Historisch Archief 1877-1940
No. 1773
DE A M-S T E R D A M M E R WEEKBLAD VOO R' NEDERLAND.
LUZERN
Vanouds gerenommeerde Hotels le Rang met alle Comfort. - Allen aan het meer gelegen.
BWHCES en BEUEVHL BEAU UWEE. E8AHD HOTEL EIIBOPi. Ml Mum EBAÜB HOTEL Ml.
Gratis en franco het historisch 1910 geheel verbouwd. VolL Pension vanaf Fr. 9?Qeop. 1910. Benig mooie verhoofda Oroote Hal, Waianda ra Tuin
prachtwerkje Alt iMtern. Geopend van Hoogseizoen 11.?ligging. Door lift ra.d. straatweg verb. aan den voorkant.
- Geheele jaar reopend. 12 Maart tot 20 October. Geopend T. 15 Mrt tol 15 Oet Geopend van l AprU tot l NOT. Geopend van l April tot l NOT.
Van d«M Hotels worden jratüen franco door het Intern. Verke«whnr?Imst.. RmdhaiMtr. 18, Tel. 7827, Gnïllustr. prosp. met tarieven op aanvraag tocgetonlen.
tegen Kretssehmar in Dniteehland
protestaerende stemmen zQn opgegaan; maar wie
achter zijn oordeal over toestanden en
ver?efaqoMlen iets persoonlijke ooit zocht, zal
door den historie-kenner en toekomst-ziener
zeker onbeantwoord gelaten I$B.
Verschil van meening is toelaatbaar, natuur
lijk. Tegenover den Idealist blv.fl de scepticus
rechtop staan. Haar de serieuze, onbevangen
lezer van Het Beethoven-Huis zal erkennen dat,
hetgeen noch Kretssekmar nooh Marsop noch
welke andere muzikaal-hervormingsgf zinde
ook deden, gedaan is door Willem
Hutschenrvyter die aan lijn kritiek op wat wet behoorde
te sgn, denkbeelden aangaande het (volgens
iya meeatag) betere, een ontwerp van het
(volgens zün verwachting) k«*u*dt heeft toe
gevoegd. Ea die lezer zal zich verzetten tegen
een kleinheid van opvatting die den man
TM het Beetbover- 3nia voor wil stellen als
door r a werking van persoonlijke gevoeligheden
bebverseht; tegen een zoogenaamd zakelijke
bespreking van bet plan, welke nitliep op
een verdachtmaking van de txrivtrheid zijner
bedoelingen.
W. SlBHACHEK ZlJSEV.
Laren, 5 Juni 1911.
Mynhter de Redacteur t
Mag ik voor het volgende uwe aandacht
en een plaat g in uw blad vragen?
In April j 1. richtte ik tot de directie van
den Larensohen kunsthandel het verzoek
mij mee te deelen, waar zich bevinden eenige
myner schilderyen, door genoemden kunst
handel verkocht, daar ik van plan ben eene
tentoonstelling te honden van mijn werk.
Dit verzoek werd niet toegestaan en als
hoofdreden opgegeven:
dat enkele messenen verzochten nooit
te vertellen, dat zjj schilderijen kochten,
wijl zij gwa laai vaa kunsthandelaren en
scfciMers willen betben."
Ook doer 4ea heer Van Beever, die m«t
mij «n een derden kontteoaar wil
exposeeren. werd eea dergelijk veneek gedaan aan
de directie van den Larensohen kunsthandel.
Ook dit verzoek werd geweigerd, met op
gave van dezelfde redenen.
Ik schreef daarop den volgenden brief:
Laren, 22 Mei 1911.
Aan de directie van den
Larensche kunsthandel."
WelEd. Meeren,
Nogmaals kom ik terug op mijn in de
vorige maand gedaan verzoek, en schrijf
het volgende ook namens den heer Van
Beever. Wij kunnen met u w antwoord geen
genoegen nemen.
De door u opgegeven redenen toch, waarom
u niet aan ons verzoek voldoet, zijn niet
ernstig.
Het moge misschien eens een enkele
maal voorkomen, dat de kooper yan 't schil
derij Kever met wil weten dat hij 't schil
derij kocht, zeker is dit een zeldzaamheid.
Waar Van Beever en ik eene tentoon
stelling van ons werk willen houden, en u
verzoeken ons te willen meedeelen, waar
de swhilderïjtn zyo, in den loop der jaren
door n gekocht, zijn wij van oordeel, dat u
ons die mededeeling niet moogt onthouder*;
te meer niet daar de heer Van Harpen steeds
doet voorkomen, zoo wel mondeling als schrif
telijk (wij verwijzen hier naar zijn
maandehjksoh bulletin van den Larenschen
kunsthandel') alsof hem de belangen van
kunst en kunstenaars zeer ier harte gaan.
Toen enkele jaren geleden de Larensehe
kunsthandel neg nagenoeg al mijn werk
kocht en eene tentoocstelling van dat werk
zou houden in de zalen der nieuwe inrich
ting op de Heerengracht, beloofde de Heer
van Harpen mij, dat ik die tentoonstelling
geheel naar mijn zin zou mogen inrichten
en daartoe ook de verkochte schilderijen
in bruikleen zon mogen vragen aan de
bezitters. Weliswaar is deze belofte niet
gehouden, doch ik wijs hierop om te iaten
zien, dat destijds het door U geopperde
bezwaar niet voor U bestond.
U zult dus andere redenen moeten aan
voeren om ons te overtuigen, dat U ons de
gevraagde inlichtingen moogt onthouden.
Gaarne spoedig Uw antwoord vernemende
Hoogachtend,
-E. YAN DER VEN.
Het antwoord hierop was:
Amsterdam, 26 Mei 1911.
WelEd. Heeren B. van
der Ven en E. van Beever,
Larep.
Mijneheeren,
In beleefd antwoord op Uw schrijven
van 22 Mei jl. deelen w\j U mede, dat er
voor ons geen aanleiding bestaat verandering
te brengen in ons besluit reeds in vorige
brieven U medegedeeld.
Hoogachtend,
Larensche Kunsthandel
Afdeeling Amsterdam.
THEO NEUHUYS.
Zijt U, geachte .Redacteur, met mij van
oordeel, dat de Directie van den Larenschen
Kunsthandel moreel verplicht is ons de
gevraagde inlichtingen te verschaffen? Be
houdt een kunstenaar niet een geestelijk
recht op zijn werk ?
In het B alletin van den Larenschen
Kunsthandel tracht men telkens aan te
toonen, dat in dezen Kunsthandel niet
uitsluitend meroantiele overwegingen voor
zitten," dat men deze inrichting te Am
sterdam niet als een gewone Kunsthandel
beschouwen kan."
Ik zon vele aanhalingen uit dit maand
blaadje kannen doen, doch beperk me tot
deze:
W{j zijn tegenover de artiesten, die om
te exposeeren, zelfs geen lid behoeven te
zijn wat bij de schildersgenootschappeu
wel het geval i», zoo loyaal (de
eursiveeringen zijn van mij) mogelijk, en
exppseeren niet alleen werk dat verkoopbaar is,
doch ook werk dat reeds aan anderen
behoort hoofdzakelijk om een volledig over
zicht van hun werk te geven'1 (u.t Bulletin
no. l, 4e Jaargang, 5 Juni 1909).
Wat nu te denken van die niet uitslui
tend mercantiele overwegingen" en die
^loyaliteit" der directie dezer inrichting,
die twee kunstenaars tegenwerkt, wanneer
zij in Arti", en dus op neutraal terrein, een
volledig overzicht van hun werk willen
geven ?
U dankend voor de opname in Uw blad,
mijnheer de Redacteur,
Hoogachtend
- E. YAN DER VEN.
*?*
Een kunsthandel is handel." Ons dunkt,
de heeren Van der Ven en Van Beever ne
men de woorden, waarmede een kunsthandel
zichzel ven bekend en als 't kan bemind maakt,
te woordelijk op. Tegen zulk een opvatting
zouden misschien de handelaars zelf het
eerst, naar den geest tenminste, protesteeren.
Met strenge woordelijkheid kan men de beste
zaken bederven!
Toen men den vorigen minister- president
der Fransche Republiek het verwijt deed,
dat hij een socialist was, riep die staateman
met prachtig pathos uit, dat woorden hem
nog nimmer vrees hadden aangejaagd! Voor
iemand, die goed zien wil, ligt aan allen
handel zulk een (waarlijk zeer geestige)
uitroep op de lippen.
Wij zeggen dus: De Larensche kunst
handel is noch een philanthropische noch
een philartistiache instelling, en heeft bij
gevolg schoon gelijk (van haar han
delsstandpunt) den heeren artiesten al die
medewerking te onthouden, die haar zelve
geldelijk, al is het nog zoo weinig, zou
kunnen schaden.
Echter plaatsen wij het ingezonden stuk
der twee bekende kunstenaars niet om deze
paar losse opmerkingen te- kunnen maken.
Wij doen dat om iets beters. Wüvinden
in hunne klacht een der sympto
men geopenbaard van de verre
gaan de afhankelijkheiddernog
niet gearriveerde" schilders
en van de dringende
noodzakelijkheid om zich b e t e r, m e t a 11 e
andere kunstenaars, door FEDERA
TIEF VERBOND te versterken.
Eene sterke federatie, als waar thans
voor geijverd wordt door de krachtig op
tredende Vereeniging van Letterkundigen,
zal het aangewezen lichaam zgn om
(én ding uit honderd e!) te voorkomen,
dat ooit aan een kunstenaar kan worden
verborgen gehouden waar de scheppingen
van zijn kunst zich bevinden. Daarmee zal
geschieden n der beschermingen van het
auteursrecht". Voor onc, fn zeker voor
iedereer, die het geestelijke op zijn waarde
wil schatten, ligt er immers iets ver-keerd*,
itts dwaas en iets d roe f s, in de wetenschap,
dat het eigenbelang van den koophandel
(niet van den koopman, maar van den
koophandel, want de concurrentie drijft de
groote massa van her, per slot, in ongeveer
dezelfde koers) de meest moreele en
onafkoopbare rechten van den kunstenaar aan
zijn laars lapt.
Er zijn tallooze van deze krenkingen,
die het groote publiek, en gewis de handel
zelve, kleinigheden" acht, maar die door
kunstenaars, welke geen kunstfabrikanten
doch groote of kleine scheppers zijn,
volstrekt niet als kleinigheden" worden
gevoeld. In een alle kunstenaars vertegen
woordigend lichaam ligt de kiem tot red
ding uit dezen nood der groote en der zg.
kleine afhankelijkheden.
Federeer u, artieste», en wij behoeven
na verloop van korten tijd, klachten als
de bovenstaande niet meer te hooren.
Federeer u niet, en gij verdient, dat
men doorgaat u op deu kop to zitten!
=__-== RED'
Bsiicto,
EDMONO ROSTAND is bezig aan een ver
taling van Goetne's werken in het Franach.
De eerste deelen welke in zijne overzetting
Bad-Nauheim.
1910: 33302
Seizoen van
October.
bezoekers, 445831 beden.
16 April tot 15
Beroemd door de stenefskrechiige werking
van zijne baden hij hartziekten, jicht,
rhenmatiek, zenuwen,
ruggemergzi efeten, scrophnlose,
vrouwenziekten. Piosp.door Kurverwaltung
Bad Nauheim en Internat. Verkeersbureau,
Amsterdam, Raadhuisstraat 16. Te). 7827.
WILT GIJ AANGENAAM BIJDEN koop dan een
SPIJKER AVTO, TYPE) 1911.
Industrieele Maatschappij TBOMPENBüBG,
Amsterdam.
Industrieele Maatschappij TROMPENBURG,
Amsterdam.
imiiiiiiiiiiiiMiiiimiiiiiiiiiM
aan, ze keken hem ook aan, hem, die aan
al deze afschuwlijkheden deel nemen zou?
zonder er tegen op te komen. "Want hij
kon niets doen. Zoo dacht hu en als een
ijzeren pantser legde de schoone zich om
zyn borst en hy kon zich niet bewegen en
hy kon geen kreet slaken, maar alleen een
zwijgend toeschouwer van alles zijn.
De eerste werd beetgepakh Lodewijk
Anderson zag zijn smeekerdp, hopelooze
opgen. Zijn lippen gingen open en sloten
zich veder, maar men hoorde geen geluid;
zijn oogen dwaalden rond als die yan een
krankzinnige. Het scheen, dat hij zich niet
bewust er van was, wat met hem gebeurde.
Dit gezicht, waarvan men niet wist of
het krankzinnigheid uitdrukte of niet, was
zoo vreeselyk, dat het een verlichting war,
toen men hem voorover in de sneeuw ge
worpen had, zoodat inplaats van zijne
ontstoken oogen, men nu zyn naakte rug zag.
Een groote soldaat met een rood gezicht,
en een roode muts op, ging op hem toe,
keek op den ontblooten rug neer, alsof hij
er plezier in had en zeide luid en duidelijk:
Nu, in Gods naam."
Lodewyk Andersen zag niets meer om zich
heen, geen menschen, geen soldaten, en geen
heuvel meer, hu voelde geen kou meer, hy
hoorde niet meer hoe de nagaika door de
lucht suisde, noch vernam hjj de jammer
kreten van den ongelukkige; hu zag alleen
oe het onderste deel van den naakten rug
opzwol en gelijkmatig met donkerblauwe
striemen bedekt werd. Langzaam werd deze
rug vervormd en eindelijk spoot het bloed
eruit, eerst in druppels dan in stroomen
bevlekte het de witte sneeuw.
Lodewijk Anderson dacht voortdurend aan
.bet oogenblik,, waarop deze man opstaan
moest en alle menschen aanzien zou, nadat
yoor hunne oogen zijn rug in bloedend
vleeich veranderd was.
Hij slopt da gogen en toen hij ze weer
opende lag reeds een anderen man terneer,
een krachtige kerel, dien vier mannen met
roode mantels en roode mutsen met geweld
uederdrukten.
Men zag reeds den naakten rug.
En toen kwam de derde en de vierdo,
totdat ze allen een beurt hadden gehad.
En Lodewijk Anderson stond met
uitgerekten hals op den drassigen grond, beel'Jo
en stamelde wat, maar sprak geen woord
van protest. Zijn lichaam was bedekt met
klam zweet. Hij sidderde van angst bij het
idee, dat ook hem iemand vast pakken kon
en dan hem met ontblootten rug op de
sneeuw werpen.
Op de trap van het gemeentehuis zag men
al vijf van de menschen, die het doorstaan
hadden. Hij durfde ze niet aan te kijken;
hij dacht, dat hij door den grond zou zieken.
IV.
Het geheel bestond uit een troep van 15
soldaten, met een onderofficier en een piep
jong offioiertje aan het hoofd. De officier
lag voor het bivouacvuur en staarde in de
vlammen. De soldaten waren bezig met hun
geweren, onhoorbaar liepen ze af en aan
op den doorweekten bodem, zwak door het
vuur beschenen.
Lodewijk Andersoa kwam met zijn bril
op en zijn stok op de rug naar hen toe.
De onderofficier een stramme soldaat sprong
overeind en keek hem -aan, terwijl hij trachtte
den rooden schijn van het vuur te ontwijken
om beter te kunnen zien.
Wie is daar? W,at wil:je?" vroeg hij
onrustig. Het was duidelijk hoorbaar uit de
toon van zijn stem, dat hij zich in dit vreemde
land, waarin hij de rust had doen terug
keer erj, zich matig op zijn gemak' bevond.
Luitenant hier is een onbekende," sprak
hij tot den officier.
De officier keek zwijgend op.
Met een zwakke, hooge stem zeide Lode
wijk Anderson: Mijnheer de offieier ik ben
J een koopman uit deze stad, ik heet Michelson,
' ik ben voor zaken uit. Maar ik ben bang,
dat ik voor iemaad anders aangezien word.
Wilt u..."
Och wat," zeide de officier boos, waarom
zwerf je hier dan rond?"
Een mooie koopman," spotte een soldaat.
Laten we een huiszoeking bij dezen
koopman gaan houden en hem dan een
kop kleiner maken, dat zal het hem
afleeren, 's nachts om te zwerven."
Een verdacht persoon," zeide de onder
officier, laten we hem voorloopig in
hechI tenis nemen."
Och, laat hem loopen," zeide d« officier,
ik walg van al deze schoeljes."
Lodewijk Anderson stond onrustig, in af
wachtende houding voor hem, vreemd staar
den zijn oogen in het flikkerende houtvuur.
De soldaten lieten hem met rust en gin
gen uit elkander. Anderson bleef nog een
oogenblik stilstaan en verdween in de
duisternis.
V.
De nacht liep ten einde. Het was koud,
de struiken staken zwart tegen de lucht af.
Lodewijk Anderson naderde nogmaals de
legerplaats, ditmaal onder dekking van de
struiken, waar hij zoo dicht mogelijk langs
sloop. Onhoorbaar als schaduwen volgden
hem andere menschen. Naast hem liep een
lange, magere boer met een revolver in de
hand.
Eensklaps verscheen op een hoogte een
soldaat. Anderson herkende hem; het wawie
soldaat, die voorgeslagen had hem een kop
kleiner ie maken. De anderen lagen languit
om het wachtvuur, alleen de onderofficier
zat rechtop, met het hoofd in .ie handen.
De magere boer, die met Anderson gekomen
was, stak plotseling zijn arm uit en schoot
zijn revolver af.
De schildwacht zwaaide met zijn armen
en gisg op den grond zitten, terwijl hij met
zullen verechjjnev, z$n Oölz von BerKehmgen
en Tano.
JOHN STUAST MILL, Te Avignon, waar hij
zijn laatste levensjaren doorbracht, is on
langs een buste ontbuld van John Stuart
Mill en is een straat genoemd naar de:en
philoso f en fconooro.
Met zijn Boulevard Stuart Mill" is Frank
rijk het geboorteland van d< n schrjjver voor,
daar in Engelaad nog geen straat of plein
naar hem is genoemd.
iiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiii
40 cents per regel.
BOUWT te NUNSPEET.
Inlichtingen by het bonwbturean Arti"
aldaar.
PABK-HOm BELLETDE.
|X( Geheel verbouwd.
' Modern eomf. Lift.
BBHNKR OBERLAKD. Peneionprtfs 7?lOfr.
1105 meter b/d Ze*. Geul), prnsp. gratie.
HOTEL NATIONAL
Benier Oimatd 1060 Meter Hora ile zee.
Met alle comfort ingericht. 4 minuten van
groo'e dennenbosachen. Prachtig: uitzicht op
het gebergte. Gletseher. Middenpnst voor
tairyke uitstapje*. Met grooten Tuin en
Tenniaveld. Pensionspty's 6?10 franc.
eSTAAT
AimaWTIrVfcöR STUK DAT KRIMPT
UftKnn l IL WORDT TERÜtltOMtn
FAftHÖMflTtn VrtlTOPI /ölïEn flMSTERLAM
Verkrijgbaar te Amsterdam Wj:
AU BON
MARCHE
J. G. HERBEBM4N, Damrak.
JACOBSON & MANU8, Kalverstraat.
H. MEYER, bon., Koningsplein,
Al>E. SCHAKEL, hofl., Heiligenwej?.
SCHADE A OLDENKOTI, Nieuwendijk.
NE D. I N D IE:
Heeren Kleeding Mag. M. DE KONING,
Batavia,
Winkel-Ma EIGEN HULP", Batavia.
W. SAVELKOUL, Soerabaja.
Verdere adreften verstrekken wjj gaarn*
WIJ VRAGEN NIET VEEL.
Ge .ft ons slechts gelegenheid U te toot en wat wij
maken. Wij zullen U dan bewijzen, dat niet alleen de
srliditeit, maar ook de sierlijkheid, de fraaie afwerking en
de lichte gang der
K llt O H U* E. M. «.
het winnen va1! elk ander fabrikaat, zoowe binnen- als
buitenlander.
Filiaal: Amsterdam, Weteringschans 201-203.
??"? BADEK-BADEN - HOTEL DE L'EUROPE, "
???ssssil Allereerste-Rang Hotel, met allen
*~mm~m~^ comfort. Prachtig gelegen tegenover
BSSIIBBBMBISSl het Kurpafk.
sp geïll. Prospectus g:r. en fr.
Intern. Verkeersbureau Amsterdam, Haadltuisstr. 16. Tel, S827.
iiiiiiiiiiiiiiiiiimi
beide handen naar zijn borst greep. Nu
flikkerden van alle zijden, knetterende
vuurschijnen op en smolten te zameu tot
een oorverdoovend gekraak. De onderofficier
sprong op, viel echter plotseling languit in
het vuur. De soldaten stoven uit elkander,
zwaaiden met de armen en vielen op den
donkeren bodem neder. Als een opgeschrikte
vogel liep de jonge officier Anderson voorbij.
Toen nam Lodewijk Anderson zijn stok in
beide handen en, alsof hij aan heel iets
anders daarbij dacht, gaf hu den officier
een hevigen slag op het hoofd. De officier
tuimelde en viel iu het struikgewas, toen
schoot iemand dicht bij Anderson een
revolver af. De officier viel op den rug,
alsof hu met geweld naar beneden gedrukt
was, bewoog nog een paar maal zijn boenen
en bleef toen vreedzaam liggen.
De schoten hielden op. Zwart gekleedde
menschen bukten zich over de soldaten en
namen hun de wapens af.
Lodewijk Anderson lette op alles nauw
keurig. Toen ging hu naar het vuur en
trachtte het half verbrandde lichaam van
den onderofficier eruit te halen. Het gelukte
hem niet en hij liet hem dus maar weer
liggen.
Lodewijk Anderson zat bewegingloos op
de trap van het gemeentehuis en dacht
erover na, hoe het gekomen was, dat hij
Lodewijk Anderson, eigenaar van een bril,
een stok en vele gedichten, verraad ge
pleegd had, want ze waren allen gedood.
Hij dacht erover hoe vreeselijk het was,
dat hij geen berouw, geen medelijden voelde,
dat hij, als hij vrij kwam, weer dezelfde
Lodewük Anderson zijn zou van vroeger.
Hij trachtte dieper in zijn gemoed door
te dringen, maar zijn geest was afgestompt
en star en het viel hem zelfs moeilijk zich
de drie dooden, die in de maan staarden,
in de sneeuw achter den moestuip, voor te
;
iiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiimiiiiiiiixiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
stellen; duidelijker herinnerde hy zich den
officier, dien hij met zijn stok op het hoofd
geslagen had. Aan zijn eigen dood dacht
hij niet, het was alsof hy'lang geleden reeds
gestorven was. In hem was iets gsbroken
en afgestorven, het was niet de moeite
waard daar veel over na te denken.
Toen werd hij plotseling bij den schou
der gegrepen en overeind gericht, mea
voerde hem door den moestuin, waar nog
verdroogde koolstompen stonden; hij was
niet in staat zijn gedachten te verzamelen.
Toen werd hij op den weg voor het hek
tegen een paal gezet.
Hij zette zijn bril recht, legde de handen
op zy'n rug en bleef zoo voorover gebogen
staan. De laatste seconde keek hij op en
zag geweerlpopen op hem gericht-, en bleeke
gezichten, die trilden van ontroering. Dui
delijk bemerkte hij, hoe een geweerloop,
die- op zijn voorhoofd aanlegde, plotseling
naar beneden zonk.
Onduidelijk kwam iets bij hem op en
hij richtte zich plotseling trotsch pp. Hij
voelde, dat zijn ziel krachtig en rein was,
en al het andere viel daarbij in het niet.
De kogels troffen hem in de borst en in
de buik, zijn bril brak in kleine stuk j es, hij
gaf een schreeuw en trachtte zich aan den
paal vast te klemmen, wat hem jammerlijk
mislukte.
De kommandeerende officier ging naar
hem toe en schoot tweemaal zijn revolver
af. Lodewijk Anderson rekte, zich lang uit.
De soldaten marcheerden weg en Lodewijk
Anderson bleef liggen, alsof hij aan den
grond vastgebonden was. Nog eenmaal be
woog zich de wijsvinger van zijn linkerhand.