De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 9 juli pagina 8

9 juli 1911 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR*EDERLAND. No. 1776 eeuw, vooral in het 2de gedeelte, de architectuur stond in het teeken der kunsthistorie; niet het gevoel beheerschte de kunstwetenschap, maar deze weten scherp het gevoel. Niet de kunstenaar, maar de professor in de kunsthistorie zat aan de bron der kunst, zegt Mutheeius. In hoeverre dit een directe uiting is van de eeuw der wetenschap", laat ik hier onbesproken; het is genoeg bekend dat het eklektisme hoogtij Tierde en dat heil gezocht werd bij het nabootsen der oude architectuurvormen, voor de dorps kerken voornamelijk de Qothiek. Het bleef echter bij de vormen; het wezen der architectuur en de diepere wetten harer aesthetica werden niet onderzocht en daardoor vaak schromelijk overtreden. En zoo zien wij bij den opbloei der katholieke kerk in de 2e helft der 19e eeuw alom in Nederland nieuwe dorps kerkjes verrijzen, gemaakt door archi tecten, die hun hoofd vol hadden van de vorm der groote Gothische stads kathedralen en nu, op kleiner schaal, deze voor. de dorpen gingen namaken; of wel de eerzame mr. timmerman van het dorp, die ook wel een schiapje kon zetten en zich architect waande, zette . zjjn kerkje met wanhopig slechte ver houdingen. Beiden negeerden zij de goe.de oude voorbeelden van dorpskerkjes vplkome» en de zucht tot grootdoenerij, die de dorpswinkelier bezielt als hij zijn vensters door spiegelglas laat moderniseeren, bezielde ook de architecten der dorpskerken. De groote Middeneeuwsche kathedra len, aan welke de Middeneeuwsche stijl geleerd wordt, zij o geweldig van omvang. Rijk geleed, is toch ieder deel nog van een dergelijke afmeting, dat het volop groot zich voordo'et. D* streng pverheersch'ende verticale Ijjn in de architectuur der muren, ramen, conterforten, torens, is in harmonie met de verticale lijnen der hoogopschietende huizen, die zich in de nauwe en bochtige straten der Middeneeuwsche steden in het verkort, dus met nadruk op het verticale der raam- en deurkozijnen en der topgevels, vertoonen. Deze Gothiek is een volop steedsche kunst. Deze groote voorbeelden nu werden in de Katholieke dorpakerken der 19e eeuw op veel kleinere schaal op het land zoo veel megelijk nagebouwd. Natuurlijk dat hier van verband met de omgeving,' die het accent op het breed-uit liggende van het landschap of der dorpswoningen heeft, weinig of geen sprake is. Zoo zien we dan ook op vele plaatsen de torens spichtig, als naalden, opschie ten uit het land, zooals bij de kerk te Bpvenoarspel (zie Afb. 4). Blijkbaar wilde men hier, met niet veel middelen toch hoog" doen. Mager is de toren; de stjjle spits is weinig in harmonie met de zware horizontale banden in den torenromp. De onderdeelen, als het ronde roosvenster, de rondboogfriezen enz. zijn te groot en vermoorden" den toren. Hoeveel juister en grootscher is daarbij de architectuur in af b. l! Het is alleszins begrijpelijk, dat de geestelijkheid trachtte de dorpskerkjes waardig en monumentaal te doen zijn; maar zij heeft zich principieel vergist, door hiervoor kathedralen in duo decimo te zetten. De kerk te Alfen aan den Rijn is hiervan een voorbeeld. Deze zou misschien op twee maal grooter schaal (en met verbeterde architectuur) van goede werking kunnen zijn ; nu rammelt de compositie, en het silhouet is het tegenovergestelde van rustig en groot. Vereenvoudiging van de plattegrond, vermindering der vele bouwdeelen en meer muurvlakte zou hier noodzakelijk zijn. Is hier de pretentie storend, bij andere kerken is het gebrek aan goede aansluiting met de omgeving nog grooter. Zoo bijv. bij de kerk te Lierop en te Ondenbosch. Uit het open dorp verrijst de pronkeide kerk met koepel te Lierop, die uit een Italiaansche stad schijnt te zijn ge nomen en zoo midden in een Brabandsch dorp gezet. Waar blijft hier de landelijke poësie der dorpskerk? Dezelfde vraag kan gesteld worden bij de parochiekerk te Oudenbosch. Deze heeft niet de misplaatste stijlheid der vorigen, en haar liggend silhouet is niet onjuist in aansluiting met de omgeving; het belachelijke zit echter in de rijkdom van vormpjes, in de geheel misplaatste sta tigheid. Bij deze kerk heeft men de Sint Pieter te Rome volkomen gecepieerd maar... sterk verkleind! Stel je voor, de geweldige koepel te Eome, prachtige uiting van de hooge en nobele cultuur der Italiaansche Renaissance uit de 16e eeuw, getrouw nagebootst in miniatuur, in een Brabandsoh dorp! De voorgevel der St. Pieter werd bij de verkleining te mal, vandaar dat een copie van de gevel van St. Jan in Lateraan te Rome er voor gezet is. Werd bij bovengenoemde kerken ten minste nog ernstig gestreefd iets goeds en moois te maken, al is de architectuur niet altijd gelukkig, een voorbeeld van volslagen architectonische onmacht toont af b. 8, het gebouw, waarin de pastorie gevestigd is en de R. K. kerk te Hoek van Holland. Meer nuchtere en onge lukkige verhoudingen zijn moeilijk denk baar, terwijl ook de ligging van kerk en pastorie in hooge mate dor is. Welk een landelijke architectuur! Als men hierbij denkt aan detallooze aardige oude, eenvoudige dorpshuizenen kerkjes, dan beseft men pas goed, hoe diep de architectuur soms in deze tijd gezonken is en hoe vaak onbevoegden aan het werk zijn. Het kerkje is waar schijnlijk een hulpkerkje; maar dit is geen excuus zoo iets te zetten; men lette op de gothische ramen, het flauwe dak, de toren. Ook van de protestantsche dorpskerken zou menig nuchter en leelijk voorbeeld uit de 19a eeuw aangehaald kunnen worden. Het is echter een verblijdend ver schijnsel, dat men nu langzaam aan tot beter inzicht komt, en dat er in den laatsten tijd hier en daar kerkjes ge bouwd zijn, die er wezen mogen. Toch moet de belangstelling voor de oude, een voudige, maar zoo juiste en bekoorlijke dorpskerken grooter worden; deze ten toonstelling werkt er toe mede. Want al beginnen de nieuwe dorps kerken beter te worden, nog steeds blij ven de oude kerken prachtige voorbeel den, wslke niet gecopieerd, maar waar van nog veel geleerd moet worden. JAN GHATAMA, Bouwk. Ingen. Armand Fallières. (Politieke prent uit het jaar 1894). Thiers. 1871?18T3. Mac Mahon. 1873-1879. PMienlieele Gansene. Er is geene bezigheid eenvoudiger dan die der representatie: Om haar glanst zicht baar, .van de diepste middeneeuwen af tot in dit sceptische heden, de aureool van het uit God gekomene: Loopende hoeft de representant zijn boenen nau welijks te bewegen, de Faam, als een rol ma t voert hem verder, een mouvement van zijn hand schijnt een wuiven met duizend handen, een sim pele glimlach neemt verhou dingen aan als van het door breken van de zon aan een donkeren hemel. Men kan in dit opzicht iets leeren uit de kolossale moeilijkheid, die het zelfs den bekrompensten of ongeliktsten representeerenden grootheden kosten kan om zich een bétje impopu lair te maken. Een presidentschap, en dan een presidentschap bij het volk der ironische levensbe schouwing (volk van spreeu wen" bovendien: als de oude Atheners allerminst op hun mondje gevallen) is iets minder ontzaggelijk gemak kelijk. De Franschen zien te gauw den mallen kant, ware het zelfs van een Heilige, en zeker van een omvangrjjken wijnbouwer uit het land van de Tartarins. Fallières moet naardien een en ander verrichten voor zijne po pulariteit. Hij doet het met bonhommie. Wij hebben hem door zijn democratische ma nieren het hart van de Am sterdammers en Hagenaars zien winnen: men juichte toe papa Fallières". Wie gelooft, dat een per soon, die een volk vertegen woordigt, ooit een actief leven heeft doorgebracht in het rumoer van de maatschappij P Men denkt aan twee menschen of aan een ziels- of naamverhuizing. Staatshoofd zijn is als pontifex troonen. Félix Faure voelde dit zelf het best, en was zoo hetpontificaalst. Men vertelt van Etienne, den Algerijnschen kapitalist en Marokko-drijver van dit oogenblik, nauw be vriend in Faure's dagen met den plotseling groot-gewor den Félix, eene piquante anecdote, die dit illustreert. Bij zijn eerste bezoek aan den nieuwen President tutoy eerde hij hem als naar gewoonte. Mon cher Etienne, antwoordde de verGoddelijkte, het zou my pleizier doen zoo ge den Presidemt met u aanspraakt". Etienne naderde Faure toen tot onder diens neus, lispelde een langgerekt Zut", en verdween. Maar Marokkaansche speculanten zijn niet de beste begrypers van het Ideaal. Fallières leven was eene festadige voorbereiding tot en hoogen post, zeggen w tot het gewade ambt, dat hu thans bekleedt. Het vroe ger wel eens vermakelijke blaadje de Cri heeft hem meer dan eens geteekend: zelfs in de intimiteit, zelfs in zijn kamerjapon, schijnt hij den Senaat" zoo schreef ongeveer het blad in de vóórpresidentieele dagen, te presideeren". Het rustige, vriendelijk-superieure was Fallières van ouds eigen: en toch deed hij nimmer iets groots, zei hij nimmer iets dieps, bleef hij altijd op het vlakke water der alge\ Grévy. 1879?1887. Carnot. 1887?1894. Casimir Périer. 1894-1896. ? Faure. 1895?1899. meene begrijpelijkheid, die trouwens tot spelevaren het meest noodt. Maar hij wist op die vertrouwde wateren zich uitstekend te doen waar deeren en stooits tjgen wei nigen aan. Het is zoo lang geleden, dat hij die andere mensch was: 's winters de burgerpoliticus, ijverig aan de redactie van zijn groote rede voeringen, 's zomers de philosoof tusschen zijn geliefde wijnbergen, de democraat, die met de adellijken van zijn buurt, Cadets de Gascogne, op jacht gaat en voortreffelijk dineert... uit liefde voor wel stand en goede vormen, maar met in de borst een hart van louter democratisch goud. Een hechte stut van de zuiderdepartementem: die per slot in Frankrijk de alledagslakens uitdeelen Een zuider- radicaal": vertaal liberaal" gelijk Loubet. Een meer berustend ka rakter echter, zich wél voelend in de enkele representatie" zonder persoonlijken invloed, zonder andere keuze dan teekenen wat men hem voorlegt: het demo cratische ornament", het democratisch vlieg wiel". V. D. E. Loubet. 1899?1906. Fallières exit. Daoiêl de Laige, 1841 11 Juli 1911 Daniël de Lange, die a.s. Dinsdag 70 jaar wordt, zal ongeveer de oudste zy'u der Hollandcche toonkunstenaars; en zeker de meest ervarene met eene ondervinding van vijftig belangrijke jaren geschiedenis, welke hy be leefde, aanvankelijk als medewerker daarna als leider. Als leider heeft hy in zeer ongunstige omstandigheden immer het ontbrekende aan gevuld, zoolang 't noodig bleek. Hy' was de eerste (1882) die Berlioz' meesterstuk LaDamtion de Faust" in ons land uitvoerde; ook Brnckners Zevende maakte hy hier reeds in 1886 bekend. Zoo voerde De Lange een nieuwe richting binnen, waarin wümet hart en ziel opgroeiden. _ Eren hoog waardeeren moet men de stich ting _ van zy'n A-Cappella-koor, de reizen in 't buitenland en het groote succes daar, eene herleving der oude vocaal-mnziek, welke op weegt tegen alle actie, te samen met dat doel ondernomen. Daarvan in het hedendaagsch Amsterdamsen A-Cappella-koor slechts een ijle schaduw. Dan pry'ze men zijne omvangrijke werk zaamheid aan de Maatschappij ter Bevorde ring der Toonkunst; zijn belangstelling en menschlievendheid voor jonge kunstenaars, die hy onbaatzuchtig steunt met zijn en thousiasme, zy'n kundigheid, en met nog meer, als 't noodig is. Als criticus had hy geen parti pris, welke de verhoudingen der dagbladen van een klein land trouwens zoo goed als onmogelijk maken. Als componist beproefde hy echter zgn talent het individueelst aan de verinniging van woord en toon tot eenheid, een volmaaktere fuzie van beide elementen, naar welke vele compo nisten na Wagner vergaten te streven. Daar uit ontstond het drama Lioba, zijn belang rijkste werk. Niet minder achte men hem als paedagoog, al wilde het lichtzinnige toeval dat Bernard Zweers de meeste jonge componisten vormde. Het Amsterdamsen Conservatorium dankt aan De Lange zy'n roemrijken bloei en over de uitkomsten oordeele men later. Niet minder zy'n vooruitstrevende kennis en verdiensten als theoreticus, waarvoor het Expoti d'une theorie de la musigue in 1908 verschenen, een behartigenswaardig document geeft. Maar verschillende tastbare resultaten van De Lange's kunstenaarsleven liggen nog in het verschiet. Het moge hem te beurt val len de verborgen waarden ervan zelf te openbaren. MATTHIJS VERMEULEN. Sensatie, Ik wil me er Biet in verdiepen welke motieven den heer Cornelis Veth dreven, of welk voordeel hij er in zag, om zijne waar te ad verteeren in de Groene van verleden week. Maar hij laat daarbij ook mijn naam afdrukken en manoeuvreert tot zijn profijt met een paar woorden van my uit een elders verschenen artikel. Wellicht wil hy tegen spraak uitlokken? 'k Moet me bepalen tot een negatief antwoord, en een mededeeling, die hem een compliment zal lyken, misschien. Taevallig had ik juist tevoienin De Telegraaf gelezen zoo'n fijn bedachte, kluchtig ingeleide en doorgevoerde bespre Icing (!) van een tentoonstelling in Laren, dat ik van de eene verbazing in de andere verviel wat is dezen voorheen zoo bedaarden en niet onveidienstelyken schry ver o ver moderne illustratieknnst toch in het hoofd geslagen, dat hij daar pardoes is geworden zoo'n hnpsche spring in 't veld van de schilderkunst- critiek. En dan voor dezen enkelen keer tot antwoord: verklaar ik zeer weerzinnig te zijn van potsenmakery voor 't voetlicht. Hy moge als publicist het povere succes beproeven in de vervulling van zoo'n rol, berekenend het effect op het publiek van 'n luchtige bespreking, met een kwinkslag er zoo tusgchen door als van die harde broodjes, 't Blijft allicht onop gemerkt dat die vergelijking hier juist tot zgn nadeel zich kan keeren, want broodjes zjjn eerst recht hard, als ze heel oudbakken zy'n gely'k de termen: stofuitdrukking, stem ming, enz. Maar om hem dan toch even aux cérienx te nemen, dat is in zy'n bnrgerkleeding onder de gelegenheidsplunje, wijs ik er op, dat iemand die voor zy'n overtuiging staat, die zich zelf goed weet voor zjjn woorden, geen namen van anderen doet dienen tot vlag voor zy'n uitspraak. Want dan ook kunnen, in deze richting, heel wat bevoegder namen genoemd worden dan Buysse en Van de Woestyne by v. om Van Dongen weer een aan bevelingsbriefje te geven by het publiek. Het is bijna altijd een teeken van zwakheid, maar het wordt nog heel wat bedenkelijker als het blijkt, dat alleen onder zekere om standigheden en op zeer willekeurige wyze medestanders worden voorgeschoven om de eigen positie te versterken. Toelichtend: dat in de Telegraaf, waarvan de rubriek Kunst en Letteren door den heer Cornelis Veth wordt geredigeerd, een lang uittreksel gegeven werd van een artikel van den heer Cornelis Vetb, in een tijdschrift verschenen, 't is laten we zeggen een bewijs, dat hy eigen werk weet te apprecieeren. Maar dat hij met zoo'n partijdige voorkenr een heel stuk citeert uit van Eeden's be schouwingen over de Lucas tentoonstelling en den lezers van het hier tegen gerichte, heel wat gedegener stuk van Walter van Diedenhoven in hetzelfde blad (de Samenleving) on kundig laat, dat is... nu ja, kiezen we maar uit verschillende kwalificatie'». En dan, ge nomen de eigenaardige stemverheffing by het nieuwe optreden van dezen publicist als recensent van schildery'tentoonstellingen en overwegende, dat het werk van vele jon geren hem niet anders is dan uiting van reclamezucht, moet ik wel aan het spreek woord: zoo de waard is, etc., denken. W. STEKNHOFF. Ciamari, Een 12-jarig mei «j e hield, zoo melden ons de bladen, in 't Fransch een toespraak tot president Fallièrea. Wy willen niet vergeten," zoo sprak de kleine meid o.a. dat nauwe banden ons met uwe groote natie verbinden. Wij zy'n er trotsch op in onze aderen een weinig Hngenootsch bloed te voelen en steeds in onze ziel iets van de Fransehe ziel te bemerken." Wij hebben een bekend kinderarts over dit geval geconsulteerd. Het arme kind kan het nog wel eenige jaren maken," antwoordt ons de ervaren paediater. Maar een blij vertje," voegt hy er aan toe, een blijvertje is het niet." * Meer sympalhieten. De eenvoudige, doch vooral deor zy'n eenvond zoo sympathieke Train was van avond zeer in zijn schik." (Tel.). * De Franeche journalisten sprongen drie voet hoog, over een dergelijke, nog nimmer daargewezen gebeurtenis " (Tel.) Wy hebben alle respect voor die ijverige Duiteche handelsreizigers, die zich hier dik wijls al spoedig met een mond j e rol gebroken Hollandsch weten te redden; maar De Tele graaf moet ze niet aan de redactie verbinden. Wüvoor ons lezen liever De Courant.- Die> geeft ten minste Hollandsch, al is het niet altyd onberispelijk, zooals dit: O, die nek van Johnson, hoe vaak i» daarop gebeukt, zonder een spier van zijn gelaat te vertrekken. Toen werd een zwarte hand,, als van een moker, link» en rechts ter begroeting toegestoke»." * tf. V. Dircks: Waar vinden wy de leer van Christus? By Wed. van Bossum en C. N. Tenlings, Utrecht en De» Bosch." (Fan onzen tijd). Dit komt voor onder de rnbriek Ont vangen boeken". Wy zonden het geplaatst hebben onder: Onze Vragenbus." * n Burggraaf Simonis, die het gezicht erg verloren heeft, cal vermoedelijk het voorzitterschap van den Belgischen Senaai neerleggen." (N. R. Ct.). Erg neerleggen, of maar een beetje? De d'ankbestrijders te Bassum ondervin den weinig steun van overheidswege. Inge volge opdracht van B. en W. der gemeenteBassnm," schrijft De Tel., worden door d» gemeentescholen thans, by' de inschrijving van nieuwe leerlingen, aan de ouders of voogden kaarten uitgereikt, die een waar schuwing bevatten om aan kinderen alcohol houdende dranken toe te dienen.* Nog juist op tijd. Toen Jozef II in 1790 ten gravedaalde, smartte het hem te verklaren, dat hu, ofschoon met de beste bedoe lingen bezield, al zyn plannen had zien nd»l\A'k.en."(Duyser,Overzieht der Algemeene Geschiedenis, 3e druk"). Als hy het een minuut later verklaard had, was de stoet weg geweest, en dan had niemand het gehoord. Nieiwe itpren, H. H. EWEKS, De Tooverleerling of de Duivelejager», 338 pag., ing. ? 2.40, geb. ? 2.9». Zalt-Bommel, P. M. Wink. H. VAN MEEKENVELDT, De Dominee van Dorelisie, 289 pag., ing. ?2.75, geb. ?2.90. ZaltBommel, P. M. Wink. 't Eerste bedrijf. Oorspronkelijk roman van geen onbekende, 293 pag. Dordrecht, C. Morks Czn. Mr. H. P. G. QÜACK, De Socialisten, afl. 2 en 3. Amsterdam, P. N. v. Kampen & Rn. Dr. H. F. HELMHOLT, Wereldgeschiedenis, afl. 38?39. Amsterdam, Uilgevers My. Yivat." Volkszang, 20 liederen gekozen door het comitévoor nheid in den volkszang in noten- en cyferachryft, 37 pag,, ? 0.12%. Bnssnm, C. A. J. van Dishoeck. A. A. N. M. VAN VELZEN, De voornaamste vliegmnchines en haar motoren, 150 pag. Prys f2 90, geb. ?3.50. Deventer, A. E. Kluwer. TH. J. THIJSSEN, Taal en Schoolmeester, 248 pag. Ing. ?0.90, geb. ?1.35. Bnssum, C. A. J. van Dishoeck. Dr. F. J. SOKSMAN, Centralisatie dtr licha melijke opvoeding, 24 pag., ?0.35. 'sGravenhage, G. Delwei. Past op uw zakken. Een waarschuwend woord aan de Nederl. Arbeidersklasse over de plan nen der regèering met de arbeidspensionneering en de tariefwet. Uitgegeven te Amster dam by de Brochurenhandel der S. D. A. P. P. BAKKER SCHUT, Waarom lood-wit ver bod f 55 pag., ?0.60. Amsterdam, F. van Rossem. De Papendrechtschc Strafzaak, gediend heb bende voor het gerechtshof te Arnhem in November 1910. Overzicht en Verslag der Pleitredenen, gehouden in de strafzaak vaW' het Openbaar Ministerie, contra H. G A ESTHAGEN, vervolgd wegens smaadschrift en deswege van rechtsvervolging ontslagen, 94 pagina's. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink & Zoon. IIIIIIIIMlIllMllllllllllllllllllllllllMMHIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIimilimilimMI Fiiiieele en oeconoisctie tmet Er heerschte in de afgeloopen week eene algemeene depressie op de fondsen-beurzen. De New-Yorksche markt is in een stadium gekomen, waarin de oogstberichten een over wegenden invloed op uitoefenen. En die berichten waren ditmaal zeer on gunstig. In verschillende gebieden heerscht eene verschroeiende hitte, die het te velde staande graan te vroeg doet ry'pen en, zoo zy lang aanhoudt, met vernietiging bedreigt. Deze mare werd yry'wel bevestigd door het officieele informatie-bureau van den stand der landbonw-prodncten, waarvan dan ook het onmiddellijk gevolg was, dat de graan prijzen stegen en de koersen der speculatieve waarden ter iondsenmarkt eene tegengestelde richting insloegen. Zoodat de New-Yorksche markt weer eens in décadence is, terwijl er volstrekt geen factoren in uitzicht zy'n, die eene verleven diging, gepaard met eene opgaande beweging, mogelijk zouden maken. Althans voor langeren duur. Wy deden reeds onlangs uitkomen, dat de démarche] der regeering in zake de trusts een drukkenden invloed blijven uitoefenen en aangezien er vooreerst nog geen einde komt aan de investigaties, mag eene koers verbetering van wezenlijke beteekenis als zeer onwaarschynly'k worden beschouwd. Aan deze zyde van den Oceaan heerschte eene gedrukte stemming in verband met dreigende verwikkelingen tusschen Dnitschland en Frankrijk in zake de Marokko-ge schiedenis. De uitzending van een Daitsch oorlogschip werd aan Franse hèzyde minst genomen als een onvriendschappelijke daad beschouwd, doch uit het licht ontvlambare Fransche gemoed welden nog andere opmerkingen tegenover den erfvijand, die men niet mag onderschatten. Toch is het o. i. waarschijnlijk, dat de diplomatie wederzyds koel van hoofd en zinnen zal bly'ven, zoodat de donkere wolk spoedig weder af dry v en. Er staat te veel op het spel. Aan 't einde der week was de indruk dan ook vrywel weer verdwenen. Wat echter geen verbetering in de stemming aan onze benrs bracht. Wyl eerstens de New-Yorksche markt deprimeerend bleef werken en voorts de locale waarden zich niet konden onttrekken aan de onbehaaglijke stemming, die zich hiervoor sedert den aanvang der week had doen gelden. Met name in Petroleum aandeelen, diev zonder dat daarvoor bepaalde oorzaken waren aan te wyzer, eene flauwe houding aan den dag legden. Wat blykt uit achterstaande noteeringen op

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl