Historisch Archief 1877-1940
Na I77T
DE AM,STER0 A M M K R -W ft E K B L A D V R NEDERLAND.
beweging te' boomde*!*» ra» enkele ak het
verbmdr g?citw«ïe°morden» zonder meer;
evemahr at» m«n e«* beweging, aèt dl» van
'80 reefettmti# UiMrirtetiBeeren zon als men
aan eectgr aMftkrw«p*»e«denih*«gei«bieeÉ,
Tot d»w afiettriaggwMfdfgtr teetieirsop
menig artikel v«v de» Nieauxn- OvU aveleiding;
knniiew gerws^ ot^t een* cttt- eten j Murgau £
1891, een beschouwing -welke» i v een lakend
betoog1 dat men tem onzent verband tnsmhen
de verschillende kunsten, verband tusschen
muziek en literatuur, verband ttnsclren mu
ziek en sehüdeiknMB» mist, de- aanmerkt»?,
dat ook de bouwkunst er buiten, valt, forma'
leert in dezen scherp-vragenden uitroep: It het
moqelijl iet» anti anütiektff te maken dan
het Ooneertgeboltw- te Amtterdam f Neen
werkelgfc" 200 bestait da schrijve», de mu
ziek heeft met andere kunsten geen
gemeenMh«i* biet seb$Bl MÜ* d** zf da«f trotwh
09 is"...
De heer Diepenbrocfc die dit schreef?het
eenig mnzikaal-literair element in dv N. 6.
beweging zon driftig opstuiven, zoo men
de duo*' mij gacunr-reeièe zfewned* uit het
verband lichtte, e» eett verdachtmaking
van of beechniAigUg tegav bet
Ooneertgebouw uit distilleerde, al weid dit instituut
ook opzettelijk en duidelijk door hem aan
gewen»; orfal«rnrau<tshrit«isda«aizalk een
cfititta~zuMetj»gingbeoofdeele» d*
becvovmiBgsg«3indo«id (rf omwontclingepianncn?)
der, jotfgwe sctotjvers dier dagen- MMS wel
kannen wij met dit arcane middeltje", uit
den samenhang* aameigte, te weten komen
de geestesgesteidtreld van den jeugdigen heer
Piepenbroek, die toen ter tgd, behalve
porenmensch", ook .oogenmenteb" m set zyo ge
weest K».... geinen de omstandigheden
dett oogen-mensch. naar den achtergrond te
hebben gedrongen....
Ho* t» ve*kia*e* d» felheid waamte» d*
beer Diepenbioek nu optreedt tegen een
vereeniglng die zuiveringen grooter
barmontein het ceweet tienen-, ook deor critiefc op bet
bestaande,' zoekt Ie bereiken? G «volg van
den Typeren" leeftijd, die. ideale» en geest
drift ia deze richting, allee» vooi d» jetrgd
passend acht? Ga volg. van aceptiecbe-
overWeggen, van lateer-aller; voUaanheid met
Verkregen invloed, met de maatschappelijke
positie?... Ik waag ruft met zoe snel aan
karakter beoordeling; ais-de heer Die^enbrock
doet tegenover aMkreny ma» ik-moet op. dit
liebtpasfj» w-ifze»-, dat n«g is- blffvea gloeien
in het diepst van 's heeren Diepenbroekfo
ziel en «wakken fetrfn geeft aan zyn
verras*sende bekentente: dat hij toch niet a's ew
principieel tegenstander van het
BaethorenHuia ate zcroda*i» wil befcfaon'Wd wordenII
Wie weet wat nit dit iet e j w vanr den toeer
Diepmbfoete-VMNWBtoer neg groeten kan...
Wie> weet, wameei inderdaad de allerbeste
krachten in het Huis des zomer j vereenigd
zullen worden, hetgeen is toegezegd; en het
idee .Beethoven." een wijdere toepassing
Wngt dan men aanvankelijk aannam ?
J$ deze vraag a*a d* toekomst, die neg
vér schijnt, kan ik 'C mijnerzijds laten. De
beer Drepenbrock heeft schoon g»Hj& dat ik
m\} niat gemengd heb in het debat, want er
is tnsBchen de heeren Verhagen en
Hutschenruyter geen debat" gevoerd. Ik nam slechts
een, ja mislukte, proef, zoo mogelijk doe»
opheldering het misversta in te bt eindige»;
ik wilde in elk geval opkoas* tegen eev
onjuiste, ongegronde beschuldiging die
alsgrondslag, van een1 debat" dienen moest en 't
niet koB.
EathaB»i»'tm^ ook niet mogelijk mjjn af keer
' te oBdérdinfcfcen vut d*aUee»zaHg*nak«ii<te
opvatting,, waarvan de- opgestelde voorwaar
den en waarschtawinjea aan het
NedeflandBche> Volk uitvloeisels ifn: dat in ons muziek
leven imnters niets zoo mogen getcirieden
hutten- de rrreé*wBrfci»g of buiten d« goed
keuring van de orkest-instelling, die zich
in het bezit van den heer Mengel berg als
eminent directeur en den beer. Drepenbrock
als voortreffelijk helper verheugt. Haar toem
heb ik na zestien jaar lang, zonder een
prooi" te worden van wien of van wart ook
(de heer Diepenbrock zij gerust), mede helpen
verkondigen. Maar het is mijn vaste over
tuiging dat die roem niet versterkt wordt,
en vooral dat onze Hollandsche muzikale
samenleving ernstig; schade lijdt, door een
politiek die zich door rancuneuze stemmingen,
baaigheid enr exehulvisme beïavloeden laat.
Wie hoog stoa*, van hem verwacht men
voenraamteid zoowel in woord als in daad.
Adel verplicht!
De zwat-7rtenidelük«>, ironisch» en
laatduükBmle frames overigens, die de- beer
DifcpeBtbroclr OTBT mij» pertoonipre
eigeuschappen ten-beste geeft, zij n slechts zwijgen
waard.
W. SlBMACHER ZlJXBN.
Aan de Redactie van het
Weekblad De Amsterdammer".
WelBdele Heeren l
Naar aanleiding van de artikelen Mtmek
in de Hoofdstad", «voorkomend in uw geacht
blad, rijst bij velen de vraag op welk
atandp«Bt de'schirjrer, ctohe«r Matthijs Vermeulen,
zich toch stoft bij de beoordeeling van muziek
en- BMMfck.
Er kan iets moois, iets ncbels, iets jeug.
dig krachtiga in zijn tegen d« algemeen
b*eigeh*«d« opiniev vierkant zijn eigen mie»
ning. te- uiten-; het iftmogeijjfc, ctateen
ecberpzinaig waaxnemet opmerkt, wat aan velen
en bevoegden critici ontgint en <lat de zoo
zeer van het algemeen gevoelen afwekende
opinie de juiste is. Maar dan dient de schrij
ver toch wat meer te doe» dan verrassende
stellingen verkondigen en is bij aas de ge
vestigde reputatie van door hem in
ongunstigen zin besproken kunstenaars schuldig,
zijn beweringen met bewijzen te staven.
De heer Vermeulen koestert slechts weinig
sympathie voor Hollandsche componisten;
eigenlijk vindt alleen Diepenbroek» muziek
i» zga- oogea genade. Zou net na niet goed,
vootai leazzaMB zijn, wmrater de heer Ver
meulen, aantoonde, waarom HollaadSGh* toon,
zetters- van. renommée door hem zoo weinig
gewaardeerd worden!
Maar het is denkbaar, dat de heer Ver
meulen, met ruimer blik begaafd* zich geheel
bevrijd heeft nit de handen van e&auvinisma
en onze componisten metend» naar den
maatstaf van wereld rermaatdheié, hen. mar
een bescheiden, plaats in den kunsttempel
meent te. rm>gt?B VBCW$ZB&.
Maae h«» U bet te. veikiaren, dat uitvoe
rende kunstenaars,, wiet vermaarrdfaeid in het
bvUeaiaiKt ee* al^emaev ei-kende is, op zoo
warfltgr WBwdeefrns- van den kant des-heeren
Vetmeoten tauneB retoene»?
Ho» kJoató d» heer Vermeulen er toe een
kunstenaar als Carl Flescb na de meester
lijke voordracht van Moaart's en Baethoven's
concerten ais een stumperig beginneling met
enkel» wootden tf te maken". Op de insi
nuatie, dat Fleech in zijn voordracht ju iel t"
wil ik niet ingaan; deze uitdrukking toch
vetoordeett tiefa zelve;
O rer den toch zeo hooggesohaitten violist
Bram Elderiag, ia de beer Vermeulen even
min te sp»efcen. Hij beschouw t hen» nagenoeg
ai» ewt slechte copie VRQ Joachim, als eea
raialukt vwlgeiing va» dezen meester. Wat
weet d» beer Vermeaien eigenlijk van
Joachint? Naat raenscheègke berekening heeft
d* beer Venmewlm Joaehim niet of slechts
eea enkete maat en dan niet irr Joachims'
ghtmttjd geboord. Des heeren Vermeulen'a
jeugd geeft ons recht te veronderstellen, dat
hier alleen sprake is van een gedachteloos
rmprate* vm asdwev.
Erger dan dit ellea noem ik 'd Heeren
Vermeulen'j vermetelheid een componist van
Stfans/ bsteekenis te darren baoordeelen,
waar hij terzelfder tg d erkent, niet de noodige
studie gewijd te hebben aan zyn onderwerp.
Ia twae artikelen betrekkelijk D^r
Rosenkavalier", toont de heer Vermenlen zijn
geringschatting voor dit werk; terzelfder,
plaatse erkent den heer Vermeulen echter
dat bij het werk alleen beoordeelt naar een
klaviernittreksei!
Hst wil mij voorkomen, dat de
beoordeeling vaa dergelijke toonscheppingen, in het
bijzonder zulke van Rich. Siranss na inzage
van een klaviernittreksei alleen, vrij wel
gelijk staat met het critiseeren- van eea
echilderüia alleen een fote daarvan onder
de oogea gebed te hebben.
Hdt ergste vind ik echter, dat uit des
heeren Vernrenlen's pen over een zelfde
onderwerp beschouwingen vloeien, die lijn
recht met elkander in tegenspraak ZQD.
Een voorbeeld geeft mij de bespreking
van Röntgena eymphonie in Uw blad en in
de N. R, Cl. waarvan de heer Vermeulen
de muzikale medewerker te Amsterdam is.
In Uw blad wordt over fiöitgens nieuwe
opa s alle» behalve gunstig geoordeeld,, ja
zei f J wordt met bet werk en den maker
eenigszins gespot. In de N. E. Ct. daaren
tegen wordt met groote ingenomenheid en
in aUeeÜBS gnastigen zin over het werk
geeproken en toch vloeiden beide beschou
wingen utt n pen. Een vergelijking van
de beoordeeling in de N. B. Ct., avondblad
van 2 Maart en van die in Uw blad van
12 Maart 1.1., zou meerdere interessante punten
ter bespreking opleveren, maar ik meen my
te moeten beperken.
Ik meen echter, dat reeds het boven
staande voldoende stof geeft voor de
berecbtigde vraa;, of de heer Vermeulen, wiens
crithche aanleg ik zoo min in twijfel wii
trekken als z(jn schrijftalent, reeds t hans de
bevoegdheid bezit als beoordeelaar op te
treden en of niet eerst zekere
karaktereigeneehappen b$ ZEd. tot rijper ontwikke
ling moeten komen, zooals zijn ervaring
zich heeft uit te breiden.
U dankzeggend voor de opname,
Hoogachtend
J. Mossik,
***
Een paar aanteekenrngen in rrrargirre- van
dezen brief zal de heer Mossel mij wel toestaan.
Stèt gevestigde reputatie" en renomméV',
mag een criticus geen rekening, honden, al
ware ze oud en hecht als van Bamberg.
ZJQ toatsteen is enkel de artistieke waarde,
de psyche», waaiaans technisqbe
vaardigbeid aitrjtïondergeschikt bl^ft.
Hollandache componisten hebben, mijne
tym pathie inderdaad niet. Want ze piaesteexen
niet meer dan een lieremart; zij zyn
levenelaoge objectieviteiten als de poppen van een
j anklaassenkast; zij gebruiken de machtige
kunstenaars ala de coulissen waarmee ze
een leven nabootsen. Buitenlandsche critici
beschouwen hen sta oude tf om petten, ver
sleten pankeveüeo, contrabassen met drie
snaren. Terecht. Zij maken niet m u z i e k
genoeg. Een recent voorbeeld o. a. is de
Hymne aan de Schoonheid" van Barnard
Zweers. Het bewijs voor deze evidentie gaf
ik overigen» reeds enkel* tijd geleden naar
aanleiding van Julius Rö&tgen'd
vioioncelconcert.
M§o oordeel over Carl Fiesch ia waarlp:
individueel. Hoe ik er toe kont? Omdat Ca>l
Fieech den stok wat zwa*» aanzet en de
klankphantomen wat lyvig rythmeert; omdat ik
liever een Franschman hoor, een Italiaan of
Hongaar, wanneer- Moaart of Beethoven
worden voorgedragen, omdat zijn psyche
indruiecht tegen den geest dier muziek. En
is Bram Eldering werkelijk zoo hoog ge
schat ? Dan wordt het' tyxl voor hem om te
gain botaniseeren of anderszins zijn dagen
prettig te slijter. Waat de-jongere menschen,
die dezen vlolist nu beoren, kgkwn met meer
tegen hem aan als een toren van Babel. Hij
gpeslt degelijk; maai liet sentiment U wat
versukkeld en niet nerveus genoeg om verssh
bloed op te jagen; zijn asketisme wat
onbezietd, phiQiasieiooa en a muzikaal.
Da heer Mossel schijnt Der
Rosenkavalier" niet te kennen; niet te weten, dat
Stranss deze opera anders componeerde dan
Eieotra en Salome. Deo» twee zijn uitsluitend
milieu-schildering, psychologische analyse en
illustratie, en men zou hen niet naar een
klavier-uittreksel mogen beoordeelen, omdat
het effect voor drie-kwart afhangt van de
instrumentatie; doch Der Rosenkavalier" is
in hoofdzaak absolute muziek, melodie en
rytbme. Deze lijn", de beide anderen klem".
Dat maakt du? een principieel onderscheid
en deze qnaestie zou men principieel moeten
behandelen. Dit lijkt me echter niet noodig
al i antwoord op een ingezonden stuk, waarin
WILT GIJ AANGENAAM RIJDEN koop dan een
SPIJKER AUTO, TYPE 1911.
Indnstrieele Maatschappij TROMPENBURG,
Amsterdam.
Industrieele Maatschappij TROMPENBURG,
Amsterdam.
IIMIIIMIIIIMIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
geheim en vol van dingen, die ze te vreezen
had, dat ze handenwringend van angst, was
weggestormd, en zich blij voel d?, toen ze in
de stad alle ouda dingen herkende en als
weervond...
IV.
Op een Zondagmiddag,?n van de eerste
dagen in November, dat de lucht vol was
van wolken, dis er in groote, vreemdvormige
bundels overal donker en grauw met veel
regen dreigden wandelden ze door den
lagen polder ora bet stadje.
Ze genoten allebei van den vrijen da?,
waarop ze rustten van hun alledaa^sche werk
leven, en zich gelukkig ge roeiden met de
stille najaarslanden rondom. De weiden, als
pgekleurd door den somberen dreig der
wolken en door het nat, dat er nog ie sap t e
van vorige buien, lagen warm-groen en mollig,
naast de diepdoukere landen, waar ploegvoren
klontten en glansden in licht flikkerend
aardaap...
Enkele koeien, vuil van regen, graasden
loOiiü, ?.!?-'£ a*jjj diop-gebogcr,. ,. 3 i (Ie toe
derijen, groote duistere vlekken, waarom been
wat geboomte waasde, lagen laag en breed op
afstanden tusaehen de landen. In de verte
duwden donker-roode-daken wat lichte plekjes
kleur tegen de grauwe luchter.
Za liepen gearmd, dicht by elkaar en
spraken niet. lader genoot van de vreemde
stilte en van de dunne nevels, die de landen
in de verte verlichtten en in schuil deden gaan.
Frans was gelukkig. Als hu zoo alleen
wandelde, was hij dat altijd meer dan in de
buiten en on Ier zijn werk. Kalm kon hij nu
allerlei kleinigheden opmerken en op zijn
gemak de rook volgen van een boot, gindsch
in 't kanaal, en op de meeuwen letten, die
sneenw-blank tegen het zwart van den akker,
schreeuwend rond-cirkelden, zich als mooie
witte figuren lieten dalen op de klei, om er
iets op te pikken en daarna omhoog weg te
vliegen. Hij wou hier wel altijd wezen, omdat
het hier zoo kalm was en zoo innig, en om
de warme kleuren vol stille eenheid van
lucht en hemel...
Jet had al haw angsten vergeten. Ze kwam
hier bijna nooit en al'ea was haar nieuw.
En 't was hier zoo vertrouwelijk, j? kon er
veel inniger met elkaar loopen, dan waar
iedereen liep. En nu ze andere dingen zag
en haar angatea vluchtten, had ze zich laten
gaan en voelde zich geheel nieu^.
Tot plotseling in haar hersens opschoot
de schrijnende gedachte, dat ze moest be
vallen, van een kind, dat niet van Frans was.
En hy mcèat bair laten loopen.
Zóó verschrikt was ze, dat ze niet verder
kon, en Frans ontstelde, als hij nog nooit
ontsteld was , luid op te snikken bagon.
In haar verwardheid meende ze, dat hij 't
al wist, alleen maar niks zei. Want hij me it
het begrepen hebben en misschien al gazien...
Toen, omdat bij het L'r zoo vriendelijk-teer
vroeg, vertelde za 't, snikkend tusschen h'r
gebroken zinnen, die hij meer raadde dan
verstond.
Tïy -al ^ ars n l,v.\ } -:.:; ;c'ogd,
hield haar nu nog vast, en, uit verschrikten
angst, drong hij h'r nog steviger aan zich.
Maar hij begreep, ,,'c Was waar. Ze bil
hem bedrogen!'
Dan sloeg i LV op eens van zich af. stond
woedend voor haar inet zijn vuist te dreigen.
Deei toch ciks, al wou hij h'r wel trappen
en slaan. O, hij kon h'r verscheuren, bonkte
het in zijn hoofd, waar het borrelde en
bruiste, of er donkere dampen opstegen, die
zijn gedachten verduisterden.
Slet, slet," siste hy enkel.
Jet was weggeloopen, maar hij had haar
gauw ingehaald. Waarom hij 't deed, wist hij
zelf niet. Met een ruk van zijn lijf en een
vloek, had hij zich bedwongen, ofschoon hij
niet wist, wat nu te doen. Wel voorvoelde
h\j, dat er iets vreeselijks ging gebeuren, en
dat het uu uit moest zgu tusscben hen.
Nu gingen ze los E aast elkaar o rer den
grintweg verder. Zacht liep ze te snikken,
zich vreemd gevoelend, nu ze 't verschrik
kelijke gezegd bad.
Z3 had zoo'n diep berouw... Wat zou
Franïongelukkig zijn.
In het Westen stond wat geel licht op 'c
altaar van verre duinen te branden. Een
breëe streek a\n den hemel g'ausde van de
zachte uit vloeiingen der oranje-flikkeringen.
Wonderlijke randen kleurden grijs-licht en
porcelein-teer en rozig aan de wolkenkus
sens, die nog ho®£ lagen opgestapeld in 't
regenbed,
Zij zagen niets en zwegen steeds... En
toen ze bij de stad kwamen, zei Frans: Zeg
thuis maar, dat 'k niet goed ben," en sloeg
een ander pad in.
Thuis maakte hij van 't zeilde leugentje
gebruik, om dadelijk naar zijn bed te kunnen
gaan. Ia het avonddulster ging hij daar tegen
zijn ledikant zitten )eunea, en dof nog van
den slag, die zijn denken 'oaduizel i had, keek
bij alle vreemde dingen in het donker aan,
zonder begrijpen en weten, wat nu te doen,.
I!ij tlosi er alleen, anjjs'ij-; a'.l.itüct «jja
smart.
Hier. nu bij tandenklapperend te beven
stond, barstte zijn woede uit, dio hij toch
niet wou laten baasspelen, want «ian zou hij
maüe dingen doen, voeide hij.
Jjt kon-i ranselen, en trappsa, en d'.lee op
h'r kapot skan.
Van zijn hevige woade stommelde het
ledikant op den kalen hoaten vloer. De ar
men over de borst, bedwong hij zich, met
mannen-inspanning van heerschen. Hij moè3t
bedaren, 't Gaf niks. 't Was gebeurd en er
viel niks te veranderen... Hij was er f,. ..
gelukkig, en had niks meer te maken met
die meid... Maar b ij had niet van 'er
afgewild, h£;l' schuld was bet. Hij had altijd van
h'r gehouëo.
Zühield ook van hem, dat wist-i. Waarom
had ze 't dan gedaan?
Nog stond bij tegen 't bed geleund. Een
met wat veel gedachteloosheid, en een beetja
wrok verrassende-stellingen" worden
bjjeerigegaard.
Het ergste: beschouwingen uit n pen,
lijnrecht met elkaar in tegenspraak!
Woorden (oiet waar maneer Mossel?) die
gauw en gemakkehjk een relletjs maken als
het geldt iemand, die niet niet me» jubelt
in het groote koor.... Ik heb er indertijd
al op geantwoord in het weekblad Toon
kunst" en den onbedachtzamen aangeduid,
dat d» weg; van brievenbus naar drukpers
laag is, en geschriften hunne geschiedenis
hebben ('lafaent sna fata) Het nummer
van 24 Miart kwam den heer Mossel
niet onder oogen, of, alles blijft mogelijk, 't
was te flj i gezegd voor- fijne ooreo. Ik wil
het echter mat pleizier nog eens herhalen:
dat men bij de lezing van mgn critieken, die
in dagbladen verschenen, ook een
beetjeverantwoording moet vragen aan mijne redac
ties of hoofdredacties, wien het wet eens
beliefde ook buiten myn voorkennis
onfaarnronieoie zinswendingen^ uit mijn stukken te
lichten en passages, die sommige lezers uit
hun dagelijkscbe stemming zouden kunnen
brengen, te schrappen. Bit geschiedde ook
in mijn beoordeel ing van Eöitgens
symphonie. En toch bleven er voor
denaindachtigen heer Mossel nog wel eenige zinnen
staan, geschreven in een toon, welke vol
strekt niet klinkt met groote ingenomen
heid" en alleszins gnnstigen zin".
Ten slotte, hooggeachte beer Mossel, mijn
zeer bartelijken dank voor uwe welwillend
heid tegenover mijn schrijftalent en waar
deering mijner kritische gaven.
MATTHIJS VBBMKÜLBN.
Het MietM rfM
Nog. slechts enkele dage» scheiden.ons van
de vacautie, op den ee«ten dag waaivan w»
hopen duizenden armen kindwan i e-t 8 te.
verschaffen van het genot, waimaar ieder
verlai gt, waaraan ieder behoefte heeft: b n
Ite>n zijn. Eén dag buiten, n dag: heerlijk
vrrj en vroolyk speten op de bei, in 't bosch
of aan 'c strand l Zoor»le« gaan d» garnche
vacantie, en dat is good, dat i» neeéig voor
siadsmenschen.vooiBtadskinderen vo )ral;laten
onze aime stadgenootjes, die de heel» verdere
vaeantie hier moeten blijve», dan ten minste
dien eanen dag hebben, a l Ie m aal I Zooals.
de zaken nu staan, zijn we daartoe niet b$
mastte. Wat laten vele gevers ons tcchJang.
wachten. We zyn ervan overtuigd, dat er nog
honderden zijn, die gaarne iets willen bij
dragen voor het zomerfeest der arme kleinen,
die op 24 Juli berouw hebben, als ze niet
hebben bijgedragen voor het feest, waarvan
aUe bladen met groote sympathie steeds ge
wagen. Nog is het niet te laat, al moet ook
de organisatie zeer spoedig, in elkaar worden
gezet. We kunnen nog even wachten, maar
waarschuwen, dat kunnen we niet meer.
DJ adressen gijn nog steeds als alle jaren:
J. M. SCHEFFKB, F'ootz'tter,
Linnaecustraat 16.
Tn. A.. W. I IJSENAAE, Penningm.,
Pretoriasstraat 26.
W. PLOEGER-,. Secretaris,
B ederodestraat 69.
ran
De Vlaamtche QicU, Nor 4: Alberik de
S war t e, Orer Internationalisme.. Leo
Steppenbach, Centen «rinkel. Franz de
Backer, Een Rjisindruk. Pol de Mont,
Dal tegen Berg. H. de Hoon, Noodtoe
stand. Speremua, Mechanica en
Philosopbie, enz.
Di Indische Kroniek, N o. 15: K,, Koloniaal
Conservatisme. Kolonist, Kteine
Vagebondages op Koloniaal-Politiek gebied.
J. B. H., De gebeurtenissen in Mexico.
Democraat, Aandeel in de Winst, enz.
Levenskracht, NP. 7 : Titia v. d. Tunlr, Een
ernstig woord aan Jonggehuwden. Wat
een Inspecteur van de Drankwet eens aan
dr. Arièns zeide. Lid. van Mier op, Een
belangrijk rapport. (In zake bestrijding van
geslachtsziekten) enz.
Vegetarische Bode, No. 7 : Jspansche Zor
gen. Walter Carey, Diëat In de Tropen.
Wetenscb. mededeelingen, Wetenswaardig
heden, enz.
Molescliott, No. 2: E. van Dieren, Het Ka
merlid jhr. De Savornin Lohman als Vacci
natie-bestrijder, T aberculose en de middelen
ter bestrijding. O rer bescherming en ver
zorging van jonggeborenen, enz.
De Retue der Uitvindengen en Ontdekkingen,
enkele keer sproeide wat zuinig maanlicht
tusschen de wonderlijk licht omrande wolken,
die de opgestoken najtarswind met hevigen
vaart voorljoeg en over elkaar stapelde.
En bij elke sproei, waaruit enkele
lichtdroppels op den zolder tuimelden, glimmerde
midden da vaalte van het naehtdonker het
ruit en ijzer van zijn dak venster en tipte
wat stille k'eur op uit da tafel en een enkele
vlek sneeu wig wit van zijn lakens.
Die vraag, waarom ze 't gedaan had, waarop
hij onmogelijk een schijn van antwoord kon
vinden, hinderde hem, dat zijn woede w
gslonk en hij zich wamhopij droef gevoelde,
geheel alleen op de wereld, onder de snelle
luchten, gejaagd door den wind, die op zijn dak
stommelde en razend om de hoeken gierde.
Zóó groot was zyn smart om badrogen zijn
en lage daad, dat hij eindelijk snikte, of hu
een onnoozel klein kind was.
Weinig bewust, wat hij deei, met alleen
wat gewoon te-bewegingen, kleedde hij zich
uit, en ging toon in bed, omdat het laat was.
Lingeii tijd lag hij daar, onbewegelijk en
daca* -.jisi-.r ... il -57011 1;!.. '.. '?:.; wa1: aiH!Qr:<
densen, zijn gelachten liepsn altijd dezelfde
wegen, de ou>, pijnigende, waar hij ze niet
hebben wilde.
'c Was xiu uit tuaschon her. Niemand zou
zich nog rnet zoo'n meid bemoeien. Hij wou
'c ook uiet, vast niet... Maar wat moest er
dan van Jjt worden? H'r schande en ver
driet kon-i niet overzien. TQU'S zou de ou3
haar mnschian half-dood ranselen. En als 'c
kind er was? Wat wei moest ze dan
op ? Want ze was verloren, geen fatsoenlijk
mensch wilde fa'r meer hebben.
Toch was er nog wel een mi Idel, om h'r
er bovenop te houden...
Als een gek sprong hy op in zijn bed.
Verdomd, dat nooit... nooit... had ze 'm
maar niet moeten bedriegen."
Hy had zich alweer bedwongen.
O, die lamme, vervloekte kermis. Nou be
greep hij ook haar vreemde djen van da
No. 3 : Gustav Tschermak. De Reddings
dienst in de Ver. Staten bij ongelukken in
mgnen. Is de A via tiek gevaarlijk. Hertz
ESect, Eleetiiaebe en chemische- eftsctear van
ultra-violette, stralen. Het eleetikraeren
vm gewassen, enz. enz.
Londen> in d« Kroningedageni.. De versie
ringen te. Londen. Da Liefde van Roolieve
Bargh. Het eiland Wight, enz.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllltllllllllll
40 cents per regel.
BOUWT te
Inlichtingen bij bet bonwbnreau Ar t i",
aldaar.
ADIMMNTIP^DÊilSTUK DAT KRIMPT
HHtflffll IE WOBBT TERUGGEKOMEN
Verkrijgbaar te Amsterdam bij:
AU BON MARCHE»
J. G. HERBERMAN, Damrak.
JACOBSON & MANU8, Kalverstraat.
H. MEYER, hofl., Koningsplein.
ADR. SCHAKEL, hofl., Heiligenweg.
SCHADE <fc OLDENKOTT, Nieawendflk.
N E D. I K D IE;
Heeren Kleeding Mag; M. DE KONING-,
Batavia.
Winkel-Mg EIGEN HULP", Batavia.
W. SAVELKOUL, Soerabaja.
Verdere adressen verstrekken wij gaarne
VORMEN.
Een Handboek voor Dames.
BEWERKT DOOR
JOH ANNA VAN WOUDE.
Het iiienwste en volledigste handboek der Etiquette,
In prachtband ?2.50. In satijn ?2.90.
Uitgave van Van Holkema & Warendorf, Amst.
laatste weken, vooral haar grootere liefheid
en aanhaligheid, met de bleuheid daar
tmsschen door.
Hij voelde, dat ze berouw had gehad...
Ze hield das wel van hem... alles wat ze
vroeger gezegd had, was gelukkig geen logen
ge veest.
Samen hadden ze zoo gelukkig kunnen zijn.
Er was ook al gesproken ven trouwen. Had i
't maar eerder gedaan, zooals hy vroeger wou.
Dat kwam er nou van, als je alles zoo mooi
won hebben.
Non was 't uit. Zj had het onmogelijk
gemaakt.
Eigenlijk kon het nog, als hu ....
Zj zou graas; willen. En ze had hem nog
wel lief. 't Was een ongeluk geweest, be
roerd genoeg,. maar 't maakte tcc'a verschil.
N9e, hij köa niet... Dat kind... Alle
dagen het zien, en steeds moeten denken.,.
D&t zou-i niet verdragen kunnen...
Wat moest ze al veel geleden hebbeu .,.
Wat een angsten zal ze hebben gehad...
Ea samen konden ze gelukkig zijn.
1)3 w'r/1 had de lucht nu bijna schoon
geveegd. Stil zeeg er licht door 'c kleine
venster, dat op den zolder allea goed te
herkennen w*?, en helder-blij glansde het
witte beddegoed.
Stil zag bij de maan vergaan in de
witblausre lucht. Eindelijk wa? ze weg, en pin
kelde esn enkel sterretja, als trillend
vlampunij».
Hij voelde zich dof en moe van al dien
smart en al het denker.
Tot hu sliep en droomde van Jet. En van
een blij geluk met haar, heel zijn leven.
Dan volgenden avond ging hu naar haar
toe en in 'c donkere gangetja, waar ze vroeger
bun innigste oogenblikken hadden, zei hij
h'r, mat en aarzelend, maar toch vol vast
heid in de belofte, die zij dadelijk begreep,
dat-i bij h'r blyven zou.