Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
1778
f-.
Jules Cambon,
de Fransche gezant te Berly'n.
llllllllllllllllllltlHIl
«n dan loopt het beroep van Gelska gevaar
om onder die mededinging te lijden.
. In Japan is bet besoeken van een theater
een kostbare uitspanning. Men moet er zy'n
geheelen dag aan geven, en, alhoewel men
Tolle waarde voor *jjn geld krygt, aan daar
bixnen en er boiten extra uitgaven, waar
men, alt vreemdeling, niet op rekent.
\ Men kan b.v. geen maaltijden binnen het
gebonw bekomen, en daarom zy'n er meestal
tal Tan theehuizen in d
oaarfddellgkenabyheid, waar de bezoeker vooiaf, voor den
fceelen dag, bestelt wat hu noodig heeft. Een
dienstmeisje wordt met hem naar het theater
gezonden, die hem van alles voorziet In
den middag brengt zy hem «en keurig wit
houten doosje, waarin sjjn maal van rigst en
.visch, benevens twee stokjes om mee te
«ten, vervat is.
Alle etiquette wordt er op zijde gezet; als
het warm is, maken de toeschouwers hun
kimonos los, en als het ko«d is, wikkelen
Ejj lich in wollen dekens; mannen en
vro«wen rooken er vrfl bun kleine pijpjes.
Op den avond dat ik er ging, had ik het
voorrecht een Europeesehe Tragedie: Bomeo
en Jnlia, te zien, in bet Japansch vertaald,
en voor ket Japansche tooneel aangekleed,
door ICatragore. Een rq van kleine
batnboecea huisen stelde een straat in Verona
voor; in een der zei ven werd het feest van.
Capulet gegeven, waarbij een Geisha-dans
werd uitgevoerd. Bomeo werd naar lijn
verbanningaoord gereden in een rikisha, door
drie koelies getrokken, terwijl Tybalt hem
met een bontgekleurde papieren parasol tegen
de brandende zonnestralen behoedde.
Zy' ly'n bjjsonder knap in het voorstellen
van moord en zelfmoord; Romeo by wien
het vergif heel langzaam werkte, lag langen
tyd te zieltogen op den grond, en stroomen
Moed vloeiden uit de wonde, met eea dolk
steek aan de (mannelijke) Jnlia toegebracht.
Het publiek bjeef stom en stil onder deze
afgrijselijke tafereelen, maar juist de kalme
uitdrukking op hun gelaat bewees hun tevre
denheid ea bewondering. Zelfbeheersching
is den Japanner ingeboren; zij vinden het
kinderachtig ee oawaardig om toe te geven
aan kun gevoel. Hun streng decorum echter
was door deze vertooning geschokt; in Japan
wordt de huiselijke haard als heilig beschouwd;
de vrouw noet onderdanig zijn aan den man,
heiig* hjj rader, echtgenoot of broeder is.
Als er tot een huwelijk belloten wordt, heeft
?IJ niets te zeggen en moet gedwee den man
volgen die voor haar uitgekozen is. Jnlia was
daarom in hun oog een slecht verachtelijk
schepsel, en Romeo verloochende de heiligheid
van het Japanache gezinsleven; het meeste
medegevoel werd betoond voor Capulet en
Lady Capulet, omdat zij zulk eene zedelooze
dochter hadden; de eenige daad, die de beide
gelieven in de oogen van het publiek zonde
hebben gerehabiliteerd, ware hara-kiri ge
weest.
De Japanners bewonderen Shakespeare en
willen niets liever dan een eigen Shakespeare
ontdekken, die de Oostersche tragedies en
overleveringen vertolken sal.
iimmimiiiiiiiiiiiiii
iitmiiiiitiiiiimiiiiiiiiiiiiiii
Brieven van OomJodocns.
Cl.
Waarde Neef t
Gij weet, dat, al ben ik een echte
landrot, het Nederlandsche zeewezen mij
*a aan het harte ligt, zóó na, dat het
water mij somwijlen in de oogen schieten
kan wanneer ik er aan denke. En vooral
HU het onder Christen-leiding staat, is het
mij lief, en wordt het mij met den dag
liever: het lijkt wel of dat gelijken tred
houdt met het doordringen van den waren
zuurdesem. Voor eenige weken schreef
ik je, meen ik, over de belangrijke maat
regel in die richting werkende, waarbij
den officieren een avondbaatje werd
voorgeschreven, «n je hebt toen op je
gewone spottende toon geantwoord, dat
ik het Christen-zijn te veel in uiterlijk
heden zocht. Zoo iets leg ik naast mij
neder. Sedert ik abonnévan De Standaam
't Zon dwaas zyn om deze Japansche ver
tolkingen vaa Europeescbe tragedies te streng
te critieeeren; als men in ons werelddeel de
Japansche zeden n kleeding voor het voet
licht brengt, valt er evenzeer veel op aan te
merken; daar worden b.v. vaak kimonos op
het tooneel gedragen, die men uitsluitend
voor de dooden vervaardigt, en de Japansche
dansen die by ons warden uitgevoerd, gelij
ken meer op de gymnastische toeren van
een knnstenmaksr, dan op de insinneeren ie
bewegingen van de Japaneche Geisha.
5 Juni. N. P.
Uit Dnitschland komt het bericht dat
daar een nieuwe uitgave wordt ondernomen
van de werken van onzen landgenoot Frans
Hemsterhnis. Hoewel de geschriften van
dezen 18en eenwschen denker, aan wien de
eerenaam Ie Socrate batave" werd gegeven,
na zyn dood, in 1790, eerst recht gekend en
naar waarde geschat zyn, werden zij toch by
z^n leven niet alleen bewonderd in ons land,
in Duitschland en in Frankryk, maar ook
in Spanje, Italië, Engeland en zelfs in
Busland. Zoo meldt hy zelf in een schry ven aan
de prinses de Gallitzin dat de belangstelling
in zyn geschriften in ons land zoo groot
was, dat zyn werken te 's Gravenhage ver
kocht werden voor een onmatigen pry's".
In 1782, dus nog by zy'n leven, verscheen
te Leipzig eene dnitsche vertaling van sy'n
toen in druk uitgegeven schriften; een tweede
druk daarvan is in 1797 verschenen. Te Pary's
verscheen in 1792 eene uitgave van zijne
complete werken, van welke uitgave in 1809
een tweede druk het licht zag. Toch verliep'
er nog wel een dertig jaren na den dood
van Hemsterhnis, eer men opzettelijk weder
de studie zy'ner geschriften en wijsbegeerte
begon op te vatten en zyn aandenken zocht
levendig te honden door de waardeering en
verspreiding zy'ner ryke en verheven ideën
en de erkenning zyner verdiensten. De roem
van Hemsterhnis herrees met nieuwen luister.
Da Duitschers gingen daarin voor; in Frankryk
bracht Da Portalis hem hulde, in Belgi
werden zy'ne werken en verdiensten aan de
vergetelheid ontrukt, door het uitschrijven
van prijsvragen en eea nieuwe uitgaaf zyner
geschriften, in 2 deelen in 1825 te Leuven
verschenen. In ons land was het vooral de
hoogleeraar Ph. W. van Heusde, die den
smaak voor de werken van Hemsterhnis
verlevendigde. Nog in 1846 gaf de
Amsterdamsche predikant L. 8. P. Meyboom eene
naar tydsorde gerangschikte editie van zyn
werken uit in 2 deelen waarop in 1850 een
snpplementdeel volgde, terwijl in 1866 een
leeraar aan het protestantsch gymnasium te
Straatsburg, Etnile Grucker, tot onderwerp
van zyn dissertatie koos Franfoi* Henuterhw»,
Sa vit et te» ceuvrei. Sedert is de studie van
de werken van dezen philesoof, door Mad.
de Staël de grootste denker der achttiende
eeuw genoemd, bewonderd door Herdar,
Jacobi, Lessing, Hamann, Kant, Mendeluohn,
Lavater en Forster, en van wien Goethe
getuigde: Hemsterhnis, een fijn gevoelende
ziel, van jongs af gevormd door de studie
der Ouden" en Met een teederen, fijnen
zin, jaagde die uitstekende man onvermoeid
het zedelyke gosde en het zichtbare schoone
na", geheel op den achtergrond geraakt.
Dat de geschriften eu de wijsbegeerte van
Hemsterhnis buiten ons land ook heden ten
dage nog niet vergeten worden, getuigt
bovenvermelde nieuwe uitgave zyner
philosophische geschriften. Deze editie is gebaseerd
op de dnitsche uitgaven van 1782 en 1797,
maar zal door de zorgen van liet Dreililien
Verlag te Karlsrnhe en Leipzig typographisch
veel beter verzorgd worden.
D. SMITS.
Pmiiisciie ontioetlep,
I. IN DEN TREIN.
In een D trein door Pruisenlaud. My'n
overbuur is een jong heertje, zeker van zich
zelf, en toch verwonderd over al hetgeen
hy, met zyn nieuwe Pruisische oogjes achter
zy'n nieuwe brilleglazen, in de groote wereld
ziet. Een werkelyk keurig heertje, höflich en
ben, heb ik leeren inzien, dat dat een
wijze en zeer aanbevelenswaardige taktiek
is. Maar of het de oude heiden is,
die mij dwingt het gulden zwijgen te
verbreken, weet ik niet maar, zeg ik,
ik kan het toch niet laten je per slot
van antwoord te dienen. De gelegenheid
is te schoon. E a ik behoef trouwens
weinig mér te doen, dan je een passage
over te schrijven uit een brief, dien ik
van morgen van Jan Wentholt kreeg.
Hij schijnt mij min of meer als zijn
goeden genius te beschouwen, sedert ik
hem tot Johannes Canonicus heb verdoopt
en hem daardoor dien nimbus heb ver
schaft, waarmede hij in coalitie-kringen
zooveel opgang maakt. Telkens als er
iets van belang is, vooral als het regiment
des Heeren weder eenige schreden
vooruitgekomen is in de Marine, als een of
ander bekwaam paganist onder de hoogere
officieren op handige manier uit den
dienst geloost is en dus weder een gevaar
voor 's lands heil is afgewend, dan komt
er zoo'n klein episteltje met een bescheiden,
Christelijk-bescheiden, triumfkreet. En
toen ik dan ook vanmorgen de bekende
enveloppe op de ontbijttafel liggen zag,
dacht ik dadelijk aan wat ik pas gelezen
had over het ontslag van kapitein
Woldringh, waarin ik mij al had verheugd.
De man had de Militaire Willemsorde
en den Eeresabel al, en stond als zeer
verdienstelijk bekend, zoodat hij bij elke
hoogeren rang een grooter gevaar voor
de Marine zou gaan opleveren. Denk
maar eens aan van den Bosch en Yan
Acbeck! Maar al sprak de brief ook van
dit ontslag met een enkel woordje van
genoegdoening, de eigenlijke reden ervan
was een andere; die lag in het
courantenuitknipseltje dat ik hier voor je volgen
laat, en dat, moet ik bekennen, ook een
minder geestdriftig-aangelegde, dan een
Nederlandsen Marine-minister tot uit
bundige vreugde zou hebben gebracht.
Lees maar:
tevens pedant. Een Doctorandus in de Rechts
wetenschap, naar hy»elf my' in allen ernst
heeft medegedeeld.
Beeds weet ik wat hy aan Gepaek by zich
heeft: twee nette valiezen, een nette weten
schappelijkheid en levenswysbegeerte, en een
paraplu in een hoesje. Ook is hy' gevoelig
voor het vrouwelijk schoon, want hy kronkelt
een fonkeloogende Höflichkeit om een dikke
Daitsche trouwe echtgenoote en moeder heen,
die hem, van boven haar gevulde koonen uit,
goedkeurend toe-glimlacht. Als dit met gou
den slingersieraden behangen wezen ap het
perron te Keulen in manliefs armen ligt,
prevelt myn goede reisgezel, sy'n oogen open
sperrend, mij toe: Einfamoses Weib, was?!"
Ik hul my, bijna Jnpiteriaansch, in den
corridor in cigarettenrook, nu de trein verder
snelt: Als er zwaaravondly'ke muggen op my
neerkomen, rook ik ze gaarne met zulk
brandend papier weg. Maar het reeds weer
redeneerende heertje is met geen brandlucht
te verdrijven. Hy haalt, of ik een geestelyk
douanier was, zijn gansene koffer met
spiritueele gedragen kleeren overhoop. Das
Leben...."
Jawohl", antwoord ik
verdienstelijkbeleefd.
Das Lsben", zet hy voort, dachte ich
mir " En by het voorbysnellen der
telefoonpalen licht hy my, sociaal, politiek,
religieus, volledig in over sy'ne ideeën.
Plotseling hoor ik tnsschen twee stiltes:
nd dar ? ich f ragen: I ure Religion?"
De kyk hem aan. Ik kan 't niet helpen,
maar ik geloof, dat ik hem béte aankyk. Ik
ben opgevoed in de afgescheiden Apostolische
religie, en ik. heb brave ouders, maar ik
kan niet nalaten te antwoorden: Ich habe
keine..."
Het effect is volkomen. Hy zit reeds weer
in de coupé. Hy heeft gefluisterd: Verr
zeihen Sie..." Een man-van-positie, die be
merkt kennis te hebben gemaakt met een
failliet of ontslagen gevangene, is niet mér
in de war.
II. IN 'T STATION.
Aankomst aan het Hanptbabnhof te Aken.
Met myn valiezen loopt een Gepacktrajer
voor my uit., Nu heb ik hem plotseling uit
het 'oog verloren, en, hoe ik ook rechts en
links my wend, de man is weg.
Fen zelfbewust maar tevens eenvoudig
politieman, goed-doorvoed, ryk-gehelmd en
-gegalonneerd, staat midden in den grooten
voorhal, op een open plek vry' van het
menschengejacht, als een scheepskapitein,
van zichzelf zeker, op de brug. Zonder te
denken, dat het wat helpen zal.'begchryf ik
hem myn dienetman en vraag of hy hem
toevallig zag. Hy luistert kort en antwoordt
bondig. Ja, hy heeft hem gezien, hy' heet
zoo-en-zoo en da£r moet hy wezen. Twee
passen geleidt hy' my. Hy wyst my' snel
maar zeker wat hy bedoelt. Dan herneemt
hy', straks weer even onbewogen als te voren,
oogenblikkeljjk zy'n plaats: zyn
verantwoordelyke positie".
Geen woord te veel, geen daal te weinig,
waakzaam doet hy zyn plicht. Hy staat op
post. Zoo staat heel P r B i s e n op
post.
Telkens weer diezelfde indruk I
v. D. E.
Claim
De briefkaart is in Frankryk altijd
een weinig bemind verkeersmiddel ge
weest en heeft daar nooit goed wortel
kunnen schieten." (N. R. Ct.)
Kan het ook aan den bodem liggen, en
eischt de briefkaart vetteren grond? In ons
land b.v. tiert zq welig, en steekt een in
Frankryk teer bemind verkeersmiddel, de
telephoon, naar de kroon.
#
De tent van het ciicas Charles" kan
niet minder dan 6500 personen be ratten."
(Zw. Cl.)
Dit ia natunrlyk een noodlottige dwaling
van den Heer Charles. L»at men het hem
toch uit 't hoofd praten. Als hy' maar eens
begint met 6499, n 't eiken avond met een
paar minder probeert, zal hij zien dat 't wel
gaat
In een artikel in The Naval and
^Militaire Record van 12 dezer komt in
een artikel, getiteld: International
Fleetman", en geschreven naar
aanleiding van de revue te Spithead, o.a.
het volgende voor:
Zonder twijfel waren zij, die het
netste voorkomen hadden, zoowel wat
betreft den snit der kleeding, als de
wijze, waarop die gedragen werd, de
Hollanders. De onder-officieren, met
zware gouden galons op de mouwen en
andere onderscheidingsteekenen, vielen
zeer op, en de korte jas, die zij droegen
(een kleedingstuk, dat voor de
onderofficieren onzer (Engelsche) vloot werd
afgeschaft) verleende een bijzonder net
voorkomen.
De manschappen, gekleed in
zeemansuniform, dragen, evenals andere
zeeBieden van het vasteland, het baat j e,
dat tot kort geleden ook het greot-tenue
onzer (Engelsche). matrozen was, maar
dat nu eveneens is afgeschaft, en hoewel
het zeker eenige moeite kost, dit
kleedingstuk in de beperkte ruimte op een
oorlogschip, in goeden staat te houden,
hebben manschappen, die hierin gekleed
zijn, een voorkomen, dat de serge
kiel of de serge trui niet kan
verReenen.
Het voorkomen der Hollanders werd
verder nog daardoor verhoogd, dat
de matrozenkraag aan de
voorzijde met wit is afgezet,
wat een bijzonder goeden
indruk maakt.
Sommige -der vertegenwoordigde
naties waren wat slordig gekleed, en
waar dit viel op te merken, scheen het
gepaard te gaan met een minder streng
in acht genomen discipline; het maakte
inderdaad den indruk, dat de best
gekleede manschappen
behoorden tot de landen, die
de hoogste discipli ne in hun
zeemacht handhaven".
De Stiehttche Courant kan zoo onaesthetisch
over de Liberalen schrijven. De Liberalen,"
schrijft het blad, stelden zich van achteren
aan, alsof ze toch eigenlijk van een verbond
met de socialisten niets wilden weten."
*
Da Tel. moeit 's nachts om twaalf uur niet
meer trachten artikelen op te stellen. Dat
lukt niet; dan krijgen wy zoo iets als dit:
Alleen de bewoners vertoonden zich in die
straten, nieuwsgierig of er ook nog iets ge
beuren zon, maar tot twaalf uur beden nacht,
het uur waarop dit verhaal van niets ge
beuren wordt geschreven, gebeurde er ook
werkelijk niets."
* ?
De Koning van Engeland is bekend om
zy'n zachte inborst, maar velen weten niet,
op hoe vreedzame wy'ze Z. M. zich van zyn
regeeringsarbeid weet te verpoozen. Als
zinnebeeld van Znid-Afrika", schrijft de N.
K, Ct., is de acacia aangenomen. De Koning
van Engeland had er op zijn kroningsmantel
een geborduurd."
*
Wegens plaatsgebrek moest het kanton
gerecht tot een volgend nummer big ven
liggen," schrijft de Dotsb. Ct. Het blad weet
blijkbaar niet dat er maatschappijen zijn die
mog heel wat flinkere vrachtjes meenemen.
Wülezen b.v. in het U. D.: Over Genua
met de stoomschepen der maatschappij
Nederland" 5 en 19 Juli. Met deze gelegen
heid wordt geheel Indiëverzonden."
?
Die zoogende moeder met een nog
grooter kind aan de knie werd door de
veelzeggende werken rondom zulk een
béte brok geluk." (tf. K. Cl.)
Een béte brok geluk," noemt de N. R. Ct.
dit. Wij vinden de voorstelling eenvoudig
weerzinwekkend. Een moeder, die haar ab
normaal uitgegroeid kind de knie geeft, en
waarschijnlijk die comedie nog wogen"
noemt ook!
*
We zyn weer aan 't lengen. Heden her
denkt de heer Smit den dag," zoo adverteert
een dankbaar patroon in de O. H. Ct., waarop
hy gedurende 25 jaar ons met de meeste
nauwgezetheid ter zy'de stond."
en oeconoiisclie Wel.
Het verslag, dat door de van
regeeringswege ingestelde Commissie van onderzoek
naar de faits et gestes" van de
Steel-Carporation is uitgebracht, heeft een alleszins
gnnstigen indruk gemaakt.
Eene zelfstandige opstelling van de
balanscyfers der Corporation leidt natuurlijk bij
die commissie wel tot geheel andere resul
taten dan bij de maatschappij zelve, doch
iu menig opzicht treedt hieray aan het licht,
dat de truat een voorzichtig beleid heeft
gevoerd.
Be commissie neemt by v. de totale waarde
der erts-bezittingen op een minimum bedrag
van #135 millioen aan, terwijl dat bezit in
de boeken der maatschappij in 1902 reeds
met f 700 millioen figureerde.
De commissie heeft hierbij echter de waarde
vermeerdering in de laatste jaren, door de
stijging in de ertspryzen, niet in aanmerking
genomen.
Een dergely'ke raming schijnt ook voor
andere takken van bedrijf te zijn toegepast,
doch des ondanks komt de commissie tot eene
taxatie der totale activa van $ 1200 millioen,
wat uitkomt op eene pari-waarde voor alle
uitstaande obligatien en pref. aandeelen en
op ca 50 % voor de gewone aandeeleo;
De aanvankelijke waarde der bezittingen
bij de oprichting der maatschappij wordt in
het officieele verslag op ^780 millioen ge
raamd, zeodat eene waarde-vermeerdering van
£'420 millioen is te constateereu.
Wat een grooter bedrag ia, da a door de
Corporation zelve becijferd, daar de com
missie telken jare grootere winsten heeft
geraamd, geen rekening houdende met stille
afschrijvingen en dergelijke.
Zaodat het regeeringg-verslag dan ook voor
de onderscheidene jaren tot een hooger
winst-percentage op het werkelijk in de zaak
iiiiiitiimiiiiimimimiimiiiiitiiiiiiiiimiiiititiititiiiiiiiiimtiiiumitiiii
Wat zegt gij er van ? Trouwens dat
kan mij zooveel niet schelen, omdat ik
wel weet hoe jij en je kornuiten over
onze Jantjes denkt; maar het zou kunnen
wezen, dat het lezen van dit bericht je
van al dieu waan genas, en dan zou ik
van je bekeering evenzeer genieten, als
ik nu genoot van de ongekunstelde en
oprechte vreugde van mijn
Christenzeeheld.
Waarde Heer", zoo schreef hij, ver
geef mijn zeemansharte, ik het aanstonds
vreugdevol voor u uitstort; lees het
stukje uit de Naval and Military Record,
en gij zult mij gelijk geven. Welk eene
overwinning van onze Koninklijke
Nederlandsche Marine, behaald op deze inter
nationale revue, onder Keizerlijke en
Koninklijke oogen. Men zegt wel, onze
vloot klein is, maar is zij dan toch
blijkbaar, naar het heerlijke Koninklijke
woord groot in alles, waarin een kleine
vloot groot kan zijn. Welk een roem is
het toch, onze onderofficieren een bijzonder
net voorkomen hebben, en hos groot
kan nu onze internationale invloed op
het zeewezen aller naties worden als
men begrijpt het vooral het feit is dat
de matrozenkraag van voren met wit
is afgezet waardoor zoo'n bijzonder goede
indruk werd gemaakt. Dat wit is een
der belangrijkste verbeteringen tijdens
het vorig Christelijk ministerie in de
Marine*oestanden gebracht; gij begrijpt
dus, ik mij verheug, en neem ik mij voor
om ook voor de uniformen der hoogere
officieren het afzetten met wit in te
voeren. De kleeren maken den man; zij
doen dat zeker op de vloot en het heeft
u zeker net zoo getroffen als mij, dat de
vreemdelingen terstond gemerkt hadden,
de discipline op onze vloot zoo prachtig
is als de kleeding. Dat bewijst den in
gang die de Christelijke zedeleer oader
de schepelingen maakt. Moed, de oude
eisch voor de jantjes is, als paganistisch,
minder in tel. Zegt niet Schiller:
Alfred von Kiderlen-Waechter,
Staats Sekretaris van Bniteblandsche Zaken.
(Daitsche Ryk).
gestoken kapitaal kemt; over 1907?10
becijfeit de commissie dit percentage resp. op
14.4 %, 7.8 %, 10.5 % en 10.7 %, terwijl de
Trust zelve zelve bv. over 1910 8 % had
aangenomen.
Voor vervolging van de Trust is geene
aanleiding in verband met dit onderzoek,
doch volgens hetzelfde verslag controleert
zij 75 pCt. der ertslanden, wat het karakter
van eene monopolisatie aanneemt.
Wat echter den afzet betreft, oefent
zy thans eene minder sterke controle op
de markt uit dan voorheen, hetgeen ook in
't licht der jongste gebeurtenissen in de
staal-indnstrie, zich gereedelyk laat ver
klaren.
Op grond van een en ander is men ge
neigd tot de conclusie te komen, dat de
Corporation den toets der critiek schitterend
heeft doorstaan.
Zoo was ook de opvatting aan de
NewYorksche beurs, in verband waarmede zich
een ietwat meerdere levendigheid ontplooi
de, die tot eenige koersverbetering, vooral
in indastrieele waarden aanleiding gaf.
Toch is de ware stemming er nog niet,
want op elk gebied wordt het
regeeringsonderzoek voortgezet en hierdoor blyft de
toestand van onzekerheid bestaan.
Zoo wordt thans weer eea onderzoek in
gesteld naar de verhouding die tosschen tal
van spoorwegen en kolenmijnen bestaat.
In den loop der jaren hebben verschei
dene kolen-spoorwegen zich by'
myn-maatschappyen geïnteresseerd ten einde zich het
vervoer der kolen tegen zeer loonende prij
zen te verzekeren ten nadeeie van de
overige aandeelhouders in die
mynondernemingen.
Om deze zaak recht te zetten is nu een
actie ingesteld tegen de Lahigh Valley Spoor
weg Mg en zal de uitslag van dat onder.
zoek waarschijnlijk wel als maatstaf kunnen
worden aangelegd voor de houding der re
geering ten opzichte der andere kolen sporen.
Onzes inziens zal er derhalve voorloopig
nog wel geen sprake zy'n vaa eene
b^zondere verlevendiging der speculatieve markt,
trouwens, al zy'n de omzetten te New- York
ook eenigzins. toegenomen, ze zijn' nog altijd
zeer onbeduidend tegenover de normale
cijfers, welke die omzetten als regel aan
wijzen.
Wij laten hieronder de koersen der voor
naamste soorten op 13 Juli en 20 Juli volgen:
Amalgamated Copper
Amer. Car. & Fonndry
Hide & Leather
Smelting & Bef
Steel
Denver Eio
Erie
Kansas City Southern
Missouri Kansas
Bock-Island
Southern Bails
Union Pacific
Wabash
Pittsly Term.
pCt.
69 M
66 K
25%
81
79
28%
36*
35%
36%
32 X
32%
185K
16%
3%
pCt.
68 K
57X
25%
81
79K
29K
36K
? 35%
36%
32K
32%
188
16
3*6
Mut zeiget auch der Mamelnck
Gehorsam ist des Christen Schmuck?"
U ziet, waarde heer, ik mijn klas
sieken nog niet vergeten ben, al wil ik u,
onder ons, wel vertellen, dat dit, volgens
Theo, de lijfspreuk van de
antirevolutionaire Kamerclub is. Ik bedoelde maar
u te vertellen hoe wij tevreden mogen
zijn over onze vloot die de
Christengehoorzaamheid reeds zóó internationaal
op het aangezicht heeft gedragen, en
kan dit groote gevolgen hebben voor
onze weerbaarheid! Zoo ga ik rustig
mijn gang met hervormen; dan heft
hoop ik bij een volgende vlootrevue het
gansche corps als een man een psalm
aan en maakt onze vloot een indruk als
die van Salomo. Dan zouden wij zelfs
de kustverdediging wel kunnen nalaten.
Weet .ge wat my allén gespeten heeft,
dat is, de Eagelsche schrijver . onze
Marine-dominee niet heeft opgemerkt.
Misschien komt dat doordat zij a kraag
van voren niet met wit is afgezet wat
ik hem trouwens terstond geordonneerd
heb want dat had ons zeker nog
een prijsje mér gegeven l"
Zoo schreef hij door en je zult mij
willen gelooven als ik zeg, dat zulk een
brief mij weder geruster maakte en een
pleister kwam leggen op al de wqnden
mij geslagen door de gemeenteraadsver
kiezingen, waarbij de kinderen der roodste
revolutie zoo akelig veel vorderingen
maken. Hoe kan dat toch, bij al rte
zegeningen, die ons onder dit bewind
reeds zijn te beurt gevallen, e> die ons
nog wachten? Ik twijfel3l6nqa*«n'iFMoht
vaak: is er dan slechts de vloot die zich
Christianiseert, en moet ten slotte al wat
gelooven blijft, als in de dagen der Water
geuzen, op zee en op de vloot zijn heul
zoeken ? Bange vragen bij dit warme
weer!
Als 'steeds
Ja Oom JODOCÜS.