De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 30 juli pagina 7

30 juli 1911 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1779 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. verheid" hunner bedoelingen te overtuigen, evenmin sla de groteske identificeering van ?den amateur-philosooph Willem Hutscheninyter van logica en ethica het vermogen bedt hem te imponeeren. A. DlEPENBROCK. f auloEica, Verwarie Bepiipn, BomM De heer Hutachenrnyter in zyn laatite in gezonden stuk aan het adres van Diepenbrock verlangt bewijzen dat men in irjne geschriften vanlogica, verwarde begrippen en bombast vindt. Dus volgen hier een aantal kantteekeningen op bladzijden uit de brochure ^,Het Beethovenhui»" ter staving. Het werk U te onaangenaam om 't den meester" te vergen; daarom komt het van ondergetee Bldz. 13. De heer H. karakteriseert de Muziek : al» de kuntt, welke het zienlijke met ?het onzienlijke verbindt" l HJJ mag dat onzienlyke" wel eens beschrijven; en bedenken dat het onzienlijke" niet gezien kan worden, zeker niet met de ooren. Waarom onzienlijk" «n niet onzichtbaar? Blz. 14. De heer H. stelt als onmitbare Toor waarde voor een goede muzikale repro ductie, dat de voordracht bij ieder uit innerly'ken drang geboren wordt. Wanneer die drang bij de een nu eens komt om 7 par, bij den ander om 8, brj een deiden weg blijft ? Weet de heer H. daar een middel op ? Bldz. 19. Ii er overtuigender bewijs van de Oppervlakkigheid waardoor de openbare mutiekbeoefening van deten tijd gekenmerkt wordt t" Antwoord: Zjj was nooit beter georgani?eerd dan tegenwoordig, ondanks de gebreken. Hoe smalend verhaalt de heer H. zelf niet «Idera in cjjn boekje over de muziek- beoefening van vroeger l Een 50 jaar geleden togen ?de Dnitsche dames nog met den breikons naar de concertzaal! Blad*. 19, Het muzikale leven staat in het leeken van het Qeschafi"; verwet de heer H. -met de woorden van een Dnitsch criticus. Wat den componist niet schaadt zal den vertolker niet schaden. . . En wat zegt de heer H. wel van den Beethoven, die met Maeliel en diens pas uitgevonden Panharmonicon" het rijke Engeland heeft willen afreizen! en handel dreef in dedicatiea! Bldz. 21. Stemming, opgewekt bij het aanschouwen eener ichoone natuur" moet den hoorder disponeeren. Gesteld het regent, of het mist, of 't is smoorheet of steenkoud? die stemming is dus nog al variabel. Mag daarvan de indruk van 't hoeren afhangen? Bldz. 22. Tot zulken feestdag bereidt men eich zorgvuldig voor, niet slechts door er angst' vallig voor te naken, dat de feeststemming door mreldsche beslommeringen wordt verstoord, maar ?ook en dit voer voor een vruchtbaar kunstgenieten van beteekenis door zich met de mutikale kunstwerken, welke men gaat genieten, «oo vertrouwd te maken, dat de uitvoering bij 'den hoorder begrip en weerklank vindt." De heer H. behoort niet tot de 'meest sensitieve en impressionistische muziekminnaars waarlijk. Dus alle spontaniteit is verbannen l Het mnziek-genot bovendien veregoistiacht, rermaterialiseerd op de meest Infame wijze (sooals men naar een restaurant gaat; ik ga eens ? vullen I). Zinnenprikkeling wordt op bldz. 13 scherp veroordeeld. Wat Is dit anders dan overprikkeling? lilllllliiiimiiiiilitll IIIIIIIMIIIIIIIIII iiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiniii (ETLNSCHAPPEUJKE VARIA Ut. O j» het allerlaatst der 19e eeuw is een wetenschappelijk scheikundige vondst gedaan, die zooals een ideale vinding kan, maar niet ?behoeft te doen, spoedig een uitgebreide prak tische toepassing heeft gevonden. Wanneer een metaal, b.v. ijzer, zich verbindt met zuurstof (het gas, dat een vijfde van onzen dampkring uitmaakt), dan krijgt men een metaaloxyde; in dit geval jjzeroxyde of roest, en men zegt: het ijzer is geoxydeerd. Wil men uit dit oxyde het metaal weer terug krijgen, dan kan men dat doen door het oxyde te reduceeren, d. w. z. door middel van een stof, diézich liever met zuurstof verbindt dan ijzer, de zuurstof weg te trekken uit het oxyde, zoodat het metaal «verbluft. Als zoo'n reduceerende stof is meestal gewone koohtof (lus houtskool, cokes, «nz.) het goedkoopst. Dr. Goldschruidt vond na dat ook aluminium (het bekende lichte, zilverkleurige metaal) als rednceerend mid del kan gebruikt worden, wat, dank zij Verschillende eigenschappen van alumi nium, reeds lang verwacht werd. Maar eer aluminium aan het reduceeren gaat van een metaaloxyle, moet men beide zeer aterk verhitten. Vroeger kon men of niet genoeg warmte hiervoor toevoeren, zoodat er nieta gebeurde, of de werking ging met ontploffing gepaard. Goldachmidt vond, dat de ie moei lijkheid wel te ontgaan was; hij neemt goed vermengd: metaaloxyde en poeiervormige of gekorrelde aluminium. Wordt dit mengsel op n plaata aterk verhit dan werken de stoffen op elkaar in en hierbij komt zooveel hitte vrij, dat de werking doorgaat door de geheele massa, zonder dat men zelf verder verwarmt. Dit verschijnsel kent misschien een enkele lezer wel voor een mengsel van ijzerpoeder en zwavelpoeder. Deze werking bq aluminium en yzeroxyde (jzerroesi) gaat zóó vlug, dat in een tyd van een halve tot een heele minuut alles afgeloopen is, vrijwel onafhankelijk van de hoeveelheid gebruikte stoffen. Da verhitting, die noodig is om de werking aan den gang te krijgen, kan men o. a. verkrijgen door een magnesinm-draad als lont te gebruiken, of, wat nog beter is, een lont bestaande uit aluminium-poeder en barinm-peroxyde. De hitte, die b\j deze reductie, vrij komt is zóó groot, dat zoowel het vrijgekomen ijzer als het ontstaande alnminiumoxyde smelten zoodat de geheele massa vloeibaar wordt. Ia deze heete vloeistof zinkt het ijzer, door zijn soortelijk gewicht, naar den bodem. De temperatuur, die hierbij bereikt wordt, is zeer hoog; zy wotdt geschat op 3000 Celsius, wat alleen maar overtroffen wordt door de temperatuur, die in een electrische oven heerscht. Zoo ziet men dat stoffen, zoo onschuldig als roest en aluminium, zeer veel Bldz. 23. Onbewust, slechts door innerlijken drang gedreven schiep Beethoven zijn werken uit de volheid zijner inspiratie." De heer H. schijnt zijn Beethoven niet heelemaal te kennen. Hoeveel werken, waaronder goede en minder goede, schreef B. om een hono rarium? De heer H. sla B.'s brie ren eens op l Bldz. 23. Onbewust" schiep Beethoven?! Integendeel. De heer H. make eens kennis met B.'s schetsboeken en zijn werken. Bldz. 23. Beethoven bekommerde zich zelden om de uitvoering zijner werken ? Wjj moeten den heer H. verwijzen naar de eerste de beste Beethoven-biografie, waar hij het volstrekte tegendeel kan vinden. Deze bldz. 23 moet toevallig dienen om te toonen, waarom Beethoven aan da con certzalen geen artistieke" eiachen stelde! Bldz. 25. De heer Barlage spreekt hier over verloren gegaan inzicht", A. w. z. de har monie tusachen muziek en lokaal. Kan iemand mij zeggen wanneer dat inzicht" dau wél bestoad in de openbare muziekbeoefening ? Ik antwoord vooraf: niemand. Bldz. 25. Men kan wijzen, zegt de heer Berlage op het binnenste van kerken, waar de koorzang zoo vol wijding klinkt. Dit ia j een heel sckeve gevolgtrekking. Het koor gezang klinkt g e w ij d, omdat de muziek zelf w ij d i n g draagt. Die muziek klinkt ook gewijd in de huiskamer, in een schuur, in een kiosk. Bldz. 28. De heer Berlage zegt: dat het gebouw wijding moet afstralen, die overeen stemt met den geest der muziek. Wij zijn zeer nieuwsgierig naar Berlage'a definitie van wijding" en geest der muziek." Er bestaat immers wijding met een ondergrond van vreugd, van smart, van spot, triomfscherts, extase. En even veelvoudig is de geest der muziek. Hoe dik wijls zullen beiden tegen elkaar indrnischen ? Daarbij komt nog dat volstrekt niet iedere muzikale schoonheid wijding geeft. Ook niet die van Beethoven. Het gestelde pro bleem is dus verkeerd opgelost. Blz. 29. De heer H. schrijft: Wij dwalen toch wil niet, wanneer wij veronderstellen, dat de bouwmeester slechts dan in staat zal zijn een zuiver kunstwerk te scheppen, wanneer hij door het doel, waarvoor het bestemd is, wordt geintpireerd." Dit is geen treffende uitlating, wanneer men bedenkt, dat Berlages ontwerp voor het Beethoven-huis een omwerking ia van z\jn plan voor het Vredespaleis van Carnegie (tietgeen we zeker meenen te weten). Blz. 29. Wagoer zegt: de muziek abstra heert den hoorder van zijn omgeving. De heer H. ontkent dit. Hu loochent dus de toovermacht der kunst. Of hg vergt mér sinaeprikkeling"; of hij neemt aan dat hier eene eymphonie van Beethoven nog nooit goed gespeeld werd; of hij is ongevoelig, stomp-zinnig voor de in vlo eden der toonkunst. Blz. 34. Beethoven was een natuur-minnaar, hij wandelde veel en concipieerde dikwijls op zijn tochten, ergo aldus de heer H. moet die rnusiek worden uitgevoerd in na tuur-o nageving. Zonderlinge consequentie! Paleetrina, Lasso, Bach, etc. wandelden nooit, componeerden thuis... Ergo... Heeft de heer H. geen betere motiveering? Bldz. 34. Het Kennemerland zal bij den wandelaar de stemming wekken, verwant aan die, waarin B. zijne werken schiep." Hé! En de blauwe Donan, de bergen, bosschen, atmos feer, klimaat, de menschen, de tijd? Het doel is dwaas, desnoods, maar de redeneering nog dwazer. tot stand kunnen brengen, wanneer zjj maar eenmaal aan den gang gemaakt worden; zq staan dan voor niets, want het smelten van ijzer en andere moeilijk smeltbare stoffen is geen kleinigheid. Ook met andere oxyden dan ij seroxyde kan men deselfde bewerking verrichten met het zelfde resultaat zoodat men hierin een middel heeft om de verschillende metalen in zuiveren toestand te verkrijgen uit hun verbindingen. Enkele, voor dit geval van geen belang, vormen de regel-bevestigende uitzonderingen. In de jaren erna zyn nog andere stoffen gevonden, die evenals aluminium, voor deze hitte-produceerende reductie bruikbaar zijn, terwijl de alumininm-reactie zelf in ver schillende bijzondere condities (b.v. in 't lucht ledige) nader wetenschappelijk nagegaan is. Maar voor de practyk is h«t hierbovenbeschrevene van groot belang geworden, hoewel nog slechts enkele jaren alnminothermische" reacties worden toegepast. Verschillende metalen, die van groot be lang zijn in de ijzer- en staalindustrie, worden langs den weg van alumininmreductie zuiver verkregen of nagenoeg ((maar in voldoende mate) zuiver. Chroom, mangaan, molybdeen e. a., worden zoo bijna zuiver geproduceerd; wanneer men betrekkelijk geringe hoeveelBldz. 35. Doch enkele regels verder. Want het kenmerkende van dit natuur-decor bestaat juist daarin, dat het geen bepaalde indrukken geeft .. dus weer geen verwantschap I Bldl. 37. Hoe verdedigt de heer H. zijn princiep van onzichtbare uitvoering? Laten wüeens zien: 1°. Beethoven» kunst is volkomen los van iedere Conventie ontstaan. Ei! Stamt hjj dus niet meer van Haydn en Mozart? Wat zegt de heer H. echter op blz. 41? dat juist het eerste^ werk, waarin Beethoven zich van den invloed zijner voorgangers heeft bevrijd en waarin zijn genius zich voorde eerste maal in zijn volle grootheid openbaart de Eroïca synphonie ?... etc. Is dit niet summum van inconsequentie? De Eroica, let wel, was B's vijf en vijftigste werk! De heer H. wil toch wel eens bedenken, dat zelfs Berlioz niet los stond van iedere conventie, zelfs Debussy niet, noch Wagner, niemand! allerminst Beethoven. 2o. B's kunst, die door haar universeel karakter zich zoover boven wisselende gebruiken en zeden verheft." Z)o! Dan moet men concludeeren: aas is zq door die verheffing voor iedere concertzaal geschikt. Men mag ook vragen: is die verheffing een werk van een universeel karakter? Is dit geen wanbegrip? En staan we bovendien al zoo ver van B's tijd om van dat universeele een dergelijke gevolgtrekking te maken? A'les te zamea genomen: Dat ie niet alleen wanlogica en verwarring, doch ook geen motiveering van een plan zoo strijdig met het hoofdelement in B'd. kunst: plastieke melodie plastiek rythme en rythmiache bouw; eigenschappen welke ook noj in tegenspraak zyn met het egale Hollandsche landschap. En verder: Het principe der onzichtbare uitvoering past niet by Haydn en Mozart, omdat züin zoo nauw verband ataan met hun tijd! Van dien tijd zou dus het gevolg of kenteeken zijn dat men de muzikanten ziet. Het waarom duidt de heer H. nist aan. Om hun livrei? om huu spel? om het primitieve, gedachtelooze der tonen? den leegen kop der noordara? al deze veron derstellingen, en man vindt andere noch betere, zgn eea schandelijke blaam voor Haydn en Mozart, wier werk eens de opperste en onovertroffen schoonheid was. Dit vergat de heer H. al te veel. Men kan het daarom sommige menschen niet zoo heel euvel duiden, dat zy het Beethoven-plan beschou wen als een handelsvennootschap, die aan deelhouders lokt met een klinkenden naam. Er is n uitzondering voor de onzichtbare uitvoering: bjj de zangera in het slotkoor der 9». Motief: het optreden van den koorzang moet logisch worden verklaard." Ziehier een belangrijke en krachtige ge dachte! Nu: waar blijft de zoo broodnoodige stemming, wanneer het duinen-uitzicht half of heel verdekt is? en men op eens aankijkt tegen een schare zangers die zich wel niet zullen voorstellen als natnurmenschen, of ideaal-schepselen, maar als profane wezens in rok en breed wit overhemd. Heeft de heer H. vergeten, dat onze zinnen zoo prikkel baar zijn ? vooral als men ze spant ? En stel n eens goed voor: het onzichtbaar spelend orkest en het zichtbaar schreeuwende koor, waarvan de dames ondanks den diony sischen" vrengdejnbel, wel met de hooge a's zullen worstelen. Bldz. 39. Hier treft men een zonderlinge uitdrukking. Da heer H. spreekt bij plaat llllllllllllllllitlllllllilllllllllllllllllllliiiiiliiliiiMliilllfitiiiiiiifiiiiiliiiiiii heden dezer metalen vermengt met ataal, dan krijgt dit eigenschappen, die het ataal bij zonder geschikt maken voor een of andere eiach; zoo is staal met een beetje chroom zeer geschikt voor pantserplaten van oorlogrchepen e.d.; mangaan-hondend staal is bijzonder hard, enz. Eenigen ty'd geleden, heb ik, naar aanleiding van een ideaal-type vliegmachine, geschreven [over vanadinmstaal, enz. Een zeer uitgebreide toepassing vindt echter t her m i t, wat nieta anders is dan een handelsnaam voor het mengsel van aluminium-poeder en yzer-oxyde, dat ik hier boven (besproken heb. Wanneer in ijzergiet er yen het gesmolten metaal in den vorm is geloopen dan doen zich nog wal eena allerlei ongewenschte verschijnselen voor, waardoor, na afloop, het gietwerk niet mooi uitvalt, holten vertoont e. d. Dit kan ver meden worden door thermit te vermengen met een beetje titanium-oxyde, en dit mengsel onder te dompelen in het reservoir met geSmolten ijzer, vlak vóór het oogenblik van het gieter. Door de hitte van het ge smolten y'zer gaat de aluminium-yzerroestreactie aan den gang, en het resultaat van het gieten is daarna veel fraaier dan anders. Het opmerkelijke echter is het gebruik VII over den e t i 8 c h e n zin" van dit plan van den beganes grond! Wie kan dit combineeren T Bldz. 40. Wij hidden reeds gelegenheid er op te wijzen, dat zonder twijfel de tijdsomstandig heden van grooten invloed zijn geweest (de Franse hèomwenteling wordt bedoeld) welke de toonkunst in het laatst der 18de eeuv onderging." Deze parallel tnaschen de Fransche revolutie en B'd genialiteit overtreft al het vorige in onjuistheid. Het zal ook den heer H. wel onverklaarbaar zijn waarom die muzi kale evolutie over W e e n e n ging. Kent de heer H. den componist Gossec? Deze was de ofncieele componist der repu bliek en schreef gemoedelijk in den toenmaals popnlairen stijl... van het ancien regime, zyn hymmen A la Divinité"; A la Nature'1; A. l'humanité"; etc. Bid:. 42. Over de vrijheid van den kun stenaar. Doch de vrijheid die Haydn genoot was toch een gunst van vorstelijke genade en waar die vrijheid door hem als een geschenk werd aan vaard en niet als een recht werd opgeëischt, daar moest zijn kunst, zij het dan ook onbewust zich aanpassen aan de omstandigheden, welke zijn bestaan beketrschten." Eerstens: de singuliere, abnormale,hoogst onzinnige consequentie, (dat onbewust" is goed!) Tweeiens: In die gesmaalde vrijheid schreven en dachten: Tasso, Fr. Bacon, Racine, Corneille, Cellini, Uichel Angelo, Beethoven zelf (/1000 jaargeld) en zooveel anderen. Alleezins vrij was echter Mozart die vroeg stierf van uitputting; wiens muziek (blz. 36,43 en el ders) te veel teekenen draagt van haar ty'd I Het is wel het toppunt van wanlogica en begrips verwarring die vrijheid in verband te willen brengen met de ontwikkeling der kunst, met Haydn'a z.;. achterlijkheid. Nogmaals: Gossec. Bldz. 43. Beethoven aan het leven zoo geringe eischen, dat niets hem dwong tot snel en opper vlakkig werken, of hem noodzaakte tot concessie'» aan de, van een wisselvallige mode afhankelijke eisehen van zijn tijd." Een dergelijke zin (de dwaze conclusie: Beethoven stond boven zijn ty'd, terwijl hij er juist nog in stond, daargelaten) bewijst op nieuw en ten volle hoe weinig de heer H. zijn Beethoven eigenlijk kent. Aan snel en oppervlakkig werken ontsnapte Beet hoven evenmin als Goethe, Vondel, Bach, Strauss, Reger, Wagner l (verschillende sonatines, het oratorium Christus am O al berg", Die Schlacht von Vittoria", Der Glorreiche Angenblick", zyn talrijke bundels Engelsche en Schotsche liederen, zeer vele liederen van eigen compositie, arrangementen van eigen werken, zjj n 13 [Laadier, zijn Caronsselmarschen etc. etc. etc.) Dus niet alleen opper vlakkig werken, maar ook concessies aan de wisselvallige mode van zyn ty'd. Het boekje heeft 93 bladzijden; we zyn dus pas op de helft en mogen dit stuk niet langer maken. Wanneer da heer H. mér wenscht, dan beschonwe de lezer dit als een kleine voorproeve. MATTHIJS VKEMKULEN. door Mr. H. L. A. VISSER. Mr. Viseer heeft aan zgn boek den titel geven van de ziel der menigte", niet omdat dat van thermit gemaakt wordt als warmte bron. Goldschmidt zelf vestigt er de aandacht op dat het in werking zynde thermit te be schouwen is als een nieuw soort vuur, dat door zeer goede eigenschappen verschilt van de meer bekende runraoorten. Wanneer ge wone brandstoffen zooals steenkool, hout, petroleum, enz. verbranden, dan doen zij dit met behulp van de zuurstof, die zij uit de omgevende lucht krijgen, terwy'1 verschil lende gassen zich büde verbranding ont wikkelen. Wanneer thermit echter brandt, wordt er geen zuurstof uit de lucht gehaald, daar de noodige zuurstof in het yzeroxyde zit; verbrandingsgassen krygt men ook niet, daar de stoffen, die by de verbranding zich vormen, eerat vloeibaar, later vast zijn. De omgeving heeft er dus niet déminste last van. Ejn tweede verschil ia voor de techniek van grooter nut. Verbrandt men een kilogram anthraciet, dan krygt men meer warmte vrij dan by het verbranden van een kilogram thermit, zoodat men op 't eerite gezicht voor flinke verwarming de anthraciet zou verkiezen. Maar men vergeet daarbij dat het thermit veel sneller verbrandt, zoodat men in dit geval vrijwel de geheele beschik bare warmte tegelijk krygt in een halve minuut, zooals in het begin van dit artikel Fig. 1. GEBRUIK VAN THERMIT, BIJ HET VERBISDEN VAN TRAMRAILS. Het thermit wordt aangestoken ia het trechttrvtrmig reservoir; uit den bodem vloeit eerst het gesmolten ijzer, dan het gesmolten aluminiumoxyde in den vo m, die de railsuiteinden omgeeft. Daarna worden door de sterke tchreeven, die links en rechts van de smeltpot aan de rails geklemd zijn, de railsuiteinden tegen elkaar geperst. Fig. 2. MET THERMIT UITGEVOERDE REPARATIE BIJ EEN STOOMSCHIP. Onder het zwarte kruisje zit de gerepareerde breuk, als een rechtopstaande koek. De breuk was een halve meter lang en twintig cenlimter breed. Dez', opname is ge maakt, nadat het schip reeds weer een jaar in de vaart was geweest, na de reparatie. een menigte volgens zijn meening een substantieele siel beeft, maar omdat se dikwijls, indien ik zoo zeggen mag, handelt alsof ie een snbitantieele ziel heeft. De terminologie is eeaigszins gevaarlijk, maar ik wij er gee» bezwaar tegen maken. Het eigenlijke onder werp van mr. Visser dit alleen wil Ut constateeren zijn dus die daden der me nigte, die ons souden kunnen doen denken, dat ze een snbstantieele ziel heeft. Het ia een onderwerp van groote actuali teit en zeer belangrijk bovendien. Want onze tijd ia buitengewoon rijk aan menigten van allerlei soort. Een groot aan tal hiervan is ongetwijfeld zeer onschuldig van aard, omdat ze geen of zoo goed als geen invloed uitoefenen. Maar een zeer groot aantal andere van zeer verschillenden om vang oef ene a wél invloed uit, en die invloed dringt dien der individuen dikwijls naar den achtergrond. Ik noem er n, die mis schien den allergrootsten invloed uitoefent, n.l. de verspreide en ongeorganiseerde me nigte, die publiek heet; een groot kind, wordt het wel genoemd, dat nooit een vaste eigen meening heeft, indien ze hem niet eerst wordt gesuggereerd, maar dat bij vol doende suggestie een 166 vaste meening kan krygen, dat alles er voor moet wijken. Ia dit terugdringen van individuele door menigte-invloeden in het algemeen een heil zaam of een schadelijk verschijnsel? En indien het in de mees ie gevallen schadelijk is, zooals wel de meening schijnt van allen, die de zaak ernstig hebben bestudeerd; welke middelen zijn er dan om die schade lijkheid weg te nemen of althans te be perken ? Van het groote gewicht van deze en der gelijke vragen ia mr. Visser diep overtuigd. En hij ia gaan onderzoeken, wat er tot nu toe gedaan is om de beantwoording daarvan mogelijk te maken. Hij heeft daartoe bijna alles, wat over het onderwerp geschreven is, bijeengebracht, gelezen en voor ons geréinmeerd. Er tullen ons natuurlijk enkele bronnen ontgaan zyn, al vleien wij ons" hu zegt het niet zonder eenigen trots dat het aantal daarvan niet bijzonder groot zal wezen. En (er) waren enkele welbekende bronnen ondanka hardnekkige pogingen niet toegankelijk". Een zeer verdienstelijk werk ongetwijfeld. Ieder, die in het vervolg de zaak bestndeeren wil, behoeft slechts het boek van mr. Visser op te slaan om een bijna volledige opgave van litteratuur te vinden en een resumévan de belangrijkste meerlingen der verschillende schrijvers. Leest men het met dit doel, dan geeft het slechts voldoening. Maar men kan het ook met een ander doel lezen. Men kan verlangen er een be paald antwoord in te vinden op de boven gestelde en andere dergelijke vragen. Dan zal men door de lezing zeker niet voldaan worden. Want mr. Visser geeft slechts zelden eenigszins bepaalde antwoorden, en dan nog meestal indirect, door citaten, niet met woorden van hem zelf. Alleen ten opzichte van twee soorten menigten, ten opzichte van de onge organiseerde volksmenigte en van menigten, lijdende aan psychische infecties of aan epidemieën, kan men met zekerheid zeggen, wat zyn oordeel is over den door. haar uitgeoefenden invloed. Het zou echter onbillijk zyn hem daarvan een verwijt te maken. Misschien had hy in een enkel geval wat beslister kunnen zyn, maar reeds gezegd is, terwijl de anthraciet- ver branding langzamer gaat, zoodat in zoo'n halve minuut toch eigenlijk minder warmte disponibel is. Men spreekt wel van warintedichtheid", en deze is bij thermit het aller grootst. Hieruit volgt dat overal waar een doorloopende verwarming ge wenscht 3r is dan eau groote warmte-dichtheid gedurende een kort oogenblik, thermit onbruikbaar is en anthraciet gewenacht, b.v. in haarden van stoommachines e. d. Wil men echter in korten tijd een geweldige warmte- ontwik keling krygen, dan is thermit het beate middel. Het kan dus b.v. gebruikt worden voor het met elkaar verbinden van ijzeren buizen. De methode hiervoor gaat als volgt : om de tegen elkaar liggende bniseinden wordt een geschikte vorm gebracht, waarin men de gesmolten stoffen giet, die bij de thermit-werking ontstaan zyn. Door de groote hitte wordt het buis-yzer plastisch; de buizen worden door middel van vooraf aangebrachte schroeven tegen elkaar gedrukt, zoodat zjj na bekoeling n geheel vormen, fiy deze bewerking zon het gesmolten ijzer, dat uit het thermit ontstaat, de buizen doorbranden indien niet het gesmolten alnminium-oxyde dat lichter is, het eerst uitgegoten werd en de ijzeren buizen als 't ware tegen het volgende gesmolten ijzer beschermt door een laag, die voor het ijzer ondoordringbaar is. Er zyn echter bewerkingen waarbij ook dat gesmolten ijzer te pas komt, o.s. bij het met elkaar verbinden van rails. Da te voor schijn komende thermit-warmte maakt da rails-uiteinden week, maar bovendien vormt het gesmolten thermit-yzer een metaalknobbel aan deze rails-uiteinden, waardoor de ver binding versterkt wordt. Het thermit wordt, zooals fig. l aangeeft, in werking gebracht in een reservoir met doorboorden bodem, zoodat men de gesmolten stoffen onderuit kan aftappen. Daardoor vloeit het gesmolten ijzer het eerat eruit en in den onderliggenden vorm, die de rails omgeeft. Men moet zorgen dat dit ijzer niet hooger aty'gt dan halver wege de rails, daar de yzerkuobbel natuurlijk niet boven de rails mag komen. Daarna vloeit het aluminiumoxyde uit, dat de rails bedekt, het rails-ijzer week maakt, zoodat men weer door schroeven de uiteinden tegen elkaar kan drukken. Proefnemingen hebben uitkomsten opgeleverd, die bewijzen dat de rails, door middel van thermit verbonden bijna gelijkwaardig ia met massieve riils. De hariheid der rails is ook volstrekt niet minder geworden. Allerlei soorten herstellingen aan ijzer- en staalwerk, kunnen op vrywel dezelfde wijze door middel van thermit plaats vinden, zelfs op groote schaal, daar men door het aansteken van een paar honderd kilogram thermit, in een puur seconden een honderd kilogram gesmolten ijzer krygt, wat in zoo'n korten tyd, langs geen anderen weg te verkrijgen ia. Ean onzer afbeeldingen (Sg. 2) geeft het resultaat aan van een dergelijke reparatie van een breuk (een halve Meter lang, en 20 cM. breed) büde achtersteven van het stoomschip Savüla". Met deze reparatie is het schip reeds een jaar in gebruik ge weest voordat deze foto gemaakt is. P. VAN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl