De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 6 augustus pagina 2

6 augustus 1911 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1780 wil ik die eerbiedigen] de kwestie wie de volksvertegenwoordiging zal kiezen, of het geheele volk dat zal doen of een gedeelte, heeft met de door u aangeraakte kwestie niet te maken. Als u gelooft dat een volks vertegenwoordiging door een beperkt getal kiezers gekozen, op eenige wij ;e_ haar gezag ontleent aan God, dan zal ze dit ook doen, alg het kiezersgetal met ettelijke honderd duizenden is uitgebreid. U hebt geluk, deze kwesties raken elkaar niet. En -vindt u het geen onrecht, dat hon derdduizenden mannen (straks zou de huisbezoeker over de vrouwen spreken) uitge sloten zijn van 't eerste politieke recht ? Ach, er komen toch hoe langer zoo meer kiezers; o, als ik den toestand van nu vergelijk met vroeger, toen ging er maar een enkele naar de stembus, en nu blijft er naar een enkele thuis... Met uw verlof, honderdduizenden blij ven thuis, en motten thuis blijven. En d Mikt u niet, dat dit onrecht zich wreekt? Galyk alle onrecht aich wreken moet P Wat komt er tot stand voor de arbeidende klasse? Is haar leven niet hard? Werken zij niet lang, voor weinig geld, en als ze oud zijn? Da pastoor luisterde met aandacht, en niet zonder instemming; rustig zat de eer waarde daar in zijn hoogen leunstoel, na denkend en vriendelijk stonden de oogen. Inderdaad, er is veel ellende; maar denkt u dat 't algemeen kiesrecht, waar ik niet tegen ben, kan helpen? Moet de Staat dan maar voor alles zorgen? Wordt 't eigen initiatief dan niet gedood ? Ka de opmerking van den bezoeker dat 't eigen initiatief niet zal gedood worden, maar de Staat moet ingrijpen, waar dit machteloos bleek, vervolgt de petitionnementsman: U kunt niet tegen 't algemeen kiesrecht zijn. Heeft de heilige Thomas E iet... Die leefde in een anderen tij A, onder andere omstandigheden. En zooals ik u zeg, ik btn er ook niet tegen.... Wilt n dan niet teekenen, dan geeft u een bewjjg van instemming. ,Neen hoeren", en een vluchtige glim lach, speelde om de lippen, ik teeken niet." Beeft de H. Thomas niet. Ja, de dertieneeuwiche aoholastiker en godgeleerde St. Thomas van Aquinen is al eigenaardig be trokken in het kiesvechtgeschil onzer hedendaagsehe Nederlandsohe politiek en hetgeen hy zegt in zijn hoofdwerk, de Sqmma Theologioa Ia Ilae quaestio 105 artikel l werd vooral op den voorgrond gebracht. Thomas behandelt daar het punt of de Oude Wet behoorlijke voorschriften gaf omtrent het instellen der overheid ? Ea in het antwoord op deze vraag begint S t. Tnomas met er op ta wijzen, dat men bij eene goede rege ling voor de overheid op twee zaken heeft te letten, waarvan numero een i s, dat allen eenigszins, op eenigerlei wijze kunnen deel nemen aan het bestuur, aan de keuze der bestuurders. Want, zoo redeneert hij, daar door zal de vrede onder het volk worden bewaard en een ieder zal zulk eene regeling der overheid liefhebben en ze willen be houden. Ten tweede, vervolgt hij, heeft men te letten op den regeeringsvorm en hu toont aan dat in den oud-teatamentischea en theocratischen staat het monarchaal, aristocratisch en demokratisch regoeringselement saamvloeiden. Maar de an, die aan het hoofd staat en de meerderen onder hem besturende, moeten die plaats innemen we gens persoonlijke deugd en voortreffelijk heid en de beste regeling is dat die meer deren kunnen gekozen worden uit allen.en door allen. Wat nu betreft de oude theokratie: Mozes en zijne opvolgers stonden aan het hoof j; de twee en zeventig ouderlingen werden uit en door het volk gekozen, en op deze samenstelling past hij toe de woorden van Numeri 24: Hoe goed zijn uwe tenten, o Jakob! uwe woningen, o Israël." Bij de voorlezingen van Thomas voor zijne leerlingen, jongeren der toenmalige Dominikaner orde en anderen maakten deze opwerpingen tegen het door den docent uiteengezette en nu vinden we in de Summa bij dit artikel vijf objekties tegen het mo narchaal en aristokratisch element in de theocratie en niet eene tegen de demokratische stelling: de keuze der ouderlingen geschiedt uit allen en door allen. Iets van de demokratie stak dus in die jeugdige 133 eeuwsche monniken, Twee leden der kath. kiesrecht-commissie steunen hun opkomen voor een meer demo kratisch kiesrecht vooral op de Ttiomastische Staatsleer, waarin het bonum com mune", het algemeen balang en de vrede onder het volk bovenal richtsnoer moet zijn voor de wetten en verordeningen en ook voor de samenstelling der Staatsmacht. Aan een buitenstaander van het Kathol W IJ G E N. Novelle van Leonid Andrejew. Vertaling van Etnil Wegelin. (Slot). III. Buitenshuis sprak pater Ignatius veel: op de gemeentevergaderingen met zijn ambts broeders, of gewoon bij bekenden, wanneer hu eens een partijtje ging maken. Thuis gekomen, had hij dan het gevoel, alsof hij den geheelen dag gezwege_n had. Dat kwam zeker, omdat pater Ignatius met niemand van al die menschen over de hoofdzaak spreken kon... over datgene, wat hem alleen nog belangrijk toescheen, waaraan hij alle nachten daeht: Waarom Wera moest sterven?... Pater Ignatius wilde niet begrvjpen, dat dit nu toch niet meer uit te vinden was.en dacht hardnekkig en eigenzinnig hij zou dat toch wel uitvinden. ledere nacht en alle nachten waren nu slapelots voor hem haalde hij zich elke minuut voor den geest, toen hu en zijn vrouw voor Wera's bed hadden gestaan en hij haar vroeg: Zeg het!" En zoodra hij zoover met zijn her inneringen was, scheen hem alles anders dan het geweest was. Z\jn gesloten oogen, ?welke in het duister het levende beeld dier nacht vasthielden, zagen hoe Wera zich in bed oprichtte, hoe zij glimlachte en sprak... Maar wat zeide zij ?... En dat woord, dat Wera niet gesproken had, dat alles duidelijk zou maken, scheen zoo nabij, zoo licisme kan het misschien eesigszins vreemd voorkomen, dat het gezag van St. Thomas 3) met zulk eene voorliefde door de meer de' mocratisehe katholieken in deze tegenwoor dige kwestie wordt betrokken doch deze buitenstaander bedenke dan, dat de engel achtige leeraar" onder het groote heirleger der roomsche theologen van nu en vroeger tijden, nog altijd als hun voorman, de voor naamste, de vorst der katholieke godge leerden wordt beschouwd, en zij, die op de kennis der Summa te Rome, zooals ondergeteekende, promo v eer en doen dan ook den plechtigen eed, dat zij later bij hun theologisch onderricht zich zullen houden aan de leeringen van St. Thomas en voortdurend wordt op de priester- seminariëo gesproken over hem, wiens Summa op het Trentsch Concilie door de vergaderde Vaders gelijkelijk werd geraadpleegd met de heilige boeken der Schrift. Thomas gezag is dus het voorname steun punt voor de minderheid (2 van de 5) der katholieke kiesrecht-commissie, welke min derheid het kiesrecht wil schenken: aan alle mannelijke ingezeten Nederlandsohe staatsburgers, mits den 23 jarigen leeftijd bereikt hebbende, en niet om persoonlijke redenen daarvan uitgesloten". (Rapport blz. 152.) Dr. Hoffmann, vroeger voorstander van algemeen kiesrecht, nu van gezinshopfdenkiesrecht in de richting van het organischebeweerde dat de katholieken in Nederland door den loop der omstandigheden en het moeilijke hunner politieke emancipatie, in kiesrechtzaken eigenlijk de vrijzinnigen door lezing van neutrale en liberale bladen tot leermeesters hadden en dat voor hen de gelegenheid voorheen niet had bestaan het kiesrechtvraagstuk beginselvast (blz. 12) uiteen te zetten. Eigenaardig spreekt de schrijver zich echter tegen, waar hij op andere plaatsen dezer reeds meermalea ge noemde brochure voor het kiesrecht wil zien toegepast het ntiliteitsbsginsel, m. a. w. in deze wil te rade gaan bij het opportu nisme. Van eenige beginsel vastheid, van een uitgaan van eenig katholiek beginsel is dan ook in deze geen sprake. Want hoe ware daarmede te rijmen hunne verschil lende houding in verschillende landen. In Balgiëverdedigden de katholieken met hand en tand het algemeen meervoudig kiesrecht met evenredige vertegenwoordiging; in Beieren en Baden brachten zij met de so ciaal-democraten het algemeen, enkelvoudig kiesrecht tot stand met het gewone meerderheidsstelsel; voor het Duitsche Rijk ver klaren zij pal te zullen staan tegen eiken aanslag op het direct, algemeen, geheim, enkelvoudig kiesrecht, en ia Pruissen hebben zij op hun geweten, dat het-slechtste van alle kiesrechtstelsels met zijne drie klassen *) en zijne openbaarheid, z fs niet de gering ste verbetering heeft gekregen, die door de regeerioa; werd voorgesteld, en waarom de katholieken hier ijveren voor evenredige vertegenwoordiging, verraadt dr. Hoffman zelf (blz. 19) Boor evenredige vertegen woordiging zouden wij minstens 35 kamer zetels verkrijgen." Minstens 35" dit moge een prettig vooruitzicht zijn voor dr. Hoff man c.s., voor een ieder die nog eenigszins hecht aan ware volksvrijheid en verdraag zaamheid, is het vooruitzicht op nog meer invloed van Rome op de Nederlandsche politiek een benauwend en schrikaanjagend vooruitzicht. Wij kennen R jme's geestelcke despotie! Daarmee züechter het billijke der E. V. niet bestreden. Voor het gezinshoofden kiesrecht hebben de katholieken ook niet hun eigen beginse len geraadpleegd, maar de opportuniteitspolitiek ten bate van een kerkelijk instituut in casu de roomsche kerk in Nederland deed hen luisteren naar Kuyper's woord uit Gas Program" van 1879, blz. 199: Neen, werkelijk algemeen kan een stem recht slechts dan zijn, als ge het toekent aan de hoofden van huisgezinnen," ea de hiermee gelijkgestelden, d. w. z. aan de hoofden, de tolken, de natuurlijke woord voerders van die kleinste cellen of kringen, waardoor een natie een natie is", en in de beide voorafgaande nummers 140 en 141 van Ons Progam". Tweeërlei volksgroepeering: sociaal en politiek. Dubbele Staten konden ze iets hooren der toekomstmuziek van enkelen hunner over maatschappij or ganismen en organisch stemrecht. E?n ander standpunt werd ingenomen door den voormaligen voorzitter der kath. kamerclub, den tegenwoordigen minister van Finateiën, mr. Kolkman, die in 1900 in de Kamer verklaarde: Aan het bestaan de getal heb ik en ik heb werkelijk eenige ondervinding in de zaak meer dan genoeg," om bij de behandeling der staatsbegrooting 1907, in November 1906, MMiiiiiiimiimii nabij... dat hu het toeh zeker hooren zou, ?wanneer hu de hand aan het oor bracht en den adem inhield... Neen ! Het was tegelijkertijd zoo ver, zoo hopeloos ver... Pater Ignatius sprong uit bed, strekte de gevouwen handen uit, schudde ze harts tochtelijk en smeekte WeraT' En het antwoord was zwysten... Op een avond kwam pater Ignatius in de kamer zijner vrouw, bij wie hij reeds ongeveer een week lang niet geweest was, ging bij het hoofdeinde van haar bed zitten en zeide, terwijl hij zich afwendde, om haar zwaren hardnekkigen blik niet te ontmoe ten: Moeder! Ik wil over Wera met je spreken. Verstaat gij mij ?" Hare oogen zwegen en pater Ignatius verhief zijn stem en zeide op streng ge biedenden toon zooals hij in de biecht stoel sprak: Ik weet, gij denkt, dat ik schuld heb aan den dood van Wera. Maar ga eens na: heb ik haar dan minder lief gehad dan gij ? Gij oordeelt werkelijk zon derling l... Wel was ik streng, maar heeft haar dat ooit verhinderd, te doen, wat zij wilde? Ik liet mijn vaderlijke waar digheid varen, ik boog deemoedig den nek, toen zij, mijn vloek niet vreezend, naar... ginds vertrok. En gij ? G\j... ? Hebt g haar soms niet gesmeekt, hier te blijven, hebt gü, gij, niet geweend en gebeden en gevleid tot ik je beval te zwijgen ? Heb k haar dan zoo zwijgzaam gemaakt?... Heb ik niet altijd door met haar over God gesproken, over liefde en deemoed ?... Pater Ignatius wierp een vluchtige blik op de oogen zijner vrouw en keek toen weder voor zich. Wat moest ik met haar beginnen, toen züons nu eenmaal niet wilde zeggen, wat haar deerde ? Bevelen ? Ik. heb bevolen. te verklaren dat hij wel waste vinden voor eene definitieve regeling van het kiesrecht in dien zin dat ook het kiesrecht nu zou worden verleend aan die groepen, die er thans de politieke rijpheid voor bleken te bezitten. De meerderheid der katholieke commissie genoemd, verklaarde zich voor het gezins hoofd enk iesrecht (mannelijke gezinshoofden) dat, volgens 2 dezer 3 leden, diene uit gebreid en aangevuld door, a capaciteits kiezers en b een censuskiesrecht, ongeveer als in zijn tegenwoordigen vorm. Terwijl de geheele commissie zich uitsprak voor meervoudig stemrecht, waaromtrent echter wordt verklaard, blz. ICO Rapport: De Commissie acht het zeer bezwaarlijk een praktische regeling van het meervoudig stemrecht te geven en meent het dus bij eene platonische liefde of vriendschap voor deze instelling te kunnen laten." De Bond 5) van Noord-Brabantsche R.-K. kiesvereenigingen (waartoe niet behooran Breda en Grave) plaatste in 1909 wel degelijk meer voudig kiesrecht op het aktie- program. Een lid der commissie verklaarde zich voor algemeen vrouwenkiesrecht, door te voeren in tempo's. We kunnen hier laten rusten de kwestie omtrent het gebruik: van het stemrecht die voor R,-E. behoort tot het gebied der moraaltheologie en hoe groot de schnld is, de gewetensschuld van degenen, die hunne stem uitbrengen op een niet laat het ons zoo eens zeggen niet-kerkelijkgoedgekeurd andersdenkend candidaat voor een |of ander bestuur»- of wetgevend lichaam of op een katholiek oppositie- candidaat, die, ofschoon in de dagen van z\jn oppositie-candidaatschap in conflict met de kerkelijke o verheid, toch de katholieke ideeën zal blijven voorstaan. In het tweede geval is natuurlijk de zonde niet zoo verschrikkelijk als in het eerste. In ver ban! hiermede moet ons eindelijk de op merking van het hart dat n l beralen /t sociaal-democraten zich vergissen als ze meeneu door zuiver politieke propaganda stem men te kunnen winnen van orthodoxe katholieken. Die onder de katholieken hunne stemmen by verkiezingen geven aan libe ralen of sociaal-democraten, hebben te voren reeds een aanzienlijk brok van hun katho licisme losgelaten, al gaan ze misschien nog uit gewoonte ter kerke. Deze bestrijding (zuiver politieke pro paganda) zal dan pok niet de minste uit werking hebben bij katholieken; zoolang deze in de priesters godsgezanten zien, zullen zij terecht nooit eene andere politiek volgen, dan die hun wordt voorgeschreven door de geestelijkheid," zegt de schrijver van Waarom ik niet geloof" in 't Slot van zijn werkje. (Uitgave Hollaadia-lXukkerij). Terwijl de anti-revolutioBnaire partij meer bepaald staat voor het gezinshoofden kies recht, in 1900 aan Patrimonium door den heer Talma voorgesteld als een arbeiderskiesrecht blijft de verdeeldheid in het katholieke kamp over organisch of alge meen kiesrecht tot op zekere hoogte voort bestaan en wordt -bij velen de sympathie voor algemeen kiesrecht door de partij discipline slechts met moeite in hars uiting onderdrukt. Houdt deze sympathie wellicht verband, kunnen wij vragen, met de leer der roomsche theologen over de zgn. vplkfsouvereiniteit". De bekende theologische schrijver, de Jezuit Siureztoeh verdedigde tegenover de beweringen van den Engel se hen koning Jacobus I (If03?16*5) in zijn latijnsch werk: Verdediging van het katho liek geloof", dat het volk, kracltens na tuurrecht, is de drager der soevereiniteit, van het gezag, dit onmiddellijk van G-od heeft ontvangen en het zelf niet kunnende uitoefenen, dit door keuze of anderszins overbrengt op vorsten, wetgevers of be stuurders. Saurez had daarbij aan zijn zijde bijna al de roomsche godgeleerden der middeleeuwen en ó>k den voor o aamsten, moraal-theologant Alfonsus de Liguori A} (1696-1787). Wanneer dus Dr. Hoffman schrijft blz. 13 in zijne brochure: In kiesrecht-opzicht werden de vrijzinnigen, als het ware onbe wust, de leermeesters van vele katholieken. En zoo is het ook alleen te verklaren, dat ane kath. kiesvereeniging zich uitsprak voor 't kiesrecht als een den burger van nature toekomend recht, welke kiesvereeni ging zich zoo goed bewust was van hare meening, dat een bestuurslid ze nog in eene latere polemiek bevestigde" dan blijkt hieruit dat deze schrijver in Onze politieke partijen" no. 5 niet genoegzaam op de hoogte is van de roomsche litteratuur in deze en dan schijnt deze schrijver niet te weten dat Saurez met de Scholastici volhield: Alle macht, alle gezag is door God onmidVragen? Ik heb gevraagd. GVJ meent mis schien, dat ik voDr haar op de knieën had moeten vallen en weenen als een oude vrouw? Wat zij dacht?... Hoe zou ik moeten weten, wat zij in het hoofd had?... Hartelooze dochter!' Pater Ignatius sloeg met de vuist op de knieën. Liefde bezat z\j niet dat was het! Van mijzelf wil ik niet eens spreken ik ben natuurlijk een tiran ... doch jü. .. jij l Heeft zij jou soms liefgehad? - Jou, die altyd weende die steeds haar partij opnam ?" Geluidloos lachte pater Ignatius. Liefgehad!... Nu ja en voor jouw pleizier en jouw troost heeft zij zeker zulk een dood uitgekozen. Een gruwelijken, smadelijken dood! In het zand is zij ge storven, in het vuil van den weg... als een hond, dien men onder het voorbijgaan met den voet tegen de snuit schopt ..." Zachter en een weinig heeech klonk nu Ignatius' stem : Ik schaam mij! Als ik mij pp straat vertoon, schaam ik mij!... Als ik voor het altaar treed, schaam ik mij! Voor God schaam ik mij... Onwaardige dochter! Nog in het graf zou ik haar kun nen vervloeken!..." Toen pater Ignatius de oogen naar zyn vrouw opsloeg, had deze haar bewustzijn verloren; eerst na eenige uren keerde dit weder terug. En toen zwegen hare oogen, en het was niet mogelijk, om uit te makea of zij zich nog herinnerde, wat pater Igna tius gezegd had, of niet Dienzelfden nacht - het was een Julinacht, stil, geluidloos, warm, met heldere maneschijn sloop pater Ignatius op de teenen, opdat Olga en de dienstbode het niet zouden hooren, de trap op naar Wera's dellijk en doar het natuurrecht gegeven aan de gemeenschap?middellijk slechts en krachtens menschelijk recht aan de koningen en andere bestuurders". Zoo leeren ook in de 19a eeuw de Spaansche theoloog Bal mee en pater Ventura.') Dit beginsel hadden de samenstellers van het kath. kiesrechtrapport niet moeten verzwijgen, maar op den voorgrond moeten plaatsen en dan ware wellicht niet eene minderheid, maar eene meerderheid en dit zeer logisch terecht ge komen bij het door Mr. Aalberse als atomis tisch en liberaal" gekwalificeerde alge meen kiesrecht. J. A. H. VAN DEN BRINK. Breda, 15 April 1911. 3) Thomas, graaf van Aqainap, geboren 1225, werd opgeleid door de monniken van Monte Cassino; werd 1243 aangenomen door de Dominikanen; studeerde te Parijs en te Keulen onder Albertus Magnus wijsbegeerte en theologie en doceerde daarna aelf te Parijs en aan enkele Italiaaneche akademiëo. Hu weigerde het hem aangeboden aartsbisdom Napels en door paus Gregorius X geroepen naar het tweede Concilie van Lyon, stierf hij onderweg, in het jaar 1274 in een klooster der BsnediktyDerj. 4) Bene k l*s heeft er Ji pet., de tweede 2% pet., de derde de rest der «lezers. 5) Dit is een [provinciale B>nd en de distrikten, die lid zgn van deien Bond, zijn niet lid van den Algem. Bond van r -k. kies verenigingen in Nederland. By den provin cialen Bjnd behooren 9 van de 11 Brabantsche distrikten. ") St. Alfonsus Moraaltheologie Deel I da legibus" No. 104. ') Barst in de 19 a eeuw werd door de theologen Taparalli, Zigliara, Pesch r. p. de meening overgenomen van den ProtestantEchen koning Jaeobns I en de voorstanders van den geëxcommnniceerden keiierLodewijk den Baier (1340?1347) dat het gezag onmidd-Mjk door God wordt gegeven aan de dra gers hiervan, nadat die persoon aliqio facto humano" door een of ende e mtnschendaad, is aangewezen. Gevaarlijke militaire oefeningen. Donderdagmorgen 27 Juli vertrok een afdealing soldaten van ruim 200 man nit Does burg naar Vorden voor een militaire oefening. D.ize taarsch in de ondragelijke wirmte was voor de manschappen, de belast waren met ransel en gaweer, uiterst vermoeiend. Naby Varden konden somraigen niet meer en moesten aciter blijver. Hier werd voaliog verkregen met de troapen der tegenpartij en wa.'d de mareehaerenie troep nu en dan aangeva lan door vyandelijke wielryders en caraüerie. Ta Vordan kregen da s o daten vo >rloopi^ mat onder de oosnen bij het station. Daar dichtbij op een stuk onbeschaduwden grond werd een veldkeuken inge richt ten behoeve van het middagmaal van Donderdag. Den geheeien dag werden de soldaten bezig gehouden met patroailleeren, tet afslaan van aanvallen van vijandelijke cavallerie en bet betrekken van posten. De nacht werd onder den blooten hemel doorgebracht en de manschappan mochten niet op nut rekenen, want ieder oogenblik konden zij in 't geweer worden geroepen. Vrijdagnaor^ea begon de terugtocht, die met veel omilciitigheii moet geschieden, want de vijandelijke ainvallen blevei voortduren. Dien morgen moesten de manschappen bij een temperatuur van 88°F. in de schaduw mar cheren over Bronkhorst naar Ee.-beek op de Velawe, een afstand van meer dan \ier nar gaans, waar nieuwe oefeningen zouien beginnen. Wij hebben gedurende deze manoeuvre de aaldaten nauwkeurig geobserveerd en het moet ons van het fiart, ze hebbeu al deze k we; l n gen mat tevredenheid gedragen. Stevige boerenknapen met goelronds ge dichten en t eng-re kleine mannetjes, stellig niet geschikt om groote vermoeienissen te doorttaac, zij klaagden niet, hoe ze ook transpireerden van de groote warmte en de inspanning. De hutspot, kool met aardappelen en spek, was goed uitgevallen, en wat de zware dienst en de hitte betrof, daartegen mopperen hielp toch niet. De manoeu /rea waren nooiig ter oefaning en te^en de warmte was immers niets te doen. ere aan den XsJerlardsc'ien soldaat, die BIJ a plicht begrypt en weet te gehoorzamen I Neen tegen de warmte is niet veel te doen, doch wij meenen, dat men er by deze oefe ningen wel veel meer rekening mee had kunnen houden. Man had de spiege'.gevechten te Vordjn Donderdag te 12 uur mét het oog op de hitte wel heel wat kunnen bekorten. Voor de veldkeaken had men een bescha duwde p'ek kunnen uitzoeken of men had iiimiiiiiiiHiiiHiimiiiiiiiiiiiitHiiimiHiilimiiiMiuiMUimiiuiMmmiiii kamer. Het raam op het zolderkamertje was sedert Wera's dood niet meer geopend geweest, en de lucht binnen was heet en droog, vermengd met eenige brandlucht van het ijzeren dak, dat onder de middag hitte bijna brandde. De kamer, waarin zoo lang geen mensen geweest was, maakte een onbewoonde, verlaten indruk, terwijl het hout der muren en meubelen een reuk van langzame verrotting verbreidden. Door hat raam viel het maanlicht in hellere strepen op den vloer, welks wit-geschuurde planken het terugkaatsten; en het heldere," witte bed met de twee hoofdkussens leek spookachtig en vreemd onder het blauwwitte maanlicht. Pater Ignatius opende het venster, zoodat de frissche lucht volop de kamer bin nenstroomde?het rook naar stof en bloeiende linden en in de verte klonk zacht gezangzeker een vroolijk gezelschap, dat op de rivier roeide en zong... Onhoorbaar, op bloote voeten, wit als een spook, naderde pater Ignatius het bed, viel op de knieën en met het gelaat op die plek van het kus sen, waar Wera's gelaat had kunnen zijn... Langen tijd lag hij zoo; het zingen klonk eerst duidelijker en stierf toen langzaam weg ... doch hu lag daar nog altijd en zijn lange zwarte haren vielen verstrooid over zijn schouders en het kussen... De maan scheen reeds lang niet meer in de kamer, zoodat het er donker was gewor den, toen pater Ignetius begon te fluisteren; in zijn stem klonk de gansene gloeiende macht van lang teruggehouden liefde, ter-. wijl hij naar zijn eigen woorden luisterde, alsof niet hij doch Wera deze hoorde. Wera, mijn dochter l Gij begrijpt toch wel, wat dat zeggen wil... dochter! Mijn eigen meisje, mijn lieveling, mijn bloed en mijn leven! Je vader, die al oud begint te er vooraf een tent voor kunnen oprichten. En waarvoor was toch die teiugmarsch in de je tropische hitte «ver Bronkhorst naar Eerbeek noodig, die voor de soldaten na de ver moeiende dagen en na eon slapeloozen nacht een marteling moet zy'n geweest. A.I lag die marsen in het oorspronkelijke plan van dt manoeuvre, dan had men dat plan met hee oog op de warmte toch kunnen wyzigen en de menschen per spoor over Zutphen en Dieren naar^Eerbeek kunnen zenden? Wüweten, wel, de. militaire autoriteiten achten manoeuvres noodig, waarbjj da man schappen zich op alle denkbare wijzen moeten behelpen en vooral geforceerde marechen, die de soldaten zoo barden in het doorstaan van vermoeienissen. WÜzijn echter zoo vrij eenigen twyfel te opperen in't bij zonder aan het nut van die marsenen. Het is toch dankt ons dwaasheid te meenen, dat de zwakkeren onder de manschappen de noodige lichaame- kracht zallen verkrijgen, als zij enkele keeren gedurende hun diensttijd marschen maken, die eigenlek boven hun krachten gaan. Het doel zon alleen te bereiken zijn, als de awakkerea gedwende zeer langen tijd dagelijks en stelselmatig ift het marscheeren geoefend werden. En dat gebeurt, meenen wy, niet. Eén ding is echter seker, dat namelijk van een soldaat, die op manoeuvre is, niet gevergd mag worden, wat zjjn leven of z|jn gezondheid in gevaar kan brengen. Ea dat gebanrt nu wel. De tengersten en zwaksten moesten niet genoodzaakt worden bij elke weersgesteldheid evenals de sterksten den nacht onder den blooten hemel door te brengen. Dit gebeur*. En die urenlange marschen onder een tro pische hitte moesten verboden worden, M brengen stellig de soldaten in levensgevaar. Zondag 30' Juli meldden de bladen, dat een fcfdeeling cavallerie had beproefd bij Kessal de Maas over te steken. De zeven ruiters, die men het eerst noodzaakte de proef te nemen, werden byna allen door den itffken stroom van hun paarlen geslingerd en moesten door' een boolje, dat gereed werd gehouden, worden gered. Toch verdronken er twee soldaten. Wat leert deze proef aan het leger bestuur? Dat de Maas te Kessel doo? cavallerie met anders dan onder groot verlies van manschappen kan warden or rge;wommen. Maar men weet toch voldoende uit de kry gsgeschiedenis, dat een troep ruiters niet zonder groot levensgevaar een snelstroomende rivier passeeren kan? Zulke proeven lykea ons nutteloos, dolzinnig en roekeloos. Als straks de treurende ouiers van deze twee jonge mannen komen klagen b\j de commandeerende officieren over het groote leed, dat desen hun hebben berokkend, wat zullen zij dan antwoorden? Wy gouden niet gaarne in hun schoauen staan. H. DEELMAN. llllltlHIlmlIllllMIMUMIIIIIIMMIUIIIIIIItllltlMIIIIIIIIIIIIIMHI+mmtlllllll Danterseje, door HANS MARTIN. Rotterdam W. L. & J. Brusse. 191U Zijn naam was Boy, een ongemeene en hél lieve naam, als men hem, niet kört-afgestooten als de Engelschen doen, maar een beetje zangerig-slepend uitspreekt. Dan komt het weeke van den open klinker eerst goed tot zy'n recht.En verder heette hij.Fa»Atternbsecke, Boy van Atternbeecke, waarin iemand, met eenig oog voor zulke dingen, onmiddelijk de defcig oud-Hollandsche familie bespeurt... Als ik het zeggen mag: ik ook heb, zelfs in boeken, liever met lui van goeie familie dan met proleten te maken. Dat is geen snob bis me, maar zin voor het hoogere, een soort swakke neiging tot daadysma en een edeler leven, die ik met den heer Hans Martin gemeen te hebben eea voorrecht acht. Wij zg'n na eenmaal zoo. Het leven froisseert ons lichtelijk. Dat is misschien zijn schuld niet, doch wy trekken ons dan maar terug, geheel of too'n beetje" ... Zoo'übeetje had Boy vaa Atternbeecke zich teruggetrokken. Jong nog, twee en twintig, leefde hy stil en afgezonderd op zijn weelderige kamers aan den ffraakenalag. Hy las er veel en alles door elkaar; het lezen was hem een hartstocht geworden. En muzikaal, met eenigen aanleg, studeerde hy y ver tg viool; vaak heele naohten door. En overdag wandelde Boy door de boscbjes en langs het Scheveningsc se strand en een enkele maal ook ree i hij paard of maakte groote fietstochten. Dat was zoo vrijwel alles wat hij deed. Zalf candidaat in de rechten had hij nog wel luuuuuimtiimmiuuiummiiimiiuiiiiumii i immuun worden... je oude vader, grijs en zwak..' Ignatius' schouders schokten op ea neder en zijn geheele forsche lichaam beefde. Toen fluisterde hu teeder als tot een klein kind, terwijl hij zijn innerlijke aandoening beheerschte : Je oude vader ... vraagt j 3... neen Wera ... smeekt je... Hij weent. Hij heeft nimmer geweend. Jouw smart, kindje en jouw lijden .,. zijn immers ook zijn smart en zijn lijden. O ... nog veel meer dan dat.J" Pater Ignatius schudde langzaam en wee moedig het hoofd. Veel, veel meer, Wera! Wat kan mü, oude man, de dood schelen? Doch jij... ach, indien jij zelve eens wist, hoe teer en zwak en schuchter en lievelijk jij was!,.. Weet jij nog, hoe jij je eens in den vinger prikte en je van schrik weende ? Mijnkindl Jij hield toch ook van my, jij hield veel van mij... ik weet het immers! ledere morgen kuste je mij de hand... Zeg mij, zeg mütoch, wat is het, dat j 9 zoo doet lijden ? ... Zie: met deze handen verbrijzel ik j 9 smart! Nóg zij a zij sterk, Wera, deze handen!..." Pater Ignatius streek zich het haar uit het voorhoofd. Zeg het mij!" H\j boorde het hoofd in het kussen. Zeg het mij l" In de kamer bleef het stil. Slechts heel in de verte klonk het langgerekte fluiten eener stoomboot. Pater Ignatius keek met wijdopen gespalkte oogan in de kamer rond; langzaam hief hij de hand op en bracht ze naar het voorhoofd, de vingers krampachtig uiteengespreid, en op heesehen toon fluisterde hij: Zeg het mij!" En het antwoord was... zwijgen...

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl