Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1779
volgens de Ojgevallenwet, vermeerderd
met de gelden van het Rijk, de Provincie
en de Gemeente ten behoeve van wijk
verpleging, ziekeninrichtingen en al dat
gene, wat betrekking heeft op de ge
nezing van lijders van allerlei aard en
waarvoor ook tegenwoordig dikwijls
subsidies worden gevraagd en verleend.
Zeker het zou den schijn hebben van
een nieuwe regeeringstaak, doch feitelijk
ligt zij ook thans reeds opgesloten in de
aangeboden wet, die, wil zij tot haar
recht komen, toch ook aan alle arbeiders
en hnn gezinnen geneeskundige behan
deling wil trachten te verleenen, door
hen te doen deelnemen aan zieken
fondsen.
Het is dus geen nieuw beginsel wat
door het bovenaangegeven voorstel toe
passing vraagt, maar hetzalfde wat de
regeering voor de arbeiders vraagt,
namelijk geneeskundige hulp in ziekte
en lijden, alleen uitgebreid tot lotgenooten
met overeenkomstige geringe finantieële
draagkracht; doch het zij nogmaals na
drukkelijk herhaald, niet vastgeklonken
in a wettelijke regeling aan uitkeering
van geldelijke ondersteuning.
Nu het beginsel dezer scheiding is
aangenomen, zij het door een
partijstemming, is het nog niet te laat om
heel die aangehaakte voorziening in
geneeskundige hulp over boord te wer
pen en te vervangen door een afzon
derlijke regeling. Het is niet denkbaar,
dat de partijen in dat geval zoo scherp
tegenover elkander zouden staan en
dat niet velen van de linkerzijde daar
mede instemming zouden betuigen, zij
het ook dat sommigen der rechterzijde
in het thans aangenomen stelsel zonder
eenvce wijziging zoudan willen volharden.
Met vereende pogingen zou dan echter
juist iets goeds tot stand kunnen worden
gebracht door zulk een nauwkeurig
omschreven: ziekefondswet, niet uitgaande
van een beginsel van verzekering,, maar
van voorziening in de behoefte aan ge
neeskundige hulp voor hen, die niet bij
machte zijn deze zelf te betalen, zij het
ook, dat zij in overgrooten getale, even
als tegenwoordig, genegen zijn naar
mate hunner draagkracht zelf door
premiëa daaraan bij te dragen.
Wat wij hierboven schreven, zij dus
aan het slet herhaald:
Talma heeft met splitsing in de zoo
genaamde ziektewet gelijk, maar?hij
is niet ver genoeg gegaan, er ontbreekt
aan: een afzonderlijke regeling bij de
wet van het ziekenfondswezen rekening
houdende met en steunende op de eigen
aardig* Nederiandsche toestanden en
gebruiken.
Bz. l?VII?'11.
Dr. G. "W. BEUINSMA.
KRONIEK.
HET VUUR SPELEN.
Hoe ver zijn wy in de Marokko-affaire
van het begin reeds af: het begin dat da
teert van nauwelijks zes jaren her! Toen,
in 1905 nog, gold het de vraag: Is het
bezit van Marokko een winst ? Het diplo
matieke geharrewar sedert dien heeft die
Traag doen vergeten, waarop later des te
pijnlijker-verrassend het antwoord wel eens
kon volgen! Dat Engeland, na er vijftig
jaar rondom te hebben gedraaid, dit brok
aan Frankrijk liet, doet, om maar n ding
te noemen, niets goeds vermoeden....
In een wespennest steekt zich, die mee
dingt om Marokko. Een wespennest (een
Atjeh) zal vinden, wie eindelijk Marokko
heel of gedeeltelijk zal mogen inpalmen.
"Waarvan men tegenwoordig opschrikt
- en hoe herhaaldelijk! zijn de telkens
nieuwe strubbelingen tusschen de mede
dingers.
Ah een veelgeplaagde vader en moeder,
die voor de zooveelste keer b.v. hun lieve
lingen met hun poezele vingertjes in de
messenla zien, kijkt het oude, en langza
merhand toch wel vredelievende Europa
naar het nu weer ruziën van in Marokko
gevestigde Spanjaarden en Franschen. Een
misverstand kan gewis wel voorkomen,
maar drie misverstanden achter elkander,
ZWIJGEN.
Novelle van Laonid Andrejsw.
Vertaling van Emil Wegelin.
I.
Het was een goddelijke Meinacht en de
nachtegalen zongen, toen Olga de studeer
kamer van haar man, pater Ignatius, binnen
trad. Een uitdrukking van diepe smart lag
op haar gelaat en de kleine lamp trilde in
heur hand. Voorzichtig tikte zij haar man
op den schouder en zeide: Vader, ga mede
naar Wera!"
Zonder het hoofd op te heffen, zag pater
Ignatius haar over z\jn bril heen aan; lang
en doordringend, tot zij eindelijk do lamp
op tafel zette en zich op de lage sofa liet
neervallen. . .
Wat hebt gij beiden weinig medelijden
gij zoowel als zij l" zeide zij, terwijl zij
speciaal op het woord medelijden" nadruk
legde, en over haar goedig, welgedaan ge
laat vloog een uitdrukking van diepe ver
bittering, alsof züdaardoor wilde toonen
en bevestigen, hoe ontzettend weinig mede
lijdend die beiden waren haar man en
hare dochter.
Pater Ignatius glimlachte als afwezig en
stond op. Hij sloot het boek, nam zijn bril
af, borg haar in het foudraal en bleef een
oogenblik staan peinzen. Zijn lange zwarte
baard, waarin reeds zilveren draden,
zichtzoo als wij te nu beleefden, bestaande in
uitvoerige beleediging van offiaieele perso
nen, en dat in een reeds zoo spannenden
tijd, stemmen wantrouwend.
Yoorloopig, zooals gewoonlijk bij zulke
gelegenheden, zal van de ware oorzaak der
misverstanden" wel niet blijken. Of, en
met welk direct of maar indirect doel ze
zijn uitgelokt, bluft zeker, als er tenminste
een a at woord op is, voorshands in 't duister.
Aan duistere machten is in elk geval de
vrede in te talrijke opzichten overgeleverd...
Het woelen en wroeten van de leiders en
de agenten der grootkapitalistische groepen,
zoowel te Tanger en Fez, als te Parijs, te
Berlijn en te Madrid, kent men nog minder
dan de bewegingen der diplomatieke onder
handelingen, waarvan ten minste Reuters
agentschap vertelt en die later klaarder
?worden door de geel- en blauw-boeken.
Ook doet het wel zonderling aan te be
denken, dat het Franschen en Spanjaarden
zijn, die elkaar gaan sarren! Komt het
ooit tot een conflict, wie gelooft het dan
beperkt tot Frankrijk en Spanje? Hoor het
rommelen in Duitschland, in Engeland!
Wie ziet niet in, dat als god Mars er zich
mee inlaat, Frankrijk en Spanje juist de
ergste klappen zullen ontvangen P
iiiimiiiiiiimmiiiiiiiimitimimiiiiiiiiiiiiii
iimiiiiiiniiiiiin
Scciafo
OrenmiictieenferUojslieii,
door een MIDDENSTANDER.
Anarchie! Regeeringloosheidi Wij ijzen bij
de gedachte, dat zy komen zal, en wij leven
erin l
Of is het geen anarchie, dat de voort
brenging in eiken vorm ongebreideld voort
gaat, doordat de voor .brenger, niet kennende
de hoegroptheid van productie door anderen,
en evenmin kennende de toekomstige vraag
naar zyn voortbrengsel, er, tuk op winst,
maar een slag naar slaat en, zoodoende, den
rampzaligen toestand echept van overpro
ductie?
Van overproductie, doordat de koopkracht
onmogelijk even snel stijgen kan als de
kracht van voortbrenging door machine en
mengchenhand.
Overproductie, moeder van het faillissement
en van vernietigende concurrentie, moorde
nar es van degelyken handel en degelijke
industrie l
Het teveel, voor 'n appel en 'n ei op de
wereldmarkt te bekomen, maakt het vast
stellen van de reëele verkoopwaarde tot
eene onmogelijkheid. Wat de een u met
'n winst van slechts vijf procent aanbiedt
voor honderd gulden, kan de ander n met
twintig procent winst leveren voor vijfen
zeventig gulden.
Zoo veroorzaakt de groothandel vandaag
'n crisis ten eigen bate, maar om zelf morgen
door 'n andere crisis ten onier te gaan.
I] dit geen regeeringlooaheid ? Ij 't gei n
anarchie ?
Na poge men deze algemeene beweringen
niat te weerleggen met de vermelding van
sporadische f jiten, welke er op duiden, dat
dese ziekte reeds genezende is. Terstond
geef ik 't zulk 'n weerlegger gewonnen.
Want, wat hy kan aanwijzen, zijn juist
dezelfde lijnen, welke ik wil hebben gevolgd
en doorgetrokken. Doch tegenover deze spo
radische feiten staan andere, die ons voor de
zieke maatschappij het ergste duchten doen.
Men bedenke bijv. eens even met welk 'n
daemonische wo de men, sedert da crisis
van het vorige jaar, te Amsterdam is aan
het hou ven gegaan. Men denke aan de
enorme, steeds hooge.' wordende soumier,
gsgeven voor bouwterrein. Men bestudeere
den specnlatieven wedij ver tusschen de revo
lutie-bouwers. Ea men vrage zich ernstig af,
of deze productie- wij se er wel toe leiden
kan om, door zeer hooge huurprijzen der
woningen, den arbeid financieel te zien be
loond ? Of door zulk 'n stelselloos in
ongebondenheid voortbrengen van huizen niet
veeleer 'n debacle wordt voorbareid, waarna
de huurprijzen en de huisenwaarde enorm
zullen dalen en 'n werkloosheid zal heerschen
als nimmer te voren?
Maar hoe zal men aan deze anarchie 'n
einde kunnen maken?
Wettelijk voor te schrijven, hoeveel mag
worden voortgebracht, is, in ieder geval
voorloapig, eene onmogelijkheid.
Toch is dringend gawenscht, dat er 'n
norm van voortbrenging kome.
Zuik 'n norm zou wezen 'n betrouwbaar
antwoord op de vraag: Hoeveel heeft de
wereld van dit of dat artikel noodig?
De wereldstatistiek van het verkochte geeft
baar waren, viel in schoone golven over de
borst en deinde langzaam op en neder bij
de ademhaling.
Welnu... laten wij gaan," zeide hij.
Olga stond vlug op en smeekte op
schuchteren toon : Maar beleedig haar niet, vader.
Gij weet immers, hoe zij is "
Wera's kamer was boven op de zolder
verdieping en de zware stappen van pater
Ignatius deden de nauwe houten treden
buigen en kraken. L?.ng en etatig als hij
was, boag hij het hoofd, om zich niet aan
de balken te stooten. Hij wist wel, dat dit
onderhoud met "Wera toch niets zou op
leveren.
Wat wilt gij ?"' vroeg Wera, terwijl zij
den eenen blooten arm bovon de oogen
hield. De andere hand rustte op de witte
deken en stak daar in het geheel niet bij
af... wit, doorzichtig en koud als zij was.
Wera, lieveling..." begou de moeder,
barstte in snik_ken uit en zweeg toon.
Wera!'' zeide haar vader, terwijl hij
moeite deed om zijn ruwe hardo stem wat
zachter te doen klinken. \Vera, zeg oas
nu eindelijk toch eens, wat je scheelt?''
Wera zweeg.
Wera, verdienen wij dan je vertrouwen
niet meer moeder en ik 'f Houden wij
dan niet van jy? En kan iemand meer voor
e gevoelen dan wij ? Zsg ons toch ja
veririet hot zal je goed doen geloof mij
;och. En ons ook... Zie toeh hoeveel ver
driet je oude moeder hoeft...."
En ik..." de ruwe harde stem trilde,
alsof iets m haar gebroken »'as, en ik,
gelooft gij, dat hot mij makkelijk valt 'f
Alsof ik niet zag, dat een of ander groot
dit antwoord niet. De statistieken van den
wereldoogst, van uitvoer en van invoer even
min. Want onder de opgaven van al deze
statistieken zijn begrepen de enorme hoeveel
heden, welke a. nooit betaald zijn
geworden en b. welke nog zullen
worden betaald.
Het antwoord op de vraag: Hoeveel haeft
de wereld noodig? is niet r zooveel heeft
zÜgekocht, of: zooveel heeft z
voortgebracht en verdeeld, maar:
zooveel heeft zij verbruikt en
gebruikt. Het is het vraagstuk van de
koopkracht der wereld!
Welnu, de eenige, die het antwoord geren
kan, is o, neen, zal eenmaal zijn:
de wereld-organisatie van v e
reenigingen.
Deze organisatie, dit 'n natuurlijk leven
hebband, geestelijk organisme, zal 'n einde
maken a. aan de Anarchie der Voort
brenging en b. aan de Anarchie
van den Arbeid.
De organisatie zien. wij allerwege in wor
ding! Oreral en we lijnen en lijntjes, die,
vermeerderd en verlengd, eenmaal voor deze
wereldorganisatie, gezamenlijk het volledig,
duidelijk aanwijzend plan zullen zijn.
Ieder, die zich bezig houdt met de cultuur
der wereld, nebbe tot taak, deze lijnen, deze
teekenen der tijden, te volgen en ze dóó: te
trekken!
Steeds minder in aantal worden de takken
der samenleving, waarvan de samenlevenden
zich niet hebben sterker gemaakt door zich
te vereenigen.
Al meer en meer vereenigen zich de
vereenigingen tot iaternationale bonden. Op de
congressen komen soms afgevaardigden van
schier alle natiën der wereld. Thans nog staan
werkgevers en werknemers vaak vijandelijk
tegenorer elkander, maar dit is slechts een
tijdelijke gisting in den maatschapp&lijken
brouwketel, noodzakelijke werking om door
gemeenen nojd te komen tot 'n eenheid, die
beider belangen omspant.
T aan s nog is men verblind door verschillen
van stand, van religie en van politiek, maar
de hoogere eenheid, die allen omvat, zal voor
deze verschillen ruimte laten, zoodanig, dat
zij voor den groei van de wereld-organisatie
geen beletselen meer zijn.
Losgemaakt van bij oogmerken van stan
den, gezindten en partijen, zal, deze organi
satie door de draadloze telegrafie en tele
fonie kennis bakomen van het verbruik in
de verschillende landen en werelddeelen.
Djor vrij eenvoudige optelsommen zal als
dan het Centraal-bureau kennis bekomen
van de koopkracht der wereld en kunnen
constateeren: Zooveel moet er gefa
briceerd worden. Meer niet!
Men noeme dit geen utopie! Men zie zelf
het worden!
O, de vooruitgang der techniek, da
telegrafii, de draadlooae telegrafie zal onze planeet
zoo klein maken; en hare bewoners,
vereenigd tot slechts weinige, vereenigde
bondslichamec, zullen steeds mér tot elkander
spreken als tot leden van een zelfde gezin!
Wanneer aldus de voortbrenging evenwijdig
loopt en gelijken tred houdt met het ver
bruik, zal er eenheid van en-gros prijzen zijn.
Hierdoor en doordat alles zich regelt naar
de koopkracht, zullen moordende concurren
tie en faillissement behooren tot 'n bar baarse h,
anarchistisch verleden, dat, helaas, voor ons
nog heden is!
Op deze wij ze zal dus ontstaan; 'n orga
nisch geheel van koopkracht als
régulateur van voortbrenging,
verdeeling en verbruik.
Een natuurlijke eenheid, evenals de mensch,
die aan eigen organisatie part noch deel heeft,
maar ontstaan is volgens een plan, waarin
hij zelf niet is gekend. Kin l der noodzake
lijkheid, die hij zelf niet begrijpt!
Zoo ook de wereld-organisatie ! Da
menschheid ziet verbaasd het wordend wezen wassen!
Wie het poogt neer te slaan, beproeft eene
dwaasheid!
* * *
Maar dan verdwijnt ook de Anarchie van
den Arbeid.
Evenmin als er thans nog 'n antwoord is
op de vraag: Hoeveel voortbrengsel
kan de wereld koopen? evenmin kan thans
nog da vraag worden beantwoord: Hoeveel
arbeidskracht kan de wereld koopsn ?
Daarom kan de hoeveelheid arbeidskracht
thans nog niet rationeel worden verdeeld.
Het gevolg hiervan is, dat men 'n vak of 'n
beroep kieat in het wilde: naar luim of gril;
of naar de tijdelijke en plaatselijke gesteld
heid. Of men kieat dut bedrijf, waarin
momenteel groote levendigheid aeerscit,
hoewel juist deze levendigheid de profatia
inhoudt van 'a tyd van malaise. Zóó ontstaat
ook op dit gebied overproductie en deze, op
de wereldmarkt geworpen, drukt niet alle-in
de looasn, maar vindt vaak zelfs in
't, geheel g e o n koopers.
Zóó ontstaat de werkloosheid. Zóó onUtaat
verdriet aan j3 hart knaagt. Maar wat?
Ik j j vader ik wcot het niet! -Mas?
dat zoo blijven ?"
Wera zweeg. Voorzichtig streok pater
Ignatiua langs zijn baard, alsof hij vreesde,
dat zijn vingers er eensklaps met alle kracht
aan zouden trekken, en hij vervolgde:
Tegen mijn wensen zij t gij naar
Petersburg gegaan. Heb ik js daarvoor soms ge
vloekt? Heb ik je geen geld gezonden!' Of
zoudt gij kunnen beweren, dat ik niet goed
voor ja ben geweest?... Nu!., waarom
zwijgt gij Jan ? ... Dat komt van da'c Peters
burg!"
Pater Ignatius zweeg en in zijn verbeel
ding ontstond iets reusachtig groots voor
zijn oogen, een granieten kolos, wemoloud
van onbekende gevaren, van vreemde, on
verschillige menschen. En daar, eenzaam,
onbeschermd, was zijn Wera geweest;
daar hadden zij haar te gronde gericht. Kun
vurige haat tegen die ondoorgrondelijke,
vreeselijke wereldstad ontstond in zijn ziel,
tegelijk met een opbruisenden toorn tegea j
zijn dochter, die daar maar ligt ea zwijgt...
hardnekkig zwijgt
Petersburg heeft daarunde E iets to
inaken," antwoordde Wera eindelijk knor
rig, terwijl zij de oogen sloot, ilij man
keert niets Gaat liever slapen... het is
reeds laat."
Weraliof," steunde do moeder, spreek j
je toch eens uit tegenover...."
Och, Mama ..." viel Wera haar onge
duldig in do rede.
i'aler Isjnatius nam op een stool naast
het bed plaats en begon te lachen, ,,/uo ? ...
Dus ja mankeert niets!-" vroeg hij ironisch.
ze uit twee oorzaken: overproductie van
voortbrengsel, overproductie van arbeids
kracht.
Maar loodra beiden: de huidige anarchie
in de voortbrenging en die in den arbeid
tot het verleden behooren, zoo zullen de
bekende hoeveelheid productie w e r k en
de bekende hoeveelheid benoodigde
werkkracht te' zamen ds régulateur zijn van
geheel den meuschelijken arbeid.
Dan zullen, niet alleen moordende con
currentie en faillissement, maar ook werk
loosheid, werkstakingen, te lage loonen en
te hooge ei se hen behooien tot 'n barbaarsch,
anarchistisch verleden, dat, helaas, voor ons
nog heden is!
Al deze voordeelen, door zoodanige regeling
van koopkracht en werkkracht
verkregen, zullen dan zijn geworden langs
den natuurlijken weg der noodzake y'kheid
en daardoor beter en duurzamer zijn dan
wat kerken en scholen, dan wat gezindten
en partijen hebben aangewezen als zoovele
ecnig ware" middelen ter oplossing van de
Socia'e Kwestie!
Als de natuur ons naar 'n hoogere pbase
van beschaving leidt, stoort zij zich niet aan
onze meeningen, maar &üstelt ons in haren
dienst, zelfa tegen onzen wil.
Laten wij ons dus niet eigenwüa staren
op eigen, individualistisch gedoe, maar op
stijgen tot de vrije hoogte, vanwaar wij
alles en allen kunnen o/erzien!
Doch ah wij er goed uit de oogen hebben
gekeken, dan niet blijven rondzweven in die
hoogere sferen, maar met de verkregen wijs
heid moedig en zonder tegenzin teruggekeerd
tusschen de mencchen.
Want ddar liggen de lijnen, die wij hebben
te volgen en door te trekken I Ia vereeniging
met millioenen anderen!
Alkmaar. J. KNOPPBES W.Kzw.
IIIIIMIHIMI1IIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIINIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIII1IIIIIIIIIII1IIIIIHIIII
PTAH, Ein BeHrrag tw Relifionsgetchichte
det alten Aegyptens, door M. STOLK.
Op den zolder van het Berlijnsche Museum
waarin hondarden van Zettelkiiatchen", de
duizenden van notities, die den grondslag
vormen voor het g.oote Aegyptischs Woor
denboek, langzamerhand tot tien- en het
U geen gargintu asks overdrijving maar we
tenschappelijke waarheid tot honderddui
zenden aanzwellen, leerden wij voor eenigen
tijd een landsman kannen. Da; moest wel een
doortrap; ph loloog zijn, want wie anders
kon vermaak scheppen in dit soort werk,
dat de ze.fverlooc&emng vaneen kloosterling
en de nauwkeurigheid van een talmudist
eischt: bawonderens- maar niet
benijdenswaard. Maar kort daarop vernamen wij dat
de heer Htolk geenszins philoloog of ze'.fd
Egyptoloog, maar een jong wyegaer is en
dat hu om het familiaar te zeggen, voor de
poerelde grap en de aardigheid de
moeilijkBte taal ter wereld, in du veeleischendate
school zoo goed gestudeerd had, dat zijn
hulp in dit ietwat stoffige Allerheiligste der
lexicografie, nuttig kon zijn ea gewaardeerd
werd.
Er hoort zonder twijfel een behoorlijke
dosis ascetische zelfbeheergching toe om wan
neer onze ziel neigt naar Pi a; o, Spinoza of
zelf d naar Hegal, Kurt Sethe's: Das
aegyptischa Verbum im Alt-aegyptischen,
ISeuaegyptischen und Koptischen" door te
ploetsren en bovendien' een goede kop, want nog
eens, de egyptische grammatica is een gebied
vol vinnige voetangels en klemmen.
Van beiden, kop en zelfbeheerscaing, ge
tuigt nu ook Btolks onlangs verschenen dis
sertatie over Pnah.
De angst kan een braaf en bescheiden
geleerde om het hart B'aan wanneer hij een
boekje of een verhandeling over Ptah in
handen krijgt. Pcah echyat nadat hij opge
houden had te Memphis Zaidelijk van den
witten muur" te regearen, een God van dilet
tanten in de Godsdienstwetenschap en een
beschermheer vsn luchtige, verstrekkende
hypothesen gaworde» te zijn. Uit een aantal
texlen die batrekking op hem hebben, waait
ons iets te gemoet, dat vaag aan Platonische
ideeënleer, of meer nog aan
Neoplatonisme, j i aan Gnosis en het Logosevangalie
doet deaken. Ojk ercstige Egyptologen komen
wanneer zij zich met hem bezig honden
ailicht op glibberige paden. jJes te aangenamer
is de verrassing in het boekje van den Hol
landse'a en phiiosoof, geen enkele gewaagde
veronderstelling te vinden. Kort en bondig
wordt hier, wat wij uit Egyptische bronnen
ovsr P-.ab. weten en-«eten kunnen opgesomd.
Na een koste inleiding over de uitt-praak
eu de mogelijke beteekenia van den naam
Ptah volgi. het earste hoofdstuk: Pcab in der
Vader," zeide Wera scherp, terwijl zij
zich in bed oprichtte, gij weet zeer goed,
hoeveel ik van u on moeder hcui. Maar
Xu ... ik voel mij wat weemoedig.... Dat
gaat wel over.... Werkelijk ... gaat toch
liever slapen. Ik ben ook slaperig. Ea
morgen ... of wanneer dan ook... spreken
wij...."
Pater Ign&tius stond ruw op, zoodat de
stoei omviel on nam zijn vrouw bij de hand.
Kom!"
Wcralief...."
Ko;n toch, zag ik jo !" riep Pater Ignatius
uit. Heeft zij God reeds vergaten?., wat
zijn wij nog voor haar-?... \Yat kunnen wij
voor haar zijn? ...''
En bijna met gewold duwde hij Olga naar
buiten. En dazo fluisterde onder het naar
beneden gaan: O ... o ... dat is jouw werk !
Jij hebt haar zoover gebracht! Alleen van
,j.)u heoft zij die manier van doen! Draag
jij nu de verantwoording! U, ik ongeluk
kige!''
En zij begon hevig te weonen, zag de
treden niet meer en zotte de voeten zóó
neder alsof iodore volgende trede een af
grond was, vaar zij gaarne in gevallen
zou z.jn.
Sinds dien dag sprak pater Ignatius niet
moer met zijn dochter, en zij ... scheen dat
in hot geheel niet te bemerken. Doorgaans
lag zij, als vroeger, gtesds in Laar kamer,
cf liep daar rusteloos op en neer, terwijl zij
zich met den binnenkant der hand de oogeu
uitwreef, alsof daar iets naar binnen was
gevlogen, h!n gedrukt tusschen die tvree
zwijgende meuschen leefde de
priestersvrouw, vaii natuur m'jdcdeekaaru on vrooiijk,
Vorstellung der Aegyptsi". Volgens een oade
traditie, waarvan men zoowel ia Egyptische
bronnen als brj Herodotns gporen vindt, moet
Ptah reeds in den tijd van Menw (3400 v.
Chr.?)_ stidgod van Memphis geweeit zijn.
Ala zoodanig vinden wij hem later verbon
den met andere Memphitische godheden,
met Sachmet, de godin met de
leeuwinnenkop ; mat de heer ge her es der Sykomore ; met
Nefertem, met Sokaris en latenen. Misschien
was hij in een zeer vroeg stadium bescherm
heilige der steen- en beeldhouwers, die niet
ver van Memphis in de groeven van Turra
werkten; later kan hij dan tot patroon der
kunstenaars in het algemeen geworden zijn,
om te eindigen in het karakter van een
creator coeli et terrae. In een van de be
langrijkste texten vinden wij hem als Schep
per van zich zelf en van alle andere goden
en de bewoner van het oude Memphia
hoefde slechts een stapje verder te gaan om
in alle goden niet anders dan Hypostasen
van Ptah te zien. Büde bespreking van
zulk een godsdienstig veralgemeeningsproces,
was zeker een kalm en objectief vastbonden
aan uitsluitend Egyptische texten hét aller
moeilijkst overal lokken hier vriendelijke
vdttpaadjes waar men dwalen en verdwalen
kan. Plah is het hart en de teng der go
den" is een vaak weerkeerende formule, die
men, wanneer men in een ietwat overdrach- .
telyke stemming is, zon kunnen verklaren
door te zeggen dat Fiah tegelijkertijd de
concipieerende Gedachte, die volgens Egyp
tische begrippen in- het hart zetelt, en bet
scheppende Woord is. Hu is de Schepper
van ieder ding, van iedere kunst, van het
werk der handen en het gaan der voeten;
de beweging van ieder lichaamsdeel geschiedt
naar zijn bevel " Hij is de tong die de
gedachten van het hart uitspreekt " 'Alle
Goden, alle Mensehen, al wat loopt en kruipt,
leeft, wijl dese God denkt en wijl hy beveelt
wat hem behaagt...." Men aiet het, met een
beetje verbeelding en vrije vertaling aynwij
op den naasten weg naar: Het woord is
vleesch geworden... Nog gevaarlijker wordt
het wanneer wüleien: Hg heeft Vader
noch Moeder, zich aelf schiep hu geheel
alleen; hy die de Goden schiep, die schept
en niet geschapen is, die den Hemel draagt
als het werk zijner handen, die de Aarde
voor zijn kinderen, de goden, heeft inge
richt. ..." Vader der Vaderen aller Goden;
Begin van het beginnende, Schepper van
wat geworden is, die alles wat is, geschapen
heefr...." En wanneer wij dan ten slotte
vernemen dat hij bovendien Heer der
Eeuwigheid", Heer der Waarheid" enz. ge
noemd wordt, dan gaat onze bovenvermelde
blyde verrassing in' bewondering over, voor
den geleerde, die zich in zijn eerlijke nach
terheid ,hier niet tot paralellen en vergelij
kingen verleiden liet.
In de derde paragraaf vinden wü, Ptah
als Totengott" behandeld en kunnen nagaan
hoe hu na zijn samensmelting met Sokaris
en ds daaruit volgende verbinding met Osiris,
niet enkel als schepper vereerd werd, maar
ook een gastrol in het rijk der gestorvenen
ging vervuilen.
Het tweede hoofdstuk gaat over de P tab.'s
eer e dienst, over zyn Kulstatten" in Egypte
en Nubië, zijn te npels en priesters. Tenslotte
wordt Ptah in der Volkreligion" behandeld
ea vinden wg in een Anhang" een kort
iconographisch overzicht.
Wij herhalen een Bei t rag zur
Baligionsgeschiehte" die zich tegelijk zoo streng tot
de feiten bepaalt en het materiaal zoo vol
ledig weet samen te stellen is een perzik die
naar meer smaakt. In tien of twaalf van
zulke boekjes over de voornaamste Egyp
tische godheden zonden wij de basis be
zitten voor geschiedenis van den Egyptischen
godsdienst en godenleer, die heel wat beter
zou kunnen worden dan alles wat tot nu
toe op dit gebied gepresteerd werd. Alleen
door zulk soort werk wordt de godsdienst
wetenschap, die in de laatste jaren in
Doitschland door het dwaze gepraat der
Panbabylonisten in een kwaden reuk begint te komen,
waarlijk gediend.
Maar ze'.fs in een boekje dat zoo zorgvuldig
binnen geschiad kundige en philologische
grenzen gehouden ia, laten zich uitdrukkingen
die eigenlijk tot de godadienstphdlosofia
hooren, niet geheel vermijden en waar deze
voorkomen voelen wij dubbel hoe vaag ea
onvast deze zijde der algemeane godsdienst
wetenschap juiót tegenover het historische
staat. Wij kunnen de wetten waarnaar een
taal zich in den loop der tijden verandert
min of meer nagaan en defiaeeren, maar
bij den godsdienst zijn wij helaas nog niet
zoo ver. Wat beteekent het wanneer wy'
zeggen: twea godheden naderen elkaar en
vermengen zich? Welke godheden kunnen zich
vermangen; welke niet? Wat vermengt zich,
bij zulke godheden; heeft dit proces betrek
king op den cultus of waarop? Het i3 niet
moeilijk te schrijden: War Piah einrnal zum
Schntzjtott der Küasder und selbst g
'tlicher Kiiistler geworden, so lag es 'ieraus
eenzaam en verlaten, en wist niet, wat zij
doen of zeggen zou....
Dikwijls ging Wera ook wandelen. Esn
week na het bewuste gesprek ging zij, ala
gewoonlijk, 's avonds uit. Levend zag men
haar niet meer terug; zij wierp zich dien
avond onder den sneltrein ea werd geheel
verpletterd gevonden.
Pater Ignatius leidde zelf de begrafenis.
Olga was niet in de kerk: toen zij den dood
harer dochter vernam, had een beroerte
haar getroffen. Zij lag te bed, handen, voeten
en tong verlamd, terwijl vlak naast haar,
van den kerktoren, de doodsklok luidde. Zij
hoorde, hoe de roenschen uit ds kerk kwamen,
hoorde hot zingen door de ramen en wilde
de hand opheffen, om het teeken des kruizea
to maken doch de hand gehoorzaamde
niet,... Zij wilde zeggen : Vaarwel
Weralicf... doch stom, onbewegelijk,
reuzenzwaar lag de tong in heur mond En
hare houding was zoo rustig en vreedzaam,
dat ieder, die haar zoo zag, wel had moeten
denken: daar rust, daar slaapt een
mensch, al bleven ook haar oogen open.
Voor ^ de begrafenis waren vele menschen
in de kerk gekomen zoowel bekenden
van pator Ignatius als onbekenden en
allen hadden medelijden met Wera, die
zulk een ontzettendon dood gestorven was,
on trachtten in don stem des vaders sporen
va o zij a diepa smart ts ontdekken. Niet
allou hielden vau pater Iguatïus, omdat
hij ruw en trots was en onbarmhartig
tegenover zondaars, terwijl hij zelf, af
gunstig cc. gierig, nimmer de gelegenheid
verzuimde, zijn parochianen hot overtollige
af te nemen. Ea de meesten hadden hem