De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 16 juli pagina 3

16 juli 1911 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Na I77T DE AM,STER0 A M M K R -W ft E K B L A D V R NEDERLAND. beweging te' boomde*!*» ra» enkele ak het verbmdr g?citw«ïe°morden» zonder meer; evemahr at» m«n e«* beweging, aèt dl» van '80 reefettmti# UiMrirtetiBeeren zon als men aan eectgr aMftkrw«p*»e«denih*«gei«bieeÉ, Tot d»w afiettriaggwMfdfgtr teetieirsop menig artikel v«v de» Nieauxn- OvU aveleiding; knniiew gerws^ ot^t een* cttt- eten j Murgau £ 1891, een beschouwing -welke» i v een lakend betoog1 dat men tem onzent verband tnsmhen de verschillende kunsten, verband tusschen muziek en literatuur, verband ttnsclren mu ziek en sehüdeiknMB» mist, de- aanmerkt»?, dat ook de bouwkunst er buiten, valt, forma' leert in dezen scherp-vragenden uitroep: It het moqelijl iet» anti anütiektff te maken dan het Ooneertgeboltw- te Amtterdam f Neen werkelgfc" 200 bestait da schrijve», de mu ziek heeft met andere kunsten geen gemeenMh«i* biet seb$Bl MÜ* d** zf da«f trotwh 09 is"... De heer Diepenbrocfc die dit schreef?het eenig mnzikaal-literair element in dv N. 6. beweging zon driftig opstuiven, zoo men de duo*' mij gacunr-reeièe zfewned* uit het verband lichtte, e» eett verdachtmaking van of beechniAigUg tegav bet Ooneertgebouw uit distilleerde, al weid dit instituut ook opzettelijk en duidelijk door hem aan gewen»; orfal«rnrau<tshrit«isda«aizalk een cfititta~zuMetj»gingbeoofdeele» d* becvovmiBgsg«3indo«id (rf omwontclingepianncn?) der, jotfgwe sctotjvers dier dagen- MMS wel kannen wij met dit arcane middeltje", uit den samenhang* aameigte, te weten komen de geestesgesteidtreld van den jeugdigen heer Piepenbroek, die toen ter tgd, behalve porenmensch", ook .oogenmenteb" m set zyo ge weest K».... geinen de omstandigheden dett oogen-mensch. naar den achtergrond te hebben gedrongen.... Ho* t» ve*kia*e* d» felheid waamte» d* beer Diepenbioek nu optreedt tegen een vereeniglng die zuiveringen grooter barmontein het ceweet tienen-, ook deor critiefc op bet bestaande,' zoekt Ie bereiken? G «volg van den Typeren" leeftijd, die. ideale» en geest drift ia deze richting, allee» vooi d» jetrgd passend acht? Ga volg. van aceptiecbe- overWeggen, van lateer-aller; voUaanheid met Verkregen invloed, met de maatschappelijke positie?... Ik waag ruft met zoe snel aan karakter beoordeling; ais-de heer Die^enbrock doet tegenover aMkreny ma» ik-moet op. dit liebtpasfj» w-ifze»-, dat n«g is- blffvea gloeien in het diepst van 's heeren Diepenbroekfo ziel en «wakken fetrfn geeft aan zyn verras*sende bekentente: dat hij toch niet a's ew principieel tegenstander van het BaethorenHuia ate zcroda*i» wil befcfaon'Wd wordenII Wie weet wat nit dit iet e j w vanr den toeer Diepmbfoete-VMNWBtoer neg groeten kan... Wie> weet, wameei inderdaad de allerbeste krachten in het Huis des zomer j vereenigd zullen worden, hetgeen is toegezegd; en het idee .Beethoven." een wijdere toepassing Wngt dan men aanvankelijk aannam ? J$ deze vraag a*a d* toekomst, die neg vér schijnt, kan ik 'C mijnerzijds laten. De beer Drepenbrock heeft schoon g»Hj& dat ik m\} niat gemengd heb in het debat, want er is tnsBchen de heeren Verhagen en Hutschenruyter geen debat" gevoerd. Ik nam slechts een, ja mislukte, proef, zoo mogelijk doe» opheldering het misversta in te bt eindige»; ik wilde in elk geval opkoas* tegen eev onjuiste, ongegronde beschuldiging die alsgrondslag, van een1 debat" dienen moest en 't niet koB. EathaB»i»'tm^ ook niet mogelijk mjjn af keer ' te oBdérdinfcfcen vut d*aUee»zaHg*nak«ii<te opvatting,, waarvan de- opgestelde voorwaar den en waarschtawinjea aan het NedeflandBche> Volk uitvloeisels ifn: dat in ons muziek leven imnters niets zoo mogen getcirieden hutten- de rrreé*wBrfci»g of buiten d« goed keuring van de orkest-instelling, die zich in het bezit van den heer Mengel berg als eminent directeur en den beer. Drepenbrock als voortreffelijk helper verheugt. Haar toem heb ik na zestien jaar lang, zonder een prooi" te worden van wien of van wart ook (de heer Diepenbrock zij gerust), mede helpen verkondigen. Maar het is mijn vaste over tuiging dat die roem niet versterkt wordt, en vooral dat onze Hollandsche muzikale samenleving ernstig; schade lijdt, door een politiek die zich door rancuneuze stemmingen, baaigheid enr exehulvisme beïavloeden laat. Wie hoog stoa*, van hem verwacht men voenraamteid zoowel in woord als in daad. Adel verplicht! De zwat-7rtenidelük«>, ironisch» en laatduükBmle frames overigens, die de- beer DifcpeBtbroclr OTBT mij» pertoonipre eigeuschappen ten-beste geeft, zij n slechts zwijgen waard. W. SlBMACHER ZlJXBN. Aan de Redactie van het Weekblad De Amsterdammer". WelBdele Heeren l Naar aanleiding van de artikelen Mtmek in de Hoofdstad", «voorkomend in uw geacht blad, rijst bij velen de vraag op welk atandp«Bt de'schirjrer, ctohe«r Matthijs Vermeulen, zich toch stoft bij de beoordeeling van muziek en- BMMfck. Er kan iets moois, iets ncbels, iets jeug. dig krachtiga in zijn tegen d« algemeen b*eigeh*«d« opiniev vierkant zijn eigen mie» ning. te- uiten-; het iftmogeijjfc, ctateen ecberpzinaig waaxnemet opmerkt, wat aan velen en bevoegden critici ontgint en <lat de zoo zeer van het algemeen gevoelen afwekende opinie de juiste is. Maar dan dient de schrij ver toch wat meer te doe» dan verrassende stellingen verkondigen en is bij aas de ge vestigde reputatie van door hem in ongunstigen zin besproken kunstenaars schuldig, zijn beweringen met bewijzen te staven. De heer Vermeulen koestert slechts weinig sympathie voor Hollandsche componisten; eigenlijk vindt alleen Diepenbroek» muziek i» zga- oogea genade. Zou net na niet goed, vootai leazzaMB zijn, wmrater de heer Ver meulen, aantoonde, waarom HollaadSGh* toon, zetters- van. renommée door hem zoo weinig gewaardeerd worden! Maar het is denkbaar, dat de heer Ver meulen, met ruimer blik begaafd* zich geheel bevrijd heeft nit de handen van e&auvinisma en onze componisten metend» naar den maatstaf van wereld rermaatdheié, hen. mar een bescheiden, plaats in den kunsttempel meent te. rm>gt?B VBCW$ZB&. Maae h«» U bet te. veikiaren, dat uitvoe rende kunstenaars,, wiet vermaarrdfaeid in het bvUeaiaiKt ee* al^emaev ei-kende is, op zoo warfltgr WBwdeefrns- van den kant des-heeren Vetmeoten tauneB retoene»? Ho» kJoató d» heer Vermeulen er toe een kunstenaar als Carl Flescb na de meester lijke voordracht van Moaart's en Baethoven's concerten ais een stumperig beginneling met enkel» wootden tf te maken". Op de insi nuatie, dat Fleech in zijn voordracht ju iel t" wil ik niet ingaan; deze uitdrukking toch vetoordeett tiefa zelve; O rer den toch zeo hooggesohaitten violist Bram Elderiag, ia de beer Vermeulen even min te sp»efcen. Hij beschouw t hen» nagenoeg ai» ewt slechte copie VRQ Joachim, als eea raialukt vwlgeiing va» dezen meester. Wat weet d» beer Vermeaien eigenlijk van Joachint? Naat raenscheègke berekening heeft d* beer Venmewlm Joaehim niet of slechts eea enkete maat en dan niet irr Joachims' ghtmttjd geboord. Des heeren Vermeulen'a jeugd geeft ons recht te veronderstellen, dat hier alleen sprake is van een gedachteloos rmprate* vm asdwev. Erger dan dit ellea noem ik 'd Heeren Vermeulen'j vermetelheid een componist van Stfans/ bsteekenis te darren baoordeelen, waar hij terzelfder tg d erkent, niet de noodige studie gewijd te hebben aan zyn onderwerp. Ia twae artikelen betrekkelijk D^r Rosenkavalier", toont de heer Vermenlen zijn geringschatting voor dit werk; terzelfder, plaatse erkent den heer Vermeulen echter dat bij het werk alleen beoordeelt naar een klaviernittreksei! Hst wil mij voorkomen, dat de beoordeeling vaa dergelijke toonscheppingen, in het bijzonder zulke van Rich. Siranss na inzage van een klaviernittreksei alleen, vrij wel gelijk staat met het critiseeren- van eea echilderüia alleen een fote daarvan onder de oogea gebed te hebben. Hdt ergste vind ik echter, dat uit des heeren Vernrenlen's pen over een zelfde onderwerp beschouwingen vloeien, die lijn recht met elkander in tegenspraak ZQD. Een voorbeeld geeft mij de bespreking van Röntgena eymphonie in Uw blad en in de N. R, Cl. waarvan de heer Vermeulen de muzikale medewerker te Amsterdam is. In Uw blad wordt over fiöitgens nieuwe opa s alle» behalve gunstig geoordeeld,, ja zei f J wordt met bet werk en den maker eenigszins gespot. In de N. E. Ct. daaren tegen wordt met groote ingenomenheid en in aUeeÜBS gnastigen zin over het werk geeproken en toch vloeiden beide beschou wingen utt n pen. Een vergelijking van de beoordeeling in de N. B. Ct., avondblad van 2 Maart en van die in Uw blad van 12 Maart 1.1., zou meerdere interessante punten ter bespreking opleveren, maar ik meen my te moeten beperken. Ik meen echter, dat reeds het boven staande voldoende stof geeft voor de berecbtigde vraa;, of de heer Vermeulen, wiens crithche aanleg ik zoo min in twijfel wii trekken als z(jn schrijftalent, reeds t hans de bevoegdheid bezit als beoordeelaar op te treden en of niet eerst zekere karaktereigeneehappen b$ ZEd. tot rijper ontwikke ling moeten komen, zooals zijn ervaring zich heeft uit te breiden. U dankzeggend voor de opname, Hoogachtend J. Mossik, *** Een paar aanteekenrngen in rrrargirre- van dezen brief zal de heer Mossel mij wel toestaan. Stèt gevestigde reputatie" en renomméV', mag een criticus geen rekening, honden, al ware ze oud en hecht als van Bamberg. ZJQ toatsteen is enkel de artistieke waarde, de psyche», waaiaans technisqbe vaardigbeid aitrjtïondergeschikt bl^ft. Hollandache componisten hebben, mijne tym pathie inderdaad niet. Want ze piaesteexen niet meer dan een lieremart; zij zyn levenelaoge objectieviteiten als de poppen van een j anklaassenkast; zij gebruiken de machtige kunstenaars ala de coulissen waarmee ze een leven nabootsen. Buitenlandsche critici beschouwen hen sta oude tf om petten, ver sleten pankeveüeo, contrabassen met drie snaren. Terecht. Zij maken niet m u z i e k genoeg. Een recent voorbeeld o. a. is de Hymne aan de Schoonheid" van Barnard Zweers. Het bewijs voor deze evidentie gaf ik overigen» reeds enkel* tijd geleden naar aanleiding van Julius Rö&tgen'd vioioncelconcert. M§o oordeel over Carl Fiesch ia waarlp: individueel. Hoe ik er toe kont? Omdat Ca>l Fieech den stok wat zwa*» aanzet en de klankphantomen wat lyvig rythmeert; omdat ik liever een Franschman hoor, een Italiaan of Hongaar, wanneer- Moaart of Beethoven worden voorgedragen, omdat zijn psyche indruiecht tegen den geest dier muziek. En is Bram Eldering werkelijk zoo hoog ge schat ? Dan wordt het' tyxl voor hem om te gain botaniseeren of anderszins zijn dagen prettig te slijter. Waat de-jongere menschen, die dezen vlolist nu beoren, kgkwn met meer tegen hem aan als een toren van Babel. Hij gpeslt degelijk; maai liet sentiment U wat versukkeld en niet nerveus genoeg om verssh bloed op te jagen; zijn asketisme wat onbezietd, phiQiasieiooa en a muzikaal. Da heer Mossel schijnt Der Rosenkavalier" niet te kennen; niet te weten, dat Stranss deze opera anders componeerde dan Eieotra en Salome. Deo» twee zijn uitsluitend milieu-schildering, psychologische analyse en illustratie, en men zou hen niet naar een klavier-uittreksel mogen beoordeelen, omdat het effect voor drie-kwart afhangt van de instrumentatie; doch Der Rosenkavalier" is in hoofdzaak absolute muziek, melodie en rytbme. Deze lijn", de beide anderen klem". Dat maakt du? een principieel onderscheid en deze qnaestie zou men principieel moeten behandelen. Dit lijkt me echter niet noodig al i antwoord op een ingezonden stuk, waarin WILT GIJ AANGENAAM RIJDEN koop dan een SPIJKER AUTO, TYPE 1911. Indnstrieele Maatschappij TROMPENBURG, Amsterdam. Industrieele Maatschappij TROMPENBURG, Amsterdam. IIMIIIMIIIIMIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII geheim en vol van dingen, die ze te vreezen had, dat ze handenwringend van angst, was weggestormd, en zich blij voel d?, toen ze in de stad alle ouda dingen herkende en als weervond... IV. Op een Zondagmiddag,?n van de eerste dagen in November, dat de lucht vol was van wolken, dis er in groote, vreemdvormige bundels overal donker en grauw met veel regen dreigden wandelden ze door den lagen polder ora bet stadje. Ze genoten allebei van den vrijen da?, waarop ze rustten van hun alledaa^sche werk leven, en zich gelukkig ge roeiden met de stille najaarslanden rondom. De weiden, als pgekleurd door den somberen dreig der wolken en door het nat, dat er nog ie sap t e van vorige buien, lagen warm-groen en mollig, naast de diepdoukere landen, waar ploegvoren klontten en glansden in licht flikkerend aardaap... Enkele koeien, vuil van regen, graasden loOiiü, ?.!?-'£ a*jjj diop-gebogcr,. ,. 3 i (Ie toe derijen, groote duistere vlekken, waarom been wat geboomte waasde, lagen laag en breed op afstanden tusaehen de landen. In de verte duwden donker-roode-daken wat lichte plekjes kleur tegen de grauwe luchter. Za liepen gearmd, dicht by elkaar en spraken niet. lader genoot van de vreemde stilte en van de dunne nevels, die de landen in de verte verlichtten en in schuil deden gaan. Frans was gelukkig. Als hu zoo alleen wandelde, was hij dat altijd meer dan in de buiten en on Ier zijn werk. Kalm kon hij nu allerlei kleinigheden opmerken en op zijn gemak de rook volgen van een boot, gindsch in 't kanaal, en op de meeuwen letten, die sneenw-blank tegen het zwart van den akker, schreeuwend rond-cirkelden, zich als mooie witte figuren lieten dalen op de klei, om er iets op te pikken en daarna omhoog weg te vliegen. Hij wou hier wel altijd wezen, omdat het hier zoo kalm was en zoo innig, en om de warme kleuren vol stille eenheid van lucht en hemel... Jet had al haw angsten vergeten. Ze kwam hier bijna nooit en al'ea was haar nieuw. En 't was hier zoo vertrouwelijk, j? kon er veel inniger met elkaar loopen, dan waar iedereen liep. En nu ze andere dingen zag en haar angatea vluchtten, had ze zich laten gaan en voelde zich geheel nieu^. Tot plotseling in haar hersens opschoot de schrijnende gedachte, dat ze moest be vallen, van een kind, dat niet van Frans was. En hy mcèat bair laten loopen. Zóó verschrikt was ze, dat ze niet verder kon, en Frans ontstelde, als hij nog nooit ontsteld was , luid op te snikken bagon. In haar verwardheid meende ze, dat hij 't al wist, alleen maar niks zei. Want hij me it het begrepen hebben en misschien al gazien... Toen, omdat bij het L'r zoo vriendelijk-teer vroeg, vertelde za 't, snikkend tusschen h'r gebroken zinnen, die hij meer raadde dan verstond. Tïy -al ^ ars n l,v.\ } -:.:; ;c'ogd, hield haar nu nog vast, en, uit verschrikten angst, drong hij h'r nog steviger aan zich. Maar hij begreep, ,,'c Was waar. Ze bil hem bedrogen!' Dan sloeg i LV op eens van zich af. stond woedend voor haar inet zijn vuist te dreigen. Deei toch ciks, al wou hij h'r wel trappen en slaan. O, hij kon h'r verscheuren, bonkte het in zijn hoofd, waar het borrelde en bruiste, of er donkere dampen opstegen, die zijn gedachten verduisterden. Slet, slet," siste hy enkel. Jet was weggeloopen, maar hij had haar gauw ingehaald. Waarom hij 't deed, wist hij zelf niet. Met een ruk van zijn lijf en een vloek, had hij zich bedwongen, ofschoon hij niet wist, wat nu te doen. Wel voorvoelde h\j, dat er iets vreeselijks ging gebeuren, en dat het uu uit moest zgu tusscben hen. Nu gingen ze los E aast elkaar o rer den grintweg verder. Zacht liep ze te snikken, zich vreemd gevoelend, nu ze 't verschrik kelijke gezegd bad. Z3 had zoo'n diep berouw... Wat zou Franïongelukkig zijn. In het Westen stond wat geel licht op 'c altaar van verre duinen te branden. Een breëe streek a\n den hemel g'ausde van de zachte uit vloeiingen der oranje-flikkeringen. Wonderlijke randen kleurden grijs-licht en porcelein-teer en rozig aan de wolkenkus sens, die nog ho®£ lagen opgestapeld in 't regenbed, Zij zagen niets en zwegen steeds... En toen ze bij de stad kwamen, zei Frans: Zeg thuis maar, dat 'k niet goed ben," en sloeg een ander pad in. Thuis maakte hij van 't zeilde leugentje gebruik, om dadelijk naar zijn bed te kunnen gaan. Ia het avonddulster ging hij daar tegen zijn ledikant zitten )eunea, en dof nog van den slag, die zijn denken 'oaduizel i had, keek bij alle vreemde dingen in het donker aan, zonder begrijpen en weten, wat nu te doen,. I!ij tlosi er alleen, anjjs'ij-; a'.l.itüct «jja smart. Hier. nu bij tandenklapperend te beven stond, barstte zijn woede uit, dio hij toch niet wou laten baasspelen, want «ian zou hij maüe dingen doen, voeide hij. Jjt kon-i ranselen, en trappsa, en d'.lee op h'r kapot skan. Van zijn hevige woade stommelde het ledikant op den kalen hoaten vloer. De ar men over de borst, bedwong hij zich, met mannen-inspanning van heerschen. Hij moè3t bedaren, 't Gaf niks. 't Was gebeurd en er viel niks te veranderen... Hij was er f,. .. gelukkig, en had niks meer te maken met die meid... Maar b ij had niet van 'er afgewild, h£;l' schuld was bet. Hij had altijd van h'r gehouëo. Zühield ook van hem, dat wist-i. Waarom had ze 't dan gedaan? Nog stond bij tegen 't bed geleund. Een met wat veel gedachteloosheid, en een beetja wrok verrassende-stellingen" worden bjjeerigegaard. Het ergste: beschouwingen uit n pen, lijnrecht met elkaar in tegenspraak! Woorden (oiet waar maneer Mossel?) die gauw en gemakkehjk een relletjs maken als het geldt iemand, die niet niet me» jubelt in het groote koor.... Ik heb er indertijd al op geantwoord in het weekblad Toon kunst" en den onbedachtzamen aangeduid, dat d» weg; van brievenbus naar drukpers laag is, en geschriften hunne geschiedenis hebben ('lafaent sna fata) Het nummer van 24 Miart kwam den heer Mossel niet onder oogen, of, alles blijft mogelijk, 't was te flj i gezegd voor- fijne ooreo. Ik wil het echter mat pleizier nog eens herhalen: dat men bij de lezing van mgn critieken, die in dagbladen verschenen, ook een beetjeverantwoording moet vragen aan mijne redac ties of hoofdredacties, wien het wet eens beliefde ook buiten myn voorkennis onfaarnronieoie zinswendingen^ uit mijn stukken te lichten en passages, die sommige lezers uit hun dagelijkscbe stemming zouden kunnen brengen, te schrappen. Bit geschiedde ook in mijn beoordeel ing van Eöitgens symphonie. En toch bleven er voor denaindachtigen heer Mossel nog wel eenige zinnen staan, geschreven in een toon, welke vol strekt niet klinkt met groote ingenomen heid" en alleszins gnnstigen zin". Ten slotte, hooggeachte beer Mossel, mijn zeer bartelijken dank voor uwe welwillend heid tegenover mijn schrijftalent en waar deering mijner kritische gaven. MATTHIJS VBBMKÜLBN. Het MietM rfM Nog. slechts enkele dage» scheiden.ons van de vacautie, op den ee«ten dag waaivan w» hopen duizenden armen kindwan i e-t 8 te. verschaffen van het genot, waimaar ieder verlai gt, waaraan ieder behoefte heeft: b n Ite>n zijn. Eén dag buiten, n dag: heerlijk vrrj en vroolyk speten op de bei, in 't bosch of aan 'c strand l Zoor»le« gaan d» garnche vacantie, en dat is good, dat i» neeéig voor siadsmenschen.vooiBtadskinderen vo )ral;laten onze aime stadgenootjes, die de heel» verdere vaeantie hier moeten blijve», dan ten minste dien eanen dag hebben, a l Ie m aal I Zooals. de zaken nu staan, zijn we daartoe niet b$ mastte. Wat laten vele gevers ons tcchJang. wachten. We zyn ervan overtuigd, dat er nog honderden zijn, die gaarne iets willen bij dragen voor het zomerfeest der arme kleinen, die op 24 Juli berouw hebben, als ze niet hebben bijgedragen voor het feest, waarvan aUe bladen met groote sympathie steeds ge wagen. Nog is het niet te laat, al moet ook de organisatie zeer spoedig, in elkaar worden gezet. We kunnen nog even wachten, maar waarschuwen, dat kunnen we niet meer. DJ adressen gijn nog steeds als alle jaren: J. M. SCHEFFKB, F'ootz'tter, Linnaecustraat 16. Tn. A.. W. I IJSENAAE, Penningm., Pretoriasstraat 26. W. PLOEGER-,. Secretaris, B ederodestraat 69. ran De Vlaamtche QicU, Nor 4: Alberik de S war t e, Orer Internationalisme.. Leo Steppenbach, Centen «rinkel. Franz de Backer, Een Rjisindruk. Pol de Mont, Dal tegen Berg. H. de Hoon, Noodtoe stand. Speremua, Mechanica en Philosopbie, enz. Di Indische Kroniek, N o. 15: K,, Koloniaal Conservatisme. Kolonist, Kteine Vagebondages op Koloniaal-Politiek gebied. J. B. H., De gebeurtenissen in Mexico. Democraat, Aandeel in de Winst, enz. Levenskracht, NP. 7 : Titia v. d. Tunlr, Een ernstig woord aan Jonggehuwden. Wat een Inspecteur van de Drankwet eens aan dr. Arièns zeide. Lid. van Mier op, Een belangrijk rapport. (In zake bestrijding van geslachtsziekten) enz. Vegetarische Bode, No. 7 : Jspansche Zor gen. Walter Carey, Diëat In de Tropen. Wetenscb. mededeelingen, Wetenswaardig heden, enz. Molescliott, No. 2: E. van Dieren, Het Ka merlid jhr. De Savornin Lohman als Vacci natie-bestrijder, T aberculose en de middelen ter bestrijding. O rer bescherming en ver zorging van jonggeborenen, enz. De Retue der Uitvindengen en Ontdekkingen, enkele keer sproeide wat zuinig maanlicht tusschen de wonderlijk licht omrande wolken, die de opgestoken najtarswind met hevigen vaart voorljoeg en over elkaar stapelde. En bij elke sproei, waaruit enkele lichtdroppels op den zolder tuimelden, glimmerde midden da vaalte van het naehtdonker het ruit en ijzer van zijn dak venster en tipte wat stille k'eur op uit da tafel en een enkele vlek sneeu wig wit van zijn lakens. Die vraag, waarom ze 't gedaan had, waarop hij onmogelijk een schijn van antwoord kon vinden, hinderde hem, dat zijn woede w gslonk en hij zich wamhopij droef gevoelde, geheel alleen op de wereld, onder de snelle luchten, gejaagd door den wind, die op zijn dak stommelde en razend om de hoeken gierde. Zóó groot was zyn smart om badrogen zijn en lage daad, dat hij eindelijk snikte, of hu een onnoozel klein kind was. Weinig bewust, wat hij deei, met alleen wat gewoon te-bewegingen, kleedde hij zich uit, en ging toon in bed, omdat het laat was. Lingeii tijd lag hij daar, onbewegelijk en daca* -.jisi-.r ... il -57011 1;!.. '.. '?:.; wa1: aiH!Qr:< densen, zijn gelachten liepsn altijd dezelfde wegen, de ou>, pijnigende, waar hij ze niet hebben wilde. 'c Was xiu uit tuaschon her. Niemand zou zich nog rnet zoo'n meid bemoeien. Hij wou 'c ook uiet, vast niet... Maar wat moest er dan van Jjt worden? H'r schande en ver driet kon-i niet overzien. TQU'S zou de ou3 haar mnschian half-dood ranselen. En als 'c kind er was? Wat wei moest ze dan op ? Want ze was verloren, geen fatsoenlijk mensch wilde fa'r meer hebben. Toch was er nog wel een mi Idel, om h'r er bovenop te houden... Als een gek sprong hy op in zijn bed. Verdomd, dat nooit... nooit... had ze 'm maar niet moeten bedriegen." Hy had zich alweer bedwongen. O, die lamme, vervloekte kermis. Nou be greep hij ook haar vreemde djen van da No. 3 : Gustav Tschermak. De Reddings dienst in de Ver. Staten bij ongelukken in mgnen. Is de A via tiek gevaarlijk. Hertz ESect, Eleetiiaebe en chemische- eftsctear van ultra-violette, stralen. Het eleetikraeren vm gewassen, enz. enz. Londen> in d« Kroningedageni.. De versie ringen te. Londen. Da Liefde van Roolieve Bargh. Het eiland Wight, enz. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllltllllllllll 40 cents per regel. BOUWT te Inlichtingen bij bet bonwbnreau Ar t i", aldaar. ADIMMNTIP^DÊilSTUK DAT KRIMPT HHtflffll IE WOBBT TERUGGEKOMEN Verkrijgbaar te Amsterdam bij: AU BON MARCHE» J. G. HERBERMAN, Damrak. JACOBSON & MANU8, Kalverstraat. H. MEYER, hofl., Koningsplein. ADR. SCHAKEL, hofl., Heiligenweg. SCHADE <fc OLDENKOTT, Nieawendflk. N E D. I K D IE; Heeren Kleeding Mag; M. DE KONING-, Batavia. Winkel-Mg EIGEN HULP", Batavia. W. SAVELKOUL, Soerabaja. Verdere adressen verstrekken wij gaarne VORMEN. Een Handboek voor Dames. BEWERKT DOOR JOH ANNA VAN WOUDE. Het iiienwste en volledigste handboek der Etiquette, In prachtband ?2.50. In satijn ?2.90. Uitgave van Van Holkema & Warendorf, Amst. laatste weken, vooral haar grootere liefheid en aanhaligheid, met de bleuheid daar tmsschen door. Hij voelde, dat ze berouw had gehad... Ze hield das wel van hem... alles wat ze vroeger gezegd had, was gelukkig geen logen ge veest. Samen hadden ze zoo gelukkig kunnen zijn. Er was ook al gesproken ven trouwen. Had i 't maar eerder gedaan, zooals hy vroeger wou. Dat kwam er nou van, als je alles zoo mooi won hebben. Non was 't uit. Zj had het onmogelijk gemaakt. Eigenlijk kon het nog, als hu .... Zj zou graas; willen. En ze had hem nog wel lief. 't Was een ongeluk geweest, be roerd genoeg,. maar 't maakte tcc'a verschil. N9e, hij köa niet... Dat kind... Alle dagen het zien, en steeds moeten denken.,. D&t zou-i niet verdragen kunnen... Wat moest ze al veel geleden hebbeu .,. Wat een angsten zal ze hebben gehad... Ea samen konden ze gelukkig zijn. 1)3 w'r/1 had de lucht nu bijna schoon geveegd. Stil zeeg er licht door 'c kleine venster, dat op den zolder allea goed te herkennen w*?, en helder-blij glansde het witte beddegoed. Stil zag bij de maan vergaan in de witblausre lucht. Eindelijk wa? ze weg, en pin kelde esn enkel sterretja, als trillend vlampunij». Hij voelde zich dof en moe van al dien smart en al het denker. Tot hu sliep en droomde van Jet. En van een blij geluk met haar, heel zijn leven. Dan volgenden avond ging hu naar haar toe en in 'c donkere gangetja, waar ze vroeger bun innigste oogenblikken hadden, zei hij h'r, mat en aarzelend, maar toch vol vast heid in de belofte, die zij dadelijk begreep, dat-i bij h'r blyven zou.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl