De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 6 augustus pagina 6

6 augustus 1911 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1780 Zaandam-Zeehaven. DE ZAANSCHE HANDEL BN NIJVERHEID. De Oudheidkamer te Zaandijk bewaart een kostbaar handschrift, een weikomen bijdrage ter bevestiging yan den bloeienden Zaanschen houthandel vóór 150 jaar en van de last en den zin der Zaankanters in handel en bedrijf, in zeevaart en scheepsbouw. De houthandelaar Meyndert Arentsz Bloem was den 25sten van Slachtmaand 1752 zeven en zestig jaar geworden. Het kunstgenootschap Al Verder" gaf dit aanleiding om hem door enkele zijner leden, zijnde Willem van Orden, Jan Smit, Adriaan Rogge, Petrus Looejes, Klaas Klamp en Cornelis Loosjes in het karakter van zinnebeeldige personen een Houtzaag" toe te zingen. Boschman (W. v. O.) maakt daarin het gezelschap bekend met het verjaren van Houtlust" (Meyndert Arentz Bloem) en noopt de vrienden, als Sinnekens", naar de jarige te gaan om hem hun wenschen te doen". Houtlust ontvangt het gezelschap deftig, minzaam en zelfgenoegzaam. Treedt in, neemt plaatg, wilt tot gemak by 'c vuur n voegen. Zjjt welkom vrienden, laat myn hart n vergenoegen. Als allen een nauwer kring om den baard hebben gevormd, verhaalt Boschman" van het groeien en omhakken van zijn hout in verre landen en over vloed van houtwaren. Vlotter" (J.S.) haalt daa op van de vlotterij op de groote en kleine rivieren, en wenscht een duurzaam erlangen van alle tijde lijke zegeningen"; Handelaar" (A. 11.) gewaagt van de geschiktheid en 't velerlei gebruik van het hout, inzonderheid in 't scheep werk; Houtlust" daarin veelvertieringen toebiddende". Schepenmaker" (P.L.) beschrijft de schepemakerjj en wenscht welvaart in alle woningen, .»Zeegraag"(K.K.) spreekt van de reederij en smeekt den hemel toevoer van allerlei soort van waren af, bi zon der van hout uit Noorwegen en de O astzee; Zedelief' (C. L.) wensoht geestelijk heil, waarna Houtlust" (M. A. B.), het verjaardags kind, besluit met dankzeggingen. Deze Houtzang", deftig gerij m, teeként het ware wezen der Zaankanters, het zoeken van hun eenig heil naast hun geestelijk in: zeevaart, scheepsbedrjjf en handel, voorts hun eenvoudig heid en spaarzaamheid, hun onderne mingsgeest en werkzaamheid, en bevat ondanks het dorre, menig aardig tafereel, zooals het leven op het vlot, dat in DuitBchland den Rijn afzakt om ten langen leste in de* Zaan te komen; het varen van den Zaankanter naar alle hemelstreken, vooral naar de Oostzee, en nog verder naar de IJzee; en de Walvischvangst. Voor den Zaankanter gold toen, vroeger, en, na jaren van verslap ping, ook thans weer: Navigare necesse, vivere non est". Uit de oudste tijden weet men, dat de Zaankanters naar de Oostzee voeren om graan en hout. Men kent het verhaal van den Zaandamschen Opperschipper Hooft, den grootvader van Pieler Cornelisz. Hooft, Amsterdam's goede en krachtige burgemeester in moeilijke en periculeuse tijden, den man, dien graaf Leicester durfde te weerstaan, ?n wien Vondel met weinig woorden toekende als: een hoofd vol krenken, een geweten zonder rimpel", die tot zoon had den dichter Pieter Cornelisz. Hooft, Drost van Muiden. Deze Opperschipper voer met zijne vijf zonen, ieder op zijn eigen schip door de Sont. De koning van Denemarken juist te Elseneur zijnde, waar de tol geheven werd, vernemende dat al deze schepen door een vader en zijne zoons bestuurd werden, vond dit zoo bizonder, dat hij hen allen aan zijn tafel noodigde, hun stroefheid kenmerkt hen bij alle polijsting nog een weinig, hoe gemoderniseerd zij ook mogen zijn. Zrj loopen niet meer ? als vroeger met te korte broeken; de tailleur a la mode heeft hun dat sinds lang verleerd. Van de Zaankanters ging de sprake: het was een volk op zich zelf, stijf en ver velend, zonder eenigen prijs te stellen op wetenschap, let teren en kunst, de verpersoonlijking van het nuchterste proza, dat zich alleen bij de olie verloo chende. Al zeer spoe dig heeft men dat oordeel moeten prijs geven om er tegen over te stellen: de beteekenis van de Zaanstreek voor de' geschiedenis van ons volk, ook van zijn energie, zijn handel, zijn nijverheid. De goede eigen schappen der Zaanlanders zijn gebleven en hebben zich in den loop der jaren ontwikkeld. In hen vindt men, bij be houd van het goede oude, he^ karakter der oude Hollanders terug, zooals dat zich in hun handel, scheepvaart, nijverheid en ondernemings geest der laatste jaren uitspreekt. Water en wind hebben de Zaankanters groot gemaakt. Het water heeft, een wonderlijk vermogen. In alle landen hebben de mannen van den waterkant" veel groots tot stand gebracht; zij zijn de drijfkracht van het nationale leven geworden. De rivier de Saane" heeft de mannen, die aan den oever woonden, eerst tot visachers gemaakt en van visschers tot handelaars, zeevaarders en scheeps bouwers. In de zeventiende eeuw waren alleen te Zaandam meer dan 50 groote scheepsbouwers, die meer dan 300 schepen tegelijk op stapel konden zetten. Ver over zee was hun bekwaamheid als scheepsbouwers bekend, ook in Russische havens, waarheen de Hollandsche zee vaarders al vroeg in groote menigte heen togen. Dit zal wel de aanleiding geweest zijn, dat Czaar Peter in 1697 te Zaandam kwam om er den scheepsbouw te leeren, hoewel hij op de werf der O. I. Com pagnie te Amsterdam zijn oogen ook goed den kost gaf. Scheepvaart geeft leven aan alles, vooral aan scheepsbouw en nijverheid. Alle dorpen aan den Zaan gewagen er van; in alle dorpen legden de bewoners, ter wille van wat de scheepvaart bracht en eischte, zich toe op de beoefening van alle takkep van industrie en trachtten er het meesterschap in te halen. Voor de vaart onderwierpen zij het water aan zich, voor de industrie den wind en bauwden molens. Eigenaardig is het, dat ieder dorp aan den Zaan zijn eigen tak van industrie had en thans, meestal onder anderen vorm, nog heeft. Oost- en West-Zaandam had zijn houthandel en houtbereiding, zijn scheepsbouw en walvischvaart; Oost zaan stijfselfabrieken, Westzaan houtzaag molens en uitgebreide handelsverbin dingen ; Krommenie zeildoekmakerijen, Assendelft linnenweverijen. De meeste dezer bedrijven werden uitgeoefend met Da nieuwe Haven te Zaandam. 17 K.M. van IJmuiien. Verbinding Oude en Nieuwe Haven. Gezicht op den Voorzaan. voor deze reis de tol vrij gaf en vader en zoons bij het afscheid nemen goede gezondheid en behouden varen wen-chte. Van dien tijd tot heden vertoonen behalve in de jaren van verzinkiog de bewoners aan den Zaan steeds dezelfde karaktertrekken: lust tot de scheepvaart; oidernemingsgeestjhandelsbekwaamheid; werkzaamheid, doorzicht, het trekken van alle profijt uit aangevoerde goederen; de eersten in houtzagerij, rijstpellerij en de oliefabricatie. Het varen op Groaaland, de walvischvangst, het traan koken, enz. behooren tot het verleden, doch nieuwe ondernemingen zijn er voor in de plaats gekomen. Kracht en stroefheid waren van ouds de karaktertrekken der Zaankanters; behulp van windmolens, welker aantal in 1700 meer dan 600 bedroeg. Groote schatten wierpen niet het minst de Groenlandsvaart-handel, scheepsbouw en nijverheid den Zaankanters in den schoot. Bij hunne eenvoudige leefwijze lieden, met een inkomen yan 120 duizend gulden 's jaarlijks, verbruikten er hoogstens n duizend van vergaderden zij zich schatten. Doch vele zoons en kleinzoons waren niet als de vaders. Er waren onder het jonger geslacht lieden, die liever niet met klompen aan de voeten, in het badrijf rondliepen als Willembaas en Pieterbaas, maar deden als pronkertjes wat hun toch slecht afging en de schatten door de vaders zoo eer- en moeite-rol gewonnen, op lichtzinnige wijze verMolen, uit 1734, voor droge en aangemaakte verven. teerden. Dubbelspel en windhandel deden vele familie-kapitalen te loor gaan; de oorlogen met Engeland brachten handel en scheepvaart groote verliezen. De Fransche overheersching, het continentale stelsel deden de rest. De industrie aan den Zaan scheen, in het begin der 19de eeuw, dood, de ondernemingsgeest gebluscht, de zucht tot varen verlamd. De nakomelingen der wakkere lieden aan den Zaan sliepen in of verloren den moed. Eerst in de tweede helft der 19e eeuw ontwaakten de Zaankanters uit den dommel. Toen heerleefde in Zaandam de houthandel, in Wormeryeer de papierfabriekatie, in Koog de olieslagerij. Tot de herleving droeg bij het ver krijgen eener goede verbinding van den Zaan met de zee door de opening van het Noordzee-kanaal in 1877. De slimme Zaankaters lieten daartoe den Buitenzaan uitdiepen en een zeehaven uitgraven, waardoor de houtbooten en later ook de rijatbooten met ongebroken last konden binnenkomen. Bovendien werd gezorgd voor een verbeterden toegang tot den Achterzaan en het maken yan een groote sluis, de Wilhelminesluis, waardoor schepen van 120 Meter lengte en 12 Meter kunnen in- en uitvaren. Ongelooflijk groot is, door ontwaking der 16 ie en 17de eeuwsche onder nemingsgeest, de uitbreiding van alle bedrijf en allen handel aan den Zaan, gedurende de laatste kwart eeuw. Alleen de aanvoer van gezaagd hout te Zaandam bedroeg in 1910 meer dan 10 miljoen gulden! Da houthandel en de houtbe werking is er dan ook de voornaamste tak van bedrijf. Voor de groote houtaanvoeren bleek de Zaandamsche haven te klein. In de laatste jaren kwam het voor, dat enkele booten in de naburige havens moesten lossen, omdat de Zaansche haven geheel gevuld was, en er ruimte voor het balkenvlot ontbrak. Van 1890?1910 is handel en bedrijf in de Zaanlanden verdrievoudigd. In Zaandam kwamen in 1910 binnen 168 stoomschepen; de drukke binnenvaart telde in hetzelfde jaar 8976 schepen. Daarbij kwamen een kleine 1000 zeil-, stoom-en motorbooten, die een geregelden dienst met andere plaatsen onderhouden. Bij zulk een geweldig verkeer werden de haven en de ha ven toegangen te klein. De zeilbooten met behakte balken namen hoe langs hoe meer ruimte in beslag,daar niet minder dan 600 duizend balken moeten worden te water gestort, opgevlot en weggesleept. De bestaande balkenhavens konden bij lange na deze groote voorraden niet bergen. De toestand werd onhoudbaar, zoodat men op plannen ter verbetering ging zinnen, die een vasten vorm verkregen door de aanne ming van het voorstel van de ZeehavenCommissie met Burgemeester Jhr. Mr. C. A. Elias als president, in de gemeen teraadszitting van Zaandam, op l Mei 1907. Nu kon worden overgegaan tot tot aanleg van een nieuwe zeehaven ten westen van de spoorlijn Zaandam Amsterdam, ruimte biedend voor 8 zeeProvincie, deze leggen, waarvan loopen n millioen gulden. in van ruim 100 meter lengte, waarvan twee kun nen worden gemeerd aan de nieuwe han delsterreinen ; met een diepte van lll.PO Meter A. P. beneden Amsterdamsen peil over een lengte van 500 Meter, bij een bodembreedte van 87 Meter; voorts biedende bij een op pervlakte van 76 H.A. niet minder dan circa 50 HA. voor balkenberging, De Zeehaven-com missie heeft het werk, dank zij den heer W. S. G. Th. Post, ingenieur te Nijme gen en den aan nemers C. de Groot te Gorinchem en K. L. Kalis Wz. te Sliedrecht, tot een goed einde gebracht. In het begin van Juli 1.1. heeft men de Zee haven kunnen open stellen, die, niet on waarschijnlijk Am sterdam concurrentie zal aandoen. Het pleit voor de energie en het zelf vertrouwen der ge meente Zaandam, dat zij, zonder eenige subsidie van Staat of haven heeft doen aande kosten hebben baBij de feestelijke opening van de Nieuwe Zeehaven te Amsterdam heefc een ge denkboek, uitnemend bewerkt door den heer E. Veen onder leiding der Kamer van Koophandel te Zaandam, met sub sidie dier Gemeente en van 27 Zaan damsche, 17 Kooger, 4 Zaandijker, 14 Wormerveerder en 7 Krommenie-er firma's het licht gezien. Uitgave en druk bezorgden de firma Etnrik en Binger, te Haarlem, Londen en Parijs, in de Nederlandsche, Engelsche en Duitsche taal. Zij heeft het boek van buiten en van binnen een mooi aanzien gegeven en opgeluisterd door een kleine honderd lichtdrukken, zoowel van de zeehaven, het havenbe drijf, de groote fabrieken en van schoone gezichten op Voor- en Achterzaan. Uit het intressante en goed gedocu menteerde gedenkboek, door E. Veen met liefde voor zijn onderwerp geschre ven, blijkt opnieuw en overtuigend de groote beteekenis van den Zaanechen handel, op welken de Zaanlanders in vroeger eeu«v, zelfs op bruiloften nooit verzuimden een conditie'', een toast, in te stellen, zooals we dat weten uit Gerrit Honig's De bloem van Zaandijk". Voor gezaagd hout en balken is Zaan dam een der grootste invoerhavens van Europa. Het Pellersbedrijf, een oud, typisch, Zaansch bedrijf, vooral te Wormerveer bloeiende, geeft jaarlijks te verwerken 2 miljoen balen ongepelde rijst ter waarde van 20 miljoen gulden. Twee groot pellerijen. Het aeloude Olieslagersbedrijf beschikt over 13 stoomfabrieken en 17 windmolens. Deze verwerken jaarlijks 70 duizend last olie van allerlei aard. Het jaarlijksch omzetcijfer van de olieslagerijen aan den Zaan bedraagt ruim 25 miljoen gulden 'sjaars. Een vierde bron van bestaan in de Zaanstreek is de voedingsmiddelen industrie, onder welke vallen: een acht cacio- en chocoladefabrieken, eenige be schuit- en koekfabrieken, een kindermeeifabriek, grutterijen en meelmolens, een groote tarwe- en roggemeelmolen te Wormerveer, eeuwen lang beroemd om zijn beschuitbakkerij enzjjnbesohuittoren. Te Krommenie bloeit vooral de metaal nijverheid, Er zijn daar twee groote blikfabrieken, te zamen met 800 werk lieden. De Textielindustrie te Krom menie geeft velen handen werk. Twee groote zeildoekweverijen telt het, ook een linoleumfabriek, opgericht door een der wevera aldaar, welke tevens een olie slagerij exploiteert. Deze linoleumfabriek is misschien de eenige in Nederland, die winst afwerpt. De Zaansche industrie telt onder de chemische nijverheid een groote zeep en glycerinefabriek te Wormeryeer; de van ouds vermaarde stijfselfabrieken te Zaandam en Oostzaan; een groote ma sstijfselfabriek te Koog, een fabriek van nacht- en theelichten (Waxineliohtjes); een fabriek van vruchten-essence en vluchtige olieën te Zaandam. Onder de industrie aan den Zaan vallen nog de verfmalerijen, gedreven door 11 stoom- en 7 wind verf «olens; terwijl in Westzaan nog het oude Zaaneche blauwsel in twee stoomfabrieken wordt gefabriceerd. Ten slotte de sedert eeuwen door de geheele wereld bekende papierindustrie met de daaraan verwante cartonnagefabrieken, zakjesplakkerijen en ouweifabrieken. Van de meer dan 40 papiermolens uit het einde der 17e eeuw, bestaan er nog twee. Te Zaandam. Doch de productie van de ene stoompapierfabriek te Wormer die te Velzen een groote fabriek voor houtslij ppapier heeft gesticht en die te Westzaan is veel grooter dan van alle molens te zaam. De groote beteekenis van den handel en de nijverheid aan den Zaan bleek nog de vorige week door de mededeelingen van de Kamer van Koophandel te Zaan dam, naar aanleiding van haar pleidooi voor vrijen handel. O verbelangrij k is daarin b. v. te lezen hoe zij tot in Oos tenrijk heerscht in hetOlieslagersbedrijf. Zaandam geeft in dezen tijd te zien den echten Oud-Hollandschen koopmansen ondernemingsgeest. Het goede oude leeft er in nieuwen, veel verbeterden vorm op, zooals E. Veen in het Gedenk boek volkomen waar teekent. Indien de vreemdeling de incarnatie wenscht te zien van het hedendaagsche Nederland, dan dient hij naar het land van de Zaan en hare hoofdplaats Zaan dam te komen. In deze lage landen, met hunne uitgestrekte vergezichten, afge wisseld door de karakteristieke oude molens en de typische punt d «ken der boerenhofsteden, zal hij niet alleen het eigenaardige Hollandscha landschapsca chet terugvinden, doch daarnevens die bedrijvigheid en de handelsbeweging, die in vroeger eeuwen Holland tot het rijkste land van Europa maakte. Naast de groene, geheel van hout gebouwde huisjes, de windmolens, de intieme schaduwrijke paden, alle teekenen, die van het grijs verleden spreken en aan deze streek haar eigen landschapsbeeld helpen verleenen, zal hij er vinden de groote fabrieks gebouwen van het einde der 19a eeuw en van het begin der 20e eeuw, met hunne reuzenhooge schoorsteenen, een breede rivier, druk bevaren door stoombooten, zeilschepen, motorschuiten en jachten, een uitgebreide zeehaven met tal van diep geladen zeeschepen, kortom een beeld van groote bedrijvig heid en van jong leven in oude omlijsting. Zóó is de Zaanstreek en zóó vertelt hij zelve hare geschiedenis van ookomst, verval, en van vernieuwden bloei." J. H. RÖSSIXÖ. Gezicht op den Achterzaar. De Poel". iiiiimHiiMMmimMiimiiimiiiiitiMiiiiimmiiimmiiiiimiiiii lllllllllllllllMlllllllt W. Degonre de Nniicps. Door een misverstand bleef ik er van onkundig, dat deze tentoonstelling gebonden werd in de zalen der firma Van Gogh te Amsterdam. Na bezichtiging te elfder ure, althans voor den resencent be 'oud ik, dat ze n'et onbesproken, althans niet onaangeduid mocht blyven. Da heer Plasschaert heeft, een paar weken geleden, een tamelijk uitvoerige bespreking van dezen schilder gegeven een karakteristiek waarmee ik kan instemmen. Ik kan dus nu volstaan met de aandacht op zijn tegenwoordigheid vestigen en hur, die dit werk nog niet kennen, een bezoek by Van Gogh warm aan te bevelen. Degousre de Nuncques is minder dan Enila Claus ('.yn landgenoot) een baas in het schilderen naar het oioderne procédé, maar hij is veel inniger, en zielvpller, en echter. Men is by werk als dit geneigd zich af te vragan in welke mate het kunstige, of technische bekwaamheid, aandeel moet hebben in een kansi uiting, wil z'j genietbaar s-ijn. Hieromtrent wordt missc'aien ongemerkt veeltijds afgedwaald naar een begrip verwarring over het kwalitatieve en het kwantitatieve. De kunst van Degon re is, wat zeldzaam wordt tegenwoordig, van een harte! y ken aard. Ze is stil en teeder. Za is de uiting van een opgetogenheid, die by'na van een kinderlijken geest is. Sierselen van technische eigenschappen worden daarbij versmaad, zonden er ook wel misstaan watt sterk of bekwaam doet het werk niet aïu. Het zijn, buiten eenige fantasieën, land schappen en wel kennelyk uit Viaandérenland. 't Eerst opvallende, in vergelijking met

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl