De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 25 juni pagina 9

25 juni 1911 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 1774 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ter geleteiMil ra de Kroiing in Eigelani, Koning Georg V en Koningin Mary. Willem de Veroveraar (Naar een coin). Richard I (Volgens tijn monument te Montevraud). Hendrik VIII (Naar een schilderij van Holbein). Koningin Elissbeth (Naar een ichilderij te Hampton Cowrt). Karel II (Naar Sandfords Kroning van Jacobu» II"). Koningin Victoria (Gewijzegde Karel 11-kroon). De Scepter in ZJJB nienwen vorm, met de groote Cnlliiian. diamant. De Keizerskroon van George V. 4IMIIIIIMII1IIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM1IIIIMIIIIII Vidart, die het snelst den afstand Parjjs?Luik op zijn eendekker aflegde. 4IMIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMHIIIIIHHII1IIIIIIIIIIIMIIIII maar vooral: Rosenorantz en Guildenetern zjjn mat een enkle trek voorloopig get eekend. Een ander voorbeeld: de Geest ia weg gegaan ; Horatio en Marcellus hebben Hamlet ? teruggevonden en ondervragen hem. Hamlet zal het geheim onthullen; hu begint raeds: Er woonde aooit een schurk in heel Dene marken" maar hjj bedenkt zich en ver volgt : of 't was een aartswhelm." HU zou gaan spreken tegenover Horatio, maar hjj z vjjgt plotselieg als zy'n blik op Marcellns valt. Dit laatste breekt iets. Hier heeft Hamlet dus reeds onbewust een onderscheid gemaakt.toont hjj zjjn voorkeur voor Horatio, gevoelen wij dat er iets diepers tnsschen deze twee be staat en... krygen wij een eersten indruk dat Horatio een fijne, bizondera persoonlijk heid moet zijn, hjj die inderdaad een geest verwant zal blijken van Hamlet, al zal by zich in tegenstelling tot dezen, nauwljjksin ?woorden uiten. Het bly'kt, dat de heer Verkade niet bevreesd is, voorstellingen van Shakespeare te geven, die beneden de waarde blgven van de werken als geheel, welke voorstelling, hier of in het buitenland, staat wél op Shakespeare'a hoogte 17, maar, anders dan by de meeste overige Shakespeare- vertooningen, is het hem .gelukt de zgne ia de hoofdzaken zuiver te honden. Hjj geeft niet iets dat er naait" is en dat daardoor, om het zeer voorzichtig uit te drukken, den blik op het werk ver troebelt. Zy'ne voorstellingen brengen door hun zuiverheid, door het inzicht en de ver beelding van den leider, Shakespeare integen deel velen nader. Dit laatste is maar niet zoo een bewering van ons. Het lezen van dialogen schijnt niet steeds geheel te voldoen. Vooral dan niet, wanneer het tooneel werk «Is zoodanig uitste kend is en dus o.a. niet h«t innerljjk der hande lende personen voor een goed deel in betoogen van deze personen over hun eigen- en anderer innerlijk (de andere personen in het stuk) bloot legt. Zulk uitstekend tooneelwerk geeft dit innerljk, wij zouden baast zeggen: au naturel, en laat den tooneelspeler zjjn taak, het verder door stem en uiterljjk-zyn en-doen uit te beelden. Ben sterke bevestiging van onze meening over ket lezen van dialogen zonder be-schrjjving, zal man vinden in het volgende citaat alt een Dramatische Kroniek van den h««r Frans Coenen (?Groot Nederland," Maartaflevering). De Kroniekschrijver heeft het over '" "" "' "» """iiniiiiiiiiiiiiiini.iiiriiiiiHiiiiliiiiiiiiiniMiiiiiiHniiii Verkade's voorstelling van Romeo en Juli»", en schrift o.m.: Hoe ry'k en woelig en levend van luid Renaissauceleven werd het aldus. Waar men zich onder bet lezen verbaasd had over het tamelijk (of onbetamelijk) vlakke der figuren, hunne geringe onderscheidenheid