Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR*EDERLAND.
No. 1776
eeuw, vooral in het 2de gedeelte, de
architectuur stond in het teeken der
kunsthistorie; niet het gevoel beheerschte
de kunstwetenschap, maar deze weten
scherp het gevoel. Niet de kunstenaar,
maar de professor in de kunsthistorie
zat aan de bron der kunst, zegt Mutheeius.
In hoeverre dit een directe uiting is
van de eeuw der wetenschap", laat ik
hier onbesproken; het is genoeg bekend
dat het eklektisme hoogtij Tierde en dat
heil gezocht werd bij het nabootsen der
oude architectuurvormen, voor de dorps
kerken voornamelijk de Qothiek. Het
bleef echter bij de vormen; het wezen
der architectuur en de diepere wetten
harer aesthetica werden niet onderzocht
en daardoor vaak schromelijk overtreden.
En zoo zien wij bij den opbloei der
katholieke kerk in de 2e helft der 19e
eeuw alom in Nederland nieuwe dorps
kerkjes verrijzen, gemaakt door archi
tecten, die hun hoofd vol hadden van
de vorm der groote Gothische stads
kathedralen en nu, op kleiner schaal,
deze voor. de dorpen gingen namaken;
of wel de eerzame mr. timmerman van
het dorp, die ook wel een schiapje kon
zetten en zich architect waande, zette
. zjjn kerkje met wanhopig slechte ver
houdingen. Beiden negeerden zij de
goe.de oude voorbeelden van dorpskerkjes
vplkome» en de zucht tot grootdoenerij,
die de dorpswinkelier bezielt als hij zijn
vensters door spiegelglas laat
moderniseeren, bezielde ook de architecten der
dorpskerken.
De groote Middeneeuwsche kathedra
len, aan welke de Middeneeuwsche stijl
geleerd wordt, zij o geweldig van omvang.
Rijk geleed, is toch ieder deel nog van
een dergelijke afmeting, dat het volop
groot zich voordo'et.
D* streng pverheersch'ende verticale
Ijjn in de architectuur der muren, ramen,
conterforten, torens, is in harmonie met
de verticale lijnen der hoogopschietende
huizen, die zich in de nauwe en bochtige
straten der Middeneeuwsche steden in
het verkort, dus met nadruk op het
verticale der raam- en deurkozijnen en
der topgevels, vertoonen. Deze Gothiek
is een volop steedsche kunst.
Deze groote voorbeelden nu werden in
de Katholieke dorpakerken der 19e eeuw
op veel kleinere schaal op het land zoo
veel megelijk nagebouwd. Natuurlijk
dat hier van verband met de omgeving,'
die het accent op het breed-uit liggende
van het landschap of der dorpswoningen
heeft, weinig of geen sprake is.
Zoo zien we dan ook op vele plaatsen
de torens spichtig, als naalden, opschie
ten uit het land, zooals bij de kerk te
Bpvenoarspel (zie Afb. 4). Blijkbaar
wilde men hier, met niet veel middelen
toch hoog" doen. Mager is de toren;
de stjjle spits is weinig in harmonie met
de zware horizontale banden in den
torenromp. De onderdeelen, als het ronde
roosvenster, de rondboogfriezen enz. zijn
te groot en vermoorden" den toren.
Hoeveel juister en grootscher is daarbij
de architectuur in af b. l!
Het is alleszins begrijpelijk, dat de
geestelijkheid trachtte de dorpskerkjes
waardig en monumentaal te doen zijn;
maar zij heeft zich principieel vergist,
door hiervoor kathedralen in duo decimo
te zetten. De kerk te Alfen aan den
Rijn is hiervan een voorbeeld. Deze zou
misschien op twee maal grooter schaal
(en met verbeterde architectuur) van
goede werking kunnen zijn ; nu rammelt
de compositie, en het silhouet is het
tegenovergestelde van rustig en groot.
Vereenvoudiging van de plattegrond,
vermindering der vele bouwdeelen en
meer muurvlakte zou hier noodzakelijk
zijn. Is hier de pretentie storend, bij
andere kerken is het gebrek aan goede
aansluiting met de omgeving nog grooter.
Zoo bijv. bij de kerk te Lierop en te
Ondenbosch.
Uit het open dorp verrijst de
pronkeide kerk met koepel te Lierop, die uit
een Italiaansche stad schijnt te zijn ge
nomen en zoo midden in een Brabandsch
dorp gezet. Waar blijft hier de landelijke
poësie der dorpskerk?
Dezelfde vraag kan gesteld worden
bij de parochiekerk te Oudenbosch. Deze
heeft niet de misplaatste stijlheid der
vorigen, en haar liggend silhouet is niet
onjuist in aansluiting met de omgeving;
het belachelijke zit echter in de rijkdom van
vormpjes, in de geheel misplaatste sta
tigheid. Bij deze kerk heeft men de Sint
Pieter te Rome volkomen gecepieerd
maar... sterk verkleind! Stel je voor,
de geweldige koepel te Eome, prachtige
uiting van de hooge en nobele cultuur
der Italiaansche Renaissance uit de 16e
eeuw, getrouw nagebootst in miniatuur,
in een Brabandsoh dorp! De voorgevel
der St. Pieter werd bij de verkleining
te mal, vandaar dat een copie van de
gevel van St. Jan in Lateraan te Rome
er voor gezet is.
Werd bij bovengenoemde kerken ten
minste nog ernstig gestreefd iets goeds
en moois te maken, al is de architectuur
niet altijd gelukkig, een voorbeeld van
volslagen architectonische onmacht toont
af b. 8, het gebouw, waarin de pastorie
gevestigd is en de R. K. kerk te Hoek
van Holland. Meer nuchtere en onge
lukkige verhoudingen zijn moeilijk denk
baar, terwijl ook de ligging van kerk en
pastorie in hooge mate dor is. Welk
een landelijke architectuur!
Als men hierbij denkt aan detallooze
aardige oude, eenvoudige dorpshuizenen
kerkjes, dan beseft men pas goed, hoe
diep de architectuur soms in deze tijd
gezonken is en hoe vaak onbevoegden
aan het werk zijn. Het kerkje is waar
schijnlijk een hulpkerkje; maar dit is
geen excuus zoo iets te zetten; men lette
op de gothische ramen, het flauwe dak,
de toren.
Ook van de protestantsche dorpskerken
zou menig nuchter en leelijk voorbeeld
uit de 19a eeuw aangehaald kunnen
worden.
Het is echter een verblijdend ver
schijnsel, dat men nu langzaam aan tot
beter inzicht komt, en dat er in den
laatsten tijd hier en daar kerkjes ge
bouwd zijn, die er wezen mogen. Toch
moet de belangstelling voor de oude, een
voudige, maar zoo juiste en bekoorlijke
dorpskerken grooter worden; deze ten
toonstelling werkt er toe mede.
Want al beginnen de nieuwe dorps
kerken beter te worden, nog steeds blij
ven de oude kerken prachtige voorbeel
den, wslke niet gecopieerd, maar waar
van nog veel geleerd moet worden.
JAN GHATAMA,
Bouwk. Ingen.
Armand Fallières. (Politieke prent uit het jaar 1894).
Thiers.
1871?18T3.
Mac Mahon.
1873-1879.
PMienlieele Gansene.
Er is geene bezigheid eenvoudiger dan
die der representatie: Om haar glanst zicht
baar, .van de diepste middeneeuwen af tot
in dit sceptische heden, de
aureool van het uit God
gekomene: Loopende hoeft de
representant zijn boenen nau
welijks te bewegen, de Faam,
als een rol ma t voert hem
verder, een mouvement van
zijn hand schijnt een wuiven
met duizend handen, een sim
pele glimlach neemt verhou
dingen aan als van het door
breken van de zon aan een donkeren hemel.
Men kan in dit opzicht iets leeren uit de
kolossale moeilijkheid, die het zelfs den
bekrompensten of ongeliktsten
representeerenden grootheden kosten kan
om zich een bétje impopu
lair te maken.
Een presidentschap, en dan
een presidentschap bij het
volk der ironische levensbe
schouwing (volk van spreeu
wen" bovendien: als de oude
Atheners allerminst op hun
mondje gevallen) is iets
minder ontzaggelijk gemak
kelijk. De Franschen zien te gauw den
mallen kant, ware het zelfs van een Heilige,
en zeker van een omvangrjjken wijnbouwer
uit het land van de Tartarins. Fallières
moet naardien een en ander
verrichten voor zijne po
pulariteit. Hij doet het met
bonhommie. Wij hebben hem
door zijn democratische ma
nieren het hart van de Am
sterdammers en Hagenaars
zien winnen: men juichte
toe papa Fallières".
Wie gelooft, dat een per
soon, die een volk vertegen
woordigt, ooit een actief leven
heeft doorgebracht in het rumoer van de
maatschappij P Men denkt aan twee
menschen of aan een ziels- of naamverhuizing.
Staatshoofd zijn is als pontifex troonen.
Félix Faure voelde dit zelf
het best, en was zoo
hetpontificaalst. Men vertelt van
Etienne, den Algerijnschen
kapitalist en Marokko-drijver
van dit oogenblik, nauw be
vriend in Faure's dagen met
den plotseling groot-gewor
den Félix, eene piquante
anecdote, die dit illustreert.
Bij zijn eerste bezoek aan
den nieuwen President tutoy
eerde hij hem als naar gewoonte. Mon
cher Etienne, antwoordde de verGoddelijkte,
het zou my pleizier doen zoo ge den
Presidemt met u aanspraakt". Etienne naderde
Faure toen tot onder diens
neus, lispelde een langgerekt
Zut", en verdween. Maar
Marokkaansche speculanten
zijn niet de beste begrypers
van het Ideaal.
Fallières leven was eene
festadige voorbereiding tot
en hoogen post, zeggen w
tot het gewade ambt, dat
hu thans bekleedt. Het vroe
ger wel eens vermakelijke
blaadje de Cri heeft hem
meer dan eens geteekend:
zelfs in de intimiteit, zelfs
in zijn kamerjapon, schijnt hij den Senaat"
zoo schreef ongeveer het blad in de
vóórpresidentieele dagen, te presideeren". Het
rustige, vriendelijk-superieure was Fallières
van ouds eigen: en toch deed hij nimmer
iets groots, zei hij nimmer iets dieps, bleef
hij altijd op het vlakke water der
alge\
Grévy.
1879?1887.
Carnot.
1887?1894.
Casimir
Périer.
1894-1896.
? Faure.
1895?1899.
meene begrijpelijkheid, die
trouwens tot spelevaren het
meest noodt. Maar hij wist
op die vertrouwde wateren
zich uitstekend te doen waar
deeren en stooits tjgen wei
nigen aan.
Het is zoo lang geleden,
dat hij die andere mensch
was: 's winters de
burgerpoliticus, ijverig aan de
redactie van zijn groote rede
voeringen, 's zomers de philosoof tusschen
zijn geliefde wijnbergen, de democraat, die
met de adellijken van zijn
buurt, Cadets de Gascogne,
op jacht gaat en voortreffelijk
dineert... uit liefde voor wel
stand en goede vormen, maar
met in de borst een hart van
louter democratisch goud.
Een hechte stut van de
zuiderdepartementem: die per
slot in Frankrijk de
alledagslakens uitdeelen
Een zuider- radicaal": vertaal liberaal"
gelijk Loubet. Een meer berustend ka
rakter echter, zich wél
voelend in de enkele
representatie" zonder
persoonlijken invloed,
zonder andere keuze
dan teekenen wat men
hem voorlegt: het demo
cratische ornament",
het democratisch vlieg
wiel".
V. D. E.
Loubet.
1899?1906.
Fallières exit.
Daoiêl de Laige,
1841 11 Juli 1911
Daniël de Lange, die a.s. Dinsdag 70 jaar
wordt, zal ongeveer de oudste zy'u der
Hollandcche toonkunstenaars; en zeker de meest
ervarene met eene ondervinding van vijftig
belangrijke jaren geschiedenis, welke hy be
leefde, aanvankelijk als medewerker daarna
als leider.
Als leider heeft hy in zeer ongunstige
omstandigheden immer het ontbrekende aan
gevuld, zoolang 't noodig bleek. Hy' was de
eerste (1882) die Berlioz' meesterstuk
LaDamtion de Faust" in ons land uitvoerde; ook
Brnckners Zevende maakte hy hier reeds in
1886 bekend. Zoo voerde De Lange een nieuwe
richting binnen, waarin wümet hart en ziel
opgroeiden.
_ Eren hoog waardeeren moet men de stich
ting _ van zy'n A-Cappella-koor, de reizen in
't buitenland en het groote succes daar, eene
herleving der oude vocaal-mnziek, welke op
weegt tegen alle actie, te samen met dat doel
ondernomen. Daarvan in het hedendaagsch
Amsterdamsen A-Cappella-koor slechts een
ijle schaduw.
Dan pry'ze men zijne omvangrijke werk
zaamheid aan de Maatschappij ter Bevorde
ring der Toonkunst; zijn belangstelling en
menschlievendheid voor jonge kunstenaars,
die hy onbaatzuchtig steunt met zijn en
thousiasme, zy'n kundigheid, en met nog
meer, als 't noodig is.
Als criticus had hy geen parti pris, welke de
verhoudingen der dagbladen van een klein
land trouwens zoo goed als onmogelijk maken.
Als componist beproefde hy echter zgn talent
het individueelst aan de verinniging van woord
en toon tot eenheid, een volmaaktere fuzie
van beide elementen, naar welke vele compo
nisten na Wagner vergaten te streven. Daar
uit ontstond het drama Lioba, zijn belang
rijkste werk.
Niet minder achte men hem als paedagoog,
al wilde het lichtzinnige toeval dat Bernard
Zweers de meeste jonge componisten vormde.
Het Amsterdamsen Conservatorium dankt aan
De Lange zy'n roemrijken bloei en over de
uitkomsten oordeele men later.
Niet minder zy'n vooruitstrevende kennis
en verdiensten als theoreticus, waarvoor het
Expoti d'une theorie de la musigue in 1908
verschenen, een behartigenswaardig document
geeft.
Maar verschillende tastbare resultaten van
De Lange's kunstenaarsleven liggen nog in
het verschiet. Het moge hem te beurt val
len de verborgen waarden ervan zelf te
openbaren.
MATTHIJS VERMEULEN.
Sensatie,
Ik wil me er Biet in verdiepen welke
motieven den heer Cornelis Veth dreven, of
welk voordeel hij er in zag, om zijne waar
te ad verteeren in de Groene van verleden
week. Maar hij laat daarbij ook mijn naam
afdrukken en manoeuvreert tot zijn profijt
met een paar woorden van my uit een elders
verschenen artikel. Wellicht wil hy tegen
spraak uitlokken? 'k Moet me bepalen
tot een negatief antwoord, en een
mededeeling, die hem een compliment zal lyken,
misschien. Taevallig had ik juist tevoienin
De Telegraaf gelezen zoo'n fijn bedachte,
kluchtig ingeleide en doorgevoerde bespre Icing (!)
van een tentoonstelling in Laren, dat ik van
de eene verbazing in de andere verviel
wat is dezen voorheen zoo bedaarden en
niet onveidienstelyken schry ver o ver moderne
illustratieknnst toch in het hoofd geslagen,
dat hij daar pardoes is geworden zoo'n hnpsche
spring in 't veld van de schilderkunst- critiek.
En dan voor dezen enkelen keer tot antwoord:
verklaar ik zeer weerzinnig te zijn van
potsenmakery voor 't voetlicht. Hy moge als
publicist het povere succes beproeven in de
vervulling van zoo'n rol, berekenend het effect
op het publiek van 'n luchtige bespreking,
met een kwinkslag er zoo tusgchen door als
van die harde broodjes, 't Blijft allicht onop
gemerkt dat die vergelijking hier juist tot
zgn nadeel zich kan keeren, want broodjes
zjjn eerst recht hard, als ze heel oudbakken
zy'n gely'k de termen: stofuitdrukking, stem
ming, enz.
Maar om hem dan toch even aux cérienx
te nemen, dat is in zy'n bnrgerkleeding onder
de gelegenheidsplunje, wijs ik er op, dat
iemand die voor zy'n overtuiging staat, die
zich zelf goed weet voor zjjn woorden, geen
namen van anderen doet dienen tot vlag
voor zy'n uitspraak. Want dan ook kunnen,
in deze richting, heel wat bevoegder namen
genoemd worden dan Buysse en Van de
Woestyne by v. om Van Dongen weer een aan
bevelingsbriefje te geven by het publiek.
Het is bijna altijd een teeken van zwakheid,
maar het wordt nog heel wat bedenkelijker
als het blijkt, dat alleen onder zekere om
standigheden en op zeer willekeurige wyze
medestanders worden voorgeschoven om de
eigen positie te versterken. Toelichtend: dat
in de Telegraaf, waarvan de rubriek Kunst
en Letteren door den heer Cornelis Veth
wordt geredigeerd, een lang uittreksel gegeven
werd van een artikel van den heer Cornelis
Vetb, in een tijdschrift verschenen, 't is
laten we zeggen een bewijs, dat hy eigen
werk weet te apprecieeren.
Maar dat hij met zoo'n partijdige voorkenr
een heel stuk citeert uit van Eeden's be
schouwingen over de Lucas tentoonstelling
en den lezers van het hier tegen gerichte, heel
wat gedegener stuk van Walter van
Diedenhoven in hetzelfde blad (de Samenleving) on
kundig laat, dat is... nu ja, kiezen we maar
uit verschillende kwalificatie'». En dan, ge
nomen de eigenaardige stemverheffing by
het nieuwe optreden van dezen publicist als
recensent van schildery'tentoonstellingen
en overwegende, dat het werk van vele jon
geren hem niet anders is dan uiting van
reclamezucht, moet ik wel aan het spreek
woord: zoo de waard is, etc., denken.
W. STEKNHOFF.
Ciamari,
Een 12-jarig mei «j e hield, zoo melden ons
de bladen, in 't Fransch een toespraak tot
president Fallièrea. Wy willen niet vergeten,"
zoo sprak de kleine meid o.a. dat nauwe
banden ons met uwe groote natie verbinden.
Wij zy'n er trotsch op in onze aderen een
weinig Hngenootsch bloed te voelen en steeds
in onze ziel iets van de Fransehe ziel te
bemerken."
Wij hebben een bekend kinderarts over
dit geval geconsulteerd. Het arme kind kan
het nog wel eenige jaren maken," antwoordt
ons de ervaren paediater. Maar een blij
vertje," voegt hy er aan toe, een blijvertje
is het niet."
*
Meer sympalhieten. De eenvoudige, doch
vooral deor zy'n eenvond zoo sympathieke
Train was van avond zeer in zijn schik."
(Tel.).
*
De Franeche journalisten sprongen
drie voet hoog, over een dergelijke, nog
nimmer daargewezen gebeurtenis " (Tel.)
Wy hebben alle respect voor die ijverige
Duiteche handelsreizigers, die zich hier dik
wijls al spoedig met een mond j e rol gebroken
Hollandsch weten te redden; maar De Tele
graaf moet ze niet aan de redactie verbinden.
Wüvoor ons lezen liever De Courant.- Die>
geeft ten minste Hollandsch, al is het niet
altyd onberispelijk, zooals dit:
O, die nek van Johnson, hoe vaak i»
daarop gebeukt, zonder een spier van
zijn gelaat te vertrekken. Toen werd een
zwarte hand,, als van een moker, link»
en rechts ter begroeting toegestoke»."
*
tf. V. Dircks: Waar vinden wy de
leer van Christus? By Wed. van Bossum
en C. N. Tenlings, Utrecht en De»
Bosch." (Fan onzen tijd).
Dit komt voor onder de rnbriek Ont
vangen boeken". Wy zonden het geplaatst
hebben onder: Onze Vragenbus."
*
n Burggraaf Simonis, die het gezicht
erg verloren heeft, cal vermoedelijk het
voorzitterschap van den Belgischen Senaai
neerleggen." (N. R. Ct.).
Erg neerleggen, of maar een beetje?
De d'ankbestrijders te Bassum ondervin
den weinig steun van overheidswege. Inge
volge opdracht van B. en W. der
gemeenteBassnm," schrijft De Tel., worden door d»
gemeentescholen thans, by' de inschrijving
van nieuwe leerlingen, aan de ouders of
voogden kaarten uitgereikt, die een waar
schuwing bevatten om aan kinderen alcohol
houdende dranken toe te
dienen.*
Nog juist op tijd.
Toen Jozef II in 1790 ten
gravedaalde, smartte het hem te verklaren,
dat hu, ofschoon met de beste bedoe
lingen bezield, al zyn plannen had zien
nd»l\A'k.en."(Duyser,Overzieht der Algemeene
Geschiedenis, 3e druk").
Als hy het een minuut later verklaard
had, was de stoet weg geweest, en dan had
niemand het gehoord.
Nieiwe itpren,
H. H. EWEKS, De Tooverleerling of de
Duivelejager», 338 pag., ing. ? 2.40, geb. ? 2.9».
Zalt-Bommel, P. M. Wink.
H. VAN MEEKENVELDT, De Dominee van
Dorelisie, 289 pag., ing. ?2.75, geb. ?2.90.
ZaltBommel, P. M. Wink.
't Eerste bedrijf. Oorspronkelijk roman van
geen onbekende, 293 pag. Dordrecht, C.
Morks Czn.
Mr. H. P. G. QÜACK, De Socialisten, afl. 2
en 3. Amsterdam, P. N. v. Kampen & Rn.
Dr. H. F. HELMHOLT, Wereldgeschiedenis, afl.
38?39. Amsterdam, Uilgevers My. Yivat."
Volkszang, 20 liederen gekozen door het
comitévoor nheid in den volkszang in
noten- en cyferachryft, 37 pag,, ? 0.12%.
Bnssnm, C. A. J. van Dishoeck.
A. A. N. M. VAN VELZEN, De voornaamste
vliegmnchines en haar motoren, 150 pag. Prys
f2 90, geb. ?3.50. Deventer, A. E. Kluwer.
TH. J. THIJSSEN, Taal en Schoolmeester, 248
pag. Ing. ?0.90, geb. ?1.35. Bnssum, C. A. J.
van Dishoeck.
Dr. F. J. SOKSMAN, Centralisatie dtr licha
melijke opvoeding, 24 pag., ?0.35.
'sGravenhage, G. Delwei.
Past op uw zakken. Een waarschuwend woord
aan de Nederl. Arbeidersklasse over de plan
nen der regèering met de
arbeidspensionneering en de tariefwet. Uitgegeven te Amster
dam by de Brochurenhandel der S. D. A. P.
P. BAKKER SCHUT, Waarom lood-wit ver bod f
55 pag., ?0.60. Amsterdam, F. van Rossem.
De Papendrechtschc Strafzaak, gediend heb
bende voor het gerechtshof te Arnhem in
November 1910. Overzicht en Verslag der
Pleitredenen, gehouden in de strafzaak vaW'
het Openbaar Ministerie, contra H. G A
ESTHAGEN, vervolgd wegens smaadschrift en
deswege van rechtsvervolging ontslagen, 94
pagina's. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink &
Zoon.
IIIIIIIIMlIllMllllllllllllllllllllllllMMHIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIimilimilimMI
Fiiiieele en oeconoisctie tmet
Er heerschte in de afgeloopen week eene
algemeene depressie op de fondsen-beurzen.
De New-Yorksche markt is in een stadium
gekomen, waarin de oogstberichten een over
wegenden invloed op uitoefenen.
En die berichten waren ditmaal zeer on
gunstig.
In verschillende gebieden heerscht eene
verschroeiende hitte, die het te velde staande
graan te vroeg doet ry'pen en, zoo zy lang
aanhoudt, met vernietiging bedreigt.
Deze mare werd yry'wel bevestigd door
het officieele informatie-bureau van den stand
der landbonw-prodncten, waarvan dan ook
het onmiddellijk gevolg was, dat de graan
prijzen stegen en de koersen der speculatieve
waarden ter iondsenmarkt eene tegengestelde
richting insloegen.
Zoodat de New-Yorksche markt weer eens
in décadence is, terwijl er volstrekt geen
factoren in uitzicht zy'n, die eene verleven
diging, gepaard met eene opgaande beweging,
mogelijk zouden maken.
Althans voor langeren duur.
Wy deden reeds onlangs uitkomen, dat
de démarche] der regeering in zake de trusts
een drukkenden invloed blijven uitoefenen
en aangezien er vooreerst nog geen einde
komt aan de investigaties, mag eene koers
verbetering van wezenlijke beteekenis als
zeer onwaarschynly'k worden beschouwd.
Aan deze zyde van den Oceaan heerschte
eene gedrukte stemming in verband met
dreigende verwikkelingen tusschen
Dnitschland en Frankrijk in zake de Marokko-ge
schiedenis.
De uitzending van een Daitsch oorlogschip
werd aan Franse hèzyde minst genomen als
een onvriendschappelijke daad beschouwd,
doch uit het licht ontvlambare Fransche
gemoed welden nog andere opmerkingen
tegenover den erfvijand, die men niet mag
onderschatten.
Toch is het o. i. waarschijnlijk, dat de
diplomatie wederzyds koel van hoofd en
zinnen zal bly'ven, zoodat de donkere wolk
spoedig weder af dry v en.
Er staat te veel op het spel.
Aan 't einde der week was de indruk dan
ook vrywel weer verdwenen.
Wat echter geen verbetering in de stemming
aan onze benrs bracht.
Wyl eerstens de New-Yorksche markt
deprimeerend bleef werken en voorts de
locale waarden zich niet konden onttrekken
aan de onbehaaglijke stemming, die zich
hiervoor sedert den aanvang der week had
doen gelden.
Met name in Petroleum aandeelen, diev
zonder dat daarvoor bepaalde oorzaken
waren aan te wyzer, eene flauwe houding
aan den dag legden.
Wat blykt uit achterstaande noteeringen op