Historisch Archief 1877-1940
No, 1780
DE AMSTERDAMMER W EEKBLAD V O O R , N E D ERL AND.
VII.
7. Opleiding toV verpleeg tier.
In ODB land werd in 1844, door de oprich
ting te Amsterdam, van de Vereeniging voor
Ziekenverpleging, een hoogst bescheiden
begin gemaakt met de opleiding van de
beschaafde vrouw tot pleegzustei". Van
1878 tot 1884 werden door het in 1875 ge
stichte Witte Kruis, eveneens te Amsterdam,
in het Baitengasthuiü, opleidingscursussen
georganiseerd en sinds 1879 examens afge
nomen. Deze zusters waren bestemd voorde
particuliere ziekenverpleging*. Intusschen
werd, vooral sinds een in 1883 gebonden
enquête allert renrigste toestanden aan het licht
had gebracht, levendig de behoefte gevoeld
aan verpleging door beschaafde, wel onder
legde vrouwen, ook in de Ziekenhuizen zelve.
Het voorbeeld in dit opricht werd gegeven
door het Bnrgerziekenhnis te Amsterdam.
Ook het Buiten- en het Binnengasthuis
mogen als wegbereiders in dezen genoemd
worden.
In het bijzonder door woord en voorbeeld
van de te Amsterdam opgeleide beschaafde
zusters volgden weldra andere plaatsen;
utrecht, G'oningen, Leiden, Rotterdam, den
door de hoofdstad aangewezen weg.
Spoedig begotnen ook de ziekenhuizen
na welgeslaagde opleiding eigen diploma's
alt te reiken. Dat geschiedde aan het
Rotterdamsche kinderziekenhuis reeds in 1886;
terwijl dit voorbeeld weldra gevolgd werd
door bet groote ziekenhuis te Rotterdam,
te '«Gravenbage, de Vereeniping voor Zie
kenverpleging te Utrecht, het
Bnrgerziekenhuls te Amsterdam en het Eiiaabetbgesticht
te Haarlem.
Thans worden reeds die zieken- en
diaconesst-nbnizen welke uitsluitend opleiden
voor eigen diploma niet medegerekend
aan p), m. 100 ziekeninrichtingen verpleeg
sters bekwaamd, betiy voor het di iloma voor
algemeene ziekenverplegir g, hetzij voor het
Alleen daarna te verwerven diploma voor
ooglijders- of kraaomonwenverpleging, hetzij
voor het diploma voor
krankzinnigenverpleging,
De Nederlandsche Bond voor Ziekenver
pleging, waarbq reeds pl.m. lOOinricntingen
lijn aangesloten, streeft naar het zooveel
mogelijk gelijkwaardig maken van opleiding
en examen over bet geheel e land. Noso-.
kómos" streeft naar de instelling van een
Staatsexamen voor ziekenverpleging
Door den Bond" werden gedurende 1879
tot 1909 uitgerekt: 2925 dipl. v. alg, zieken
verpleging, 489 dipl. voor kraam
vrouwenverpleging en 157 voor
krankzinnigenverpleging.
Volledigheidshalve worde nog op de
zoogenaamde bakercursussen" gewezen, uit
gaande van de verschillende afdeelingen der
Vereenigirg Het Groene" en Het Witte
Kruis" Deze werden verleden jaar op 53
Slaatsen gebonden. Aangaand aantal
leerngen en diploma's ia ons niets bekend.
(Wordt vervolgd). ANNA J. JUNGMANH,
Secr. van het Nat. Bureau voor
Vrouwenarbeid.
Kieme Boeten m en .óór Meren.
Lou, L'ef en leed van e«n bakvischje,
door N BIJL Y HOEKSTRA?KAPTEIJN. Met
plaatjes van EÜNCKEL. Uitguve van
G. J. Slothouwer, Amersfoort.
Een interessant probleem: het ontstaan en
de publicatie van dit boek te verklaren uit
het inneriqk »an de schrijfster; dus: de
nanwbegrensde vaststelling van de
schepI1IIIII1IIIIIIIIIIIIII11IIIIIIIIIMIIIIIIIIII1IIIIIII
UIT PB NATUUR.
CDXXXVIIl. De Zijdeplant.
Het heeft niet aan pogingen ontbroken, om
de lastige en wisselvallige winning van zijde
door het kweeken van de
zijderups te vervanven door
andere me T gemakkelijke
methoden. De iunstzijde
van glasdraden, haarfijn
uitgesponnen, heeft glans
rijk fiasco gemaakt; wel
heeft een enkele dame al
et n japon van glaszijde! ge
dragen ; maar het stof dat
door bet breken on t tond
en dat als een 'uiterst fijn
poeder ot k aan de banden
bleef kleven, maakte het
dragen ven knnstzijde le
vensgevaarlijk.
Beter ging bet met de
zijde van glansrijke haren
of het laadp nis van som
mige planten vervaardigd;
deze plan taai d ge zijde ech
ter, moeilijker te weven en
te verven dan dierlijke zijde
en weinig goedk-mper ook,
voldeed ook al riet; de in
Amerika opgerichte fabrie
ken voor planten-zjjde werk
ten lang met schade, en
verdweren op het laatst
door gebrek aan afzet.
De silk -plant, waarvan
nog het langst zijde werd
geweven, wat misschien
nog wel in het klein ge
beurt, is He prachtig bloei
ende Asclepiaf. Het i p, e ven
als de ka'oenplant, een vaste
t luit, dun «f>n die niet elk
jaar opnieuw behoeft gezaaid
te worden, maar uit den
overblq vendei' wortel weer
opschiet:, en rijk bloeit en
vrnch'en draagt. 0>k in
Europa is indertijd de zijdeplast toen het
fabriceeren van plantemijde scheen te ge
lukken herhaaldelijk ingevoerd. Hier en
daar zijn er nr<g verwilderde planten van
overjreblevm; ook hij ons,
Maar tee^n een langen strengen winter,
met afwisselend vorst en dooi, zijn de
wortel. stokken niet bestand; en tegenwoordig bloeit
de zijdeplant biji a uitsluitend in de botanische
tuinen en b\j een enkelen liefhebber van
mooie en tegelijk belangwekkende
zomerbloemen.
Inderdaad, buitengewoon belangwekkend
pingedaad" en uitgave van dit weik als ziel
kundig verschijnsel. De gansene wording en
drang tot openbaarmaking nagespeurd met
vlieme fijnheid in de innerlijke structuur
van het sch jjvend individu.
Het spqt mq inderdaad, dat deze analyse,
waarvoor de gegevens in Lon" te vinden
zqn, niet op mijn weg ligt. Immers wy staan
in de kinderliteratuur, door het ontbreken
van kunst en spontaniteit, niet op het stand
punt, dat, voor de waarde-bepaling van een
boek, zijn groei, zqn innerlijk ontstaan, zqn
wezen als kloppende, juichende (of slappe,
voose) levensuiting, belangrijke elementen
zqn. Ik heb uitsluitend de paedagogiache
waarde van ieder specimen
vanjengd-literatuur te beoordeelen, mits in acht nemend,
dat schoonheid, gezonde humor, frischheid
en verstrooiing zeer hoog in dit geval de
hoogste waarde hebben.
Het spijt mq voornamelijk, «mdat ik mevr.
Hoekstra?Kapteyn gaarne op aangenamer
wjjze bejegend had, reden tot moderatie
vindend in de zielkundige wording van dit
boek.
Het baart mq geen verwondering, dat onze
jeugd (ook de oudere) zich kenmerkt door een
sterk stilistisch onvermogen, wanneer het
opgroeit met taalknoeierijen als Lon". Men
krijgt den indruk of iemand, die een huis wil
bouwen, beurtelings den eenen en den anderen
muur opmetselt, een laag kalksteen aanbrengt
op den buitenmuur, spiegelglas op de drem
pels, enz., alles zonder overleg en nadenken:
zoo schots en scheef en zonder verband zqn
bier de tinnen in dit papieren gebouw, dat
Nelly Hoekstra?Kapteyn optrok, door elkaar
gesmeten.
Wat dankt u van zoo iets:
Toen de koffer netjes gepakt, de mooie,
nieuwe j ark luchtig bovenop, al de lichte
bloesjes mee en de muziek natuurlijk, want
ze moest lederen dag 'n uur studeeren. Dit
laatste vond ze minder aangenaam. Zoo mu
zikaal was Lon nu niet bepaald aangelegd,
kreeg ze hensch plezier in het uitstapje...."
(blz. 3).
.Lachend lag ze haar hand op zqn arm".
(blz. 4).
In 'n spontane behoefte om vriendelijk
te zün, blij, dat een jong, frisch gezichtje
zag, 'n prettige gedachte een, derde iemand
van haar leeftijd in Veldhoven te weten,
knikte ze,... (blz. 19.)
Dn inhoud past zich bq dit uiterlijk goed aan.
Lon" zelve ia buitengewoon onnatuurlijk
geteekend. De schrijfster toonde het karakter
van een 15?16 jarig meisje absoluut niet
te verstaan. Mtn leze, om zich hiervan te
overtuigen, de passage eens na, waar het kind,
bq de tantes gelogeerd, zoo tam en onderdanig
zich gedraagt.
En die tantes...; op Dickens zijn ze, zeer
in 't belachelijke, gechargeerd. Inni< prut
ser i g is al dat slappe gebeuren, door de
schrijfster "geënsceneerd op een benepen
tooneeltje van schreeuwende onwerkelijkheid.
De kostschool-periode is behandeld volgens
't oude, beproefde recept; de invoeging van
het literatuur-makende ex kostschoolmeisje
is... een bemanteling van onvermogen; en
bovendien smakeloos.
Enkele trekjes doea zien, dat mevrouw
Hoekstra?Kapteqn in 't bescheidene wel iets
zon kannen bereiken. Ik noem het
verkleedavontanr in den logeertijd, ook 'n enkel
kostschool-gebeuren. Kijk op humor is hier
zeker, maar de humor ia niet van 't zuiverste
allooi. Een geheel boek kan de schrijfster
echter niet overzien. Wat zq als boek geeft,
valt te knippen in allemaal losstaande
gevalletjes.
Summa snmmarn.m: een boek voor de
krakende zolders" van Voor een appel en
een ei" verkoopende grossiers in boeken,
want ook van de plaatjes valt niets
bijzonders te zeggen.
***
HIIIIII niiiiiin iiiiinii nu in IMIII miiimi
ia de levenswijze van deze planten. Vooral
zijn het dn bloemen, die eiken vriend van
H'jlogie buitengemeen boeien. Hun bouw is
zoo ingewikkeld eu bun levenswijs zoo on
gewoon, dat het lang geduurd heeft, eer het
bloemenraadsel van Asclepias was opgelost.
Een zijdeplant in bloei.
Wat iedereen dadelijk opmerkt, die een
ziideplant in volle bloei onder zijn be
reik beeft, is bet .vreemd verschijnsel,
dat vliegen, mieren, hij en en soms ook
een bommel, dood of stuiptrekkend 01» de
bloemtros liggen of eraan hangen. Vaak liggen
er op zonnige dagen op den bodem onder
de p ant ook een aantal insecten dood of
bedwelmd. Dit opmerkelijk verschijnsel bleef
ook voor de ongeschoolde natnurvrienden
niet verborgen en bezorgde de plant den
naam van vliegendood, bijenwurger en nog
meer van die liefelijke en ongezochte
betiDe TtleirMndiren van Mevrouw Beuk f ma,
door NANNIE VAN WEHL, geïllustreerd
door en Bandteekening van C J.
ROVBBS Uitgave van C. Morks Gzn.,
Dordrecht.
De krachtige, flinke, kern-gezonde taal van
Nannie van Webl heeft een zeker benijdens
waardig rythme: levenslust. Hier is 't leven
zélf, geen mooi opgesierde schijn er van,
noch een panopticnm. Hier wordt niets angst
vallig weggehouden, nieta onder hoezen van
fatsoen en zoogenaamd kind ontziende con
ventie weggestopt, 't Leven ligt open, wijd
en eerlijk, als een wei onder wisselende licht
en luchtstemminger.
Nannie van Wehl heeft voor een schrijf
ster van jeugd-boeken veel opmerkings
gave. Ze is volkomen thuis in 't leventje,
dat ze beschrijft, kent de finesses van ge
dachten en ouderlingen toon. Ze behoeft voor
haar schrijftafel niet te peuteren, te knutselen
met woordjes en gevoelentjes: 'n boek als
De kleinkinderen van Mevrouw Beukema"
is na middelmatig werk weer eens echt
'n brok-van haar zelf. Niet een lyrische uiting,
neen, een volkomen objectieve, doch het ge
volg van meekvtnd waarnemen, van inleven,
met liefde en belangttelling.
De inzet is krachtig, zonder omwegen; en
b)jna het geheele eerste gedeelte blijft op
dat peil: goede dialogen en verdienstelijke
karakterteekening,
De kern van het boek bevat het conflict
tusFchen broer-zuster-liefde en
engagementaliefde. Merkwaardig zuiver heeft de schrijfster
deze materie behandeld, zonder sentimen
taliteit, zonder gezedemeester. 't Is alles
natuurlijk en eenvoudig; de botsingen vloeien
vanzelf voort uit de karakters. In school- en
studentenleven voert Nannie van Wehl ons
en blijkt daar goed thuis. Ook de
familiemilieu's zqn goed geteekend.
De liefdesgeschiedenis van de hoofdper
soon lijkt ons overbodig. Gevoegelijk had tiet
boek eerder kannen eindigen. Niettemin: weer
eens 'n friscb. boek, mits de lezeressen (en
ook lezers) de Haagschecoavenancemaarniet
als vanzelf-sprekend beschouwen.
Eenvouddg en sober uitgegeven sluit het
uiterlijk zich bq den inhoud aan, wat echter
van de vage plaatjes niet gezegd kan worden.
HESSEL JOKQSMA.
iiiiiHiiiiiiiiiiiiimiimi
iiiiiiiimiitiiiiiiiiiiiimiiiiiiHiiiii
ADLEI^DEI.
Linksch.
Een Engelsche kunstenares, Hanna Barlow,
die algemeen bekend is door haar geestig
en fraai etswerk op vazen en porcelein,
kreeg eeaige jaren geleden een wond j e aan
de rechterhand, besmette dit onder baar
werk met verf, die vergif inhield, kreeg
een hevige wondinfectie en zag zich door
de operatie, welke verricht moest worden,
ten einde haar leven te redden, beroofd van
haar werkhand. Dit ontmoedigde haar echter
geenszins, dadelijk na haar herstel begon z$
met groote energie de linkerhand tot baar
fijnen knnstarbeid af te riehtwj, en in minder
dan een jaar volbracht deze het werk met
even groot meesterschap. Kenners stellen zelfs
haar linkeed" werk boven haar rechteen".
Where there's a will: there's a way!
* *
-?*
Memento.
Een buitengewoon opbeurend
verjaarsgeschenk ontvangen op h «n vijf-en-vijftigste
jaar de chineesche ouders van hun teeder
Minnende spruiten. Deze leggen dan bo'je
bg bol j e, om aan vader of moeder.... een
doodkist cadeau te geven
Deze doodkist wordt in 't pronkvertrek
geplaatst, en als de chineefjes heel diep in
de bus hebben geblazen, en een bizonder
mooi en kostbaar exemplaar schonken, ver
vult dit pa- en ma- chinees met recbtmatigen
trotf. 's Lands wijs: 's lands eer!.... maar
my zou 't nochtans tuinder prettig aandoen,
telingen; er werd bijenhouders den raad
gegeven, geen zijdeplanten in de buurt van
de byenstal te dulden.
Wat de oorzaak is, dat ook de groote
hommels als dronken, met trekkende pooten,
op den grond onder de bloeiende plant liggen,
was spoedig uitgemaakt. Het is het bedwel
mende genot van den honing, die het de diertjes
aandoet. Die honing is in overvloed aan
wezig in elk der vyf groote honin goals jes van
een bloempje, en een honderdtal van zulke
rose bloempjes zijn tot een grooten bal van een
vuist grootte vereenigd; iedere plant draagt
vaak tien tot twintig van die bolvormige
bloeischermen te geluk; zoodat al zijn niet alle
bloemen tegelijk open, de honing in zoo g oote
hoeveelheid aanwezig is. dat zyn geur ook
men-chen, die er met den neus een poosje
vlak boven staau, even beduusd kan maken.
Geen wonder dat van heinde en ver allerlei
vliegende en kruipende insecten op de
bloeiende zijdeplanten afkomen. Ook de kleur
werkt nog mee: eene soort is helder oranje,
een andere kersrood, een derde, die met de
grootste bloemen vleesehrood. In den hortus
te Amsterdam heb ik het meer dan eens op
de bloemtrossen zien wemelen van
zweef111. uit de gtïil. Flora van Heiman*,
Heinsius en Thysee.
indien ik van mqn zoons en dochteren op
mij a vijf-en-vijfiigste jaar zoo ondubbel
zinnig een wenk kieeg, dat het mij a tijd
was om op te stappen, dan.. Het lijkt me bijna
ongeloofelqk, dat geen der chineezen-pa's ooit
genoeg tegenwoordigheid van geest heeft
gehad, om een diepe buiging te maken en
te zeggen: Bedankt voor de eei l Na n l"
***
Zangtport.
Een' nieuw soort van wedstrijd, kans op
grooten loem en een nieuw record l... Alles
kan sport worden, als je 't maar op de
rechte manier aanpakt. Men weet dat
adembeb.eergcb.ing een der eerste voorwaarden is
om goed te zingen. Wie onder 't uitbrengen
van den toon alle lucht tot gelnidvorming
gebruikt, geen zoogenaamde wilde lucht laat
ontsnappen, zingt zuinig, en kan met n
ademstoot heel wat nootjes door de lucht
doen buitelen. De beroemde diva Madame
Senbrich, was daarin bizonder knap: zq
bracht het tot vjjf en negentig noten in n
adewapatie van 22 sekonden duur. Dit is
nochtans sedert lang geen record meer. Een
jong Fransch zanger, Jean Durand (wiens
voornaamste glorie dit ademfeit >s) tingt 150
noten in n adem; hq verbeeldt zich, thans
de adem-recoidhoader te zqn. Dit is ech
ter een illusie, want, reeds honderd-vijf-en
twintig jaar geleden, stofte de Italiaansche
tenor Farinelli op het feit, dat hij drie
honderd noten neersabelde in n enkelen
ademtocht. Durand zal zqn borstkas dus nog
heel wat moeten uitzetten voor hq dezen
achtersiand heeft ingehaald.
A propos, zon dat niet een aardig nummer
zijn op een wedstrijd voor liedertafels (net
sport gebied der muziek by uitstek),'om een
prqs uit te loven, voor den zanger, die het
grootste aantal noten in n ademtocht
nitbuldeit.... Succes zoo 't hebben, en wie
weet welke wonderen 't kan opleveren?
? * **
Overbevolking.
Ik neb hier en daar wel eens de vrees
voor overbevolking (op den duur) van de
wereld hooren uitspreken. Een knap rekenaar
heeft müechter dezer dagen verteld, dat
daze vrees vooralsnog een groote dwaas
hèid is. Dd geheele De vol ring van de wereld
zou namelijk, fatsoenlijk behuisd, kunnen
worden, onderdak gebracht op een spanne
gronds niet grooter dan de stad Londen, ge
steld dat deze metropolis n reusachtige
kazerne wa?. Iedere bewoner des ganachen
wereldrond^ zou in dit asyl een vertrek in
eigendom kunnen bezitten van 10 voet lang,
hoog en breed. Er gaan veel makke schapen
in n hok, maar deze manier van opbergen
zon toe ti wel min of meer een benauwde
toestand zijn.
*.*
Testament.
Onlangs stierf in Birmingham een schat
rijke oude juffer, suikertante van een
twintigtal veelbelovende nichten en neven.
Na de begrafenis, waar al de treurenden
tegenwoordig waren, en schatten van bloemen
aan de gtstorvene hadden gewqd, werd het
testament voorgelezen, waaruit bleek, dac
al de twintig neven en nichten bedacht
waren met een legaat van twaalfduizend
gulden elk. Ze waren gedacht in hun nopjes
en glunderden als de rozen tegen den dageraad.
Toen echter de lezing van het testament
ten einde was, bleek het, dat er nog eenige
toevoegsels op bestonden., .en in deze codicillen
werden achtereenvolgens alle twintig neven
en nichtjes onterfd... n voor n zagen
ze hun noop vervliegen. De oude tante
had hen allen om de beurt vuriglijk bemind
(ie konden zich de periode van enfant
cnéri" herinnerec) maar... niet steeds is
de liefde bestendig van duur I
***
Eitjes van Columbus.
Het ei van Columbus heeft vele voor
gangers en vele nakomelingen. Duizenden
vliegen, bijen, hommels, wespen, mieren,
kevers; en zelfs.van muggen, vleeschvliegen
en kamervliegen, die men anders maar zelden
op bloemen aantreft.
Voor velen dezer diertjes was het beter ge
weest, dat au verre van de gevaarlijke lekkernij
waren gebleven; want de kleinere en zwakkere
aitbans kwamen er niet levend vandaan; de
grootere lieten er menigen poot, en alleen de
sterke bommels kwamen er met een
oedwelming af ala ze er niet lang bleven proeven.
Op vele van deze asclepias bloemen vond
ik twee of diie ineectenpooten tegelijk, op
andere zaten spartelende vliegen en bijen,
blijsbaar vastgehouden door iets in de bloem
of al doodgesparteld.
Het i* op het eerste gezicht niet uit te
maken, waardoor of hoe de diertjes door de
bloemen worden vastgegrepen. Eerst door
een bloem te ontleden en daarna met de
loupe het geval in natura te beatndeeren,
kan men achter de waarheid komen.
En dan nog is het zonder hulp of aan
wijzing niet gemakkelijk, de juiste toedracat
der zaak te doorgronden. Want ge vindt in
de bloem niets wat op gewone bloemdeelen:
meeldraden of stampers, gelukt. Maakt ge
echter een paar overlangscben, dwarse door
sneden dan wordt de zaak al iets duidelijker.
l)e vijf helder gekleurde kroonblaadjes zijn
met de kelken bij oude bloemen naar onder
neergeslagen; het har ju" wordt gevormd
door een zeer ingewikkelde
voortplantingemachice. Deze bestaat uit de vijf al genoemde
honingsoafcken, waaruit vijf naar binnen ge
kromde haakjes opsteken. Snijdt ge deze
honingspo jes weg, dan steken nog vüf zwarte
dingetjes iets uit buiten den cirkel, die als
een deksel plaatje op het binnenste van de
bloem lig'. Tien knobbeltjes onder dit plaatje
zijn twee aan twee gescheiden door die zwarte
puntjes en van die vijf puntjes uit loopt een
donker gleuf j e naar onder tot dicht bij de
bloemsteel. f*kt ge met een fijn pincatzoo'n
zwart knopje voorzichtig beet, dan kunt ge
bet af'.ouderlijk uit de bloem trekken en
dan bij kt er aan weerskarten van het stipje
een fijn dtaarje uit het inwendige van het
zuiltje mee te gaan. Aan het eind van elk
draadje hangt een lang geel dinge'j". En
nu gaat u een licbt op, tenminste indien ge
de inrichiing van een orcbideeënbloem kent.
Want wac ge hier uit de bloem tan eea
zijdeplant hebt getrokken, lijkt heel veel ep
het gestoelde s Uifmeelklompjn van onze ge
wone inlacdeche orchideeën. Het is in wer
kelijkheid ook niets anders dan een
stuifmeelklompje met de steeltjes en schijfjes. Met
dit verschil dat hier niet de kleverige
bechtscbij fjns der orchide» en aanwezig zijn, waarmee
de stnifmeelklompjes op kop of snuit van
de bijen worden vastgehecht en die ge al
Ooi een Tromlieroep.
Amerikaansche dames als forellenvisschers
in Tbiengen.
loopjes en handigheid j es zijn doodeenvoudig,
edoch je moet ze maar weten, bijvoorbeeld:
zit een lakeosche ofcheviotrok vol met
stof vlekken, wrqf er dan over met een ranwen
aardappel, en ge zult ze zien verdwijnen all
sneeuw voor de zon;
wilt ge twee frissche smakelijke kwasten
maken uit de eenige citroen, die ge in huis
hebt, maak dan de citroen vóór het persen
warm; want uit de verwarmde citroen kry'gt
ge tweemaal zooveel sap als uit de koude;
indien ge vet morst op een eikenhouten
tafel, heb dan de tegenwoordigheid van geest
er dadelijk kond water over te storten. Het
vet stolt dan meteen en heeft geen tqd om
in 't hout te trekken en een vlek te ver
oorzaken ;
wanneer ge hij 't opbergen twee glazen
tumblers al te vast in elkander hebt gezet,
en ze niet meer van elkaar los maken kant,
val dan de binnenste met koud water, en
houd de buitenste eenige oogenblikken in
warm water. De buitenste zet dan u.t, de
binnenste krimpt, en ze moeten dus onher
roepelijk los laten;
leg een houten borstel, die nat geworden
is, nooit op het biok, maar op de haren.
D iet ge 't eerste, dan trekt het water in 't
hout, dit gaat op den duur rotten, de haren
laten los en vallen uit;
levende bloemen kannen een zeer lange
reis maken, wanneer ge ze met den stengel
in een rauwen aardappel tet. Vele bloemen
kunnen op die manier 14 dagenfrisch en fleurig
blijven;
wilt gy mw linnen tafellakens en ser
vetten een lang leven verzekeren, vouw ze
dan, wanneer ze uit de wasch komen, de
eerste maal in vieren, en de volgende maal
in drieêa, en zoo steeds om en om. Ge
vouwt ze dan niet voortdurend in dezelfde
plooien en behoedt ze voor 't doorslijten op
op de vouw l
Je moet het maar weten!t
ALLEGBA.
Moni ran TijdscHnflen.
De Vrouw en haar Huis, No. 4: De Fransche
boerin, door Hoogeveen. Vrij wil ik zijn,
naar Johanna Ambrosins. B oemen drogen,
door Gerjeanne. Examen, naar Mme.
Rjsemonde Gerard. Vrouwenarbeid in
beeld, de wasch. Het bereiden van
tafelzuren, door Martine Wittop Koning. Katten
?en vogels, door Erica». Papierwerk, handen
arbeid voor kinderen, door Job. Wierts van
Coehoorn Stout. Kinderkleeding en
zomertoiletten, Smockwerk. Baby's zomermaisje.
Wasschen en strijken op reis, door Emmy.
Elck wat wils. Een zomerspel. Aan
belangstellenden.?Over knippen en naaien.
Nieuwe uitgaven.
wel eens met een potlood of lucifer voor
den dag hebt gebaald.
Het bechtscbijfje bij de meeste orchidieën
onderaan in de bloem zit bier bovenaan en
werkt niet door gom, maar mechanisch; het
is een klemscaoenije, dat gespleten is en dat
zich vast klemt
alsof het een
pincet was aan een
draadje, een haart
je, de klanwijes
of de tong die er
in wordt gestoken.
Het is een val
die dt ugdelijk
werkt; dat bewij
zen de talrijke
Uit De Levende Natuur.
Een aard hommel bezet
met talrijke stnifmeel
klompjes van de
zijdeplant.
gevangenen, ook
de pooten van de
bijen, wespen en
hommels, die men
op de bloem aantreft. Ge behoeft hun pooten
maar te onderzoeken om de
stnifmeelklompen (polliniëu) met de klem en de
draanjes er aan te zien zitten.
Wat bezitU', had ik baast gezegd, toch
zoo'n stomme plant, om zoo zijn eerst aan
gelokte bezoekers te tracteeren? Een uurtje
studie bq de levende plant kan het u zeggen.
Het is zooals ge van te voren al vermoedde
weer een kruisbestnivings-geschiedenie, wat
zou een ingewikkelde bloem anders be
doelen" ?
En hoe geniepig" zou men van
menschen zeggen laat de hloem de diertjes
in de klemyal lospen l Het zoo even ge
noemde gleuf j e vijf zijn er in elke bloem
loopt zijdelings va» onder naar boven; onder
aan is het bet wijdst, naar boven loopt het
smal toe en gaat in de klem over. Geraakt
een insectenpoot in het wijde gedeelte van de
spleet, dan tracht het dier zijn pootje
gewoon er uit te trekken; daardoor glijdt
dit naar boven door en daar bovenaan raakt
het vast en zeker in de klem; meestal pakt
de klem de klauwtjes van den voet.
Is het nu een sterk dier, dan haalt bet zya
poot met eer ruk er uit, en sleurt zoo de
polliniën mee uïde kno ibelt jes of zak jet), waarin
zq verschoien zat. Maar een zwak vlie.je
legt er het loodje bü. De sterke bij, wesp of
bommel evenwel steekt bij bet rondkrabbelen
op de bloemtros geregeld zijn poot,
gegarneerd met de bevrachtend* poederklompjes,
weer in een andere gleuf. En nu is
vaak uit die gleuf de val al wegge
trokken, en dan glijdt het klompje tot op
de plaats waar die gezeten heeft door, en
laat er zgn stnifmeelpabje achter. Natuurlijk
zit juist daar de kiemplek van den stamper.
De rest U het oude liedje.
E. HEIHANS.