De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 21 mei pagina 2

21 mei 1911 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A.MSTEKDAMMER WEEiKBLAD VOOR Ma 1769 omkleed worden nret vesjjiermantels en koorkappen. Daar is dus onwaarheid in zulk» toestanden, daar is huichelarij in het groot, stelselmatig, voortdurend, geregle menteerd, aangenomen en uitgespeeld als iets behoorlek» en van zelf sprekends. En nu gebeurt het immer dat, wanneer er eens iemand opstaat die dat wolkecfloers van wederzijdsch comediespel wil openscheuren om te doen zien, wat daarachter is en voor Talt, gelyk nu prof. De Coek, hij wordt gesekolden als een onwaardige, hu wordt beïasinueerd (althans in dit geval) dat hij door de E.-K. Kerk bezoldigd wordt, dus alle* daarmede verband houdende, tegen beter weten in, moet loven en- ophemelen, hu wordt afgemaakt' als een domoor, een oppervlakkige weetniet, terwijl toch in werkelybheid, (gelijk thans nu wederom in dit geval) diePdotnoór toch alleen maar de echte, laakte waarheid uitbrengt, al willen de voorliehtige wijzen ze nog zoo gaarne omhuld luwden door eigenwaan, zelfgenoegzaamheid, ?n eigenbelang, want al wordt er gesproken ?ver verdriet en pijnlijk aandoen, achter deze ieere gevoelens schuilt vrees voor materieel verliet. Ach, men had eens moeten luiste»n, toen' er aan het schrijven ran prof. De Cocfc ruchtbaarheid werd gegeven, hoe dat ?pgenomen werd in Koomsche kringen! In 4a meest uiteenloopende groepen klonk algemeen een: Dat is nu eens waar; wat leeft die het j uist gezegd; goed zoo, die arfe: wij zijn het geheel met hem eens; lij is goed op de hoogte," enz. En dan, ter»öl dB' publieke1 opinie aldus zich onom wonden uit, komt een zoogenaamde ver tegenwoordigster dier opinie het tegendeel ?wrtelle», met zekere hoogheid alsof ze »We Hoomschen achter zich had, terwijl ze jjrist door ben wordt uitgelachen en medejgdend bespot. Die valsche verhouding fangenen de Roomsche pers en het publiek waarvoor'ze dienen moest, komt ook voort vit een eigenaardig begrip aangaande de iBofdrpeping van een Koomsch blad, bij verschillende redacties ingeburgerd. De Böomsohe bladen moeten vóór alles strijd?ftgaiien' zijn, zie daar de cardinale misvat ting',- waardoor veel o. a. hun impopulariteit lq) eigen geloofsgenooten wordt uitgelegd. 'Boa»' zijn er altijd nog talloozen die in een Irant een nieuwsbrenger, een berichtgever ?willen zien, welke inlicht over hetgeen er ?Meevalt, doch geen apologetisch strijd schrift, mg> minder een orgaan voor opvoeding, iiiontiug of onderwijs. Daarvoor zijn er genoeg bladen en geschriften met speciaal oelj meenen ze, en ik wil niet iederen ?vond' ofi ochtend mijn krant lezend geMbraeerd worden als een catechismuskind, *f gedwongen worden in extase te geraken ?fBr de zeldzame welsprekendheid mijner yiastere of broodsprekers, noch minder mij toellen met hetgeen dikwijls onbeduidende awnschen beweren op dikwijls nog onbe«Mdsnder samenkomsten van afdeeliogen van imisverbonden, patronaatfeesten, KSAgedoe en dergelijke. De godsdienst is een g en heilig ding, doch het staat ook meest' godsdienstigen tegen, dat altoos . atltiji in- de Roomsche kranten de gods* ott bij alles wordt bijgesleept, mogelijk «f onmogelijk zoo maar lukraak, in alle hoofdwtikeien, altijd in het buitenlandsch overafeht, kortom overal waar het maar eventjes t«8chen! kan, soms als een klein seheutje i»nyn, als aanhangsel van-een berichtje dat ?foto met godsdienst of geloof heeft uit te rfaan. Is het dan wonder dat niet-roomMÜen di > kranten met een zoo particulier -ïarafcter negeeren, dat roomschen ze dik?*fll8' enkel maar aanhouden voor hun fatwan' of voor de keuken, terwijl ze zelf hun fcctunT elders zoeken ? En was nu alles nog mar waar, echt zuiver waar, hetgeen zoo ?tichtend en mooi dagelijks wordt voorgeIftnuten en aangepreekt! Het jammerste is juist (niet het minst voor die pers zelve), at er zooveel onwaars, verwrongen» en geforceerde telkens wordt opgedischt. Wel meestal geschiedt dat zulks uit onkunde, deur of met een goede bedoeling om name lijk personen' of zaken te sparen, doch de ?waarheid zoowel als de reehtvaardigheid Igdt geweld^ en zij die beter weten en dieper iiea, koeren zich af met smart, schaamte en walging. Waarlijk de roomsche kerk of het roomsch geloof heeft niets van de allernaaktste waarheid te vreezen, doch waarom ontvangt men dan telkens, wanneer men- d» gastvrijheid dier pers voor ware grieven of openbaarmaking van verkeerde verhoudingen inroept, een zalvend antHllllflIlllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIMIIMIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIII De zoon van hun Sander DOOK MINCA VERSTER?BOSCH REITZ. II. VOOR F. A. V. v. W. TE L. Gedurende de wandeling van 't station naar Dolce-far-niente was er tusschen neef en tantes geen noemenswaard gesprek. Bertha deed haar uiterste best in 'c Duitsch, Louise met prijzenswaardigen ijver 't zelfde in 't Fransoh' Alex die tnsschen. hen in liep, be paalde zich, aldus door de ie Babylonische spraakverwarring geteisterd, tot minzaam glimlachen... Maar dat alleen was hem zonneklaar dui delijk dat de twee bedaagde dames verrukt over hem waren... dat er nog 'u derde dito thuis was... en dat hun aller hartewenscb, namelijk om hem te vieren en te huldigen, na verwezenlijkt werd. Als door een geheime verbinding ging tegelijk niet 't piepende tuinhekje de voor deur open, en weri aan Alex' verbaasden blik, in n groep, Fine, de vlaggentooi van de vestibule, en 'c goud papieren Welkom" geopenbaard. Toen kwamen ze binnen. Bertha zei op gewonden, hij verstaat geen woord Duitsch"... en Louise verklaarde zenuwachtig: Te kan amper 'n woord Fransch met 'm praten ... maar 't is miniem, wat-ie verstaat"... Maar Fine keek alleen maar, keek naar Alex, den zoon van Sander, haar Sander; toen rekte ze zich hoog op de teenen om 't hoofd van den langen jongen te kunnen bereiken, en kuste hem snikkend en lachend haar welkomstgroet op voorhoofd en wangen.... De middag ging als in 'n droom voorbij; 't was wél haar dag der dagen; ze namen Alex bij de hand, voerden hem door de kamers, woord, dat het misschien wei eenigszins zoo is, als men wil zeggen, doch dat men dat niet openlijk moet schrijven om geen aanstoot te geven, enz. ? Afgezien er van dat de waarheid nooit aanstootelijk kan zijp, (tenminste wanneer ze onbevangen en eerlijk gediend wordt), is het gevolg van dat eeuwige cacheersysteem, dat de goe-gemeente leeft in een waan, welke onwer kelijk is en blijft, en des te gevaarlijker is het ontwaken, wanneer door onbevoegden of partijdigen die waanvoorstellingen wor den verscheurd. Het mengen van godsdienst en geloof, van kerk en geestelijkheid in allerlei zaken, welke niet daarmee doende hebben, is een ware passie geworden en blijkt niet bevorderlijk voor die zaken en evenmin voor de heilige instituten; niet alleen toch in de pers komt zulks tot uiting, doch even goed op menig ander gebied des levens, vanaf padvinders en voet ballers, vanaf tuberculosebloemetjes en geitenfokkers, langs vakvereenigingen, kunst en wetenschap tot aan de Malta orde toe. Menigmaal leidt deze dooreenmenging tot onzuivere en gespannen verhoudingen, tot het bekneld raken van liefde en rechtvaar digheid, van waarheid bovenal, en de ge woonste daden van 's menschen leven krijgen daardoor iets opgeschroefds, iets