Historisch Archief 1877-1940
*.-l774.'
DE AMSTERDAMMER
A°. 1911
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
OzxcLer redactie -STSUTL IMJr.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
I3. L. "W
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1S81 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Vonr factie per jaar, büvooruitbetaling, mail » 10.
AfarmdtrUjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/i
Zondag 25 Juni
Advertentiën van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
f 0.25
.0.30
,0.40
INHOUD:
VAN VEERE EN VAN NABIJ: Tumult."
Een kracht tem goede, door B. Kroniek.
New-York?Amsterdam, door L. Simons.
RooinBcherqkdom, I, door Noctua catholica.
FEUILLETON : Van een kanarie die ruide, I,
door Minca Verster-Bosch Beitz.?KUNST EN
LETTEREN: Afwijkingen, II, door Karel van
deWoestgne, beooideeld door Frans Coenen.
Waarom een Beethoven-Huis ? (logez.) door
F. Verhagen. BERICHTEN.
\ROTJWEIfRUBRIEK: Zesde Intern. Congres van
Vrouwenkiesrecht, door N. Mansfeldt-de Witt
Haberts. Het Finsche Parlement. Het
meiaje aan de speciale meisjes en aan de
gemengde vakscholen, II, door Anna J.
Jongmana. ALLERLEI, door Allegro. UIT
DB NATUUR, door E. Heimans. Kroning
van den Stadhouder Prin» Willem III en zyne
gamtliB tot koning en koningin van Engeland,
12 AprU 1689, met af b., door J. H. R.
Portretten van B. W. Bljjdenstein, oprichter
der Twenteche Bank, en H. J. de Marez
Oyens t- Florence, III, door Plasecbaert.
Tooneelbecchonwingen, (slot), door Frans
Mgnraer. Job. S/endsen t, doorMatthys
Vermeulen. Hoe Gastav Mahler een pro
tectie-opera weigerde, door Wa. Af b. ter
fritegenheiii van de kroning in Engeland
Chsrivari. - FINANCIEELE EN
OECOXOMISCHE KEOSIEK, door v. d. M. en v. d.
8 De cri.iek op St. Lucia, door Frans
Vermen'en en Vanden E-chbout. Brie ren
vam Oom Jodocu?. DAMRDBRIEK.
ADVERTENTIËN.
Tumult".
Onder dezen titel geeft het Handelsblad
sedert eenige dagen verslag van hetgeen
te Amsterdam in den omtrek der
aanlegplaatsen tusschen stakende zeelieden en
d» openbare macht zich afspeelt.
Een dier berichten luidt:
Het gaat op verschillende ponten in
de stad mn en dan rumoerig toe. Gister
middag kwam een groep van twee honderd
?takende zeelieden komende van hun
vergadering nit d'Geelvinck" op
Rapenburg met de politie in botsing.
& werden charges uitgevoerd en een
oogenblik was het een formeel gevecht,
dat naar het Kadgkgplein verplaatst werd.
Een drietal zeelieden liep kwetsuren
' door sabelhouwen op en twee man werden
gearresteerd en geboeid naar het politie
bureau overgebracht.
Nader vernemen wij, dat de groep
stakers op de brug voor het Kadyksplein
door agenten te paard en te voet ten
getale vaa 50 aan tegengehouden werd.
Da politie wilde de menschen, die in op
tocht waren opgetrokken, uiteendrjjven:
Plotseling werden enkelegrootesteenen
naar de politie geslingerd. Daarop volgden
charges en een algemeen gevecht op de
Schippersgracht en het Kadjjksplein.
Door twee veldwachters en een recher
cheur werden daarbij revolverschoten
gelost, door elk een. De schoten troffen
niemand. Alleen hadden de sabelhouwen
drie man gewond.
De arrestanten zijn twee mannen, die
met steenen gegooid hebben.
Een der rniten van het kantoor der
Nederland" is gisternacht ingegooid,
naar men zegt door staker».
De eerste, vraag die men zich stelt
(en zich helaas telkens stellen kan in
ons op zijn Vrijheid" pratgaande land)
is deze: waarom moeten tweehonderd
in of buiten optocht voortwandelende
mannen terstond worden tegengehou
den"? Tegengehouden van wat? Van op
de openbare straat te wandelen anders
dan individueel of in zeer kleine groepen ?
En als eens 200 vreemdelingen aldus
door Amsterdam trekken, doet men dan
eyenzoo? Men voelt immers de noodelooze
vijandelijkheid van dit optreden. En
even natuurlijk, durven wij zeggen,
als het gaat weerlichten wanneer er te
veel electriciteit in de lucht zit, even
n a t u u r l ij k kwamen uit die massa
arbeiders, toen ze zonder eenige recht
vaardige reden zoo werden opgehouden",
de verontwaardigde woorden en de twee
of drie steenen!
Let wel: twéarrestaties zijn er
geBchied; niets, niemendal is ingegooid,
xelfa geen helm gekwetst,... alleen n
ruit moest het ontgelden, maar in den
naoht, onder andere omstandigheden;
doch wel zijn zeelieden, die vredig
door de straten liepen, g e s a b e l d en
beschoten!
Dit alles gaf geen fraai beeld van ons
.Gezag". Onze autoriteiten, die het gaarne
doen voorkomen, dat zij boven den handel
en wandel der burgerij verheven zijn,
gedragen zich als een orgaan van een
gedeelte dier burgerij (de eigenaars der
machtige stoomvaartlijnen), zoodra deze
ernstig in den knoei zitten ; en het ander
deel, de nog pas zich organiseerende
zwakkere broeders, de burgers die maar
arbsiders zijn, worden gewoon onder den
voet geloopen!
Men heeft reeds in Het Volk kunnen
lezen van, den Waterschout te Amster
dam, die op letterlijk alle uren, al zijn
reglementen en zelfs zijn honger (?) ver
getend, als een ware dienstman van de
rederijen (hij het Gezag"!) ijverig-door
bleef aanmonsteren: Gezag" en rederij
belang vermengend tot iets ns en
ondeelbaars. Maar hem gewerd dan ook
het voorbeeld van hoogerhand.
Wij lazen in het Handelsblad:
Met den Dnitschen trein, die te 11.47
aan het Centraalstation arriveert, kwamen
gisteravond een dertigtal werkwilligen
voor de Koninklijke Stoomboot-Maat
schappij" hier ter stede aan. De politie
had uitgebreide orde-maatregelen ge
nomen. Niet alleen dat in den trein een
aantal politie-beambten had plaats ge
nomen, om den vertegenwoordigers der
stakers, die meereis len, te verhinderen
om contact met de Duitschers te
verkrygea... .
Hot Handelsblad is een geliefd orgaan
der zich nimmer ergerende, gezapige en
alle machtigen gaarne vereerende bur
gerij. Deze leest zulk eene passage mis
schien met stichting. Maar wij voor ons,
geheel en al het recht of het onresht
dezer zeelieden voor dit oogenblik ter
zijde denkend, wij achten het kort en goed
een schande voor een op vrijheid" zich
beroepend volk, dat het zulk een gesol
met de vrijheid toestaat.
Tenminste als men onder vrijheid ver
staat, vrijheid van den Nederlandschen
burger, en niet vrijheid van een zekere
groep.
ledere politieagent zou u uitlachen
indien gij hem verzocht er voor te waken
dat een met den vinger aangewezen on
gevaarlijk persoon met u in den trein
geen gesprek begon. Hij lacht niet meer,
als hij er zich van bewust wordt, d*t
dit pacifieke gesprek n koelie minder in
handen mocht spelen aan de hooge heeren
der reederijen, die immers alle autoritei
ten, van Waterschout tot Burgervader",
(de politieman voelt het reeds als iets
vanzelfs) naar hun wenschen doen handelen!
Als straks Fallières ons land bezoekt,
zal weer met de Vrijheid op het
rijkelijkst worden gecoquttteerd... met het
woord Vrijheid" n.l., en dan met de
vrijheid" van onze voorzaten!
Velen zullen dan hun borst voelen
zwellen'' van fierheid en zelfgevoel
misschien onze eigen autoriteiten het
meest!
Een kracht ten goede.
I%e staking der zeelieden, in Engeland
en in de drie groote, Hollandsen spre
kende havens vam het vasteland, is on
getwijfeld een gebeurtenis van groote
maatschappelijke beteekenis.
Door allerlei omstandigheden, voort
vloeiende uit de verandering in den be
drijfsvorm (van zeil- tot stoomschip) die
de zeevaart heeft ondergaan, zijn de
zeelieden veel langer dan de arbeiders
van industrie en verkeer verstoken ge
bleven van de sociale, moreele,
intellectueele en materieele voordeel en en ver
heffing die de organisatie als het blijvende
resultaat van eigen bewustzijn en eigen
moeite, opoffering en zelf kracht, aan de
arbeiders biedt.
Onze tegenwoordige Wet op Orde en
Tucht aan boord van koopvaardij schepen
dateert van 1856, en is haar inhoud
draagt daarvan nog overvloedig het
karakter gebaseerd op geheel andere
toestanden, economische en sociale, dan
die van thans. De stoomvaart was toen
nog slechts in het begin harer, thans zoo
ontzaggelijke ontwikkeling; de groote
meerderheid van de zeevarenden waren
toen nog zeelieden in den vroegeren zin
van het woord, gezagvoerder en personeel
van de zeilschepen, een categorie van
menschen wier geheele omstandigheden:
arbeidsregeling, verdienste, enz., totaal
en in alles verschilden van die d ar arbei
ders en werkgevers aan vasten wal, af
hankelijk als ze waren van bestemmingen,
die voortdurend wisselden van den aard
der vrachten en van de wisselvallige
natuur-elementen.
De stoomvaart heeft daarin een ge
heele revolutie teweeggebracht; maar dit
eerst in eene periode dat in de industrie
de moderne productie-verhoudingen reeds
tot hooge ontwikkeling gekomen waren.
De stokers en tremmers werden gewone
fabrieksarbeiders, doch in het me est on
gezonde deel van een continubedrijf, met
vasten, rouleerenden werk- en rusttijd,
maar... onderworpen aan bepalingen,
die op deze verhoudingen niet meer
pasten; de matrozen werden werklieden
aan dek, volstrekt niet gelijk vroeger,
met het vooruitzicht om stuurman te
worden, neen, met gqpn ander vooruit
zicht dan om zóó lang tot het lichaam
te stram werd, werkman aan dek te
blijven. Van de eigenlijke scheepvaart,
tuigage, enz., behoefden deze matrozen
gén verstand te hebben; de kapitein
kennen zij nauwelijks, spreken zij nooit,
want mét de verandering in den bedrijfs
vorm is ook hier gekomen de groote
klove, die in alle moderne industrie den
werkgever of zijn vertegenwoordiger van
de proletariërmassa scheidt.
Maar hier kwamen er nog omstandig
heden bü, die als neerdrukkende
tendenzen op het lot eu het arbeidersleven
dezer moderne proletariërs in de zeevaart
zich deden gelden. De zeevaart brengt
mtê: korteren of langeren, maar toch
steeds vrij geruimen tijd continu dóór
werken, met korte tusschenpoozen, een
arbeid, die voor een goed deel door
unskilled labourers" verricht kon worden
en die derhalve allerlei verschillende
elementen tot zich trok. Van oudsher is
het reeds bekend, dat het zeemansleven
dóór deze omstandigheden licht tot los
bandigheid aanleiding geeft, en nog jaren
en jaren, terwijl de arbeiders in ambacht
en industrie reeds ijverig werkten aan
hun lotsverbetering, bleven de zeelieden
buiten deze beweging staan. De pogingen
die nu en dan werden gedaan om hen
daarin te betrekken, werden bemoeilijkt
door de omstandigheid, dat ze, ook alweer
in tegenstelling met de arbeiders in de
industrie, nimmer in grooten getale bij
een kunnen zijn, doch slechts in kleiue
groepjes tegelijk aan wal komen.
En zie, hun toestand, de geschiedenis
van hun toestand, toont aan, hoezeer
niet alleen het peil der arbeidsvoor
waarden, maar ook het moreele en
intellectneele peil der arbeiders neerge
drukt wordt, naarmate zij zich onver
schillig en passief tegenover dien eisch
van zelf-organisatie gedragen.
Vóór 1900 was de toestand der zee
lieden onbeschrijfelijk slecht. Aan boord
was de gage laag, voor gewone matrozen
en stokers van 32 tot f6 gulden par
maand, waarmee, let wel, «aenschen be
taald werden, van wie men kon onder
stellen, dat zij een gezin te onderhouden
hadden; slechte voeding, gelijk de klach
ten en rapporten uit die jaren duidelijk
aantoonen, onderworpen aan ijzeren dis
cipline, door de arbeidswetgeving ver
waarloosd; aan wal ten prooi aan
landhaaien" : slaap- en huurbazen, aan run
ners, kroegen en danshuizen. Zoo vlood"
het leven van de arbeiders der
stoomschepan daarheen, in lichamelijke en
geestelijke ellende....
