De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 18 juni pagina 5

18 juni 1911 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1773 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Harriet Beecher Stowf, van wie het eeuwfeest harer geboorte in 1911 valt In de dagen dat dit portret van haar gemaakt werd, beschreef Harriet zichselve als zooieta van een vrouw, die een beetje over de veertig is, en dan en droop; als een snuifje, nooit erg om naar te k ijken en nu een versleten artikel". Gaorge Eliot, die dit toevallig onder de oogen kreeg en schik had ia de karak teristiek, schreef de haar onbekende anten r der Negerhut" een brief, die 't begin werd van een levenslange vriendschap. 'iifiiiimiiiiiimii iiiiiiiimitiimiiiiiiMiitmiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Het neisje aan ie speciale meisjes- en aai ie jreiewie Tabellen, t Eenigen tjjd geleden, vatte het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid het plan op, een overzicht te geven van de vorderingen in de meisjes-vakopleiding. Daaiin wilden wjj aantoonen, hoe de vakopleiding, die zich in vroegere jaren slechts tot enkele zoogenaamde ipeeiale vrouwen beroepen" beperkte, zich langzamerhand o ver meerdere vakken ging uitstrekken, zoodat, hoewel de opleidingsgelegenbeden d kwjjU nog uitermate beperkt in aantal, 'en de op leiding zelve nog maar al te vaak zeer on volledig is, toch het aantal beroepen, waarvoor het meisje ten onzent in het geheel geen vakopleiding vindt, baMngrgk verminderde. In de eerste plaats dt» stelden wjj ops tot taak te onderzoeken, in welke mate en in welke richting "de «oorten van opleidingsgelegenheden, zoowel als de aantallen dier gelegenheden binnen elke soort afzonderlijk, zich hebben ontwikkeld. Verder leek het ons niet onbelangrijk na te gaap, hoe groot het,aantal meisjes was, dat van die meerdere gelegenheid tot rakopleiding gebruik maakt*, en welke déresultaten daarvan waren, n*. hoevelen haren leertijd beëindigden, examen deden of een diploma verwierven en ten slotte, voor zoover mogelijk, hoevelen in de maaUcbappühare verwor.en kundigheden hebben productief gemaakt. Het eerst stelden wy een dergelijk onder zoek in ten opzichte der wetenschappelijke opleiding voor meirjes* eenerzyds voor zoover het de opleiding aan de hoogescholen zelve betreft, andertyda voor wat aangaat de op leiding aan de inrichtingen van onderwijp, die voor het hooger onderwijs voorbereider. De resultaten van dit onderzoek zijn vastge legd in de artikelen Het meisje aan de iiiiiliiiiMi|iifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiii UIT DE NATUUR. CDXXXI. Het Reptielen huis van Artis. Alweer wat nieuws in Art ia. Verleden jaar een prachtig, modern ingericht Apenhuis, in dit voorjaar de mooie, doelmatige Vogelzaal en het kunstig aangelegde Rietland met zijn lepelaars ?en reigers; en nu weer de heéle serie Insectaria, en Terraria voor reptielen en amphibiën, samengebracht tot n goed geheel in een mooi serre-achtig ge bouw. Zoo is in een paar jaar een groot deel van den voortuin, die oud werd en uit den tyd geraakte, ver nieuwd en verfraaid; en zoo gaat het voort. Stuksgewijs wordt Artis np to date gebracht, bet oude menagerieachtige ver dwijnt. Er wordt bij groote doelmatigheid van binnen, vooral ook op schoonheid van uiterlijk gelet; er wor den gebouwen neergezet die góéd staan in den schitte rend m ooien tuin, en die samen met de forse h boomgroepen n goed har monieerend en daardoor artistiek aandoend geheel vormen. Tegen de noordzij van den zwanen vijver, dus pal op het zuiden, en waar het zonnelicht niet door hoo rnen wordt ondervangen, is het nieuwe gebouw ge zet.' Wie het binnen komt, staat dadelijk voor een ver bazend groot en hoogge plaatst glaten insectarium, dat de middenrnimte van de voorzaal geheel vult; zijn voet is omgeven door kleinere vitrines. In de groote ruimte, begroeid met varens en bladplanten, bewegen zich reuzenvlinders em vliegen boktorren snorrend rond. In de kleine insectaria, rondom het groote, leven de mooiste of merkwaardigste inlandsche vlinders; langs de wanden staan d i ruime woningen van allerlei belangwek kende insecten, waarover onze jengd zooveel hoogeschool" en Het meüja aan Hoogere Burgerscholen en Gymnasia." Dat beide ge noemde artikelen vrijwel volledig zijn, valt licht te begrijpen, daar het veld, dat deze onderzoekingen bestreken, een betrekkelijk afgebakend en overzienbaar gebied waf. Waar het nu echter een onderzoek geldt, dat zich uitstrekt over een terrein, dat niet zoo eng begreisl is, r.', de vakopleiding van mefrjes aan speciale meifjer- en aan gemengde vak scholen, daar is het niet te verwonderen, dat wij niet zoo volhdig kunnen zijn, als wy dit wel ze uden wengchen. Het lag oorspronkelijk in onze bedoeling beide opleidingen, n), die aan speciale mei'j esvakscholen en aan de gemengde inrichtingen voor vakonderwijs afzonderlijk te behandelen. Bij dit plan echter stootten WQ op eikele moeielijkheden: Ie. beschieten wij, vooral met betrekking tot de speciale meisjesvakscholen,over te weinig materiaal, en 2e. hebben enkele opleidingen, bijv. die tot onderwijzeres, plaats zoowel aan gemengde als aan rpeciaal voor meisjes bestemde inrichtingen. We zouden dm genoodzaakt zyn geweest de»e opleidingen te splitsen en voor de eene helft büde speciale meisjes-, voor de ander e hel f c by de gemengde vakopleiding onder te brengen, wat de overzichtelijkheid van het artikel slechts zcu heiben geschaad. Daarom oordeelden WÜhet beter, de speciale meifj esen de gemengde vakopleiding in n artikel samen te vatten. Dit groote veld nu, ver deelden wij dnidelrjkheidsbalve in 10 onderdeeleo, chronologisch gerangschikt, d. w. z. in volgorde naar de jaren, waarin de opleiding in quaestie bij ons te lande een aanvang nam. Wij krijgen dan onderstaande volgorde : 1. De opl. tot vroedvrouw. . . pl.ro. 1614 2. huishoudkundige . . . 1808 3. onderwijzeres . . pi.K. 1810 4. fröbelonderwyzerespl.rr. 1854 6. induatrie-arbüdatar . . 1865 6. kuneteiarei en kunstnjjvere pi.m. 1870 7. verpleegster pl.m. . 1879 1) 8. . arbeidskracht in den handel pl.m. 1889 9. land- en tuinbouw kundige pl.m. 1897 10. arbeidster op sociaal ge bied, (-n engeren zie) 1899 De voornaamste bronnen waaro.it wij de gegevens voor dit artikel putter, waren: Onderwijsverslagen." Rapport der staats commissie voor de reorganisatie van het onderwijs," Het onderwijs in Nederland" (samengesteld ter gelegenheid v. d. algem. en internationale tentoonstelling te Brussel 1910) en da antwoorden, die op onze diverse vragenlijsten inkwamen. Daar de bronnen zoo verschillend zrjr, en in elk dier bronnen het materiaal weer anders geordend en ingedeeld is, was het ons uit den aard der zaak niet mogelijk, zooals in de vorige artikelen, ge lijkvormige en wat verscheiden opleidingen betreft zelfs maar eenigsüns volledige tabel len samen te stellen. Wij zijn dn t genoodzaakt een meer beredeneerd overzicht te geven, voor zooveel mogelijk met cjjfrrs g< llustreerd. 1. Opleiding tot vroedvrouw. Daar de gemeentelijke kweekschool tot opleiding van vroedvrouwen te Groningen reeds vóór het jaar 1014 (het stichtingejaar der universiteit) werd opgericht, blykt dus het beroep van vroedvrouw wel het oudste te zijn, waarvoor vrouwen opleiding konden ontvangen. Die opleiding schijnt echter in de 17e en 18e eeuw veel te wenschen te hebben overgelaten. Eerst in 1764 werd van over heidswege iemand aangewezen om vroed vrouwen te instrueeren, terwijl eerst in 1766 een order werd opgesteld, waaraan de vroed vrouwen zich te honden hadden. Nadere ge gevens aangaande deze school, betreffende het aantal der leerlingen en de verworven diploma's kon de directeur niet verstrekken. Tot in de 2e helft der 183 eeuw was de verloskunde in ons land zoo goed als uit sluitend in handen der vroedvrouwen. Dat zij zich dit monopolie langzamerhand zagen IIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIlIIIIIIIIIHIIIIIIIIlllllllllMIIIIIIIHtlllllllltllllllllMtll en zoo gaarne in natuur-boeken leest. Dat zaaltje zal druk genoeg bezocht worden; en de verzorger de heer R. A. Polak, zat 003 meer werk hebben dan vroeger met het ge ven van inlichtingen en het beloven vanuit de poppen gekomen vlinders, die over" zijn. Bijzonder instructief zijn de opgezette biologieën, in doosjes boven elk insectarium ge ontnemer, schijnt te wijten te zijn aan haar gedrag, onkunde en onbekwaamheid. In 1818 echter verschenen pas de eerste wettelijke bepalingen omtrent de uitoefening der verlosknnst. Bij Koninklijk Besluit van 6 Januari 1823 werden scholen opgericht ter aankweeking van heelmeesters en vroedvrouwer. Het onderwijs aan die klinische scholen was echter zeer onvolledig en onvoldoende, omdat de docenten er te weinig tijd aan konden besteden. Bij gevolg bracht de oprichting dezer scholen geen afdoende verbetering der opleiding met zich. Oe eerste rykskweekschoal voor vroedvrouwen werd pas 38 jaar later opgericht. 2) De beide rijkekweekscholen voor vroed vrouwen te Amsterdam en Rotterdam werden opgericht in de jaren 1861 en 1882, terwijl in 1910 in Limburg een vereeniging tot stand is gekomen, die de oprichting eener kweek school voor vroelvrouwen te Heerlen ten doel het f. Sedert het openingsjaar 1861 werd de rijkskweekschool te Amsterdam door 915 leerlingen bezocht, waarvan er 793 de school mét diploma verlieten; 122 volbrachten om verschillende redenen bare studie niet. De rijkskweekschool te Rotterdam telde sedert 1882 470 leerlingen; 406 verwierven een diploma, 33 bazoeken de school nog, terwijl 31 zonder diploma de school verlieten. Het geneeskundig jaarboekje kan ons eenigszins op de hoogte stellen van het aan tal vroedvrouwen, die, hetzij als gemeentevroedvrouw, hetzij in particuliere praktijk haar beroep uitoefenen. Dit aantal varieert tnsschen de jaren 1890 en 1906 tnsschen £06 en 899. (Wordt vervolg»}. ANNA J. JUNGMANN, Keer. van het Nat. Bureau voor Vrouwenarbeid. 1) Weliswaar werd reeds in 1844 te Amster dam de Vereeniging voor Ziekenverpleging opgericht, die ple'egznsters opleidde. Deze vereeniging evenwel beperkte er zich toe allén zusters voor haar eigen ziekeninrichting aan te kweeken, zoodat hier nog geen sprake is van opleiding die de stedelijke en particuliere ziekenhuizen ten goede kwam. Hiermede werd pas in 1879 een aanvang gemaakt. 2) Deze gegevens ontleenden wüaan het Rapport der Commissie in zake het vroed vrouwen vraagstuk hier te lande." iiiiiiitimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiitimiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiMl ABDB^DBL Excelsior. Da modehoed, die eerst haar heii zocht in de uitbreiding zy waarts, beweegt zich thans in een andere richting: Excelsior!" is haar leus, zq streeft omhoog ea ontwikkelt zich vermoedelijk binnenkort tot een kleine torer. Ia het de pierrot- muts, die ze tracht na te volgen, als pendant van de reeds vrjj a'gemeen zijnde arlekyn-steekjes ? Of zoekt ze haar ideaal in het suikerbroodvormige hoofddeksel met lange kanten sluier, dat weleer Maria van Bonrgondiës hoofd ver sierde. Raden mag men er naar, maar weten kan men het niét, want de mode is grilliger dan het Hollandsche klimaat. Geestig en sjiek zijn nochtans déze. hoos-gebolde, met fiksche omhoog streven*» ^pluimen, of met zwierige oprijzende strikken gegarneerde stroohoèden, n ook «tè*«(j_£oviteit zullen we op den duur moeten fer'en. Worden ze evenwel nóg hooger van bol en rog langer van pluimen, dan zullen we op den duur in conflict komen met vigilanten en auto's, en wie de glorie van zijn .hoed ongerept bewaren wil, en nochtans in een taxi rijden, zal tot vermijding van stooten en kreukelen 't beste doen, in 't rijtuig pp den bodem op haar knieën te gaan liggen, zoolang men aan de kap nog geen uitiou vtje gemaakt heeft, waarin de torenhoed kan worden geborgen.... Ja, ja, il faut souffrir ponr :re belle. * * Zeetuilden. Een koene tocht maakten dezer dagen drie Noorweegsche jonge manten, die in het zeil de groote wandelende takken en wandelende bladeren te zien zijn. Er zijn er by van een hand grootte en toch haast onzichtbaar door hun vormen en kleuren, die ze merkwaardig veel op bladeren en takken doen gelijken. In dit zelf ie zaaltje zijn ook observatiekasten met honingbyen neergezet. Vooral de nieuwe groote grys-honten kast geeft een De Sehors-gecko. plaatst, 't Is alles licht en leven in dit glazen höi-je, maar het ia er niet war mer dan buiten. Dit il wel het geval met een zijkamertje waar subtropische vlinders en andere insecten in leven te zien zijn. En van dit verwarmde gedeelte is een nog warmer glazen kastje af geschoten waarin tropenhitte heerscht, en waarin schitterend gelakte kweekeryen van goed inzicht in het sprookjesachtig by'enleven. Deze nieuwe kast is een uitvinding van een eenvoudig bijenhouder uit Schoon oord in Drente, de heemstee van den hartstochtelyken entomoloog die niets onbeproefd laat om het insectarium van Artis steeds mooier en leerzamer te maken. Maar nu ia het al het beste, wat op dit gebied in jacht Adorna, dat niet langer is dan 30 vce', van Christiania naar Dover zeilder. Gelukkig trof de notedop prachtig weer. De Adorna is het kleinste scheepje dat ooit den overtocht van de Noordzee maakte. De reis duurde ij f dagen. Hilliocnen. Fr zijn in Amerika tiendui end drie hon derd personen, die een inkomen hebben van meer dan zestig duizend gulden. By ons noemt men zulke gel uk vogels millionairs, want het gewone inkomen, dat men van een millioen gulden geniet, is vijftig duizend gulden. Deze tienduizend driehonderd bezit ten evenwel te samen zóó veel, dat, indien eens bof j s by botja gedaan en alles gelytelijk verdeeld werd, er menigeen zou zjjn, die er een ferm strenge'je zij by spor. Ze kregen dan namelijk per hoofd een jaarliy'ksch bedrag van nagenoeg honderdvijftig duizend gulden, een gemiddeld kapitaal dus van drie millioen. Een liefelijk duit j e om de kou ie winter dagen mee door te komen. * Goeden raad. Ik las in een Deenschen roman van een moeder, die aan haar dochter deze weliswaar ouder wetsche, maar toch heel verstandigen raad gaf: Pas er op, dat ge nimmer uw hart ver liest aan een man, vóórdat bij het reeds aan u verloren heeft; en vooral, toon hem nim mer, dat ge hem lief hebt. Niets ter wereld zou nw succes meer tegen kunnen werken dan dit. Alle mannen zijn q lel, willen graag een verovering maken, en hoe lastiger dat gaat, des te meer stellen ze er prijs op.... Ik geloof, dat die Deensche moeder groot gelijk Leeft, vooral wat de mannen betreft. * * * Liefde en Sport. Van twee Engelsche peeis" vertelt men een anecdote, waaruit blijkt, dat deEngelschen (ook de voornamen en grooten) zich vóór alles sportmen voelen. Deze twee althans maakten zelfs sport van hun liefde. De grootvader van den tegenwoordigen Markies van Salisbury en de Graaf van Derby dongen beide naar de band van hetzelfde meisje, de sohoone en beminnelijke oudste dochter van Lord De la Warr. Zrj waren goede vrienden deze medeminnaars uit groot vaderstijd, en op zekeren da; deelden ze el Kander hun hartsgeheim mee... I o Frank rijk zouden op deze bekentenis misschien tranen en een duel gevolgd zyn, in Duitschland vermoedelijk een mislukte poging tot zelfmoord en een edele zelfopoffering... de beide Engelsche Lords evenwel waren prak-, tischer en besloten er een wedstrijd van te maken. Ze zetten hun horloges precies gelijk, spraken af, beide naar huis te gaan, daar tot drie uur in den middag te wachten en dan met klokslag van drieën hun woning te f erlat en. Wie er dan in slagen zo a de geliefde het eerst te naderen, zon den palm der o ver winning wegdragen. De ander zon zich dm vrijwillig retireeren. Met stiptheid deden ze wat afgesproken was. Lord Derby dacht de slimste te zyr, liet i'n beste rijpaard zadelen, wipte om precies drie uur in den zadel en trippelde op z'n beestje door't Londen sche gewoel; maar dat ging hem niet zoo vlot af als hij gedacht had... Duizenden hinderpalen traden hem in den weg, en to«n hij eindelijk de woning van Lord De la Warr genaderd was,moest hij onder vinden, dat zijn medeminnaar hem een paar ronden voor was. Deze had namelijk een echte Londensche hansotn genomen met een oaden, gewiksten koetsier, die al de geheimen van 't straatverkeer kende, en aldus had hij met een oud hunrpaard de race gewonnen tegen Lord Derby's renstol. Salisbury trad weldra met Miss De la Warr in den echt maar ... Derby kwam a la suite, want toen Lady Salisbury weduwe was geworden, voerde Lord Derby haar ten tweeden male naar 't echtaltaarl Het voorval is romantisch genoeg, en 't lijkt me haast een parodie op Ttnnyson's Enoch Arden; maar 't kan me toch spijten, dat het eenige diergaarde van de wereld te zien is. Door het insectarinm heen komen de be zoekers in het middenstuk, het reptielen verblyf. Dit is weer geheel anders ingericht. Hier is door een bijzonder goed bedachte verdetling van licht en rmimte er voor ge zorgd, dat de dieren zooveel mogelijk warmte, en zonlicht genieten, wat, als regel, voor een reptiel eerste .'e rensbeboefte is, maar dat tevens de bezoekers de illusie krijgen, de dieren in hun natuurlijke omgeving te aanschouwen. Elke groepje kaaimannen, schildpadden, hage dissen heeft zyn eigen terrarium met vijver en eteenparty, met beomstammen of zand bank en schuilhoeken in overvloed. Dat ia heel wat anders dan de treurige traliehokjes in de oude slangenzaal, waarin de krokodillen lagen, of ze al op gezet in een museum waren gebracht. Hier kunnen de dieren zich bewegen; en ze doen het ook. Wie die talrijke terraria daar ziet, som mige zoo groot als menige woonkamer voor menechen, de een voor, de ander- na tmaakvol beplant en gestoffeerd, zal niet licht den tijd en de moeite overschatten, die geofferd zijn om dat geheel te verkrijgen. Het is gemakkelyk gezegd: met wat turf en boomstronken, steenen en planten kun je alles maken tot een mooi terrarium; maar wie het eens geprobeerd beeft, weet voor goed, dat het niet allemans werk is, dat er smaak en kennis en veel handigheid toe behoort, om iets te maken, dat duurzaam, degelijk practisch en bovendien natuurlijk en mooi is. Bohncke, de oppasser, die de meeste van deze terraria heeft aangekleed", is er zoo langza merhand expert in geworden. En menig jong beginner die op zijn verjaardag een terrarium cadeau heeft gekregen, komt in Artis kijken, hoe hij zyn glazenka&tje bezetten" moet en vraagt dan dikwijls den oppasser om raad. De rechtervleugel van het gebouw is weer anders; daar is het donker en menigeen zal de aanmerking op de tong komen, dat dit gedeelte minder goed geslaagd is, immers de hagedissen, en slangen waarvoor het tot wo ning moet dienen, zyn echte zonnedieren; en hier i; het duister. Maar wie een poosje in dit gedeelte heeft rondgezien, zal ook zijn dwaling hebben ingezien, de bezoeker staat in het duister, maar de dieren hebben zon en licht genoeg. Dat was juist de font van de vorige ouderwetsche inrichting: de menschen liepen in het licht en keken in donkere hokken; hier is het omgekeerd, de hokken zjjn het sterkst verlicht, de doorgang is donker gehouden. Het is de methode ook voor het groote aquarium toegepast, waar de toeschouwer zich verbeeldt Is zij n, dan valt zy. Ia z\j twé, dan staat zq. iMiiiiimiiiiimiiiiiiimiiiiiiimiiii IIIIIIIIIIMIHIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIII niet in den tegenwoordigen tjjd heefc plaats gehad. Een wedstrijd om hart en hand eener schoon e jonkvrouw in een automobiel en een vliegmachine ware toch heel wat ridderlyker en fraaier en spannender geweest dan een race tusscaen een rrjpaard en een vigilant. * * * Matig. In geen land ter wereld heeft de matigheidspro aaganda reeds zoo veel succes gehad als in Engeland. Voor drie glazen sterken drank, die in Frankrijk, voor twee die in Italiëgedronken worden, komt er maar n op rekening van John Buil. Er worden daarentegen in E geland onge looflijke hoeveelheden limonade en thee ver slonden. Ook daarvoor zullen dus op den duur matigheidsgenootschappen noodig worden. ALLEGBA. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiniiiiiiiititiiiiiiiimiiiiiiiiiiiii De twee boomei. (Pack.) De vrouw van 't meer. in het donkere ruim van een schip te zijn en door ie raampjes naar buiten in de ver lichte zee te zien. Deze inrichting brengt een groot bezwaar mee, dat nooit geheel is op te heften; na melijk de spiegeling van de ruiten. De dieren zijn geheel van den m en se h afge sloten door glazen wanden, en dat is heel best geïier, om vele redenen bepaald wenschelyk; maar het schitteren van de glazen ?werkt hinderlijk; door het aanbrengen van blauwe gordijnen is het gedeeltelijk belet, maar niet geheel. Het spreekt van zelf dat, nu het bestuur en directeuren van Artis zooveel over had den om de gebouwen zoo goed mogelijk en ook zoo mooi mogelijk te maken, en zij de oppassers en verzorgers, die er plezier in hadden, vrij lieten, om ook het inwendige der terraria naar eigen smaak te verzorgen wat ook niet zonder groote kosten ging zij ook voor be woners gezorgd hebben, die de woning eer aan doen. Er zyn heel moo'e en zeldzame dieren te kijk gesteld, gifslangen die vroeger steeds geweerd werden, konden nu veilig geherbergd worden. Tot de reptielen die wel het meest beky'k zullen krijgen, behooren stellig de nieuwe en zeldzame soorten van' cameleons, een met een soort van tang op den neus. In de vochtige aarde van het cameleon-terrarinm moet ge eens zoeken naar gehoornde padden. En in het terrarium en vlak tegenover naar een dier, dat Uroplates of de Schors-gecko heet en de kleur van boomschors heeft; het is een bewoi er van Madagascar en lijkt wel wat op een cameleon; ook hij kan ver schillende kleuren aannemen. Maar, of hij groen of grijs of bruin is, zit hij tegen zijn boom aangedrukt of op een stuk rots met korstmos begroeid, dan wordt hu zoo goed als onzichtbaar, doordien de franje e a de plooien van zijn huid met de korstmossen op den steen of de barsten en scheuren van den stam merkwaardig wel overeen komen. Het dier heeft pas een stompje staart, dat weer aan moet groeien,-om den afgebroken staart te vervangen. Als die platte staart weer zijn volle lengte heeft, kan het dier ook weer zijn gemoed Incht geven; want die staart be wijst, dat zelfs dit yselyk kalme dier zyn emoties heeft; evenals een hondrnstaart de maat en den aard aangeeft van de aandoening van het beest, zoo geeft ook Droplates door het zijdelings op en af rollen van dezen staart aan, wat voor stormen er in zijn binnenste woeden. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl