Historisch Archief 1877-1940
W. 1780
DE AMSTERDAMMER
A°. 1911
WEEKBLAD VOOE NEDERLAND
OzicLer redactie -VSLTL !Mjc. HL F. L
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post ? 1.65
Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . 0.12'/2
Zondag 6 Augustus.
Ad verten tien van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
?0.25
0.30
0.40
INHOUD:
VAN VBKRE EN VAN NABIJ: Ter
psychologie van de haven-worsteling", door
IA. Simoag. De Katholieken en het kies
recht, door dr. J. A. H. van den Brink.
Gavaarlyke militaire oefeningen, door B.
Deelman. FEUILLETON: Z wiggen. Novelle
T*n Laonid Andrejew. Vertaling va a E uil
Wogelin, (slot). KUNST EN
LETTEBEN: Danseresje, door Hans Martin, beoor
deeld door Frans Coeneu. VROUWEN
RUBRIEK: Eet Meisje aan de specia'e
meieJHS- en aan de gemengde vak-scholen,
VII, door Anna J. Jnngnaann Nieuwe
Boeken vin en vóór kinderen, door Hesgel
Jongsma. ALLERLEI, door AHtgra.
UIT DE NATUUR, door E. Hei mans.
Zaandam-Zeehaven, met af b., door J. H.
Böising. W. Degonve de Nuccqnee, door
W. Steenhoff. Tentoonstelling in de stu
dentensociëteit op den Heiligenweg, door W.
S. Manrice Maeterlink, dramatische wer
ken, bewerkt door J. Clant van der
MjjlPiepers, beoordeeld door F. Eren?. IN
GEZONDEN. Post- en telegraafsnapshots,
door v. d. V. Charivari. FINANCIEELE
EN OECONOMISCHE KRONIEK, door v. d.
M. en v. d. S. Het Volkstooneel
teOatii?heim, door J. A. Tour?. De Sage van
Xt'bert Ie Diable, door P. M. Wa.
ALLERL^I. SCHAAKRITBEtEK.
DAMJtüBRIEK. ADVERTENTIEN.
MiiiiiiiiitttiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiHiiiiiiiiiitiiinii
Verzoeke gedurende de
vacantieaaaanden alle stukken, voor de redactie
bestemd, uitsluitend te zenden aan het
adres: Keizersgracht 333, Amsterdam;
en niet op naam van den redacteur
lllHriiillilHllllillillliilllllllliliiiiiilMllllllliimiitiiiimiHlllll
Ter psychologie van de
havenworsteling."
Er dringen zich, juiat den v
rafstaander yer af nu m dubbelen zin die
die de worsteling in onze
Amsterdamache haven gevolgd heef t met de bahoefte
zich rekenschap te geven van wat daar
voorvalt, eenige opmerkingen op, die
het wellicht de moeite loont eens neer
te schrijven, ter bespiegeling ook door
anderen.
*,*
Daar is toch dit eigenaardige, dat in
het Amsterdamsen geval weer blijkt hoe
twee menschgroepen, die elkaar in hun
levensopvatting zeer nabij staan, daar
geheel onbewust van kunnen blijven en
elkaar, om andere overwegingen, het
hevigst bevechten, terwijl zij juist elkaar
beter moesten begrijpen.
Lees toch het jongste protest der werk
gevers in ons havenbedrijf tegen Ministor
Talma's stuwadoorswet en zijn van over
heidswege vaststellen van een Zondags
minimumloon als een aanslag op het
vrije bedrijfsleven. En het kan u moeilijk
ontgaan hoezeer deze bedrijfsleiders
.geestelijk sto len op denzelfden wortel
des maatschappelyken geloofs" als de
bestuurders der Bootwerkersvereeniging
Recht en Plicht", waarmee zij absoluut
niets te maken willen hebben. Beide
groepen zijn volbloed aanhangers van
het Individualisme; sterke tegenstanders
van Staatstusschenkomst, Staatssocia
lisme. En het curieuse der situatie is
na dat de Werkgevers deze hun gelijk
gezinden broeders, hun medestanders en
sterke steunsels in den strijd VÓDT hun
individualisme en tegen het door hen be
streden Staatssocialisme, feitelijk zoeken
te drijven in de richting der moderne",
d. i. Staatssocialistische vakbeweging,
dia stoelt op dezelfde dogmatische op
vattingen als de Calvinisten beheerschen,
en beiden leiden tot dwang van
Staatswegel-
Er is een tweede opmerking, die treft:
De levensopvatting der werkgevers
brengt hen mede tot verheerlijking van
de energie en de eigen krachtsinspanning
tot lots ver betering en wel vaarta ver
meerdering. En de lofliederen over onze
wederoplevende volkswelvaart na de
slaapperiode van bijkans anderhalve
e«uw, vindt ge dan ook in de organen,
die de levensinzichten dezer werkgevers
plegen te vertegenwoordigen. Taaie
energie, volhardende ijver, niet-rustende
inspanning wekken ik ben de laatste
om er niet mee in-te-stemmen! de
sterke bewondering dezer
lofred«naarsMaar nu komt, eindelijk, ook na langen
slaap, onze volksmassa tot haar zelfbesef,
tot ontplooiing van haar energie, tot
zelfop werkende levenskracht. Zij wil niet
langer getrapt zijn; niet langer afge
scheept met het minste deel; niet langer
eerst blootgesteld zijn aan de schadelijke
sla-raak" methode
van alle onderhande
werking van maatschappelijke tekorten.
Zij wil zich opheffen, s t off dl ij k en geeste
lijk. Wie moesten de eersten zijn om te
gloriën in dat ontwakend zelfbesef der
massa, dat immers individuen gaat
kweeken uit de vormlooze menigte P
Wie moesten haar steunen in hun strijd P
Zich verheugen in hun ontwaken P
Wie, allereerst, dan de aanhangers
der leer van de zelf-hulp P
* *
Maar deze opvatting, zegt de lezer,
is de zuiver ideëale, en zij houdt geen
rekening met de werkelijkheid. Zij mis
kent, vrat het eerste deel betreft, dat
het individualisme" in de
vakvereeniging er toe leidt, het gezag der leiders
sterk te fnuiken en daardoor tevens elke
overeenkomst met zulke vakvereeniging
van meet-af tot iets on mogelij ks te maken.
In da impulsief spontane bewegingen
dezer anarchisten, die geen band willen
en wier taktiek neerkomt op het plotse
ling te voorschijn treden met eischen
en dan het mobielmaken van heel het
arbeidersleger met solidariteitsstakingen,
is geen plaats voor vaste overeenkomsten.
Hun eigen vrij heidsbesef bestaat daarbij
in het dwangoefenen op anderen om
mee te doen in dit mobiliseeren, ook
op hen met wie de verhoudingen allicht
zoo pas door de werkgevers geregeld
zijn. Met tactiel" als dezen is geen
land te bezeilen, en het eenige wat
tegenover hun staak-maar-raak" taktiek
te stellen is, is de
en het weigeren
tingen der aangevallen werkgevers.
En in de tweede plaats is het mooi
en wel om in principe" vooruitstreven
toe te juichen, maar dan toch niet als
het op je eigen kosten gaat. Dit streven
der arbeiders naar lotsverbetering en
meezeggingsschap kan niet gebeuren
dan door verlies van de zijde der werk
gevers. Is het nu van hen te eischen
dat zij zulk een vooruitgang" tot hun
eigen schade zullen toejuichen, hoe sterk
ook hun principieele waardeering voor
het zieh-naar-boven-werken" zijn mag P
? *
*
Het antwoord, dat op deze tegenwer
pingen zich den onpartijdigen beschouwer
opdringt, is, allereerst dat men een be
langrijke schare van toch geenszins
onrespectabele medeburgers niet maar zon
der meer verdenken mag, de vlag van
beginselen uit te steken zoolang daar
onder eigen voordeelen te bevechten
vallen en die in te halen zoodra het
tegenovergestelde het geval dreigt te
worden. In de tweede plaats: onze
overheidspsrsonen, die hetzelfde beginsel be
lijden, en die zich niet zoo rechtstreeks
in hun belang betrokken kunnen voelen,
daarbij dan toch bovendie" geacht kunnen
worden, eenig meerder oog voor de
algemeene beteekenis van die worsteling
naar-boven te hebben, laten daarvan
niet veel meer blijken.
Geen staking van beteekenis breekt
uit, of onze overheid is er op uit, het
werven van onderkruipers" te vergemak
kelijken door maatregelen, die verre de
grenzen van de persoonbescherming
welke haar eenige taak is, overschrijden.
Er is dus blijkbaar een zekere blind
heid aanwezig voor 't geen ook de toe
passing der eigen beginselen hier vergen
zou, en een oog-opening mag te gereeder
beproefd worden, waar toch niemand zal
wanen dit streven opwaarts van onzen
vierden stand te kunnen stuiten. Ver
gelijkt men dit daarbij met het gelijk
soortig verschijnsel van de politieke op
komst der burgerij tegenover het absolute
koningschap, dan weten we historisch
van vorsten met wijs inzicht, die
tijdig berust hebben in het onvermijdelijk
beperken van hun gezag niet alleen;
maar zelfs de opkomende mede-zeggers
met sympathie zijn tegemoet getreden.
En waarom zouden onze industrieele
Alleenheerschers minder inzicht toonen
dan de verstandigsten hunner politieke
voorgangers ?
# *
Maar die taktiek der Anarchistische
Vakvereeniging P
Er is in het zelf-doen," het niét
willen overlaten van alles aan betaalde
bestuurders," die dan ten slot tot meesters
worden, een beginsel, dat uit cultuur
oogpunt zeker niet verwerpelijk is, en
allen voorstanders van selfhulp" aan
moet trekken. Maar het is, eilaes, een
beginsel, waarvan de toepassing aan het
eind der cultuur komt, en niet aan het
begin kan staan. Wie tucht" van boven
af ontgaan willen, moeten eerst zich zelf
sterk gemaakt hebben in z e l f t u c h t."
Dat echter is nu juist iets, waar de
meeste aanhangers van de anarchistische
methode een dubbel broertje aan dood
hebben. Of liever: de anarchistische
methode 't is 's werelds algemeen
beloop trekt de tallooze ongeschoolde
en rauwe elementen aan, niét door het
hoogere in haar opvattingen, maar door
de gelegenheid die 't geeft om de melo
dramatisch-hart stochteTij k e, de
impulsiefonverantwoordeljjke instincten bot te
vieren. Geen vorming van strijdkassen;
geen gebondenheid aan contracten of gezag
van wie dan ook; in den strijd: impul
sieve solidariteitsstakingen, mishandeling
en bedreiging van onderkruipers of vos
sen", naar Fransche wijs, dat alles zijn
uitingen van lage instincten en niet van
hoogere cultuur. Zal het anarchisme
dat, laat ik zeggen, in zijn geschreven
ideaal en vrijheidsbeginsel in de toekomst
de grpote taak zal hebben om het staats
socialisme te doordringen van de waarde
van het individueele en ten slotte de
wereld mede t a helpen in het benaderen
van het evenwicht tusschen dwang en
vrrjheid, tusschen gemeenschap en indi
vidu die taak kunnen volbrengen, dan
zal het allereerst zich moeten losmaken
van de bandeloosheid, die zich aan zijn
sleep hangt en zijn schare moeten oefenen
in de zelftueht, waar zonder het ons
alleen zou aftrekken tot de
alle-cultuurvijandelijke en dus nooit te gedoogen
tuchteloosheid.
***
En zie hier nu wat de taak zou zijn van
de gelijke beginselen aanhangende werk
gevers, om hun geloofsbroeders onder de
arbeiders aan het verstand te brengen:
Wij ook, zouden ze kunnen zeggen, wer
ken niet met betaalde bestuurders, hebben
hoogstens een betaald secretaris, die onze
economische en juridische raadgever is.
Maar onze tucht is de zelfgewilde, de
ons zelfopgelegde. Wij zoeken ons heil
niet in groote woorden, niet in impulsief
handelen. We rusten ons toe, en laten
onzen tactiek beheerschen door ons ver
stand, niet door onze hartstochten. Breng
het zoover als wij, en we zullen met
genoegen met u praten en zien wat we
aan redelijke eischen bevredigen kunnen!"
* *
*
De slot-opmerking van den opmerker
luidt:
Oaze vrrj-liberalen angstvallige" libe
ralen hebben, door zich bij de jongste
verkiezingen te laten leiden allereerst
door hun afkeer van al wat rood is,
er toe medegewerkt deze clericale
refeer in g op het kussen te brengen. Zij
rijgen er in dubbele mate hun trekken
voor thuis: allereerst door het staats
socialistische der wetten van den
Calvinistischen heer Talma (calvinisme en
staatssocialisme zijn psychologisch n),
en in de tweede plaats door het tarief
van den heer Kolkman, dat hun en ons
héle volk oneindig meer gaat kosten
dan welke roode" maatregel ook, die
integendeel onze \olkskracht zou ver
hoogd hebben.*) En die lijnrecht tegen
hun beginsel gaat.
En nu wordt deze kortzichtigheid
bekroond door een houding in deze
havenstaking welke ten slotte tot een
propaganda-middel zal worden voor de
moderne", dat is de sociaal-democrati
sche en bij deze aangesloten vakbeweging
en aldus tot een dubbele versterking van
het beginsel der Staatstusschenkomst,
dat de werkgevers zoo verfoeien. Want,
het kan niet anders of de publieke opinie
voor wie, onbewust wellicht, toch zeker,
de overweging geldt, wat wezenlijk de
Volkskracht bevordert en wat haar tegen
gaat, zal niet heel lang meer kunnen
gedoogen een strijdvoering en
zakenleiding van de zijde der werkgevers,
wier laatste woord schijnt: liever
chineesch personeel dan Nederlandsche werk
lieden op redelijke wijze behandeld". Staat
en Gemeente mogen geen groote bedra
gen uitgeven voor Haveninrichtingen
en kanalen als de voordeelen onzer zich
ontwikkelende scheepvaart, onze volks
klasse moesten ontgaan, en zij zullen de
werkgevers, als die alleen op eigen voor
deelen bedacht mochten blijken, onder
*) Voor den objectieven waarnemer, die in
de na worsteier de maatschappelijke krachten
en strevingen of zy zich individualistisch
of socialistisch, of hoe dan ook noemen
zoekt te vaardeeren wat goeds z\j voor onze
volkstoekomst in zich besluiten en die dus
niet in den engen zin party" kiest, is het
zeker ook wel heel cutieus op te merken,
hoe fel het vrij-liberalisme zich gaat keeren
tegen de Vrijzinnige Democratie. Terwyl
toch, tuurde het zich niet blind op uiterlijk
heden, het juist ook deze groep, naast de
Anarchistische, moest waardeeren als degene
die in de Staatssocialistische idee de
liberaatindindualistifche opvatting mengt, en aldus
voor deze redt wat er in de toekomst voor
haar te redden zal zijn. In de logiek der
maatschappelijke ontwikkeling zal het
vrijliberalisme haar toevlucht hebban te zoeken
bij de Vrijzinnige Democratie, sociaal (radica
lisme) en het Anarchisme.
scherper juk van de gehate controle
moeten stellen
Aan deze dubbele ironie" van hun
overwinning te denken, schijnt voor de
zegevierende werkgevers niet
pngewenscht, eer het te laat mocht blijken.
2 Augustus 1911.
L. SIMONS.
De Katholieken en het kiesrecht.
Na het grond wetsontwerp Tak van
Poortvliet, behandeld in de jaren 1892 tot 1894,
dat bedoelde het kiesrecht voor de Tweede
Kamer ook toe te kennen aan ieder meer
derjarig mannelijk ingezetene des Rijks,
tevens Nederlander, diéeene eigenhandige
schriftelijke aanvraag daartoe zou indienen
en niet in het laatst verloopen j aar bedeeling
zou hebben genoten vaa een armbestuur
of eene instelling van liefdadigheid; na
het fiksche voorstel van het kabinet de
Meester om art. 80 blanko te maken in de
Grondwet, ten einde den gewonen wetgever
vry te laten voor de invoering Van een
algemeen mannenkiesrecht en de Staten
ipsofacto ontbonden te verklaren bij ont
binding der Eerste Kamer na dit alles
en de jaarlijks terugkeerende nationale
betooging voor algemeen kiesrecht, het
streven, dat niet als een waan van den dag
is op te vatten, maar waarvan juist: zijne
langdurigheid en wassende kracht pleiten
voor het tegendeel' (woorden uit het
ontwerp-de Meester) ging ook de
kiesrechtidee verder doorwerken in de katholieke
lagen onzer bevolking, nog niet zoo dat ze
de menigte beroert der kath. kiezers; maar
toch de min of meer aan politiek doenden
in zekere aktie bracht. Terwijl in het pro
gram der 25 katholieke kamerleden van 20
October 1896, noch in de aanvulling vai
dit program van Maart 1901 het kiesrecht
wordt genoemd en het program van aktie
voor 1905 nog enkel luidde: Behoud van de
Christelijke regeeringsmeerderheid enz."
stond het gezinshoofden-kiesrecht als no. 5
op het program van aktie voor 1909.
Toen de voormannen bevreesd werden
voor een verder en verder uitbreiden van
het kiesrecht, begon men onder hen klachten
te vernemen over het slechte, individualis
tische kiesrecht eene optelsom" (Lilly
Demokratie en Kiesrecht, vertaald door Mr.
Aalberse blz. 50). In de inleiding tot deze
vertaling beroept Mr. Adberse zich zelfs
op den anarchist Froudhon: Reeds Proudhon
noemde het hedendaagsche mechanische
systeem van vertegenwoordiging een mysti
ficatie" en een tyrannie" en eischte voor
ieder sociaal en politiek element in het volk
zijn eigen invloed", (blz. 15) deed er de
uitspraak: algemeen gelijk stemrecht, ieder
man een stem, 't is in strijd met de natuur,
in strijd met de rechtvaardigheid"... on
rechtvaardig is het jegens de massa's, omdat
het inbreuk maakt op haar recht, om ge
leid te worden door verlichte leiders, en
niet onderworpen te worden aan een oligar
chie van eenige politieke fortuinzoekers"
(blz. 25). Het atomistisch kiesrecht zal
sterven aan zjjn eigen absurditeit" (blz. 27).
Daarom acht ik voor onze partij zo°dringend
noodig, dat wij principieel stelling nemen
tegen het liberale, atomistische kiesrecht,
voor het organische kiesrecht" (blz. 40 Ter
Inleiding) Reeds in 1866 was die organische
kiesrecht-idee opgeworpen tegen het
Fransche algemeene kiesrecht.
Charles Benoist schreef in de Revue des
deux Mondes" van 10 April 1866 blz. 593:
Eane Kamer van Volksvertegenwoordigers,
gekozen door middel van het direkte en
algemeene stemrecht voor alle burgers, die
zijn gelijken; doch deze dan verdeeld vol
gen s beroep, verdeeld in een klein aantal
breede groepen, drie of vier ruime groepen,
allen omvattende, zonder dat er sprake mag
zijn van eenig voorrecht of eenige uitsluiting.
ledere groep moet uit haar midden zijn ver
tegenwoordiger kiezen en de omschrijving
der groepen zal geschieden volgens departe
ment en volgens beroep; verder een Senaat
of Eerste Kamer, waarvan de leden benoemd
worden door de departementen: een derde
door de gemeenten van het departement uit
de raadsleden der gemeenten; een derde
door de en uit de leden der departementale
Staten; een derde door de in de wet of
door gewoonte erkende zedelijke lichamen
uit hunne leden. Op deze wijze zal de per
soon, het individu vertegenwoordigd zijn
volgens beroepsgroep in de 2e Kamer en
in de Eerste Kamer, den Senaat zullen
vertegenwoordigd zijn de vereenigingen,
corporaties, de gewestelijke, administratieve
en burgerrechtelijke, alle te noemen inde
wet en op deze manier ware er organisatie
te brengen in het algemeen kiesrecht".
Mr. Aalberse maakt ervan tweeërlei ver
tegenwoordigende lichamen: het Parlement:
de politieke vertegenwoordiging; het hooger
Huis, de Eerste Kamer, de Senaat, of hoe
men dit lichaam noemen wil: de sociale
vertegenwoordiging. Vandaar tweeërlei kies
recht: het politieke voor het Parlement,
uitgeoefend door de hoofden van gezinnen,
en wie met deze gelijk te stellen zijn. Het
sociale voor het Hooger Huis, uitgeoefend
door de publiekrechtelijke beroepsstanden,
waarin weer de leden als hoofden van be
drijven of arbeiders het kiesrecht bezitten".
Mr. Aalberse's partijgenoot Baron van
Wijnbergen kan zich echter nog niet goed
indenken in dit systeem en zeide er o.a.
van in Aug. 1910: Het stelsel van het
organisch kiesrecht is nog te vaag, te nevel
achtig, het is nog niet geschikt voor richt
snoer in de praktijk, het is nog nergens in
zijne consequentie uitgewerkt of voor de
praktijk pasklaar gemaakt" en Dr. Hoffman
besprekende de Bondsvergadering der R.-K.
kiesvereenigingen in September 1908 te
Utrecht, zegt blz. 17 zijner brochure: De
R.-K. Staatspartij": Het juist begrip om
trent het organische van het kiesrecht van
de in de maatschappij levende organische
groepen scheen toen en schijnt ook nog
heden (1909 Maart) veel te wenschen over
te laten... Dit organisch kiesrecht is te
ingewikkeld en zal in de praktijk tot voort
durende wrijving aanleiding geven..."
E a toch gaat men voort dit vage, nevel
achtige, te ingewikkelde kiesrechtsysteem
naar voren te schuiven tegenover het alge
meen stemrecht of verdere uitbreiding van
het liberale atomistische" kiesrecht. In
1891 ') bracht graaf de Mun in Frankrijk
op zijn program: wettelijke vertegenwoordi
ging der beroepslichamen", terwijl de katho
lieke Kringen" van Fransche arbeiders in
nabootsing hiervan spraken van eene ver
tegenwoordiging dier beroepsbelangen, die
niet tot hun recht komen onder het huidige
politieke stelsel, terwijl op den Belgischen
Katholiekendag van 15 Mei 1891 Helleputte
eene beroepsvertegenwoordiging voorstelde,
waarbij ieder kiezer op eene bepaalde groep
zou zijn aangewezen en waarbij het kiezers
korps zou moeten verdeeld worden in drie
hoofdgroepen: kapitaal, arbeid, kunst en
wetenschap. 2)
Bij de massa der katholieken echter be
stond en bestaat eene als onbewust" te
kwalificeeren sympathie voor het algemeen
kiesrecht en deze vage voorlieide kwam zelfs
tot preciese uiting in het katholieke
kiesrechtrapport van 1907, dat overigens In
leiding blz. 7 moest getuigen: Het
kiesrechtvraagstuk is bij ons katholieken hier
te lande, in de laatste jaren nooit openlijk
aan de orde geweest. Het gaf geen aan
leiding tot openbare gedachten wisseling noch
penrjestrijd. Zelden door de pers met eenige
warmte gehanteerd, inspireerde het even
min tot een of meer monografieën der ver
melding waard".
Tegen de verkiezingen van 1909 ging het
echter voor de leiders der katholieke partij
niet meer, het kiesrechtvraagstuk te weren
uit de besprekingen der kiesvereenigingen.
Het rapport der Commissie van 30 Juli 1906
was verschenen en de anti-revolutionairen
hadden als punt l op hun verkiezingspro
gram: het gezinshoofdenkiesrecht. Nu een
maal de gelegenheid om zich te uiten was
geopend, bleek openlijk van die katholieke
sympathie voor algemeen kiesrecht. Voor
algemeen kiesrech; hebben zich trouwens
de katholieke centrale kiesvereenigingen
in verschillende kamerdistrikten verklaard.
Zoo vele zelfs, dat een oogenblik de vrees
(onderstreeping van mij) gekoesterd werd
voor een overheerschen dezer meening in
de Jaarvergadering van den Algemeenen
Bond van R.- K. kiesvereenigingen in Neder
land, tot welken bond de meeste der Zuide
lijke distrikt-kiesvereenigingen, die meer
conservatief getint zijn, nog niet behooren.
In verschillende kiesvereenigingen werd
zelfs het algemeen stemrecht met groote
meerderheid en met vuur aangenomen".
(Dr. Hoffman bovengenoemde brochure blz.
12) en het Centrum" van 29 September
1908 schreef dat op de bondsvergadering
van dat j tar, wat betreft de kwestie voor
algemeen of voor organisch kiesrecht, de
partijen ongeveer tegen elkaar opwogen".
Dr. HofFinan spreekt van gekoesterde vrees
voor een pverheerschen dezer meening (al
gemeen kiesrecht) in de bondsj aar vergade
ring. De leiders wilden das het algemeen
kiesrecht niet, in geen geval op het katho
lieke program; wilde men dit wel, wanneer
eene meerderheid in de partij zich er voor
zou uitspreken of hadden de eigenlijke lei
ders niet te voren ter witte der coalitie partij
gekozen in deze, dan ware er geene reden
geweest om te vreezen. "Wat verder wordt
gezegd van het meer conservatief getint
zijn der zuidelijke kiesvereenigingen, zou
de vraag kunnen gesteld of er wat betreft
de meerderheid der kath. kiezers van N.
Brabant en Limburg eigenlijk wel sprake
kan zijn van eenig behoorlijk politiek besef.
Ze stemmen zooals de geestelijkheid het
verordineert, tenzij ze hier of daar onder
elkaar wat bakkeleien over dezen of genen
katholieken kandidaat en dan is het puur
een personenkwestie. Ook bij deze
onbewusten bestaat eene onbewuste sympathie
voor algemeen kiesrecht, waarvan blijkt in
de dagelijksche gesprekken, nu het
Volkspetitionnement de gemoederen wakker
maakt en dan heeft men zoo ongeveer de
ervaring, die de Friesche huisbezoeker had
bij zijn bezoek ter r.-k. pastorie van
Oo?terwierum, opgeteekend in het Friesch
Volksblad van l April 1911. Nadat ons do
bezochte pastoor is voorgesteld als een
rijzig man; een fijn besneden gezicht met
donkere oogen, die guitig en vrieidelijk
konden lachen... een man, die vertrouwen
inboezemt... een mooi type van een gees ?
telijke..." wordt het gesprek dat volgde
op de vraag of de pastoor wilde teekenen
voor algemeen kiesrecht, aldus weergege
ven: Nee heeren, teekenen doe ik niet.
Ik belijd, dat alle gezag uit God is, en u
wilt dat 't volk 't gezag in handen krijgt.
Pardon, was 't antwoord, ik deel uw
meening over de bron van het gezag niet, al
') In redevoeringen gehouden te
20 Juni en te Reims 15 Juli 1891.
2) 1)3 I'aliaansche Jesuit Taparelli verde
digde reeds in 1850 in de Civilta Cattolica
een stelsel van organisch kiesrecht.