De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 6 augustus pagina 5

6 augustus 1911 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No, 1780 DE AMSTERDAMMER W EEKBLAD V O O R , N E D ERL AND. VII. 7. Opleiding toV verpleeg tier. In ODB land werd in 1844, door de oprich ting te Amsterdam, van de Vereeniging voor Ziekenverpleging, een hoogst bescheiden begin gemaakt met de opleiding van de beschaafde vrouw tot pleegzustei". Van 1878 tot 1884 werden door het in 1875 ge stichte Witte Kruis, eveneens te Amsterdam, in het Baitengasthuiü, opleidingscursussen georganiseerd en sinds 1879 examens afge nomen. Deze zusters waren bestemd voorde particuliere ziekenverpleging*. Intusschen werd, vooral sinds een in 1883 gebonden enquête allert renrigste toestanden aan het licht had gebracht, levendig de behoefte gevoeld aan verpleging door beschaafde, wel onder legde vrouwen, ook in de Ziekenhuizen zelve. Het voorbeeld in dit opricht werd gegeven door het Bnrgerziekenhnis te Amsterdam. Ook het Buiten- en het Binnengasthuis mogen als wegbereiders in dezen genoemd worden. In het bijzonder door woord en voorbeeld van de te Amsterdam opgeleide beschaafde zusters volgden weldra andere plaatsen; utrecht, G'oningen, Leiden, Rotterdam, den door de hoofdstad aangewezen weg. Spoedig begotnen ook de ziekenhuizen na welgeslaagde opleiding eigen diploma's alt te reiken. Dat geschiedde aan het Rotterdamsche kinderziekenhuis reeds in 1886; terwijl dit voorbeeld weldra gevolgd werd door bet groote ziekenhuis te Rotterdam, te '«Gravenbage, de Vereeniping voor Zie kenverpleging te Utrecht, het Bnrgerziekenhuls te Amsterdam en het Eiiaabetbgesticht te Haarlem. Thans worden reeds die zieken- en diaconesst-nbnizen welke uitsluitend opleiden voor eigen diploma niet medegerekend aan p), m. 100 ziekeninrichtingen verpleeg sters bekwaamd, betiy voor het di iloma voor algemeene ziekenverplegir g, hetzij voor het Alleen daarna te verwerven diploma voor ooglijders- of kraaomonwenverpleging, hetzij voor het diploma voor krankzinnigenverpleging, De Nederlandsche Bond voor Ziekenver pleging, waarbq reeds pl.m. lOOinricntingen lijn aangesloten, streeft naar het zooveel mogelijk gelijkwaardig maken van opleiding en examen over bet geheel e land. Noso-. kómos" streeft naar de instelling van een Staatsexamen voor ziekenverpleging Door den Bond" werden gedurende 1879 tot 1909 uitgerekt: 2925 dipl. v. alg, zieken verpleging, 489 dipl. voor kraam vrouwenverpleging en 157 voor krankzinnigenverpleging. Volledigheidshalve worde nog op de zoogenaamde bakercursussen" gewezen, uit gaande van de verschillende afdeelingen der Vereenigirg Het Groene" en Het Witte Kruis" Deze werden verleden jaar op 53 Slaatsen gebonden. Aangaand aantal leerngen en diploma's ia ons niets bekend. (Wordt vervolgd). ANNA J. JUNGMANH, Secr. van het Nat. Bureau voor Vrouwenarbeid. Kieme Boeten m en .óór Meren. Lou, L'ef en leed van e«n bakvischje, door N BIJL Y HOEKSTRA?KAPTEIJN. Met plaatjes van EÜNCKEL. Uitguve van G. J. Slothouwer, Amersfoort. Een interessant probleem: het ontstaan en de publicatie van dit boek te verklaren uit het inneriqk »an de schrijfster; dus: de nanwbegrensde vaststelling van de schepI1IIIII1IIIIIIIIIIIIII11IIIIIIIIIMIIIIIIIIII1IIIIIII UIT PB NATUUR. CDXXXVIIl. De Zijdeplant. Het heeft niet aan pogingen ontbroken, om de lastige en wisselvallige winning van zijde door het kweeken van de zijderups te vervanven door andere me T gemakkelijke methoden. De iunstzijde van glasdraden, haarfijn uitgesponnen, heeft glans rijk fiasco gemaakt; wel heeft een enkele dame al et n japon van glaszijde! ge dragen ; maar het stof dat door bet breken on t tond en dat als een 'uiterst fijn poeder ot k aan de banden bleef kleven, maakte het dragen ven knnstzijde le vensgevaarlijk. Beter ging bet met de zijde van glansrijke haren of het laadp nis van som mige planten vervaardigd; deze plan taai d ge zijde ech ter, moeilijker te weven en te verven dan dierlijke zijde en weinig goedk-mper ook, voldeed ook al riet; de in Amerika opgerichte fabrie ken voor planten-zjjde werk ten lang met schade, en verdweren op het laatst door gebrek aan afzet. De silk -plant, waarvan nog het langst zijde werd geweven, wat misschien nog wel in het klein ge beurt, is He prachtig bloei ende Asclepiaf. Het i p, e ven als de ka'oenplant, een vaste t luit, dun «f>n die niet elk jaar opnieuw behoeft gezaaid te worden, maar uit den overblq vendei' wortel weer opschiet:, en rijk bloeit en vrnch'en draagt. 0>k in Europa is indertijd de zijdeplast toen het fabriceeren van plantemijde scheen te ge lukken herhaaldelijk ingevoerd. Hier en daar zijn er nr<g verwilderde planten van overjreblevm; ook hij ons, Maar tee^n een langen strengen winter, met afwisselend vorst en dooi, zijn de wortel. stokken niet bestand; en tegenwoordig bloeit de zijdeplant biji a uitsluitend in de botanische tuinen en b\j een enkelen liefhebber van mooie en tegelijk belangwekkende zomerbloemen. Inderdaad, buitengewoon belangwekkend pingedaad" en uitgave van dit weik als ziel kundig verschijnsel. De gansene wording en drang tot openbaarmaking nagespeurd met vlieme fijnheid in de innerlijke structuur van het sch jjvend individu. Het spqt mq inderdaad, dat deze analyse, waarvoor de gegevens in Lon" te vinden zqn, niet op mijn weg ligt. Immers wy staan in de kinderliteratuur, door het ontbreken van kunst en spontaniteit, niet op het stand punt, dat, voor de waarde-bepaling van een boek, zijn groei, zqn innerlijk ontstaan, zqn wezen als kloppende, juichende (of slappe, voose) levensuiting, belangrijke elementen zqn. Ik heb uitsluitend de paedagogiache waarde van ieder specimen vanjengd-literatuur te beoordeelen, mits in acht nemend, dat schoonheid, gezonde humor, frischheid en verstrooiing zeer hoog in dit geval de hoogste waarde hebben. Het spijt mq voornamelijk, «mdat ik mevr. Hoekstra?Kapteyn gaarne op aangenamer wjjze bejegend had, reden tot moderatie vindend in de zielkundige wording van dit boek. Het baart mq geen verwondering, dat onze jeugd (ook de oudere) zich kenmerkt door een sterk stilistisch onvermogen, wanneer het opgroeit met taalknoeierijen als Lon". Men krijgt den indruk of iemand, die een huis wil bouwen, beurtelings den eenen en den anderen muur opmetselt, een laag kalksteen aanbrengt op den buitenmuur, spiegelglas op de drem pels, enz., alles zonder overleg en nadenken: zoo schots en scheef en zonder verband zqn bier de tinnen in dit papieren gebouw, dat Nelly Hoekstra?Kapteyn optrok, door elkaar gesmeten. Wat dankt u van zoo iets: Toen de koffer netjes gepakt, de mooie, nieuwe j ark luchtig bovenop, al de lichte bloesjes mee en de muziek natuurlijk, want ze moest lederen dag 'n uur studeeren. Dit laatste vond ze minder aangenaam. Zoo mu zikaal was Lon nu niet bepaald aangelegd, kreeg ze hensch plezier in het uitstapje...." (blz. 3). .Lachend lag ze haar hand op zqn arm". (blz. 4). In 'n spontane behoefte om vriendelijk te zün, blij, dat een jong, frisch gezichtje zag, 'n prettige gedachte een, derde iemand van haar leeftijd in Veldhoven te weten, knikte ze,... (blz. 19.) Dn inhoud past zich bq dit uiterlijk goed aan. Lon" zelve ia buitengewoon onnatuurlijk geteekend. De schrijfster toonde het karakter van een 15?16 jarig meisje absoluut niet te verstaan. Mtn leze, om zich hiervan te overtuigen, de passage eens na, waar het kind, bq de tantes gelogeerd, zoo tam en onderdanig zich gedraagt. En die tantes...; op Dickens zijn ze, zeer in 't belachelijke, gechargeerd. Inni< prut ser i g is al dat slappe gebeuren, door de schrijfster "geënsceneerd op een benepen tooneeltje van schreeuwende onwerkelijkheid. De kostschool-periode is behandeld volgens 't oude, beproefde recept; de invoeging van het literatuur-makende ex kostschoolmeisje is... een bemanteling van onvermogen; en bovendien smakeloos. Enkele trekjes doea zien, dat mevrouw Hoekstra?Kapteqn in 't bescheidene wel iets zon kannen bereiken. Ik noem het verkleedavontanr in den logeertijd, ook 'n enkel kostschool-gebeuren. Kijk op humor is hier zeker, maar de humor ia niet van 't zuiverste allooi. Een geheel boek kan de schrijfster echter niet overzien. Wat zq als boek geeft, valt te knippen in allemaal losstaande gevalletjes. Summa snmmarn.m: een boek voor de krakende zolders" van Voor een appel en een ei" verkoopende grossiers in boeken, want ook van de plaatjes valt niets bijzonders te zeggen. *** HIIIIII niiiiiin iiiiinii nu in IMIII miiimi ia de levenswijze van deze planten. Vooral zijn het dn bloemen, die eiken vriend van H'jlogie buitengemeen boeien. Hun bouw is zoo ingewikkeld eu bun levenswijs zoo on gewoon, dat het lang geduurd heeft, eer het bloemenraadsel van Asclepias was opgelost. Een zijdeplant in bloei. Wat iedereen dadelijk opmerkt, die een ziideplant in volle bloei onder zijn be reik beeft, is bet .vreemd verschijnsel, dat vliegen, mieren, hij en en soms ook een bommel, dood of stuiptrekkend 01» de bloemtros liggen of eraan hangen. Vaak liggen er op zonnige dagen op den bodem onder de p ant ook een aantal insecten dood of bedwelmd. Dit opmerkelijk verschijnsel bleef ook voor de ongeschoolde natnurvrienden niet verborgen en bezorgde de plant den naam van vliegendood, bijenwurger en nog meer van die liefelijke en ongezochte betiDe TtleirMndiren van Mevrouw Beuk f ma, door NANNIE VAN WEHL, geïllustreerd door en Bandteekening van C J. ROVBBS Uitgave van C. Morks Gzn., Dordrecht. De krachtige, flinke, kern-gezonde taal van Nannie van Webl heeft een zeker benijdens waardig rythme: levenslust. Hier is 't leven zélf, geen mooi opgesierde schijn er van, noch een panopticnm. Hier wordt niets angst vallig weggehouden, nieta onder hoezen van fatsoen en zoogenaamd kind ontziende con ventie weggestopt, 't Leven ligt open, wijd en eerlijk, als een wei onder wisselende licht en luchtstemminger. Nannie van Wehl heeft voor een schrijf ster van jeugd-boeken veel opmerkings gave. Ze is volkomen thuis in 't leventje, dat ze beschrijft, kent de finesses van ge dachten en ouderlingen toon. Ze behoeft voor haar schrijftafel niet te peuteren, te knutselen met woordjes en gevoelentjes: 'n boek als De kleinkinderen van Mevrouw Beukema" is na middelmatig werk weer eens echt 'n brok-van haar zelf. Niet een lyrische uiting, neen, een volkomen objectieve, doch het ge volg van meekvtnd waarnemen, van inleven, met liefde en belangttelling. De inzet is krachtig, zonder omwegen; en b)jna het geheele eerste gedeelte blijft op dat peil: goede dialogen en verdienstelijke karakterteekening, De kern van het boek bevat het conflict tusFchen broer-zuster-liefde en engagementaliefde. Merkwaardig zuiver heeft de schrijfster deze materie behandeld, zonder sentimen taliteit, zonder gezedemeester. 't Is alles natuurlijk en eenvoudig; de botsingen vloeien vanzelf voort uit de karakters. In school- en studentenleven voert Nannie van Wehl ons en blijkt daar goed thuis. Ook de familiemilieu's zqn goed geteekend. De liefdesgeschiedenis van de hoofdper soon lijkt ons overbodig. Gevoegelijk had tiet boek eerder kannen eindigen. Niettemin: weer eens 'n friscb. boek, mits de lezeressen (en ook lezers) de Haagschecoavenancemaarniet als vanzelf-sprekend beschouwen. Eenvouddg en sober uitgegeven sluit het uiterlijk zich bq den inhoud aan, wat echter van de vage plaatjes niet gezegd kan worden. HESSEL JOKQSMA. iiiiiHiiiiiiiiiiiiimiimi iiiiiiiimiitiiiiiiiiiiiimiiiiiiHiiiii ADLEI^DEI. Linksch. Een Engelsche kunstenares, Hanna Barlow, die algemeen bekend is door haar geestig en fraai etswerk op vazen en porcelein, kreeg eeaige jaren geleden een wond j e aan de rechterhand, besmette dit onder baar werk met verf, die vergif inhield, kreeg een hevige wondinfectie en zag zich door de operatie, welke verricht moest worden, ten einde haar leven te redden, beroofd van haar werkhand. Dit ontmoedigde haar echter geenszins, dadelijk na haar herstel begon z$ met groote energie de linkerhand tot baar fijnen knnstarbeid af te riehtwj, en in minder dan een jaar volbracht deze het werk met even groot meesterschap. Kenners stellen zelfs haar linkeed" werk boven haar rechteen". Where there's a will: there's a way! * * -?* Memento. Een buitengewoon opbeurend verjaarsgeschenk ontvangen op h «n vijf-en-vijftigste jaar de chineesche ouders van hun teeder Minnende spruiten. Deze leggen dan bo'je bg bol j e, om aan vader of moeder.... een doodkist cadeau te geven Deze doodkist wordt in 't pronkvertrek geplaatst, en als de chineefjes heel diep in de bus hebben geblazen, en een bizonder mooi en kostbaar exemplaar schonken, ver vult dit pa- en ma- chinees met recbtmatigen trotf. 's Lands wijs: 's lands eer!.... maar my zou 't nochtans tuinder prettig aandoen, telingen; er werd bijenhouders den raad gegeven, geen zijdeplanten in de buurt van de byenstal te dulden. Wat de oorzaak is, dat ook de groote hommels als dronken, met trekkende pooten, op den grond onder de bloeiende plant liggen, was spoedig uitgemaakt. Het is het bedwel mende genot van den honing, die het de diertjes aandoet. Die honing is in overvloed aan wezig in elk der vyf groote honin goals jes van een bloempje, en een honderdtal van zulke rose bloempjes zijn tot een grooten bal van een vuist grootte vereenigd; iedere plant draagt vaak tien tot twintig van die bolvormige bloeischermen te geluk; zoodat al zijn niet alle bloemen tegelijk open, de honing in zoo g oote hoeveelheid aanwezig is. dat zyn geur ook men-chen, die er met den neus een poosje vlak boven staau, even beduusd kan maken. Geen wonder dat van heinde en ver allerlei vliegende en kruipende insecten op de bloeiende zijdeplanten afkomen. Ook de kleur werkt nog mee: eene soort is helder oranje, een andere kersrood, een derde, die met de grootste bloemen vleesehrood. In den hortus te Amsterdam heb ik het meer dan eens op de bloemtrossen zien wemelen van zweef111. uit de gtïil. Flora van Heiman*, Heinsius en Thysee. indien ik van mqn zoons en dochteren op mij a vijf-en-vijfiigste jaar zoo ondubbel zinnig een wenk kieeg, dat het mij a tijd was om op te stappen, dan.. Het lijkt me bijna ongeloofelqk, dat geen der chineezen-pa's ooit genoeg tegenwoordigheid van geest heeft gehad, om een diepe buiging te maken en te zeggen: Bedankt voor de eei l Na n l" *** Zangtport. Een' nieuw soort van wedstrijd, kans op grooten loem en een nieuw record l... Alles kan sport worden, als je 't maar op de rechte manier aanpakt. Men weet dat adembeb.eergcb.ing een der eerste voorwaarden is om goed te zingen. Wie onder 't uitbrengen van den toon alle lucht tot gelnidvorming gebruikt, geen zoogenaamde wilde lucht laat ontsnappen, zingt zuinig, en kan met n ademstoot heel wat nootjes door de lucht doen buitelen. De beroemde diva Madame Senbrich, was daarin bizonder knap: zq bracht het tot vjjf en negentig noten in n adewapatie van 22 sekonden duur. Dit is nochtans sedert lang geen record meer. Een jong Fransch zanger, Jean Durand (wiens voornaamste glorie dit ademfeit >s) tingt 150 noten in n adem; hq verbeeldt zich, thans de adem-recoidhoader te zqn. Dit is ech ter een illusie, want, reeds honderd-vijf-en twintig jaar geleden, stofte de Italiaansche tenor Farinelli op het feit, dat hij drie honderd noten neersabelde in n enkelen ademtocht. Durand zal zqn borstkas dus nog heel wat moeten uitzetten voor hq dezen achtersiand heeft ingehaald. A propos, zon dat niet een aardig nummer zijn op een wedstrijd voor liedertafels (net sport gebied der muziek by uitstek),'om een prqs uit te loven, voor den zanger, die het grootste aantal noten in n ademtocht nitbuldeit.... Succes zoo 't hebben, en wie weet welke wonderen 't kan opleveren? ? * ** Overbevolking. Ik neb hier en daar wel eens de vrees voor overbevolking (op den duur) van de wereld hooren uitspreken. Een knap rekenaar heeft müechter dezer dagen verteld, dat daze vrees vooralsnog een groote dwaas hèid is. Dd geheele De vol ring van de wereld zou namelijk, fatsoenlijk behuisd, kunnen worden, onderdak gebracht op een spanne gronds niet grooter dan de stad Londen, ge steld dat deze metropolis n reusachtige kazerne wa?. Iedere bewoner des ganachen wereldrond^ zou in dit asyl een vertrek in eigendom kunnen bezitten van 10 voet lang, hoog en breed. Er gaan veel makke schapen in n hok, maar deze manier van opbergen zon toe ti wel min of meer een benauwde toestand zijn. *.* Testament. Onlangs stierf in Birmingham een schat rijke oude juffer, suikertante van een twintigtal veelbelovende nichten en neven. Na de begrafenis, waar al de treurenden tegenwoordig waren, en schatten van bloemen aan de gtstorvene hadden gewqd, werd het testament voorgelezen, waaruit bleek, dac al de twintig neven en nichten bedacht waren met een legaat van twaalfduizend gulden elk. Ze waren gedacht in hun nopjes en glunderden als de rozen tegen den dageraad. Toen echter de lezing van het testament ten einde was, bleek het, dat er nog eenige toevoegsels op bestonden., .en in deze codicillen werden achtereenvolgens alle twintig neven en nichtjes onterfd... n voor n zagen ze hun noop vervliegen. De oude tante had hen allen om de beurt vuriglijk bemind (ie konden zich de periode van enfant cnéri" herinnerec) maar... niet steeds is de liefde bestendig van duur I *** Eitjes van Columbus. Het ei van Columbus heeft vele voor gangers en vele nakomelingen. Duizenden vliegen, bijen, hommels, wespen, mieren, kevers; en zelfs.van muggen, vleeschvliegen en kamervliegen, die men anders maar zelden op bloemen aantreft. Voor velen dezer diertjes was het beter ge weest, dat au verre van de gevaarlijke lekkernij waren gebleven; want de kleinere en zwakkere aitbans kwamen er niet levend vandaan; de grootere lieten er menigen poot, en alleen de sterke bommels kwamen er met een oedwelming af ala ze er niet lang bleven proeven. Op vele van deze asclepias bloemen vond ik twee of diie ineectenpooten tegelijk, op andere zaten spartelende vliegen en bijen, blijsbaar vastgehouden door iets in de bloem of al doodgesparteld. Het i* op het eerste gezicht niet uit te maken, waardoor of hoe de diertjes door de bloemen worden vastgegrepen. Eerst door een bloem te ontleden en daarna met de loupe het geval in natura te beatndeeren, kan men achter de waarheid komen. En dan nog is het zonder hulp of aan wijzing niet gemakkelijk, de juiste toedracat der zaak te doorgronden. Want ge vindt in de bloem niets wat op gewone bloemdeelen: meeldraden of stampers, gelukt. Maakt ge echter een paar overlangscben, dwarse door sneden dan wordt de zaak al iets duidelijker. l)e vijf helder gekleurde kroonblaadjes zijn met de kelken bij oude bloemen naar onder neergeslagen; het har ju" wordt gevormd door een zeer ingewikkelde voortplantingemachice. Deze bestaat uit de vijf al genoemde honingsoafcken, waaruit vijf naar binnen ge kromde haakjes opsteken. Snijdt ge deze honingspo jes weg, dan steken nog vüf zwarte dingetjes iets uit buiten den cirkel, die als een deksel plaatje op het binnenste van de bloem lig'. Tien knobbeltjes onder dit plaatje zijn twee aan twee gescheiden door die zwarte puntjes en van die vijf puntjes uit loopt een donker gleuf j e naar onder tot dicht bij de bloemsteel. f*kt ge met een fijn pincatzoo'n zwart knopje voorzichtig beet, dan kunt ge bet af'.ouderlijk uit de bloem trekken en dan bij kt er aan weerskarten van het stipje een fijn dtaarje uit het inwendige van het zuiltje mee te gaan. Aan het eind van elk draadje hangt een lang geel dinge'j". En nu gaat u een licbt op, tenminste indien ge de inrichiing van een orcbideeënbloem kent. Want wac ge hier uit de bloem tan eea zijdeplant hebt getrokken, lijkt heel veel ep het gestoelde s Uifmeelklompjn van onze ge wone inlacdeche orchideeën. Het is in wer kelijkheid ook niets anders dan een stuifmeelklompje met de steeltjes en schijfjes. Met dit verschil dat hier niet de kleverige bechtscbij fjns der orchide» en aanwezig zijn, waarmee de stnifmeelklompjes op kop of snuit van de bijen worden vastgehecht en die ge al Ooi een Tromlieroep. Amerikaansche dames als forellenvisschers in Tbiengen. loopjes en handigheid j es zijn doodeenvoudig, edoch je moet ze maar weten, bijvoorbeeld: zit een lakeosche ofcheviotrok vol met stof vlekken, wrqf er dan over met een ranwen aardappel, en ge zult ze zien verdwijnen all sneeuw voor de zon; wilt ge twee frissche smakelijke kwasten maken uit de eenige citroen, die ge in huis hebt, maak dan de citroen vóór het persen warm; want uit de verwarmde citroen kry'gt ge tweemaal zooveel sap als uit de koude; indien ge vet morst op een eikenhouten tafel, heb dan de tegenwoordigheid van geest er dadelijk kond water over te storten. Het vet stolt dan meteen en heeft geen tqd om in 't hout te trekken en een vlek te ver oorzaken ; wanneer ge hij 't opbergen twee glazen tumblers al te vast in elkander hebt gezet, en ze niet meer van elkaar los maken kant, val dan de binnenste met koud water, en houd de buitenste eenige oogenblikken in warm water. De buitenste zet dan u.t, de binnenste krimpt, en ze moeten dus onher roepelijk los laten; leg een houten borstel, die nat geworden is, nooit op het biok, maar op de haren. D iet ge 't eerste, dan trekt het water in 't hout, dit gaat op den duur rotten, de haren laten los en vallen uit; levende bloemen kannen een zeer lange reis maken, wanneer ge ze met den stengel in een rauwen aardappel tet. Vele bloemen kunnen op die manier 14 dagenfrisch en fleurig blijven; wilt gy mw linnen tafellakens en ser vetten een lang leven verzekeren, vouw ze dan, wanneer ze uit de wasch komen, de eerste maal in vieren, en de volgende maal in drieêa, en zoo steeds om en om. Ge vouwt ze dan niet voortdurend in dezelfde plooien en behoedt ze voor 't doorslijten op op de vouw l Je moet het maar weten!t ALLEGBA. Moni ran TijdscHnflen. De Vrouw en haar Huis, No. 4: De Fransche boerin, door Hoogeveen. Vrij wil ik zijn, naar Johanna Ambrosins. B oemen drogen, door Gerjeanne. Examen, naar Mme. Rjsemonde Gerard. Vrouwenarbeid in beeld, de wasch. Het bereiden van tafelzuren, door Martine Wittop Koning. Katten ?en vogels, door Erica». Papierwerk, handen arbeid voor kinderen, door Job. Wierts van Coehoorn Stout. Kinderkleeding en zomertoiletten, Smockwerk. Baby's zomermaisje. Wasschen en strijken op reis, door Emmy. Elck wat wils. Een zomerspel. Aan belangstellenden.?Over knippen en naaien. Nieuwe uitgaven. wel eens met een potlood of lucifer voor den dag hebt gebaald. Het bechtscbijfje bij de meeste orchidieën onderaan in de bloem zit bier bovenaan en werkt niet door gom, maar mechanisch; het is een klemscaoenije, dat gespleten is en dat zich vast klemt alsof het een pincet was aan een draadje, een haart je, de klanwijes of de tong die er in wordt gestoken. Het is een val die dt ugdelijk werkt; dat bewij zen de talrijke Uit De Levende Natuur. Een aard hommel bezet met talrijke stnifmeel klompjes van de zijdeplant. gevangenen, ook de pooten van de bijen, wespen en hommels, die men op de bloem aantreft. Ge behoeft hun pooten maar te onderzoeken om de stnifmeelklompen (polliniëu) met de klem en de draanjes er aan te zien zitten. Wat bezitU', had ik baast gezegd, toch zoo'n stomme plant, om zoo zijn eerst aan gelokte bezoekers te tracteeren? Een uurtje studie bq de levende plant kan het u zeggen. Het is zooals ge van te voren al vermoedde weer een kruisbestnivings-geschiedenie, wat zou een ingewikkelde bloem anders be doelen" ? En hoe geniepig" zou men van menschen zeggen laat de hloem de diertjes in de klemyal lospen l Het zoo even ge noemde gleuf j e vijf zijn er in elke bloem loopt zijdelings va» onder naar boven; onder aan is het bet wijdst, naar boven loopt het smal toe en gaat in de klem over. Geraakt een insectenpoot in het wijde gedeelte van de spleet, dan tracht het dier zijn pootje gewoon er uit te trekken; daardoor glijdt dit naar boven door en daar bovenaan raakt het vast en zeker in de klem; meestal pakt de klem de klauwtjes van den voet. Is het nu een sterk dier, dan haalt bet zya poot met eer ruk er uit, en sleurt zoo de polliniën mee uïde kno ibelt jes of zak jet), waarin zq verschoien zat. Maar een zwak vlie.je legt er het loodje bü. De sterke bij, wesp of bommel evenwel steekt bij bet rondkrabbelen op de bloemtros geregeld zijn poot, gegarneerd met de bevrachtend* poederklompjes, weer in een andere gleuf. En nu is vaak uit die gleuf de val al wegge trokken, en dan glijdt het klompje tot op de plaats waar die gezeten heeft door, en laat er zgn stnifmeelpabje achter. Natuurlijk zit juist daar de kiemplek van den stamper. De rest U het oude liedje. E. HEIHANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl