Historisch Archief 1877-1940
Na. 1775
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
LIBERTYs
GEÏLLUSTREERDE
OPRUIMIMCS
CATAUOCUS
FRANCO
OPRUIMING
METZ& CO
LCIDSCHESTRAAT
AMSTERDAM
MORGEN
VOORTZETTIHC
IIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIlllHlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHllllllllllllllllini
paren dansers in nationale kleederdachten,
~ begeleid door echte boeren muzikanten met
hun eigenaardige speeltnigen; b.v. een soort
viool waarop een elaviatnnr was aangebracht
en met maar twee snaren, oni de meest ka
rakteristieke volksdansen leerden kennen,
Daarna togen wij naar een echt Zweedsche
woning, waar 8 ren Boholander met Ejjn doch
ter Lig», in Holland zee welbekend,
decongressisten op bon gezang en voordrachten
vergastten «n een uitbundig succes oogstten.
Na afloop daarvan weer buiten komende,
moest ik m\j zelf overtuigen, dat mijn hor
loge kalf tien wees; want het was nog vol
komen dag en wij besteedden nn nog eenige
oren aan de bezichtiging van die merk waar
dige stichting van Waselins, een Zweed, aan
aan wien *jjn land veel te danken heeft;
zrja laatste rustplaats bevindt zich ook op
dit Skansen, de plek, waar bij zoo rusteloos
gearbeid heeft. Daar werd hem een eerbiedig
saluut gebracht door
N. MANBFBLDT DB Wrcr HUBEBTS.
in.
3. Opleiding tot onderwijtere».
Het is ons niet bekend of vóór 1848 op
de toenmaals bestaande kweekscholen ook
onderwijzeressen werden gevormd. Eerst in
dat jaar toch beginnen de Onderwijsverslagen
de opleiding tot onderwijsere* te memoreer en.
Deze geschiedde destijds meestal aan dag
en kostscholen zelve, in Groningen en Fries
land bevendien aan cursussen, uitgaande van
de Yereeniging tot vorming van onderwaters
en onderwijzeressen", te Dordrecht aan een
Yormschool, te Rotterdam aan een kweek
school voor onderwijzeressen, te Maastricht
aaa de ryka lagere school, te Amsterdam aan
de Oefensohool van het Nederlandsen Onder
wijzen- Genootschap, te Arnhem aan de in
1860 opgerichte .kweekschool van het Nut".
Eerst ia 1863 evenwel werd de opleiding
tot onderwijzeres door de regeering definitief
ter hand genomen. Deze had en heeft plaats
aan: a. Opleidingsklaasen, 6. RjjkflBormaal
lessen, e. Rjjks- en gemeentelijke kweek
scholen, d. Inrichtingen van bij zonderen aard,
e. Cursussen tot opleiding van hoofd.
a. Opleidingskassen. 1)
De opleidingsklassen hebben reeds
geroimen tijd opgehouden te bestaan; na 1880
wenschte -de regeering deze gaandeweg in
rijksnormaallessen te zien veranderd. Het
aantal varieerde tusschen 1867 en 1880 met
groote schommelingen tnsschen l en 38; het
aantal vrouwelijke leerlingen tnsschen 2 en
129, het aantal verkregen actes was nooit
hooger dan 11.
b. Ryksnormaallesaen.
Het aantal ryksnormaallessen, door meisjes
bezocht, steeg van 2 in 1865 tot 110 in 1883
en daalde sinds dien weder tot 87 in 1908;
het aantal vrouwelijke leerlingen steeg van
7 in 1865 tot 2236 in 1897 en daalde weder
tot 1740 in 1908; het aantal gediplomeerden
steeg van 4 in 1867 tot 372 in 1900 en daalde
weder tot 301 in 1908.
c. Ry'ks- en gemeentelijke kweekscholen.
Er bestaat, naast 6 rijkskweekscholen voor
jongens, slechts ene voor meisjes. Deze schoei,
te Apeldoorn in 1896 met 20leerlingen geopend,
telt thans pi. m. 80 leerlingen 's j aar s, waarvan
pi. m. 20 's j aars aan het examen plegen deel
te nemen, die bijna altijd allen slaagden.
Yan de gemeentelijke kweekscholen is er
UIT DB NATUUR.
CDXXXIII. Kalmia.
Wat is toch dit snoezige, lichtrose bloempje,
dat ia mijn bruidsbpuqnet zit, en waarvan ik
den naam maar niet te weten kaa komen P
Het is een heel trosje en de blaadjes zyn
glad met heelemaal geen gleuven of rimpels
net oranjebladeren, maar.wat langwerpiger en
stijver."
Eerst komt die briefkaart, later natuur
lijk als monster
zonder waarde,
het geurige
bonbondooije mft
bet bloempje in
watten gedrukt.
Tnsschen de bei
de posten hebt
ge gelegenbeid
te gissen, wat dat
bloempje zijn
kan. En onwille
keurig doet ge
dit; ten eerste,
omdat .het oen
aardige pnzile
wordt dat bloe
men
determineeren ep onduidelijke beschrijving en met on
kenbare verdroogde bloempjes, en ten tweede,
emdat ge er zooveel menschenkennis door
opdoet.
Gewaonlyk toch geeft de keus van een ef.
ander woord, al vermeldt dit heelemaal geen
kenmerk van bloem ef blad, juist een ken
merk van de vraagster; en daarmee helpt zy
weer den zoeker op weg.
Zoo ook kier. Het woord snoezig zult n
in geen enkele determineer-flora of
morpholegieboek vinden, en toch beteekent dit zonder
uitzondering, dat ket bloempje niet
bilateraal?ymmetrisch of zygomorpk is, maar alzydig
Bloem van breedbladige
Kalmia.
n uitsluitend voor meisjes bestemd, nl. die
te Groningen; de overige zijn gemengd (Am
sterdam, Leiden en de gem. vormschool te
Rotterdam.)
Aan deze kweekscholen steeg ket aantal
vrouwelijke leerlingen van 1885?1907/08
vaa 60 tot 422; hét aantal gediplomeerden
van 11 tot 83.
In het onderwijsverslag over 1908/09 vinden
w9 bovendien nog een 4-tal gemeentelijke
normaallessen vermeld, te zamen bezoekt
door 259 vrouwelijke leerlingen; 48 namen
deel aan het examen, 34 slaagden.
d. Inrichtingen van bijzonderen aard.
Het aantal dezer ook door meisjes bezochte
inrichtingen, waaronder worden verstaan
zoowel de R. K. als de Prot. bijzondere
kweekscholen, benevens de cursussen en
by zondere normaalleesen, verbonden aan
particuliere inrichtingen van onderwijs of
uitgaande vaa hoofden van scholen, steeg
van 3 in 1865 tot 146 in 1908; het aantal
vrouwelijke leerlingen van 105 tot 3291; ket
aantal gediplomeerden van 7 tot 438.
e. Cursussen tot opleiding van hoofdonder
wijzer essen (bijzondere en gemeentelijke).
Behalve aan de bestaande speciale op
leiding*-cursussen voor enderwijzers en onder
wijzeressen tot hoofd, kon men ziek vóór
1882 bovendien voor de koofdacte bekwamen
aan de rijksnormaallessen, de gemeentelijke
en bijzondere kweekscholen.
Dit aantal speciale cursussen door meisjes
bezocht, steeg van 1871 tet 1908 van l tot
43; het aantal vrouwelijke leerlingen van 2
tot 467; het aantal gediplomeerde van 3 tot 95.
In 1876 had by het onderwijs een ingrij
pende reorganisatie plaats, waarbij o.a. het
handwerkonderwys voor meisjes verplicht
werd gesteld. Er bleek toen, dat men daar
voor onderwijskrachten te kort kwam, aan
gezien niet alle onderwijzeressen een
aanteekening voor handwerken hadden behaald.
Men besloot derhalve voor dit geval afzon
derlijke onderwijzereslen met acte handwerken
aan te stellen. Sedert dien is het aantal van
degenen, die voor handwerken wenscktea
opgeleid te worden sterk teegenomen. Het
aantal geiycamineerden voor nuttige hand
werken steeg van 186 in 1885 vóór dat jaar
ontbraken ons de gegevens tot 1692 in
1907, nadat het in 1903 met 1717 zya hoogte
punt had bereikt; het aantal geslaagden steeg
van 105 tot 1279. Voor fraaie handwerken
waren de laagste en hoogste cijfers van
geexamineerden en geslaagden resp. 36, 199;
16, 118. Sinds 1900 valt een daling waar te
nemen.
Het verzamelde cijfermateriaal stelt ons
in staat na te gaan, dat in den loop der jaren
1866-1908, dus in 42 jaar, plm. 14600 vrouwen
de lagere acte en plm. 1250 de hoofdacte
verworven hebben, terwijl de Jaarcijfers" 2)
vermelden, dat er in Nederland 9035 onder
wijzeressen en 620 vrouwelijke hoof den van
scholen waren.
(Wordt vervolgd). ANNA J. JUNGMANN,
Heer. van het Nat. Bureau toor
Vrouwenar beid.
1) Hieronder zyn ook begrepen de
opleidingsklassen»/J.scholen geleid door geestelijke
zuster'. ?
2) Jaarcijfers bewerkt door het Centraal
Bureau voor de Statistiek (1909).
iiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiililiiiiiiiiiniiniiiiiiii
AME^DEI.
Htinehen.
Een dienstmeisje in de kunstzinnige stad
Münchea heeft haar mevrouw op stel en
sprong den dienst opgezegd, omdat die
mevrouw dagelijks gedurende twee uren
sonates van Beethoven speelde, zooals Beet
hoven 't zeker zelf niet graag gehoord zon
hebben.
De muzikale dienstbode kon dat geknoei
niet langer aanhooren, en ze besloot dus
korte metten te maken, en een meesteres op
te zoeken, die muzikaal tegen haar kritisch
oordeel is opgewassen. München is een
muzikale stad.
* *
*
Rtstaurant op wielen.
Een zeer eigenaardig verschijnsel in de
straten der Londensche fabriekg- en
kantoorbuurten is de rijdende keuken.
Een Engelschman is namelijk niet gelukkig,
voordat hu gedurende het middaguur iets
gebruikt heeft, dat naar een lunch" lijkt,
d. w. z. iets kruiigs en iets warms. Maar de
drukke zakenman kan zich de luxe niet
gunnen er voor plas minus een uur tusschen
uit te trekken om in z'n club te gaan smul
len. Omdat de busy men" dus niet naar 't
symmetrisch. Een jonge dame noemt een
bloem als doove-netel, salie, ratelaar nooit
snoezig, die zijn raar; al heeft zy op de
Meisjes-H.B.8. of op kostschool wel degelijk
van regelmatige en van symmetrische bloe
men geleerd.
Ook gebruikt z\j het vroeger gedicteerde
en gerepeteerde woord nepen niet; zij ia het
vergeten; en als ze het zich half herinnert,
durft zij het niet schrijven; het staat zoo
dol geleerd en het kon ook wel mis wezen.
Nerven" zijn ook zenuwen, romantische al
thans.
Gleaven en rimpels" zegt het net zoo
goed, ja beter; dat is ingegeven, die ziet
zÜimmers voor zich bühet belonken, het
beglim lachen, het opademen en met de
lippen beroeren van die fijne witte en
roomgele bonquet, met wat zwak rose er in, als
een blosje, en wat teer bladergroen ook, als
een lichte schaduw, waarop de geuren drijven.
Dan de vergelijking met oranjebladeren l
ze heeft het woord zelf gemaakt; bet is ge
boren, en best. Oraojebloesembladeren wil ze,
kon ze ? niet zeggen ; om drie redenen niet;
en met geen van de andere kon zij de on
bekende haar intrigeerende blaadjes verge
lijken, want zükent op het oogenblik geen
andere bloemen dan die van de bonquet,
mijn bruidsbonqaet".
Het is een jnichkreetl Gaen
verjaardagsbeuqoet, geen zanghuldebonqnet, wel neen l
Gelooft ge, dat een jongedame, die vraagt
naar den naam van een bloempje, uit welk
andere bonquet ook, ooit de soort van bon que t
er bij zal noemen?
Geen denken aan I Haar waar het hart vol
van is, daar loopt de pen van over.
En er zit niet een van die bloempjes in dan
zou het een verdwaalde zyn?aeen,het repeteert
zich, dringt zich op in zijn eenvoud, er is een
heel trosje van: een takje met wat gladde,
gave, blaadjes, een beetje stijf (dus leerachtig),
en wat gerekter dan van Citrus anrantiacnm.
restaurant kannen komen, komt het restau
rant bij de busy men." Ijzeren wagens, dis
oaderaan gevold zijn net vnnr, of die een
klein gasreservoir bevatten, krengen de
haadelsliedea hun dampende plat-dn jour kant
en. klaar op hun schrijftafel, waar ze tusschen
een belangrijk financieel telepheon-gesprek
en een afgesloten order, een cotelet, met
peterselie-sauB, kunnen peuzelen, of zich te
goed «oea aan een dampend scheteltje
macaroni met parmezaanscke kaai : smakelijk,
en niet duur.
***
Doubk-utage.
Een landbouwer in Hongarije, geen domme,
en ook natuurlijk een goed mechanicug, maakt
een zeer eigenaardig gebruik van zgn motor
fiets. Hij plaatst namelijk de fiets ep eea
stevige» standaard, verbindt de motor met een
drijfriem aan een karnmolen, en maakt op
deze wijze met groot succes boter en kaas.
*
* ?
Nog een».
Op dezelfde wijze zon het benzine- rijwiel
nog in andere gevallen voor 't huiselijk ge
bruik kunnen worden toegepast. Er behoort
niet eens zoo heel veel vindingrijkheid toe,
om de kracht over te brengen op het
drijfwiel van een trap-naaimachine. . . Stel n voor
den idealen toestand : 't wieltje snort, 't werk
vliegt uit de hand en ge beweegt geen spier....
Huiselijk gesprek:
Bij : Yreuw, 't is vandaag prachtig weer,
ik ga een heerlijk tochtje maken op m'n
motor-fiets.
Zy : Kaar, man l ...
Hjj : Wat heb je, vrouw, je schrikt l
Zy : Maar, man, dat kan onmogelijk l ...
HU : Kind lief ... de machine is toch uit
stekend in orde.
Zg : Zekei l ... maar . . . hoe moet ik dan
vóór Zondag m'n mooie nieuwe japon af
krijgen ?
Hu : O ja, natuurlijk ! . . . Neen, dan blijf
ik maar thuis.
***
Demona.