gedwongens, iets strijd baar s en onwaars. Het is daarom verfrisschend en opbeurend, wanneer eens de waarheid gezegd wordt zooals Prof. de Cock deed, en dit werd bedoeld, toen wij de eerste rede noemden, waarom zijn schrijven verdienstelijk kan zij o. Vervolechter, neemt de roomsche pers zijn goed bedoelde en wijze wenken ter harte, dan zal zulks het aanschijn der bladen doen veranderen, ze zullen bij geloofsganooten en andersdenkenden meer bijval, steun en waardeering vinden, ze zullen er verder mede komen dan met klagen en zeuren over gebrek aan hulp en advertenties^ eerst dan zullen ze met recht een beroep mogen doen op zekere verplichting hen te stutten en krachtig te maken, want nu geldt veelal: Men wil mij niet, doch ik maak het er ook naar." Zoo kunnen artikelen ah van Prof. De Cock ongetwijfeld veel goeds uit werken, en geschiedt er iets in de aange geven richting, dan zullen zijn oprechte en welgemeende bedoelingen worden vervuld, waarover niet anders dan vreugde kan zijn bij hem en zijn geloofsgenooten, waaronder: 11 Mei 1911. A. V. IHIIIIinitllllllltllllirilUllllllllllllllllllIMIIIlIHIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIICII D& TerwöileriDg der órie m BOBPS nit list Mijnheer de Redacteur, Over het feit dat drie schilderijen van Kees van Dongen op dringend verzoek van den Burgemeester zijn verwijderd van de St. Lucas-tentoonstelling zijn reeds eenige meeningen geuit in Week- en Dagbladen, die, hoe kan het anders,, van uiteenloopanden aard zijn. Toen ik van het verzoek, dat geluk stond met een bevel, hoorde pp den dag der opening. van de Tentoonstelling, was ik zeer ver ontwaardigd en was mijn eerste impuls om op hefcige wijze tegen dit feit te protesteeren. Bij nader bedenken kon de vorm waarin mijn. toorn zich uitsprak mij zelf niet be vredigen en heb ik diverse epistels ver scheurd, die ik had opgesteld. De kwestie toch is er eene van inge wik kelden aard en bij nader inzien lijkt het mij toe, dat de Vereeniging S t. Lucas zelve aan het gebeurde groote schuld draagt. De Yereeniging toch heeft gedongen naar de eer om Hare Majesteit de Koningin te zien als Beschermvrouw van hare Vereeni ging, welke eer der Yereeniging goed gunstig is verleend geworden. Nu moet men zich de vraag stellen: op welke wöze kan de kunst door een Vorst beschermd worden. De naïeven toch zouden kunnen meenen dat een Vorst, die zelf geen kunstenaar is en dus de bevordering van de kunst niet onmiddellijk kan dienen, alleen vruchtbaar lieten hem alles zien, d,llej, van de Chry santhen en Dahlia-hulde tot aan 't expres VGO: de gelegenheid en op aanbeveling van den sigarenhandelaar, aangeschafte kist j a Hemy Clay's. Af en toe verwijderde zich een der zusters, zocht in da Franscheof Dnitsche dictionnaire op 't boekenrek j e van de logeerkamer, haastiglijk 'n paar broodnoodige zegswijzen op, en kwam dan iets beter tot gesprek onderlegd in den familiekring terng, met deexcnseerende mededeeling, dat ze even in de keuken de toebereidselen van 't diner-ij e had moeten surveilleeren.... Zs waren zoo i... ia-gelukkig, de drie bedaagde zusters; gansch 't verleden herleef ie voor bun ontroerde oogen, ze zegen weer hüa Sander, hun af <$od, hun... gemeenschappe lijke eerste liefde; ze hoorden weer zijn stem als hu vertelde van zijn vele reizen, verhaal waarvan driekwart haar door zijn rad Fransen gepraat ontging; maar zij luister ien in stille aanbidding, stamelden duistere woorden van instemming en bewondering en keken, keken al maar naar 't knappe, jonge, bewegelijke gezicht vóór haar, 't gericht met de levendige, glinsterende oogen, de kroezige snor, 'c goudbruine haargekrnl En eindelijk, op een vraag van Louise, haalde Alex zijn viool uit de kist en begon te spelen, liedjas, romances, vlotte melodie-t jes, en navrante zigeuner-wijzen Fine snikte. Gut, o Gut... 't was Sander zélf... Sander's Opstanding ... Kon ooit iemand zóó spelen als hij ?"... Ze was te veel ontroerd ooi naar 't logeer kamertje te gaan en 'c woord opstanding in de dictionnaire, Fransen óf Dultsch, op te zoeken Ze ging naar Alex toe, en zoende hem nó^ eens, van hevige overstelpende emoties. Toen vroeg Bertha met trülenden stem om de 2de Nocturne van Chopin, en toen de weeke, melancholieke vioolstreken de suite van Dolce-far-niente, vol ingehouden passie vulden, toen stond 't weamoedsvol geluk der drie zusters in 't Zenith... werkzaam kan zijn door hare vrijheid en zelfstandigheid te beschermen. Wat zien wij echter gebeuren ? Dat de autoriteiten, meenende een Vorst enkele kunstuitingen te moeten onthouden, op eene wij ze optreden als thans is geschied, waarvan het gevolg is, dat niet de vrijheid der kunst door den Vorst beschermd wordt, doch de kunst zich heeft in te krimpen en te fatsoeneeren naar de kunstbegrippen, welke de Beschermer volgens het oordeel dier autoriteiten bezit! Het lijkt mij nu op dit opgenblik toe dat de Vereeniging St. Lucas zich vergiste be scherming te vragen, die verdrukking ten gevolge heeft, en ik zou iedere kunstvereeniging hier te lande willen toeroepen: Behoudt uw vrijheid als hoogste goed" watt alleen in vrijheid kan de kunst hare roeping vervullen een factor te zijn in de cultuurontwikkeling van ean land. C. J. M-AKS. *** Wij beho3ven wel niet te zeggen, dat wij het geheel eens zijn met deze conclusie van den heer Maks, lid van St. L-icas. Ook is het onze meening, dat in de zaak der verwijderde Van Dongens het Bestuur van de Vereeniging St. Lieas schuld draagt. Wij gaan echter verder en meeneo, dat dit Bastuur de eenige schuldige is, en dat ver schillende personen ten onrechte, de een meer de ander minder, onzen Burgemeester voar die zaak verantwoordelijk stellen. De houding van den heer Roëll scheen ons nl. correct. Ter opening genoodigd van eene tentoonstelling, waar hij weldra de Koningin zou mogen rondleiden, had hij een drietal schilderijen gezien, die op hem een onzedelijken indruk maakten. Nu is het natuurlijk wel duidelijk, dat die belangrijke kunstwerken op den Burgemeester geen den minsten onzedelijken indruk zouden hebben gemaakt, indien hij toevallig (maar dat heeft men nu eenmaal niet op bestel ling) gezicht" had op schilderkunst. Gezicht op schilderkunst heeft hij echter naar nu wel bekend is, in de verste verte niet, en zoo kon hij, te goeder trouw niet anders, dan, waar het veredelende eigenlijk was, het onzedelijke" zien. Naar den aard van zulke beperktheid van inzicht moest hij bovendien in ieder ander, in casu in de Koningin en in dit geval wel terecht, de zelfde (honorable) beperktheid en daarmede dezelfde gevoeligheid" ve-onderstellen. Dit sluit als een bus. Den Burgemeester, in naam der Koningin optredende tegen wat hij niet anders dan als onzedelijkheid" kon zien, trefr, geen blaam. Wat verneemt men echter van het bestuur der nog steeds voor jong versleten (maar het blijkt helaas al een versleten j sugd) vereeniging St. Lucas ? Dat bestuur komt op een goede keer met den Burge meester in de Van Dou gen zaal te sraan en hoort dan den in deze zaken naïaven magistraat het dringende" verzoek doen drie met den vinger aangeduide schilder stukken te verwijderen. Dat bestuur nu, let wel vertegenwoordigend Kunst en Kunste naars, dat wil dus zeggen het beste wat men alzoo vertegenwoordigen kan, gehoorzaamt blindelings, als ware hij hun geestelyk meerdere, den persoon die toevallig heden ten dage Burgemeester is. Deze zegt: die drie wensch ik opgeborgen". En zij bergen op. Vragen zij nog: Burgemeester, mogen wij de reden weten waarom P" Neen. Zy bergen op. Als morgen de Burgemeester verlangt, dat zij allen in hemelsblauwe broeken gestoken aau den ingang hem op wachten, of als hij eischt, dat men de horsconcours schilderijen onderstboven hange, zoowaar zij zullen ijlings onderstboven hangen en blauwe broeken aanschieten. Waarom" zullen zij niet vragen. In den bloedigen oorlog, die struggle for high life heet, vraagt men den veldheer niet waarom"! Men gehoorzaamt, Zoo is men zijn superieur" ook het liefst! Zoodra de Burgemeester weg was, hebben de bsstuurderen, althans een deel van hen, de koppen bij elkaar gestoken. Welke, overwogen zij, mocht wel de gedaohtengang geweest zijn van den Hoogen Heer? Toen drong tot hen door, dat Jhr. Roëll, vertrekkende, tot iemand zou hebben gezegd: Wat bezielde dat St. Lucas-Bestuur toch te onderstellen, dat ik die stukken aan de Koningin toonen kon!" E a toen heeft dit is nog niet vermeld, maar wij staan voor de juistheid hiervan borg een deel van 't Diner was 'n waardige raprise van de eerste proef-voorstelling; Alex droak een goed glas wijn; de zusters eveneens lieten zich niet onbetuigd. Was Fine aanvankelijk van plan geweest om allén St Julien te schenken, nu, in 't overstelpend geluk van hua Sanders zoon te fê:eeren, drocken z'j en de zusters de Erfgooier"tiche Haut Sauternes en Musigny moedig en niet zonder genoegelijkheid mede. Ze kregen alle drie felle kleurtjes op de koonen en terwijl haar oogen schitterden van ongewoon guftig vaur, bespotten zij elkander tegenover Alex, met haar kreupele taalkennis, en trachtten met vereende krach ten, souvenirs uit haar jeugd, voor Alex verstaanbaar te maken. Za werden bepaald baldadig, de anders zoo ingetogen zusters; Bsrtha deed confidenties over bun Sander en over hél ondeugende liedjes" die hij in hun jeugd, in 'c geheim voor haar zong, ala geen ander Cnussewinckel'd familie lid in de naaste omgeving hen kwam contió'.eeren. En van n gedachte vervuld begonnen Fine en Bertha te nenrieën: L'Aube nati et ta porte est close, Ma belle, pourquoi sommeiller ? A l'heure oüs'éveille la rose Ne vas-tu pai te réveiller ,.." Alex lachte, zong toen 'c refrein met zijn jonge klankrijke stem mee: O ma charmante, coute ici L'amantqni chante,et pleureaussil..." Za warea verrukt: O, o, wat 'n jongen, die Alex, precies z'n vader, wirt hij niet alles, kon hij niet alles, net als hun Sander vroeger ook?... die goeie, lieve Sander. ." En steeds zwol de feeststemming. Lonise had van de tafel versiering een bloedroode Chrysant in 't haar, vlak boven 't oor gestoken. Carmen ..." zei Alex ... Toen gooide Louise behaagziek hem de bloem toe, met 't gevolg dat Alex, zeer ad-rem te zingen begon: La flaur que tu m'avais jeU'e ..." en Louise licht zwijmelend het Bestuur Aer Kur^tenaarfif!)vereeniging hals over ko|| zonde* zich zelfs den tijd te gunnen alle medebestuursleden er in t» kennen, een deputatie van twee personen gezonden naar den Burgervader, om veront schuldigingen aan te bieden voor het feit, dat men hem DIE schilderijen had willen doen toonen aan de Koningin. Die" schilderijen dat waren door hen zelf als jury gaarne aanvaarde kunst werken ! Ze behooren trouwens, naar de kunstenaars erkennen, onder de beste. Zóó hebben de heeren den beker der Bescherming" tot den bodem toe geledigd! Maar wij vernamen uft goede bron, en wil len dit troostend bericht niet achter houden, dat er^ nu ook w e r k e l ij k kans is op een zér over vloed igen regen van ordelinten in de naaste toekomst. n men moet niet zeggen, dat ordelinten de zijden linten zijn, waaraan men de Kunst vraagt zich zelve op te hangen. Ordelinten zijn ordelinten. __________ EED. PPTI HindoTiMQ IfïwonoIrnQi'.Qlr Jjuli lHUaClIüJJLÜiiMliliiildlSi Het jaar der dichters. Muzenalmanak voor 1911, samengesteld door JAN GRESHOFF. ('s Gravenha^e, Drukkerij Luctor et Emergo"). Nu in een tijd als de onza van de ge wichtige rol, welke de almanak speelde in het rustige leven van onze grootouders, van onze juders zelfs nog, al heel weinig meer is overgebleven en ons bovendien bij den aanvang van elk jaar door alle mogelijke neringdoenden, assurantie-maatschappijen en vereenigings-bestnren de kalenders en alma nakken in diverse soorten waaronder zér fraaie en doelmatige gratis en franco hu dozijnen in huis gezonden worden, zullen stellig redacteur en uitgever van de hier boven vermelde Musenalmanak" de waarde van hun arbeid niet bepaald willen zien naar de samenstelling van het Kalendarium, de vermelding der Verjaardagen van het Koninklijk Huis", der Algemeen Caristelijite, Roomsch Katholieke en Israëlitische Feestdageik", enz. Evenals de kooper en lezer zullen ook zij stellig de eerste vellen druks van hun boekske beschouwen als een vryorerbodige ballast, die nu een keer noodig was om een aantal verzen, meest van jonge, onbekende dichters, op een geschikte en zoo mogelijk ietwat gemotiveerde manier aan den man te brengen. Op eene andere wij ie toch kan men zich onmogelijk de verschijning van een Mnzenalmanak nog in 1911 voorstellen en men schrikt al even terug bij het bedenken, dat er hier verzen worden aangeboden, die het kleedje van een alma nak noodig heobea om ze tot het publiek te brengen. Deze almanak heeft inderdaad veel overeen komst met die, welke ge van uwen boek handelaar of wijnkooper echter zonder betaling ontvangen hebt: het is de samensteller er blijkbaar in de eerste plaats om te doen geweest reclame voor zijn zaak te maken. Ia eene dwaze opsomming van alleen De boeken der Medewerkers" komt al de eenzijdigheid dezer reclame wel het ergst aan den dag; alle medewerkers vinden zien ook nog eens weer genoemd in gewich tige lijsten, waarin genoemd zijn alle dichters, die in het afgeloopen jaar hua werk publi ceerden." Zér serieus worden daarin blijkbaar alleen de tijdschrift-bijdragen genoteerd, immers ons wordt plechtig in herinnering gebracht (we waren inderdaad op het punt het weer te vergeten) dat o.a. J. P. Bom, Wouter Maerlingk, J. M. Swiers, N. Voerman, P. V. Vroegez, Hans, H. v. W., C. S. L., L. N., en L. B. in het jaar 1910 hunne verzen publiceerden, maar dat er In dat zelfde jaar nieuwe en belangwekkende verzenbundels verschenen zijn van Ad «na van Scheltema, S. Bonn, Edward B. Koster, Volker (tk noem maar een paar) vindt de redactie niet de moeite der vermelding waard. De uitga 7e maakt trouwens geheel den indruk, dat zij niet is samengesteld voor de lezen maar voor de schrijvers ervan, en dit wekt bij dengene, die volkomen op de hoogte is van het literaire leven dezer dagen, geen verwondering, daar hij toch aanstonds door de namen van den samensteller en een aantal der medewerkers op de hoogte is gebracht met welk eigenaardig clubje van jonge schrij vers hij te doen heefc. Listiglijk ig het plan volvoerd. De samen steller" ia zoo gelukkig geweest ook van een paar zeer verdienstelijke en algemeen bekende van zooveel ongekende emotie, Hant-Sauternes en Musigny achterover tegen haar stoel leunde en weemoedig met half geloken oogen, tusschen haar oog-haren door, 't lamplicht bestaarde... Maar Fine wou de kroon op haar werk zetten; en na een kort, geheimzinnig overleg met Daatje, Bienkje's opvolgster, holde deze bij 't begin van 't dessert met een briefje van Fine naar 'c tamelijk nabije hotel Da Erfgooier" en bracht twintig minuten later een flegch Champagne op tafel. Och gut," zei Bertha met 'n melancholieken blik op 't etiquet Veuve Ciiquot... die arme goeie lieve Ciiquot..." Och ja... die arme Ii3veling," zuchtte Louise; toen, tot Alex : Ta as bien entendu parier, n'est-ce-pas. de Veuve Ciiquot?"... Alex lachte geamuseerd: Oh! Mais si... si..." En Fine, hém ter behandeling de flesch o verreikend, vnlde meewarig aan: Ochja. pauvre Ciiquot ... enne ... ses enfants sont aussi morts ... toua les trois;... la ... Ie ... gut, wat is nou geloof,... nou... Geloof est mort... et Amonr est mort..." Et Espérance est mort aussi..."" voegde Louise er somber bij. Tiens, Tiene," zei vagelijk Alex, dien 'fc by de lugubere openbaringen der zusters wat eng om 't harte begon te worden; toen gaf echter 't inschenken der glazen wat afleiding en bleef hij voor meerdere raadsel achtige ontsluieringen omtrent 't hem totaal onbekende familie-drama van Veuve Cliq'iot's nazaten, gespaard. D3 koflis werd in ds voor-suite gebruikt. Daatje was nogmaals met 'n briefje van Fine naar 't Ho'.el de Erfgooier" gehold om 'u flesch Chartreuse. Bertha had Alex 't kistja Henry Clay's gepresenteerd, hetgeen hu n Sander's onvermijdelijken val tengevolge had. Lonise doolde in de kamer om, en voelds zich melancho liek en opgewonden blij ... om beurten. En Alex rookte, rookte, daartoe liefdevol door Fine aangemoedigd. dichters, Boute», Van Eyck, Van Snchtelen, eenige verzen machtig te worden en deza doen dienst als deugdelijke: dobbers om ook het onrijpe werk van een twintigtal andere dich ten, waarvan man als het alleen gepubliceerd was, nauwelijks notitie zou nemen, er boven op te houden. ?- ? * Ook de portretten van Van Ojrdt en Penning, welke het boekje verluchten", hebben tot taj|k om ?1 deze gjrootendeelewaardelooze poëzie een schijn van waarachtig heid en gewicht, een literair aanzien te geven, en hier, in dit milieu en in dit verband, is de publicatie van deze beide overbekende portretten een van weinig pieteit getuigende hulde" aan den overleden, kranigen schrijver van Warh»!d en de jubileerende, fristche dichter van Benjamin's vertellingen. Ik noemde de bier gegeveeu Bijdragen" of het Mengelwerk", gelijk het in de vroegere almanakken heette, grootendeels onrijpe en waardelooz;_- poëzie, waat waarlijk, laat men van de 27 dichters, die deze ruim honderd pagina's samenbrachten, Boutens,. Van Eyck en Van fiuohtelen als er-eigenlijk niet-mjbehoorenda buiten beschouwing en eveneens Dirk Coster, wiens fijn-ioorvoelde en au i vergestelde Marginalia ook een betere plaatavan-pnblicatie verdiend hadden, dan blijft er van het hier geboden werk der overblijvende 23 medewerkers niets meer over te waardeeren dan een aantal coupletten van de jkens hunne vroegere productie toch kna hters Van A meideen Seh rmann en . daar een paar mooie, voor de toekc^-. hoop gevende regels van Van Goethem, De- Haan, Loeb en Thomson. Het is zeer moeilijk het verschil aan te toonen tuaschen zuivere, ontroering-wekkende poëzie en een zeker soort, haar in uiterlijk heden zorgvuldig nagemaakte, onzuivere valsche verskunst; moeilijk dit aan te toonen, zeg ik, hoewel de versgevoelige dat verschil onmiddbiiyk. en -.ten allen tijde gevoelt. Er zijn, blijkensy f i-ne uit^&ve als deze Muienalmanak ve.' stellig hunstzinaige en lief hebbende ei het wel-goéd-aieenenie, maar nu een keer niet tot da uitverkoren groep der dichters behoorehde menschen in den lande, die, met de ooren vol van de woordmuziek van Boutens, Mevrouw RolahÜHolst en Van de Woestijne, zelf ook aan het werk zijn getogen en iets gemaakt hebben, dat op den oningewijde inderdaad den indruk maakt ook eht te "'in. De ware dichter en dit is zijn kracht. »element, dat aan zijne productie de on.tr(> -r de bekoring van het eigen ge luid" ge- 't )gt al hetgeen hij wil uitdrukken op eon*';'! -leel-nieuwe-, nog nooit gehoorde maniev/'è'r j aist door deze oorspronkelijkheid van zeggi;:g staat zij a woord zoo preciesbeeldend 'en direct-ontroerend vóór den lezer maar de vervaardiger van schijn-poëzie gebruikt voor het' uitdrukken van wat hij gevoelt en denkt de beelden, woordkoppelingen, zinswendingen, enz,, welke door de lectuur vaa goede verzen in zijn geheugen zijn blijven hangen. Om een sterk staaltje te geven: op pag. 137 van den hier bespraken Almaaak" geeft de dichter J. Reitsma een twaalf'regelig verpjs en in elk dier twaalf regels geeft hy vast a der vele versgemeenplaatsen, hetzij van vóór, hetzij vaa na '80, aan' zyn lezers te -genieten." Hij spreekt van .begeerten," die rustloos branden" van een lolead hart," dat zich 't heil ontzegt," var ?en «teuwig rijk," dat gesticht" is, van koule handen" (ier Schoonheid N.B.) van blöembegroeide dalen,"' van een ziel, geriobt naar." Aan de Schoonheid. Schoonheid, die uw koele handen op 'c gewonde leven legt, waar begeerten rnstloos branden, 't dolend hart zich 't heil ontzegt; Schoonheid, die uw zuivre stralen door de doode wereld boort, dat in blöembegroeide dalen, nachtegaal zijn weerklank hoort; Schoonheid, buiten tijd en grenzen is uw eeuwig rijk gesticht; naar u strijken mijne wenschen, naar u is mijn ziel gericht! Denk niet, dat ge in de twee eerste regels van het tweede couplet even de stem van den dichter zelf hoort, want in werkelijkheid is het de stem van Boutens, die ergens zoo wonderlijk-subtiel en ontroerend zegt: Goede Dood, wiens zuiver pijpea Door 't verstilde leven boort. Zie nu, wat de heer Reitsma daarvan ge maakt heeft. (MHIIIIIIlllllHlllllllllKIIIUIIIIIIHIilHEIIlnlIIIIIUIIIIIIIIIIIMIIIMMIIIMIIII Toen kwam Daatje terug mét de Chartreuse. Fine vulde vier pijpesteeltjes, proefde lacherig en zei: 't lekkerste van de koflia is toch maar de pousse." Alex begreep 't niet best maar lachte mee. Lonise die langs de piano gedrenteld was, trachtte hua Sander weer op de been te helpen, maar zonder tweede stut vóór de wrakke harpeppot bleef haar de votelyk pogen zonder uitwerking. Maar Alex die haar dralend gedoe bij de piano verkeerd uitlegde, sprong op. Airnezvous les chansons ?" Ea na wat préludeeren op de niet slecht geconserveerde oude Pleyel, klonk weer zijn leutige jonge stem: Dans un jardin pres de Paris Poussaient deux tulipes frileuses Qii voulaient prendre deux maris Inveraement capricieusea. In de eetkamer snoepte Daatje onvervaard van bonbons, gember en wijnkliekjes ; zoo'n diner was er nog nooit bij de dames geweest.,. ze waren dan toch maar gek op dien neef van d'r... en juffrouw Fine die anders overal met d'r neus bij was, liet nou maar gemoedereerd God's water over God's akker loopen.." Toen stak Daatje achtereenvolgens nog wat fondants in haar schortezak, en 'n halve, vergeten perzik in haar begeerige, niet al te kleine mond... In de voorauite lachte Fine met hooge, ongekend schrille geluidjes, riep Bsrthapreutseherig Non... non ... Y vette Gilbert... j'ai lu... vroeger... pasune femme respectable pa..." Toen lachte Louise ook en riep : «Zing maar Alex... zing maar... tout-ce-qua tu voudra?." Ea Alex, betokkelend zijn viool als 'a guitaar, zong: Combien je regrette Mpn bras si dodu, Ma jambe bien faite... Et Ie temps perdu ... 't Malodie-ije sloeg in, en in koor zongen de drie zusters: Tra-la tra-la-la-la, Tra-la-la, Tra-la...

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl