De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 18 juni pagina 1

18 juni 1911 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER A°. 1911 WEEKBLAD VOOR NEDEBLAO Dtt nummer bevat een bijvoegsel. ?van. IMJ?. IBL :E>. L. uitgevers: VAN HOLEEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.65 Tour bufiëper jaar, bij vooruitbetaling, » » mail 10. Ataadcriqke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . . . 0-121/» Zondag 18 Juni Advertentiën van l?5 regels ? 1.25, lke regel meer. . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel ?0.25 .0.30 ,0.40 INHOUD: VAN VEBEE EN VAN NABIJ: De vrijrinige go Isdiensten, door P. K. Kroniek. FEUILLETON: Op de witte sneeuw. Episode aft den opstand in de Ojstzee-provinciën, winter 1905?1906. Uit het Russisch van M Artribaochew, door dr. A. B. de V. KUNST KN LETTEREN: Tooneelbeschonwingen naar aanleiding van het Amsterdamsen speelseizèen 1910/11, door Frans Mynsserj. Balph Waldo Emerson, Volksvertegenwoordigers der mauchheid. Vertaling van J. Mees P.Rzn., beoordeeld door P. H. Hngenholtz Jr. Waarom een Beethovm-Hnis? (Ingez.) door Willem Butechenmyter en W. Sibmacher Zinen.?INGEZONDEN. BERICHTEN. VBOUWENRUBRIEK: Port» et van Mrs. Hwriet Beecher Stowe. Het meisje aan d-a speciale meisjes- en aan de gemengde vakscholen. I, door Anna J. Jungmann. ALLERLEI, door Allegr». UIT DE NATOUB, door Heimans. Het Rem brandthuis met af b., door v. d. E. Florence, III, door Plasschaert. Iets over Jadels en de Schoolmeester, met af b., door J. B. Rosrfnf. WETENSCH. VARIA: Kunstmatige KoMtmeat," door dr. P. van Olsf. Charivarf. Een Toekomstbeeld, met af b, door dr. J. B. Schepers, Portretten van Andrew ffernegieendr. A.deSzendefly. SC IETSJE. FINANCIEELE EN O ECONOMISCHE KRONIEK door v. d. M. en v. d. S. De Roos van Jerieho, door v. der Voo. De Am?terdamcche Waterleiding (Ingez.) door ReiBier D. Verbeek. Hoe nstav Mahler een protectie-opera weieerde, door Wa. IN GEZONDEN. SCHAAKSPEL. DAMRDBRIEK. ADVERTENTIËN. iiiiiiiiiiiiiiimiiiHimmiiitiiiiiiiiiimiiiiuiiiiiiiiiiii De TTflzinnig-godsdienstigeii. Het ia een teekeu des tij ds, dat ten eazent nieuw leven komt onder de vrijzinnig-godsdienstigen. Merkwaardig is bet, hoe zij de laatste jaren in aantal en kracht zijn toegenomen. Men kent de geschiedenis. In het mid den der vorige eeuw en daarna beheerschten zij het kerkelijk leven. De z.g. moderne richting zegevierde in tal van gemeenten over de orthodoxen. Niet het minst in de groote steden. En ten platten lande: vooral in Noord-Holland en de Noordelijke provinciën. Eminente mannen stonden aan déspits. Allard Pierson, Bnaken Huet, Tiele, Knepen, Rouwenhof, Meyboom, de gebroeders Hugenholtz, Oort en meer anderen. Het scheen of op kerkelijk-godsdienstig gebied de rechtzinnigheid 't vcor goed zou afleggen. Edoeh, op den tijd van bloei volgde er een van verval- Het bleek, dat de vrijzinnige opvattingen te hoog, te geesteJijk waren voor het volk. Men preekte en leeraarde over de hoofden der menecBen heen. Dr. Kuyper, eertijds zelf modern, ziet dit in. Hij geeft de nieuwe richting geen toekomst. Hij spreekt van haar als van een fata morgana. Hij, de man der kleine luyden", weet het volk voor zijn recht zinnige opvattingen te winnen. De om standigheden zijn hem gunstig. De Her vormde gemeenten worden in de gele genheid gesteld z.g. kiescolleges in te «tellen, waarvan de leden rechtstreeks door de mannelijke lidmaten worden gekozen. Dit gaf aan de gemeenten een democra tische bestuursinrichting. En van dat oogenblik af zijn in tal van gemeenten, vooral de groote, de orthodoxen weer aan den winnenden kant. In Amsterdam bijv., eens in 't bezit van tal van vrij zinnige predikanten, worden door het kiescollege langzamerhand weer alle plaatsen bezet door rechtzinnige voor gangers. En zoo ging het eveneens in andere plaatsen. Sadert enkele jaren echter begint de E^prie der orthodoxie weer te tanen en ijkt VOOF de vrijzinnige richting een betere tijd aan te zullen breken. Zonder eenigen twijfel heeft de druk ran het Knyper-regime het zijne er toe bijge dragen. In de Hervormde Kerk hebben de vrijzinnigen zich georganiseerd. Zij heb ben zich ten doel gesteld in de eerste plaats den verderen voortgang der ortho doxie te stuiten en verder zoo mogelijk ia de gemeenten het modern bewustzijn te Tenterken. In onderscheidene gemeen ten ging men krachtig aan 't werk. Vooral in die, waar zo D langzamerhand alle predikanteplaatsen waren ingenomen door orthodoxe leeraren. En hier en daar niet zonder succes. In Dordrecht bracht men bet na harden strijd zoover, dat ten Tongen jare de eerste moderne predikant zijne intrede deed. En eenige weken ge ldden is een tweede aldaar beroepen. In Alkmaar is men weliswaar nog niet zoo ver, doch een onlangs aldaar gehouden stemming heeft laten zien, dat ook in die gemeente de vrijzinnigen weer zoo danig op krachten zijn gekomen, dat zij op de orthodoxen de overwinning kon den behalen. Bij een e.v. predikants vacature hebben zij groote kans een man hunner keuze te doen beroepen. En in Amsterdam wordt eveneens flink gewerkt om het vrijzinnig element te versterken. De kiesvereeniging De Hervormde Kerk" heef c in de laatste twee j aar met prijzenswaardigen ijver in die richting gearbeid. En niet zonder succes. Daarvan zullen de eerstvolgende verkiezingen zeker ge- ! tuigen. Een merkwaardig teeken van het ont waken van het vrijzinnig-godsdienstig bewustzijn in onze dagen is ook het succes, waarmede de openbare bijeenkomsten der vrijzinnigen worden gehouden. Twee jaar geleden werd in het week blad De Hervorming tot het houden van dusdanige samenkomsten opgewekt. En reeds enkele maanden later had de eerste, in het Noord-Westelijk deel van Friesland, in S t. Jacobi-Parochie, met goed gevolg plaats. Op Hemelvaartsdag 1910 had de eerste plaats in Heilo, in Noord-Holland, in 't midden dus van een streek als uiterst onverschillig bekend. Ook deze slaagde boven verwachting. Niet minder dan ruim drie duizend belangstellenden wooaden haar bij. Hierop volgden in ditzelfde jaar eenige in Friesland en Groningen. En op j!. Hemelvaartsdag kwamen op de bijeenkomsten in Heilo en te Door we r th, in Gelderland, wederom duizenden bijeen. Dit alles is in de eerste plaats van belang voor het godsdienstig leven onder ons volk.... Maar bovendien zal het onge twijfeld politieke gevolgen hebben. Het kan niet anders. Het maakt toch een groot verschil voor de stemming op poli tiek gebied of de kerkelijke gemeenten eleid worden door vrijzinnige dan wel oor rechtzinnige voorgangers. Zooals men weet, wordt door de vrijzinniggodsdienstigen vrijwel zonder uitzonde ring links gestemd. Een versterking hunner gelederen zal aan de rechteche partijen dan ook niet weinig afbreuk doen. De beweging onder de vrijzinnig-godsdienstigen hier te lande is alzoo uit politiek oogpunt van belang. Ik kan echter niet nalaten er nadruk kelijk op te wijzen, dat de leiders zelf dezer beweging enkel de geestelijke belanzen op het oog hebben. Voor politieke bijbe doelingen wordt dan ook ten zeerste gewaarschuwd. Maar niettegenstaande blijven de indirecte, de politieke gevolgen even goed bestaan. A. _«. P' K' KRONIEK. RECHTSONZEKERHEID. Een Haagsch onderwijzer werd in drie instanties veroordeeld tot een maand ge vangenisstraf wegens het voortgezet mis drijf van schennis der eerbaarheid". Ondankg dit, vooral voor een opvoeder van kinderen, vernietigend vonnis, kon (en wij zullen zien met reden) het Gemeentebestuur er toe komen hem te verzoeken ont slag te nemen, dat hem dan niet on eervol zou worden gegeven. Als, na een weigering door den veroordeelde, dit ge meentebestuur de voordracht doet zulk een niet oneervol ontslag te geven, is de grootste kans aanwezig, dat de Gemeente raad z\jn oordeel opschort... en nog niet beslist.... Hoe is 't mogelijk? zal men zeggen. Er is maar n antwoord. Het is allén moge lijk, indien zelfs voor leeken, en zelfs voor heele colleges (en men weet hoe moeilijk daartoe een waarheid doordringt) de onvol doendheid van de afgeloopen berechting zóó zonneklaar is, dat twijfel rijst zelfs bij herhaalde vonnissiog. Wij lazen in het request, dat de onder wijzer tot den Gemeenteraad gericht heeft, de brieven, die Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman, de bekende staatsman en ver dediger büuitstek van Recht en rech ters, over de berechting van deze eerbaarheids-zaak geschreven heeft. Daarin zegt hij o. a. niet te kunnen begrijpen", hoe men een hoogst belangrijk feit, dat geconstateerd kon worden (tot welk constateeren de Ju stitie door de verdediging werd uitgenoodigd), eenvoudig niet geconstateerd heeft; hoe men heeft kunnen afgaan op allerlei gepraat van commères"; hoe men niet eens in aanmerking heeft genomen de omstan digheden waarin beklaagde leefde, en die een aanwijzing konden zijn voor een zeer goed mogelijke onschuld; hoe men in het vonnis nalaat te beweren, laat staan te bewijzen", dat de veroordeelde, als hij on eerbaar ... binnen anderer oogfaereik, was, van dit laatste zich is bewust geweest.... Indien mocht blijken, maar in dat geval langs anderen weg dan tot heden, dat deze onderwijzer tien keer zoo schuldig is, als de Justitie uitvond, blijft de bedenking: In welke gevaren leeft niet ieder Hagenaar, die op zóó weinig sluitende motieven door Rechtbank n Hof kan worden veroordeeld! De advocaat-generaal Wentholt, die on langs zich zoo bekend maakte door de Tubbergsche zaak, want die toen lange maanden gewacht had met de vervolging van kloplustige veldwachters, heeft hier zelfs geen tijd gevonden tot het opnemen van locale om standigheden, en bewijst dus in voort varendheid te zijn gevorderd. Den Haag is een lieve stad, maar er blijken gevaren aan verbonden er te wonen. iiiiiiimiiiiiiiiiMiimiiiitiiiiiniiiii E aar aanleiding van het Atnsterdameche speelseizoen 1910/11. Wie. op het tooneel innerlijkheid wil bren gen in een schoonen en voor het tooneel mitnemenden vorm, waar zal hjj in *n voor onze dagen beter steun vinden dan b Shakespeare. Shakespeare heeft diep in d e (D) M e n se h geschoiwd; mj kende hem van zeer vele, men zou naast zeggen: wat het wezenlijke betreft, van alle kanten. Zgn eigen rijke geest-e«-gemoed s t e l d a n hem in staat veel innerlijk te zien en ook het zeer uiteenloopende aan te voelen. Een prachtig menscti was hu, die groot kon en: die groot kon zien de esientieele krachten welke in den menich beergchen, en die de macht had hen in de personen zijner verbeelding op de hoogte sqner visie opnienw het leven te schenken. De eigen tijd hield hem zoo weinig ge vangen, dat men thanp, na eenwen, zelden een «iting aantreft van een zijner personen, die niet als menscheljjk kan worden meegevoeld en verstaan. Dit alles wil niet zeggen, dat Shakespeare de fantasie van den toeschouwer niet vermag te verplaatien naar een bepaalden tijd en een bepaald l»nd. En waar wjj spraken van eaientieele krachten-in-den-menscb, bedoel den wij evenmin, dat de wijze waarop zyne personen handelen en zich uiten, niet dik werf mede verband houdt met de afkomst deser personen, hun opvoed ng en hunne 67entueele ontwikkeling. Vooral niet wilden onze woorden betoogen, dat Shakeapfare's personen ieder voor zich uitsluitend nit een enkele bepaalde kracht, hoe dan ook gevormd, zouden ly'n opgebouwd; al zg'n de kernfiguren zijner werken dragers wel in de eerste plaats van een be paalde kracht (welke door tegenstelling, door het innerlyk van een of meer andere personen, naast of tegenover dien persoon gezet, nog in het bizonder wordt belicht;). Naast deze kracht (die, onder een ander licht beschouwd, wellicht in sommige gevallen een zwakheid zou kunnen heeten), leeft, al dan niet met haar strijdend: het andere, menechen zyn mengsels, de deelen niet gebonden, werd ons onlangs gezegd, het andere, dat is ook het mysterieuze, over een zekere grens ondefinieerbare, hetwelk voor den roornamelijk verstandeljjken schrijver niet schijnt te bestaan. Menschen zijn mengsels": gepersonifieerde krachten zjju Sbakespeare's heroën, maar torens echt levende, kun persoonlijk leven levende menschen. En zoo geeft het geheel van zijn werk, van zijne menschen in hun eigen innerlijken- en hun ouderlingen strijd, van zy'ne menschen die soms in wezen aan elkaar verwant mogen zy'n, doch zich nimmer herhalen, van vele andere daarbij in al hunne kraste tegenstellingen, zoo geeft dit geheel ons den mensch groot gezien te aanschouwen en te doorvoelen in al of bijna al zyn ver scheidenheid; den mensch, zooals hij naar binnen en naar buiten leeft; zooals hy' reageert ook op de machten buiten hem, der Natuur. Hu dia innerlijkheid wil brengen op het too neel in een schoenen en voor het tooneel uit nemen den vorm, zal moeilijk elders beter steun vinden dan bij Shakespeare Maar tevens sal hu eenzeergrootpnbliekkunnenbereiken. Want de toeschouwer die niet ontvankelijk is voor den dieperen zin van het werk, zal op andere wyze naawly'ks minder worden geboeid. Ea vaak wordt ook bij getroffen. E«n handeling bij Shakespeare is immers sterk- en veel kleurig, en smart en liefde zijn, ook op zich zelf beschouwd, bij hem zoo groot en m sleepend. Men kan een tooneelwerk van Shakaspeare in de voorstelling zien als een ituk leven, maar dan prachtig gecomponeerd en in schoonheid herschapen, en vaak der mate verdiept en verinnigd, dat het een stuk kern van het geheele menichelyke leven in zich heult. Voor anderen weer zal de voorstelling een fleurig schouwspel wezen en de vertooning van een aldoor interesiant g «val. En tusschen deze beide wijzen waarop men Snakeepeara kan genieten, liggen vele andere, telkens op de hoogte der eigen ontvankelijkheid en innerlijke ontwikkeling van den toeschouwer. Een ieder vindt bij kern iett voor verbeelding en gemoed.,.. indien de voorstelling eenigszins behoorlijk is. Hoe waren vroegere voorstellingen van Shakespeare's tooneelwerken ? Die wij zelf bijwoonden, hier en in het buitenland, lieten herinneringen na aan talentvol, soms groot ?pel van bepaalde acteurs, bizondere creaties op zich zelf; maar ook aan veel misbaar en smakelooze uiterlijkheid. De voorstellingen van Hamlet", die nu al vele jaren geleden door Forbes Robertson zyn gegeven, hadden nog andere daagden dan het spel van den leider zelf; en een sterke bekoring ging nit van Beerbohm Tree'd vertooning van T welf t h Night". Doch welk een afwe zigheid van begrip en verbeelding by bijna alle overige voorstellingen I Da werken van Shakespeare worden niet meer vertoond als in den ouden tijd. De fantazie van den toeschonwet kan niet, als in Shakespeare's dagen, buiten decor. Er is wel eens beweerd, dat juist het decor 100ali het thans in den regel gebruikt wordt, in zq'n overlading en opemnk en zyn «chy'rwerkelykheid, de fantazie van den toeschouwer heeft aangetast. Zou het niet kunnen zyn, dat de fantazie van den gemiddelden speler, en ook van de leiding, aan kiaoht en waarde verloren had en dat toen de uiterlykheid is gaan trachten te bereiken, wat de (verzwakte) innerlijkheid niet langer geven kon P Wjj ?tellen de vraag, zonder meer. Bjj de voorstellingen onzer eigen herinnering', was het decor niet dan bügroote mitzondering zien ia verband «et het wezen van het stuk. En met het spel van den gemiddelden speler was het niet beter gesteld. Het was... en is nu eenmaal niet anders, een groot aan tal acteurs spelen de smart om de smart, den toorn om den toorn, enzoovoort. Wjj bedoelen : zjj kunnen niet de imart, den toorn spelen van een bepaalde mensch-verbeelding, de mensen-ver beelding die de rol ia, en die een staart-, een toorn-ontwikkeling op hare per soonlijke,?want van haren aard afhankelijke, wjjze uit. Zulke tooneelapelers geven in het gunstigste geval den inhoud van hun eigen temperament aan imart en toorn; de wijze waarop smart en toorn zich uiten, wordt dan geheel door de persoonlijkheid van den speler bepaald. De techniek van den speler ia hem daarbij bet middel om tot een gave uitbeelding van smart en toorn te geraken. Dit is dus by zulk tooneelspelen het gun stigste geval. In het andere geven de acteurs smart en toorn bijna zonder inhoud; spelen zij die voor het overgrootste deel op hunne techniek. Er bestaan vat t a regelen voor de uiting van smart en toorn, al zal men uitteraard in het treurspel er «en schepje meer op leggen, wjj bezigen dezen tooneelterm, al hoorden wij haar wel eens in oogengchynlyk ander verband gebruiken, dan b.v. in het galonBtnk". En zoo is het niet met smart en toorn" alleen; achter deze woorden werd trouwens bühet bovenstaande ieder keer ons enzoovoort" gedacht. Elke algemeen voorkomende innerlijke beweging heeft als het ware haren van vader op zoon overgeleverden bepaalden uitings vorm. Al zullen, herhalen wij, het treurspel en het aalonetuk, om ons nog even aan deze beide soorten van tooneelschryf kunst te honden, niet op de zelfde wijze kannen worden gespeeld. En al zal er ook een ver schil zijn tusschen bet spel van den man en van de vrouw en van het jonge m elfje. Een man zal b.v. niet als hy verlegen is, indien een behoorlijke man verlegen zijn kan, op de nagels zijner gebogen vinger mogen turen, hetgeen toch zoo uitnemend de verlegen ziel van het meisje-dat-geen-bakvisch-meer-is en ook nog van de jonge vrouw openbaart in het salonstnk, vaar dat door haar weer niet in het treurspel mag worden geheugd. Zon een enkele vriendelijke lezer ons bier niet volkomen-, en dus niet voldoende ernstig hebben bevonden, en daaruit de ge volgtrekking hebben gemaakt, dat wij minder dan uit een vorigen zin zon kunnen blijken, waarde hechten aan de techniek van den ipeler, dan had bij 't voor een goed deel mis. Een hooge waarde hechten wij aan de tech niek: als, waarlijk onontbeerlijk, middel om tot een gave uitbeelding te geraken"... niet van eigen (zullen wij nu maar kortweg leggen) cmart en toorn echter, doch van datgene wat de speler als de binnenkanten van zijn rol, ook in verband met het stuk als geheel, heeft gezien en gevoeld. Dit is intuaschan wél iets anders, dan het zoo goed al B uitsluitend spelen op vormen die geen leven meer inhouden. En de rerdeiflijke invloei van dit laatste op de voorstelling, blijkt in den regel niet het minst bij de vertooning van Shakegpaere's drama's. Zelfs die t*oneelgpelera toch, die in andere dan hun eigen oogen geen kolossale kunstenaars zijn, hebben gehoord dat Shakeipeare een groot man i*; en het oude treurspel behoort immers in treurspelatyl te worden gespeeld. Het beetje natuurlijkheid en echtheid dat zij mochten hebben overgehouden, is dan verdwenen. Het blijkt dan, dat tusichen breed zijn en breed doen voor zulke acteurs geen verschil bestaat, evenmin als tueschen innerlijke kracht en uiterlijk lawaai, of tnsschen hoogheid en herderlijke zwaarwich tigheid. Zoo is hun breedheid, hun kracht, hun hoogheid, iets dat nauwlyks gunstiger kan worden gekwalificeerd dan als opschroeverrj, ijdele aanstellery en pose, al sluit dit niet uit, dat ook de kunst enaar-tooneelspeler aan het spel een zekere waardeering schenkt, door de (boewel dan zeer slecht aangewende) vakbekwaamheid die er uit kan spreken. Is het niet waar, dat zelfs tooneelepelers die in modern werk geleerd hadden natuur lijk" te zy'n, dik op" gaan doen" in werk als van Shakespeare, of laten wy het maar ronduit zeggen: zoodra zy koningen en prin sen en hofdignitarieaen in costuum" hebben voor te stellen en in gebonden taal" hebben te spreken! (Tooneeispelers wier natuurlijkheid n modern werk niet al te zeer verschilt vau: slordigheid mét: brutaliteit, en die eigenlijk weinig expressiemiddelen van het vak in hun macht hebben, er komen er zoo steeds meer op het tooneel, laten wy buiten beschou wing.) Zouden zij meer begrip hebben; zonden zy beter de beteekenis van bet geheele werk kunnen zien en van hunne rol in bet weik; zonden zij.... de ontwikkeling van de figuur welke zy ver-beelden zullen, gedurende den loop van het stuk innerlijk ka enen volgen zy zonden anders speler. Een prachtige Laak is het voor den regisseur-kunstenaar te trachten dit begrip, dit innerlijk zien en -volgen bq te brengen. Blijft dan die andere groote opdracht: door spel, decor, costnnm en de overige factoren eener voorstelling, het innerlijk van "het stuk tot een lnnerly'k-enaiterlyk-geheel op het tooneel te herichepper. Wie op het tooneel innerlijkheid wil bi en gen in een echoonen en voor het tooneel uit' nemenden vorm, waar zal hij in en voor onzedagen beter steun vinden dan bq Sbakespeare. Zoo vingen wy ons opstel aao. In es voor pnie dagen: nu het verlangen van velen naar iets wezen-ljjkers gaat, naar iets dat het wezen van den menich meer raakt, dan het Fransche salonstuk en het latere naturalismeop-het-tooneel konden geven; nu daarbij enkele regisseurs-kunstenaars weer schoon heid willen brengen op het tooneel; n de tooneelwerken van dezen t ij d: laten wq zeg gen : 11 e c h t s b y uitzondering de echoene innerlijke verbeeldingen zjjn van een ?terk en diep voelend schrijvend-kunstenaar, welke de kern kannen worden van de her schepping ten tooneele tot een schoon innerly'k-en uiterlyk-geheel". * * * Van den Hagespelers-tijd des heeren Ednard Verkade zullen naar on se meening de voorate'lingen van Shakespeare-drama's het sterkst in herinnering blijven. De voorstellingen vin Hamlet" en van Romeoen Julia'',herhaa!d in de serie" van een aantal zy'ner beste ver tooningen, met welke de heer Verkade ziin Hagespelers-tijd afaloot, doen dit geloover. Ea wel hierom, wijl deze drama's een kern" vormden in den boven aangegeven zin. Al bewees de reprise van Lanseloet ende Sandeiyn," dat zy die de vroegere voor stellingen van dit abele spel door de Hagespelers'' bizonder mooi hadden gevonden, zich niet hadden vergist. Ea al kwamen ook de overige voorstellingen in da bedoeldessrie, o a. van Een Huwelijk onder Lodewijk XV," De Rivalen" en Men kan nooit weten" (gaarne had men ook nog eens er n vertooning van Elckerlye" gezien) nogmaals getaiger, dat de heer Verkade een hetzeerniteenloopende in- zyn-wezen- waardeerend letterkundig-, en een ryp en bizonder eigen tooneelinzicht b&zit. Van de voorstellingen door de Hagegpelers," hadden die welke Saakespearedrama'd ten tooneele brachten, voor ons toone«l de meeste beteekenis. En daarom wenschen wy ze nader te beschouwen, waarbij stilzwijgend soms kwaliteiten van de andere vertooningen worden aangewezen. P aar b ij zal de in dit seizoen niet herhaalde er, door vroeger al eens genoemde oorzaken, minst geslaagde Macbeth"- voorstelling vrijwel buiten bespreking blijven. De heer Verkade is niet de eerste geweest onder de tooneelleiders van dezen tijd, die een tooneelbonw heeft trachten te vinden, welke de opvoering van Shakespeare's werken onverkort, of althans 100 weinig verkort dat het leven ervan niet wordt geraakt, mogelijk do«t worden. Echter weten wij ni«t, of men ook van de overige zeggen kan, dat zy ge vonden" hebben. Wij hebben de voorstellingen in het M nchener Künstlertheater niet gezien; maar wat Veikade's Macbeth"-vertooning aan remi niscenties daarvan bracht, deed naar het principe van zijn eigen vinding voor de Hamlet" terug verlangen. Wij zagen de opvoering van lioméo et Juliette" in het Pargeche Odéon", onder Antoine, en onze waardeering voor den land genoot werd er te grooter door. Het vol gende toch werd door den heer Verkade met zijne tooneelbouwen voor Hamlet", bq de reprise in dit seizoen was de oor spronkelijke bouw gewijzigd, en dien voor Romeo en Jnlia" bereikt: hy heeft, den klip van een armoedig aandoende, nitsluitendutilitcite-inrichting vermijdende (welk stuk van Shakespeare werd ook weer vroeger op deze wijze door de Ned. Tooneelvereeniging, vertoond?), voor ieder werk een bouw ont worpen, die in zijne groote, de onverander lijke, lijnen, een structuur van architec tonische eenheid in de voorstelling vormde ; een bouw die daarbij met zijne, in het geheel van den bouw passende en, in verband met de verschillende tafreelen, wisielende, details,. onze fantazie gelukkig te hulp kwam, telkens wanneer deze zich in de handeling naar een andere omgeving had te verplaatsen. Deze bouw, zyn details en zyn versiering, waren niet maar willekeurig bedicht; zij hielden verband met het stuk en met de verdere wij se-van- opvoering. Met welke eenvoudige middelen, maar hoe beslissend tevens, gaf b.v. by de Romeo ? en- Julia- voorstelling het decor (met de costumes) aan die voorstelling een Italiaanschen kant, een stukje illuzie van Italiaaneche Renaissance l De latere tooneelbonw foor Hamlet", hoewel ten zeerste verwant aan-, was van een sterker durf dan de eerste; van een kunnen, dat zich sterker ontwikkeld had en directer tich bewust werd. En zoo was deze bouw dus wél van den man die thans zijn eigen (Hamlet-)-ol kon-, en ook de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl