De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 18 juni pagina 12

18 juni 1911 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 'D'E A M S T E R 'D A. M M E R, W E<E >B L A'D ' V' O X)ifi N E © E D. No. 1773 Be Bas fan Jericbo. Ben van de grootste wonderen op aarde! Semper Viva of de Booa van Jericho, in den bijbel <g«nomtd cAoer J«aja,"^oo leien we n et n Hollandsehe advertentie. Deze plant blpt jaren en. jaren teven, eeuwen se!ia, «egt .toen, «n hoewel «ij er dood uttriet, ontplooit «g -zich en-wordt groen, zcodra men k 8 ar in ten w watt r dompelt. Koningin Viola ia nefcemen, regelrecht «ut Palestina, en is een der grootste natuurwonderen, waarvan men op «arde de geljjke Biet aantreft," beweert een advertentie die we onlangs in een Zweedsch blad aantroffen. De plant in 4en -aankondigingen bedoeld, ia geen rooa. De naam Soos" doelt waar schijnlijk op den vorm der uitgespreide plant. De Engelsche plantknndige Hooker schreef dat men evengoed den naam Kool" kon toepasten. Men verzekert dat de plant in kwestie evenmin bij Jericho groeit. De Rooa van Jericho" die men in de bloemenwinkel» verkoopt, ia een crucifeer, die van Iioftieeras tn^de 198-«e»w xien-Bawn Amomnm rosa janta Mariae kreeg, maar later, oteer LiBStens gedoopt weid als Anastatica hierochuntic». Een ItaUaansch -ttiriger ferbaalt, dat de . AsjMtettea .bfi J*ri£bo. niet thuis hoort, doch te Jeruzalem wordt ingevoerd door Arabier* n, die haar inzamelen op den anderen oever van de Joidaan en in gantch Veritaend Arabië. Te Jeiuialem wordt de wonderplant aan de pelgrims verkocht. Andere schiy vers echter verzekeren, dat de plant op alle oevers der Deode Zee voorkomt, bet is in ieder geval Mkeri «kat :.n«n &0ar aantreft ittd« woestijnen van Arabië, Syrië,en.Egypte. In een werk over de flora van den Bijbel, geschreven door een Dniteeken pater, wordt betoogd, dat. het 'fianlje, itat eeeds sedert de'k*<H8(ochten deor pelgrims werd meegebnckt«ls 'Boes van -Jericbo", niet bedeeld kan s§n in de bijbelteksten, waar van rozen *prak-e is. UTerkeigke, «turende rozen paaien «eer goed bij die teksten. Teen de knltnren van Jericho vernietigd waren, geloofde men de 4*gendaire pl»nt w«der te vinden in een .gewas dat de aandacht trok door zjjn bygrescopiaehe eigenschap, en dit feit v oei de tot bijgeloof. * >Wa>neer .de tjjd ia aangebroken om het zaad aan de «arde toe te vertrouwen, «n de boflem door de gloeiende stralen der zon kersöbapen i§in een tee van vurig-atcf, maakt de Anastatioa «ich l«s ivsnden grond-waarin -baar caden niet kiemen kunnen en vertrekt naar ««Ue», «m baar kroost te doen op groeien In vruchtbaarder bodem. Met 'dat oel, trekt de plant zich samen tot «en togaJ, Idfe Moor een wind over bet i>nn<teiMiie«te!MHKiw«*i voortgerold. Het vaatItelsel ia -fi6ó óntnükkeid, dat na bevcchtiging het water zeer spoedig wordt opgeslorpt «n^et;zonderlingen onooglijk gewas aich in weinig uren uitspreiden kan en dan zelfs sierlyk 'v. In vochtige aarde, waar de landverhuizende ..-plant .«ich .keeft neergelaten, herleeft .«ij *n -laat Aaar ««den les, die «y «oo lang heeft beschermd. Dit.«onderling g«w*s, dat in izjjn vormen wezen voorbeschikt was om middelpunt te wonéan ,wm legenden «n wondergeloof, ia buitei gewoon toegerust om te leven in de woestijn. Het léven dezer plant ia dus opgeschort gedurende bet warme jaargetijde, «m weder te worden opgewekt door den regen even als het geval is met de rotiferen die in dak goten tieren. De Anasiatica feieioehuntica *$at geregeld de vochtigheid der .lucht aan : zij trekt aich samen zoolang het droog is, doch zoodra er vocht ta tte atmotfeer ia, «welt ze «p en begint aich te ontwikkelen. Indien men de plant lang in het water laat vertoeven, komen er kleine biaadjea te voonchijn, doch aa n of twee weken is haar levenskracht geheel uitgeput en volgt geen nieuwe opstanding. Door dit verschijnsel kwam men er op den aanstaanden dood van iemand te voorspellen . vit den teestand der Boos van Jericho. Men beweert dat werkelijk wel eens iemand door den angst dien hij uitstond gestorven is. De autosuggestie is een onmisbare faktor van alle tooverij. *.* Sjj de Arabieren van Ain Jedy, heet de Boos van Jericho" Kef Meriem, wat zeggen wil: band van Maria". De krietelijke legende laat deze Roos'' ontspruiten uit het bloed der Heilige Maagd, wanneer zij over het gebergte trekt en haar voet verwond heeft aan de steener. Te Bologna spreekt men van een Rosa de la Madonna, die het baren vergemakkelijken moet. De wonderplant, door pelgrims mee gebracht uit het heilige land, wordt oevochtigd en men gelooft dat de verlossing zal plaats hebben op het oogenblik wanneer het als heilig beschouwd natuurprodukt geheel zal zijn uitgespreid. Ook in -Duitsohland is de Anastatica een Maria-hand. 'Maria is de patrones der moe ders, -evenals Venus genitrix of Diana Lucina. In Oostenrijk, zelfs te Weenen, bedienen sommige vroedvrouwen zich nog tegenwoor dig van de Roos van Jericho als orakel aan het kraambed. Naarmate de plant snel of langzaam opengaat na de bevochtiging, zal de bevalling gemakkelijk of moeilijk zijn. Op de keretmismarkt te Weenen vindt men Jeriohorozen naast de rozekransen en gewijde doornenkronen. In Vlaanderen, in Sehwaben en in het Noorden van Zwitserland, gelooft of geloofde men dat de wonderplant slechts bloeit" met Kerstmis. Dit geloof doelt dmidelrjk op een symbool der opstanding of der geboorte. In dezelfde landen kan de Jeriehoroos met Kerstmis als orakel dienst deer. Uit de ge stalte die de opengaande takjes aannemen, voorspelt men wat het komende jaar bieden aa', hoe de volgende oogst zal uitvallen. Men giet bijvoorbeeld gesmolten lood bij het water, terwijl de roos" opengaat; komen er sterren, dan zal het zegen brengen; komen er kruizen, dan zult ge uw kruis te dragen hebben; mannenfiguren wijzen op een eifenis of op winst in het spe}; ? vrouwen doelen op ongeluk en diertjes kunnen worden betehouwd als een voorteeken? van overlijden! * ** .Er «ifn meerdere planten, die-haar leven kunnen opeehorten. In KaliforniëenBritsch Colunabiëgroeit een gewas, de Lewisia rediviva, dat in gedroogdtn toestand, na twee of drie jaren geperst in een herbarium te hebben doorgebracht, niet ophoudt te groeien en scheuten dwars door het papier te drijven.. Znlke planten, bijvoorbeeld onze rcnurpeper (Sednm), htrislook (SempervivumteetoruiB), en de Crassnla'B, hebben dikke vettige bladeren, waarin een>oorraad sap aanwezig is, evenals zulks bij deCactus-familie op te merken!0.'Deze vetplanten-worden in kokend water gedood" eer men ze droogt voor een verzameling. Een Engelache plantknndige wilde dit met een Lewtsia beproeven, maar anderhalf jaar na het kokend bad, gaf de gedroogde plant nieuwe levensteekenen en toen men haar uit het papier nam en in den bot arisch* n tuin van Kew b$ Londen plantte bracht zij aehoone bloemen voort. Hetzelfde is in zeker opzicht het geval met 'de bolplanten en in het algemeen met alle soorten, die een vleezigen wortel e f een oaderaardschen stengel bezitten. Die sappige deelen dienen aan de plant als voorraadschuur van levenskracht. Een andere plant, de Asteriscns pygmaens, behoorende tot de Samengesteldbloemigen, bezit de als wonderlijk beschouwde eigen schap in neg veel hoogere mate, daar zij zich reeds binnen enkele minaten na de bevochtiging open*. Daarom wordt deze plant soms aangezien voor de werkelijke Roos van Jericho, ook omdat het stralende hoofdje veel meer aan een roos herinnert, dan van de Anaatatica kan gezegd worder. De Aste riscns komt voor in Palestina, Egypte en in ?Noord-Afrika. * 'Een eigenaardig voorbeeld van sterkelevensracht wordt geleverd door de Olifantspoot" VEeatndinaria elephantipes), soo genoemd wegens den plompen vorm van den houtachtigen f tengel", die op een knol gelijk*. In serres ontmoet men dikwijls dit gewas. Een levenloos en verdroogd exemplaar dezer plant werd uit Zuid-Afrikanaar het Museum van Na tuur lijke Historie te Brnnswijk gestuurd. Men plaatste het in de verzameling «n het bleef zestien - maanden lang blootgesteld aan het licht -in een verwarmde museumzaa). Doch toen ontwikkelde zich een nitlooper ondanks de ongunstige voorwaarden waaraan de plant in de droogte, in een glazen kast.had blootgestaar*. ?Een goort Selaginella n dier mos achtige pianijec, die zoo algemeen zijn in serree vertoont hetzelfde verschijnsel als de Roos van Jericho. Men kan het plantje uit den grond trekken en in droogen toe stand eenigen tijd bewaren, zonder dat er gevaar bestaat dat het sterft. Zulke plantjes gelijken op een dotje verdord groen, maar alle blaadjes spreiden zich uit, kleuren zich met levendig groen en zetten hun onder broken groei voort, zoodra men dit schijn baar dcode xiwergje in water plaatct. Deze karaktertrek is eigen aan de mossen in het alge meer. Verschillende bloemen krijgen een-«nder uiterlijk zoodra er regen in aantocht is, en hernemen iaar vioegeren vorm Eoodra de dampkring minder vocht bevat. Dit feit is zeer algemeen bjj de samen gestelde bloemen, zooals de paardebloem, de cichorei, de goud:bloem, enz. Meestal sluiten die bloemen zich en zien er gedurende de regenbui treurig uit. Andere bloemen zijn opgericht wanneer de hemel helder is, dcch hangen naar beneden wanneer een onweder in aantocht is. By de klaverzniing (Oxalie), zoowel de wilde als de gekweekte, z\jn de blaadjes bij donker -weder opgevouwen; en hetzelfde kan neen bij een aantal plantsoorten waarnemen. Het wonder dat zich in de Rooa -van Jericho" openbaart, staat dus niet zoo absoluut op zichzelf, maar niettemin blijft het waar dat de Anastatica, die zooveel voedsel gaf aan de fantasie, inderdaad een merkwaardig gewas is -en recht heeft te worden gerang schikt onder de natnnrprodnkten die belang rijke verschijnselen bieden aan den leergragen menseh, en die een poëtische taal tot ons spreken, ons nopen tot vergelijken en ons opwekken tot nadere kennismaking met de wonderen van het groeiend rijk. B. P. VAN DUB VOO. lllllmlIMMIIIIIIIIinHIIMIlmiMIIIIIIIIIIMMIIIIMfMIIIIItMIIIIIIIMIIIMIIlm De (Ingezonden.) De dagbladen brengen de mededeeling, dat Burgemeesters en Wethouders van Amster dam aan den Raad hebben voorgesteld om opnieuw een crediet van ? 463,000 te verleenen voor den aanleg van werken die tot vermeerdering van het waterdebiet in de winplaats te Zand voort moeten strekken en hoofdzakelijk zullen bestaan in bet verlengen en verdiepen van bestaande draineeikanalen, terwijl voorts in uitzicht is genomen de aankoop van een groot complex duingronden, ter grootte van omstreeks 1874 H.A. Dat beticht bevat, na al hetgeen hierom trent te doen is geweeat, zoo iets ongelocflijks en onbegrijpelijk?, dat ik voor müten minste geen woorden kan vinden, om in voldoende mate mijne verbazing daarover te kennen te neven. Men leeft snel, maar vergeet ook, naar het schijnt-, snel tegenwoordig. Vergun mij daarom, in het kort, u het gebeurde in de herinnering terug te roepep. Het was in 4e eerste maanden van 1903. De directeuren van waterleiding en publieke werken hadden in het openbaar plechtig verzekerd, dat de burgerij van Amsterdam tot het besef diende te komen er watfrnood heerschip. Binnen ackt maanden zou het duin geen drinkwater meer opleveren. Het was van de grootste urgentie, 'dat daarom met den meesten spoed begonnen werd met de uitvoering van het plan tot aanvoer van drinkwater uit den Rijn, een plan dat ten minste 18 millioen gulden zon moeten kosten en 3 jaren voor de uitvoering vereischte. Op bet laatste oogenblik echter, toen een ieder verwachtte, dat de Raad dit door B. en W. reeds aanvaarde plan eveneens zou goedkeuren, zag men het gebeuren, dat de Raad geen gevolg gaf aan zijn voornemen en werd tot het instellen van een nieuw onder zoek besloten. De oorzaak was een dien zelf den avond in het Handelsblad gepubliceerd schrijven van mijne hand, waarin ik de mededeeling deed, dat ik, na de boring in oogenschouw te hebben genomen, die de stedelijke regeering zelve toen bezig was in het duin te bewerkstelligen, de verzekering kon geren, er geen vrees hoegenaamd voor waternood bahoefde te bestaan en Amsterdam, integendeel, binnen zeer korten tijd over elke hoeveelheid drinkwater uit zijne water vang te Zandroort zon kunnen beschikken. Aanstonds ging men toen er ook toe over om dat te doen, wat ik aangeraden had en bij elke boring die verricht werd, boringen waarvan men vroeger niets we'en wilde, omdat men ze als zoo hoogst gevaarlijk af schilderde de waterrang zou «r immers door verzonten, zoo meerde men bleek de juistheid mijner aangave. 'Elke boring leverde eene van zelve boven A. P. over vloeiende arteaieche bron. Binnen enkele maanden was aan de'bestaande waternood een einde gemaakt en nu, nadat die toestand recdi langer dan acht jaren zco duurde, beschikt Amsterdam volop over drinkwater en hoort men niet meer van vrees voor waternood. En die ommekeer.van toestand is alleen te danken aan de omstandigheid, dat men een ander fysteem van waterwinning toe paste. Had men het bestaande stelsel onge wijzigd bestendigd, dan zon zonder eenigen twijfel de geschilderde waternood, die zich buitendien al zeer voelbaar had gemaakt, in al zijne schrikkelijkbeid zich geopenbaard hebben. Voor een ieder die zien wil, ia het sedert zoo -duidelijk mogelijk geworden, dat de stad geen gebrek aan drinkwater te vreezen heeft, en dat dus de directie ciet juist den toestand had ingezien, toen ze begin 1903 de gemoe deren in eniust bracht en de stad wilde overhalen die enorme, niet gerechtvaardigde, uitgaven te doen. De -nu gevraagde credieten cijn evenmin gerechtvaardigd. Za spruiten alleen voort uit de omstandigheid, dat de ongelnks-profeten van vroeger geen ongelijk bekennen willen. Er heeft geen -wijziging van toestand plaats gehad, geen wijziging in de wijze van exploitatie, volgens hfn. Ze beweren, dat men bij tiet oude fysteem dient te volhar den?ofschoon het nieuwe terens toepas sende en om zulk beweren zoo mogelijk te kunnen volhouden, wordt de Raad uitgenooitigd -credieten van honderd duizenden en miliioenen toe te staan ter wille van het oude i vateen?. De zaak waarom het hier ?gaat is van bet grootst denkbare belang niet alleen voor Amsterdam, maar voor een groot deel van Nederland. Ik wil trachten zoo beknopt mogelijk ze voor te steller. In werkelijkheid is se ook zoo eenvoudig, dat 'een leerling van de laagste klasse H. B. ze begrijpen moet. De font van vroeger bestond hierin, dat geen van de personen, die het vraag stuk Tin de drinkwatervoorziening van Amsterdam van uit de water vang van Zandvoort hadden 'behandeld, zien eene juiste voorstelling had kunnen vormen omtrent den geologische toestand van het terrein waaruit ze bet water haalde. Allen gingen uit van de veronderstelling, dat daar maar n soort drinkwater te verkrijgen was, n), het zoete in de boven liggende zandlagen aanwezige-grondwater, dat-van in de nabijheid gevallen regen afkomstig was en dreef op het dieper liggende brakke vf zoute water, afkom stig van de zee, waarmede de onderste zandlagen doortrokken waren. Dat zoete-, op het zoutrdiijvende, water stelde men zich voor als een grooten druppel, dia evenals een olie druppel in het duin boven den spiegel van het zoute water iiits'aV. Het was een kost baar waterkapitaal, dat de eenwen daar voor Amsterdam hadden opgeschuurd. Gaat er vooral spaarzaam mede om, heette het. Gaat niet boren in dien zoetwaterzak, anders loopt het mis -met Amsterdam, want dan zal dat water kapitaal verzonten. En -men was vol komen overtuigd, dat het zoo komen moest. Als proef op de som begon men werkelijk eene boring te ondernemen tegen den tijd, dat de Raad geroepen zon word en het boven omschreven plan goed te keuren. Maar de verzonting die men verwachtte kwam niet, ofschoon men al belangrijk dieper gekomen was met de boring dan men berekend had en de -verwachte verzontingsgrens al met een twintigtal meters overschreden had. Een ander incident deed zich toen echter voor, dat, meende men, voor het beoogde doel even goed dieast kon doer. Men merkte nl. op, dat het water in de boor huis circa 20 c M. hooger stond, dan het niveau van het water in het draiucerkanaal, aan den bui tenkant van de buis. In eene den 9dn Feamari 1£03gehouden vóórvergadering van Gemeente raadsleden werd door den directeur der water leiding dit feit bekend gemaakt en uitgelegd ten voordeele zijner theorie. Dat beteekende de van onder opdringende zee, zoo betoogde hij, die den zoetwaterzak in de hoogte hief en geheel zou doen verzouter, indien men doorging met boren I De aanwezigen vonden het medegedeelde zoo overtuigend mogelijk en professor Dnbois, die de vergadering bijwoonde, werd er zoo door geïmpreggioneerd, dat bij den volgenden morgen zijne bekee ring tot de plannen tot aanleg eener nieuwe waterleiding in het Handeltblad aankondigde. Doch hierover straks meer. Overeenkomstig de inzichten die men zich gevormd bad omtrent de geologische vorming von het terrein, en van het daarin aanwezige water, was ook de wijze van txploitatie die men toepaste. Men had immers van boven tot in de grootste diepte slechts met doorlaatbaren zandbodem te doen en dacht dus slechts aan winning van water uit dien eene beperkte hoeveelheid bevattenden en met verzouting bedreigden zoetwaterzak, aan water dus, dat evenals dat van de zee, van een rivier of eene gracht, niet onder drukking verkeert, dus aan water in open kom, zooals men dit noemt. In diepe verzamelkanalen werd het opper vlakte-water opgevangen en, na gefiltreerd te zijn, naar Amsterdam geleid. Aangezien echter de behoefte aan drinkwater steeds grooter werd, moest er een middel gebonden -"worden 'Om in die grootere behoefte te voor zien. En dat gaf tot de grootste moeielrjkheden aanleiding. De regenval, waarvan het water, dat men zoodoende won, afhankelijk was, hield geen gelijken tred met de steeds stijgende behoefte. Men wist geen ander middel toetepassen, dan de kanalen steeds te verdiepen of steeds tot grooter lengte uit te breiden. En dat hielp telkens maar zeer tijdelijk en moest ieder oogenblik op grooter gcbaal herhaald worden. Door mijne ontdekking werd opslag de toestand anders. Ziehier wat ik zag. Ik wist op dat oogen blik niet, dat hetzelfde reeds door den heer Pennink was opgemerkt, die het aan de leden van den Gemeenteraad op zijne wijze had uitgelegd, een paar avonden te vorer. Men was, zooals gezegd, met een proefboring bezig in het Boogkanaal, een van de armen van het in het duin, bij Zandvoort, gegraven kanalennet. Tot op eene diepte van omstreeks 80 Meter beneden A. P?had men een ijzeren buis in den bodem van het be treffende kanaal geboord. Bij het nazien van de bij die boring -verkregen grorrdmonaters rag ik, dat men een paar zeer dikke kleilagen doorboord had wat al dadelijk deed zien, dat hier van boven tot in de diepte de bodem niet bloot uit doorlaat baren zandbodem be stond. Maar wat het sterkst mijne aandacht meest trekken was het feit, tlat het niveau van het water in de boorbuis omstreeks 20 cM. hooger stond dan dat van het grondwater daar buiten. Daarvoor was maar n enkele verklari»g mogelijk onder de bestaande om standigheden. Dat water binnen de boorbuis was een ander eoort water, het verkeerde onder andere omstandigheden, dan dat daar bniter. Dat water binnen de buis was blijk baar onder hooger drukking dan-dat daar buiten en hieruit volgde weder, met mathematische jnütheid, dat het van andere herkomst moest wezen dan het water buiten de buip. Dat wat mij al die weken te voren als mogelijk -voorgezweefd had, de mogelijkheid namelijk van het aanboren van artewsch water ter plaatse, en daarmede de mogelijk heid om voor Amsterdam -een middel te vinden tot dadelijke hulp, hier was, door die eenvoudige observatie, bewezen,dat mijn denkbeeld werkelijkheid was geworden. Het kon niet anders dan artesisch water zijn, dat ik hier aangeboord zag, water aan een blijkbaar machtigen onderir.rondscb.en stroom ontleend, die beloofde volkomen in de be hoefte te kunnen voorzien. Maar wilde men deze nieuw ontdekte waterbron, dit van het vroeger gewonnene, in eigenschappen en herkomtt geheel ver schillende water ontginnen, dan was natuur lijk ook eene andere wyae van exploitatie voorgeschreven dan de vroegere. En na tcekende zich het verschil in opvatting tnsschen de directie der waterleidingen en mij. Het aangeboorde artesieche water wilde men wel gebruiken, tot aanvulling van den slinkenden vooi raad, en deed dit ook Amsterdam heeft sedert 1903 .altijd artesisch water ge dronken maar erkennen, dat men een nieuw soort water bad gevonden, waarvan men voorheen niets wist, en waardoor men uit den nood was gered, dat nooit. De directie wilde niet toageven, dat ze ongelijk had gehad. Er was niets van aan, van die beweerde aan boring van artesicch water, beweerde ze. Steeg ook in al de sedert aavgeboorde bronnen het water tot boven A.P. en vloeide in een continneelen stroom uit de bronopening, dan geschiedde dit tengevolge -van het van be neden opdringende zeewater, en toen deze verklaring op den duur geen aanhangers kon vinden, werd er iets anders op bedacht. Men had de opmerking gemaakt, zoo be weerde men, dat wanneer men een buis in den bodem slaat, in open kom, het grond water in de buis al hooger zal gaan staan, hoe dieper men de buis in «len doorlaatbaren bodem slaat. Ware die opmerking, die nog ?nooit door anderen was gemaakt, juist, dan zon de heer Pennink eene nieuwe natuur kracht ontdekt hebben, die alles overhoop wierp wat men tot daartoe omtrent den evenwichtstoeetand van vloeistoffen kende. Men hoort thans ook niet meer van deze uitlegging, ofschoon het verschijnsel zelf, zooals ik het zooeven beschreef, zich sedert al die acht jaren vertoond heeft, bij alle diepe bronnen die aangeboord werden in den Zandvoortschen watervanp. Of zijne verklaringen al dan niet tegen de critiek bestand blijken, de heer Pennink blijft by zijne oude theorie van den op zoutwater drijvenden zoetwaterzak, die op den duur moet veraouten. Al zijn proeven moeten aantoonen, dat die verzouting komen moet En zijne wijze van ontginning bestaat, als voorheen, in het uitdiepen en uitbreiden van het kanalennet. Sedert 1903 zijn reeds be langrijke sommen daarvoor uitgegeven en deze nieuwe crediet-aanvrage strekt, zooals we zagen, voor hetzelfde doel. Maar zoo verkeerd mogelijk zou het wezen, indien de Raad dit toestond, omdat het toch wel sedert de laatste 40 jaren voldoende gebleken is, dat het uitdiepen der kanalen niets dan een palliatief is, waarmede men slechts heel tijdelijk eenige vermeerdering van toevoer schept. Laat men het uitdiepen echter gepaard gaan met het boren van een reeks artestieche brennen, zooals nu geschiedt, die het aangeboorde aitestische water in de kanalen stort er, dan krijgt men, in stede van hetgeen men voorgeeft te doen, in werke lijkheid eene exploitatie van artesuch water, die dan echter zeker zoo dwaaa mogelijk is ingelicht. Want men gaat niet het aange boorde artesische water in de open kanalen met het oppervlakte water vermengen en zóó verontreinigea, om het dan door filtratie eerst weder voor gebruik geschikt te maker. Buitendien, wil men de winning ynn het drinkwater baseeren op de ontginning van het artesische, dan ia de aankoop van al die nieuwe duirgronden niet noodig. Het plan eener Rijnwaterleiding is wel voor goed begravep. De Commissie van onder zoek die voor acht jaren geleden benoemd ?werd is al lang geleden weder uiteen.gegaan, zonder een bruikbaar advies in deze aan gelegenheid te hebben gegeven. 'T waste voor zien, dat het tóó zou komen. Elk der drie leden waaruit ze bestond, een ingenieur van den waterst aat,een geneesheer en een architect, waren mannen die uitblonken op hun speciaal gebiad, maar geen van drieën kon geacht worden expert te zijn op het gebied van de practische geologie. De vr-aag die hier vooral op den voorgrond stond .en door hen be antwoord moest worden, de vraag of de aangeboorde bronnen te Zandvoort arteBtische waren al dan niet, toonden ze in hun eind rapport in het geheel niet begrepen en dus ook in het geheel niet behandeld te hebben. Toen ze zelf, bij hun onderzoek, in Gelderland,artestiBchabrpnnen aanboorden, begrepen ze dit niet een?. Moet nu de Amsterdamsche Raad, onder zulke omstandigheden, toch maar voetstoots al die aangevraagde tonnen en miliioenen goedkeuren 1 Ik hoop ;dat het »ij .ditmaal .gelakt ia duidelijk aantetoonen, dat dit niet wenfchelijk /sou icesen. Ik -geloof, dat onder de bestaande omstan digheden de Raad het beste zou doen het aangevraagde jrediet in beraad te hcuden .en intnsechen n jaar rente van de groote BU weder.gevraagde sommen te bestemmen om eindelijk eens een degelijk en afdoende advies in te winnen vanden persoon in wiens kennis en ondervinding men in dit opzicht volkomen vertrouwen zou kunnen -atelier*. Nergens ia -men in dit opzicht op het oogenblik verder dan inde Vereenigde S aten van Noord-Amerikp. Nergena ia men in dit opzicht op het oogenblik achterlijker dan in Nederland. Het land, dat het meeste belang er bij heeft om op de hoogte te komen van de waterverdeeling in zijnen bodem, omdat echier zijne geheele oppervlakte uit aan geribde gronden bestaat, heeft tot nu toe vrijwel het minste gedaan om tot de kennis hiervan te geraken. Laat de Stedelijke Regeering van Amsterdam zich tot den Directer of the Geological Snrvey te Washington wenden .en hem het verzoek doen een competent persoon fan te wijzen om de kwestie aittemaken, cf de doorliepboring te Zandvoort verkregen bronnen ar tesuch water leveren al dan niet? Zoo spoedig deee dit bevestigend beant woordt, en dat ial hij onmiddellijk kuinen doen, zoodra hem zulk eene boring, met de daarbij behoorende profielen en boormon&tera, getoond wordt, zal hij ook kunnen aangeven,. welke wijze van exploitatie het meest aan te raden is. 'Een en ander is waar uk een voudig genoeg te beantwoorden en de Raad zal dan eindelijk in staat «ettert worden en conraiesance de cauae een oordeel te vellen. Dat het wenschelrjk zon £gn het in te winnen advies niet alieen te beperken tot de beantwoording van de vraag, of de aan geboorde bronnen «l dan niet artestisch water opleverer, spreekt Tan zelf. Wenscbe'Iftk o. a. zou het wezen, ook de vraag te doen beantwoorden, omtrent de hoeveelheid zoet water, die door dezen ondergrondechen stroom jaarlöks naar zee wordt afgevoerd. Daartoe zo Hen opmetingen en speciale bo ringen in het werk moeten worden gesteld naar de richtinf, de sterkte en de capaciteit van die afstrooming, metingen die tot heden ook niet behoorlijk gedaan werden. 'sHag%, 7 Juni 1911. REINIER D. VBEBKKK. Oecchie Redactie, De heer Coenen blijft het antwoord schul dig op mijn, toch weinig ingewikkelde vraag: Welke de afkeurerda groote bladen waren, die het oordeel der lovende perp, ten opzichte van de Lucifer-voorstelJing door Het Tooneei", teniet deden, en wier waarschuwende stem het beschaafde publiek, volgens hem, had behooren te weerhouden naar den schouwburg te gaan. Ook op zijn vraag: my thans mede te verdiepen in het verschijnsel der, door Royaards' streven herleefde belangstelling in Vondei's kunst, en baar beteekeois voor ons tooneel en onze beschaving vernuftig uit te meten, zal ik niet ingaar. Want, daar gelaten dat deze mosterd-na-den-maaltijd met haar b ij sonderen mjsmask, my niet lust, be twijfel ik ook, of wel een feestavond in andermans huis de juiste gelegenheid is om nnttigheidshalve en in deugdelijke behoefte de psyche der menigte te doorgronden critiek te oefenen op de gasten en de feli citaties te beknibbelen. Hoogachtend, TOP VAN RHIJN?NAKFF. linie i CYRIKL BUYSSE, De Vroolijke Tocht, 135 pgg. Bnssum, C. A. J. van Dishoeck. Geichiedkundig Leesboek, verzameld door J. SCHAAP FZN., 335 pag. Leiden, G. Los>. Paedagogische Vlagsehtiften," serie H, No. 8: EGB. C. DB Wus-v. D. MANDELE, Ouderliefde, ?0.40. Levensvragen," serie V, No. VI, dr. H. M. VAN NES, Modern r f Orthodox, f 0.40. Baarn, Hollandia-drukkerij. Droit et Législation histoire politique, No. 383 (4e livre, M LLEE ROYEE). 'a GravenVage, Mart. Nrjhcff. Schets van het Ifederl. Burgerlijk Recht, door mr. J. D. VEEGENS. Voortgezet door mr. A. S. OPPENHEIM, 3a deel, afl. I (Verbintenissen, Algemeen gedeelte) f 1.75. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink & Zp. Het Belgisch Stelsel van ouderdom» verzor ging. Rapport uitgebracht aan den Bond van vrije liberalen, 's Gravenhage, Mcuton & Co. Algemein Kiesrecht ook voor de Gemeente raden. Uitgave van de Brochurenhandel der S. D. A. P. te Amsterdam. Otïlluitrterde Hotel- en Pemiongids, 49 jaar gang, 200 pag. Dordrecht-, G. Morks Czn. WEEELDVEEDE PEES. Onder den titel Une P'fsie mondiale zal binnenkort een werk ver schijnen, waarin de echiijver, J. H. de Vries, CORRESPONDENTIE. Wij ontvangen wel eens mededeelingeu, die zouden kunnen leiden tot nader onderzoek en vervolgens tot behandeling van eene misschien belangrijke zaak in ons Weekblad, maar welke men ons stuurt: anoniem. Brieven die ons aldus worden toegezonden vernietigen wij. Zij zijn zonder eenig nut geschreven. Voor wat betreft abonnementen, adver tenties, bezorging van het Weekblad,' uit betaling van het honorarium, e d., wende men zich uitsluitend tot de ADMINISTRATIE van De Amsterdammer, Keizersgracht 333, Amsterdam. Voor wat betreft artikels en ingezonden stmkken, uitsluitend tot de REDACTIE en aan hetzelfde adres. Om teleurstellingen te voorkomen is het gewenscht, dat de inzender?iedeien keer, dat hij een bijdrage zendt zoowel op zijn brief als op zijn bijdrage zijn volledig adres duidelijk leesbaar vermeldt, dat de inzender een voldoend bedrag in postzegels toevoege (los in den brief) indien bjj niet-plaatsing terugzending verlangd wordt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl