Historisch Archief 1877-1940
12
'D'E A M S T E R 'D A. M M E R, W E<E >B L A'D ' V' O X)ifi N E © E
D.
No. 1773
Be Bas fan Jericbo.
Ben van de grootste wonderen op aarde!
Semper Viva of de Booa van Jericho, in den
bijbel <g«nomtd cAoer J«aja,"^oo leien we
n et n Hollandsehe advertentie. Deze plant
blpt jaren en. jaren teven, eeuwen se!ia, «egt
.toen, «n hoewel «ij er dood uttriet, ontplooit
«g -zich en-wordt groen, zcodra men k 8 ar in
ten w watt r dompelt.
Koningin Viola ia nefcemen, regelrecht
«ut Palestina, en is een der grootste
natuurwonderen, waarvan men op «arde de geljjke
Biet aantreft," beweert een advertentie die
we onlangs in een Zweedsch blad aantroffen.
De plant in 4en -aankondigingen bedoeld,
ia geen rooa. De naam Soos" doelt waar
schijnlijk op den vorm der uitgespreide plant.
De Engelsche plantknndige Hooker schreef
dat men evengoed den naam Kool" kon
toepasten. Men verzekert dat de plant in
kwestie evenmin bij Jericho groeit.
De Rooa van Jericho" die men in de
bloemenwinkel» verkoopt, ia een crucifeer,
die van Iioftieeras tn^de 198-«e»w xien-Bawn
Amomnm rosa janta Mariae kreeg, maar
later, oteer LiBStens gedoopt weid als
Anastatica hierochuntic».
Een ItaUaansch -ttiriger ferbaalt, dat de
. AsjMtettea .bfi J*ri£bo. niet thuis hoort, doch
te Jeruzalem wordt ingevoerd door Arabier* n,
die haar inzamelen op den anderen oever
van de Joidaan en in gantch Veritaend Arabië.
Te Jeiuialem wordt de wonderplant aan de
pelgrims verkocht. Andere schiy vers echter
verzekeren, dat de plant op alle oevers der
Deode Zee voorkomt, bet is in ieder geval
Mkeri «kat :.n«n &0ar aantreft ittd« woestijnen
van Arabië, Syrië,en.Egypte.
In een werk over de flora van den Bijbel,
geschreven door een Dniteeken pater, wordt
betoogd, dat. het 'fianlje, itat eeeds sedert
de'k*<H8(ochten deor pelgrims werd
meegebnckt«ls 'Boes van -Jericbo", niet bedeeld
kan s§n in de bijbelteksten, waar van rozen
*prak-e is. UTerkeigke, «turende rozen paaien
«eer goed bij die teksten. Teen de knltnren
van Jericho vernietigd waren, geloofde men
de 4*gendaire pl»nt w«der te vinden in een
.gewas dat de aandacht trok door zjjn
bygrescopiaehe eigenschap, en dit feit v oei de tot
bijgeloof.
*
>Wa>neer .de tjjd ia aangebroken om het
zaad aan de «arde toe te vertrouwen, «n de
boflem door de gloeiende stralen der zon
kersöbapen i§in een tee van vurig-atcf, maakt
de Anastatioa «ich l«s ivsnden grond-waarin
-baar caden niet kiemen kunnen en vertrekt
naar ««Ue», «m baar kroost te doen op
groeien In vruchtbaarder bodem. Met 'dat
oel, trekt de plant zich samen tot «en
togaJ, Idfe Moor een wind over bet
i>nn<teiMiie«te!MHKiw«*i voortgerold. Het
vaatItelsel ia -fi6ó óntnükkeid, dat na
bevcchtiging het water zeer spoedig wordt opgeslorpt
«n^et;zonderlingen onooglijk gewas aich in
weinig uren uitspreiden kan en dan zelfs
sierlyk 'v. In vochtige aarde, waar de
landverhuizende ..-plant .«ich .keeft neergelaten,
herleeft .«ij *n -laat Aaar ««den les, die «y
«oo lang heeft beschermd.
Dit.«onderling g«w*s, dat in izjjn vormen
wezen voorbeschikt was om middelpunt te
wonéan ,wm legenden «n wondergeloof, ia
buitei gewoon toegerust om te leven in de
woestijn.
Het léven dezer plant ia dus opgeschort
gedurende bet warme jaargetijde, «m weder
te worden opgewekt door den regen even
als het geval is met de rotiferen die in dak
goten tieren.
De Anasiatica feieioehuntica *$at geregeld
de vochtigheid der .lucht aan : zij trekt aich
samen zoolang het droog is, doch zoodra er
vocht ta tte atmotfeer ia, «welt ze «p en
begint aich te ontwikkelen.
Indien men de plant lang in het water
laat vertoeven, komen er kleine biaadjea te
voonchijn, doch aa n of twee weken is
haar levenskracht geheel uitgeput en volgt
geen nieuwe opstanding.
Door dit verschijnsel kwam men er op den
aanstaanden dood van iemand te voorspellen
. vit den teestand der Boos van Jericho. Men
beweert dat werkelijk wel eens iemand door
den angst dien hij uitstond gestorven is.
De autosuggestie is een onmisbare faktor
van alle tooverij.
*.*
Sjj de Arabieren van Ain Jedy, heet de
Boos van Jericho" Kef Meriem, wat zeggen
wil: band van Maria".
De krietelijke legende laat deze Roos''
ontspruiten uit het bloed der Heilige Maagd,
wanneer zij over het gebergte trekt en haar
voet verwond heeft aan de steener.
Te Bologna spreekt men van een Rosa de
la Madonna, die het baren vergemakkelijken
moet. De wonderplant, door pelgrims mee
gebracht uit het heilige land, wordt
oevochtigd en men gelooft dat de verlossing zal
plaats hebben op het oogenblik wanneer het
als heilig beschouwd natuurprodukt geheel
zal zijn uitgespreid.
Ook in -Duitsohland is de Anastatica een
Maria-hand. 'Maria is de patrones der moe
ders, -evenals Venus genitrix of Diana Lucina.
In Oostenrijk, zelfs te Weenen, bedienen
sommige vroedvrouwen zich nog tegenwoor
dig van de Roos van Jericho als orakel aan
het kraambed. Naarmate de plant snel of
langzaam opengaat na de bevochtiging, zal
de bevalling gemakkelijk of moeilijk zijn. Op
de keretmismarkt te Weenen vindt men
Jeriohorozen naast de rozekransen en gewijde
doornenkronen.
In Vlaanderen, in Sehwaben en in het
Noorden van Zwitserland, gelooft of geloofde
men dat de wonderplant slechts bloeit" met
Kerstmis. Dit geloof doelt dmidelrjk op een
symbool der opstanding of der geboorte. In
dezelfde landen kan de Jeriehoroos met
Kerstmis als orakel dienst deer. Uit de ge
stalte die de opengaande takjes aannemen,
voorspelt men wat het komende jaar bieden
aa', hoe de volgende oogst zal uitvallen.
Men giet bijvoorbeeld gesmolten lood bij
het water, terwijl de roos" opengaat; komen
er sterren, dan zal het zegen brengen; komen
er kruizen, dan zult ge uw kruis te dragen
hebben; mannenfiguren wijzen op een eifenis
of op winst in het spe}; ? vrouwen doelen op
ongeluk en diertjes kunnen worden betehouwd
als een voorteeken? van overlijden!
* **
.Er «ifn meerdere planten, die-haar leven
kunnen opeehorten. In KaliforniëenBritsch
Colunabiëgroeit een gewas, de Lewisia
rediviva, dat in gedroogdtn toestand, na twee
of drie jaren geperst in een herbarium te
hebben doorgebracht, niet ophoudt te groeien
en scheuten dwars door het papier te drijven..
Znlke planten, bijvoorbeeld onze rcnurpeper
(Sednm), htrislook (SempervivumteetoruiB), en
de Crassnla'B, hebben dikke vettige bladeren,
waarin een>oorraad sap aanwezig is, evenals
zulks bij deCactus-familie op te merken!0.'Deze
vetplanten-worden in kokend water gedood"
eer men ze droogt voor een verzameling.
Een Engelache plantknndige wilde dit met
een Lewtsia beproeven, maar anderhalf jaar
na het kokend bad, gaf de gedroogde plant
nieuwe levensteekenen en toen men haar
uit het papier nam en in den bot arisch* n
tuin van Kew b$ Londen plantte bracht zij
aehoone bloemen voort.
Hetzelfde is in zeker opzicht het geval
met 'de bolplanten en in het algemeen met
alle soorten, die een vleezigen wortel e f
een oaderaardschen stengel bezitten. Die
sappige deelen dienen aan de plant als
voorraadschuur van levenskracht.
Een andere plant, de Asteriscns pygmaens,
behoorende tot de Samengesteldbloemigen,
bezit de als wonderlijk beschouwde eigen
schap in neg veel hoogere mate, daar zij
zich reeds binnen enkele minaten na de
bevochtiging open*. Daarom wordt deze plant
soms aangezien voor de werkelijke Roos van
Jericho, ook omdat het stralende hoofdje
veel meer aan een roos herinnert, dan van
de Anaatatica kan gezegd worder. De Aste
riscns komt voor in Palestina, Egypte en in
?Noord-Afrika.
* 'Een eigenaardig voorbeeld van
sterkelevensracht wordt geleverd door de Olifantspoot"
VEeatndinaria elephantipes), soo genoemd
wegens den plompen vorm van den
houtachtigen f tengel", die op een knol gelijk*. In
serres ontmoet men dikwijls dit gewas. Een
levenloos en verdroogd exemplaar dezer plant
werd uit Zuid-Afrikanaar het Museum van Na
tuur lijke Historie te Brnnswijk gestuurd. Men
plaatste het in de verzameling «n het bleef
zestien - maanden lang blootgesteld aan het
licht -in een verwarmde museumzaa). Doch
toen ontwikkelde zich een nitlooper ondanks
de ongunstige voorwaarden waaraan de plant
in de droogte, in een glazen kast.had
blootgestaar*.
?Een goort Selaginella n dier mos
achtige pianijec, die zoo algemeen zijn in
serree vertoont hetzelfde verschijnsel als
de Roos van Jericho. Men kan het plantje
uit den grond trekken en in droogen toe
stand eenigen tijd bewaren, zonder dat er
gevaar bestaat dat het sterft. Zulke plantjes
gelijken op een dotje verdord groen, maar
alle blaadjes spreiden zich uit, kleuren zich
met levendig groen en zetten hun onder
broken groei voort, zoodra men dit schijn
baar dcode xiwergje in water plaatct. Deze
karaktertrek is eigen aan de mossen in het
alge meer.
Verschillende bloemen krijgen een-«nder
uiterlijk zoodra er regen in aantocht is, en
hernemen iaar vioegeren vorm Eoodra de
dampkring minder vocht bevat. Dit feit is
zeer algemeen bjj de samen gestelde bloemen,
zooals de paardebloem, de cichorei, de
goud:bloem, enz. Meestal sluiten die bloemen zich
en zien er gedurende de regenbui treurig uit.
Andere bloemen zijn opgericht wanneer de
hemel helder is, dcch hangen naar beneden
wanneer een onweder in aantocht is. By de
klaverzniing (Oxalie), zoowel de wilde als de
gekweekte, z\jn de blaadjes bij donker -weder
opgevouwen; en hetzelfde kan neen bij een
aantal plantsoorten waarnemen.
Het wonder dat zich in de Rooa -van
Jericho" openbaart, staat dus niet zoo absoluut
op zichzelf, maar niettemin blijft het waar
dat de Anastatica, die zooveel voedsel gaf
aan de fantasie, inderdaad een merkwaardig
gewas is -en recht heeft te worden gerang
schikt onder de natnnrprodnkten die belang
rijke verschijnselen bieden aan den leergragen
menseh, en die een poëtische taal tot ons
spreken, ons nopen tot vergelijken en ons
opwekken tot nadere kennismaking met de
wonderen van het groeiend rijk.
B. P. VAN DUB VOO.
lllllmlIMMIIIIIIIIinHIIMIlmiMIIIIIIIIIIMMIIIIMfMIIIIItMIIIIIIIMIIIMIIlm
De
(Ingezonden.)
De dagbladen brengen de mededeeling, dat
Burgemeesters en Wethouders van Amster
dam aan den Raad hebben voorgesteld om
opnieuw een crediet van ? 463,000 te
verleenen voor den aanleg van werken die tot
vermeerdering van het waterdebiet in de
winplaats te Zand voort moeten strekken en
hoofdzakelijk zullen bestaan in bet verlengen
en verdiepen van bestaande draineeikanalen,
terwijl voorts in uitzicht is genomen de
aankoop van een groot complex duingronden,
ter grootte van omstreeks 1874 H.A.
Dat beticht bevat, na al hetgeen hierom
trent te doen is geweeat, zoo iets ongelocflijks
en onbegrijpelijk?, dat ik voor müten minste
geen woorden kan vinden, om in voldoende
mate mijne verbazing daarover te kennen
te neven.
Men leeft snel, maar vergeet ook, naar
het schijnt-, snel tegenwoordig.
Vergun mij daarom, in het kort, u het
gebeurde in de herinnering terug te roepep.
Het was in 4e eerste maanden van 1903.
De directeuren van waterleiding en publieke
werken hadden in het openbaar plechtig
verzekerd, dat de burgerij van Amsterdam
tot het besef diende te komen er watfrnood
heerschip. Binnen ackt maanden zou het duin
geen drinkwater meer opleveren. Het was
van de grootste urgentie, 'dat daarom met
den meesten spoed begonnen werd met de
uitvoering van het plan tot aanvoer van
drinkwater uit den Rijn, een plan dat ten
minste 18 millioen gulden zon moeten kosten
en 3 jaren voor de uitvoering vereischte.
Op bet laatste oogenblik echter, toen een
ieder verwachtte, dat de Raad dit door B.
en W. reeds aanvaarde plan eveneens zou
goedkeuren, zag men het gebeuren, dat de
Raad geen gevolg gaf aan zijn voornemen en
werd tot het instellen van een nieuw onder
zoek besloten. De oorzaak was een dien zelf
den avond in het Handelsblad gepubliceerd
schrijven van mijne hand, waarin ik de
mededeeling deed, dat ik, na de boring in
oogenschouw te hebben genomen, die de
stedelijke regeering zelve toen bezig was in
het duin te bewerkstelligen, de verzekering kon
geren, er geen vrees hoegenaamd voor
waternood bahoefde te bestaan en Amsterdam,
integendeel, binnen zeer korten tijd over elke
hoeveelheid drinkwater uit zijne water vang
te Zandroort zon kunnen beschikken.
Aanstonds ging men toen er ook toe over
om dat te doen, wat ik aangeraden had en
bij elke boring die verricht werd, boringen
waarvan men vroeger niets we'en wilde,
omdat men ze als zoo hoogst gevaarlijk af
schilderde de waterrang zou «r immers
door verzonten, zoo meerde men bleek
de juistheid mijner aangave. 'Elke boring
leverde eene van zelve boven A. P. over
vloeiende arteaieche bron. Binnen enkele
maanden was aan de'bestaande waternood
een einde gemaakt en nu, nadat die toestand
recdi langer dan acht jaren zco duurde, beschikt
Amsterdam volop over drinkwater en hoort
men niet meer van vrees voor waternood.
En die ommekeer.van toestand is alleen
te danken aan de omstandigheid, dat men
een ander fysteem van waterwinning toe
paste. Had men het bestaande stelsel onge
wijzigd bestendigd, dan zon zonder eenigen
twijfel de geschilderde waternood, die zich
buitendien al zeer voelbaar had gemaakt, in
al zijne schrikkelijkbeid zich geopenbaard
hebben.
Voor een ieder die zien wil, ia het sedert
zoo -duidelijk mogelijk geworden, dat de stad
geen gebrek aan drinkwater te vreezen heeft,
en dat dus de directie ciet juist den toestand
had ingezien, toen ze begin 1903 de gemoe
deren in eniust bracht en de stad wilde
overhalen die enorme, niet gerechtvaardigde,
uitgaven te doen.
De -nu gevraagde credieten cijn evenmin
gerechtvaardigd. Za spruiten alleen voort
uit de omstandigheid, dat de
ongelnks-profeten van vroeger geen ongelijk bekennen
willen. Er heeft geen -wijziging van toestand
plaats gehad, geen wijziging in de wijze van
exploitatie, volgens hfn. Ze beweren, dat
men bij tiet oude fysteem dient te volhar
den?ofschoon het nieuwe terens toepas
sende en om zulk beweren zoo mogelijk
te kunnen volhouden, wordt de Raad
uitgenooitigd -credieten van honderd duizenden
en miliioenen toe te staan ter wille van het
oude i vateen?.
De zaak waarom het hier ?gaat is van bet
grootst denkbare belang niet alleen voor
Amsterdam, maar voor een groot deel van
Nederland. Ik wil trachten zoo beknopt
mogelijk ze voor te steller. In werkelijkheid
is se ook zoo eenvoudig, dat 'een leerling
van de laagste klasse H. B. ze begrijpen
moet.
De font van vroeger bestond hierin, dat
geen van de personen, die het vraag
stuk Tin de drinkwatervoorziening van
Amsterdam van uit de water vang van
Zandvoort hadden 'behandeld, zien eene
juiste voorstelling had kunnen vormen
omtrent den geologische toestand van het
terrein waaruit ze bet water haalde. Allen
gingen uit van de veronderstelling, dat daar
maar n soort drinkwater te verkrijgen was,
n), het zoete in de boven liggende zandlagen
aanwezige-grondwater, dat-van in de nabijheid
gevallen regen afkomstig was en dreef op het
dieper liggende brakke vf zoute water, afkom
stig van de zee, waarmede de onderste
zandlagen doortrokken waren. Dat zoete-, op het
zoutrdiijvende, water stelde men zich voor als
een grooten druppel, dia evenals een olie
druppel in het duin boven den spiegel van
het zoute water iiits'aV. Het was een kost
baar waterkapitaal, dat de eenwen daar voor
Amsterdam hadden opgeschuurd. Gaat er
vooral spaarzaam mede om, heette het. Gaat
niet boren in dien zoetwaterzak, anders loopt
het mis -met Amsterdam, want dan zal dat
water kapitaal verzonten. En -men was vol
komen overtuigd, dat het zoo komen moest.
Als proef op de som begon men werkelijk
eene boring te ondernemen tegen den tijd,
dat de Raad geroepen zon word en het boven
omschreven plan goed te keuren. Maar de
verzonting die men verwachtte kwam niet,
ofschoon men al belangrijk dieper gekomen
was met de boring dan men berekend had
en de -verwachte verzontingsgrens al met een
twintigtal meters overschreden had.
Een ander incident deed zich toen echter
voor, dat, meende men, voor het beoogde
doel even goed dieast kon doer. Men merkte
nl. op, dat het water in de boor huis circa
20 c M. hooger stond, dan het niveau van
het water in het draiucerkanaal, aan den bui
tenkant van de buis. In eene den 9dn Feamari
1£03gehouden vóórvergadering van Gemeente
raadsleden werd door den directeur der water
leiding dit feit bekend gemaakt en uitgelegd
ten voordeele zijner theorie. Dat beteekende
de van onder opdringende zee, zoo betoogde
hij, die den zoetwaterzak in de hoogte hief
en geheel zou doen verzouter, indien men
doorging met boren I De aanwezigen vonden
het medegedeelde zoo overtuigend mogelijk
en professor Dnbois, die de vergadering
bijwoonde, werd er zoo door geïmpreggioneerd,
dat bij den volgenden morgen zijne bekee
ring tot de plannen tot aanleg eener nieuwe
waterleiding in het Handeltblad aankondigde.
Doch hierover straks meer.
Overeenkomstig de inzichten die men zich
gevormd bad omtrent de geologische vorming
von het terrein, en van het daarin aanwezige
water, was ook de wijze van txploitatie die
men toepaste. Men had immers van boven
tot in de grootste diepte slechts met
doorlaatbaren zandbodem te doen en dacht dus slechts
aan winning van water uit dien eene
beperkte hoeveelheid bevattenden en met
verzouting bedreigden zoetwaterzak, aan
water dus, dat evenals dat van de zee, van
een rivier of eene gracht, niet onder drukking
verkeert, dus aan water in open kom, zooals
men dit noemt.
In diepe verzamelkanalen werd het opper
vlakte-water opgevangen en, na gefiltreerd
te zijn, naar Amsterdam geleid. Aangezien
echter de behoefte aan drinkwater steeds
grooter werd, moest er een middel gebonden
-"worden 'Om in die grootere behoefte te voor
zien. En dat gaf tot de grootste
moeielrjkheden aanleiding. De regenval, waarvan het
water, dat men zoodoende won, afhankelijk
was, hield geen gelijken tred met de steeds
stijgende behoefte. Men wist geen ander
middel toetepassen, dan de kanalen steeds
te verdiepen of steeds tot grooter lengte uit
te breiden. En dat hielp telkens maar zeer
tijdelijk en moest ieder oogenblik op grooter
gcbaal herhaald worden.
Door mijne ontdekking werd opslag de
toestand anders.
Ziehier wat ik zag. Ik wist op dat oogen
blik niet, dat hetzelfde reeds door den heer
Pennink was opgemerkt, die het aan de
leden van den Gemeenteraad op zijne wijze
had uitgelegd, een paar avonden te vorer.
Men was, zooals gezegd, met een
proefboring bezig in het Boogkanaal, een van de
armen van het in het duin, bij Zandvoort,
gegraven kanalennet. Tot op eene diepte van
omstreeks 80 Meter beneden A. P?had men
een ijzeren buis in den bodem van het be
treffende kanaal geboord. Bij het nazien van
de bij die boring -verkregen grorrdmonaters
rag ik, dat men een paar zeer dikke kleilagen
doorboord had wat al dadelijk deed zien, dat
hier van boven tot in de diepte de bodem
niet bloot uit doorlaat baren zandbodem be
stond. Maar wat het sterkst mijne aandacht
meest trekken was het feit, tlat het niveau
van het water in de boorbuis omstreeks 20 cM.
hooger stond dan dat van het grondwater
daar buiten. Daarvoor was maar n enkele
verklari»g mogelijk onder de bestaande om
standigheden. Dat water binnen de boorbuis
was een ander eoort water, het verkeerde
onder andere omstandigheden, dan dat daar
bniter. Dat water binnen de buis was blijk
baar onder hooger drukking dan-dat daar buiten
en hieruit volgde weder, met mathematische
jnütheid, dat het van andere herkomst moest
wezen dan het water buiten de buip.
Dat wat mij al die weken te voren als
mogelijk -voorgezweefd had, de mogelijkheid
namelijk van het aanboren van artewsch
water ter plaatse, en daarmede de mogelijk
heid om voor Amsterdam -een middel te
vinden tot dadelijke hulp, hier was, door
die eenvoudige observatie, bewezen,dat mijn
denkbeeld werkelijkheid was geworden. Het
kon niet anders dan artesisch water zijn, dat
ik hier aangeboord zag, water aan een
blijkbaar machtigen onderir.rondscb.en stroom
ontleend, die beloofde volkomen in de be
hoefte te kunnen voorzien.
Maar wilde men deze nieuw ontdekte
waterbron, dit van het vroeger gewonnene,
in eigenschappen en herkomtt geheel ver
schillende water ontginnen, dan was natuur
lijk ook eene andere wyae van exploitatie
voorgeschreven dan de vroegere. En na
tcekende zich het verschil in opvatting tnsschen
de directie der waterleidingen en mij. Het
aangeboorde artesieche water wilde men wel
gebruiken, tot aanvulling van den
slinkenden vooi raad, en deed dit ook Amsterdam
heeft sedert 1903 .altijd artesisch water ge
dronken maar erkennen, dat men een
nieuw soort water bad gevonden, waarvan
men voorheen niets wist, en waardoor men
uit den nood was gered, dat nooit. De directie
wilde niet toageven, dat ze ongelijk had gehad.
Er was niets van aan, van die beweerde aan
boring van artesicch water, beweerde ze. Steeg
ook in al de sedert aavgeboorde bronnen
het water tot boven A.P. en vloeide in een
continneelen stroom uit de bronopening, dan
geschiedde dit tengevolge -van het van be
neden opdringende zeewater, en toen deze
verklaring op den duur geen aanhangers
kon vinden, werd er iets anders op bedacht.
Men had de opmerking gemaakt, zoo be
weerde men, dat wanneer men een buis in
den bodem slaat, in open kom, het grond
water in de buis al hooger zal gaan staan,
hoe dieper men de buis in «len doorlaatbaren
bodem slaat. Ware die opmerking, die nog
?nooit door anderen was gemaakt, juist, dan
zon de heer Pennink eene nieuwe natuur
kracht ontdekt hebben, die alles overhoop
wierp wat men tot daartoe omtrent den
evenwichtstoeetand van vloeistoffen kende.
Men hoort thans ook niet meer van deze
uitlegging, ofschoon het verschijnsel zelf,
zooals ik het zooeven beschreef, zich sedert
al die acht jaren vertoond heeft, bij alle
diepe bronnen die aangeboord werden in
den Zandvoortschen watervanp.
Of zijne verklaringen al dan niet tegen
de critiek bestand blijken, de heer Pennink
blijft by zijne oude theorie van den op
zoutwater drijvenden zoetwaterzak, die op den
duur moet veraouten. Al zijn proeven moeten
aantoonen, dat die verzouting komen moet
En zijne wijze van ontginning bestaat, als
voorheen, in het uitdiepen en uitbreiden van
het kanalennet. Sedert 1903 zijn reeds be
langrijke sommen daarvoor uitgegeven en
deze nieuwe crediet-aanvrage strekt, zooals
we zagen, voor hetzelfde doel.
Maar zoo verkeerd mogelijk zou het wezen,
indien de Raad dit toestond, omdat het toch
wel sedert de laatste 40 jaren voldoende
gebleken is, dat het uitdiepen der kanalen
niets dan een palliatief is, waarmede men
slechts heel tijdelijk eenige vermeerdering
van toevoer schept. Laat men het uitdiepen
echter gepaard gaan met het boren van een
reeks artestieche brennen, zooals nu geschiedt,
die het aangeboorde aitestische water in de
kanalen stort er, dan krijgt men, in stede
van hetgeen men voorgeeft te doen, in werke
lijkheid eene exploitatie van artesuch water,
die dan echter zeker zoo dwaaa mogelijk is
ingelicht. Want men gaat niet het aange
boorde artesische water in de open kanalen
met het oppervlakte water vermengen en zóó
verontreinigea, om het dan door filtratie
eerst weder voor gebruik geschikt te maker.
Buitendien, wil men de winning ynn het
drinkwater baseeren op de ontginning van
het artesische, dan ia de aankoop van al die
nieuwe duirgronden niet noodig.
Het plan eener Rijnwaterleiding is wel
voor goed begravep. De Commissie van onder
zoek die voor acht jaren geleden benoemd
?werd is al lang geleden weder uiteen.gegaan,
zonder een bruikbaar advies in deze aan
gelegenheid te hebben gegeven. 'T waste voor
zien, dat het tóó zou komen. Elk der drie
leden waaruit ze bestond, een ingenieur van
den waterst aat,een geneesheer en een architect,
waren mannen die uitblonken op hun speciaal
gebiad, maar geen van drieën kon geacht
worden expert te zijn op het gebied van de
practische geologie. De vr-aag die hier vooral
op den voorgrond stond .en door hen be
antwoord moest worden, de vraag of de
aangeboorde bronnen te Zandvoort arteBtische
waren al dan niet, toonden ze in hun eind
rapport in het geheel niet begrepen en dus
ook in het geheel niet behandeld te hebben.
Toen ze zelf, bij hun onderzoek, in
Gelderland,artestiBchabrpnnen aanboorden, begrepen
ze dit niet een?.
Moet nu de Amsterdamsche Raad, onder
zulke omstandigheden, toch maar voetstoots
al die aangevraagde tonnen en miliioenen
goedkeuren 1
Ik hoop ;dat het »ij .ditmaal .gelakt ia
duidelijk aantetoonen, dat dit niet wenfchelijk
/sou icesen.
Ik -geloof, dat onder de bestaande omstan
digheden de Raad het beste zou doen het
aangevraagde jrediet in beraad te hcuden
.en intnsechen n jaar rente van de groote
BU weder.gevraagde sommen te bestemmen
om eindelijk eens een degelijk en afdoende
advies in te winnen vanden persoon in wiens
kennis en ondervinding men in dit opzicht
volkomen vertrouwen zou kunnen -atelier*.
Nergens ia -men in dit opzicht op het
oogenblik verder dan inde Vereenigde S aten
van Noord-Amerikp. Nergena ia men in dit
opzicht op het oogenblik achterlijker dan in
Nederland. Het land, dat het meeste belang
er bij heeft om op de hoogte te komen van de
waterverdeeling in zijnen bodem, omdat echier
zijne geheele oppervlakte uit aan geribde
gronden bestaat, heeft tot nu toe vrijwel het
minste gedaan om tot de kennis hiervan te
geraken.
Laat de Stedelijke Regeering van Amsterdam
zich tot den Directer of the Geological Snrvey
te Washington wenden .en hem het verzoek
doen een competent persoon fan te wijzen
om de kwestie aittemaken, cf de
doorliepboring te Zandvoort verkregen bronnen ar
tesuch water leveren al dan niet?
Zoo spoedig deee dit bevestigend beant
woordt, en dat ial hij onmiddellijk kuinen
doen, zoodra hem zulk eene boring, met de
daarbij behoorende profielen en boormon&tera,
getoond wordt, zal hij ook kunnen aangeven,.
welke wijze van exploitatie het meest aan
te raden is. 'Een en ander is waar uk een
voudig genoeg te beantwoorden en de Raad
zal dan eindelijk in staat «ettert worden en
conraiesance de cauae een oordeel te vellen.
Dat het wenschelrjk zon £gn het in te
winnen advies niet alieen te beperken tot
de beantwoording van de vraag, of de aan
geboorde bronnen «l dan niet artestisch
water opleverer, spreekt Tan zelf.
Wenscbe'Iftk o. a. zou het wezen, ook de vraag te
doen beantwoorden, omtrent de hoeveelheid
zoet water, die door dezen ondergrondechen
stroom jaarlöks naar zee wordt afgevoerd.
Daartoe zo Hen opmetingen en speciale bo
ringen in het werk moeten worden gesteld
naar de richtinf, de sterkte en de capaciteit
van die afstrooming, metingen die tot heden
ook niet behoorlijk gedaan werden.
'sHag%, 7 Juni 1911.
REINIER D. VBEBKKK.
Oecchie Redactie,
De heer Coenen blijft het antwoord schul
dig op mijn, toch weinig ingewikkelde vraag:
Welke de afkeurerda groote bladen waren,
die het oordeel der lovende perp, ten opzichte
van de Lucifer-voorstelJing door Het
Tooneei", teniet deden, en wier waarschuwende
stem het beschaafde publiek, volgens hem,
had behooren te weerhouden naar den
schouwburg te gaan.
Ook op zijn vraag: my thans mede te
verdiepen in het verschijnsel der, door
Royaards' streven herleefde belangstelling
in Vondei's kunst, en baar beteekeois voor
ons tooneel en onze beschaving vernuftig
uit te meten, zal ik niet ingaar. Want, daar
gelaten dat deze mosterd-na-den-maaltijd met
haar b ij sonderen mjsmask, my niet lust, be
twijfel ik ook, of wel een feestavond in
andermans huis de juiste gelegenheid is om
nnttigheidshalve en in deugdelijke behoefte
de psyche der menigte te doorgronden
critiek te oefenen op de gasten en de feli
citaties te beknibbelen.
Hoogachtend,
TOP VAN RHIJN?NAKFF.
linie i
CYRIKL BUYSSE, De Vroolijke Tocht, 135 pgg.
Bnssum, C. A. J. van Dishoeck.
Geichiedkundig Leesboek, verzameld door J.
SCHAAP FZN., 335 pag. Leiden, G. Los>.
Paedagogische Vlagsehtiften," serie H,
No. 8: EGB. C. DB Wus-v. D. MANDELE,
Ouderliefde, ?0.40.
Levensvragen," serie V, No. VI, dr. H.
M. VAN NES, Modern r f Orthodox, f 0.40.
Baarn, Hollandia-drukkerij.
Droit et Législation histoire politique, No. 383
(4e livre, M LLEE ROYEE). 'a GravenVage,
Mart. Nrjhcff.
Schets van het Ifederl. Burgerlijk Recht, door
mr. J. D. VEEGENS. Voortgezet door mr. A.
S. OPPENHEIM, 3a deel, afl. I (Verbintenissen,
Algemeen gedeelte) f 1.75. Haarlem, H. D.
Tjeenk Willink & Zp.
Het Belgisch Stelsel van ouderdom» verzor
ging. Rapport uitgebracht aan den Bond van
vrije liberalen, 's Gravenhage, Mcuton & Co.
Algemein Kiesrecht ook voor de Gemeente
raden. Uitgave van de Brochurenhandel der
S. D. A. P. te Amsterdam.
Otïlluitrterde Hotel- en Pemiongids, 49 jaar
gang, 200 pag. Dordrecht-, G. Morks Czn.
WEEELDVEEDE PEES. Onder den titel Une
P'fsie mondiale zal binnenkort een werk ver
schijnen, waarin de echiijver, J. H. de Vries,
CORRESPONDENTIE.
Wij ontvangen wel eens mededeelingeu,
die zouden kunnen leiden tot nader onderzoek
en vervolgens tot behandeling van eene
misschien belangrijke zaak in ons Weekblad,
maar welke men ons stuurt: anoniem.
Brieven die ons aldus worden toegezonden
vernietigen wij. Zij zijn zonder eenig nut
geschreven.
Voor wat betreft abonnementen, adver
tenties, bezorging van het Weekblad,' uit
betaling van het honorarium, e d., wende
men zich uitsluitend tot de ADMINISTRATIE
van De Amsterdammer, Keizersgracht 333,
Amsterdam.
Voor wat betreft artikels en ingezonden
stmkken, uitsluitend tot de REDACTIE en aan
hetzelfde adres.
Om teleurstellingen te voorkomen is het
gewenscht, dat de inzender?iedeien keer,
dat hij een bijdrage zendt zoowel op zijn
brief als op zijn bijdrage zijn volledig adres
duidelijk leesbaar vermeldt,
dat de inzender een voldoend bedrag in
postzegels toevoege (los in den brief) indien
bjj niet-plaatsing terugzending verlangd wordt.