De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 6 augustus pagina 1

6 augustus 1911 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

W. 1780 DE AMSTERDAMMER A°. 1911 WEEKBLAD VOOE NEDERLAND OzicLer redactie -VSLTL !Mjc. HL F. L Dit nummer bevat een bijvoegsel. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post ? 1.65 Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . 0.12'/2 Zondag 6 Augustus. Ad verten tien van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer. . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel ?0.25 0.30 0.40 INHOUD: VAN VBKRE EN VAN NABIJ: Ter psychologie van de haven-worsteling", door IA. Simoag. De Katholieken en het kies recht, door dr. J. A. H. van den Brink. Gavaarlyke militaire oefeningen, door B. Deelman. FEUILLETON: Z wiggen. Novelle T*n Laonid Andrejew. Vertaling va a E uil Wogelin, (slot). KUNST EN LETTEBEN: Danseresje, door Hans Martin, beoor deeld door Frans Coeneu. VROUWEN RUBRIEK: Eet Meisje aan de specia'e meieJHS- en aan de gemengde vak-scholen, VII, door Anna J. Jnngnaann Nieuwe Boeken vin en vóór kinderen, door Hesgel Jongsma. ALLERLEI, door AHtgra. UIT DE NATUUR, door E. Hei mans. Zaandam-Zeehaven, met af b., door J. H. Böising. W. Degonve de Nuccqnee, door W. Steenhoff. Tentoonstelling in de stu dentensociëteit op den Heiligenweg, door W. S. Manrice Maeterlink, dramatische wer ken, bewerkt door J. Clant van der MjjlPiepers, beoordeeld door F. Eren?. IN GEZONDEN. Post- en telegraafsnapshots, door v. d. V. Charivari. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door v. d. M. en v. d. S. Het Volkstooneel teOatii?heim, door J. A. Tour?. De Sage van Xt'bert Ie Diable, door P. M. Wa. ALLERL^I. SCHAAKRITBEtEK. DAMJtüBRIEK. ADVERTENTIEN. MiiiiiiiiitttiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiHiiiiiiiiiitiiinii Verzoeke gedurende de vacantieaaaanden alle stukken, voor de redactie bestemd, uitsluitend te zenden aan het adres: Keizersgracht 333, Amsterdam; en niet op naam van den redacteur lllHriiillilHllllillillliilllllllliliiiiiilMllllllliimiitiiiimiHlllll Ter psychologie van de havenworsteling." Er dringen zich, juiat den v rafstaander yer af nu m dubbelen zin die die de worsteling in onze Amsterdamache haven gevolgd heef t met de bahoefte zich rekenschap te geven van wat daar voorvalt, eenige opmerkingen op, die het wellicht de moeite loont eens neer te schrijven, ter bespiegeling ook door anderen. *,* Daar is toch dit eigenaardige, dat in het Amsterdamsen geval weer blijkt hoe twee menschgroepen, die elkaar in hun levensopvatting zeer nabij staan, daar geheel onbewust van kunnen blijven en elkaar, om andere overwegingen, het hevigst bevechten, terwijl zij juist elkaar beter moesten begrijpen. Lees toch het jongste protest der werk gevers in ons havenbedrijf tegen Ministor Talma's stuwadoorswet en zijn van over heidswege vaststellen van een Zondags minimumloon als een aanslag op het vrije bedrijfsleven. En het kan u moeilijk ontgaan hoezeer deze bedrijfsleiders .geestelijk sto len op denzelfden wortel des maatschappelyken geloofs" als de bestuurders der Bootwerkersvereeniging Recht en Plicht", waarmee zij absoluut niets te maken willen hebben. Beide groepen zijn volbloed aanhangers van het Individualisme; sterke tegenstanders van Staatstusschenkomst, Staatssocia lisme. En het curieuse der situatie is na dat de Werkgevers deze hun gelijk gezinden broeders, hun medestanders en sterke steunsels in den strijd VÓDT hun individualisme en tegen het door hen be streden Staatssocialisme, feitelijk zoeken te drijven in de richting der moderne", d. i. Staatssocialistische vakbeweging, dia stoelt op dezelfde dogmatische op vattingen als de Calvinisten beheerschen, en beiden leiden tot dwang van Staatswegel- Er is een tweede opmerking, die treft: De levensopvatting der werkgevers brengt hen mede tot verheerlijking van de energie en de eigen krachtsinspanning tot lots ver betering en wel vaarta ver meerdering. En de lofliederen over onze wederoplevende volkswelvaart na de slaapperiode van bijkans anderhalve e«uw, vindt ge dan ook in de organen, die de levensinzichten dezer werkgevers plegen te vertegenwoordigen. Taaie energie, volhardende ijver, niet-rustende inspanning wekken ik ben de laatste om er niet mee in-te-stemmen! de sterke bewondering dezer lofred«naarsMaar nu komt, eindelijk, ook na langen slaap, onze volksmassa tot haar zelfbesef, tot ontplooiing van haar energie, tot zelfop werkende levenskracht. Zij wil niet langer getrapt zijn; niet langer afge scheept met het minste deel; niet langer eerst blootgesteld zijn aan de schadelijke sla-raak" methode van alle onderhande werking van maatschappelijke tekorten. Zij wil zich opheffen, s t off dl ij k en geeste lijk. Wie moesten de eersten zijn om te gloriën in dat ontwakend zelfbesef der massa, dat immers individuen gaat kweeken uit de vormlooze menigte P Wie moesten haar steunen in hun strijd P Zich verheugen in hun ontwaken P Wie, allereerst, dan de aanhangers der leer van de zelf-hulp P * * Maar deze opvatting, zegt de lezer, is de zuiver ideëale, en zij houdt geen rekening met de werkelijkheid. Zij mis kent, vrat het eerste deel betreft, dat het individualisme" in de vakvereeniging er toe leidt, het gezag der leiders sterk te fnuiken en daardoor tevens elke overeenkomst met zulke vakvereeniging van meet-af tot iets on mogelij ks te maken. In da impulsief spontane bewegingen dezer anarchisten, die geen band willen en wier taktiek neerkomt op het plotse ling te voorschijn treden met eischen en dan het mobielmaken van heel het arbeidersleger met solidariteitsstakingen, is geen plaats voor vaste overeenkomsten. Hun eigen vrij heidsbesef bestaat daarbij in het dwangoefenen op anderen om mee te doen in dit mobiliseeren, ook op hen met wie de verhoudingen allicht zoo pas door de werkgevers geregeld zijn. Met tactiel" als dezen is geen land te bezeilen, en het eenige wat tegenover hun staak-maar-raak" taktiek te stellen is, is de en het weigeren tingen der aangevallen werkgevers. En in de tweede plaats is het mooi en wel om in principe" vooruitstreven toe te juichen, maar dan toch niet als het op je eigen kosten gaat. Dit streven der arbeiders naar lotsverbetering en meezeggingsschap kan niet gebeuren dan door verlies van de zijde der werk gevers. Is het nu van hen te eischen dat zij zulk een vooruitgang" tot hun eigen schade zullen toejuichen, hoe sterk ook hun principieele waardeering voor het zieh-naar-boven-werken" zijn mag P ? * * Het antwoord, dat op deze tegenwer pingen zich den onpartijdigen beschouwer opdringt, is, allereerst dat men een be langrijke schare van toch geenszins onrespectabele medeburgers niet maar zon der meer verdenken mag, de vlag van beginselen uit te steken zoolang daar onder eigen voordeelen te bevechten vallen en die in te halen zoodra het tegenovergestelde het geval dreigt te worden. In de tweede plaats: onze overheidspsrsonen, die hetzelfde beginsel be lijden, en die zich niet zoo rechtstreeks in hun belang betrokken kunnen voelen, daarbij dan toch bovendie" geacht kunnen worden, eenig meerder oog voor de algemeene beteekenis van die worsteling naar-boven te hebben, laten daarvan niet veel meer blijken. Geen staking van beteekenis breekt uit, of onze overheid is er op uit, het werven van onderkruipers" te vergemak kelijken door maatregelen, die verre de grenzen van de persoonbescherming welke haar eenige taak is, overschrijden. Er is dus blijkbaar een zekere blind heid aanwezig voor 't geen ook de toe passing der eigen beginselen hier vergen zou, en een oog-opening mag te gereeder beproefd worden, waar toch niemand zal wanen dit streven opwaarts van onzen vierden stand te kunnen stuiten. Ver gelijkt men dit daarbij met het gelijk soortig verschijnsel van de politieke op komst der burgerij tegenover het absolute koningschap, dan weten we historisch van vorsten met wijs inzicht, die tijdig berust hebben in het onvermijdelijk beperken van hun gezag niet alleen; maar zelfs de opkomende mede-zeggers met sympathie zijn tegemoet getreden. En waarom zouden onze industrieele Alleenheerschers minder inzicht toonen dan de verstandigsten hunner politieke voorgangers ? # * Maar die taktiek der Anarchistische Vakvereeniging P Er is in het zelf-doen," het niét willen overlaten van alles aan betaalde bestuurders," die dan ten slot tot meesters worden, een beginsel, dat uit cultuur oogpunt zeker niet verwerpelijk is, en allen voorstanders van selfhulp" aan moet trekken. Maar het is, eilaes, een beginsel, waarvan de toepassing aan het eind der cultuur komt, en niet aan het begin kan staan. Wie tucht" van boven af ontgaan willen, moeten eerst zich zelf sterk gemaakt hebben in z e l f t u c h t." Dat echter is nu juist iets, waar de meeste aanhangers van de anarchistische methode een dubbel broertje aan dood hebben. Of liever: de anarchistische methode 't is 's werelds algemeen beloop trekt de tallooze ongeschoolde en rauwe elementen aan, niét door het hoogere in haar opvattingen, maar door de gelegenheid die 't geeft om de melo dramatisch-hart stochteTij k e, de impulsiefonverantwoordeljjke instincten bot te vieren. Geen vorming van strijdkassen; geen gebondenheid aan contracten of gezag van wie dan ook; in den strijd: impul sieve solidariteitsstakingen, mishandeling en bedreiging van onderkruipers of vos sen", naar Fransche wijs, dat alles zijn uitingen van lage instincten en niet van hoogere cultuur. Zal het anarchisme dat, laat ik zeggen, in zijn geschreven ideaal en vrijheidsbeginsel in de toekomst de grpote taak zal hebben om het staats socialisme te doordringen van de waarde van het individueele en ten slotte de wereld mede t a helpen in het benaderen van het evenwicht tusschen dwang en vrrjheid, tusschen gemeenschap en indi vidu die taak kunnen volbrengen, dan zal het allereerst zich moeten losmaken van de bandeloosheid, die zich aan zijn sleep hangt en zijn schare moeten oefenen in de zelftueht, waar zonder het ons alleen zou aftrekken tot de alle-cultuurvijandelijke en dus nooit te gedoogen tuchteloosheid. *** En zie hier nu wat de taak zou zijn van de gelijke beginselen aanhangende werk gevers, om hun geloofsbroeders onder de arbeiders aan het verstand te brengen: Wij ook, zouden ze kunnen zeggen, wer ken niet met betaalde bestuurders, hebben hoogstens een betaald secretaris, die onze economische en juridische raadgever is. Maar onze tucht is de zelfgewilde, de ons zelfopgelegde. Wij zoeken ons heil niet in groote woorden, niet in impulsief handelen. We rusten ons toe, en laten onzen tactiek beheerschen door ons ver stand, niet door onze hartstochten. Breng het zoover als wij, en we zullen met genoegen met u praten en zien wat we aan redelijke eischen bevredigen kunnen!" * * * De slot-opmerking van den opmerker luidt: Oaze vrrj-liberalen angstvallige" libe ralen hebben, door zich bij de jongste verkiezingen te laten leiden allereerst door hun afkeer van al wat rood is, er toe medegewerkt deze clericale refeer in g op het kussen te brengen. Zij rijgen er in dubbele mate hun trekken voor thuis: allereerst door het staats socialistische der wetten van den Calvinistischen heer Talma (calvinisme en staatssocialisme zijn psychologisch n), en in de tweede plaats door het tarief van den heer Kolkman, dat hun en ons héle volk oneindig meer gaat kosten dan welke roode" maatregel ook, die integendeel onze \olkskracht zou ver hoogd hebben.*) En die lijnrecht tegen hun beginsel gaat. En nu wordt deze kortzichtigheid bekroond door een houding in deze havenstaking welke ten slotte tot een propaganda-middel zal worden voor de moderne", dat is de sociaal-democrati sche en bij deze aangesloten vakbeweging en aldus tot een dubbele versterking van het beginsel der Staatstusschenkomst, dat de werkgevers zoo verfoeien. Want, het kan niet anders of de publieke opinie voor wie, onbewust wellicht, toch zeker, de overweging geldt, wat wezenlijk de Volkskracht bevordert en wat haar tegen gaat, zal niet heel lang meer kunnen gedoogen een strijdvoering en zakenleiding van de zijde der werkgevers, wier laatste woord schijnt: liever chineesch personeel dan Nederlandsche werk lieden op redelijke wijze behandeld". Staat en Gemeente mogen geen groote bedra gen uitgeven voor Haveninrichtingen en kanalen als de voordeelen onzer zich ontwikkelende scheepvaart, onze volks klasse moesten ontgaan, en zij zullen de werkgevers, als die alleen op eigen voor deelen bedacht mochten blijken, onder *) Voor den objectieven waarnemer, die in de na worsteier de maatschappelijke krachten en strevingen of zy zich individualistisch of socialistisch, of hoe dan ook noemen zoekt te vaardeeren wat goeds z\j voor onze volkstoekomst in zich besluiten en die dus niet in den engen zin party" kiest, is het zeker ook wel heel cutieus op te merken, hoe fel het vrij-liberalisme zich gaat keeren tegen de Vrijzinnige Democratie. Terwyl toch, tuurde het zich niet blind op uiterlijk heden, het juist ook deze groep, naast de Anarchistische, moest waardeeren als degene die in de Staatssocialistische idee de liberaatindindualistifche opvatting mengt, en aldus voor deze redt wat er in de toekomst voor haar te redden zal zijn. In de logiek der maatschappelijke ontwikkeling zal het vrijliberalisme haar toevlucht hebban te zoeken bij de Vrijzinnige Democratie, sociaal (radica lisme) en het Anarchisme. scherper juk van de gehate controle moeten stellen Aan deze dubbele ironie" van hun overwinning te denken, schijnt voor de zegevierende werkgevers niet pngewenscht, eer het te laat mocht blijken. 2 Augustus 1911. L. SIMONS. De Katholieken en het kiesrecht. Na het grond wetsontwerp Tak van Poortvliet, behandeld in de jaren 1892 tot 1894, dat bedoelde het kiesrecht voor de Tweede Kamer ook toe te kennen aan ieder meer derjarig mannelijk ingezetene des Rijks, tevens Nederlander, diéeene eigenhandige schriftelijke aanvraag daartoe zou indienen en niet in het laatst verloopen j aar bedeeling zou hebben genoten vaa een armbestuur of eene instelling van liefdadigheid; na het fiksche voorstel van het kabinet de Meester om art. 80 blanko te maken in de Grondwet, ten einde den gewonen wetgever vry te laten voor de invoering Van een algemeen mannenkiesrecht en de Staten ipsofacto ontbonden te verklaren bij ont binding der Eerste Kamer na dit alles en de jaarlijks terugkeerende nationale betooging voor algemeen kiesrecht, het streven, dat niet als een waan van den dag is op te vatten, maar waarvan juist: zijne langdurigheid en wassende kracht pleiten voor het tegendeel' (woorden uit het ontwerp-de Meester) ging ook de kiesrechtidee verder doorwerken in de katholieke lagen onzer bevolking, nog niet zoo dat ze de menigte beroert der kath. kiezers; maar toch de min of meer aan politiek doenden in zekere aktie bracht. Terwijl in het pro gram der 25 katholieke kamerleden van 20 October 1896, noch in de aanvulling vai dit program van Maart 1901 het kiesrecht wordt genoemd en het program van aktie voor 1905 nog enkel luidde: Behoud van de Christelijke regeeringsmeerderheid enz." stond het gezinshoofden-kiesrecht als no. 5 op het program van aktie voor 1909. Toen de voormannen bevreesd werden voor een verder en verder uitbreiden van het kiesrecht, begon men onder hen klachten te vernemen over het slechte, individualis tische kiesrecht eene optelsom" (Lilly Demokratie en Kiesrecht, vertaald door Mr. Aalberse blz. 50). In de inleiding tot deze vertaling beroept Mr. Adberse zich zelfs op den anarchist Froudhon: Reeds Proudhon noemde het hedendaagsche mechanische systeem van vertegenwoordiging een mysti ficatie" en een tyrannie" en eischte voor ieder sociaal en politiek element in het volk zijn eigen invloed", (blz. 15) deed er de uitspraak: algemeen gelijk stemrecht, ieder man een stem, 't is in strijd met de natuur, in strijd met de rechtvaardigheid"... on rechtvaardig is het jegens de massa's, omdat het inbreuk maakt op haar recht, om ge leid te worden door verlichte leiders, en niet onderworpen te worden aan een oligar chie van eenige politieke fortuinzoekers" (blz. 25). Het atomistisch kiesrecht zal sterven aan zjjn eigen absurditeit" (blz. 27). Daarom acht ik voor onze partij zo°dringend noodig, dat wij principieel stelling nemen tegen het liberale, atomistische kiesrecht, voor het organische kiesrecht" (blz. 40 Ter Inleiding) Reeds in 1866 was die organische kiesrecht-idee opgeworpen tegen het Fransche algemeene kiesrecht. Charles Benoist schreef in de Revue des deux Mondes" van 10 April 1866 blz. 593: Eane Kamer van Volksvertegenwoordigers, gekozen door middel van het direkte en algemeene stemrecht voor alle burgers, die zijn gelijken; doch deze dan verdeeld vol gen s beroep, verdeeld in een klein aantal breede groepen, drie of vier ruime groepen, allen omvattende, zonder dat er sprake mag zijn van eenig voorrecht of eenige uitsluiting. ledere groep moet uit haar midden zijn ver tegenwoordiger kiezen en de omschrijving der groepen zal geschieden volgens departe ment en volgens beroep; verder een Senaat of Eerste Kamer, waarvan de leden benoemd worden door de departementen: een derde door de gemeenten van het departement uit de raadsleden der gemeenten; een derde door de en uit de leden der departementale Staten; een derde door de in de wet of door gewoonte erkende zedelijke lichamen uit hunne leden. Op deze wijze zal de per soon, het individu vertegenwoordigd zijn volgens beroepsgroep in de 2e Kamer en in de Eerste Kamer, den Senaat zullen vertegenwoordigd zijn de vereenigingen, corporaties, de gewestelijke, administratieve en burgerrechtelijke, alle te noemen inde wet en op deze manier ware er organisatie te brengen in het algemeen kiesrecht". Mr. Aalberse maakt ervan tweeërlei ver tegenwoordigende lichamen: het Parlement: de politieke vertegenwoordiging; het hooger Huis, de Eerste Kamer, de Senaat, of hoe men dit lichaam noemen wil: de sociale vertegenwoordiging. Vandaar tweeërlei kies recht: het politieke voor het Parlement, uitgeoefend door de hoofden van gezinnen, en wie met deze gelijk te stellen zijn. Het sociale voor het Hooger Huis, uitgeoefend door de publiekrechtelijke beroepsstanden, waarin weer de leden als hoofden van be drijven of arbeiders het kiesrecht bezitten". Mr. Aalberse's partijgenoot Baron van Wijnbergen kan zich echter nog niet goed indenken in dit systeem en zeide er o.a. van in Aug. 1910: Het stelsel van het organisch kiesrecht is nog te vaag, te nevel achtig, het is nog niet geschikt voor richt snoer in de praktijk, het is nog nergens in zijne consequentie uitgewerkt of voor de praktijk pasklaar gemaakt" en Dr. Hoffman besprekende de Bondsvergadering der R.-K. kiesvereenigingen in September 1908 te Utrecht, zegt blz. 17 zijner brochure: De R.-K. Staatspartij": Het juist begrip om trent het organische van het kiesrecht van de in de maatschappij levende organische groepen scheen toen en schijnt ook nog heden (1909 Maart) veel te wenschen over te laten... Dit organisch kiesrecht is te ingewikkeld en zal in de praktijk tot voort durende wrijving aanleiding geven..." E a toch gaat men voort dit vage, nevel achtige, te ingewikkelde kiesrechtsysteem naar voren te schuiven tegenover het alge meen stemrecht of verdere uitbreiding van het liberale atomistische" kiesrecht. In 1891 ') bracht graaf de Mun in Frankrijk op zijn program: wettelijke vertegenwoordi ging der beroepslichamen", terwijl de katho lieke Kringen" van Fransche arbeiders in nabootsing hiervan spraken van eene ver tegenwoordiging dier beroepsbelangen, die niet tot hun recht komen onder het huidige politieke stelsel, terwijl op den Belgischen Katholiekendag van 15 Mei 1891 Helleputte eene beroepsvertegenwoordiging voorstelde, waarbij ieder kiezer op eene bepaalde groep zou zijn aangewezen en waarbij het kiezers korps zou moeten verdeeld worden in drie hoofdgroepen: kapitaal, arbeid, kunst en wetenschap. 2) Bij de massa der katholieken echter be stond en bestaat eene als onbewust" te kwalificeeren sympathie voor het algemeen kiesrecht en deze vage voorlieide kwam zelfs tot preciese uiting in het katholieke kiesrechtrapport van 1907, dat overigens In leiding blz. 7 moest getuigen: Het kiesrechtvraagstuk is bij ons katholieken hier te lande, in de laatste jaren nooit openlijk aan de orde geweest. Het gaf geen aan leiding tot openbare gedachten wisseling noch penrjestrijd. Zelden door de pers met eenige warmte gehanteerd, inspireerde het even min tot een of meer monografieën der ver melding waard". Tegen de verkiezingen van 1909 ging het echter voor de leiders der katholieke partij niet meer, het kiesrechtvraagstuk te weren uit de besprekingen der kiesvereenigingen. Het rapport der Commissie van 30 Juli 1906 was verschenen en de anti-revolutionairen hadden als punt l op hun verkiezingspro gram: het gezinshoofdenkiesrecht. Nu een maal de gelegenheid om zich te uiten was geopend, bleek openlijk van die katholieke sympathie voor algemeen kiesrecht. Voor algemeen kiesrech; hebben zich trouwens de katholieke centrale kiesvereenigingen in verschillende kamerdistrikten verklaard. Zoo vele zelfs, dat een oogenblik de vrees (onderstreeping van mij) gekoesterd werd voor een overheerschen dezer meening in de Jaarvergadering van den Algemeenen Bond van R.- K. kiesvereenigingen in Neder land, tot welken bond de meeste der Zuide lijke distrikt-kiesvereenigingen, die meer conservatief getint zijn, nog niet behooren. In verschillende kiesvereenigingen werd zelfs het algemeen stemrecht met groote meerderheid en met vuur aangenomen". (Dr. Hoffman bovengenoemde brochure blz. 12) en het Centrum" van 29 September 1908 schreef dat op de bondsvergadering van dat j tar, wat betreft de kwestie voor algemeen of voor organisch kiesrecht, de partijen ongeveer tegen elkaar opwogen". Dr. HofFinan spreekt van gekoesterde vrees voor een pverheerschen dezer meening (al gemeen kiesrecht) in de bondsj aar vergade ring. De leiders wilden das het algemeen kiesrecht niet, in geen geval op het katho lieke program; wilde men dit wel, wanneer eene meerderheid in de partij zich er voor zou uitspreken of hadden de eigenlijke lei ders niet te voren ter witte der coalitie partij gekozen in deze, dan ware er geene reden geweest om te vreezen. "Wat verder wordt gezegd van het meer conservatief getint zijn der zuidelijke kiesvereenigingen, zou de vraag kunnen gesteld of er wat betreft de meerderheid der kath. kiezers van N. Brabant en Limburg eigenlijk wel sprake kan zijn van eenig behoorlijk politiek besef. Ze stemmen zooals de geestelijkheid het verordineert, tenzij ze hier of daar onder elkaar wat bakkeleien over dezen of genen katholieken kandidaat en dan is het puur een personenkwestie. Ook bij deze onbewusten bestaat eene onbewuste sympathie voor algemeen kiesrecht, waarvan blijkt in de dagelijksche gesprekken, nu het Volkspetitionnement de gemoederen wakker maakt en dan heeft men zoo ongeveer de ervaring, die de Friesche huisbezoeker had bij zijn bezoek ter r.-k. pastorie van Oo?terwierum, opgeteekend in het Friesch Volksblad van l April 1911. Nadat ons do bezochte pastoor is voorgesteld als een rijzig man; een fijn besneden gezicht met donkere oogen, die guitig en vrieidelijk konden lachen... een man, die vertrouwen inboezemt... een mooi type van een gees ? telijke..." wordt het gesprek dat volgde op de vraag of de pastoor wilde teekenen voor algemeen kiesrecht, aldus weergege ven: Nee heeren, teekenen doe ik niet. Ik belijd, dat alle gezag uit God is, en u wilt dat 't volk 't gezag in handen krijgt. Pardon, was 't antwoord, ik deel uw meening over de bron van het gezag niet, al ') In redevoeringen gehouden te 20 Juni en te Reims 15 Juli 1891. 2) 1)3 I'aliaansche Jesuit Taparelli verde digde reeds in 1850 in de Civilta Cattolica een stelsel van organisch kiesrecht.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl