Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1780
Zaandam-Zeehaven.
DE ZAANSCHE HANDEL BN NIJVERHEID.
De Oudheidkamer te Zaandijk bewaart
een kostbaar handschrift, een weikomen
bijdrage ter bevestiging yan den bloeienden
Zaanschen houthandel vóór 150 jaar en
van de last en den zin der Zaankanters
in handel en bedrijf, in zeevaart en
scheepsbouw. De houthandelaar Meyndert
Arentsz Bloem was den 25sten van
Slachtmaand 1752 zeven en zestig jaar
geworden. Het kunstgenootschap Al
Verder" gaf dit aanleiding om hem door
enkele zijner leden, zijnde Willem van
Orden, Jan Smit, Adriaan Rogge, Petrus
Looejes, Klaas Klamp en Cornelis Loosjes
in het karakter van zinnebeeldige personen
een Houtzaag" toe te zingen. Boschman
(W. v. O.) maakt daarin het gezelschap
bekend met het verjaren van Houtlust"
(Meyndert Arentz Bloem) en noopt de
vrienden, als Sinnekens", naar de jarige
te gaan om hem hun wenschen te doen".
Houtlust ontvangt het gezelschap deftig,
minzaam en zelfgenoegzaam.
Treedt in, neemt plaatg, wilt tot gemak by
'c vuur n voegen.
Zjjt welkom vrienden, laat myn hart n
vergenoegen.
Als allen een nauwer kring om den
baard hebben gevormd, verhaalt
Boschman" van het groeien en omhakken
van zijn hout in verre landen en over
vloed van houtwaren. Vlotter" (J.S.)
haalt daa op van de vlotterij op de
groote en kleine rivieren, en wenscht
een duurzaam erlangen van alle tijde
lijke zegeningen"; Handelaar" (A. 11.)
gewaagt van de geschiktheid en 't velerlei
gebruik van het hout, inzonderheid in 't
scheep werk; Houtlust" daarin
veelvertieringen toebiddende".
Schepenmaker" (P.L.) beschrijft de schepemakerjj
en wenscht welvaart in alle woningen,
.»Zeegraag"(K.K.) spreekt van de reederij
en smeekt den hemel toevoer van allerlei
soort van waren af, bi zon der van hout
uit Noorwegen en de O astzee; Zedelief'
(C. L.) wensoht geestelijk heil, waarna
Houtlust" (M. A. B.), het verjaardags
kind, besluit met dankzeggingen.
Deze Houtzang", deftig gerij m,
teeként het ware wezen der Zaankanters,
het zoeken van hun eenig heil naast
hun geestelijk in: zeevaart,
scheepsbedrjjf en handel, voorts hun eenvoudig
heid en spaarzaamheid, hun onderne
mingsgeest en werkzaamheid, en bevat
ondanks het dorre, menig aardig tafereel,
zooals het leven op het vlot, dat in
DuitBchland den Rijn afzakt om ten
langen leste in de* Zaan te komen;
het varen van den Zaankanter naar alle
hemelstreken, vooral naar de Oostzee, en
nog verder naar de IJzee; en de
Walvischvangst. Voor den Zaankanter gold
toen, vroeger, en, na jaren van verslap
ping, ook thans weer: Navigare necesse,
vivere non est". Uit de oudste tijden
weet men, dat de Zaankanters naar de
Oostzee voeren om graan en hout. Men
kent het verhaal van den Zaandamschen
Opperschipper Hooft, den grootvader van
Pieler Cornelisz. Hooft, Amsterdam's
goede en krachtige burgemeester in
moeilijke en periculeuse tijden, den man,
dien graaf Leicester durfde te weerstaan,
?n wien Vondel met weinig woorden
toekende als: een hoofd vol krenken,
een geweten zonder rimpel", die tot
zoon had den dichter Pieter Cornelisz.
Hooft, Drost van Muiden.
Deze Opperschipper voer met zijne vijf
zonen, ieder op zijn eigen schip door de
Sont. De koning van Denemarken juist
te Elseneur zijnde, waar de tol geheven
werd, vernemende dat al deze schepen
door een vader en zijne zoons bestuurd
werden, vond dit zoo bizonder, dat hij
hen allen aan zijn tafel noodigde, hun
stroefheid kenmerkt
hen bij alle polijsting
nog een weinig, hoe
gemoderniseerd zij
ook mogen zijn.
Zrj loopen niet meer ?
als vroeger met te
korte broeken; de
tailleur a la mode
heeft hun dat sinds
lang verleerd. Van
de Zaankanters ging
de sprake: het was
een volk op zich
zelf, stijf en ver
velend, zonder
eenigen prijs te stellen
op wetenschap, let
teren en kunst, de
verpersoonlijking
van het nuchterste
proza, dat zich alleen
bij de olie verloo
chende. Al zeer spoe
dig heeft men dat
oordeel moeten prijs
geven om er tegen
over te stellen: de
beteekenis van de
Zaanstreek voor de'
geschiedenis van ons
volk, ook van zijn
energie, zijn handel,
zijn nijverheid.
De goede eigen
schappen der
Zaanlanders zijn gebleven
en hebben zich in
den loop der jaren
ontwikkeld. In hen
vindt men, bij be
houd van het goede
oude, he^ karakter der oude Hollanders
terug, zooals dat zich in hun handel,
scheepvaart, nijverheid en ondernemings
geest der laatste jaren uitspreekt.
Water en wind hebben de Zaankanters
groot gemaakt. Het water heeft, een
wonderlijk vermogen. In alle landen
hebben de mannen van den waterkant"
veel groots tot stand gebracht; zij zijn
de drijfkracht van het nationale leven
geworden. De rivier de Saane" heeft de
mannen, die aan den oever woonden, eerst
tot visachers gemaakt en van visschers
tot handelaars, zeevaarders en scheeps
bouwers. In de zeventiende eeuw waren
alleen te Zaandam meer dan 50 groote
scheepsbouwers, die meer dan 300 schepen
tegelijk op stapel konden zetten. Ver
over zee was hun bekwaamheid als
scheepsbouwers bekend, ook in Russische
havens, waarheen de Hollandsche zee
vaarders al vroeg in groote menigte heen
togen. Dit zal wel de aanleiding geweest
zijn, dat Czaar Peter in 1697 te Zaandam
kwam om er den scheepsbouw te leeren,
hoewel hij op de werf der O. I. Com
pagnie te Amsterdam zijn oogen ook
goed den kost gaf.
Scheepvaart geeft leven aan alles,
vooral aan scheepsbouw en nijverheid.
Alle dorpen aan den Zaan gewagen er
van; in alle dorpen legden de bewoners,
ter wille van wat de scheepvaart bracht en
eischte, zich toe op de beoefening van alle
takkep van industrie en trachtten er het
meesterschap in te halen. Voor de vaart
onderwierpen zij het water aan zich,
voor de industrie den wind en bauwden
molens. Eigenaardig is het, dat ieder dorp
aan den Zaan zijn eigen tak van industrie
had en thans, meestal onder anderen
vorm, nog heeft. Oost- en West-Zaandam
had zijn houthandel en houtbereiding,
zijn scheepsbouw en walvischvaart; Oost
zaan stijfselfabrieken, Westzaan houtzaag
molens en uitgebreide handelsverbin
dingen ; Krommenie zeildoekmakerijen,
Assendelft linnenweverijen. De meeste
dezer bedrijven werden uitgeoefend met
Da nieuwe Haven te Zaandam. 17 K.M. van IJmuiien.
Verbinding Oude en Nieuwe Haven.
Gezicht op den Voorzaan.
voor deze reis de tol vrij gaf en vader
en zoons bij het afscheid nemen goede
gezondheid en behouden varen wen-chte.
Van dien tijd tot heden vertoonen
behalve in de jaren van verzinkiog
de bewoners aan den Zaan steeds dezelfde
karaktertrekken: lust tot de scheepvaart;
oidernemingsgeestjhandelsbekwaamheid;
werkzaamheid, doorzicht, het trekken van
alle profijt uit aangevoerde goederen;
de eersten in houtzagerij, rijstpellerij en
de oliefabricatie. Het varen op
Groaaland, de walvischvangst, het traan koken,
enz. behooren tot het verleden, doch
nieuwe ondernemingen zijn er voor in
de plaats gekomen.
Kracht en stroefheid waren van ouds
de karaktertrekken der Zaankanters;
behulp van windmolens, welker aantal
in 1700 meer dan 600 bedroeg. Groote
schatten wierpen niet het minst de
Groenlandsvaart-handel, scheepsbouw en
nijverheid den Zaankanters in den schoot.
Bij hunne eenvoudige leefwijze lieden,
met een inkomen yan 120 duizend gulden
's jaarlijks, verbruikten er hoogstens n
duizend van vergaderden zij zich
schatten. Doch vele zoons en kleinzoons
waren niet als de vaders. Er waren onder
het jonger geslacht lieden, die liever niet
met klompen aan de voeten, in het
badrijf rondliepen als Willembaas en
Pieterbaas, maar deden als pronkertjes wat
hun toch slecht afging en de schatten
door de vaders zoo eer- en moeite-rol
gewonnen, op lichtzinnige wijze
verMolen, uit 1734, voor droge en
aangemaakte verven.
teerden. Dubbelspel en windhandel deden
vele familie-kapitalen te loor gaan; de
oorlogen met Engeland brachten handel
en scheepvaart groote verliezen. De
Fransche overheersching, het continentale
stelsel deden de rest. De industrie aan
den Zaan scheen, in het begin der 19de
eeuw, dood, de ondernemingsgeest
gebluscht, de zucht tot varen verlamd.
De nakomelingen der wakkere lieden aan
den Zaan sliepen in of verloren den
moed. Eerst in de tweede helft der 19e
eeuw ontwaakten de Zaankanters uit den
dommel. Toen heerleefde in Zaandam
de houthandel, in Wormeryeer de
papierfabriekatie, in Koog de olieslagerij.
Tot de herleving droeg bij het ver
krijgen eener goede verbinding van den
Zaan met de zee door de opening van
het Noordzee-kanaal in 1877. De slimme
Zaankaters lieten daartoe den Buitenzaan
uitdiepen en een zeehaven uitgraven,
waardoor de houtbooten en later ook de
rijatbooten met ongebroken last konden
binnenkomen. Bovendien werd gezorgd
voor een verbeterden toegang tot den
Achterzaan en het maken yan een groote
sluis, de Wilhelminesluis, waardoor
schepen van 120 Meter lengte en 12
Meter kunnen in- en uitvaren.
Ongelooflijk groot is, door ontwaking
der 16 ie en 17de eeuwsche onder
nemingsgeest, de uitbreiding van alle
bedrijf en allen handel aan den Zaan,
gedurende de laatste kwart eeuw. Alleen
de aanvoer van gezaagd hout te Zaandam
bedroeg in 1910 meer dan 10 miljoen
gulden! Da houthandel en de houtbe
werking is er dan ook de voornaamste
tak van bedrijf. Voor de groote
houtaanvoeren bleek de Zaandamsche haven
te klein. In de laatste jaren kwam het
voor, dat enkele booten in de naburige
havens moesten lossen, omdat de
Zaansche haven geheel gevuld was, en er
ruimte voor het balkenvlot ontbrak.
Van 1890?1910 is handel en bedrijf
in de Zaanlanden verdrievoudigd. In
Zaandam kwamen in 1910 binnen 168
stoomschepen; de drukke binnenvaart
telde in hetzelfde jaar 8976 schepen.
Daarbij kwamen een kleine 1000 zeil-,
stoom-en motorbooten, die een geregelden
dienst met andere plaatsen onderhouden.
Bij zulk een geweldig verkeer werden
de haven en de ha ven toegangen te klein.
De zeilbooten met behakte balken namen
hoe langs hoe meer ruimte in
beslag,daar niet minder dan 600 duizend balken
moeten worden te water gestort,
opgevlot en weggesleept. De bestaande
balkenhavens konden bij lange na deze groote
voorraden niet bergen. De toestand werd
onhoudbaar, zoodat men op plannen
ter verbetering ging zinnen, die een
vasten vorm verkregen door de aanne
ming van het voorstel van de
ZeehavenCommissie met Burgemeester Jhr. Mr.
C. A. Elias als president, in de gemeen
teraadszitting van Zaandam, op l Mei
1907. Nu kon worden overgegaan tot
tot aanleg van een nieuwe zeehaven ten
westen van de spoorlijn Zaandam
Amsterdam, ruimte biedend voor 8
zeeProvincie, deze
leggen, waarvan
loopen n millioen gulden.
in van ruim
100 meter lengte,
waarvan twee kun
nen worden gemeerd
aan de nieuwe han
delsterreinen ; met
een diepte van lll.PO
Meter A. P. beneden
Amsterdamsen peil
over een lengte van
500 Meter, bij een
bodembreedte van
87 Meter; voorts
biedende bij een op
pervlakte van 76
H.A. niet minder
dan circa 50 HA.
voor balkenberging,
De Zeehaven-com
missie heeft het werk,
dank zij den heer
W. S. G. Th. Post,
ingenieur te Nijme
gen en den aan
nemers C. de Groot
te Gorinchem en K.
L. Kalis Wz. te
Sliedrecht, tot een goed
einde gebracht. In
het begin van Juli 1.1.
heeft men de Zee
haven kunnen open
stellen, die, niet on
waarschijnlijk Am
sterdam concurrentie
zal aandoen.
Het pleit voor de
energie en het zelf
vertrouwen der ge
meente Zaandam, dat
zij, zonder eenige
subsidie van Staat of
haven heeft doen
aande kosten hebben
baBij de feestelijke opening van de Nieuwe
Zeehaven te Amsterdam heefc een ge
denkboek, uitnemend bewerkt door den
heer E. Veen onder leiding der Kamer
van Koophandel te Zaandam, met sub
sidie dier Gemeente en van 27 Zaan
damsche, 17 Kooger, 4 Zaandijker, 14
Wormerveerder en 7 Krommenie-er
firma's het licht gezien. Uitgave en druk
bezorgden de firma Etnrik en Binger, te
Haarlem, Londen en Parijs, in de
Nederlandsche, Engelsche en Duitsche taal. Zij
heeft het boek van buiten en van binnen
een mooi aanzien gegeven en opgeluisterd
door een kleine honderd lichtdrukken,
zoowel van de zeehaven, het havenbe
drijf, de groote fabrieken en van schoone
gezichten op Voor- en Achterzaan.
Uit het intressante en goed gedocu
menteerde gedenkboek, door E. Veen
met liefde voor zijn onderwerp geschre
ven, blijkt opnieuw en overtuigend de
groote beteekenis van den Zaanechen
handel, op welken de Zaanlanders in
vroeger eeu«v, zelfs op bruiloften nooit
verzuimden een conditie'', een toast, in
te stellen, zooals we dat weten uit Gerrit
Honig's De bloem van Zaandijk".
Voor gezaagd hout en balken is Zaan
dam een der grootste invoerhavens van
Europa.
Het Pellersbedrijf, een oud, typisch,
Zaansch bedrijf, vooral te Wormerveer
bloeiende, geeft jaarlijks te verwerken
2 miljoen balen ongepelde rijst ter waarde
van 20 miljoen gulden. Twee groot
pellerijen.
Het aeloude Olieslagersbedrijf beschikt
over 13 stoomfabrieken en 17 windmolens.
Deze verwerken jaarlijks 70 duizend last
olie van allerlei aard. Het jaarlijksch
omzetcijfer van de olieslagerijen aan den
Zaan bedraagt ruim 25 miljoen gulden
'sjaars.
Een vierde bron van bestaan in de
Zaanstreek is de voedingsmiddelen
industrie, onder welke vallen: een acht
cacio- en chocoladefabrieken, eenige be
schuit- en koekfabrieken, een
kindermeeifabriek, grutterijen en meelmolens, een
groote tarwe- en roggemeelmolen te
Wormerveer, eeuwen lang beroemd om
zijn beschuitbakkerij enzjjnbesohuittoren.
Te Krommenie bloeit vooral de metaal
nijverheid, Er zijn daar twee groote
blikfabrieken, te zamen met 800 werk
lieden. De Textielindustrie te Krom
menie geeft velen handen werk. Twee
groote zeildoekweverijen telt het, ook een
linoleumfabriek, opgericht door een der
wevera aldaar, welke tevens een olie
slagerij exploiteert. Deze linoleumfabriek
is misschien de eenige in Nederland,
die winst afwerpt.
De Zaansche industrie telt onder de
chemische nijverheid een groote zeep
en glycerinefabriek te Wormeryeer; de
van ouds vermaarde stijfselfabrieken te
Zaandam en Oostzaan; een groote ma
sstijfselfabriek te Koog, een fabriek van
nacht- en theelichten (Waxineliohtjes);
een fabriek van vruchten-essence en
vluchtige olieën te Zaandam. Onder de
industrie aan den Zaan vallen nog de
verfmalerijen, gedreven door 11 stoom- en
7 wind verf «olens; terwijl in Westzaan
nog het oude Zaaneche blauwsel in twee
stoomfabrieken wordt gefabriceerd.
Ten slotte de sedert eeuwen door de
geheele wereld bekende papierindustrie
met de daaraan verwante
cartonnagefabrieken, zakjesplakkerijen en
ouweifabrieken.
Van de meer dan 40 papiermolens
uit het einde der 17e eeuw, bestaan
er nog twee. Te Zaandam. Doch de
productie van de ene
stoompapierfabriek te Wormer die te Velzen een
groote fabriek voor houtslij ppapier heeft
gesticht en die te Westzaan is veel
grooter dan van alle molens te zaam.
De groote beteekenis van den handel
en de nijverheid aan den Zaan bleek nog
de vorige week door de mededeelingen
van de Kamer van Koophandel te Zaan
dam, naar aanleiding van haar pleidooi
voor vrijen handel. O verbelangrij k is
daarin b. v. te lezen hoe zij tot in Oos
tenrijk heerscht in hetOlieslagersbedrijf.
Zaandam geeft in dezen tijd te zien
den echten Oud-Hollandschen
koopmansen ondernemingsgeest. Het goede oude
leeft er in nieuwen, veel verbeterden
vorm op, zooals E. Veen in het Gedenk
boek volkomen waar teekent.
Indien de vreemdeling de incarnatie
wenscht te zien van het hedendaagsche
Nederland, dan dient hij naar het land
van de Zaan en hare hoofdplaats Zaan
dam te komen. In deze lage landen, met
hunne uitgestrekte vergezichten, afge
wisseld door de karakteristieke oude
molens en de typische punt d «ken der
boerenhofsteden, zal hij niet alleen het
eigenaardige Hollandscha landschapsca
chet terugvinden, doch daarnevens die
bedrijvigheid en de handelsbeweging, die
in vroeger eeuwen Holland tot het rijkste
land van Europa maakte. Naast de groene,
geheel van hout gebouwde huisjes, de
windmolens, de intieme schaduwrijke
paden, alle teekenen, die van het grijs
verleden spreken en aan deze streek haar
eigen landschapsbeeld helpen verleenen,
zal hij er vinden de groote fabrieks
gebouwen van het einde der 19a eeuw
en van het begin der 20e eeuw, met
hunne reuzenhooge schoorsteenen, een
breede rivier, druk bevaren door
stoombooten, zeilschepen, motorschuiten en
jachten, een uitgebreide zeehaven met
tal van diep geladen zeeschepen,
kortom een beeld van groote bedrijvig
heid en van jong leven in oude omlijsting.
Zóó is de Zaanstreek en zóó vertelt hij
zelve hare geschiedenis van ookomst,
verval, en van vernieuwden bloei."
J. H. RÖSSIXÖ.
Gezicht op den Achterzaar. De Poel".
iiiiimHiiMMmimMiimiiimiiiiitiMiiiiimmiiimmiiiiimiiiii
lllllllllllllllMlllllllt
W. Degonre de Nniicps.
Door een misverstand bleef ik er van
onkundig, dat deze tentoonstelling gebonden
werd in de zalen der firma Van Gogh te
Amsterdam. Na bezichtiging te elfder ure,
althans voor den resencent be 'oud ik, dat
ze n'et onbesproken, althans niet onaangeduid
mocht blyven. Da heer Plasschaert heeft, een
paar weken geleden, een tamelijk uitvoerige
bespreking van dezen schilder gegeven
een karakteristiek waarmee ik kan instemmen.
Ik kan dus nu volstaan met de aandacht
op zijn tegenwoordigheid vestigen en hur,
die dit werk nog niet kennen, een bezoek
by Van Gogh warm aan te bevelen. Degousre
de Nuncques is minder dan Enila Claus ('.yn
landgenoot) een baas in het schilderen naar
het oioderne procédé, maar hij is veel inniger,
en zielvpller, en echter. Men is by werk als
dit geneigd zich af te vragan in welke mate
het kunstige, of technische bekwaamheid,
aandeel moet hebben in een kansi uiting, wil
z'j genietbaar s-ijn. Hieromtrent wordt
missc'aien ongemerkt veeltijds afgedwaald naar
een begrip verwarring over het kwalitatieve
en het kwantitatieve. De kunst van Degon re
is, wat zeldzaam wordt tegenwoordig, van
een harte! y ken aard. Ze is stil en teeder. Za
is de uiting van een opgetogenheid, die by'na
van een kinderlijken geest is. Sierselen van
technische eigenschappen worden daarbij
versmaad, zonden er ook wel misstaan
watt sterk of bekwaam doet het werk niet
aïu.
Het zijn, buiten eenige fantasieën, land
schappen en wel kennelyk uit Viaandérenland.
't Eerst opvallende, in vergelijking met