en voorkomen, ook eigenlijk over dat zekere hnmanistUck gemaniereerde en die oververnuftigheid, die ongetwijfeld soms een kant van Shakespeare's persoonlijkheid en altijd een van zy'n tijdvak uitmaken (...), daar kregen in de vertooning de meeste personages op eens een sterk relief en voelde men in dat schijnbaar al te nitbnadige en gewilde van sommige ontboezemingen plotseling den ty'd, de Renaissance, die geleerd, geestig dn on stuimig was. Zoo zag men Shakespeare min der, zjjn fi <uren, als menschen, meer. en het was opnieuw Verkade die dit wrocht." Wanneer iemand als Coenen gulweg er kent, dat de personen, en door deze personen knB ty'd, voor hem in de voorstelling zoo veel duidelijker werden, zóó véal als hjj in ons citaat aangeeft, dan vraagt men zich af, hoe de gewone lezer het werk zal zien na de enkele lectuur. Het bljjkt, schreven wij intusschen, dat de heer Verkade niet bevreesd is voor stellingen van Shakespeare te geven, die bljjven beneden de waarde van de werken al* geheel (in deze woorden ligt opgesloten dat, althans volgens onze meeting, de heer Ver ka 4e de waarde <ran stukken als Hamlet" en Romeo en Julia" kent.) Inderdaad gelooven wij, dat, wanneer van vlak" gesprp ken wordt, de heer Verkade zelf onmiddellijk zal toegeven, dat de meeste personen van de Shakespeare-drama's die door hem werden opgevoerd, in het geschreven werk dieper en fijner en in meer nuances gekarakteriseerd zy'n, dan zulks het geval kon zy'n mat de personen in de voorstelling. Dat verschil lende van hen, ook dan wanneer zjj goed be grepen bleken te zy'n, vooral tot nog dieper van-binnen-nit levende menechen hadden kunnen zy'n uitgebeeld. En de oorzaak ligt voor de hand. Het was reeds veel bereikt, dat in den regel de ver tolking der rollen binnen de grenzen der zuiverheid bleef en dat talrijke intenties en het inzickt van den leider in verschillende handelende personen, duidelijk werden. Het geheel van de werken zag men zeer goed door de voorstellingen heen. En het was bjjna steeds een groot genoegen naar de vertooning te kijken. Hoe schoon was dikwijls het tooneelbeeld; welk een goeden invloed op ons gevoel voor ly'n en kleur en voor stijl, kunnen deze voorstellingen hebben gehad. Welk een bekwaam regisseur moet deze kunstenaar zijn, die, laten wjj de andere kanten van zy'n werk even buiten beschouwing, de personen op het toeneel zóó wist te plaatsen en te doen bewegen, dat het beeld in stage wisseling" telkens weer een goed tableau" vormde, indien wy dit, hier in wezen verkeerd, woord even mogen gebruiken, en zonder dat er iets opzette! jjks ontstond; iets opzettelijks: iets dat niet als vanzelf uit d« innerlijke handeling voortsproot. Van waarde is hierbij zeker ook het costnum geweest, in zijne onderlinge kleurenharmonie, en met 0.4. het decor een trefljjk stylgeheel uitmakend. By ?Ike nieuwe voorstelling van de Hagespelers" leek het wel, als had mej. Cato Neeb weer ge lukkiger resultaten verkregen, en zoo schenen de costumes voor Romeo en Jnlia" dan «l bizonder geslaagd. Uitnemende tooneelcostnmee waren het inderdaad, tooneelcostnmes in den besten zin: van de zaal uit gezien de schijnbaar als vanzelf aangaVéirines, de overwinnaar in den aeroplanenwedstry'd Par u's?Madrid, als No. 2 te Luik gearriveerd. wezen kleedij voor de bepaalde personen van het drama. Hoe sterk zal het verlangen zy'n van een regisseur als Verkade, een verlangen dat wel nimmer geheel bevredig! zon kunnen wor den, een werk van Shakespeare ten tooneele te voeren met krachten die alle geheel op de hoogte staan van hunne taak. Die het in nerlijk der personen kunnen aanvoelen en begrijpen, en de macht hebben hen in de stijgende ly'n der compositie uit te beelden tot aldoor levende menschen. Zien wy' in onze herinnering nog eens terug naar het figuurtje van het zeer jonge meisje Jnlia (Enny Vreede), voor de eerste maal opko mend"; of naar Julia, de roode bloemen om het hoofd gewonden, staande op het balcon l1 En wie is niet ontroerd geworden, terwijl zjj daar sprak. Het wae... alsof de zon doorbrak; b.v. in een dennebosch. De ty'd van gelijke nissen" is voorbij, maar toch, laat ons eens nader mogen aanduiden wat wij bedoelen. Gg zit alleen op het mos, her ademend, want ver weg van de benauwende straten der stad. Het is stil en voornaam om n heen; gij komt onder den invloed van een groote rust, die n zeer ontvankelijk maakt voor een fijn en innig genieten van alles wat-mooi en beminnelijk is. Het even deinen van de kruinen der hoornen boven uw hoofd, die, tusschen hunne fijne-naalden trossen door, zoo vele kleine, reeds licht-blauwe plekjes lucht laten verschuiven; een stuk schors met die wonderplant, die voor den aandachtigen be schouwer het gr|jze boommos ie. Maar als nu opeens de zon doorbreekt, dan gaat het heele bosch tegelijkertijd leven. Alles is lichter en blijer geworden; de warm-glanzende zonneplekken zjjn verschenen en met een ontwaakt in de kruinen al wat daar aan bijen en andere insecten stil verborgen was, tot n groot, soemend en gonzend, feest. Kostelijk was ook in Romeo en Jnlia" het charge-beeldje Peter" (mej. Hetty Beek). Voornaam deed 's heeren Hermann Schwab'd Geest in Hamlet" aan.' En om met de be langrijkste, ook in het algemeen zeer belangrjjke, persoonlijke spel-praestatie de Hagespelers-bespreking te besluiten: is het niet een groot genoegen Hamlet-zelf, den mensen in de rol, steeds meer compleet in Verkade's uitbeelding te zien verschijnen; is het niet een groot genoegen om, terwjjl de tooneelspeler aan zjJBOorspromkeljjken opzet heeft vastgehouden, sjjae persoonlijke vide van Hamlet steeds meer tot leven te zien worden! ? Terwjjl sommige beginnend* acteira reeds bij hun eerste betreden van de planken daar in hun element leken te zjjn, ontegen zeggelijk door aanleg, maar niet minder door brutaliteit (het woord is hier reeda eerder genoemd), had de heer Verkade talrpe be zwaren te overwinnen; en hy heeft er nog enkele te overwinnen. Maar terwjjl verder die al dadeljjk zoo vlot-, doch vrjjwel fantazieloos spelende jonge menschen in den regel niet veel béters bereikten (of men moest als zoodanig een e pompeuze zelfgenoegzaamheid willen beschouwen), daar was de heer Ver kade anders en kon hjj doorwerken. Reeds bjj zy'ne eerste groote rol: Brntns in Julins Caesar", bjj het Nederlandsche Tooneel" gespeeld, wjj mogen nog wel even aan dat optreden herinneren, al is de afstand van Brulus" vaa toen tot den Hamlet" van thans, groot, was het oordeel van sommige tooneelvrienden: technisch zwak en te jong, maar de eenige fi jnur in de voorstelling, die iets van den geest van Shakespeare behenden bad. De heer Verkade heeft de bezwaren tel kens weer te overwinnen van ieder die zjjn ideaal hoog ziet en zjjn taak (dus) hoog stelt. En niet weinig is hjj zichzelf in den weg ge weest, door rollen te spelen, hetzjj uit neiging, het jy' omdat hjj de rol wel zoo bezetten moest, die hem zeer weinig bleken te liggen. Verkade's begaafdheid als regisseur was al veel eerder overtuigend gebleken. Maar geruimen tjjd kon men geen vasten blik krygen op zy'ne tooneelspelers-kwaliteiten. Deze Hamlet", komend na eenige andere interes sante, hoewel niet zoo belangrijke praestaties, heeft ook oorspronkelijk sceptisch gestemde personen overtuigd. Verkade is een tooneel speler volgens de schoone opvatting van het woord; die als zoodanig het meest waardeering zal vinden, wanneer hjj ziah tot dat soort van werk bepaalt, hetwelk door den aard vaa zjjn talent zeer duidelijk wordt aangewezen. Zeker den Hamlet", den voor velen zoo moeiljjk te doorgronden Hamlet, heeft de heer Verkade nader gebracht tot den toe schouwer; niet hat minst door zy'ne heldere conceptie en het op vele plaatsen zoo rake, van-binnen-uit-lerende in zy'ne eenvoudigeerly'ke creatie. *." Andere zeer belangwekkende voorstellingen van het seizoen waren de verteoningen van Vondei's Lucifer" en van Balthazar Verhagen's Marsyas" bjj het gezelschap van den heer Willem Boy'aards. Zeer belangwekkend, doch, om hier boren eigenlyk reeds genoemde of stra s nog te noemen redenen, minder van waarde voor het tooneel. Verhagen'd Marsyas" bleek ontegenzeggelijk tooneelkwaliteiten te bezitten, maar zou, had de muziek van Alphons piepenbroek er niet zulke ontroerend schooae innerlijke kanten aan gegeven, allicht als uiterst mager zijn gevoeld. Wat Vondel betreft wjj bljjven ook na de meer dan honderd opvoeringen van A.dam" en Lucifer" tot hen behaoren, die Vondel's beteekenis voor het tooneel niet groot achten. Anders das bjj Shakespeare", zal men Vondel het wezenlijkst kunnen genieten bjj de lectuur; het ware dan, dat een bizonder voordrachtskunstenaar, die met de «choinheid van het vers vertrouwd is, hem met eerljj ka middelen door de stem doet herleven. Het vers van Vondel is veelal in zichzelf compleet; in dien zin, dat het niet deel worden kan van een e plastische uitbeelding. En boe weinig dramatisch deze groote dichter voelt, bljjkt het sterkst bjj opvoering. Zoo bleek dit ook, sterker dan bjj de lectuur, tjjdens de voorstelling van Lucifer". Wie bad niet ten slotte Lucifer en Michaël tegenover elkaar willen zien geplaatst, althans het werk willen zien slmiten met een weeklacht van Lucifer, in stede van met Uriël's, inderdaad zeer schoone, epiek? Eigen)jjk voelde men het eerste reeds als eene noodzakelykheid. De belangrijkheid der voorstelling ontleende deze voornamelijk aan het feit, dat den kunstenaar die o.a. de groote zaal van het Bondsgebouw A. N. D. B. schoon en zinvol versierde, in de gelegenheid was gasteld de uiterljjke verzorging op zich te nemen van een werk van weer zoo geheel anderen aard dan Marsyab". Maar hoewel het wisselend beeld der vertooning ons zeer heeft geboeid, wühebben door deze Lucifer-voorstelling toch ook nog weer eens de stelling bevestigd gekregen, dat de tooneelleiding de verzorging van een zoo belangrijk deel van het geheel, als decor en costuum, slechts binnen zekere grenzen aan een tweeden kunstenaar kan overlaten. Want hoe gaarne men de aan kleeding" van Lucifer op zichzelf ook mocht zien, voor den Hollandschen toeschouwer deed zij wel niet als Spanisch" aan, maar leek zjj toch wel eenigszins Italienisch" (nog minder wat kleur, dan wat compositie betrof) bjj den Hollandschen Vondel. En dat de schilder Roland Holst zeker niet in de laatste plaats, en misschien wel bjjna uitsluitend, aan het picturale had gedacht, bleek o. a. daaruit, dat hij de vrouwen ook vrouwekleêren had aangetrokken. Hoewel in dezen hemel geen vrouwen heeten aanwezig te zjj n, was er zeker niets tegen, dat de heer Roy'aards een aantal der grootere en kleinere rollen bezet had door vrouwen. Integendeel: in het klankgeheel zonden de etemmen zeer goed kunnen doen tegen elkaar, en de vrouwestem (een hoogere hier, een lagere ginds) leek ook meer geschikt voor sommige par tijen dan de mannesten!. Doch de uiterlijke verschijning der hemellingen, costuum en coifftmr, had naar onze meening niet een vergchil van sexe moeten aantoonen. Bij de voorbereiding tot de Marsyas"voorstelling had de regie ook meer leiding in de beteekenis van steun kunnen geven aan den, nitteraard met het tooneel minder vertrouwden, verzorger van het uiterlijk". Wjj behooren volstrekt niet tot hen, die, op principieele gronden, het decor van den heer Roland Holst voor Marsyas" hebben ver oordeeld. Wij gelooren niet, dat by' de ver tooning van een werk als Marsyas" een decor zou kunnen worden gebezigd, dat saamgesteld was volgens de principes van den keer van Meerkerken (principes door hem te dezer plaatse en elders uiteengezet). Wjj hebben het achterdoek al bizonder mooi gevonden en illnzie-wekkend. Maar hoeveel meer had het tooneel kunnen leven, had het licht kunnen hebben gebracht afwisseling; hoe veel, by'v., zonden bjj sommige tooneelen goed geplaatste zonneplakken hebben gedaan l Intusschen, niettegenstaande de minder gelukkige bezetting van enkele rollen, en niettegenstaande wjj meenen te weten, dat in ket wond-der-verbeelding voor Marsyas" de elfen nog niet bekend waren met het bestaan van den heer Jacqnes Dalcrpze, was de voorstelling er eene die men bjj herhaling kon genieten. * Van de K.V. H«t Nederlandsch Tooneel" had men by het optreden van' den nieuwen litterairen adviseur verwacht, dat zjj ook een nieuwen koers zon nemen, wat den aard der stukken betreft. De waarde der opgevoerde werken stond echter in het afgeloopen seizoen niet veel hooger dan eenigen tijd geleden. Behalve de als geheel minder geslaagde Bahr, doch een Directie ly'kt ons steeds verantwoord werk van een schrij ver als Hermann Bahr op te voeren, al staat het ook niet op de hoogte van zij a beste werk; menigeen zal er toch gaarne van kennis nemen, behalve Die Kinder" van Bihr, voerde de K. V. slechts n nieuw werk van beteekenis op: Menech en Oppermensch" van Bernard Shaw. Jan C. de Vos gaf in de eerste bedrijven van Die Kinier" uitstekend spel. Maar noch bjj de voorstelling van Mensen en Oppermensch", noch bjj de reprise van De Koop man vaa Venetië", voor Louis Bouwmeester's jubileum, heeft de toeschouwer het kunnen betreuren, dat de oogst aan goede stukken by Het Neórlandsch" niet greoter wordt. Zoowel voor het meer verfijnde werk als voor het grootere tooneelspel en drama, ontbreekt de goede tooneelleiding. Wij mochten reeds verleden j aar batoogen, dat in het algemeen naast den litterairen adviseur behoort te staan een zeer bekwaam kunstenaar-regisseur; dat het werk van den litterairen adviseur wel van wezenlijk nut kan zjjn ook bjj de eerste voorbereiding, bjj de verklaring van het stuk als gekeel en van het innerljjk vaa ieder der personen in het bizonder, maar dat by' het ver-beelden, het naar buiten brengen van het innerlijk, het stuk in zy'n samenstel van roller, de man van-het tooneel niet kan worden ontbeerd Shaw maakt soms vernnfcsbokkesprongen op de realiteit ver nuf tsbokkesproogen niet, doch andere worden ge maakt met... bokspooten maar e r i s realiteit voortdurend onder al het werk dat wij van hem kennen, en al de rollen erin kunnen en moeten worden gespeeld. De leiding behaort die realiteit te kunnen vinden; zjj moet de menschen kunnen vasthonden door Shaw's excessen heen; en, kennende het wezen van deze menschen, moet zjj hen voor het oog van den geest zien leven op tooneel. Wat was de vertooning bjj de K. V. van den geestigan Saaw mat en fantazieloos. Zy stond zoo geheel buiten de sfeer van het atuk. Beter was de voorstelling van Wilde's Een onbeteekanende vrouw", dat wjj niet tot de goede werken zonden wenschen te rakenen, maar de rollen zjjn conventioneel ; zjj kunnen op de techniek worden gespeeld en de beroemde paradoxen dragen zichzelf al heel gauw. *.* Da Nederlandsche Tooneel vereeniging, het gezelschap dat wy in zjjne oude samen stelling niet zullen vergeten, omdat het ge schiedenis heeft gemaakt; en hoe voortreflyk heeft het zy'n taak: het naturalisme te brengen op ons tooneel, vervuld!,?bleef den laatst en tjjd wat kwijnend. Ean nieuwe combinatie vormt een nieuw programma, zoo hebben wij gehoord. Wjj wachten vol belangstelling de «euen Taten" af en waaschen onzen ouden vrienden veel goeds toe. *** En om nu weer even terug te gaan: Een hooge waarde hechten wy aan de techniek: als, waarljjk onontbeerlijk, middel om tot een gave uitbeelding te geraken .. niet van eigen smart en toorn echter, doch van datgene wat de speler als de binnenkanten van zjjn rol, ook in verband met het stuk als geheel', heeft gezien en gevoeld" schreven wjj. Louis Bouwmeeester en Mw. Mann?Bouwmeester beiesrschen de techniek van hunne kunst volkomen en zjj zjjn machtige beelders van menschen, menschen die zjj zoo sterk en innerlijk weten te doen leven, dat de creaties dezer kunstenaars soms mede groeien tot de uitbeelding van krachten in den mensch zelfs dan wanneer de schrjj ver minder hoog staand werk had gegeven. Het werd vroeger reeds erkend, dat althans de heer Bouwmees ter niet al te veel eerbied heeft voor de pro porties van het drama als geheel; maar afgescheiden van zulke overwegingen, welk een genot was het ook ditmaal weer zy'n geniale creatie van Shylock" te zien l En hoe sterk, innerly'k-echt van verschijning, en van hoeveel hart, was ook nu weer zy'n Jean Darlot". Wij hadden Bouwmeester's Darlot" in een kleine twintig jaar niet gezien; het beeld zon ia onze herinnering allicht iets geflatteerd kunnen zy'n; wij on dervonden geenerlei teleurstelling. En mevrouw Mann. Naar aanleiding .van beur Lonise van Heerde" in Haar Groote Dag", tweede grootscheepsche niéuwe-creatie der uitnemende tooneelspeelster in het afgeloopen seizoen (de eerste was die van de groote vrouwenrol ia Dreyer's Zeventien jaar"), mochten wij voor dit weekblad een afzon derlijk opstel schrijven. Sedert heeft zy' ons ook nog de Vrouw Roth' in Schöaherr's Geloof en Geboortegrond" gegeven, een creatie die eveneens geheel op de hoogte staat van haar kunst en kunnen. Wy schreven reeds in het bedoelde artikel over Msy. Hann ongeveer dit: Het kan niet genoeg worden gezegd, dat een enkele voortreflyke creatie geen voorstelling maakt. Men kan er ons verder zeker niet van verdenken, dat wij niet met warme belangstelling en genegenheid sommige nieuwe Ie ven-wekkende pogingen en daden volgen. (Zij brengen daarbij in den regel ook betere tooneelacbrijfknnst ten tooneele). Ook behoort men onze andere echte tooneelspelere-kunatenaars niet te vergeten. Maar goed zal het zjjn, telkens weer te bedenken, welke eminente kunstenaars, ook indien zy' met zeer groote buitenlanders worden vergeleken, wij gelukkig nog steeds in de Bouwmeesters bezitten. FRANS MIJNSSEN. , t Joh. Tat Svendsen's waardevolste werken be hooren de orketileteende Zorahayda", zy'n eerste *ymphonje, zjjn N oor scha Carnaval, zjjn strjjkoctet n de viool-romance. De vraag of ze den doof van hun componist zullen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl