De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 18 juni pagina 6

18 juni 1911 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1773 Het voorhuys", met de denr, die op de stoep opent. Tentoonatelllngsvertrek, waar vroeger Re inbrand t s ateliers Eich bevonden. Voorgevel van het Bembrandthnia op de Jodenbreeatraat te Amsterdam. Het Rembrandthuis. Onlangs heeft een Franschman van geestelijke distinctie, en opmerker als het meerendeel der Franschen is, over Amster dam geschreven, en hij heeft toen bij reel warms, dat hij zei, zijn verwonde ring te kennen Kegeven over de povere wijze waarop Hollands hoofdstad den kunstenaar van wereld vermaardheid: Bembrandt, binnen haargrenzen eert. t Zij geeft hem, zeidehij, wel weinig terug van den roem, dien hij als een aureool om haar hoofd hangt. En Nederland, dat in veler oogen tegenover de eeuwigheid alleen bes t a* t urn dien groote onder de Floreice. in. A. Titiaan. Er is iets in Titiaan wat wjj een tyd lang niet gemakkelijk wonden zien. Hat ia niet iqn breedheid. We zochten die, tastende. Het ie de gezond bei i dea schil derene." Dit erkenden we niet zpoala 't behoorde. Een tijd hebben wjj, in onze diepe jeugd, gezocht, by voorkeur, naar wat de Primitieven zeker meer gaven en nog geven. De erkenning daarvan kan altijd blqven. ZJ is het waardeeren van de beate handvaardigheid, van de vlijtigste techniek, van ook het getronwste werkman -schap naast de meest volhardende en soms argelooze karakteriseering. Het ia het behagen hebben in een kleu'ige godsdienstigheid, of in ranw maar macht vol Bomaanach beeldhouwwerk. Het is het ijl zich zien ranken van den gothiachen boog zoowel als het vaststaan der bonwBtqlen der monniken. Het ia tot groote diepten gaan en deze stellig in een klare kleur no teeren. Titiaan ia andera. Maar de sterke eensqdigheid van de jonge jaren neme den eerbied van dit andere naast ach. Titiaan's gezonde natuurlijkheid is niet en nSoit zon der hoogheid Het breede in hem is niet altijd vol van psychologie, en in den eersten zin -van bet woord is bij een weinig gods dienstig schilder. Hij bad de kleur meer aan en de natuur en de figuur om het nenachelyke, dan om het verband: menschelykgoddelyk. HO was in dezen zin eer een schil der van onzen tyd. De Pri mtief zooals II grootste n, laat toe dat hij in de eerste stad des Rijks niet anders dan een onoogelijk plein en een poppig stand beeld het zijne kan noemen. Zoo ongeveer sprak de bij ons ver dwaalde vreemdeling en hij had zeker gelijk. Er is dezer dagen, uit piëteit jegens Rembrandt, iets geschied, dat aan de bovengeuite opinie wel geen volledige bevrediging zou schenken, maar dat dan toch op zichzelve genomen, en om de be doeling vooral, dankbaar stemt: Bij onzen grooten Israëls het eerst als hem aange name gedachte gekoesterd, op initiatief van een groep kunstminnende personen aangevat, is de aankoop en de ombouw van llllllllltlllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllltllllllllllllMllllllllllllltllllll Beato vierde bet godsdienstvolle, en waa in sommige opzichten zeker zoo breed als Titiaan ooit. D i grootschheid in Vroegeren, genomen als architektonische structuur, heeft zelfs Titiaan niet overtroffen. Maar tegenover deze grootschheid die altijd als de eerste blyve erkend, treedt by hem meer een vloeiende melodienaheid op, die uit het werk alle moeiten neemt en alle zwoegen, en het maakt ala een ruim spelen van gezonde lichamen. Het lijkt of in Titiaan het uit voeren was een zich vermeyen. Giorgione (dien ik een andermaal behandelen zal) had dit, in wellicht dieper orcheatratie. Hy heeft Titiaan beïnvloed, maar deze evenzeer een schilder als Giorgione, heeft langs den lad der van een lang leven, sport na soort, zich geheven tot hy stond op een rijk en een voudig plateau. In zijn jonkheid, zelfs in de Beide Liefden" is hy niet zonder eenig on nood sakelij ks; niet zoo gemakkelijk" als hij zou worden. Er zyn op dit schilderij din gen die by later zon hebben weggelaten. In zijn rijken tijd schildert hy' een portret van eenvoudige voornaamheid, zooals ze zelden geschilderd zjjn. Een Costa (in de Pitti-gallerü) overtreft in vastheid en plastische kracht Titiaan. maar het portret van den Engelschman" (Pitti) is een werk dat van blijvende macht is. Het is zonder eenigen tooi. 3e mocht zegeen n kleur: de klendy (telfseen gouden ke-ting is donker gou-1) waarboven het hoofd doodgewoon staat. Het ontstelt" niet door psychologie en toch, het ia gansch die man. Het is zonder bezwaren het huis, waarin Rembrandt in de mid denperiode van zjjn leven gewoond heeft, thans, dank d«r vrijgevige hand van Jbr. Hartsen, kunnen worden verwer kelijkt: en die ombouw op de hoogst beschaafde, hoogst omzichtige wijze, die men van den bouwmeester De Bazel verwachten mocht. Wij zeiden, dat wij de bedoeling vooral waardeerden: het streven om aan een uitgewoond en op vallen staand perceel datgene te redden, wat ooit een deel heeft gevormd van een door Rembrandt betrokken huizing. Er valt zeker (tot in het oneindige) over te praten in hoe verre men het oude herstellen mag, doch die algemeene regel (hier gevolgd) ver dient zeker aanhang, volgens welke men liever gén dan een valsch beeld geeft. Van deze gedachte uitgaande heeft men den gevel, die nog vrijwel dezelfde was als in Rembrandts laatste levensjaren, (doch een verdieping hooger dan in den tijd, dat hij het huis bewoonde) geres taureerd. Gepoogd heeft men verder, en in hoofdzaken kon men het wagen, de kamer-indeeling te herstellen, zooals die in de 17e eeuw geweest is. Doch voor 't overige heeft men -naar eene toch onmogelijke reproductie van Rembrarj dts woning niet gestreefd. * Als men dan ook enkele inconsequenties vergeten wil, die een meerhoofdig bestuur wellicht noodzakelijk meebrengt, ziet men de gelukkige gedachte behouden, dat van de verbeeldingsmaskerade" het quasihistorisch document, dat inderdaad een vervalsching" zou wezen, niets, of zér weinig gelukkig, geworden is. 4 Maar voor dengene", zegt Jan Veth, aan wien wij de daarjuist gebezigde uitdrukkingen ontleenen, die, door den genius loei gedreven, het huis binnen treedt, was er toch inderdaad wel iets wezenlijkers, interessantere, rijkers, iets meer van Rembrandt zelf, te demons t roeren. Het lag voor de hand te pogen, binnen deze muren Rembrandt's kunst aan het woord te laten. Zeker, zij is dat in de schoonste musea, over heel de wereld. En toch, heeft men niet met reden gezegd, dat er aan elk museum iets van een weeshuis kleeft ? De kunst werken worden er zoo goed mogelijk ondergebracht, maar ze komen er los van hun eigen wortel, te vaak ver van hun eigen sfeer, en in groote zalen samen met vreemde bro»deren. Ware het moge lijk enkele van die in musea onderge brachte schilderijen terug te voeren naar de plaats waar ze ontstaan zijn, ze zou den er een veel eigenaardiger omgeving erlangen. Toch lag de mogelijkheid hier van verre. Maar Rembrandt's kunst heeft nog een andere zijde dan die van zijn schilderijen, een niet minder bewonde renswaardige, maar een oneindig minder gedaan wat ge zelfa niet voelt in het portret van Cornaro (Pitti) door Tintoretti, een der rustigste werken van dezen schilder. Het por tret heeft geen enkele pose, en is met alle beperking gegeven, maar innerlyka was al voldoende verkregen in den schilder voor dat dit werk begonnen wierd. De grootsch heid van Titiaan is stoutmoediger gegeven in het portret van den Aretyn. Dit ia van een breedheid die haast tot dreigen lijkt te worden in de vlot gegeven schildering van de kleeding waarboven de kop zich wendt. In de Bslla" vindt ge een andere kleuren pracht. De kop dezer vrouw is niet belangrijk. De hoofden der portretten naar vrouwen doen by Titiaan dikwyia niet aan, als sterk psychologisch ondervonden. De kleur echter van de jurk is n diepe gloed: groen blauw met goud, de mouwen paars met witte bolle versiersels (de lijn van borst en jurk is niet edel gegeven). Ook by de Magdalena ia de kop hei minste deel. Als bereikt, kan worden geprezea het haar over de borsten han gend. Een portret van den Christus is alleen om de lucht te roemen en om het landschap. De diepe, scheurende gemoeds aandoeningen passen de jen schilder niet, hoewel soms de dramatische bewegingen. De Magdalena ia een echoone, rijpe vrouw, maar niet een die de voeten zou wasachen vol geloof, van den Propheet. Ze zou met de betraande oogen kunnen staan om den minnaar... Titiaan is niet de schilder der gezichten, scherp geworden door pijn, of uitziend naar een beloofd land. Hu is de Achtergevel van het Bembrandthnis. gekende. Wij bedoelen zijn schatrijk etswerk." Zoo is dan Rembrandt door zijn etswerk (en door teekeningeo) in een kostelijk ingericht gebouw geëerd, op dezelfde plaats, in vertrekken van vrijwel dezelf de afmetingen, dezelfde belichting, maar zonder eenigen schijn van panopticumachtige nabootsing, waar verreweg de meeste ervan ontstonden. Een: meer-intiem museum dus, met bijzondere piëteit tot stand gebracht. Het is een feest zich naar deze tot een schoonen bouw ge worden Rembrandtbulde te begeven: langs datzelfde oudAmsterdam, waar de groote schilder zijn figuren zocht. Nog loopt er het Oostersch zich gedragend Joden volk, krioelend aan de stoepen, slechts in andere typige klee ding dan toen, maar in wezen zich een der voordoend. Binnen de muren van het hersteld Rembrandthuis herkent men hooghartige schilder der eenvoudige, manne lijke hoogheid; van een hoogheid niet van den geest ten eerste, maar vol van de macht tot het bevelen. Hy ia tevens de schilder van de achoone minnares van den Hertog van Urbino. Ook dit schildery kan een, met vertrokken" geest, weinig waard lijken, maar er zyn daarna te veel naakten geschil derd die onvrij" waren naast deze vrijheid" om de juiste waarde niet te wijzen. Hy schilderde de Flora", een gouden naakt, een gulden melodie om het lichaam. Het hoofd is weer weinig (naar den gees') maar de borst, waarvan de tepel ac liter het witte hemd verbor gen bleef, is in zyn vlakke belichting, zonder eenigeinspanningzooteeder-geschakeerdinzyn modelédat het een grooten schilder duidelijk maakt, die wat wij modernen «childeren" noemen: bond aangrijpen en rij p volvoeren in schoone kleur: overvloedig bezit. Het portret van dr n Hertog en de Hertogin van Urbino hangt in dezelfde galerij: zy, met be nepen gezicht en haast te fijne handen; b.j hoogmoedig en met meer nitdrnkking in den kop, natuurlijk, dan zy ... Ga begrijpt wan neer ge haar ziet, sommige dingen... En dichtbij hangt nog een copie? van den Slag by Cadore, gevecht tnsfchen de keizerlijke en Venetiaanscbe troepen Het ia een onstui migheid, in toch teruggehouden k eur. Want in al de kracht van Titiaan ia rnstue terug houding. De kop van den schilder ziet te ver uit om zelfbedwang te missen. EQ dit is het verschil met Tintoretto. Titiaan was de sterkere; zyn klenrmelodiëen zyn vol hun wezen in het kostelijke etswerk. Bij Jezus op het bordes van het gerechts gebouw vindt men ze onder het samengeloopen volk. Vader Abraham sprekend met syn eoon" is een grootsohe schep ping (op een luttel stuk papier) van de zelfbewustheid van het Joodsche stam hoofd. Onvergetelijk is de gelaatsuitdruk king van dien Jood: geweldig, en in h o o g e tegenstelling met het smeuigguitige van den jongen, dien hy als in 't voorbijgaan streelt: zij B bezit! Het Rembrandthuis is aldus niet vreemd, noch van buiten, noch om «ij n inhoud, aan de rijklevende omgeving van de armoedige Jodenbreestraat. Dit huis staat daar voortaan als iets warms en hoogs, getuigenis van tijdgenootelijke liefde: en liefde is altijd als een .lichtje op een dookere deel: iets weinigs, maar iets weldoends. VAN DEN EECKHOUT. dieper resonantie, ay'n modeléia overtuigender, omdat hy, een groote kracht, sich temde, zich terug hield, zich niet in den eersten drift ala een zware fusée liet gaan. Titiaan drong tot een volledig zied formeeren wat im hem was en Tintoretto vergat dit veel. Hy is daardoor dikwijls rauw tegenover de schilder uit Cadore, hoewel hy Tintoretto toch, ik herhaal het, een goed portret van Cornaro etc., soms schilderde. PLASSCHAKBT. Iets orer JÏIS en De Schoolmeester". Op den feestavond in den grooteo Schouw burg te Botterdam ten bate van den heer A In. Faassen Jr. is o. m. vertoond: De Schoolmeester", een vandeville, die door het gpel van Judels, directeur der Salon dei Variélés in de Amstelatraat te Amsterdam groote vermaardheid heeft gekregen, en met dit stmje Judela zelf. Trouwene hij waa de populairste acteur der vorige eeuw. Om hem by de duizenden, die zich zijner nog herinneren en by hen, die hem niet gekend hebben, in zyn eigenaardigheid in te voeren, ia het beat hun ala «prekende voor te stellen Sjnnl" noemden de vrienden hem, de* ond-acteur, oud directeur, en oud mnaieva, tot in zyn SOate jaar de gezelligste prater die nooit te laat naar bed kon gaan. 'a A vonia kwam hij alt j d zoo tegen half twaalf in het caféMille Colonnes op het Bembrandt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl