De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 25 juni pagina 1

25 juni 1911 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

*.-l774.' DE AMSTERDAMMER A°. 1911 WEEKBLAD VOOK NEDERLAND OzxcLer redactie -STSUTL IMJr. Dit nummer bevat een bijvoegsel. I3. L. "W Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1S81 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65 Vonr factie per jaar, büvooruitbetaling, mail » 10. AfarmdtrUjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/i Zondag 25 Juni Advertentiën van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer. . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel f 0.25 .0.30 ,0.40 INHOUD: VAN VEERE EN VAN NABIJ: Tumult." Een kracht tem goede, door B. Kroniek. New-York?Amsterdam, door L. Simons. RooinBcherqkdom, I, door Noctua catholica. FEUILLETON : Van een kanarie die ruide, I, door Minca Verster-Bosch Beitz.?KUNST EN LETTEREN: Afwijkingen, II, door Karel van deWoestgne, beooideeld door Frans Coenen. Waarom een Beethoven-Huis ? (logez.) door F. Verhagen. BERICHTEN. \ROTJWEIfRUBRIEK: Zesde Intern. Congres van Vrouwenkiesrecht, door N. Mansfeldt-de Witt Haberts. Het Finsche Parlement. Het meiaje aan de speciale meisjes en aan de gemengde vakscholen, II, door Anna J. Jongmana. ALLERLEI, door Allegro. UIT DB NATUUR, door E. Heimans. Kroning van den Stadhouder Prin» Willem III en zyne gamtliB tot koning en koningin van Engeland, 12 AprU 1689, met af b., door J. H. R. Portretten van B. W. Bljjdenstein, oprichter der Twenteche Bank, en H. J. de Marez Oyens t- Florence, III, door Plasecbaert. Tooneelbecchonwingen, (slot), door Frans Mgnraer. Job. S/endsen t, doorMatthys Vermeulen. Hoe Gastav Mahler een pro tectie-opera weigerde, door Wa. Af b. ter fritegenheiii van de kroning in Engeland Chsrivari. - FINANCIEELE EN OECOXOMISCHE KEOSIEK, door v. d. M. en v. d. 8 De cri.iek op St. Lucia, door Frans Vermen'en en Vanden E-chbout. Brie ren vam Oom Jodocu?. DAMRDBRIEK. ADVERTENTIËN. Tumult". Onder dezen titel geeft het Handelsblad sedert eenige dagen verslag van hetgeen te Amsterdam in den omtrek der aanlegplaatsen tusschen stakende zeelieden en d» openbare macht zich afspeelt. Een dier berichten luidt: Het gaat op verschillende ponten in de stad mn en dan rumoerig toe. Gister middag kwam een groep van twee honderd ?takende zeelieden komende van hun vergadering nit d'Geelvinck" op Rapenburg met de politie in botsing. & werden charges uitgevoerd en een oogenblik was het een formeel gevecht, dat naar het Kadgkgplein verplaatst werd. Een drietal zeelieden liep kwetsuren ' door sabelhouwen op en twee man werden gearresteerd en geboeid naar het politie bureau overgebracht. Nader vernemen wij, dat de groep stakers op de brug voor het Kadyksplein door agenten te paard en te voet ten getale vaa 50 aan tegengehouden werd. Da politie wilde de menschen, die in op tocht waren opgetrokken, uiteendrjjven: Plotseling werden enkelegrootesteenen naar de politie geslingerd. Daarop volgden charges en een algemeen gevecht op de Schippersgracht en het Kadjjksplein. Door twee veldwachters en een recher cheur werden daarbij revolverschoten gelost, door elk een. De schoten troffen niemand. Alleen hadden de sabelhouwen drie man gewond. De arrestanten zijn twee mannen, die met steenen gegooid hebben. Een der rniten van het kantoor der Nederland" is gisternacht ingegooid, naar men zegt door staker». De eerste, vraag die men zich stelt (en zich helaas telkens stellen kan in ons op zijn Vrijheid" pratgaande land) is deze: waarom moeten tweehonderd in of buiten optocht voortwandelende mannen terstond worden tegengehou den"? Tegengehouden van wat? Van op de openbare straat te wandelen anders dan individueel of in zeer kleine groepen ? En als eens 200 vreemdelingen aldus door Amsterdam trekken, doet men dan eyenzoo? Men voelt immers de noodelooze vijandelijkheid van dit optreden. En even natuurlijk, durven wij zeggen, als het gaat weerlichten wanneer er te veel electriciteit in de lucht zit, even n a t u u r l ij k kwamen uit die massa arbeiders, toen ze zonder eenige recht vaardige reden zoo werden opgehouden", de verontwaardigde woorden en de twee of drie steenen! Let wel: twéarrestaties zijn er geBchied; niets, niemendal is ingegooid, xelfa geen helm gekwetst,... alleen n ruit moest het ontgelden, maar in den naoht, onder andere omstandigheden; doch wel zijn zeelieden, die vredig door de straten liepen, g e s a b e l d en beschoten! Dit alles gaf geen fraai beeld van ons .Gezag". Onze autoriteiten, die het gaarne doen voorkomen, dat zij boven den handel en wandel der burgerij verheven zijn, gedragen zich als een orgaan van een gedeelte dier burgerij (de eigenaars der machtige stoomvaartlijnen), zoodra deze ernstig in den knoei zitten ; en het ander deel, de nog pas zich organiseerende zwakkere broeders, de burgers die maar arbsiders zijn, worden gewoon onder den voet geloopen! Men heeft reeds in Het Volk kunnen lezen van, den Waterschout te Amster dam, die op letterlijk alle uren, al zijn reglementen en zelfs zijn honger (?) ver getend, als een ware dienstman van de rederijen (hij het Gezag"!) ijverig-door bleef aanmonsteren: Gezag" en rederij belang vermengend tot iets ns en ondeelbaars. Maar hem gewerd dan ook het voorbeeld van hoogerhand. Wij lazen in het Handelsblad: Met den Dnitschen trein, die te 11.47 aan het Centraalstation arriveert, kwamen gisteravond een dertigtal werkwilligen voor de Koninklijke Stoomboot-Maat schappij" hier ter stede aan. De politie had uitgebreide orde-maatregelen ge nomen. Niet alleen dat in den trein een aantal politie-beambten had plaats ge nomen, om den vertegenwoordigers der stakers, die meereis len, te verhinderen om contact met de Duitschers te verkrygea... . Hot Handelsblad is een geliefd orgaan der zich nimmer ergerende, gezapige en alle machtigen gaarne vereerende bur gerij. Deze leest zulk eene passage mis schien met stichting. Maar wij voor ons, geheel en al het recht of het onresht dezer zeelieden voor dit oogenblik ter zijde denkend, wij achten het kort en goed een schande voor een op vrijheid" zich beroepend volk, dat het zulk een gesol met de vrijheid toestaat. Tenminste als men onder vrijheid ver staat, vrijheid van den Nederlandschen burger, en niet vrijheid van een zekere groep. ledere politieagent zou u uitlachen indien gij hem verzocht er voor te waken dat een met den vinger aangewezen on gevaarlijk persoon met u in den trein geen gesprek begon. Hij lacht niet meer, als hij er zich van bewust wordt, d*t dit pacifieke gesprek n koelie minder in handen mocht spelen aan de hooge heeren der reederijen, die immers alle autoritei ten, van Waterschout tot Burgervader", (de politieman voelt het reeds als iets vanzelfs) naar hun wenschen doen handelen! Als straks Fallières ons land bezoekt, zal weer met de Vrijheid op het rijkelijkst worden gecoquttteerd... met het woord Vrijheid" n.l., en dan met de vrijheid" van onze voorzaten! Velen zullen dan hun borst voelen zwellen'' van fierheid en zelfgevoel misschien onze eigen autoriteiten het meest! Een kracht ten goede. I%e staking der zeelieden, in Engeland en in de drie groote, Hollandsen spre kende havens vam het vasteland, is on getwijfeld een gebeurtenis van groote maatschappelijke beteekenis. Door allerlei omstandigheden, voort vloeiende uit de verandering in den be drijfsvorm (van zeil- tot stoomschip) die de zeevaart heeft ondergaan, zijn de zeelieden veel langer dan de arbeiders van industrie en verkeer verstoken ge bleven van de sociale, moreele, intellectueele en materieele voordeel en en ver heffing die de organisatie als het blijvende resultaat van eigen bewustzijn en eigen moeite, opoffering en zelf kracht, aan de arbeiders biedt. Onze tegenwoordige Wet op Orde en Tucht aan boord van koopvaardij schepen dateert van 1856, en is haar inhoud draagt daarvan nog overvloedig het karakter gebaseerd op geheel andere toestanden, economische en sociale, dan die van thans. De stoomvaart was toen nog slechts in het begin harer, thans zoo ontzaggelijke ontwikkeling; de groote meerderheid van de zeevarenden waren toen nog zeelieden in den vroegeren zin van het woord, gezagvoerder en personeel van de zeilschepen, een categorie van menschen wier geheele omstandigheden: arbeidsregeling, verdienste, enz., totaal en in alles verschilden van die d ar arbei ders en werkgevers aan vasten wal, af hankelijk als ze waren van bestemmingen, die voortdurend wisselden van den aard der vrachten en van de wisselvallige natuur-elementen. De stoomvaart heeft daarin een ge heele revolutie teweeggebracht; maar dit eerst in eene periode dat in de industrie de moderne productie-verhoudingen reeds tot hooge ontwikkeling gekomen waren. De stokers en tremmers werden gewone fabrieksarbeiders, doch in het me est on gezonde deel van een continubedrijf, met vasten, rouleerenden werk- en rusttijd, maar... onderworpen aan bepalingen, die op deze verhoudingen niet meer pasten; de matrozen werden werklieden aan dek, volstrekt niet gelijk vroeger, met het vooruitzicht om stuurman te worden, neen, met gqpn ander vooruit zicht dan om zóó lang tot het lichaam te stram werd, werkman aan dek te blijven. Van de eigenlijke scheepvaart, tuigage, enz., behoefden deze matrozen gén verstand te hebben; de kapitein kennen zij nauwelijks, spreken zij nooit, want mét de verandering in den bedrijfs vorm is ook hier gekomen de groote klove, die in alle moderne industrie den werkgever of zijn vertegenwoordiger van de proletariërmassa scheidt. Maar hier kwamen er nog omstandig heden bü, die als neerdrukkende tendenzen op het lot eu het arbeidersleven dezer moderne proletariërs in de zeevaart zich deden gelden. De zeevaart brengt mtê: korteren of langeren, maar toch steeds vrij geruimen tijd continu dóór werken, met korte tusschenpoozen, een arbeid, die voor een goed deel door unskilled labourers" verricht kon worden en die derhalve allerlei verschillende elementen tot zich trok. Van oudsher is het reeds bekend, dat het zeemansleven dóór deze omstandigheden licht tot los bandigheid aanleiding geeft, en nog jaren en jaren, terwijl de arbeiders in ambacht en industrie reeds ijverig werkten aan hun lotsverbetering, bleven de zeelieden buiten deze beweging staan. De pogingen die nu en dan werden gedaan om hen daarin te betrekken, werden bemoeilijkt door de omstandigheid, dat ze, ook alweer in tegenstelling met de arbeiders in de industrie, nimmer in grooten getale bij een kunnen zijn, doch slechts in kleiue groepjes tegelijk aan wal komen. En zie, hun toestand, de geschiedenis van hun toestand, toont aan, hoezeer niet alleen het peil der arbeidsvoor waarden, maar ook het moreele en intellectneele peil der arbeiders neerge drukt wordt, naarmate zij zich onver schillig en passief tegenover dien eisch van zelf-organisatie gedragen. Vóór 1900 was de toestand der zee lieden onbeschrijfelijk slecht. Aan boord was de gage laag, voor gewone matrozen en stokers van 32 tot f6 gulden par maand, waarmee, let wel, «aenschen be taald werden, van wie men kon onder stellen, dat zij een gezin te onderhouden hadden; slechte voeding, gelijk de klach ten en rapporten uit die jaren duidelijk aantoonen, onderworpen aan ijzeren dis cipline, door de arbeidswetgeving ver waarloosd; aan wal ten prooi aan landhaaien" : slaap- en huurbazen, aan run ners, kroegen en danshuizen. Zoo vlood" het leven van de arbeiders der stoomschepan daarheen, in lichamelijke en geestelijke ellende.... Hoeveel geschriften hebben ons in die jaren niet van de inderdaad droevige zeemans-toestanden op de hoogte ge bracht! Eerst het aangrijpende boekje van Brusse: Van af- tot aanmonsteren"; toen een werkje van A. van Emmenes, onder het pseudoniem J. Bakker ver schenen ; vervolgens in Ir05, een ge schrift van dan oud-stuurman A. v. Assen. En nog een paar andere. En telkens ging er een rilling door het publiek, wanneer men vernam, hoe de zeelieden moesten leven en lijden!... Totdat de organisatie kwam! Dat is, trots alle critiek, trots alle fouten, die ook iedere organisatie ge maakt heeft, trots alle angst voor haar bij menschen die bij ellendige toestanden belang hadden en hebben, toch steeds de krachtige faktor gebleken, de hefboom, de levende, eigen, bezielende kracht, om achterlijke, neergezonken groepen arbei ders, slachtoffers hunner zwakheid, dom heid, zorgeloosheid, vrees, tot hooger sociaal millieu te verheffen. Zoo is het ook met de zeelieden gegaan. In 1900 is te Amsterdam en te Rot terdam de zeeliedenorganisatie gesticht, door... zeelieden zelf.Ontzettend moeilijk, ongeloofelijk ondankbaar was het werk. Ondank en onverschilligheid was het loon. Maar zij hebben volhard, de organisatiemannen, en is er sedert niet ontzaggelijk veel verbeterd? DJ gages zijn te Amsterdam voor de gewone zeelieden ? 36, voor de beter betaalde categoriën echter tot ?45, ?50 a ? 55. De voeding is beter dan voorheen, aan het volkslogies wordt meer zorg besteed. Te Rotterdam is de organisatie wat later tot kracht gekomen, maar ook daar doen de goede gevolgen der organisatie zich gevoelen. Ik beoordeel thans, hier, de eischen der organisaties niet. Dat was niet het doel van dit schrijven. Ik vestig er slechts de aandacht op, hoe dezer dagen een redacteur van de N. II. Crt., een onderhoud hebbende met een reeder aldaar, van dezen het getuigenis te hooren kreeg: Het gehalte van de zeeheden is in de laatste jaren verbeterd; vooral komt er minder dronkenschap voor." En deze reeder aarzelde niet, dit voor een groot deel toe te schrijven aan den invloed der vakorganisaties, waarvan hij het, met het oog daarop, zelfs betreurde, dat ze te Rotterdam niet sterker is. De reeder prees de kern van de zeelieden organisatie om zijn onvermoeidheid, zijn ernst en zijn ontwikkeling." Wie deze menschen aan boord krijgt, kan overtuigd wezen, dat het geen drinkers zijn l Ziedaar opnieuw een getuigenis jegens de vakorganisatie wegens haren moreelen invloed. Op d'e zijde van de zaak de aandacht te vestigen, daartoe grijp ik thans de gelegenheid aan. Wij hebben hier te doen met een cate gorie van arbeiders, die jaren en jaren verwaarloosd zijn, en wier toestand in alle opzichten beneden die der industrieele arbeiders zich bevindt. Zelfs de inwilliging van alle gestelde eisohen zou hen daarmee nog nauwelijks gelijk stellen. Maar wij hebben hier bovendien te doen met eene categorie, die tot nu toe, althans tot voor eeaige jaren, dood was voor allen maatschap pelij ken arbeid, dood voor alle ontwikkelingsbegeerte, dood voor alle ethisch streven, dood voor de arbei dersbeweging, een categorie die den bo dem vormde waarop in de havensteden allerlei onkruid bloeide en tierde. Het is zonder eenigen twijfel (en het zijn haar vijanden die het bevestigen) de vakorganisatie, die ze daaruit heeft verlost, die ze daaruit nog bezig is te verlossen, die hen verheft, die hen op hooger menschelijk peil brengt. In welk licht moet men nu zien, dat de reeAera-vereenigingen, wier leden, als sociale klasse genomen, zich alles jegens de zeelieden te verwijten hebben, tot nu de zeelieden-organisatie voor conferenties en besprekingen over de toestanden niet waardig hebben gekeurd? S. KRONIEK. EEDACTIONEELE NOODKREET. Geknipt uit De Nieuwe Amsterdammer, vrijzinnig-democratisch Weekblad (nr. van 16 Juni): Wie bevrucht OH ze hersenen met het zaad eener gedachte??" Zulk een verzuchting ia begrijpelijk; maar dat men haar in zijn eigen krant zet " zegt De Nieuwe Courant. De Nieuwe Courant doet door zulk een woord de Oude Amsterdammer pijn Wat wij wel weten, zien wij daarom nog niet gaarne expresselijk aangehaald. Vader leed behoort men niet te verzwaren! Ol> ONS NUMMER GEZET. Het is hard om het te zeggen, maar het Handelsblad gaf ons een alleszins verdiende reprimande. Alleen de titel van het stukje is te be minnelijk: Sportkennift: 0. In de Amsterdam mer teekent Braakensiek twee boksers, de ne clericalisme", gehandschoend met de meerderheid", wil den gehandichoende, die zijn handschoen verkie zingen 1912" nog moet oprapen, aan vallen. Koning Albert komt echter tusschenbeide: Halt, eerst beiden gewapend". Een bokser zal van deze plaat niet veel begrijpen. Een handschoen bij het boksen doet hetzelfde als de knop op de punt van een tteuret: zij maakt de stooten ongevaarlijk en onschadelijk. Een bokser zou uit de plaat afleiden dat het clericalisme" gevaarlijker zou zijn zonder meerderheid", de vrij zinnigheid" sterker zonder de ver kiezingen 1912'. Het blad heeft gelijk! Wij dachten aan de Eomeinsche gewapende bokserhanden... het blad heeft gelijk! Maar dat is toch niet wat ons het meest verheugt. Het meest verheugt ons het feit van hare medewerking aan ons heil en aan de daarmee nauw verbonden Waarheid. Wij zien in dezen niets (en zelfs ons niet ontzienden) dienst der Waarheid een schoon en toekomst dagen: waarin het Handelsblad ook de Waarheid dient, als die haarzèlve betreft, en wij ze haar voorleggen... New- York?Amsterdam. De N. llott. Crt. van 20 dezer weet te vertellen van een reusachtigen bouwppzet in New-York, door een combinatie die 3,5 millioen dollar voor het terrein besteedde en nog 8 millioen zal verbouwen. De Mij^ die dit gaat doen, staat on3er leiding van een Nederlander, den heer G. Louis Boissevain, die naar gezegd wordt, een belang rijk gedeelte van het benoodigd kapitaal in Holland heeft gekregen." Dat treft als een aardig bericht. Er zijn dus altijd nog wel Hollanders die graag groot doen, en andere die graag groot mee doen als het niet in Holland zelf is. Want, moet er pp den Amsterdamschen Dam, een groote inrichting gezet worden, dan moeten de ondernemers het kapitaal daarvoor gaan zoeken buiten onze grenzen! 't Geld om in Nieuw-Amsterdam te bou wen, moet dan komen uit Oud-Amsterdam. En dat om in Oud-Amsterdam te bouwen, wellicht uit Nieuw-Amsterdam!! Zou dit internationaal gtuivertje"-wisselen misschien hieraan liggen dat de moderne geldbelegger zich liefst houdt aan het tegen deel van het oude spreekwoord: Ver van je goed!' Dat de Amsterdamsche be legger geen verstand heeft van New-Yorksche toestandenen de Nieuw-Amsterdamsche niet van Oud-Amsterdamsche en het dus voor de syndicaten, die zulke dingen aan de markt moeten brengen, veel makkelijker valt de menschen te doen gelooven aan de levensvatbaarheid van zulke ver-affe din gen dan aan die van bijgelegene; er meer speculatie" zit in zoo iets vèr-afs, en 't dus gewilder Beurspapier is? Dusdanige uitleg ia me althans wel eens gegeven door menschen die de financieele ins-and-outs beter kennen dan ik. In ieder geval: 't is interessant ah bijdrage tot de moderne Comédie Humaine. L. SIMONS. Roomsche .rijkdom. Yeel kan men aanvoeren tegen het leven en streven der Eoomgche maatschappij, haar wijzen op velerlei achterstand, ontzeggen kan men haar niet een rijk-levend bestaan, een naar binnen en naar buiten veelzijdig bezig leven, een echt btjenkorf-geroezemoes, niet juist volgens de voorstelling van Marnix, doch als beeld van werkzaamheid, welvaren en rijkdom. Bedoelde rijkdom komt aan den dag op zeer verscheiden gebied; 'daar is b.v. rijkdom aan titulatuur, rijkdom aan tegenstellingen, rijkdom aan deftige men schen, rijkdom aan goochelaars en zoo al meer; ook over den rijkdom aan geld en goed valt veel merkwaardigs te zeggen, doch het meest, het sohreeuwendst dringt thans naar voren, en uit zich met alle gebreken van ongezonde weelderigheid, de rijkdom aan voorlichting. Zoo oppervlakkig gezien en zonder statistieken te raadplegen, zou men er bijna toe komen het getal voor lichters en leerlingen in de Eoomsche maat schappij even groot te schatten, welke schatting echter reeds daarom niet opgaat wijl de voorlichters meestal pedant zijn en drukte maken, terwijl de passieve voor werpen dier voorlichting veelal zwijgend, onbekend en rustig hun gang gaan zonder al te veel op de opgedrongen wijsheid te letten, waardoor het geheel vrij dragelijk marcheert. Op elk profaan gebied heeft de Eoomsche voorlichting beslag gelegd en ongelukkig genoeg wordt die beweging weer vastgeschroefd in geloof en godsdienst, hetgeen veel verwarring en verbittering tengevolge heeft. Komt men b.v. niet op de bijeenkomsten der kiesvereeniging om zich daar te laten inlichten door directbelanghebbenden over zaken of toestanden waaromtrent men zelf geen belanghebbende wil zijn, dan heet men geen ijverig katho liek. Verzuimt men, uit rechtmatig gevoel van eigenwaarde, te gaan luisteren Haar het overbekende gesehetter (met vaste streepjes achter de alineas waar applaus moet volgen, als: Koningin en vaderland", Paus koning", Rerum novarum", enz.) op protest-, herdenkings- en stichtings vergaderingen, dan wordt men genoemd een lauw, zelfzuchtig geloofsgenoot die de nooden van zijn tijd niet verstaat. Treedt men niet toe als lid of begunstiger van allerlei tegen heug en meug, dikwerf over bodig, opgedrongen bonden en lichamen, dan wordt men belasterd als een ouderwetsch, gemakzuchtig katholiek, die de volle ontplooing van het kerk- en geloofs leven tegenwerkt. Deze indirecte dwang om zich te moeten laten voorlichten tegen wil en dank zou nog eenigszins te dragen zijn, wanneer de leeraars meestal knappe deskundigen waren, mannen thuis in de praktijk, stellend de werkelijke levenseischen en omstandigheden boven wat vluchtig aangeleerde theorie. Gewoonlijk echter is dit geenszins het geval, hetgeen grooten deels samenhangt met de eigenaardigheid dat van de 100 voorlichters er 99 geestelij ken zijn. Wel zijn er dus enkele leeken onder zooveel wijsheid-luchter», lieden die in de tweede kamer moeten komen of blij ven, die het aan hun naam verschuldigd meenen president van de een of andere corporatie te zijn, om niet te spreken van de wetenschap-colporteurs van het Kapenburgsch bureau te Leiden. Verreweg het grootste deel der bedoelde personen zijn priesters en uitstekend zoowel als regel matig zou dit wezen, wanneer zij enkel optraden op het hun eigen gebied, d.w.z. godsdienst- en zedenleer en desnoods het geen onmiddellijk daarmede verband houdt. Wie zal hun gezag en leerroeping dan ont kennen ? Wie zal hen in zoodanige qualiteit niet eerbiedig en met graagte aanhooren ? Het schijnt echter dat langzamerhand hun eigenlijke vakbezigheden hoe langer hoe minder tot het arbeidsterrein hunner roe ping worden gerekend, waaronder de uit

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl