De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 30 juli pagina 5

30 juli 1911 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1779 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Het aeisje aas ia sieciale meisjes- en aan VI. 6. Opleiding tot kunstenares en kunslnijvere. De oprichting van teekeascholen en acholen voor beeldende kunsten en kunstnijverheid dateert ten onzent eerst van het midden der 19e eeuw, terwyl pas tegen het einde dier eeuw dit onderwijs een grootere vlncatging nemen. De scholem voor vakteekenen en tecnniache wetenschappen (thans + 185 in getal) ten behoeve derambachis- en hand werklieden, blijven hier banen beschouwing, daar ons bmten I*en warden van geen eniele school be kend is, dat se vrouwelijke leerlingen toelaat. In dit noofdstnk zullen worden behandeld: de scholen, die voor verschillende vakken op het gebied van knnst of kunstnijverheid opleiden en zulke, welke opleiding in n speciaal onderdeel van kunst of kunstnijver heid ten doel hebben. Van eerstgenoemde soort worden, voor soover ons bekend, 15 ook door meisjes becocht, terwyl bovendien ne inrichting de dagteeken- en kunstambachtschool uitslui tend voor meisjes is bestemd. Aangaande 9 decer kannen wy iets nadeis meedeelen: De Rijksacademie van beeldende kuniten te Amsterdam iitelt sedert hare stichting in 1870 278 ?ruu*elyke ieerlingen geteld, waarvan 143 den volledigen cursus meemaakten, terwijl 135 de school tusechenty'ds verlieten. De directeur deelde mede, dat eenige vr). leer lingen, die den volledigen cnrsns volgden, uitat ektnde kunstenaressen zijn geworden, terwyl anderen in het kunstonderwijs gingen. Van het meerendeel der ond-leerlingen is echter mets naders bekend. De Doftetkeiuchool te Amsterdam werd opgericut m 1878, de daaraan verbonden kunstambacluschout in 1902 (in 1910 werd ook de vakactiool voor vrouwen en kinder kleed ng hieiby getrokken). Ieder jaar worden pngevee. 15 leerlingen vowr examens opgeleid, die meest, allen by het onderwijs een plaats Tinden. V au de kUBBtambachtschool bekleeden 2 undleeriiiigen een betrekking aU leerares aan een Indualrieschool voor textiel werk ; 4 xy'n geplaatst op een bordnnratelier (2 voor kleedingtersieruig); 2 werden mhograaf, waar van n voor verschillende boekbinders werkt, lerwyl de andere een eigen atelier heeft; 3 oualeeriingen zjjn werkzaam op de werkplaats de Ploeg" voor hoaisiyden. Ook de eerate leerlinge, die voor het boekbindersbedryf is kiaargekomen, gaat -het heel goed, zy beeft een eigen atelier en is over de verdiensten zeer ie*redöL. Het museum van Kunstnijverheid te Haarlem Wordt séueri I8ü0, toen de da^euisad geopend Weid, door mensjes bezocht. De meesten echter leer at n tvekeuen en boeteeeren voor wat algemeen» ontwikkeling, slecnts zeiden was haar streven op vakopleiding gericht. Dit geldt OOK uog heden ten dage voor de overgroote meeiduriieid van vrouwelijke leerunKen, geintje de volgende uitspraak van den diri-cieur ; Een cursus voor knnstnaaldwerk, die aanvankelijk zeer bezocht was, Weru up^euo t n, ouidat de meeste m eitjes na het fcflrggeu van het examtn fraaie hand werken haie studie niet voortzetten, en zich ala on.iei * u «e, e» gingen vestigen, waardoor het doei dat de school beoogde, n. l. knappe ervaren w ei katers m het knnstnaaldvak te vormtn, iaet werd bereikt". En verder Hoe meer de bchooi naar de opleiding van het een of ander vak aanstaarde en het onder wijs einstiger werd, hoe minder meisjes de Bchool bezochten. Thans is het onderwijs gemengd «n zijn de vrouwelijke leerlingen in de minderheid, omdat ze met denselfden ernst als de mannelijke leerlingen behandeld worden". Deze uitspraak, beve&tigd door het feit, dat van de ll>6 vrouwelijke leerlingen die tnstchen 1881 en 1909 de school bezochten, glecuts 3 het vronwens zér moeiiyk te veroveien diploma verwierven, kan niet juist als vleiend voor het meerendeel der vrouwe lijke leer i innen worden beschouwd. ailiiiiiiiiiiiiiiiiiumiiiiiiliiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiuniiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiii) UIT DB NATUUR Duinwater. IV. Het spreekt van zelf, dat dit leekenpraatje over een wetetscuappelyk onderwerp, maar weinig technische détails mag bevatten. Er geheel en al buiten blijven ging echter ook niet ; maar bet is heet weinig geweest. Alleen dit LOK ter samenvaukg: Waar en op welue wn*e de voonaad aan duin wat er OOK aangesproken wordt, er bestaat gevaar, voor tijdelijke uitput t IL g. De diepe putten ie de duinen voor de Amsterdanische waterleiding beschikbaar, hebben zich nu al jaren goerigejoacien ; tegen de voorspelling in, der t*g6ni4anders van waieroutirekking uit de diep« dt u iale lagen. Da is een beste grondslag voor opumisiicChe beschouwingen. Toch ie er e*n kwade kant aan. Vermeerdart bet watergebruik snel en sterk, dan moet er krtchtii? geput en gepompt worden en dit bre .;|rt. zooals gezegd IB, het gevaar mee van plaatselijke opstijging van zout water in het zoete, of van de grenslaag die de natuur $ke vermennintSzoie vormt ; dus van de gnn-laag tustcuen zoet en zont. Derhalve Uitbreid», g van de prise d'eau ia wyzevoorzor(t, a kost het veel gel i. Vermindert tegelijkertijd ook snel en in hooge ma u de toevoer van hemelwater, dau worden de harsen voor de toekomst nog veel slechter j hoeveel slechter anrf ik niet zeggen ; maar 't ia stellig meer dan tweemaal zoo erg als met grooier verbruik alleen. ' En dit laatste, de regenval, hebben de menecben nu eenmaal niet in bun macht. Er is voorgei- teid door bevloeiingder d «in en met rivierwater bei hemelwater te vervangen ; dat is een noodsprong. De technische moeilijk heden van zoo'n kunatregen zijn voor dit spe ciale ge al groot, en nog weinig onder de oogt n gezien. Maar nu is er een natuurverschijnsel, of liever een hypothese voor het bestaan van een natuarverscajjnse), die ons op het cardinae punt, de regenval, de zaak dus watt het vooral op aankomt, eenigsiins ge rost kan atellen. Dit is de thtorie van de klimatiache perioden van Btückner. Volgens deze theorie is er in de wisseling van het klimaat en meer bijzonder in den neerslag en de vochtigheids-toestand van de Inent een zekere regelmatigheid te bespeuren. Een reeks vochtige jaren zou den afw spelen met een ongeveer even langen droogte-tqd. Dat wil nog niet zeggen dat er geen droge jaren in de natte Deze oppervlakkigheid pleit noch voor de meisjes zelven, noch voor hare ouders Zy is het gevolg van de nog maar al te gang bare, verderfelijke opvatting, dat voor een meisje degelijke vakopleiding niet noodigen zelfs niet wenBchelyk is, omdat hare bestem ming toch in het huwelijk ligt en al te grondige opleiding die bestemming weleeus kon doen missen. Gelukkig evenwel zijn er toch enkelen, die wél met den noodigen ernst de cursussen volgen. Zoo werden enkele der vrouwelijke ond-leerlingen directrice aan een industrieschoo), eene leerares aan de kunstambacht school voor meifjes te A'dam, weer een andere leerares in het teekenen en handwerken. De RijksnormaaUchool voor Uekenonderwyaers te Amsterdam werd opgericht in 1881. Het aantal vrouwelijke leerlingen bedraagt 20 ft 40 per jaar, het aantal hospitanten wisselt van l tot 16, het aantal verworven diploma's van 1?10. De Teektntchool van de Nijverheidsvereeniging voor goud- en zilversmeden te Schoonhoven telde in 1896 het eerste meisje onder haar leer lingen. Sedert dien hebben 18 meifjes de school bezocht, 4 doorliepen den geheelen corsas, terwijl 14 tnsschentyds de school verlieten. 3 meisjes verwierven de acte L.O. teekenen. Bijna allen volgden de lessen meer voor lief hebberij, dan om zich daardoor een middel va a bestaan te verzekeren. Sedert 1903 bezoeken ook vrl. leerlingen de Teekenschool voor kunstambacht te Amsterdam. In het geheel volgden tot dusver 70 meisjes het onderwijs. Verscheidene kwamen direct in de 3e klasse en bleven eenige jaren uit eigen beweging in de hoogste klasse, omdat er geen eindexamen wordt afgenomen. Ook waren er, die na de 2 hoogste klassen doorloopen te hebben, vertrokken. Onderde werkkringen, die deze meisjes gevonden hebben, noemen wy die van textielarbeidster, leerares M.O. handteekenen, leerares M.O. boetseeren, teekenonderwijzeres, bordnnrster, batikster, beeldhonwster en sierknnstenares. De directeur van de Kunstnijvtrheidsschool Quellinus" te Amsterdam deelt ons het vol gende mede: Gedurende den cursus 1904/05 werden, na herhaaldelijk aandringen, ook meifjes tot het onderwijs toegelaten. Sedert hebben 10 vrouwelijke leerlingen de cursussen bijgewoond. Hiervan volgden 3 den volledigen cursus, terwijl n dadelijk in de hoegste af deeling geplaatst werd, 3 zijn er nog op school en 3 verlieten tusschentyda de school. Van de genoemde 10 vrl. leerlingen valt nog het volgende mede te deelen. Eén verliet de school wegens gebrek aan volharding en ernst (meieje van goeden huize, dat gén betrekking zocht); 2 volgen de lessen aan de ry'ksnormaalgchool voor teekenonderwijs (voor acte M.O.T.); n (dochter van een diukker) be oefent de grafische vakken; n bekwaamt zich in boekbinden op de Dagteeken- en Kunstambacht school voor meisjes; n volgt de lessen aan de Rijksacademie v. beeldende kunsten; n was reeds in een kunatnyverheidsbedrijf werkzaam (metaalbewerking) en kwam slechts tijdelijk, om zich in ontwerpen te bekwamen." De directeur van de Academie v. beeldende kunsten en technische wetenschappen te Rotterdam schrijft het volgende: De lessen worden geregeld door dames bijgewoond; voorname lijk in de af deelingen voor schilden en voor decoratieve kunsten. Het aantal dames voor dé(cbildorklasse bedraagt voor 1910/1110, voor de afdeeling decoratieve kunsten 3 en voor den wittteravondcuraua 15. Da directeur van de Academie Minerva" te Groningen meldt, dat het hem niet moge lijk is op onze vragen volledig te antwoorden. Sinds lange jaren wordt de school door vrouwelijke leerlingen bezocht (jaartallen en aantal zijn niet na te gaac) De tegenwoor dige werkkring der vrouwelijke oud-leerlin gen is zeer verschillend, er werden er zoowel onderwijzeres aan industrie- en vakscholen in handwerken, als onderwijzeres aan bewaar scholen (waarschijnlijk daar ze geen plaats vonden in het vak, waarvoor ze werden op geleid), conpense en fotografe. Hoewel over geen enkel gegeven aangaande tijdvakken zullen voorkomen, en omge keerd ; maar dat het gemiddelde over een zeker aantal jaren geregeld schommelt, daalt van een maximum tot een minimum, om dan vrij geleidelijk weer te stijgen. Deze wetenschappelijke onderstelling is natuurlijk niet uit de lucht gegrepen, maar berust op feiten. Nauwkeurige waarnemingen over een groot tijdsverloop en berekeningen daarop berustend, hebben aangetoond dat er inderdaad zoo iets moet bestaan. Wel geldt de regel in de eerste plaats en met de minste af wykingan voor streken met een vastelandsklimaa'; maar ook by ons is de invloed nog zeer goed merkbaar. Dat deze periodiciteit niet al veel vroeger zoo dadelijk door iedereen weid opgemerkt en geen volkswijsheid kon worden, ligt waarschijnlijk aan den langen duur. Oe top pen van de ly'nen die den neerslag graphiach voorstellen, liggen ruim dertig jaar van elkaar; dus een mensen zoa om de gere gelde afwisseling tnsgehen natte en droge tijdan gewaar te worden, er al minstens een zestig jaar acht op geslagen moeten hebben ; en dan heeft hu nog maar twee keer de maxima beleefd. Het ligt in den aard van het verschijnsel dat menschen die hun aandacht vestigen op de zaak en niet historisch aangelegd zijn, neiging hebben om een bestaande voortdu rende daling van den waterstand als een steeds voortgaande te beschouwen; en niet als een terugkeer van een vroegeren toe stand of een overgang naar een volgenden. Zoo klaagde het tegenwoordige geslacht voortde muziekscholen beschikkende, willen wy deze toch even onder de aandacht van den lezer brengen. Voor zoover ons bekend is, telt ona land, de vele particuliere opleidingggelegenheden niet mede gerekend, het Konin klijk Conservatorium voor Muziek te's-Gravenhage en verder nog ongeveer een 13tal muziekscholen uitgaande van de Maatschappij tot bevordering der toonkunst, de Nederlandsche toonkunstenaarsvereeniging e. d. m. Al deze inrichtingen staan voor Meisjes open. De Tooneehchool te Amsterdam werd in het jaar 1874 door de eerste 3 vrouwelijke leer lingen bezocht. Aangaande de kantwerkschool, de kunst weefschool en de rijksrietvlechtschool verkeer den wy in twijfel, wddr deze onder te brengen. Eerst meenden wy onder hoofdstuk 5, op leiding tot industriearbeidster; by nader inzien echter kwam het ons voor, dat zij onder hoofdstuk 6, opleiding tot kunstenares en kunstny'vere, by de scholen die voor een speciaal onderdeel, de knust of kunstnijver heid betreffende, opleiden, beter op haar plaats waren. De Koninklijke Nederlandsche Kantwerkschool werd in 1902 te Apeldoorn opgericht en in Mei 1906 naar 'c-Gravenhage overgeplaatst. Sedert 1906 hebben £ leerlingen de school geheel doorloopen; deze S werken thuis op bestelling door bemiddeling der school. Dit jaar zallen 10 leerlingen examan doen ter verkrijging van het school-diploma. Voor den cnrsns 1910/1L zijn 39 leerlingen en 16 damesleerlingen ingeschreven. De Nederlandsche Kunstweefichool werd in Mei 1910 te 's Gravenhage opgericht. De directrice der school meldde, dat tot nu toe 2 cursussen ieder van 2 maanden gegeven waren, 30 leerlingen hadden de cursussen met goed gevolg doerloopen. Een paar werden onderwijzeres in het weven. Ook kunnen de leerlingen thuis op bestelling werken door tusschenkomst der school. De Rijkt-rietvlechttchoolte Noordwolde werd in 1908 opgericht. In April 1910 kwamen 3 vrouwelijke leerlingen. De directeur is van meening, dat in het algemeen in het vak van fijn vlechtwerk wel brood zal zijn te verdienen voor vrouwen. (Wordt vervolgd). ANNA J. JUNGMANN, Secr. van het Nat. Bureau voor Vrouwenarbeid. Vrouwen ia In de meeste Europeesche landen bepaalt de deelneming der vrouw in het levensverzeke ringsbedrijf zich nog tot kantoorwerk; het aantal agentessen en vooral dat der inapectrices i» naar verhouding gering. Hierin be gint natuurlijk al verandering te komen en, zooals gewoonlijk, heeft Amerika in dit op zicht het voorbeeld gegeven. In 90 Amenkaansche maatschappijen zy'n samen ruim 6iiO agentessen en inspectrices werkzaam, behalve nog verscheidene vrouw» lyke incassenrs. Daarbij komt de groote staf van kantoordaiaes «n niet minder dan 137 vrouwelijke dokters, die door de maatschappijen met het geneeskundig onderzoek der verzekerden zon belast. Alles en alles zy» er in Amerika 700 vrou wen aan het levensverzekeringsbedrijf ver bonden. Eén vrouw, mrc. L. Rawlins, heeft het zelfs zoo ver gebracht, dat zij tot onder voorzitster van een der levensverzekerings maatschappijen is benoemd. Deze inlichtingen zijn verstrekt op een onlangs in Amerika gehouden levensverze keringscongres, waar tevens aan de vrouwen in de toekomst een ruim arbeidsveld op dit gebied werd voorspeld. Ter Markt. Een nieuwe sport onder de vrouwen en dochters der New-Yorkscbe multi millionairsl Mrs Van der Bi dr, Mrs. Gould en nog honderd andere miatresses en misaes hebben een Market Club" gesticht. durend over het steeds droger worden van de duinen. Ik zelf heb er vaak.over geschre ven, en mee geklaagd over het verdwijnen van Orchideeën en Parnasaia's uit de duin pannen. Omstreeks 18SO kwam ik heel vaak in de duinen van Zandvoort, Bloemendaal, Velsen, Egmond en Bargen en toen waren er nog echte plassen en moerassen, waar je nog meer dan natte voeten kon halen, als je niet oppaste. Ik heb die pannen en vlakken langzamerhand droger zien worden. Er kwam wel eens een heel nat jaar tusschen, zooals 1893 toen bet er weer wat beter ging uitzien; maar het v ilgende jaar was het zooveel te droger en de mooie pan met deze of die plant was al weer kaal. Gaat men evenwel de zaak over een eeuw of zoo bestudeeren, danbiykt het inderdaad, dat er reeksen van jaren geweest zy'n, dat de nu droge duinvaleiën onbegaanbaar waren, ja, dat de waterschappen waarlijk op mid delen zonnen, om ze droos te leggen. En daarop volgden er lange tijden waaruit klach ten kwamen, dat alle planten, tot de taaie berken toe, door steeds grooter wordmde droogte dreigden uit te sterven. Zoo tras er van omstreeks 1810 tot plm. 1820 overlaat va a water in de duinen, terwijl plm. 1790 plm. 1800 de droogte onrustbarend was ge weest. Omstreeks 1860 was het byzocder droog en in het duin, waar vroeger een ijsbaan lag, stoof nu het zand; zoodat de toenmalige waterleiding in nood verkeerde; tegen 1880 was het grondwater weer geregeld stijgend Gaat de theorie op, of anders gezegd komen Strand wal, laagland en duinvorming. Eiken morgen gaan deze dames per auto of per Victoria zelf naar de markt om daar inkoopen voor haar huishouden te doen, om groenten, kaas, vruchten, bloemen ei wat niet al, aan te schaffen. Ze dragen dan natuurlijk als onmisbaar requisiet een echte Oud- aollandsche hengselmand aan den arm, gemaakt volgens 't model van zulk een voor werp, dat ze op een binnenhuis-schilderij van Pieter de Hoogh hebben aangetroffen. Het ia een grappig gezicht, de in zijde en kant gekleede dames met haar karabiesje aan den arm, door de stallet j es en kraampjes der kooplieden te zien laveeren, en ze trekken natuurlijk ook overal, waar se verschijnen, de aandacht. Ze oefenen zich speciaal in 't goedkoop koopen en afdingen,... zetten een geleerd gezicht, of ze specialiteit zy'n in de kennis der waren, die ze aanschaffen, maar betalen (sedert de Market-Clob" be roemd is gewoiden), nochtans twee maal zooveel, als de kok of de keukenmeid be taald zonden hebben.... Maar wat zouden de paar dollars meer of minder l Ze ver beelden zich Euttig te zyn, en hebben eenige uren van hun dag gevuld met iets, dat ze jolig en aardig vinden. Onschuldig genot!.. Twee dochters van Mrs. Gonld, toekomstige leden der Market Club", zy'n thans op een Landbouw-Academie, waar ze warenkennis moeten opdoen. *** VKeff-costuum. Een Fransch juffertje heeft aan een redac teur van een modetijdschrift de vraag gesteld, wat ze zoa moeten dragen, indien ze er eens toe over mocht gaan een vliegmachine aan te schaffen. De redactie geeft daarop het volgende, wel vermakelijke antwoord: Op uw hoed moet ge zonnebloemen dragen, want deze bloemen voelen zich aangetro* ken tot de zon, en ge weet nooit, hoe U" dat nog eens te pas kan komen. De baste garneering voor uw hoofddeksel is verder, papier... in 't bizonder vliegen-papier". Om uw hals kunt gy een boa dragen van gedroogde witte of gele vlinders. Deze is nog lichter dan een boa van strnis- of zwanendons en bovendien iets geheel nieuw?. Ook draagt ge dan duizenden en dahenden vlerkjes, en uw kans op stabiliteit in de lucht wordt dus buiiengewoon groot. Draag vooral geen lange en puntige hoedeopennen, want deze trekken den bliksem aan, en dat is levensge Jaarlyk. Uw toilet kan verder bestaan uit een groen voile overkleed, met een onderkleed van roodbruine balloost of, wyd en met dubbele wanden. Deze japon wordt met'eene slang aan den motor verbonden, en zoodra ge 't minste of geringste onraad merkt, zet ge een k r aan'j e open, waardoor deie zak wordt opgeblazen, zoodat gij U tot een reusachtige kaatsbal vervormt, waaruit alleen een hoofd, twee voeten en twee handen opsteken. Tegen een val van niet al te groote hoogte, zal dit ballon-kostuum een onfeilbaar harnas zy'n. Schoenen behoeft ge in 't geheel niet te dragen, want, als ge vliegt, loopt geniet, en alleen voor 't loopen hebt ge schoeisel noodig. A propos... ge moet eens by' een zekeren Mercuriu^ informeeren, waar hy zy'n schoenen kocht. Deze meneer droeg sandalen met vleugels, en die soort kon U wel te pas komen. Ik kan U echter bij dit alles geen volkomen veiligheid garandeeren. Wilt ge zeer veilig zy'n ?... Vlieg dan in 't geheel niet l * * * St. Bernkard. Hut klassieke klooster van den St.Bernhard, dat beroemd is door zy'n menschenreddende monniken en honden, heeft thans zich buiten gewoon gemoderniseerd en als hulpmiddel voor den reddingsdienst van het gevaarlijke gletscher- en sneeuwgebied op een groot aantal plaatsen telephoonstations gevestigd, die den reiziger in deze onherbergzame oorden in staat stellen de vrome monniken ... op te bellen. Arme romantiek! *** Groot huishouden. De grootste huishouding ter wereld is die van het restaurant in den Thiergarten" te er geen on oorziene storingen in de ver moedelijk bestaande regelmaat, dan zy'n wy nu o 'er een droge periode heen, en begint een reeks van overwegend vochtige jaren. Daar kunnen niettemin mooie zomers in zy n ; de regenval behoeft maar gestadig wat boven het gemiddelde te stygen, om den grondwater stand ook gestadig te verhoogen. Het is immers gebleken, dat al een enkel regenjaar als het genoemde zyn invloed kon doen gelden. En zoo gaan wy, zeer waar schijnlijk althans, eer een vermeerdering dan een vermindering van den gemiddelden re genval tegemoet; waarbij dan nog komt de verminderde verdamping by vaker betrokken lucht; wat ook aan den winstkant moet wor den geboekt. Zoo heel dreigend :iet het er dus niet uit, volgens de meeste deskundigen althans. Er zy'n er evenwel ook, die erg pessimistisch gestemd zyn. Twee maanden geleden, zei my iemand die van naby met de watervoorzie ning en het wateronderzoek op chloorgehalte betrokken is, dat binnen drie weken Am sterdam seen water meer op de tweede ver dieping zou hebben. Daarvan bespeurden wy gelukkig nog niets, en dat de optimisten in de'.e materie die voor een groot deel wetenschap, maar toch ook, al is het voor een kleiner deel geloof" is steeds weer door de feiten in het gelyk gesteld worden, dat geeft den burger moed. En nu wij zien dat er onianka goede verwachting en het putten by voorkt-ur uit de Eemlaag, toch op tegenspoed wordt gerekend, en men hier en elders ook op ui; breiding van de priae d'eau bedacht is, heeft zich het vertrouwen hersteld, dat door te-goeder-trouw-alarmisten ernstig was geschokt. Het zou ook vrat wezen als in dezen tijd, dat de byg ene populair wordt, het goede drinkwater m de groote steden opraakte en door water van twijfelachtige kwaliteit moest worden vervangen. Het ze u een ware exodus naar de zandgronden worden; ieder die het maar even doen kon, ging nsar gunstiger oord verhuizen. Tot besluit nog een punt uit de geschie denis der duinen, dat met de watervoorraad in verband s'aat. De vroegere meening dat onze biocen duinen de jongste zyn en dat de andere buitenste de oudste dus steeds meer landwaarts in gerukt zyn en meer land overstoven hebben, is door alle geologen verlaten. De binnetiduicen zijn j nis t de oudste. Het ge eidely'k voortrollen naar het binnen land is een lokaal en beperkt, geen algemeen Mejuffrouw P. Chase, luchtreisigster. Berlijn. De eetzaal dezer reusachtige inrich ting biedt gelegenheid aan 10000 personen, om op hun gemak te dineeren, terwijl er bovendien op de terrassen nog een ander tien luizend t al kan plaats vinden, om te smullen van Kartoffel-ealad, Bibchen en Bratwnrst. Dagelijks bedienen hier met bioscopische vlugheid duizend kellnera, en inde keuken zorgen 500 koks voor de warme spijzen. Er worden hier dagelyks zeventigduizend eieren verbruikt, twaalfduizend pon den vleeech gebakken, gebraden en gekookt met behulp van zevenduizend pond boter. Het spreekt van zelf dat duizenden liters bier da<elyka worden aangewend om dit diner naar de Duitsche magen te begeleiden. Zilver. Een zeer eenvoudig middel, om zilver te behoeden voor den aansla a;, waaraan het onderhevig is, bestaat daarin, dat men tus schen de zilveren voorwerpen stukjes kamfer legt. Poetsen wordt dan slechts bij hooge uitzondering noodig. Verdwenen b»nkjes. In het dorpje Katschraden in Hongarije werd dezer dagen in een boerenhofctede plotseling 2000 kronen aan bankpapier ge mist. Men dacht aan diefstal, ondervroeg, onderzocht, maar niemand wist of begreep er iets van, waar het geld gebleven was. Veertien dagen later, by het verschuiven van een kist, kwam er een mnizennest voor den dag, waar acht donzen bolletjes van jonge maizenkinderen tot kleine dieven wer den opgekweekt, en hun wiegje was daartoe een bizonder luxuense leerschool, want tot aller verbazing bleek het moizennest samen gesteld te zy'n uit snippers van de vermiste bankbilletten. Hen zou zich willen af vragen, of in een dergelijk geval ook de oorsprong der Nederlandsche uitdrukking te zoeken is: Muizennesten in 't hoofd hebben". Het hnmenr althans van den man, die dit kostbare mnizennest in z'n hoofd had, zal er zeker wel niet rooskleurig hebben uitgezien. niiiillttliiiiliiiiiiiiiilliHiillliniiiiiiiiiiiiniilinilliiiintfiiiifiiiiiffiilnifr verschijnsel gebleken. Voor het grootste deel* van de noordelijke, de Hodandsche duinen is het wel zeker dat zg grootendeels gevormd zy u op de plaats waar zij nog liggen; al zyn er in de vorm van het duinlandscaap door de verstuiving natuurlijk heel wat uiterlijke veranderingen teweeggebracht. Voor de veel jongere Belgische en mogelijk ook voor de ZeenwBChe duinen staat de zaak anders. Voordat de duinen er waren, was het lage deel van ons land een zeeboesem; daarvoor legden getydeatroomen, die van het pat ont stane Nauw van Calais uitstraalden, zand neer, er ontstond een lange reeks van lang werpige zandbanken; ze liepen van Texelof een voormalig eiland ten zuiden ervan, Bargen misschien, naar de rotsige kusten aan het kanaal als een lange zand-ricbel. Op dien sonoor wal of Nehruog van 300 K.M. lengte ontstond door water- en wind werking de duinenreek); die was afgebroken door de zeegaten, waar de rivieren een nitmonding vonden. Die rivieren liepen door een moerassig delta-land dat langzamerhand met veen opgevuld werd. Daarover vloeide de zee als ze hier of daar de duinenrij eens doorbrak en bracht verschillende kleilagen aan, maar sloeg later ook groote stukken veen weg; zoo ontstond in de 10j eeuw weer de Zuiderzee. Meer hiervan te zeggen zon my buiten my'n onderwerp voeren; voor zoo ver de theorie van het ontstaan der duinen noodig was, om het voorgaande duidelijk te maken, is het al gezegd. Wie van hier genoemde, op feiten steunende theorieën meer wil weten en begrijpen, vindt zijn gading en voldoende voorlichting in een serie zeer belangrijke, belangwekkende en duidelijk geschreven opstellen van dr. J. Lorié(in deel X van de 2e serie van het Tijdschrift van het Ned. Aardryksk. Genoot schap). En vooral wat de kwestie van het dninwater betreft in bet al genoemde, ook voor niet-geologen heel goed leesbaar werk van Professor Bug. Duoois, de Prise d'ean der Haarlemache Waterleiding (1910). Dit is een rapport, zeer belangrijk en leer zaam, uitgebracht aan Burgemeester en Wethouders van Bloemendaal. Voor de Vlaamsche en Zeeuwsche duinen is by zonder lezenswaard het 3de hoofdstuk van Corneis Geologie I: Depots modernes p'éistocèoea de la Piaine maritime, en, vooral wat den wisselenden plantengroei betreft: Massart's Easai. Voor de Oostzee-duinen: Das Dünenbnch van E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl