Historisch Archief 1877-1940
No. 1779
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
verheid" hunner bedoelingen te overtuigen,
evenmin sla de groteske identificeering van
?den amateur-philosooph Willem
Hutscheninyter van logica en ethica het vermogen
bedt hem te imponeeren.
A. DlEPENBROCK.
f auloEica, Verwarie Bepiipn, BomM
De heer Hutachenrnyter in zyn laatite in
gezonden stuk aan het adres van Diepenbrock
verlangt bewijzen dat men in irjne geschriften
vanlogica, verwarde begrippen en bombast
vindt. Dus volgen hier een aantal
kantteekeningen op bladzijden uit de brochure
^,Het Beethovenhui»" ter staving. Het werk
U te onaangenaam om 't den meester" te
vergen; daarom komt het van
ondergetee
Bldz. 13. De heer H. karakteriseert de
Muziek : al» de kuntt, welke het zienlijke met
?het onzienlijke verbindt" l HJJ mag dat
onzienlyke" wel eens beschrijven; en bedenken
dat het onzienlijke" niet gezien kan worden,
zeker niet met de ooren. Waarom onzienlijk"
«n niet onzichtbaar?
Blz. 14. De heer H. stelt als onmitbare
Toor waarde voor een goede muzikale repro
ductie, dat de voordracht bij ieder uit
innerly'ken drang geboren wordt. Wanneer
die drang bij de een nu eens komt om 7
par, bij den ander om 8, brj een deiden weg
blijft ? Weet de heer H. daar een middel op ?
Bldz. 19. Ii er overtuigender bewijs van de
Oppervlakkigheid waardoor de openbare
mutiekbeoefening van deten tijd gekenmerkt wordt t"
Antwoord: Zjj was nooit beter
georgani?eerd dan tegenwoordig, ondanks de gebreken.
Hoe smalend verhaalt de heer H. zelf niet
«Idera in cjjn boekje over de muziek-
beoefening van vroeger l Een 50 jaar geleden togen
?de Dnitsche dames nog met den breikons
naar de concertzaal!
Blad*. 19, Het muzikale leven staat in het
leeken van het Qeschafi"; verwet de heer H.
-met de woorden van een Dnitsch criticus.
Wat den componist niet schaadt zal den
vertolker niet schaden. . . En wat zegt de
heer H. wel van den Beethoven, die met
Maeliel en diens pas uitgevonden
Panharmonicon" het rijke Engeland heeft willen
afreizen! en handel dreef in dedicatiea!
Bldz. 21. Stemming, opgewekt bij het
aanschouwen eener ichoone natuur" moet den
hoorder disponeeren. Gesteld het regent, of
het mist, of 't is smoorheet of steenkoud?
die stemming is dus nog al variabel. Mag
daarvan de indruk van 't hoeren afhangen?
Bldz. 22. Tot zulken feestdag bereidt men
eich zorgvuldig voor, niet slechts door er angst'
vallig voor te naken, dat de feeststemming door
mreldsche beslommeringen wordt verstoord, maar
?ook en dit voer voor een vruchtbaar
kunstgenieten van beteekenis door zich met de
mutikale kunstwerken, welke men gaat genieten,
«oo vertrouwd te maken, dat de uitvoering bij
'den hoorder begrip en weerklank vindt."
De heer H. behoort niet tot de 'meest
sensitieve en impressionistische
muziekminnaars waarlijk. Dus alle spontaniteit is
verbannen l Het mnziek-genot bovendien
veregoistiacht, rermaterialiseerd op de meest
Infame wijze (sooals men naar een restaurant
gaat; ik ga eens ? vullen I). Zinnenprikkeling
wordt op bldz. 13 scherp veroordeeld. Wat
Is dit anders dan overprikkeling?
lilllllliiiimiiiiilitll IIIIIIIMIIIIIIIIII
iiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiniii
(ETLNSCHAPPEUJKE
VARIA
Ut.
O j» het allerlaatst der 19e eeuw is een
wetenschappelijk scheikundige vondst gedaan,
die zooals een ideale vinding kan, maar niet
?behoeft te doen, spoedig een uitgebreide prak
tische toepassing heeft gevonden. Wanneer
een metaal, b.v. ijzer, zich verbindt met
zuurstof (het gas, dat een vijfde van onzen
dampkring uitmaakt), dan krijgt men een
metaaloxyde; in dit geval jjzeroxyde of
roest, en men zegt: het ijzer is geoxydeerd.
Wil men uit dit oxyde het metaal weer
terug krijgen, dan kan men dat doen door
het oxyde te reduceeren, d. w. z. door middel
van een stof, diézich liever met zuurstof
verbindt dan ijzer, de zuurstof weg te
trekken uit het oxyde, zoodat het metaal
«verbluft. Als zoo'n reduceerende stof is
meestal gewone koohtof (lus houtskool, cokes,
«nz.) het goedkoopst. Dr. Goldschruidt vond
na dat ook aluminium (het bekende lichte,
zilverkleurige metaal) als rednceerend mid
del kan gebruikt worden, wat, dank zij
Verschillende eigenschappen van alumi
nium, reeds lang verwacht werd. Maar
eer aluminium aan het reduceeren gaat van
een metaaloxyle, moet men beide zeer aterk
verhitten. Vroeger kon men of niet genoeg
warmte hiervoor toevoeren, zoodat er nieta
gebeurde, of de werking ging met ontploffing
gepaard. Goldachmidt vond, dat de ie moei
lijkheid wel te ontgaan was; hij neemt goed
vermengd: metaaloxyde en poeiervormige of
gekorrelde aluminium. Wordt dit mengsel
op n plaata aterk verhit dan werken de
stoffen op elkaar in en hierbij komt zooveel
hitte vrij, dat de werking doorgaat door de
geheele massa, zonder dat men zelf verder
verwarmt. Dit verschijnsel kent misschien
een enkele lezer wel voor een mengsel van
ijzerpoeder en zwavelpoeder. Deze werking
bq aluminium en yzeroxyde (jzerroesi) gaat
zóó vlug, dat in een tyd van een halve tot
een heele minuut alles afgeloopen is, vrijwel
onafhankelijk van de hoeveelheid gebruikte
stoffen. Da verhitting, die noodig is om de
werking aan den gang te krijgen, kan men
o. a. verkrijgen door een magnesinm-draad
als lont te gebruiken, of, wat nog beter is,
een lont bestaande uit aluminium-poeder en
barinm-peroxyde.
De hitte, die b\j deze reductie, vrij komt
is zóó groot, dat zoowel het vrijgekomen
ijzer als het ontstaande alnminiumoxyde
smelten zoodat de geheele massa vloeibaar
wordt. Ia deze heete vloeistof zinkt het ijzer,
door zijn soortelijk gewicht, naar den bodem.
De temperatuur, die hierbij bereikt wordt,
is zeer hoog; zy wotdt geschat op 3000
Celsius, wat alleen maar overtroffen wordt
door de temperatuur, die in een electrische
oven heerscht. Zoo ziet men dat stoffen, zoo
onschuldig als roest en aluminium, zeer veel
Bldz. 23. Onbewust, slechts door innerlijken
drang gedreven schiep Beethoven zijn werken
uit de volheid zijner inspiratie." De heer H.
schijnt zijn Beethoven niet heelemaal te
kennen. Hoeveel werken, waaronder goede
en minder goede, schreef B. om een hono
rarium? De heer H. sla B.'s brie ren eens op l
Bldz. 23. Onbewust" schiep Beethoven?!
Integendeel. De heer H. make eens kennis
met B.'s schetsboeken en zijn werken.
Bldz. 23. Beethoven bekommerde zich
zelden om de uitvoering zijner werken ? Wjj
moeten den heer H. verwijzen naar de eerste
de beste Beethoven-biografie, waar hij het
volstrekte tegendeel kan vinden.
Deze bldz. 23 moet toevallig dienen om
te toonen, waarom Beethoven aan da con
certzalen geen artistieke" eiachen stelde!
Bldz. 25. De heer Barlage spreekt hier
over verloren gegaan inzicht", A. w. z. de har
monie tusachen muziek en lokaal. Kan iemand
mij zeggen wanneer dat inzicht" dau wél
bestoad in de openbare muziekbeoefening ?
Ik antwoord vooraf: niemand.
Bldz. 25. Men kan wijzen, zegt de heer
Berlage op het binnenste van kerken, waar
de koorzang zoo vol wijding klinkt. Dit ia j
een heel sckeve gevolgtrekking. Het koor
gezang klinkt g e w ij d, omdat de muziek
zelf w ij d i n g draagt. Die muziek klinkt ook
gewijd in de huiskamer, in een schuur, in
een kiosk.
Bldz. 28. De heer Berlage zegt: dat het
gebouw wijding moet afstralen, die overeen
stemt met den geest der muziek. Wij zijn
zeer nieuwsgierig naar Berlage'a definitie
van wijding" en geest der muziek." Er
bestaat immers wijding met een ondergrond
van vreugd, van smart, van spot,
triomfscherts, extase. En even veelvoudig
is de geest der muziek. Hoe dik
wijls zullen beiden tegen elkaar indrnischen ?
Daarbij komt nog dat volstrekt niet iedere
muzikale schoonheid wijding geeft. Ook
niet die van Beethoven. Het gestelde pro
bleem is dus verkeerd opgelost.
Blz. 29. De heer H. schrijft: Wij dwalen
toch wil niet, wanneer wij veronderstellen, dat
de bouwmeester slechts dan in staat zal zijn een
zuiver kunstwerk te scheppen, wanneer hij door
het doel, waarvoor het bestemd is, wordt
geintpireerd." Dit is geen treffende uitlating,
wanneer men bedenkt, dat Berlages ontwerp
voor het Beethoven-huis een omwerking ia
van z\jn plan voor het Vredespaleis van
Carnegie (tietgeen we zeker meenen te weten).
Blz. 29. Wagoer zegt: de muziek abstra
heert den hoorder van zijn omgeving. De
heer H. ontkent dit. Hu loochent dus de
toovermacht der kunst. Of hg vergt mér
sinaeprikkeling"; of hij neemt aan dat hier
eene eymphonie van Beethoven nog nooit
goed gespeeld werd; of hij is ongevoelig,
stomp-zinnig voor de in vlo eden der toonkunst.
Blz. 34. Beethoven was een natuur-minnaar,
hij wandelde veel en concipieerde dikwijls op
zijn tochten, ergo aldus de heer H.
moet die rnusiek worden uitgevoerd in na
tuur-o nageving. Zonderlinge consequentie!
Paleetrina, Lasso, Bach, etc. wandelden nooit,
componeerden thuis... Ergo... Heeft de
heer H. geen betere motiveering?
Bldz. 34. Het Kennemerland zal bij den
wandelaar de stemming wekken, verwant aan die,
waarin B. zijne werken schiep." Hé! En de
blauwe Donan, de bergen, bosschen, atmos
feer, klimaat, de menschen, de tijd? Het
doel is dwaas, desnoods, maar de redeneering
nog dwazer.
tot stand kunnen brengen, wanneer zjj maar
eenmaal aan den gang gemaakt worden; zq
staan dan voor niets, want het smelten van
ijzer en andere moeilijk smeltbare stoffen is
geen kleinigheid.
Ook met andere oxyden dan ij seroxyde kan
men deselfde bewerking verrichten met het
zelfde resultaat zoodat men hierin een middel
heeft om de verschillende metalen in zuiveren
toestand te verkrijgen uit hun verbindingen.
Enkele, voor dit geval van geen belang,
vormen de regel-bevestigende uitzonderingen.
In de jaren erna zyn nog andere stoffen
gevonden, die evenals aluminium, voor deze
hitte-produceerende reductie bruikbaar zijn,
terwijl de alumininm-reactie zelf in ver
schillende bijzondere condities (b.v. in 't lucht
ledige) nader wetenschappelijk nagegaan is.
Maar voor de practyk is h«t
hierbovenbeschrevene van groot belang geworden,
hoewel nog slechts enkele jaren
alnminothermische" reacties worden toegepast.
Verschillende metalen, die van groot be
lang zijn in de ijzer- en staalindustrie, worden
langs den weg van alumininmreductie zuiver
verkregen of nagenoeg ((maar in voldoende
mate) zuiver. Chroom, mangaan, molybdeen
e. a., worden zoo bijna zuiver geproduceerd;
wanneer men betrekkelijk geringe
hoeveelBldz. 35. Doch enkele regels verder. Want
het kenmerkende van dit natuur-decor bestaat
juist daarin, dat het geen bepaalde indrukken
geeft .. dus weer geen verwantschap I
Bldl. 37. Hoe verdedigt de heer H. zijn
princiep van onzichtbare uitvoering? Laten
wüeens zien:
1°. Beethoven» kunst is volkomen los van iedere
Conventie ontstaan.
Ei! Stamt hjj dus niet meer van Haydn
en Mozart? Wat zegt de heer H. echter op
blz. 41? dat juist het eerste^ werk, waarin
Beethoven zich van den invloed zijner voorgangers
heeft bevrijd en waarin zijn genius zich voorde
eerste maal in zijn volle grootheid openbaart
de Eroïca synphonie ?... etc. Is dit niet
summum van inconsequentie? De Eroica, let
wel, was B's vijf en vijftigste werk! De heer
H. wil toch wel eens bedenken, dat zelfs
Berlioz niet los stond van iedere conventie,
zelfs Debussy niet, noch Wagner, niemand!
allerminst Beethoven.
2o. B's kunst, die door haar universeel
karakter zich zoover boven wisselende gebruiken
en zeden verheft." Z)o! Dan moet men
concludeeren: aas is zq door die verheffing
voor iedere concertzaal geschikt. Men
mag ook vragen: is die verheffing een werk
van een universeel karakter? Is dit geen
wanbegrip? En staan we bovendien al zoo
ver van B's tijd om van dat universeele een
dergelijke gevolgtrekking te maken?
A'les te zamea genomen:
Dat ie niet alleen wanlogica en verwarring,
doch ook geen motiveering van een plan
zoo strijdig met het hoofdelement in B'd.
kunst: plastieke melodie plastiek rythme
en rythmiache bouw; eigenschappen welke
ook noj in tegenspraak zyn met het egale
Hollandsche landschap.
En verder: Het principe der onzichtbare
uitvoering past niet by Haydn en Mozart,
omdat züin zoo nauw verband ataan met
hun tijd! Van dien tijd zou dus het gevolg
of kenteeken zijn dat men de muzikanten
ziet. Het waarom duidt de heer H. nist
aan. Om hun livrei? om huu spel? om het
primitieve, gedachtelooze der tonen? den
leegen kop der noordara? al deze veron
derstellingen, en man vindt andere noch
betere, zgn eea schandelijke blaam voor
Haydn en Mozart, wier werk eens de opperste
en onovertroffen schoonheid was. Dit vergat
de heer H. al te veel. Men kan het daarom
sommige menschen niet zoo heel euvel
duiden, dat zy het Beethoven-plan beschou
wen als een handelsvennootschap, die aan
deelhouders lokt met een klinkenden naam.
Er is n uitzondering voor de onzichtbare
uitvoering: bjj de zangera in het slotkoor der
9». Motief: het optreden van den koorzang
moet logisch worden verklaard."
Ziehier een belangrijke en krachtige ge
dachte! Nu: waar blijft de zoo broodnoodige
stemming, wanneer het duinen-uitzicht half
of heel verdekt is? en men op eens aankijkt
tegen een schare zangers die zich wel niet
zullen voorstellen als natnurmenschen, of
ideaal-schepselen, maar als profane wezens
in rok en breed wit overhemd. Heeft de
heer H. vergeten, dat onze zinnen zoo prikkel
baar zijn ? vooral als men ze spant ? En stel
n eens goed voor: het onzichtbaar spelend
orkest en het zichtbaar schreeuwende koor,
waarvan de dames ondanks den diony
sischen" vrengdejnbel, wel met de hooge a's
zullen worstelen.
Bldz. 39. Hier treft men een zonderlinge
uitdrukking. Da heer H. spreekt bij plaat
llllllllllllllllitlllllllilllllllllllllllllllliiiiiliiliiiMliilllfitiiiiiiifiiiiiliiiiiii
heden dezer metalen vermengt met ataal,
dan krijgt dit eigenschappen, die het ataal bij
zonder geschikt maken voor een of andere
eiach; zoo is staal met een beetje chroom
zeer geschikt voor pantserplaten van
oorlogrchepen e.d.; mangaan-hondend staal is
bijzonder hard, enz. Eenigen ty'd geleden,
heb ik, naar aanleiding van een ideaal-type
vliegmachine, geschreven [over
vanadinmstaal, enz.
Een zeer uitgebreide toepassing vindt
echter t her m i t, wat nieta anders is dan
een handelsnaam voor het mengsel van
aluminium-poeder en yzer-oxyde, dat ik hier
boven (besproken heb. Wanneer in
ijzergiet er yen het gesmolten metaal in den vorm
is geloopen dan doen zich nog wal eena
allerlei ongewenschte verschijnselen voor,
waardoor, na afloop, het gietwerk niet mooi
uitvalt, holten vertoont e. d. Dit kan ver
meden worden door thermit te vermengen
met een beetje titanium-oxyde, en dit mengsel
onder te dompelen in het reservoir met
geSmolten ijzer, vlak vóór het oogenblik van
het gieter. Door de hitte van het ge
smolten y'zer gaat de
aluminium-yzerroestreactie aan den gang, en het resultaat van
het gieten is daarna veel fraaier dan anders.
Het opmerkelijke echter is het gebruik
VII over den e t i 8 c h e n zin" van dit
plan van den beganes grond!
Wie kan dit combineeren T
Bldz. 40. Wij hidden reeds gelegenheid er
op te wijzen, dat zonder twijfel de tijdsomstandig
heden van grooten invloed zijn geweest (de
Franse hèomwenteling wordt bedoeld) welke
de toonkunst in het laatst der 18de eeuv
onderging."
Deze parallel tnaschen de Fransche revolutie
en B'd genialiteit overtreft al het
vorige in onjuistheid. Het zal ook den heer
H. wel onverklaarbaar zijn waarom die muzi
kale evolutie over W e e n e n ging.
Kent de heer H. den componist Gossec?
Deze was de ofncieele componist der repu
bliek en schreef gemoedelijk in den
toenmaals popnlairen stijl... van het ancien
regime, zyn hymmen A la Divinité";
A la Nature'1; A. l'humanité"; etc.
Bid:. 42. Over de vrijheid van den kun
stenaar. Doch de vrijheid die Haydn genoot
was toch een gunst van vorstelijke genade en waar
die vrijheid door hem als een geschenk werd aan
vaard en niet als een recht werd opgeëischt, daar
moest zijn kunst, zij het dan ook onbewust
zich aanpassen aan de omstandigheden, welke zijn
bestaan beketrschten."
Eerstens: de singuliere, abnormale,hoogst
onzinnige consequentie, (dat onbewust" is
goed!)
Tweeiens: In die gesmaalde vrijheid
schreven en dachten: Tasso, Fr. Bacon, Racine,
Corneille, Cellini, Uichel Angelo, Beethoven
zelf (/1000 jaargeld) en zooveel anderen.
Alleezins vrij was echter Mozart die vroeg stierf
van uitputting; wiens muziek (blz. 36,43 en el
ders) te veel teekenen draagt van haar ty'd I Het
is wel het toppunt van wanlogica en begrips
verwarring die vrijheid in verband te willen
brengen met de ontwikkeling der kunst, met
Haydn'a z.;. achterlijkheid. Nogmaals: Gossec.
Bldz. 43. Beethoven aan het leven zoo geringe
eischen, dat niets hem dwong tot snel en opper
vlakkig werken, of hem noodzaakte tot concessie'»
aan de, van een wisselvallige mode afhankelijke
eisehen van zijn tijd."
Een dergelijke zin (de dwaze conclusie:
Beethoven stond boven zijn ty'd, terwijl
hij er juist nog in stond, daargelaten)
bewijst op nieuw en ten volle hoe weinig de
heer H. zijn Beethoven eigenlijk kent. Aan
snel en oppervlakkig werken ontsnapte Beet
hoven evenmin als Goethe, Vondel, Bach,
Strauss, Reger, Wagner l (verschillende
sonatines, het oratorium Christus am O al berg",
Die Schlacht von Vittoria", Der Glorreiche
Angenblick", zyn talrijke bundels Engelsche
en Schotsche liederen, zeer vele liederen van
eigen compositie, arrangementen van eigen
werken, zjj n 13 [Laadier, zijn
Caronsselmarschen etc. etc. etc.) Dus niet alleen opper
vlakkig werken, maar ook concessies aan de
wisselvallige mode van zyn ty'd.
Het boekje heeft 93 bladzijden; we zyn
dus pas op de helft en mogen dit stuk niet
langer maken. Wanneer da heer H. mér
wenscht, dan beschonwe de lezer dit als
een kleine voorproeve.
MATTHIJS VKEMKULEN.
door Mr. H. L. A. VISSER.
Mr. Viseer heeft aan zgn boek den titel
geven van de ziel der menigte", niet omdat
dat van thermit gemaakt wordt als warmte
bron. Goldschmidt zelf vestigt er de aandacht
op dat het in werking zynde thermit te be
schouwen is als een nieuw soort vuur, dat
door zeer goede eigenschappen verschilt van
de meer bekende runraoorten. Wanneer ge
wone brandstoffen zooals steenkool, hout,
petroleum, enz. verbranden, dan doen zij dit
met behulp van de zuurstof, die zij uit de
omgevende lucht krijgen, terwy'1 verschil
lende gassen zich büde verbranding ont
wikkelen. Wanneer thermit echter brandt,
wordt er geen zuurstof uit de lucht gehaald,
daar de noodige zuurstof in het yzeroxyde
zit; verbrandingsgassen krygt men ook niet,
daar de stoffen, die by de verbranding zich
vormen, eerat vloeibaar, later vast zijn. De
omgeving heeft er dus niet déminste last
van. Ejn tweede verschil ia voor de
techniek van grooter nut. Verbrandt men
een kilogram anthraciet, dan krygt men meer
warmte vrij dan by het verbranden van een
kilogram thermit, zoodat men op 't eerite
gezicht voor flinke verwarming de anthraciet
zou verkiezen. Maar men vergeet daarbij dat
het thermit veel sneller verbrandt, zoodat
men in dit geval vrijwel de geheele beschik
bare warmte tegelijk krygt in een halve
minuut, zooals in het begin van dit artikel
Fig. 1. GEBRUIK VAN THERMIT, BIJ HET VERBISDEN VAN
TRAMRAILS. Het thermit wordt aangestoken ia het
trechttrvtrmig reservoir; uit den bodem vloeit eerst het gesmolten
ijzer, dan het gesmolten aluminiumoxyde in den vo m, die
de railsuiteinden omgeeft. Daarna worden door de sterke
tchreeven, die links en rechts van de smeltpot aan de rails
geklemd zijn, de railsuiteinden tegen elkaar geperst.
Fig. 2. MET THERMIT UITGEVOERDE REPARATIE BIJ EEN
STOOMSCHIP. Onder het zwarte kruisje zit de gerepareerde
breuk, als een rechtopstaande koek. De breuk was een halve
meter lang en twintig cenlimter breed. Dez', opname is ge
maakt, nadat het schip reeds weer een jaar in de vaart was
geweest, na de reparatie.
een menigte volgens zijn meening een
substantieele siel beeft, maar omdat se dikwijls,
indien ik zoo zeggen mag, handelt alsof ie
een snbitantieele ziel heeft. De terminologie
is eeaigszins gevaarlijk, maar ik wij er gee»
bezwaar tegen maken. Het eigenlijke onder
werp van mr. Visser dit alleen wil Ut
constateeren zijn dus die daden der me
nigte, die ons souden kunnen doen denken,
dat ze een snbstantieele ziel heeft.
Het ia een onderwerp van groote actuali
teit en zeer belangrijk bovendien.
Want onze tijd ia buitengewoon rijk aan
menigten van allerlei soort. Een groot aan
tal hiervan is ongetwijfeld zeer onschuldig
van aard, omdat ze geen of zoo goed als
geen invloed uitoefenen. Maar een zeer groot
aantal andere van zeer verschillenden om
vang oef ene a wél invloed uit, en die invloed
dringt dien der individuen dikwijls naar
den achtergrond. Ik noem er n, die mis
schien den allergrootsten invloed uitoefent,
n.l. de verspreide en ongeorganiseerde me
nigte, die publiek heet; een groot kind,
wordt het wel genoemd, dat nooit een vaste
eigen meening heeft, indien ze hem niet
eerst wordt gesuggereerd, maar dat bij vol
doende suggestie een 166 vaste meening kan
krygen, dat alles er voor moet wijken.
Ia dit terugdringen van individuele door
menigte-invloeden in het algemeen een heil
zaam of een schadelijk verschijnsel? En
indien het in de mees ie gevallen schadelijk
is, zooals wel de meening schijnt van allen,
die de zaak ernstig hebben bestudeerd;
welke middelen zijn er dan om die schade
lijkheid weg te nemen of althans te be
perken ?
Van het groote gewicht van deze en der
gelijke vragen ia mr. Visser diep overtuigd.
En hij ia gaan onderzoeken, wat er tot nu
toe gedaan is om de beantwoording daarvan
mogelijk te maken. Hij heeft daartoe bijna
alles, wat over het onderwerp geschreven
is, bijeengebracht, gelezen en voor ons
geréinmeerd. Er tullen ons natuurlijk enkele
bronnen ontgaan zyn, al vleien wij ons"
hu zegt het niet zonder eenigen trots dat
het aantal daarvan niet bijzonder groot zal
wezen. En (er) waren enkele welbekende
bronnen ondanka hardnekkige pogingen niet
toegankelijk".
Een zeer verdienstelijk werk ongetwijfeld.
Ieder, die in het vervolg de zaak bestndeeren
wil, behoeft slechts het boek van mr. Visser
op te slaan om een bijna volledige opgave
van litteratuur te vinden en een resumévan
de belangrijkste meerlingen der verschillende
schrijvers. Leest men het met dit doel, dan
geeft het slechts voldoening.
Maar men kan het ook met een ander
doel lezen. Men kan verlangen er een be
paald antwoord in te vinden op de boven
gestelde en andere dergelijke vragen. Dan
zal men door de lezing zeker niet voldaan
worden.
Want mr. Visser geeft slechts zelden
eenigszins bepaalde antwoorden, en dan nog meestal
indirect, door citaten, niet met woorden van
hem zelf. Alleen ten opzichte van twee
soorten menigten, ten opzichte van de onge
organiseerde volksmenigte en van menigten,
lijdende aan psychische infecties of aan
epidemieën, kan men met zekerheid zeggen,
wat zyn oordeel is over den door. haar
uitgeoefenden invloed.
Het zou echter onbillijk zyn hem daarvan
een verwijt te maken. Misschien had hy in
een enkel geval wat beslister kunnen zyn, maar
reeds gezegd is, terwijl de anthraciet- ver
branding langzamer gaat, zoodat in zoo'n
halve minuut toch eigenlijk minder warmte
disponibel is. Men spreekt wel van
warintedichtheid", en deze is bij thermit het aller
grootst. Hieruit volgt dat overal waar een
doorloopende verwarming ge wenscht 3r is
dan eau groote warmte-dichtheid gedurende
een kort oogenblik, thermit onbruikbaar is
en anthraciet gewenacht, b.v. in haarden
van stoommachines e. d. Wil men echter
in korten tijd een geweldige warmte- ontwik
keling krygen, dan is thermit het beate
middel. Het kan dus b.v. gebruikt worden
voor het met elkaar verbinden van ijzeren
buizen. De methode hiervoor gaat als
volgt : om de tegen elkaar liggende
bniseinden wordt een geschikte vorm gebracht,
waarin men de gesmolten stoffen giet,
die bij de thermit-werking ontstaan zyn.
Door de groote hitte wordt het buis-yzer
plastisch; de buizen worden door middel van
vooraf aangebrachte schroeven tegen elkaar
gedrukt, zoodat zjj na bekoeling n geheel
vormen, fiy deze bewerking zon het gesmolten
ijzer, dat uit het thermit ontstaat, de buizen
doorbranden indien niet het gesmolten
alnminium-oxyde dat lichter is, het eerst uitgegoten
werd en de ijzeren buizen als 't ware tegen
het volgende gesmolten ijzer beschermt door
een laag, die voor het ijzer ondoordringbaar is.
Er zyn echter bewerkingen waarbij ook
dat gesmolten ijzer te pas komt, o.s. bij het
met elkaar verbinden van rails. Da te voor
schijn komende thermit-warmte maakt da
rails-uiteinden week, maar bovendien vormt
het gesmolten thermit-yzer een metaalknobbel
aan deze rails-uiteinden, waardoor de ver
binding versterkt wordt. Het thermit wordt,
zooals fig. l aangeeft, in werking gebracht
in een reservoir met doorboorden bodem,
zoodat men de gesmolten stoffen onderuit
kan aftappen. Daardoor vloeit het gesmolten
ijzer het eerat eruit en in den onderliggenden
vorm, die de rails omgeeft. Men moet zorgen
dat dit ijzer niet hooger aty'gt dan halver
wege de rails, daar de yzerkuobbel natuurlijk
niet boven de rails mag komen. Daarna
vloeit het aluminiumoxyde uit, dat de rails
bedekt, het rails-ijzer week maakt, zoodat
men weer door schroeven de uiteinden tegen
elkaar kan drukken. Proefnemingen hebben
uitkomsten opgeleverd, die bewijzen dat de
rails, door middel van thermit verbonden
bijna gelijkwaardig ia met massieve riils.
De hariheid der rails is ook volstrekt niet
minder geworden.
Allerlei soorten herstellingen aan ijzer- en
staalwerk, kunnen op vrywel dezelfde wijze
door middel van thermit plaats vinden, zelfs
op groote schaal, daar men door het aansteken
van een paar honderd kilogram thermit,
in een puur seconden een honderd kilogram
gesmolten ijzer krygt, wat in zoo'n korten
tyd, langs geen anderen weg te verkrijgen
ia. Ean onzer afbeeldingen (Sg. 2) geeft
het resultaat aan van een dergelijke reparatie
van een breuk (een halve Meter lang, en
20 cM. breed) büde achtersteven van het
stoomschip Savüla". Met deze reparatie
is het schip reeds een jaar in gebruik ge
weest voordat deze foto gemaakt is.
P. VAN