Hoeveel geschriften hebben ons in die
jaren niet van de inderdaad droevige
zeemans-toestanden op de hoogte ge
bracht! Eerst het aangrijpende boekje
van Brusse: Van af- tot aanmonsteren";
toen een werkje van A. van Emmenes,
onder het pseudoniem J. Bakker ver
schenen ; vervolgens in Ir05, een ge
schrift van dan oud-stuurman A. v. Assen.
En nog een paar andere. En telkens
ging er een rilling door het publiek,
wanneer men vernam, hoe de zeelieden
moesten leven en lijden!...
Totdat de organisatie kwam!
Dat is, trots alle critiek, trots alle
fouten, die ook iedere organisatie ge
maakt heeft, trots alle angst voor haar
bij menschen die bij ellendige toestanden
belang hadden en hebben, toch steeds
de krachtige faktor gebleken, de hefboom,
de levende, eigen, bezielende kracht, om
achterlijke, neergezonken groepen arbei
ders, slachtoffers hunner zwakheid, dom
heid, zorgeloosheid, vrees, tot hooger
sociaal millieu te verheffen.
Zoo is het ook met de zeelieden gegaan.
In 1900 is te Amsterdam en te Rot
terdam de zeeliedenorganisatie gesticht,
door... zeelieden zelf.Ontzettend moeilijk,
ongeloofelijk ondankbaar was het werk.
Ondank en onverschilligheid was het
loon. Maar zij hebben volhard, de
organisatiemannen, en is er sedert niet
ontzaggelijk veel verbeterd?
DJ gages zijn te Amsterdam voor de
gewone zeelieden ? 36, voor de beter
betaalde categoriën echter tot ?45, ?50
a ? 55. De voeding is beter dan voorheen,
aan het volkslogies wordt meer zorg
besteed.
Te Rotterdam is de organisatie wat
later tot kracht gekomen, maar ook daar
doen de goede gevolgen der organisatie
zich gevoelen.
Ik beoordeel thans, hier, de eischen
der organisaties niet. Dat was niet het
doel van dit schrijven. Ik vestig er
slechts de aandacht op, hoe dezer dagen
een redacteur van de N. II. Crt., een
onderhoud hebbende met een reeder aldaar,
van dezen het getuigenis te hooren kreeg:
Het gehalte van de zeeheden is in de
laatste jaren verbeterd; vooral komt er
minder dronkenschap voor." En deze
reeder aarzelde niet, dit voor een groot
deel toe te schrijven aan den invloed
der vakorganisaties, waarvan hij het,
met het oog daarop, zelfs betreurde, dat
ze te Rotterdam niet sterker is. De
reeder prees de kern van de zeelieden
organisatie om zijn onvermoeidheid, zijn
ernst en zijn ontwikkeling." Wie deze
menschen aan boord krijgt, kan overtuigd
wezen, dat het geen drinkers zijn l
Ziedaar opnieuw een getuigenis jegens
de vakorganisatie wegens haren moreelen
invloed.
Op d'e zijde van de zaak de aandacht
te vestigen, daartoe grijp ik thans de
gelegenheid aan.
Wij hebben hier te doen met een cate
gorie van arbeiders, die jaren en jaren
verwaarloosd zijn, en wier toestand in
alle opzichten beneden die der
industrieele arbeiders zich bevindt. Zelfs de
inwilliging van alle gestelde eisohen zou
hen daarmee nog nauwelijks gelijk stellen.
Maar wij hebben hier bovendien te doen
met eene categorie, die tot nu toe, althans
tot voor eeaige jaren, dood was voor
allen maatschap pelij ken arbeid, dood voor
alle ontwikkelingsbegeerte, dood voor
alle ethisch streven, dood voor de arbei
dersbeweging, een categorie die den bo
dem vormde waarop in de havensteden
allerlei onkruid bloeide en tierde.
Het is zonder eenigen twijfel (en het
zijn haar vijanden die het bevestigen)
de vakorganisatie, die ze daaruit heeft
verlost, die ze daaruit nog bezig is te
verlossen, die hen verheft, die hen op
hooger menschelijk peil brengt.
In welk licht moet men nu zien, dat
de reeAera-vereenigingen, wier leden, als
sociale klasse genomen, zich alles jegens
de zeelieden te verwijten hebben, tot nu
de zeelieden-organisatie voor conferenties
en besprekingen over de toestanden niet
waardig hebben gekeurd?
S.
KRONIEK.
EEDACTIONEELE NOODKREET.
Geknipt uit De Nieuwe Amsterdammer,
vrijzinnig-democratisch Weekblad (nr. van
16 Juni):
Wie bevrucht OH ze hersenen met het
zaad eener gedachte??"
Zulk een verzuchting ia begrijpelijk;
maar dat men haar in zijn eigen krant
zet " zegt De Nieuwe Courant.
De Nieuwe Courant doet door zulk een
woord de Oude Amsterdammer pijn
Wat wij wel weten, zien wij daarom nog
niet gaarne expresselijk aangehaald. Vader
leed behoort men niet te verzwaren!
Ol> ONS NUMMER GEZET.
Het is hard om het te zeggen, maar het
Handelsblad gaf ons een alleszins verdiende
reprimande.
Alleen de titel van het stukje is te be
minnelijk:
Sportkennift: 0. In de Amsterdam
mer teekent Braakensiek twee boksers,
de ne clericalisme", gehandschoend
met de meerderheid", wil den
gehandichoende, die zijn handschoen verkie
zingen 1912" nog moet oprapen, aan
vallen.
Koning Albert komt echter
tusschenbeide: Halt, eerst beiden gewapend".
Een bokser zal van deze plaat niet
veel begrijpen. Een handschoen bij het
boksen doet hetzelfde als de knop op
de punt van een tteuret: zij maakt de
stooten ongevaarlijk en onschadelijk.
Een bokser zou uit de plaat afleiden
dat het clericalisme" gevaarlijker zou
zijn zonder meerderheid", de vrij
zinnigheid" sterker zonder de ver
kiezingen 1912'.
Het blad heeft gelijk! Wij dachten aan
de Eomeinsche gewapende bokserhanden...
het blad heeft gelijk! Maar dat is toch
niet wat ons het meest verheugt. Het meest
verheugt ons het feit van hare medewerking
aan ons heil en aan de daarmee nauw
verbonden Waarheid. Wij zien in dezen
niets (en zelfs ons niet ontzienden) dienst
der Waarheid een schoon en toekomst dagen:
waarin het Handelsblad ook de Waarheid
dient, als die haarzèlve betreft, en wij
ze haar voorleggen...
New- York?Amsterdam.
De N. llott. Crt. van 20 dezer weet te
vertellen van een reusachtigen bouwppzet
in New-York, door een combinatie die 3,5
millioen dollar voor het terrein besteedde
en nog 8 millioen zal verbouwen. De Mij^
die dit gaat doen, staat on3er leiding van
een Nederlander, den heer G. Louis
Boissevain, die naar gezegd wordt, een belang
rijk gedeelte van het benoodigd kapitaal
in Holland heeft gekregen."
Dat treft als een aardig bericht. Er zijn
dus altijd nog wel Hollanders die graag
groot doen, en andere die graag groot mee
doen als het niet in Holland zelf is.
Want, moet er pp den Amsterdamschen
Dam, een groote inrichting gezet worden,
dan moeten de ondernemers het kapitaal
daarvoor gaan zoeken buiten onze grenzen!
't Geld om in Nieuw-Amsterdam te bou
wen, moet dan komen uit Oud-Amsterdam.
En dat om in Oud-Amsterdam te bouwen,
wellicht uit Nieuw-Amsterdam!!
Zou dit internationaal
gtuivertje"-wisselen misschien hieraan liggen dat de moderne
geldbelegger zich liefst houdt aan het tegen
deel van het oude spreekwoord: Ver van
je goed!' Dat de Amsterdamsche be
legger geen verstand heeft van
New-Yorksche toestandenen de Nieuw-Amsterdamsche
niet van Oud-Amsterdamsche en het dus
voor de syndicaten, die zulke dingen aan
de markt moeten brengen, veel makkelijker
valt de menschen te doen gelooven aan de
levensvatbaarheid van zulke ver-affe din
gen dan aan die van bijgelegene; er meer
speculatie" zit in zoo iets vèr-afs, en 't dus
gewilder Beurspapier is?
Dusdanige uitleg ia me althans wel eens
gegeven door menschen die de financieele
ins-and-outs beter kennen dan ik. In ieder
geval: 't is interessant ah bijdrage tot de
moderne Comédie Humaine.
L. SIMONS.
Roomsche .rijkdom.
Yeel kan men aanvoeren tegen het leven
en streven der Eoomgche maatschappij, haar
wijzen op velerlei achterstand, ontzeggen
kan men haar niet een rijk-levend bestaan,
een naar binnen en naar buiten veelzijdig
bezig leven, een echt btjenkorf-geroezemoes,
niet juist volgens de voorstelling van Marnix,
doch als beeld van werkzaamheid, welvaren
en rijkdom. Bedoelde rijkdom komt aan den
dag op zeer verscheiden gebied; 'daar is
b.v. rijkdom aan titulatuur, rijkdom aan
tegenstellingen, rijkdom aan deftige men
schen, rijkdom aan goochelaars en zoo al
meer; ook over den rijkdom aan geld en
goed valt veel merkwaardigs te zeggen, doch
het meest, het sohreeuwendst dringt thans
naar voren, en uit zich met alle gebreken
van ongezonde weelderigheid, de rijkdom
aan voorlichting. Zoo oppervlakkig gezien
en zonder statistieken te raadplegen, zou
men er bijna toe komen het getal voor
lichters en leerlingen in de Eoomsche maat
schappij even groot te schatten, welke
schatting echter reeds daarom niet opgaat
wijl de voorlichters meestal pedant zijn en
drukte maken, terwijl de passieve voor
werpen dier voorlichting veelal zwijgend,
onbekend en rustig hun gang gaan zonder
al te veel op de opgedrongen wijsheid te
letten, waardoor het geheel vrij dragelijk
marcheert. Op elk profaan gebied heeft de
Eoomsche voorlichting beslag gelegd en
ongelukkig genoeg wordt die beweging
weer vastgeschroefd in geloof en godsdienst,
hetgeen veel verwarring en verbittering
tengevolge heeft. Komt men b.v. niet op
de bijeenkomsten der kiesvereeniging om
zich daar te laten inlichten door
directbelanghebbenden over zaken of toestanden
waaromtrent men zelf geen belanghebbende
wil zijn, dan heet men geen ijverig katho
liek. Verzuimt men, uit rechtmatig gevoel
van eigenwaarde, te gaan luisteren Haar
het overbekende gesehetter (met vaste
streepjes achter de alineas waar applaus
moet volgen, als: Koningin en vaderland",
Paus koning", Rerum novarum", enz.)
op protest-, herdenkings- en stichtings
vergaderingen, dan wordt men genoemd
een lauw, zelfzuchtig geloofsgenoot die de
nooden van zijn tijd niet verstaat. Treedt
men niet toe als lid of begunstiger van
allerlei tegen heug en meug, dikwerf over
bodig, opgedrongen bonden en lichamen,
dan wordt men belasterd als een
ouderwetsch, gemakzuchtig katholiek, die de
volle ontplooing van het kerk- en geloofs
leven tegenwerkt. Deze indirecte dwang
om zich te moeten laten voorlichten tegen
wil en dank zou nog eenigszins te dragen
zijn, wanneer de leeraars meestal knappe
deskundigen waren, mannen thuis in de
praktijk, stellend de werkelijke levenseischen
en omstandigheden boven wat vluchtig
aangeleerde theorie. Gewoonlijk echter is
dit geenszins het geval, hetgeen grooten
deels samenhangt met de eigenaardigheid
dat van de 100 voorlichters er 99 geestelij
ken zijn. Wel zijn er dus enkele leeken
onder zooveel wijsheid-luchter», lieden die
in de tweede kamer moeten komen of blij
ven, die het aan hun naam verschuldigd
meenen president van de een of andere
corporatie te zijn, om niet te spreken van
de wetenschap-colporteurs van het
Kapenburgsch bureau te Leiden. Verreweg het
grootste deel der bedoelde personen zijn
priesters en uitstekend zoowel als regel
matig zou dit wezen, wanneer zij enkel
optraden op het hun eigen gebied, d.w.z.
godsdienst- en zedenleer en desnoods het
geen onmiddellijk daarmede verband houdt.
Wie zal hun gezag en leerroeping dan ont
kennen ? Wie zal hen in zoodanige qualiteit
niet eerbiedig en met graagte aanhooren ?
Het schijnt echter dat langzamerhand hun
eigenlijke vakbezigheden hoe langer hoe
minder tot het arbeidsterrein hunner roe
ping worden gerekend, waaronder de
uit