Historisch Archief 1877-1940
'»o. 1TOO
DE AMSTERDAMMER W E.E K B L' A D V O O R - N E D E & L A N D.
eeni gepoogd «niere j nogal ai TOOT het
«xamea -klaar t* makaa, maar ai gauw gif hjj
ook tf;U op, omdat het too «torn ver reiend
wal «n nf 't on JMtg*ld niet te doen hoefde.
Want dé* Vaa Atlerotareeta»'* ««ren van «en
on de gefortuneerde Léidtche familie en zyn
vader, jwf«wor i» hot «teaftcéfct, hadiacgn
huis dien toon en vorm van oude defiigheid
bewaard. JUa «enig kind was Boy daar groot
geworden in het groote eenvoudige huis op
het Rapenburg, en opgevoed h«el streng, maar
toch niet liefdeloop. Maar vooral die omgang
.net dat eene meifje, Betsie, toen nog schul
deloos donkeroogig kind, soa steeds voor hem
in kter t|jd eqn kinderjaren doen blü7en n
glans, n droom van luflijke berinneringen."
Een oude, g*f»rtuneerde,Leideche familie,"
EU moge dan wellicht niet gekael met de
eauwatumde, roemruchte bijzonderheid van
Engelache aristocratische families vergeleken
knwMB w«rd«j, zq ataat dan toen heel ver
van rubber-par renu's en «fiectea-speculantea.
Er ia hier .«en fonds van vetnjnda beschaving,
die het by den vader nog tot een professoraat
brengt, maar by den coon reeds ia het morbide
overgaat en hem, tot het uiterate fijngevoelig
(flB°y hoorde niet graag ruwe woorden, dat
deed hem pyn") en overdelicaat van consti
tutie, slechte te leven toelaat in weelderige
kamers met veel boeken en een viool.
Nauwtfjks twee en twintig, had hij reeds al de
bitterheid ven 'het meMchbestaan doorproefd
en meende afgedaan te hebben met Lsven
e& Wereld. Zijn oudera had by verloren
?enige jaren na elkaar en of dit niet genoeg
ware, bleek ook Bettie, het vriendinnetje
?jjner jeugd, na een kostte hooi verbluf ontronw
en engageerde zich met een ander Met
?en Ander. O, die kostccholen! Of moeten wy
wellicht zeggen: o, die Betsies!
Maar Boy klaagde niet. Hjj behoorde tot
die grooten van ziel, van wie de dichter
«ong, dat zjj litfljjk lachen als zij lijder. Doch
wfi trok big zich een beetje" terug, als een
waaneha wiag aan h«t Leven, dat er niet
veel by moest kamen, indien het wem elite
dat «M zijner edstote zonen nog mee zon
doen in het boste i pel...
HeiaM, h«t Leven «ehqnt geen acht gesla
gen te hebben op den wenk of we), het was
den wenk in de drukte vergeten, want opnieuw
tempteerde en griefde het deze edele ziel
door middel van een dancifg-girl, een dier
Engeltcbe blond- btauwoogige danspoppen,
wier betoovering voer een niet gering deel
ia hnn fijne, beweeglijke beenen ligt, maar
ook wel in hun schrille, dunne stem
metje», waarmee ty zoo nsïevely'k vaUch
kunnen zingen. Valeche noten, door de
jeugdigvroolyke beenen weer bekoorlijk
weggetrappeld. Zoo wei-sprekend zijn die beenen.
Overigens... zonderling dit avontuur voor
een man, die meende der wereld en haar
schijn te zjjn f ges tor ven.. .Hoeveel Echoons
er liefs sluimerde nog diep in dit troteche
hart, dat wy bevroren dachten, voor goed
gedood door de wreedheid van mengch en
dicgl Maar het was dan ook iets hél, teel
bijzonders dit meitje en heel bijzonder haar
noodlot. Eerstens was zy (ook) van goede
familie. Lconore O'Neill heette zy, van een
voornaam lerech geslacht, dat op fatsoenlijke
wijze achteruit was gegaan. De vader verdronk
zich; d.w.3. riet zoozeer hy kwam in 't vocht,
als wel 't vocht in hem.
Zulk een adelbritf maakt het geval dadelijk
heel anders en verhef t het oogenblikkelij k bo
ven het banale. Juist zoo een blond fijn mei;je,
au fond» schuldeloos en eenigszins gelijkend
op het Znfjs" van Borel, had de jongeheer
Van Atternbeecke noodig. Want al zat hu
daar nu op zjjn weelderige kamers aan den
Franke n si a?, met veel boeken en een viool,
zoo'n bee'je" te bondeeren tegeu het leven,
het was toch niet billijk dat dit leren hem
onthield wat hij verlangde, zoo ontzettend
verlangde gaar ieta lief», iets warncs, naar
zijn moeder, naar Betsie, naar wat troost,
die bij wel nimmer vinden zoa. Wat
hartclyke, stillende troost; van een meisje, esn
stil klein meisje, dat als een zuster wezen zou."
Jammer, dat Boy van Atternbeecke Borel
niet heeft mogen kennen, (f ten minste
Reddingius...
Enfin, voorshands scheen iu elk geval dit
meifJ3 voldoende, dat immers niet slecht
wezen (koe)" al vanwege de goede familie.
Hiermee heeft uien dadelijk toch zooveel
veer. Dat gaf haar die fijne beschaafde
gebaren, dat verstandig-hoogvoorname soms
ia haar oogen, zoo heel anders ate by andere
meirjes". Hat gaf haar waarschijnlijk ook
kyk op schilderkunst en gevoel voor de na
tuur. Indien men daar nog by rekent dat zij
The Raven zoo mooi vd»d en geschreid bad
by Annabel Lee, dan is het eerst niet in te
zien, waarom uit dit danspop j e niet een
gracelyk, superieur onhollandscn vrouwtje
voor Bcy had kunnen worden, na «
gansenelijk ontlook ouder de zon van zijn vej fijning.
Maar... er was een bedenkelijk ietf>. Violet
had «oma een onweerstaanbare drang naar
het vreemde, net dolle, het bandelooze".
Samen aan zee in dierbaar gesprek of
theaend in zijn weelderige kamers, kon te
wel een zedig, lieftallig meisje zijn, doch
zoodra hoorde zy 's avonds haar Song" niet
inzetten of het was gedaan met de begeerte
naar een rustig, doodfatsoenlyk leven van
burgel$ke comfort en regelmaat. Als Boy
maar by haar bleef, dan misschien.... Zij
hield immers veel van hem!.,..
Doch de nu hoe gemeenen streek het
leven dit paar speelde Violet heeft
in den Haag uitgedane*. Zij moet naar
Amsterdam en Boy zal haar daar komen...
stennev. Maar die zelfde Boy, totaal o verstuur
van zijn ac'at dagen flirten, valt dadelijk van
overspanning om, zoodra zij weg is. Een zoo
delicate constitutie, niet waar l Hier wel zeer
noodlottig ook, want terwijl hij in zijn bed ligt
en met zijn viool onder de dekens, zjjn smart
en sourdine, zóó zacht dat maar niemand
het hooren zoude" uitklaagt, ligt ook de
zoo voorzichtig opgebouwde moraal van
Violet bij o a terstond weer omver.
Gaen Boy, gsen deagd, schijnt haar moraal
te zeggen, ofschoon bet nooit verder heet
te komen dan sotipeetjes met wat heel veel
champagne. De drang naar het baudelooze '
wordt echter al erger, nu Boy nog maar
steeds, solo's in zijn bed spelend, van haar
wegblijft. EQ ais hij eindelijk beter is, heeft
Violet hem in berouv en schaamte
maar toch zoo goed als vergeten. H ij zal haar
echter redden, ook tegen haar wil en ver
trekt naar EDtterdam tot een energieke
daad. Eiooh als de daad gebeuren zal, blijft
hij als vaitgeklonken'' staan en doet niets,
gods-ter-wereld niete. En reist maar weer gauw
naar Den Haag, naar zijn weelderige kamers
en denkt er niet over nog eens te probeeren.
Ean doodende moeheid waa in zyn hoofd,
dat heel zwaar was en pijnlijk". En thnis
brak hij ineen, bezwijmend sloeg hij neer
met harden sla?. De kracht was gebroken.
De droom was voorbij. H g was een arm, ziek
kind gelijk".
Het spreekt van zelf dat hiermee de maat
vol ip. Het Leven moge nu verder zien hoe
het zich schikt zonitr Boy van Atternbeecke.
HU trekt zich terug, nu niet maar loo'u
beetje," maar akelig heelemaal, niet eens
meer in Nederland, doch ver weg DE ar
Rome, op kamers iets te overrijk."
En daar ontgoocheld van het Leven,
woonde by stil, een hooge, eetzame ziel, en
tchretf er zijn mémoires, dit botk, als een
laatste zegenende levensdaad. In Rome,
anno 1908, ..
Het literaire deel der bespreking kan hier
mee, geloof ik, gedaan zyn. Wie na dit alles
nog niet beseft wat men met den auteur
Hans Martin voor vleesch in de letterkundige
knip heefc die moet dan maar sterven
zonder die wetenschap.
Ik erken gaarne, dat, ware het enkel om
literatuur te doen geweest, deze jongens
achtig malle poespas ons minder lang had
behoeven beug te houden. Het is waarlijk
een te mager bontje om pleizierig op te
kluiver1.
Maar er is hier iets aaderö, *él anders,
Of het in vreemde literaturen ook wel
voorkomt, vraagt men zich af, dat midden
in de ontreddering van zya gevoel, terwijl
het juist besef van alle verhoudingen is ta
Icor gegaaa, ean joagmeusca zyn leed
kleagt, nog uiet e«sns iu iyrisehe verser,
maar in als episch bedoalde beelden?
Buitenlandeche literatuur ziet er meastal zoo
koel vakkundig uit, ss<50 ganscheiy'k o^sctitf
en alleen aan ons drassig vaderland gcnijcen
die zachtbfzielda jongelingen et jongf juffrou
wen voorbehouden, die in de extase vai
het oogenblik bun per slot banale lo:- j
gevallen oaoiiddBllijk tot prosaliteraiuai' i
omsabepper. Nu deden wij vroeger eigenlijk
allen zoo. Maar dat was in de omstreken
van '80, toen het naturalisme zoowat ver
warring gesticht had tusschen werkelijkheid
en kunst, r.oodat men soms het een voor
het ander nam. Sedert echter hebben Adama
van Scheltema en anderen den wagen weer
in het spoor gezet en behoeft geea jong
auteur meer onwetend te zijn van het feit,
dat het leven bezinken moet en eerst be
hoorlijk gisten, alvorens er een goede
kunstdrank van getapt kan worden. ludien hy
een beetje gewacht had, wil ik r. u eens hopen,
zou de heer Martin het Engelsche meisje en
dan jongen veifijueling in alle objectiviteit
voor ons hebben doe a leven. Dan hadden
wy niet gecritiseard en gelachen, maar hen
simpelweg aanvaaid, als het leven zelf. Dan
had hy, wil ik nog eens hopen, zijn Violet
ook niet van goede familie gemaakt (selfs
als zij het wat) maar haar grof en gewoon
sfgebeeld, als de brutale" Liliap.
Wyl juist het banale hier, als het
algemeene, het meest treffend der wereld droevig
bestel had geopenbaard.
Want, al leest men niet zonder verleedaring
die bladzijden waar de auteur zyn gebrekkige
menschenkenoH aanvult met fijn nog altijd
levende liefde voor de ongetrouwe en hy
tenminste wil verjOilyken, wat hy in haar
gedrag niet begrijp*-, oneindig aandoenlijker
is nog de eenvoudige werkelijkheid van het
leven en het banale van elk nieuw geval is
tegelijk zyn Krootheid zelve.
Zulk een Violet kan niet geholpen worden,
wijl zij voor het allergrootste deel baar
eigen noodlot i?. Ia haar is net ongedunr, dat
wanhopig heimwee naar een liciter, rijker,
reiner efeer, dat zoovelen dier tchepselijes,
als iruzgen in een kaars vlam, ten
spoedigen ondelgang voert. Het is de
romantisehsmarceiyke begeerte naar opgang in stralende
eenheid, die altijd weer door htt dagelyksch
verbrokkelde, ontroereikecde, onver vullende
wordt gtfonikt. En onze samenleving straft,
gestrecgelyk-moreel, elke bandelooze daad,
die van dit verlangen naar meerlaveneluuat
(n licht het gevolg mocht zyn, terstond met
algemeen mispryzen en onherroepelijke uit
banning, die niets minder dan vernietiging
bet eeken^.
Doch slechter voor hen, die zoo dwaas
waren zonder rente ter wereld te komen.
Op de anderen wordt dit ongeduur, die
lerenebenauwenis, die tot afwijzing van
de burgerlijke regelmaat voert, tenminste
niet gewroken door algeheele uitstooting
uit het maatschappelijk verband. Wat zy ten
slotte van hun leven terecht brengen, is hun
zaak, de wereld zal zich hun carts minier
aan ekker, ncarmate zy IE r de algemeen
supplementaire deugd der welgesteldheid
be.ii ten. Maar dansmeifjes" en der gelijken
gaan onfermy lelijk ten gronde. En het
tragische is, als van dieren, hun
klachtlooze onderworpenheid, bun nitt bfgrypen
van die harde straf op wat argioos bedoeld
werd, hun stille gaan, vaak in de bevallig
heid der jeugd, op den fatalen weg, waar
onbegrepen machten hen dry ren en waar
zij schijnen te boeten voor anderer fouter.
Zij klagen iet, zij weten niet. Ia henzelf
brandt de vlam die hen verteert, als waren
zy de cuere, die het leven opdraagt aan
zichzelven. Maar ofschoon zy in waarheid
met de schande der wereld" beladen huns
weeg-3 gaap, wie, met, redelijk inzicht be
giftigd, zoa niet erkennen, dat de burielijke
deugd of ondeugd voor de vrouw Uit hel
vols maaUchapiijk vrijwel eender uitkomen ?
In het deugdzame geval een schamel be
staan van getob en zwaar werken vcor een
maa en zeven kinderen. In het andere een
veei korter leven van excessen en onwara
opwindfnï, maar waai in tenminste de kans
besraat zich een enkele maal naar lust en
neiging uit te leven. Daarom moet msn hun
tragiachen ondergang niet al te tragisch
aanzien. Violet, inet taar wsaken minnaar,
nfctjes getrouwd, aou waarschijnlijk diep on
gelukkig geworden zij r. Zoo zij niet waa
weggeloopen.
En ZOD zij braaf" ware gebleven, zonder
dausneigingen, had zij in baar land misschien
een kantoormannetje kunnen krijgen, die
haar een kommerlijk bestaantje verschafte.
Zalfs in het niet al te waarschijnlijk geval
dat bij vrij was van sterken drank en h&ar
niet mishandelde....
KOOPT EEJf
OF
G- EIS
Industrieelc Maatschappij TKO3IPEXBUK«,
Amsterdam.
Indnstrieeïc Maatschappij TROMPEXIÏUKG,
Amsterdam.
IV. j
Den volgenden dag ging pater Ignatius j
na een vroegtijdig, eenzaam middagmaal naar
het kerkhof ?.. voor de eerste maal sedert
de begrafenis zijner dochter. Het was zeer
warm, geen men«ch was te zien en alles
was doodstil, alsof de dag slechts een verlichte
nacht was. Doch uit gewoonte liep pater
Ignatius kaarsrecht als altijd, keek streng om
zieh heen en dacht, hoe hij ondanks alles
toch altijd nog de oude, trotsche, gevreesde
pater Ignatins was; de zwakte in de
knieën bemerkte hij niet; en evenmin, dat
zijn schoone, lange baard grijs geworden
was, alsof er plotseling een ijzige vorat over
heen gestreken wae Het was een rechte,
langzaam stijgende weg met aan het einde
een witte pooit, welke de ingang van het
kerkhof vormde; en in het midden daarvan
gaapte de zwarte opening der deur, als een
eeuwig geopende muil, door glinsterend
witte tanden omgeven. '
"Wera's graf bevond zich ver achter op ?
het kerkhof, waar de zandpaden tusschen !
de graven ophielden, en pater Ignatius moest
l»ng over de met gras begroeide paden
loopen die zich tusschen oude verlaten gra
ven heenslingerden. Hij ontmoette scheef
staande, door den ouderdom groen geworden
en verweerde gedenksteenen, gebroken krui
zen en grooce zware grafsteenen, die halver
wege in den grond waren gegroeid?Aan
een dezer steenen grensde Wera's graf. Het
was met versehe bloemen bedekt, doch deze
waren door de droogte reeds geel geworden;
zooveel te groener was alles rondom....
Een eschdoorn en een ahorn omhelsden
eikander sierlijk boven het graf en een
wijdvertakte hazelnoot spreidde zijn takken
kinderlijk-teeder over beiden uit. Pater
Ignatius ging op het graf er naast zitten,
om op adem te komen, keek opmerkzaam
naar alle kanten rond, wierp eoa blik o,>
den wolkeloozen, ledigen hemel, waaraan
do brandende zonneschijf in stille onbewege
lijkheid hing... en bemerkte toen eertt do
diepe, met niets te vergelijke» stilte van
het kerkhof, wanneer geen wind en geen
ritselen der herfstbladeren dezen
eeuwiglieidstempel beroert.... Mn dadelijk kwam
pater Ignatius op het dankbaell: dit was
geen stilte, doch ... zwijgen: het golfde in
breede stroomen naar da steenen muur.
welke het kerkhof omgaf, klom daar langs
omhoog en er overheen en overstroomde de
stad... en vond zijn einde eerst daar. .
in die gr\jze, hardnekkige, eigenzinnig
zwijgende oogen ...
Pater Ignatius huiverde een oogenblik
en vestigde den blik op Wera's graf. Hij
keek naar de korte verwelkte grashalmen,
die men op het wijde veld met de aarde
had uitgetrokken, doch die geen tijd had
den gevonden, om op deze nieuwe plaats
een nieuw leven te beginnen, of do dood,
die hier thuis was, had ze reeds gehaald ...
en kón zich, kón zich niet voorstellen, uai
daar ... onder dat verwelkte graf, nauwe
lijks twee ellen diep ... zijn Wera rustte !...
n die nabijheid scheen hem onbegrijpelijk
en bracht een vreemde, nooit gekende on
rust in zijn ziel. Zij, aan wie pater fgnatius
reeds gewoon was te denken, als aan een
voor eeuwig in de duistere diepten der on
eindigheid verdwenene... zij was hier, vlak
bij hem, daar onder... en het was niet te
begrijpen, dat zij er toch niet was en nim
mer meer zijn zou. En het was pater
Ignatius te moede, alsof hij slechts een bepaald
woord behoefde te spreken, dat reeds op
zijn lippen brandde, slechts een bepaalde
beweging behoefde te maker, en Wera zou
liii het graf verrijzen en glimlachend voor
hem staan ... sükoou, lang en fclank, zpoala
zij gevrcesi was.... En niot alken zij ZGU
uit Lei graf opstaan, doch met haar ai deze
dtodei', wtlko hi'-r, zoo nabij, zoo
vreeseHjk vi,til)aar in ciezs ongtloofolijko nabij
heid, mot plechtig, ijskoud zwijgen daarop
schenen ia wachten.
Pak-i- Iprnutius nam zijn zwarten,
breedgeraritlen hoed af, sticek hst lange,
weeldt-rige baar uit het gelaat on zeide: "Wera!"
; Het was zijn oude stem... droog en ge
biedend, en het kwam hem vreemd voor, dat
: deze luidüen duidelijk uitgesproken
oproe, pinp' zoo zonder eenig antwoord bleef.
Luide en hardrekkig klonk de stem, en
waaneer zij zweeg leek het een
oogenbiik, alsof daar ergens van beneden, ondui
delijk en onbestemd het antwoord te hooren
was. En pater fgnatius keek nog eens naar
alle Ivü.fen rond eii legde het oor luisterend
cp htt harde, stekelige grasveld: Wera,
zes hei mij !''
En vol ontzetting gevoelt pater Ignatius,
dat «een kilte als uit het graf zich in zijn
ooi' uitstort en ijzig-koud zijn hersenen
beroeri, K n dat "Wera spreekt... doch slechts
niet dat lange, lange zwijgen... Steeds
vreeselijker, steeds ontzettender wordt die
kille, en als pater Ignatius het hoofd op
hef!", ziet hij bleek als de dood en hij heeft
het gevoel, alsof de lucht trilt en siddert
van liet rollende zwijgen, alsof uit die ont
zettende zee een woedende orkaan oprijst...
Dat zwijgen worgt hem; het stort zich in
ijzige golven over zijn hoofd uit en beweegt
zijn haren ; het stoot af op zijn borst, welke
onder dien druk steunt. Aan het geheele
lichaam bevend, rechts en links verschrikte
bukken werpend, staat Ignatius langzaam
Zoo blijkt, dat, onder Gods zegen, de wareld
nog soo kwaad niet is ingericht en een rijk
maar goedmeenend jon «mensen zich toch
liever tweemaal bedenken moet, eer hy een
eenvoudig meisje met zyn sentimenteele liefde
lastig valt
FRANS COENKN.
De, Geschiedenis van een onecht Kind. Naver
teld door MAX WINTER, in 't Holland?ch
bewerkt do ir J. P. WESSSLISK VAN ROSSÜM,
101 pag. Am-ite-dam, D. Berreklouw.
Herinneringen van een Wee'jongen, door hem
ze f verteld. Met een voorwoord van prof.
dr. AÜG. FORKL Naar het Daitscb, bswerkt
door J. P. WESSBLINK-VAN EOSSU.M, 110 pag.
Amsterdam, D. Barreklouw.
CARL EWALD, Mijn groote Dochter. Uit het
Deensch, door A. BAKKEB, 2a druk, 172 pag.,
f O 90 ing. 's Gravenhage, N. f. Uitg. MJJ.
voorh. M. Hols.
Wie gebruiken de Vereenvoudigde Spelling f
Lijst van geschriften in V. 8. van
tydschriftep, week- en dagbladen, enz., die artikels in
V. 8. opnemen en van vereen voudigers met
de daad, met een inleiding van dr. C. G.N.
DE VOOYS, 47 pag. Zwolle, La Eivière <fc
Voorhoeve.
Handboek der Volkshuiihoudkunde. Vrij be
werkt na*r Jos. SCHRIJVERS, C. S. S. B., door
mr. A. TKPE (2 a dee) 203 pag. Lalden, Uitg.
Venn. Fatura."
West-Marokko Dcuttchl Von HEINEICH CLASZ,
36 pflg., mit einer farbigen Karte Marokkos,
Preis 50 pfennig. München, J. F. Lehmanns
Verlag.
Verslagen en Medtdeelingen v. d. afd. Han
del v. h. Dept. van Landbouw, Nijverheid en
Handel, jaar?; 1911, No. 2. Verslag van de
Commissie tot onderzoek van Kalkzandsteer.
Verkrijgbaar bg de afd. Hande), Lange
HoutBtraat 36, Den Haag, d /l.
Verslag van den President van de Javagche
Bank en van den Baad van Commissarissen
over het 83ste Boekjaar 1910?1911, uitge
bracht in de Alg. Vergadering van Stemge
rechtigde deelhebbsrs, gehouden 21Juni'll.
Batavia, Ruygrok & Co.
AJgemeen Tehuis voor Militairen" te
Helder. Eerste, Vtrslag 1911. Druk van. C.
de Boer Jr., Ilslder.
iBhonS Tan TiidsciirifteD.
Weekblad voor Indië, No. 11 : Later, Onze
Woningtoestanden. F. Hageman, Da
AmsterdamEche Vliegweek. Otto Knaap,
Wijsbegeertelijke overdenkingen. III, enz.
De Ii.dische Kroniek, K o. 18 : K?Ben merk
waardige fi^nu1-. R. A. Ezerman, De
Padvindersbewegicg. Gustave Moreau, door
J. Vernvoordf, ecz.
. Het Theosophiich Pad. Internationale
Maandelyksche Revue buiten Keikelyk en Poli
tiek Verband voor de Verspreiding der
Theosophie, de studie van oude en moderne
Z^deleer, Wijsbegeerte, Wetenschap en Kunst,
en tot verh( ffiag en iuircring van het hui
selijk en nationaal kven. Redacteur A. Gout*,
Assen. Administratie Sieenti straat 40, Gro
ninger. Prijs per jaargang f 2. Losse num
mers ? 0.30. Uitgave van de Univerteele
Broederschap en het Taeosophiseh Genoot
schap te Groningen. Inhoud van No. 1: Het
Pad, Enkele wonrdf-n ven William Q. Judge.
J. H. Fas;ell, Wat is het aeotophiach Pa i ?
Leeriini?, Vmmifn in Raad. Ds
RiijiYoga School te Point-Lome, door Carl
Ramberg. H. P., BlayaUky en bet Taeosophiseh
Genootschap. Het unr der Kinderen, en?.
Holland Expres', No. 12: Het Vreemde
infetverkfer i:a bet Buitenland. Par Spoor
op 1UOO i-J. hoo-jtp. D3 Liefde van Rooïieve
Bcrgh. On>:e moderne Hotels, en?.
Molfsckott, Nf. 5: K. van Dieren, Het
Kamsrlid j'jr. De Savortin Lobman ala
Vfieoiï.-atie bestrijder, enz,
Belang en R^.cht, No. 8; Alter Ego, Vrou
wentypen in de Literatuur, I. (Antigone en
Dag. A. W. Weiesman, De Benra te Am
sterdam 1611?1911. D. J. v. d. Ven, De
Bwidentie der 0?er Betnwe. A. B.
Wigman, Vogels d«r dunternie. A. v. d. Kemp,
Onddorp. Paul Arène, De hond van den
Blinde. Elka, Van de diepzee en haar
bewonerp. ~- U. G. D., Lochem en Om
streken, enz.
Jeugd, eü. 8: Mevr. O nuk Soer, Aan boord
van de Orania," Het Japwche meii-j°.
G. J. Meinen, Van Hemel en Aarde, enz.
Gemeentebelangen, No. 23: Waar blijven de
krotbewoners? Vuilverbranding (slot).
De gemeente en da uitvoering van sociale
wetgeving, enz. enz.
Op dt Hoogte, Aug. '11: Feiten van den
40 cents per regel.
BOUWT te M (J N SF E ET.
Inlichtingen bjj het bonwbaraaa Artf,
aldaar.
COGNAC WARTELL
Agenten: KOOPMATORüINlER,
DELAUNAY BELLEVILLE
AUTOMOBIELEN.
Hoofd-Agent voor Nederland:
J. LEONARD LANG,
114 Stadhouderskade,
AMSTERDAM.
E enig e
Fabrikanten
W.BengerSühne
S'hitfgart
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalvenstr. 168
K. F. DEDSCHLE-BENGiaL
Piano-, Orgel- en lozlekhandd
9Ieyr*?os «ü? alstsoven,
ARNHEM. KONINGSPLEIN 9.
Interc. Telefoonnummer 913.
VLEUGELS en FIAWS
In Eoop en in Huur.
REPAREEREN STEMMEN RUILErf.
Spoor's
Mosterd
W. A. Spoor Jr.f Culemborg.
mm HOTEL DJ
Allereerste-Rang Hotel met allen
comfort. Prachtig gelegen tegenover
het Kurpark.
Uitvoerig geïll. Prospectus gr. en fr.
Intern. Verkeersburcau Amsterdam, Uaadlinisstr. 16. *- Tel.
op van den grafheuvel en tracht onder
groote iaspaiiciug den rug weder rechtop
te houcleu, aan zijn bevend lichaam de
rsoodigo waardigheid weder terug te geven.
En het Kelukt hera. Met overdachte lang
zaamheid klopt hij het stof van de knieën,
zet zijn hoed op, maakt driemaal het teeken
des kiuises over het graf en verwijdert
zich daarna niet vaste stappen; doch hij
raakt ia de \var op het hem bekende kerk
hof' en kaa den weg niet meer vinden....
Verdwaald," glimlacht pater Ignatius,
terwijl Lij weder bij een kruising van
paden blijft staan.
Doch slechts een oogenblik en, zonder
overleg buigt hij licks af, want wachten,
stil blijven staan kan hij, mag hij
nietl... liet zwijgen jaagt hem voort van
alle kanten.... Golvend stijgt het omhoog
uit de groene graveii, ademt van de sombere,
grijze gr» f kruizen, en blaast met dunne,
rerstikkriiido stroomen uit alle poriën dezer
met lijken verzadigde aarde.... Steeds
snelier worden zijn schreden. Verward,
bedwelmt!, loopt hij telkens de/elfde paden,
zonder het te bemerken, springt over
grafheuvels, stoot zich tegen traliewerk, klemt
zich vast aan soherpe, metalen kransen....
De zachte stof zijner ruime kleeding scheurt
aan alle kanten.... In hera leeft nog slechts
n gedachte: weg ??weg van hier !...
Hij probeert aan alle kanten en loopt ein
delijk half bewusteloos, koortsachtig opge
wonden, zoo hard hij kaa ... vreemd uit
ziend met zijn lar ga gestalte in het fladderend
koorkleed, met de vliegende baren rond het
hoofd. Meer dan voor een uit het graf ver
rezen doode zou ieder geschrokken zijn
voor deze razende, springende, wild met
de handen slaande menschengestalte, zoo
hij dat waanzinnig vertrokken gelaat had
aanschouwd, dat doffo rochelen uit de
hijsende borst vernomen.
Met een laatste sprong komt pater
Ignatius eindelijk buiten op het pleintje voor
het kerkhof. Op de lage bank bij de deur
sluimert een grijsaard, zeker een van vez
gekomen zwerver, en naast hem kibbelen
twee oude bedelaaisvrouwen als kemphanen.
Toen pater Ignatius zijn huis naderde,
schemerde het reeds en in de kamer zijner
vrouw brandde licht. Met den hoed op het
hoofd, stoffig, met gescheurde kleederen
juist zooals hij was &nelde pater Igcatius
naar het bed zijner vrouw en viel voor
haar op de knieën.
Moeder ... Olga I... Erbarm u mij
ner!..." snikte hij, ik word waanzinnig!"
En hij bonsde met het hoofd tegen den
rand van de tafel en snikte hartstochtelijk,
en als een mensch, die nimmer weent. Doch
i toen hief hij het hoofd op, plotseling
over| tuigd ... dadelijk, zoo dadelijk moest er
j een wonder geschieden, en zijn vrouw zou
j spreken, zou hem baklagen en hem
troosi ten ... hem weder oprichten ...
O ... moeder ,.. mijn vrouw ! "
En hij buigt zijn gansche, groote lichaam
naar zijn vrouw over en... ontmoet den
blik der grijze oogen, waarin niets was:
geen medeiijdea, geen troost... en ook geen
toorn. Misschien vergaf zijn vrouw hem,
misschien had zij ook medelijden met hem
doch hare oogen zeiden niets, geen mede
lijden, geen vergeving! Zij waren stom: zij
zwegen....
En zwijgen deed het gansche, sombere
leeg-geworden huis.