stoel
leunde en weemoedig met half geloken oogen,
tusschen haar oog-haren door, 't lamplicht
bestaarde...
Maar Fine wou de kroon op haar werk
zetten; en na een kort, geheimzinnig overleg
met Daatje, Bienkje's opvolgster, holde deze
bij 't begin van 't dessert met een briefje van
Fine naar 'c tamelijk nabije hotel Da
Erfgooier" en bracht twintig minuten later een
flegch Champagne op tafel.
Och gut," zei Bertha met 'n
melancholieken blik op 't etiquet Veuve Ciiquot...
die arme goeie lieve Ciiquot..."
Och ja... die arme Ii3veling," zuchtte
Louise; toen, tot Alex :
Ta as bien entendu parier, n'est-ce-pas.
de Veuve Ciiquot?"...
Alex lachte geamuseerd: Oh! Mais si... si..."
En Fine, hém ter behandeling de flesch
o verreikend, vnlde meewarig aan: Ochja.
pauvre Ciiquot ... enne ... ses enfants sont
aussi morts ... toua les trois;... la ... Ie ...
gut, wat is nou geloof,... nou... Geloof est
mort... et Amonr est mort..."
Et Espérance est mort aussi..."" voegde
Louise er somber bij.
Tiens, Tiene," zei vagelijk Alex, dien 'fc
by de lugubere openbaringen der zusters
wat eng om 't harte begon te worden; toen
gaf echter 't inschenken der glazen wat
afleiding en bleef hij voor meerdere raadsel
achtige ontsluieringen omtrent 't hem totaal
onbekende familie-drama van Veuve Cliq'iot's
nazaten, gespaard.
D3 koflis werd in ds voor-suite gebruikt.
Daatje was nogmaals met 'n briefje van Fine
naar 't Ho'.el de Erfgooier" gehold om 'u
flesch Chartreuse.
Bertha had Alex 't kistja Henry Clay's
gepresenteerd, hetgeen hu n Sander's
onvermijdelijken val tengevolge had. Lonise doolde
in de kamer om, en voelds zich melancho
liek en opgewonden blij ... om beurten.
En Alex rookte, rookte, daartoe liefdevol
door Fine aangemoedigd.
dichters, Boute», Van Eyck, Van Snchtelen,
eenige verzen machtig te worden en deza doen
dienst als deugdelijke: dobbers om ook het
onrijpe werk van een twintigtal andere dich
ten, waarvan man als het alleen gepubliceerd
was, nauwelijks notitie zou nemen, er boven
op te houden. ?- ? *
Ook de portretten van Van Ojrdt en
Penning, welke het boekje verluchten",
hebben tot taj|k om ?1 deze
gjrootendeelewaardelooze poëzie een schijn van waarachtig
heid en gewicht, een literair aanzien te geven,
en hier, in dit milieu en in dit verband, is
de publicatie van deze beide overbekende
portretten een van weinig pieteit getuigende
hulde" aan den overleden, kranigen schrijver
van Warh»!d en de jubileerende, fristche
dichter van Benjamin's vertellingen.
Ik noemde de bier gegeveeu Bijdragen"
of het Mengelwerk", gelijk het in de vroegere
almanakken heette, grootendeels onrijpe en
waardelooz;_- poëzie, waat waarlijk, laat men
van de 27 dichters, die deze ruim honderd
pagina's samenbrachten, Boutens,. Van Eyck
en Van fiuohtelen als er-eigenlijk
niet-mjbehoorenda buiten beschouwing en eveneens
Dirk Coster, wiens fijn-ioorvoelde en au i
vergestelde Marginalia ook een betere
plaatavan-pnblicatie verdiend hadden, dan
blijft er van het hier geboden werk der
overblijvende 23 medewerkers niets meer
over te waardeeren dan een aantal coupletten
van de jkens hunne vroegere productie
toch kna hters Van A meideen Seh
rmann en . daar een paar mooie, voor
de toekc^-. hoop gevende regels van Van
Goethem, De- Haan, Loeb en Thomson.
Het is zeer moeilijk het verschil aan te
toonen tuaschen zuivere, ontroering-wekkende
poëzie en een zeker soort, haar in uiterlijk
heden zorgvuldig nagemaakte, onzuivere
valsche verskunst; moeilijk dit aan te toonen,
zeg ik, hoewel de versgevoelige dat verschil
onmiddbiiyk. en -.ten allen tijde gevoelt. Er
zijn, blijkensy f i-ne uit^&ve als deze
Muienalmanak ve.' stellig hunstzinaige en lief
hebbende ei het wel-goéd-aieenenie, maar
nu een keer niet tot da uitverkoren groep
der dichters behoorehde menschen in den
lande, die, met de ooren vol van de
woordmuziek van Boutens, Mevrouw RolahÜHolst
en Van de Woestijne, zelf ook aan het werk
zijn getogen en iets gemaakt hebben, dat op
den oningewijde inderdaad den indruk maakt
ook eht te "'in. De ware dichter en dit is
zijn kracht. »element, dat aan zijne productie
de on.tr(> -r de bekoring van het eigen ge
luid" ge- 't )gt al hetgeen hij wil uitdrukken
op eon*';'! -leel-nieuwe-, nog nooit gehoorde
maniev/'è'r j aist door deze oorspronkelijkheid
van zeggi;:g staat zij a woord zoo
preciesbeeldend 'en direct-ontroerend vóór den
lezer maar de vervaardiger van schijn-poëzie
gebruikt voor het' uitdrukken van wat hij
gevoelt en denkt de beelden,
woordkoppelingen, zinswendingen, enz,, welke door de
lectuur vaa goede verzen in zijn geheugen
zijn blijven hangen. Om een sterk staaltje te
geven: op pag. 137 van den hier bespraken
Almaaak" geeft de dichter J. Reitsma een
twaalf'regelig verpjs en in elk dier twaalf
regels geeft hy vast a der vele
versgemeenplaatsen, hetzij van vóór, hetzij vaa na
'80, aan' zyn lezers te -genieten." Hij spreekt
van .begeerten," die rustloos branden" van
een lolead hart," dat zich 't heil ontzegt,"
var ?en «teuwig rijk," dat gesticht" is, van
koule handen" (ier Schoonheid N.B.) van
blöembegroeide dalen,"' van een ziel,
geriobt naar."
Aan de Schoonheid.
Schoonheid, die uw koele handen
op 'c gewonde leven legt,
waar begeerten rnstloos branden,
't dolend hart zich 't heil ontzegt;
Schoonheid, die uw zuivre stralen
door de doode wereld boort,
dat in blöembegroeide dalen,
nachtegaal zijn weerklank hoort;
Schoonheid, buiten tijd en grenzen
is uw eeuwig rijk gesticht;
naar u strijken mijne wenschen,
naar u is mijn ziel gericht!
Denk niet, dat ge in de twee eerste regels
van het tweede couplet even de stem van
den dichter zelf hoort, want in werkelijkheid
is het de stem van Boutens, die ergens
zoo wonderlijk-subtiel en ontroerend zegt:
Goede Dood, wiens zuiver pijpea
Door 't verstilde leven boort.
Zie nu, wat de heer Reitsma daarvan ge
maakt heeft.
(MHIIIIIIlllllHlllllllllKIIIUIIIIIIHIilHEIIlnlIIIIIUIIIIIIIIIIIMIIIMMIIIMIIII
Toen kwam Daatje terug mét de Chartreuse.
Fine vulde vier pijpesteeltjes, proefde
lacherig en zei: 't lekkerste van de koflia
is toch maar de pousse." Alex begreep 't
niet best maar lachte mee.
Lonise die langs de piano gedrenteld was,
trachtte hua Sander weer op de been te
helpen, maar zonder tweede stut vóór de
wrakke harpeppot bleef haar de votelyk pogen
zonder uitwerking.
Maar Alex die haar dralend gedoe bij de
piano verkeerd uitlegde, sprong op.
Airnezvous les chansons ?"
Ea na wat préludeeren op de niet slecht
geconserveerde oude Pleyel, klonk weer zijn
leutige jonge stem:
Dans un jardin pres de Paris
Poussaient deux tulipes frileuses
Qii voulaient prendre deux maris
Inveraement capricieusea.
In de eetkamer snoepte Daatje onvervaard
van bonbons, gember en wijnkliekjes ; zoo'n
diner was er nog nooit bij de dames geweest.,.
ze waren dan toch maar gek op dien neef
van d'r... en juffrouw Fine die anders overal
met d'r neus bij was, liet nou maar
gemoedereerd God's water over God's akker loopen.."
Toen stak Daatje achtereenvolgens nog wat
fondants in haar schortezak, en 'n halve,
vergeten perzik in haar begeerige, niet al te
kleine mond...
In de voorauite lachte Fine met hooge,
ongekend schrille geluidjes, riep
Bsrthapreutseherig Non... non ... Y vette Gilbert...
j'ai lu... vroeger... pasune femme respectable
pa..." Toen lachte Louise ook en riep : «Zing
maar Alex... zing maar... tout-ce-qua tu
voudra?."
Ea Alex, betokkelend zijn viool als 'a
guitaar, zong:
Combien je regrette
Mpn bras si dodu,
Ma jambe bien faite...
Et Ie temps perdu ...
't Malodie-ije sloeg in, en in koor zongen
de drie zusters:
Tra-la tra-la-la-la, Tra-la-la, Tra-la...