Een Italiaanse!) hoogleeraar in de schoon
heidsleer, Professor EngenioLanciolo tePadna,
heeft de opmerking gemaaakt, dat de on
berispelijk gevormde monden van vrouwen
in den lateren tijd merkbaar zeldzamer wor
den. De kunstenaar a hebben sedert een wen
hun ideaal van schoonheid gevonden ineen
mond, waarvan de bovenlip den vorm heeft
van een boog. Daze fraai gebogen lijn ver
leidde reeds den Griekschen dichter Anacreon
haar te vergelijken met het boogje waar
mee de gevleugelde guit Cupido zijn pijlen
in de harten der minnaars schiet. De lippen
van dezen idealen mondvorm mogen niet
bizonder dun noch ook bizonder dik zijn,
en ket fraaiste voorbeeld, dat men ervan
aantreft bij de klassieke beeldhouwers, aan
schouwt men in het zachte, echt vrouwelijke
gelaat van de Yenus van Milo. Ze gaat echter
slechts zelden gepaard met een buitengewoon
vast of sterk karakter. Beslistheid en karakter
vastheid worden uitgedrukt door een
zwakgebogen mond en dunne lippen, en daar de
moderne opvoeding der vrouwen zich vooral
in deze richting beweegt, is daaraan wellicht
te wijten, dat de klassiek- schoone mond (tiet
Amors-boogje) tot de uitzonderingen gaat
behooren.
De blijspel- koe.
Een grappig voorval bjj de groote repetitie
van het Openluchtspel" van de studenten
feesten te Utrecht. Midden onder een aan
doenlijke scène heeft een koe uit het aangren
zende weiland een plukje gras aanschouwd,
dat bizonder naar zgn smaak schijnt. Zij
stapt e en plank over en betreedt den heiligen
grond, waar de kunst hoogtij viert, Rumor
in casal... Een aantal padvinders wippen
de -sloot over, om het ondeugende koebeest
te verjagen. Ze omringen den herkauwer, een
groepje van een stuk of zes, dat niet gedacht
heeft heden nog tegenover zulk een heet
vnnr te zullen komen. Ze staan vrijwel be
sluiteloos, weten niet goed wat ze met den
viervoeter moeten aanvangen. Maar deze heeft
reeds gemerkt, dat hy hier niet welkom is.
Hij rekt zijn hals uit, roept, luidkeels en
verachtelijk : Boe l" en stapt het plankje
weer over, om dadelijk den afgebroken avond
maaltijd voort te zetten. Het publiek
applaudiseert voor de dappere padvindertjes. De
koe heft den kop op en kykt kalm en steeds
kauwend om naar de jeugdige helden, alsof ze
zeggen wil : 't Is me ook wat, om daar zoo'n
drukte over te maken l" Men lacht, het malle
beest heeft 't succes van den avond.
Het raden valt dezen keer lastig. Nog maar
eens de gegevens naast elkaar leggen. Het
moet een kweekplant zijn; dat zegt de her
komst; een hontige, een struikje ean heester,
met blij vead blad waarschijnlijk; onwillekeu
rig zoekt ge in de appelfamilie, waar oranje
bloesem bij hoort.
Maar dat zou misleiden; de bloempjes van
die heele familie zyn gewoon roosjesachtig,
niet snoezig; neen, het k&n niet op
oranjebloesem lijken, want dan had de bruid
evengoed de bloem er mee vergeleken als
het blad; er moet iets aparts aan het
lichtrose-bloempje zyn, iets dat treft, en wel
te sterker, doordat het een heel tros j e is.
Kose kweekbloemen in trosjes, hontige
plant, gladde gare learige bladeren, bloemen
niet groot niet klein, fijn van kleur en vorm,
teer van substantie, gewoon van vorm als
geheel, maar met détails die afwijken en
aardig doen; iets dus als een nieuw model vaasje,
theekopje, tumbler, bordnarpatroontje,
sportbaretje, boekbandje; neen, dat wordt te hoekig.
De planten bloeien tegen het midden van Juni;
dat is het niet genoemde, baste botanische ge
geven ; want er bloeit niet zoo heel veel in
de kweekery in Juni, dat niet opzettelijk
verlaat of vervroegd is. Dat doen de
kweekers alleen met altijd gangbare planten,
niet «et zulke onbekende planten, waarvan
de bruigom moest bekennen: Ik ken de
bloemen niet, die ik je bracht."
Alle gegevens klaar, nn de sprong naar
de oplossing. Twee wegen slaat ge daarbjj in.
Ge zoekt eerst bij de wilde planten die ze je
elk jaar om dezen tijd sturen; komt ge daar
niet uit, dan by de gekweekte, waar je soms
met nieuwtjes te doen hebt. Daartoe is de beste
weg: een wandeling door een kweekery zelf,
waar veel snijbloemen worden gekweekt.
Die wandeling moest toch gebeuren. De
Amsterdammers van de Nat. Hist. Yereeni
ging brachten een bezoek aan de groote
kweekery van Kichard te Bussum. Zóó zag
Vele kleintjet.
Geen grond is dor, waar Statittiek kaar
schreden zet", zon ik willen beweren met een
variatie ep Bilderdjjks beroemden versregel
over de Poëzie. Eea Engelschman heeft be
cijferd, dat de vrouwen van Groot-Brittanje
eiken dag acht maal honderdduizend pond
ijzer op haar hoofd dragen... aan kaarspelden.
Elk gewoon kapsel bevat gemiddeld eea ons
kaarspelden; (het ijzer dat voor de vervaar
diging dezer spelden gebruikt werd, kostte
ongeveer ? 50.?per 100 Kilo en er werd
dus voor 20000 gulden gebruikt aan ruw
materiaal. De bewerking daarvan kostte boven
dien nog elf duizend andere guldens, en het
dagelijksche kaarspelden-rantsoen voor
Engelands vrouwen kost dus een dikke 800CO
gulden. Stel dat elke] vrouw per etaaal
n haar speld verliest, dan valt er eiken dag
voor ruim twaalf honderd gulden of jaarlijks
voor bijna vijf ton aan ijzer in 't straatvnii.
Ea deze berekening is vast niet al te ruim
genomen. De rekenaar nam zelf de proef en
vond bij een wandelingetje van een halfuur
60 haarspelden.
*.*
Matkerade.
Da trechtsche Maskerade, die Dinsdag j.l.
plaats had onder groote belangstelling, en
begunstigd door prachtig weer, had voor ons
vooral ook dit belang, dat ze getuige'e Tin
veel goeden smaak.
Er is tusschen een studentenmaskerade en
een goed-verzorgde tooneelvertooning dit
easentieele verschil, dat bjj de tooneelver
tooning ernaar gestreefd wordt een zoo
groot mogelijk effect te bereiken met zoo
weinig mogelijk middelen (een streven dus
naar den schoenen schijn,) terwijl bjj de Mas
kerade de schijn zoeveel mogelijk is vermeden
en zonder groot effectbejag naar echtheid is
gestreefd. Een twintig jaar geleden liet
Baron van Heeckeren die te Utrecht in de
Maskerade de persoon voorstelde van Aarts
hertog Maximiliaan, in staal gedreven copie
ver ver vaardigden van het klassieke
borstharnas van dezen vorst, een meesterstuk van
goudgmidskunat dat alleen eenige duizenden
kostte. En al was er ditmaal niet op zoo
kwistige wij te geofferd, toch lag ook nn over
den geheelen stoet dat cachet van ernstige
historische behandeling en echten praal,
welke zich niet alleen uitsprak in het stemmig
rijke k rijgskleed van den Hollandechen Graaf
Willem IY, maar zelfs in kap, wambuis en
schoeisel van zijn geringste dienaren.
Fraai en stemmig was de keuze derkleu
ren, die voor het meerendeel in half toon
Willem IY, Graaf van Holland, Zeeland
en Heer van Friesland.
Utrechtsche stadenten-maskerade.
gehouden waren, en de groepen rormden elk
op zich zelf een harmonisch klenrakkoord.
Minder dan andere jaren was er in dezen
stoet sprake van groote praal ea pracht;
maar ze trof als iets van echte distinctie
en fijnen smaak. Het geheel liet een prettigen
indruk achter.
»**
Straatversierinf.
Zeldzaam rijk was de straatversiering en
verlichting. Wie Dinsdag-avond onder de uit
duizenden lichtjes gevormde gotbische bogen
gewandeld heeft van de Kromme Nieuwe
Gracht, zal dezen tuin der Gratiën niet spoedig
vergeten, evenmin als de schitterende om
lijsting van de Oude Gracht met het van
duizenden gloeilampjes stralende stadhuis
op den achtergrond. Bij de decoratie o.a. van
het Oud-Kerkhof, Koorstraat, Lynmarkt enz.
trad vooral het smaakvolle decoratie-schilder
werk op den voorgrond.
ALLEOBA.
Caricatnnr uit Punch 1882. Toen voor dertig jaren het Bloomerisme, als
thans de Parijsche mode, van de vrouwenrokken rokbroeken maakte, vroeg
Punch voor de mannelijke dragers van pantalons het recht deze in panta
lonrokken te wijzigen.
ik daar de Kalmia's, of ik dacht: Daar heb
je de snoei. En zij was het, dat bleek door 't
bonbondoosje toen ik thuis kwam.
Taalkundige lezer, ik ben niet gewoon de
vrouwelijke persoonlijke voornaamwoorden
voor bloemen te gebruiken, bovendien er
zy*B mannelijke, vrouwelijke, en ook onzijdige
bloemen. Maar ik kan het niet van me ver
grijgen bij dit Kalmia-bloempje van een hij
te spreken, het is er te mooi, te lief voor,
in n woord: een echt snoezig bloempje.
De harde inktteekening zegt er u maar
heel weinig van. De kleur is het zachtste
rozerood dat u zich voorstellen kunt,
blondekinderwangen-rood is pok goed, maar iets
te hard nog. Het is inderdaad een apart
bloempje ook, een keurig wijd bekertje
van nog niet toegepast model: tien slip
jes heeft het; vijf hoog, vijf laag en rondom
den onderzoom van buiten tien knopjes.
Tien meeldraden spelen er verstoppertje in,
ge ziet ze en ge vindt ze niet; waat de
helmknoppen liggen verscholen in tien ondiepe
kuiltjes; maar raakt ge er een aan, dan springt
hu opeens voor den dag en slingert zgn
stuifmeel als n sliert in uw gezicht, op uw
handen, ver buiten de bloem.
Eenzaam vragend, staat in het midden
de lange dunne stamper; of hij de
meeldraadjes zoekt en niet vinden kan. Leuke
bloem, die grapjes maakt, een kiekeboe-kindje.
Slaat ge er geen kinder-plantenboek, maar een
geleerd boek b.v. het Viermannerbuch, dat
de studenten vaa buiten leeren, op na, dan
vindt ge dat dit gedoe Herkogamie heet;
en dat de lieve Kalmia er een beat 'oorbeeld
van is, hoe een plant door een bijzondere
inrichting zijn bloemen belet, het stuifmeel
te brengen op den stempel van dezelfde bloem,
waarin het gegroeid is. En nog een vak-woord
komt er bij te pas: het stuifmeel is in tetraden
gerangschikt. Dat is te zeggen: vier korrels
liggen in den vorm van de kleinste a kogel
stapel; de bollen zyn wel tegen elkaar p.at
a. Stamper in de kelk; b. gedeelte van
een doorgesneden bloem van bitinen gezien;
bij de 2 stippen de putjes, waarin de helm
knoppen der meeldraden vastgeklemd zijn.
e. De leege helmknoppen na het opspringen
en het wegslingeren van ket stuifmeel.
d. Stuifmeel met de draden, e. 4
Stnifmeelkorrels, tetraden, als vier elkaar indrukkende
kogeltjes met de viecine- draden.
gedrukt maar de middelpunten liggen toch
op de tetraëder-hoeken (zie het figuur).
Ziezoo nu heb ik tenminste gezorgd dat myn
opstel niet al te snoezig eindigt.
E. HEIMANS.