Historisch Archief 1877-1940
Na 1779
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Het aeisje aas ia sieciale meisjes- en aan
VI.
6. Opleiding tot kunstenares en kunslnijvere.
De oprichting van teekeascholen en acholen
voor beeldende kunsten en kunstnijverheid
dateert ten onzent eerst van het midden der
19e eeuw, terwyl pas tegen het einde dier
eeuw dit onderwijs een grootere vlncatging
nemen. De scholem voor vakteekenen en
tecnniache wetenschappen (thans + 185 in getal)
ten behoeve derambachis- en hand werklieden,
blijven hier banen beschouwing, daar ons
bmten I*en warden van geen eniele school be
kend is, dat se vrouwelijke leerlingen toelaat.
In dit noofdstnk zullen worden behandeld:
de scholen, die voor verschillende vakken
op het gebied van knnst of kunstnijverheid
opleiden en zulke, welke opleiding in n
speciaal onderdeel van kunst of kunstnijver
heid ten doel hebben.
Van eerstgenoemde soort worden, voor
soover ons bekend, 15 ook door meisjes
becocht, terwyl bovendien ne inrichting
de dagteeken- en kunstambachtschool uitslui
tend voor meisjes is bestemd. Aangaande 9
decer kannen wy iets nadeis meedeelen:
De Rijksacademie van beeldende kuniten te
Amsterdam iitelt sedert hare stichting in 1870
278 ?ruu*elyke ieerlingen geteld, waarvan
143 den volledigen cursus meemaakten, terwijl
135 de school tusechenty'ds verlieten. De
directeur deelde mede, dat eenige vr). leer
lingen, die den volledigen cnrsns volgden,
uitat ektnde kunstenaressen zijn geworden,
terwyl anderen in het kunstonderwijs gingen.
Van het meerendeel der ond-leerlingen is
echter mets naders bekend.
De Doftetkeiuchool te Amsterdam werd
opgericut m 1878, de daaraan verbonden
kunstambacluschout in 1902 (in 1910 werd
ook de vakactiool voor vrouwen en kinder
kleed ng hieiby getrokken). Ieder jaar worden
pngevee. 15 leerlingen vowr examens opgeleid,
die meest, allen by het onderwijs een plaats
Tinden. V au de kUBBtambachtschool bekleeden
2 undleeriiiigen een betrekking aU leerares
aan een Indualrieschool voor textiel werk ; 4
xy'n geplaatst op een bordnnratelier (2 voor
kleedingtersieruig); 2 werden mhograaf, waar
van n voor verschillende boekbinders
werkt, lerwyl de andere een eigen atelier
heeft; 3 oualeeriingen zjjn werkzaam op de
werkplaats de Ploeg" voor hoaisiyden. Ook
de eerate leerlinge, die voor het
boekbindersbedryf is kiaargekomen, gaat -het heel
goed, zy beeft een eigen atelier en is over
de verdiensten zeer ie*redöL.
Het museum van Kunstnijverheid te Haarlem
Wordt séueri I8ü0, toen de da^euisad geopend
Weid, door mensjes bezocht. De meesten echter
leer at n tvekeuen en boeteeeren voor wat
algemeen» ontwikkeling, slecnts zeiden was
haar streven op vakopleiding gericht. Dit
geldt OOK uog heden ten dage voor de
overgroote meeiduriieid van vrouwelijke
leerunKen, geintje de volgende uitspraak van
den diri-cieur ; Een cursus voor
knnstnaaldwerk, die aanvankelijk zeer bezocht was,
Weru up^euo t n, ouidat de meeste m eitjes
na het fcflrggeu van het examtn fraaie hand
werken haie studie niet voortzetten, en zich
ala on.iei * u «e, e» gingen vestigen, waardoor
het doei dat de school beoogde, n. l. knappe
ervaren w ei katers m het knnstnaaldvak te
vormtn, iaet werd bereikt". En verder Hoe
meer de bchooi naar de opleiding van het
een of ander vak aanstaarde en het onder
wijs einstiger werd, hoe minder meisjes de
Bchool bezochten. Thans is het onderwijs
gemengd «n zijn de vrouwelijke leerlingen
in de minderheid, omdat ze met denselfden
ernst als de mannelijke leerlingen behandeld
worden". Deze uitspraak, beve&tigd door het
feit, dat van de ll>6 vrouwelijke leerlingen
die tnstchen 1881 en 1909 de school bezochten,
glecuts 3 het vronwens zér moeiiyk te
veroveien diploma verwierven, kan niet juist
als vleiend voor het meerendeel der vrouwe
lijke leer i innen worden beschouwd.
ailiiiiiiiiiiiiiiiiiumiiiiiiliiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiuniiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiii)
UIT DB NATUUR
Duinwater. IV.
Het spreekt van zelf, dat dit leekenpraatje
over een wetetscuappelyk onderwerp, maar
weinig technische détails mag bevatten. Er
geheel en al buiten blijven ging echter ook
niet ; maar bet is heet weinig geweest. Alleen
dit LOK ter samenvaukg:
Waar en op welue wn*e de voonaad aan
duin wat er OOK aangesproken wordt, er bestaat
gevaar, voor tijdelijke uitput t IL g. De diepe
putten ie de duinen voor de Amsterdanische
waterleiding beschikbaar, hebben zich nu al
jaren goerigejoacien ; tegen de voorspelling in,
der t*g6ni4anders van waieroutirekking uit
de diep« dt u iale lagen. Da is een beste
grondslag voor opumisiicChe beschouwingen.
Toch ie er e*n kwade kant aan.
Vermeerdart bet watergebruik snel en sterk, dan
moet er krtchtii? geput en gepompt worden
en dit bre .;|rt. zooals gezegd IB, het gevaar
mee van plaatselijke opstijging van zout water
in het zoete, of van de grenslaag die de
natuur $ke vermennintSzoie vormt ; dus van
de gnn-laag tustcuen zoet en zont. Derhalve
Uitbreid», g van de prise d'eau ia
wyzevoorzor(t, a kost het veel gel i.
Vermindert tegelijkertijd ook snel en in
hooge ma u de toevoer van hemelwater, dau
worden de harsen voor de toekomst nog veel
slechter j hoeveel slechter anrf ik niet zeggen ;
maar 't ia stellig meer dan tweemaal zoo erg
als met grooier verbruik alleen.
' En dit laatste, de regenval, hebben de
menecben nu eenmaal niet in bun macht.
Er is voorgei- teid door bevloeiingder d «in en
met rivierwater bei hemelwater te vervangen ;
dat is een noodsprong. De technische moeilijk
heden van zoo'n kunatregen zijn voor dit spe
ciale ge al groot, en nog weinig onder de oogt n
gezien. Maar nu is er een natuurverschijnsel,
of liever een hypothese voor het bestaan
van een natuarverscajjnse), die ons op het
cardinae punt, de regenval, de zaak dus
watt het vooral op aankomt, eenigsiins ge
rost kan atellen. Dit is de thtorie van de
klimatiache perioden van Btückner.
Volgens deze theorie is er in de wisseling
van het klimaat en meer bijzonder in den
neerslag en de vochtigheids-toestand van
de Inent een zekere regelmatigheid te
bespeuren. Een reeks vochtige jaren zou
den afw spelen met een ongeveer even
langen droogte-tqd. Dat wil nog niet
zeggen dat er geen droge jaren in de natte
Deze oppervlakkigheid pleit noch voor de
meisjes zelven, noch voor hare ouders Zy
is het gevolg van de nog maar al te gang
bare, verderfelijke opvatting, dat voor een
meisje degelijke vakopleiding niet noodigen
zelfs niet wenBchelyk is, omdat hare bestem
ming toch in het huwelijk ligt en al te
grondige opleiding die bestemming weleeus
kon doen missen. Gelukkig evenwel zijn er
toch enkelen, die wél met den noodigen
ernst de cursussen volgen. Zoo werden enkele
der vrouwelijke ond-leerlingen directrice aan
een industrieschoo), eene leerares aan de
kunstambacht school voor meifjes te A'dam,
weer een andere leerares in het teekenen
en handwerken.
De RijksnormaaUchool voor Uekenonderwyaers
te Amsterdam werd opgericht in 1881. Het
aantal vrouwelijke leerlingen bedraagt 20 ft 40
per jaar, het aantal hospitanten wisselt van
l tot 16, het aantal verworven diploma's
van 1?10.
De Teektntchool van de Nijverheidsvereeniging
voor goud- en zilversmeden te Schoonhoven telde
in 1896 het eerste meisje onder haar leer
lingen. Sedert dien hebben 18 meifjes de school
bezocht, 4 doorliepen den geheelen corsas,
terwijl 14 tnsschentyds de school verlieten.
3 meisjes verwierven de acte L.O. teekenen.
Bijna allen volgden de lessen meer voor lief
hebberij, dan om zich daardoor een middel
va a bestaan te verzekeren.
Sedert 1903 bezoeken ook vrl. leerlingen
de Teekenschool voor kunstambacht te
Amsterdam. In het geheel volgden tot dusver 70
meisjes het onderwijs. Verscheidene kwamen
direct in de 3e klasse en bleven eenige jaren
uit eigen beweging in de hoogste klasse,
omdat er geen eindexamen wordt afgenomen.
Ook waren er, die na de 2 hoogste klassen
doorloopen te hebben, vertrokken. Onderde
werkkringen, die deze meisjes gevonden
hebben, noemen wy die van textielarbeidster,
leerares M.O. handteekenen, leerares M.O.
boetseeren, teekenonderwijzeres, bordnnrster,
batikster, beeldhonwster en sierknnstenares.
De directeur van de Kunstnijvtrheidsschool
Quellinus" te Amsterdam deelt ons het vol
gende mede: Gedurende den cursus 1904/05
werden, na herhaaldelijk aandringen, ook
meifjes tot het onderwijs toegelaten. Sedert
hebben 10 vrouwelijke leerlingen de cursussen
bijgewoond. Hiervan volgden 3 den volledigen
cursus, terwijl n dadelijk in de hoegste
af deeling geplaatst werd, 3 zijn er nog op
school en 3 verlieten tusschentyda de school.
Van de genoemde 10 vrl. leerlingen valt nog
het volgende mede te deelen. Eén verliet de
school wegens gebrek aan volharding en ernst
(meieje van goeden huize, dat gén betrekking
zocht); 2 volgen de lessen aan de
ry'ksnormaalgchool voor teekenonderwijs (voor acte
M.O.T.); n (dochter van een diukker) be
oefent de grafische vakken; n bekwaamt
zich in boekbinden op de Dagteeken- en
Kunstambacht school voor meisjes; n volgt
de lessen aan de Rijksacademie v. beeldende
kunsten; n was reeds in een
kunatnyverheidsbedrijf werkzaam (metaalbewerking) en
kwam slechts tijdelijk, om zich in ontwerpen
te bekwamen."
De directeur van de Academie v. beeldende
kunsten en technische wetenschappen te Rotterdam
schrijft het volgende: De lessen worden
geregeld door dames bijgewoond; voorname
lijk in de af deelingen voor schilden en voor
decoratieve kunsten. Het aantal dames voor
dé(cbildorklasse bedraagt voor 1910/1110,
voor de afdeeling decoratieve kunsten 3 en
voor den wittteravondcuraua 15.
Da directeur van de Academie Minerva"
te Groningen meldt, dat het hem niet moge
lijk is op onze vragen volledig te antwoorden.
Sinds lange jaren wordt de school door
vrouwelijke leerlingen bezocht (jaartallen en
aantal zijn niet na te gaac) De tegenwoor
dige werkkring der vrouwelijke oud-leerlin
gen is zeer verschillend, er werden er zoowel
onderwijzeres aan industrie- en vakscholen
in handwerken, als onderwijzeres aan bewaar
scholen (waarschijnlijk daar ze geen plaats
vonden in het vak, waarvoor ze werden op
geleid), conpense en fotografe.
Hoewel over geen enkel gegeven aangaande
tijdvakken zullen voorkomen, en omge
keerd ; maar dat het gemiddelde over een
zeker aantal jaren geregeld schommelt, daalt
van een maximum tot een minimum, om
dan vrij geleidelijk weer te stijgen. Deze
wetenschappelijke onderstelling is natuurlijk
niet uit de lucht gegrepen, maar berust op
feiten. Nauwkeurige waarnemingen over een
groot tijdsverloop en berekeningen daarop
berustend, hebben aangetoond dat er inderdaad
zoo iets moet bestaan. Wel geldt de regel in de
eerste plaats en met de minste af wykingan voor
streken met een vastelandsklimaa'; maar ook by
ons is de invloed nog zeer goed merkbaar.
Dat deze periodiciteit niet al veel vroeger
zoo dadelijk door iedereen weid opgemerkt
en geen volkswijsheid kon worden, ligt
waarschijnlijk aan den langen duur. Oe top
pen van de ly'nen die den neerslag graphiach
voorstellen, liggen ruim dertig jaar van
elkaar; dus een mensen zoa om de gere
gelde afwisseling tnsgehen natte en droge
tijdan gewaar te worden, er al minstens een
zestig jaar acht op geslagen moeten hebben ;
en dan heeft hu nog maar twee keer de
maxima beleefd.
Het ligt in den aard van het verschijnsel
dat menschen die hun aandacht vestigen op
de zaak en niet historisch aangelegd zijn,
neiging hebben om een bestaande voortdu
rende daling van den waterstand als een
steeds voortgaande te beschouwen; en niet
als een terugkeer van een vroegeren toe
stand of een overgang naar een volgenden.
Zoo klaagde het tegenwoordige geslacht
voortde muziekscholen beschikkende, willen wy
deze toch even onder de aandacht van den
lezer brengen. Voor zoover ons bekend is,
telt ona land, de vele particuliere
opleidingggelegenheden niet mede gerekend, het Konin
klijk Conservatorium voor Muziek
te's-Gravenhage en verder nog ongeveer een 13tal
muziekscholen uitgaande van de Maatschappij
tot bevordering der toonkunst, de
Nederlandsche toonkunstenaarsvereeniging e. d. m.
Al deze inrichtingen staan voor Meisjes open.
De Tooneehchool te Amsterdam werd in het
jaar 1874 door de eerste 3 vrouwelijke leer
lingen bezocht.
Aangaande de kantwerkschool, de kunst
weefschool en de rijksrietvlechtschool verkeer
den wy in twijfel, wddr deze onder te brengen.
Eerst meenden wy onder hoofdstuk 5, op
leiding tot industriearbeidster; by nader
inzien echter kwam het ons voor, dat zij
onder hoofdstuk 6, opleiding tot kunstenares
en kunstny'vere, by de scholen die voor een
speciaal onderdeel, de knust of kunstnijver
heid betreffende, opleiden, beter op haar
plaats waren.
De Koninklijke Nederlandsche Kantwerkschool
werd in 1902 te Apeldoorn opgericht en in
Mei 1906 naar 'c-Gravenhage overgeplaatst.
Sedert 1906 hebben £ leerlingen de school
geheel doorloopen; deze S werken thuis op
bestelling door bemiddeling der school. Dit
jaar zallen 10 leerlingen examan doen ter
verkrijging van het school-diploma.
Voor den cnrsns 1910/1L zijn 39 leerlingen
en 16 damesleerlingen ingeschreven.
De Nederlandsche Kunstweefichool werd in
Mei 1910 te 's Gravenhage opgericht. De
directrice der school meldde, dat tot nu toe
2 cursussen ieder van 2 maanden gegeven
waren, 30 leerlingen hadden de cursussen
met goed gevolg doerloopen. Een paar werden
onderwijzeres in het weven. Ook kunnen
de leerlingen thuis op bestelling werken
door tusschenkomst der school.
De Rijkt-rietvlechttchoolte Noordwolde werd
in 1908 opgericht. In April 1910 kwamen
3 vrouwelijke leerlingen. De directeur is van
meening, dat in het algemeen in het vak
van fijn vlechtwerk wel brood zal zijn te
verdienen voor vrouwen.
(Wordt vervolgd). ANNA J. JUNGMANN,
Secr. van het Nat. Bureau voor
Vrouwenarbeid.
Vrouwen ia
In de meeste Europeesche landen bepaalt
de deelneming der vrouw in het levensverzeke
ringsbedrijf zich nog tot kantoorwerk; het
aantal agentessen en vooral dat der
inapectrices i» naar verhouding gering. Hierin be
gint natuurlijk al verandering te komen en,
zooals gewoonlijk, heeft Amerika in dit op
zicht het voorbeeld gegeven. In 90
Amenkaansche maatschappijen zy'n samen ruim 6iiO
agentessen en inspectrices werkzaam, behalve
nog verscheidene vrouw» lyke incassenrs.
Daarbij komt de groote staf van
kantoordaiaes «n niet minder dan 137 vrouwelijke
dokters, die door de maatschappijen met het
geneeskundig onderzoek der verzekerden zon
belast.
Alles en alles zy» er in Amerika 700 vrou
wen aan het levensverzekeringsbedrijf ver
bonden. Eén vrouw, mrc. L. Rawlins, heeft
het zelfs zoo ver gebracht, dat zij tot onder
voorzitster van een der levensverzekerings
maatschappijen is benoemd.
Deze inlichtingen zijn verstrekt op een
onlangs in Amerika gehouden levensverze
keringscongres, waar tevens aan de vrouwen
in de toekomst een ruim arbeidsveld op dit
gebied werd voorspeld.
Ter Markt.
Een nieuwe sport onder de vrouwen en
dochters der New-Yorkscbe multi millionairsl
Mrs Van der Bi dr, Mrs. Gould en nog
honderd andere miatresses en misaes hebben
een Market Club" gesticht.
durend over het steeds droger worden van
de duinen. Ik zelf heb er vaak.over geschre
ven, en mee geklaagd over het verdwijnen
van Orchideeën en Parnasaia's uit de duin
pannen.
Omstreeks 18SO kwam ik heel vaak in
de duinen van Zandvoort, Bloemendaal,
Velsen, Egmond en Bargen en toen waren er nog
echte plassen en moerassen, waar je nog meer
dan natte voeten kon halen, als je niet oppaste.
Ik heb die pannen en vlakken langzamerhand
droger zien worden. Er kwam wel eens een heel
nat jaar tusschen, zooals 1893 toen bet er weer
wat beter ging uitzien; maar het v ilgende
jaar was het zooveel te droger en de mooie
pan met deze of die plant was al weer kaal.
Gaat men evenwel de zaak over een eeuw
of zoo bestudeeren, danbiykt het inderdaad,
dat er reeksen van jaren geweest zy'n, dat de
nu droge duinvaleiën onbegaanbaar waren,
ja, dat de waterschappen waarlijk op mid
delen zonnen, om ze droos te leggen. En
daarop volgden er lange tijden waaruit klach
ten kwamen, dat alle planten, tot de taaie
berken toe, door steeds grooter wordmde
droogte dreigden uit te sterven. Zoo tras er
van omstreeks 1810 tot plm. 1820 overlaat
va a water in de duinen, terwijl plm. 1790
plm. 1800 de droogte onrustbarend was ge
weest. Omstreeks 1860 was het byzocder droog
en in het duin, waar vroeger een ijsbaan lag,
stoof nu het zand; zoodat de toenmalige
waterleiding in nood verkeerde; tegen 1880
was het grondwater weer geregeld stijgend
Gaat de theorie op, of anders gezegd komen
Strand wal, laagland en duinvorming.
Eiken morgen gaan deze dames per auto
of per Victoria zelf naar de markt om daar
inkoopen voor haar huishouden te doen, om
groenten, kaas, vruchten, bloemen ei wat
niet al, aan te schaffen. Ze dragen dan
natuurlijk als onmisbaar requisiet een echte
Oud- aollandsche hengselmand aan den arm,
gemaakt volgens 't model van zulk een voor
werp, dat ze op een binnenhuis-schilderij
van Pieter de Hoogh hebben aangetroffen.
Het ia een grappig gezicht, de in zijde en
kant gekleede dames met haar karabiesje
aan den arm, door de stallet j es en kraampjes
der kooplieden te zien laveeren, en ze trekken
natuurlijk ook overal, waar se verschijnen,
de aandacht. Ze oefenen zich speciaal in 't
goedkoop koopen en afdingen,... zetten een
geleerd gezicht, of ze specialiteit zy'n in de
kennis der waren, die ze aanschaffen,
maar betalen (sedert de Market-Clob" be
roemd is gewoiden), nochtans twee maal
zooveel, als de kok of de keukenmeid be
taald zonden hebben.... Maar wat zouden
de paar dollars meer of minder l Ze ver
beelden zich Euttig te zyn, en hebben eenige
uren van hun dag gevuld met iets, dat ze
jolig en aardig vinden. Onschuldig genot!..
Twee dochters van Mrs. Gonld, toekomstige
leden der Market Club", zy'n thans op een
Landbouw-Academie, waar ze warenkennis
moeten opdoen.
***
VKeff-costuum.
Een Fransch juffertje heeft aan een redac
teur van een modetijdschrift de vraag gesteld,
wat ze zoa moeten dragen, indien ze er eens
toe over mocht gaan een vliegmachine aan
te schaffen. De redactie geeft daarop het
volgende, wel vermakelijke antwoord: Op
uw hoed moet ge zonnebloemen dragen,
want deze bloemen voelen zich aangetro* ken
tot de zon, en ge weet nooit, hoe U" dat
nog eens te pas kan komen. De baste
garneering voor uw hoofddeksel is verder,
papier... in 't bizonder vliegen-papier".
Om uw hals kunt gy een boa dragen van
gedroogde witte of gele vlinders. Deze is nog
lichter dan een boa van strnis- of zwanendons
en bovendien iets geheel nieuw?. Ook draagt
ge dan duizenden en dahenden vlerkjes, en
uw kans op stabiliteit in de lucht wordt
dus buiiengewoon groot. Draag vooral geen
lange en puntige hoedeopennen, want deze
trekken den bliksem aan, en dat is
levensge Jaarlyk. Uw toilet kan verder bestaan uit een
groen voile overkleed, met een onderkleed van
roodbruine balloost of, wyd en met dubbele
wanden. Deze japon wordt met'eene slang
aan den motor verbonden, en zoodra ge
't minste of geringste onraad merkt, zet ge
een k r aan'j e open, waardoor deie zak wordt
opgeblazen, zoodat gij U tot een reusachtige
kaatsbal vervormt, waaruit alleen een hoofd,
twee voeten en twee handen opsteken. Tegen
een val van niet al te groote hoogte, zal
dit ballon-kostuum een onfeilbaar harnas
zy'n. Schoenen behoeft ge in 't geheel niet
te dragen, want, als ge vliegt, loopt geniet,
en alleen voor 't loopen hebt ge schoeisel
noodig. A propos... ge moet eens by' een
zekeren Mercuriu^ informeeren, waar hy zy'n
schoenen kocht. Deze meneer droeg sandalen
met vleugels, en die soort kon U wel te pas
komen. Ik kan U echter bij dit alles geen
volkomen veiligheid garandeeren. Wilt ge
zeer veilig zy'n ?... Vlieg dan in 't geheel niet l
* *
*
St. Bernkard.
Hut klassieke klooster van den St.Bernhard,
dat beroemd is door zy'n menschenreddende
monniken en honden, heeft thans zich buiten
gewoon gemoderniseerd en als hulpmiddel
voor den reddingsdienst van het gevaarlijke
gletscher- en sneeuwgebied op een groot
aantal plaatsen telephoonstations gevestigd,
die den reiziger in deze onherbergzame
oorden in staat stellen de vrome monniken ...
op te bellen. Arme romantiek!
***
Groot huishouden.
De grootste huishouding ter wereld is die
van het restaurant in den Thiergarten" te
er geen on oorziene storingen in de ver
moedelijk bestaande regelmaat, dan zy'n
wy nu o 'er een droge periode heen, en begint
een reeks van overwegend vochtige jaren.
Daar kunnen niettemin mooie zomers in zy n ;
de regenval behoeft maar gestadig wat boven
het gemiddelde te stygen, om den grondwater
stand ook gestadig te verhoogen.
Het is immers gebleken, dat al een enkel
regenjaar als het genoemde zyn invloed kon
doen gelden. En zoo gaan wy, zeer waar
schijnlijk althans, eer een vermeerdering dan
een vermindering van den gemiddelden re
genval tegemoet; waarbij dan nog komt de
verminderde verdamping by vaker betrokken
lucht; wat ook aan den winstkant moet wor
den geboekt.
Zoo heel dreigend :iet het er dus niet uit,
volgens de meeste deskundigen althans. Er
zy'n er evenwel ook, die erg pessimistisch
gestemd zyn. Twee maanden geleden, zei my
iemand die van naby met de watervoorzie
ning en het wateronderzoek op chloorgehalte
betrokken is, dat binnen drie weken Am
sterdam seen water meer op de tweede ver
dieping zou hebben. Daarvan bespeurden wy
gelukkig nog niets, en dat de optimisten in
de'.e materie die voor een groot deel
wetenschap, maar toch ook, al is het voor
een kleiner deel geloof" is steeds weer
door de feiten in het gelyk gesteld worden,
dat geeft den burger moed. En nu wij zien
dat er onianka goede verwachting en het
putten by voorkt-ur uit de Eemlaag, toch op
tegenspoed wordt gerekend, en men hier
en elders ook op ui; breiding van de priae
d'eau bedacht is, heeft zich het vertrouwen
hersteld, dat door te-goeder-trouw-alarmisten
ernstig was geschokt.
Het zou ook vrat wezen als in dezen tijd,
dat de byg ene populair wordt, het goede
drinkwater m de groote steden opraakte en
door water van twijfelachtige kwaliteit moest
worden vervangen. Het ze u een ware exodus
naar de zandgronden worden; ieder die het
maar even doen kon, ging nsar gunstiger
oord verhuizen.
Tot besluit nog een punt uit de geschie
denis der duinen, dat met de watervoorraad
in verband s'aat. De vroegere meening dat
onze biocen duinen de jongste zyn en dat
de andere buitenste de oudste dus steeds
meer landwaarts in gerukt zyn en meer land
overstoven hebben, is door alle geologen
verlaten. De binnetiduicen zijn j nis t de oudste.
Het ge eidely'k voortrollen naar het binnen
land is een lokaal en beperkt, geen algemeen
Mejuffrouw P. Chase, luchtreisigster.
Berlijn. De eetzaal dezer reusachtige inrich
ting biedt gelegenheid aan 10000 personen,
om op hun gemak te dineeren, terwijl er
bovendien op de terrassen nog een ander
tien luizend t al kan plaats vinden, om te
smullen van Kartoffel-ealad, Bibchen en
Bratwnrst. Dagelijks bedienen hier met
bioscopische vlugheid duizend kellnera, en inde
keuken zorgen 500 koks voor de warme
spijzen. Er worden hier dagelyks
zeventigduizend eieren verbruikt, twaalfduizend pon
den vleeech gebakken, gebraden en gekookt
met behulp van zevenduizend pond boter.
Het spreekt van zelf dat duizenden liters
bier da<elyka worden aangewend om dit diner
naar de Duitsche magen te begeleiden.
Zilver.
Een zeer eenvoudig middel, om zilver te
behoeden voor den aansla a;, waaraan het
onderhevig is, bestaat daarin, dat men tus
schen de zilveren voorwerpen stukjes kamfer
legt. Poetsen wordt dan slechts bij hooge
uitzondering noodig.
Verdwenen b»nkjes.
In het dorpje Katschraden in Hongarije
werd dezer dagen in een boerenhofctede
plotseling 2000 kronen aan bankpapier ge
mist. Men dacht aan diefstal, ondervroeg,
onderzocht, maar niemand wist of begreep
er iets van, waar het geld gebleven was.
Veertien dagen later, by het verschuiven
van een kist, kwam er een mnizennest voor
den dag, waar acht donzen bolletjes van
jonge maizenkinderen tot kleine dieven wer
den opgekweekt, en hun wiegje was daartoe
een bizonder luxuense leerschool, want tot
aller verbazing bleek het moizennest samen
gesteld te zy'n uit snippers van de vermiste
bankbilletten. Hen zou zich willen af vragen,
of in een dergelijk geval ook de oorsprong
der Nederlandsche uitdrukking te zoeken is:
Muizennesten in 't hoofd hebben". Het
hnmenr althans van den man, die dit kostbare
mnizennest in z'n hoofd had, zal er zeker
wel niet rooskleurig hebben uitgezien.
niiiillttliiiiliiiiiiiiiilliHiillliniiiiiiiiiiiiniilinilliiiintfiiiifiiiiiffiilnifr
verschijnsel gebleken. Voor het grootste deel*
van de noordelijke, de Hodandsche duinen
is het wel zeker dat zg grootendeels gevormd
zy u op de plaats waar zij nog liggen; al zyn
er in de vorm van het duinlandscaap door
de verstuiving natuurlijk heel wat uiterlijke
veranderingen teweeggebracht. Voor de veel
jongere Belgische en mogelijk ook voor de
ZeenwBChe duinen staat de zaak anders.
Voordat de duinen er waren, was het lage
deel van ons land een zeeboesem; daarvoor
legden getydeatroomen, die van het pat ont
stane Nauw van Calais uitstraalden, zand
neer, er ontstond een lange reeks van lang
werpige zandbanken; ze liepen van Texelof
een voormalig eiland ten zuiden ervan, Bargen
misschien, naar de rotsige kusten aan het
kanaal als een lange zand-ricbel. Op dien
sonoor wal of Nehruog van 300 K.M. lengte
ontstond door water- en wind werking de
duinenreek); die was afgebroken door de
zeegaten, waar de rivieren een nitmonding
vonden.
Die rivieren liepen door een moerassig
delta-land dat langzamerhand met veen
opgevuld werd. Daarover vloeide de zee als
ze hier of daar de duinenrij eens doorbrak
en bracht verschillende kleilagen aan, maar
sloeg later ook groote stukken veen weg;
zoo ontstond in de 10j eeuw weer de Zuiderzee.
Meer hiervan te zeggen zon my buiten
my'n onderwerp voeren; voor zoo ver de theorie
van het ontstaan der duinen noodig was, om het
voorgaande duidelijk te maken, is het al gezegd.
Wie van hier genoemde, op feiten steunende
theorieën meer wil weten en begrijpen,
vindt zijn gading en voldoende voorlichting
in een serie zeer belangrijke, belangwekkende
en duidelijk geschreven opstellen van dr. J.
Lorié(in deel X van de 2e serie van het
Tijdschrift van het Ned. Aardryksk. Genoot
schap). En vooral wat de kwestie van het
dninwater betreft in bet al genoemde,
ook voor niet-geologen heel goed leesbaar
werk van Professor Bug. Duoois, de Prise
d'ean der Haarlemache Waterleiding (1910).
Dit is een rapport, zeer belangrijk en leer
zaam, uitgebracht aan Burgemeester en
Wethouders van Bloemendaal.
Voor de Vlaamsche en Zeeuwsche duinen
is by zonder lezenswaard het 3de hoofdstuk
van Corneis Geologie I: Depots modernes
p'éistocèoea de la Piaine maritime, en, vooral
wat den wisselenden plantengroei betreft:
Massart's Easai. Voor de Oostzee-duinen:
Das Dünenbnch van
E. HEIMANS.