De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 2 juli pagina 7

2 juli 1911 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Na. 1775 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. LIBERTYs GEÏLLUSTREERDE OPRUIMIMCS CATAUOCUS FRANCO OPRUIMING METZ& CO LCIDSCHESTRAAT AMSTERDAM MORGEN VOORTZETTIHC IIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIlllHlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHllllllllllllllllini paren dansers in nationale kleederdachten, ~ begeleid door echte boeren muzikanten met hun eigenaardige speeltnigen; b.v. een soort viool waarop een elaviatnnr was aangebracht en met maar twee snaren, oni de meest ka rakteristieke volksdansen leerden kennen, Daarna togen wij naar een echt Zweedsche woning, waar 8 ren Boholander met Ejjn doch ter Lig», in Holland zee welbekend, decongressisten op bon gezang en voordrachten vergastten «n een uitbundig succes oogstten. Na afloop daarvan weer buiten komende, moest ik m\j zelf overtuigen, dat mijn hor loge kalf tien wees; want het was nog vol komen dag en wij besteedden nn nog eenige oren aan de bezichtiging van die merk waar dige stichting van Waselins, een Zweed, aan aan wien *jjn land veel te danken heeft; zrja laatste rustplaats bevindt zich ook op dit Skansen, de plek, waar bij zoo rusteloos gearbeid heeft. Daar werd hem een eerbiedig saluut gebracht door N. MANBFBLDT DB Wrcr HUBEBTS. in. 3. Opleiding tot onderwijtere». Het is ons niet bekend of vóór 1848 op de toenmaals bestaande kweekscholen ook onderwijzeressen werden gevormd. Eerst in dat jaar toch beginnen de Onderwijsverslagen de opleiding tot onderwijsere* te memoreer en. Deze geschiedde destijds meestal aan dag en kostscholen zelve, in Groningen en Fries land bevendien aan cursussen, uitgaande van de Yereeniging tot vorming van onderwaters en onderwijzeressen", te Dordrecht aan een Yormschool, te Rotterdam aan een kweek school voor onderwijzeressen, te Maastricht aaa de ryka lagere school, te Amsterdam aan de Oefensohool van het Nederlandsen Onder wijzen- Genootschap, te Arnhem aan de in 1860 opgerichte .kweekschool van het Nut". Eerst ia 1863 evenwel werd de opleiding tot onderwijzeres door de regeering definitief ter hand genomen. Deze had en heeft plaats aan: a. Opleidingsklaasen, 6. RjjkflBormaal lessen, e. Rjjks- en gemeentelijke kweek scholen, d. Inrichtingen van bij zonderen aard, e. Cursussen tot opleiding van hoofd. a. Opleidingskassen. 1) De opleidingsklassen hebben reeds geroimen tijd opgehouden te bestaan; na 1880 wenschte -de regeering deze gaandeweg in rijksnormaallessen te zien veranderd. Het aantal varieerde tusschen 1867 en 1880 met groote schommelingen tnsschen l en 38; het aantal vrouwelijke leerlingen tnsschen 2 en 129, het aantal verkregen actes was nooit hooger dan 11. b. Ryksnormaallesaen. Het aantal ryksnormaallessen, door meisjes bezocht, steeg van 2 in 1865 tot 110 in 1883 en daalde sinds dien weder tot 87 in 1908; het aantal vrouwelijke leerlingen steeg van 7 in 1865 tot 2236 in 1897 en daalde weder tot 1740 in 1908; het aantal gediplomeerden steeg van 4 in 1867 tot 372 in 1900 en daalde weder tot 301 in 1908. c. Ry'ks- en gemeentelijke kweekscholen. Er bestaat, naast 6 rijkskweekscholen voor jongens, slechts ene voor meisjes. Deze schoei, te Apeldoorn in 1896 met 20leerlingen geopend, telt thans pi. m. 80 leerlingen 's j aar s, waarvan pi. m. 20 's j aars aan het examen plegen deel te nemen, die bijna altijd allen slaagden. Yan de gemeentelijke kweekscholen is er UIT DB NATUUR. CDXXXIII. Kalmia. Wat is toch dit snoezige, lichtrose bloempje, dat ia mijn bruidsbpuqnet zit, en waarvan ik den naam maar niet te weten kaa komen P Het is een heel trosje en de blaadjes zyn glad met heelemaal geen gleuven of rimpels net oranjebladeren, maar.wat langwerpiger en stijver." Eerst komt die briefkaart, later natuur lijk als monster zonder waarde, het geurige bonbondooije mft bet bloempje in watten gedrukt. Tnsschen de bei de posten hebt ge gelegenbeid te gissen, wat dat bloempje zijn kan. En onwille keurig doet ge dit; ten eerste, omdat .het oen aardige pnzile wordt dat bloe men determineeren ep onduidelijke beschrijving en met on kenbare verdroogde bloempjes, en ten tweede, emdat ge er zooveel menschenkennis door opdoet. Gewaonlyk toch geeft de keus van een ef. ander woord, al vermeldt dit heelemaal geen kenmerk van bloem ef blad, juist een ken merk van de vraagster; en daarmee helpt zy weer den zoeker op weg. Zoo ook kier. Het woord snoezig zult n in geen enkele determineer-flora of morpholegieboek vinden, en toch beteekent dit zonder uitzondering, dat ket bloempje niet bilateraal?ymmetrisch of zygomorpk is, maar alzydig Bloem van breedbladige Kalmia. n uitsluitend voor meisjes bestemd, nl. die te Groningen; de overige zijn gemengd (Am sterdam, Leiden en de gem. vormschool te Rotterdam.) Aan deze kweekscholen steeg ket aantal vrouwelijke leerlingen van 1885?1907/08 vaa 60 tot 422; hét aantal gediplomeerden van 11 tot 83. In het onderwijsverslag over 1908/09 vinden w9 bovendien nog een 4-tal gemeentelijke normaallessen vermeld, te zamen bezoekt door 259 vrouwelijke leerlingen; 48 namen deel aan het examen, 34 slaagden. d. Inrichtingen van bijzonderen aard. Het aantal dezer ook door meisjes bezochte inrichtingen, waaronder worden verstaan zoowel de R. K. als de Prot. bijzondere kweekscholen, benevens de cursussen en by zondere normaalleesen, verbonden aan particuliere inrichtingen van onderwijs of uitgaande vaa hoofden van scholen, steeg van 3 in 1865 tot 146 in 1908; het aantal vrouwelijke leerlingen van 105 tot 3291; ket aantal gediplomeerden van 7 tot 438. e. Cursussen tot opleiding van hoofdonder wijzer essen (bijzondere en gemeentelijke). Behalve aan de bestaande speciale op leiding*-cursussen voor enderwijzers en onder wijzeressen tot hoofd, kon men ziek vóór 1882 bovendien voor de koofdacte bekwamen aan de rijksnormaallessen, de gemeentelijke en bijzondere kweekscholen. Dit aantal speciale cursussen door meisjes bezocht, steeg van 1871 tet 1908 van l tot 43; het aantal vrouwelijke leerlingen van 2 tot 467; het aantal gediplomeerde van 3 tot 95. In 1876 had by het onderwijs een ingrij pende reorganisatie plaats, waarbij o.a. het handwerkonderwys voor meisjes verplicht werd gesteld. Er bleek toen, dat men daar voor onderwijskrachten te kort kwam, aan gezien niet alle onderwijzeressen een aanteekening voor handwerken hadden behaald. Men besloot derhalve voor dit geval afzon derlijke onderwijzereslen met acte handwerken aan te stellen. Sedert dien is het aantal van degenen, die voor handwerken wenscktea opgeleid te worden sterk teegenomen. Het aantal geiycamineerden voor nuttige hand werken steeg van 186 in 1885 vóór dat jaar ontbraken ons de gegevens tot 1692 in 1907, nadat het in 1903 met 1717 zya hoogte punt had bereikt; het aantal geslaagden steeg van 105 tot 1279. Voor fraaie handwerken waren de laagste en hoogste cijfers van geexamineerden en geslaagden resp. 36, 199; 16, 118. Sinds 1900 valt een daling waar te nemen. Het verzamelde cijfermateriaal stelt ons in staat na te gaan, dat in den loop der jaren 1866-1908, dus in 42 jaar, plm. 14600 vrouwen de lagere acte en plm. 1250 de hoofdacte verworven hebben, terwijl de Jaarcijfers" 2) vermelden, dat er in Nederland 9035 onder wijzeressen en 620 vrouwelijke hoof den van scholen waren. (Wordt vervolgd). ANNA J. JUNGMANN, Heer. van het Nat. Bureau toor Vrouwenar beid. 1) Hieronder zyn ook begrepen de opleidingsklassen»/J.scholen geleid door geestelijke zuster'. ? 2) Jaarcijfers bewerkt door het Centraal Bureau voor de Statistiek (1909). iiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiililiiiiiiiiiniiniiiiiiii AME^DEI. Htinehen. Een dienstmeisje in de kunstzinnige stad Münchea heeft haar mevrouw op stel en sprong den dienst opgezegd, omdat die mevrouw dagelijks gedurende twee uren sonates van Beethoven speelde, zooals Beet hoven 't zeker zelf niet graag gehoord zon hebben. De muzikale dienstbode kon dat geknoei niet langer aanhooren, en ze besloot dus korte metten te maken, en een meesteres op te zoeken, die muzikaal tegen haar kritisch oordeel is opgewassen. München is een muzikale stad. * * * Rtstaurant op wielen. Een zeer eigenaardig verschijnsel in de straten der Londensche fabriekg- en kantoorbuurten is de rijdende keuken. Een Engelschman is namelijk niet gelukkig, voordat hu gedurende het middaguur iets gebruikt heeft, dat naar een lunch" lijkt, d. w. z. iets kruiigs en iets warms. Maar de drukke zakenman kan zich de luxe niet gunnen er voor plas minus een uur tusschen uit te trekken om in z'n club te gaan smul len. Omdat de busy men" dus niet naar 't symmetrisch. Een jonge dame noemt een bloem als doove-netel, salie, ratelaar nooit snoezig, die zijn raar; al heeft zy op de Meisjes-H.B.8. of op kostschool wel degelijk van regelmatige en van symmetrische bloe men geleerd. Ook gebruikt z\j het vroeger gedicteerde en gerepeteerde woord nepen niet; zij ia het vergeten; en als ze het zich half herinnert, durft zij het niet schrijven; het staat zoo dol geleerd en het kon ook wel mis wezen. Nerven" zijn ook zenuwen, romantische al thans. Gleaven en rimpels" zegt het net zoo goed, ja beter; dat is ingegeven, die ziet zÜimmers voor zich bühet belonken, het beglim lachen, het opademen en met de lippen beroeren van die fijne witte en roomgele bonquet, met wat zwak rose er in, als een blosje, en wat teer bladergroen ook, als een lichte schaduw, waarop de geuren drijven. Dan de vergelijking met oranjebladeren l ze heeft het woord zelf gemaakt; bet is ge boren, en best. Oraojebloesembladeren wil ze, kon ze ? niet zeggen ; om drie redenen niet; en met geen van de andere kon zij de on bekende haar intrigeerende blaadjes verge lijken, want zükent op het oogenblik geen andere bloemen dan die van de bonquet, mijn bruidsbonqaet". Het is een jnichkreetl Gaen verjaardagsbeuqoet, geen zanghuldebonqnet, wel neen l Gelooft ge, dat een jongedame, die vraagt naar den naam van een bloempje, uit welk andere bonquet ook, ooit de soort van bon que t er bij zal noemen? Geen denken aan I Haar waar het hart vol van is, daar loopt de pen van over. En er zit niet een van die bloempjes in dan zou het een verdwaalde zyn?aeen,het repeteert zich, dringt zich op in zijn eenvoud, er is een heel trosje van: een takje met wat gladde, gave, blaadjes, een beetje stijf (dus leerachtig), en wat gerekter dan van Citrus anrantiacnm. restaurant kannen komen, komt het restau rant bij de busy men." Ijzeren wagens, dis oaderaan gevold zijn net vnnr, of die een klein gasreservoir bevatten, krengen de haadelsliedea hun dampende plat-dn jour kant en. klaar op hun schrijftafel, waar ze tusschen een belangrijk financieel telepheon-gesprek en een afgesloten order, een cotelet, met peterselie-sauB, kunnen peuzelen, of zich te goed «oea aan een dampend scheteltje macaroni met parmezaanscke kaai : smakelijk, en niet duur. *** Doubk-utage. Een landbouwer in Hongarije, geen domme, en ook natuurlijk een goed mechanicug, maakt een zeer eigenaardig gebruik van zgn motor fiets. Hij plaatst namelijk de fiets ep eea stevige» standaard, verbindt de motor met een drijfriem aan een karnmolen, en maakt op deze wijze met groot succes boter en kaas. * * ? Nog een». Op dezelfde wijze zon het benzine- rijwiel nog in andere gevallen voor 't huiselijk ge bruik kunnen worden toegepast. Er behoort niet eens zoo heel veel vindingrijkheid toe, om de kracht over te brengen op het drijfwiel van een trap-naaimachine. . . Stel n voor den idealen toestand : 't wieltje snort, 't werk vliegt uit de hand en ge beweegt geen spier.... Huiselijk gesprek: Bij : Yreuw, 't is vandaag prachtig weer, ik ga een heerlijk tochtje maken op m'n motor-fiets. Zy : Kaar, man l ... Hjj : Wat heb je, vrouw, je schrikt l Zy : Maar, man, dat kan onmogelijk l ... HU : Kind lief ... de machine is toch uit stekend in orde. Zg : Zekei l ... maar . . . hoe moet ik dan vóór Zondag m'n mooie nieuwe japon af krijgen ? Hu : O ja, natuurlijk ! . . . Neen, dan blijf ik maar thuis. *** Demona. Een Italiaanse!) hoogleeraar in de schoon heidsleer, Professor EngenioLanciolo tePadna, heeft de opmerking gemaaakt, dat de on berispelijk gevormde monden van vrouwen in den lateren tijd merkbaar zeldzamer wor den. De kunstenaar a hebben sedert een wen hun ideaal van schoonheid gevonden ineen mond, waarvan de bovenlip den vorm heeft van een boog. Daze fraai gebogen lijn ver leidde reeds den Griekschen dichter Anacreon haar te vergelijken met het boogje waar mee de gevleugelde guit Cupido zijn pijlen in de harten der minnaars schiet. De lippen van dezen idealen mondvorm mogen niet bizonder dun noch ook bizonder dik zijn, en ket fraaiste voorbeeld, dat men ervan aantreft bij de klassieke beeldhouwers, aan schouwt men in het zachte, echt vrouwelijke gelaat van de Yenus van Milo. Ze gaat echter slechts zelden gepaard met een buitengewoon vast of sterk karakter. Beslistheid en karakter vastheid worden uitgedrukt door een zwakgebogen mond en dunne lippen, en daar de moderne opvoeding der vrouwen zich vooral in deze richting beweegt, is daaraan wellicht te wijten, dat de klassiek- schoone mond (tiet Amors-boogje) tot de uitzonderingen gaat behooren. De blijspel- koe. Een grappig voorval bjj de groote repetitie van het Openluchtspel" van de studenten feesten te Utrecht. Midden onder een aan doenlijke scène heeft een koe uit het aangren zende weiland een plukje gras aanschouwd, dat bizonder naar zgn smaak schijnt. Zij stapt e en plank over en betreedt den heiligen grond, waar de kunst hoogtij viert, Rumor in casal... Een aantal padvinders wippen de -sloot over, om het ondeugende koebeest te verjagen. Ze omringen den herkauwer, een groepje van een stuk of zes, dat niet gedacht heeft heden nog tegenover zulk een heet vnnr te zullen komen. Ze staan vrijwel be sluiteloos, weten niet goed wat ze met den viervoeter moeten aanvangen. Maar deze heeft reeds gemerkt, dat hy hier niet welkom is. Hij rekt zijn hals uit, roept, luidkeels en verachtelijk : Boe l" en stapt het plankje weer over, om dadelijk den afgebroken avond maaltijd voort te zetten. Het publiek applaudiseert voor de dappere padvindertjes. De koe heft den kop op en kykt kalm en steeds kauwend om naar de jeugdige helden, alsof ze zeggen wil : 't Is me ook wat, om daar zoo'n drukte over te maken l" Men lacht, het malle beest heeft 't succes van den avond. Het raden valt dezen keer lastig. Nog maar eens de gegevens naast elkaar leggen. Het moet een kweekplant zijn; dat zegt de her komst; een hontige, een struikje ean heester, met blij vead blad waarschijnlijk; onwillekeu rig zoekt ge in de appelfamilie, waar oranje bloesem bij hoort. Maar dat zou misleiden; de bloempjes van die heele familie zyn gewoon roosjesachtig, niet snoezig; neen, het k&n niet op oranjebloesem lijken, want dan had de bruid evengoed de bloem er mee vergeleken als het blad; er moet iets aparts aan het lichtrose-bloempje zyn, iets dat treft, en wel te sterker, doordat het een heel tros j e is. Kose kweekbloemen in trosjes, hontige plant, gladde gare learige bladeren, bloemen niet groot niet klein, fijn van kleur en vorm, teer van substantie, gewoon van vorm als geheel, maar met détails die afwijken en aardig doen; iets dus als een nieuw model vaasje, theekopje, tumbler, bordnarpatroontje, sportbaretje, boekbandje; neen, dat wordt te hoekig. De planten bloeien tegen het midden van Juni; dat is het niet genoemde, baste botanische ge geven ; want er bloeit niet zoo heel veel in de kweekery in Juni, dat niet opzettelijk verlaat of vervroegd is. Dat doen de kweekers alleen met altijd gangbare planten, niet «et zulke onbekende planten, waarvan de bruigom moest bekennen: Ik ken de bloemen niet, die ik je bracht." Alle gegevens klaar, nn de sprong naar de oplossing. Twee wegen slaat ge daarbjj in. Ge zoekt eerst bij de wilde planten die ze je elk jaar om dezen tijd sturen; komt ge daar niet uit, dan by de gekweekte, waar je soms met nieuwtjes te doen hebt. Daartoe is de beste weg: een wandeling door een kweekery zelf, waar veel snijbloemen worden gekweekt. Die wandeling moest toch gebeuren. De Amsterdammers van de Nat. Hist. Yereeni ging brachten een bezoek aan de groote kweekery van Kichard te Bussum. Zóó zag Vele kleintjet. Geen grond is dor, waar Statittiek kaar schreden zet", zon ik willen beweren met een variatie ep Bilderdjjks beroemden versregel over de Poëzie. Eea Engelschman heeft be cijferd, dat de vrouwen van Groot-Brittanje eiken dag acht maal honderdduizend pond ijzer op haar hoofd dragen... aan kaarspelden. Elk gewoon kapsel bevat gemiddeld eea ons kaarspelden; (het ijzer dat voor de vervaar diging dezer spelden gebruikt werd, kostte ongeveer ? 50.?per 100 Kilo en er werd dus voor 20000 gulden gebruikt aan ruw materiaal. De bewerking daarvan kostte boven dien nog elf duizend andere guldens, en het dagelijksche kaarspelden-rantsoen voor Engelands vrouwen kost dus een dikke 800CO gulden. Stel dat elke] vrouw per etaaal n haar speld verliest, dan valt er eiken dag voor ruim twaalf honderd gulden of jaarlijks voor bijna vijf ton aan ijzer in 't straatvnii. Ea deze berekening is vast niet al te ruim genomen. De rekenaar nam zelf de proef en vond bij een wandelingetje van een halfuur 60 haarspelden. *.* Matkerade. Da trechtsche Maskerade, die Dinsdag j.l. plaats had onder groote belangstelling, en begunstigd door prachtig weer, had voor ons vooral ook dit belang, dat ze getuige'e Tin veel goeden smaak. Er is tusschen een studentenmaskerade en een goed-verzorgde tooneelvertooning dit easentieele verschil, dat bjj de tooneelver tooning ernaar gestreefd wordt een zoo groot mogelijk effect te bereiken met zoo weinig mogelijk middelen (een streven dus naar den schoenen schijn,) terwijl bjj de Mas kerade de schijn zoeveel mogelijk is vermeden en zonder groot effectbejag naar echtheid is gestreefd. Een twintig jaar geleden liet Baron van Heeckeren die te Utrecht in de Maskerade de persoon voorstelde van Aarts hertog Maximiliaan, in staal gedreven copie ver ver vaardigden van het klassieke borstharnas van dezen vorst, een meesterstuk van goudgmidskunat dat alleen eenige duizenden kostte. En al was er ditmaal niet op zoo kwistige wij te geofferd, toch lag ook nn over den geheelen stoet dat cachet van ernstige historische behandeling en echten praal, welke zich niet alleen uitsprak in het stemmig rijke k rijgskleed van den Hollandechen Graaf Willem IY, maar zelfs in kap, wambuis en schoeisel van zijn geringste dienaren. Fraai en stemmig was de keuze derkleu ren, die voor het meerendeel in half toon Willem IY, Graaf van Holland, Zeeland en Heer van Friesland. Utrechtsche stadenten-maskerade. gehouden waren, en de groepen rormden elk op zich zelf een harmonisch klenrakkoord. Minder dan andere jaren was er in dezen stoet sprake van groote praal ea pracht; maar ze trof als iets van echte distinctie en fijnen smaak. Het geheel liet een prettigen indruk achter. »** Straatversierinf. Zeldzaam rijk was de straatversiering en verlichting. Wie Dinsdag-avond onder de uit duizenden lichtjes gevormde gotbische bogen gewandeld heeft van de Kromme Nieuwe Gracht, zal dezen tuin der Gratiën niet spoedig vergeten, evenmin als de schitterende om lijsting van de Oude Gracht met het van duizenden gloeilampjes stralende stadhuis op den achtergrond. Bij de decoratie o.a. van het Oud-Kerkhof, Koorstraat, Lynmarkt enz. trad vooral het smaakvolle decoratie-schilder werk op den voorgrond. ALLEOBA. Caricatnnr uit Punch 1882. Toen voor dertig jaren het Bloomerisme, als thans de Parijsche mode, van de vrouwenrokken rokbroeken maakte, vroeg Punch voor de mannelijke dragers van pantalons het recht deze in panta lonrokken te wijzigen. ik daar de Kalmia's, of ik dacht: Daar heb je de snoei. En zij was het, dat bleek door 't bonbondoosje toen ik thuis kwam. Taalkundige lezer, ik ben niet gewoon de vrouwelijke persoonlijke voornaamwoorden voor bloemen te gebruiken, bovendien er zy*B mannelijke, vrouwelijke, en ook onzijdige bloemen. Maar ik kan het niet van me ver grijgen bij dit Kalmia-bloempje van een hij te spreken, het is er te mooi, te lief voor, in n woord: een echt snoezig bloempje. De harde inktteekening zegt er u maar heel weinig van. De kleur is het zachtste rozerood dat u zich voorstellen kunt, blondekinderwangen-rood is pok goed, maar iets te hard nog. Het is inderdaad een apart bloempje ook, een keurig wijd bekertje van nog niet toegepast model: tien slip jes heeft het; vijf hoog, vijf laag en rondom den onderzoom van buiten tien knopjes. Tien meeldraden spelen er verstoppertje in, ge ziet ze en ge vindt ze niet; waat de helmknoppen liggen verscholen in tien ondiepe kuiltjes; maar raakt ge er een aan, dan springt hu opeens voor den dag en slingert zgn stuifmeel als n sliert in uw gezicht, op uw handen, ver buiten de bloem. Eenzaam vragend, staat in het midden de lange dunne stamper; of hij de meeldraadjes zoekt en niet vinden kan. Leuke bloem, die grapjes maakt, een kiekeboe-kindje. Slaat ge er geen kinder-plantenboek, maar een geleerd boek b.v. het Viermannerbuch, dat de studenten vaa buiten leeren, op na, dan vindt ge dat dit gedoe Herkogamie heet; en dat de lieve Kalmia er een beat 'oorbeeld van is, hoe een plant door een bijzondere inrichting zijn bloemen belet, het stuifmeel te brengen op den stempel van dezelfde bloem, waarin het gegroeid is. En nog een vak-woord komt er bij te pas: het stuifmeel is in tetraden gerangschikt. Dat is te zeggen: vier korrels liggen in den vorm van de kleinste a kogel stapel; de bollen zyn wel tegen elkaar p.at a. Stamper in de kelk; b. gedeelte van een doorgesneden bloem van bitinen gezien; bij de 2 stippen de putjes, waarin de helm knoppen der meeldraden vastgeklemd zijn. e. De leege helmknoppen na het opspringen en het wegslingeren van ket stuifmeel. d. Stuifmeel met de draden, e. 4 Stnifmeelkorrels, tetraden, als vier elkaar indrukkende kogeltjes met de viecine- draden. gedrukt maar de middelpunten liggen toch op de tetraëder-hoeken (zie het figuur). Ziezoo nu heb ik tenminste gezorgd dat myn opstel niet al te snoezig eindigt. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl