Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1773
Het voorhuys", met de denr, die op de stoep opent.
Tentoonatelllngsvertrek, waar vroeger Re inbrand t s ateliers Eich bevonden.
Voorgevel van het Bembrandthnia op de Jodenbreeatraat te Amsterdam.
Het Rembrandthuis.
Onlangs heeft een Franschman van
geestelijke distinctie, en opmerker als het
meerendeel der Franschen is, over Amster
dam geschreven, en hij heeft toen bij
reel warms, dat hij zei, zijn verwonde
ring te kennen Kegeven over de povere
wijze waarop Hollands hoofdstad den
kunstenaar van wereld vermaardheid:
Bembrandt, binnen haargrenzen eert.
t Zij geeft hem, zeidehij, wel weinig terug
van den roem, dien hij als een aureool
om haar hoofd hangt. En Nederland, dat
in veler oogen tegenover de eeuwigheid
alleen bes t a* t urn dien groote onder de
Floreice.
in.
A. Titiaan. Er is iets in Titiaan wat wjj
een tyd lang niet gemakkelijk wonden zien.
Hat ia niet iqn breedheid. We zochten die,
tastende. Het ie de gezond bei i dea schil
derene." Dit erkenden we niet zpoala 't
behoorde. Een tijd hebben wjj, in onze
diepe jeugd, gezocht, by voorkeur, naar wat
de Primitieven zeker meer gaven en nog
geven. De erkenning daarvan kan altijd
blqven. ZJ is het waardeeren van de beate
handvaardigheid, van de vlijtigste techniek,
van ook het getronwste werkman -schap naast
de meest volhardende en soms argelooze
karakteriseering. Het ia het behagen hebben
in een kleu'ige godsdienstigheid, of in ranw
maar macht vol Bomaanach beeldhouwwerk.
Het is het ijl zich zien ranken van den
gothiachen boog zoowel als het vaststaan der
bonwBtqlen der monniken. Het ia tot groote diepten
gaan en deze stellig in een klare kleur no
teeren. Titiaan ia andera. Maar de sterke
eensqdigheid van de jonge jaren neme den
eerbied van dit andere naast ach. Titiaan's
gezonde natuurlijkheid is niet en nSoit zon
der hoogheid Het breede in hem is niet
altijd vol van psychologie, en in den eersten
zin -van bet woord is bij een weinig gods
dienstig schilder. Hij bad de kleur meer aan
en de natuur en de figuur om het
nenachelyke, dan om het verband:
menschelykgoddelyk. HO was in dezen zin eer een schil
der van onzen tyd. De Pri mtief zooals II
grootste n, laat toe dat hij in de eerste
stad des Rijks niet anders dan een
onoogelijk plein en een poppig stand
beeld het zijne kan noemen.
Zoo ongeveer sprak de bij ons ver
dwaalde vreemdeling en hij had zeker
gelijk.
Er is dezer dagen, uit piëteit jegens
Rembrandt, iets geschied, dat aan de
bovengeuite opinie wel geen volledige
bevrediging zou schenken, maar dat dan
toch op zichzelve genomen, en om de be
doeling vooral, dankbaar stemt: Bij onzen
grooten Israëls het eerst als hem aange
name gedachte gekoesterd, op initiatief
van een groep kunstminnende personen
aangevat, is de aankoop en de ombouw van
llllllllltlllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllltllllllllllllMllllllllllllltllllll
Beato vierde bet godsdienstvolle, en waa in
sommige opzichten zeker zoo breed als
Titiaan ooit. D i grootschheid in
Vroegeren, genomen als architektonische structuur,
heeft zelfs Titiaan niet overtroffen. Maar
tegenover deze grootschheid die altijd als
de eerste blyve erkend, treedt by hem meer
een vloeiende melodienaheid op, die uit het
werk alle moeiten neemt en alle zwoegen, en
het maakt ala een ruim spelen van gezonde
lichamen. Het lijkt of in Titiaan het uit
voeren was een zich vermeyen. Giorgione
(dien ik een andermaal behandelen zal) had
dit, in wellicht dieper orcheatratie. Hy heeft
Titiaan beïnvloed, maar deze evenzeer een
schilder als Giorgione, heeft langs den lad
der van een lang leven, sport na soort, zich
geheven tot hy stond op een rijk en een
voudig plateau. In zijn jonkheid, zelfs in de
Beide Liefden" is hy niet zonder eenig
on nood sakelij ks; niet zoo gemakkelijk" als
hij zou worden. Er zyn op dit schilderij din
gen die by later zon hebben weggelaten. In
zijn rijken tijd schildert hy' een portret van
eenvoudige voornaamheid, zooals ze zelden
geschilderd zjjn. Een Costa (in de
Pitti-gallerü) overtreft in vastheid en plastische kracht
Titiaan. maar het portret van den
Engelschman" (Pitti) is een werk dat van blijvende
macht is. Het is zonder eenigen tooi. 3e
mocht zegeen n kleur: de klendy (telfseen
gouden ke-ting is donker gou-1) waarboven
het hoofd doodgewoon staat. Het ontstelt"
niet door psychologie en toch, het ia
gansch die man. Het is zonder bezwaren
het huis, waarin Rembrandt in de mid
denperiode van zjjn leven gewoond heeft,
thans, dank d«r vrijgevige hand van
Jbr. Hartsen, kunnen worden verwer
kelijkt: en die ombouw op de hoogst
beschaafde, hoogst omzichtige wijze, die
men van den bouwmeester De Bazel
verwachten mocht.
Wij zeiden, dat wij de bedoeling vooral
waardeerden: het streven om aan een
uitgewoond en op vallen staand perceel
datgene te redden, wat ooit een deel
heeft gevormd van een door Rembrandt
betrokken huizing. Er valt zeker (tot
in het oneindige) over te praten in hoe
verre men het oude herstellen mag, doch
die algemeene regel (hier gevolgd) ver
dient zeker aanhang, volgens welke men
liever gén dan een valsch beeld geeft.
Van deze gedachte uitgaande heeft men
den gevel, die nog vrijwel dezelfde was
als in Rembrandts laatste levensjaren,
(doch een verdieping hooger dan in den
tijd, dat hij het huis bewoonde) geres
taureerd. Gepoogd heeft men verder, en
in hoofdzaken kon men het wagen, de
kamer-indeeling te herstellen, zooals die
in de 17e eeuw geweest is. Doch voor
't overige heeft men -naar eene toch
onmogelijke reproductie van Rembrarj dts
woning niet gestreefd. * Als men dan
ook enkele inconsequenties vergeten wil,
die een meerhoofdig bestuur wellicht
noodzakelijk meebrengt, ziet men de
gelukkige gedachte behouden, dat van
de verbeeldingsmaskerade" het
quasihistorisch document, dat inderdaad een
vervalsching" zou wezen, niets, of zér
weinig gelukkig, geworden is. 4
Maar voor dengene", zegt Jan Veth,
aan wien wij de daarjuist gebezigde
uitdrukkingen ontleenen, die, door den
genius loei gedreven, het huis binnen
treedt, was er toch inderdaad wel iets
wezenlijkers, interessantere, rijkers, iets
meer van Rembrandt zelf, te
demons t roeren. Het lag voor de hand te pogen,
binnen deze muren Rembrandt's kunst
aan het woord te laten. Zeker, zij is dat
in de schoonste musea, over heel de
wereld. En toch, heeft men niet met
reden gezegd, dat er aan elk museum
iets van een weeshuis kleeft ? De kunst
werken worden er zoo goed mogelijk
ondergebracht, maar ze komen er los
van hun eigen wortel, te vaak ver van
hun eigen sfeer, en in groote zalen samen
met vreemde bro»deren. Ware het moge
lijk enkele van die in musea onderge
brachte schilderijen terug te voeren naar
de plaats waar ze ontstaan zijn, ze zou
den er een veel eigenaardiger omgeving
erlangen. Toch lag de mogelijkheid hier
van verre. Maar Rembrandt's kunst heeft
nog een andere zijde dan die van zijn
schilderijen, een niet minder bewonde
renswaardige, maar een oneindig minder
gedaan wat ge zelfa niet voelt in het portret
van Cornaro (Pitti) door Tintoretti, een der
rustigste werken van dezen schilder. Het por
tret heeft geen enkele pose, en is met alle
beperking gegeven, maar innerlyka was al
voldoende verkregen in den schilder voor
dat dit werk begonnen wierd. De grootsch
heid van Titiaan is stoutmoediger gegeven
in het portret van den Aretyn. Dit ia van
een breedheid die haast tot dreigen lijkt te
worden in de vlot gegeven schildering van
de kleeding waarboven de kop zich wendt.
In de Bslla" vindt ge een andere kleuren
pracht. De kop dezer vrouw is niet belangrijk.
De hoofden der portretten naar vrouwen
doen by Titiaan dikwyia niet aan, als sterk
psychologisch ondervonden. De kleur echter
van de jurk is n diepe gloed: groen blauw
met goud, de mouwen paars met witte bolle
versiersels (de lijn van borst en jurk is niet
edel gegeven). Ook by de Magdalena ia de
kop hei minste deel. Als bereikt, kan worden
geprezea het haar over de borsten han
gend. Een portret van den Christus is
alleen om de lucht te roemen en om het
landschap. De diepe, scheurende gemoeds
aandoeningen passen de jen schilder niet,
hoewel soms de dramatische bewegingen.
De Magdalena ia een echoone, rijpe vrouw,
maar niet een die de voeten zou wasachen
vol geloof, van den Propheet. Ze zou met
de betraande oogen kunnen staan om den
minnaar... Titiaan is niet de schilder der
gezichten, scherp geworden door pijn, of
uitziend naar een beloofd land. Hu is de
Achtergevel van het Bembrandthnis.
gekende. Wij bedoelen zijn schatrijk
etswerk."
Zoo is dan Rembrandt door zijn etswerk
(en door teekeningeo) in een kostelijk
ingericht gebouw geëerd, op dezelfde
plaats, in vertrekken van vrijwel dezelf
de afmetingen, dezelfde belichting, maar
zonder eenigen schijn van
panopticumachtige nabootsing, waar verreweg de
meeste ervan ontstonden.
Een: meer-intiem museum dus, met
bijzondere piëteit tot stand gebracht.
Het is een feest zich naar deze tot
een schoonen bouw ge worden
Rembrandtbulde te begeven: langs datzelfde
oudAmsterdam, waar de groote schilder zijn
figuren zocht. Nog loopt er het Oostersch
zich gedragend Joden volk, krioelend aan
de stoepen, slechts in andere typige klee
ding dan toen, maar in wezen zich een
der voordoend. Binnen de muren van
het hersteld Rembrandthuis herkent men
hooghartige schilder der eenvoudige, manne
lijke hoogheid; van een hoogheid niet van
den geest ten eerste, maar vol van de macht
tot het bevelen. Hy ia tevens de schilder
van de achoone minnares van den Hertog
van Urbino. Ook dit schildery kan een, met
vertrokken" geest, weinig waard lijken,
maar er zyn daarna te veel naakten geschil
derd die onvrij" waren naast deze vrijheid"
om de juiste waarde niet te wijzen. Hy
schilderde de Flora", een gouden naakt,
een gulden melodie om het lichaam. Het hoofd
is weer weinig (naar den gees') maar de borst,
waarvan de tepel ac liter het witte hemd verbor
gen bleef, is in zyn vlakke belichting, zonder
eenigeinspanningzooteeder-geschakeerdinzyn
modelédat het een grooten schilder duidelijk
maakt, die wat wij modernen «childeren"
noemen: bond aangrijpen en rij p volvoeren
in schoone kleur: overvloedig bezit. Het
portret van dr n Hertog en de Hertogin van
Urbino hangt in dezelfde galerij: zy, met be
nepen gezicht en haast te fijne handen; b.j
hoogmoedig en met meer nitdrnkking in den
kop, natuurlijk, dan zy ... Ga begrijpt wan
neer ge haar ziet, sommige dingen... En
dichtbij hangt nog een copie? van den Slag
by Cadore, gevecht tnsfchen de keizerlijke
en Venetiaanscbe troepen Het ia een onstui
migheid, in toch teruggehouden k eur. Want
in al de kracht van Titiaan ia rnstue terug
houding. De kop van den schilder ziet te
ver uit om zelfbedwang te missen. EQ dit
is het verschil met Tintoretto. Titiaan was
de sterkere; zyn klenrmelodiëen zyn vol
hun wezen in het kostelijke etswerk. Bij
Jezus op het bordes van het gerechts
gebouw vindt men ze onder het
samengeloopen volk. Vader Abraham sprekend
met syn eoon" is een grootsohe schep
ping (op een luttel stuk papier) van
de zelfbewustheid van het Joodsche stam
hoofd. Onvergetelijk is de gelaatsuitdruk
king van dien Jood: geweldig, en
in h o o g e tegenstelling met het
smeuigguitige van den jongen, dien hy als in
't voorbijgaan streelt: zij B bezit!
Het Rembrandthuis is aldus niet
vreemd, noch van buiten, noch om «ij n
inhoud, aan de rijklevende omgeving
van de armoedige Jodenbreestraat.
Dit huis staat daar voortaan als iets
warms en hoogs, getuigenis van
tijdgenootelijke liefde: en liefde is altijd als
een .lichtje op een dookere deel: iets
weinigs, maar iets weldoends.
VAN DEN EECKHOUT.
dieper resonantie, ay'n modeléia overtuigender,
omdat hy, een groote kracht, sich temde,
zich terug hield, zich niet in den eersten
drift ala een zware fusée liet gaan. Titiaan
drong tot een volledig zied formeeren wat
im hem was en Tintoretto vergat dit veel.
Hy is daardoor dikwijls rauw tegenover de
schilder uit Cadore, hoewel hy Tintoretto
toch, ik herhaal het, een goed portret van
Cornaro etc., soms schilderde.
PLASSCHAKBT.
Iets orer JÏIS en De Schoolmeester".
Op den feestavond in den grooteo Schouw
burg te Botterdam ten bate van den heer
A In. Faassen Jr. is o. m. vertoond: De
Schoolmeester", een vandeville, die door het
gpel van Judels, directeur der Salon dei
Variélés in de Amstelatraat te Amsterdam
groote vermaardheid heeft gekregen, en met
dit stmje Judela zelf. Trouwene hij waa de
populairste acteur der vorige eeuw. Om hem
by de duizenden, die zich zijner nog herinneren
en by hen, die hem niet gekend hebben, in
zyn eigenaardigheid in te voeren, ia het beat
hun ala «prekende voor te stellen
Sjnnl" noemden de vrienden hem, de*
ond-acteur, oud directeur, en oud mnaieva,
tot in zyn SOate jaar de gezelligste prater
die nooit te laat naar bed kon gaan.
'a A vonia kwam hij alt j d zoo tegen half twaalf
in het caféMille Colonnes op het
Bembrandt