De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 13 augustus pagina 10

13 augustus 1911 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. N<x 1781 Onze tent. (Uit de geschiedenis van een prov. dagblad). door G. J. S. II. H. Vóór de redacteur van bet Dagblad van Oudfcerk", meneer BaawJra, bet recht kreeg «n boven ingezondea stokken te plaatsen : buiten verantwoordelijkheid der redactie", WM fa$ volontair. Officieel weg by bekut met de correctie en hst voorlezen der staats loterij aan den machine-setter. Het was indertyl zeer dubieus geweest, of h$ Todoatair aan de redactie p"f aan de administratie zou worde», daar hu vóór a'n promotie loopjongen was voor allebei. In die functie voorzag bjj da krant van siadsbericbten en sommige waken maakte hij tvee il drie gulden aan kwartjes-nieuwe". Nooit bad bon concurrent,' de Oadkeiker Nienwsbode", zooveel ongelukken en be richten. DB rubriek Stadsnieuws" was de glorie van het Dagblad ran Ondkerk", dank cQ de kwartjes-liefde van den loopjongen. Toen de directie Baacstra's bevordering overwoog, had zfo' aldus geredeneercl. By de administratie kreeg fa? driehonderd gulden Balaria, doch bat wa* te verwachten, dit hij er minstens tweehonderd gulden bij ver diende aan kwartjes- berichten. Aan de redac tie verbonden, voor 't zelfde salaris, moest bjj de gerenommeerde ongelukken" zonder extra belooning leveren. Buitendien meende de directeur-uitgever een journalistieke gave in hém te ontdekken, aeodat de kenae tea laatste niet moeilijk ww. 't Wta eea greote overgang van loopjongen tot «elowlair. Voor een groot deel bad hu die merkwaardige promotie te danken aan «m «ligUjeele fantasie. Wanneer big by' voor beeld baitea de stad per fiets een boodschap moeet doe» en by' viel b$na over een steen, die uit den straatweg losgewoeld was, dan hu ter plaatse het volgende bericht : Gevaarlijk fietsen. Hedenmiddag had op de G'?er weg een rjj wiel- on geluk plaats, dat gelukkig betrek kelijk goed efliep, maar dat nog eens opnieuw de aaao>cfat vestigt op de skebie toestand van bedoelde straat. Da steenen liggen daar niet in maar op dea w«g. Het gevolg was dat een jongmeiiscb, op weg naar G., over het stuar ren zjja rijwiel stortte. Hy deed eea vreeselyke \al, maar kop na eenig opont houd zy'n reis voortzetten." Dat bracht hy dan ijlings E aar den direc teur. Die prees «'a «ctmteit en gaf bevel het nog voor 't rmmmer van dien dag te zetten. Het liet hem volkomen kond of de redactie daar al of gén genoegen meenam. Dap fietste Baanstra in razende v aart naar de drukkerij ea wist, daar z'n weg dooreen drukke volksbuurt liep, dikwijls rog een berichtje te snappen door een kind aan te r Jijden. Qrianekend schreef hy' dan op de zettery nog eea «ongelukje", met het hoofdje Een woesteliBg", of Onbesuisd rijden" of Gevaarlijke aatsar". Ia 't bedanken van .pakkende bovenschriften was hy virtuoos, terwijl hu ten gerieve der lezers nooit naliet den onbekenden woesteliBg een standje te geven. Zoe'n dag en er varen soms zeer vrnchbare! gnuifde de redictear van de Nieuws?b«de", die zonder Stadsnieuw" uitgekomen w»s en zei tegen den corrector: Da's 't zeventiende fletsongeluk in 't Dag blad" deze week." Dan eersten tyd voldeed Baanstra uit stekend als volontair. Hij was even gewillig als bescheiden, haalde zender mopperen de raadsagenda", de bqlagen", de gevonden voorwerpen", de burgsrljjke stand" en andere c fflcieele rubrieken van 'c stadhuis. Daar hy' zoo behulpzaam was, lieten meneer Schutter, de toenmalige redzcteur, en meneer Van Gelder, de redacteur- verslaggever, gaarne iets aan hem over, dat inderdaad hun werk was. De groote bladen uitwerken", welke arbeid uitsluitend ia knippen scheen te bestaan en andere belangrijke werkzaamheden. Dat was een kolfje naar Baanstra's hand en toen op order van meneer De Munk, den directeur, de rubriek stadsnieuws" geheel onder zijn le:.ding kwam, was hij den koning te rijk. Meneer Schutter, iemand met klassieke cp'eidiny, die e?n uur over een berichtje schreef en een dag over een hoofdartikel, was daar niat rouwig om. Van dien ty'd af jakkerde Baanstra nog meer door de stad, opdat niets hem zon ontgaan en hy de betrekkelijk ondergeschikte rubriek van stadsgebeurtenissen omvangrijker zon kunnen maken dan het?provincienieuws", dat door Van Gelder beheerd werd. Daar de redacteur-verslaggever immer te kampen had met tusschentydsehe stakingen der corres pondenten, veroorzaakt door trage uitbetaling der honoraria, gelukte dit vrij epoedig. Daardoor maakte hy' Van Gelder 'a positie moeilijk en kwam zelf langzamerhand in een reuk van journalistieke behendigheid. Spoedig maakte hy zich geheel onmisbaar. De staf der redactie was schuw en de beide heeren, hoe 'n deugdelijk en voornaam cachet ze ook aan het redactie bnreau en daardoor aan het dagblad gaven, bleken ongeschikt om op vergaderingen hun orgaan te ver tegenwoordigen. Baangtra, de brutaliteit zelf, drong iedere vergadering binnen en gaf zich zulke arrogante pers-allures, dat men hem nergens weigerde en hier en daar zelfs als een autoriteit beschouwde. Hij gaf verslagen van woretelvereenigingeu, melkslijtersbonden, hengelclnbs, duivenhouders-bijeenkamsten en verder van de meest niteenloopende ver gaderingen en meeting?. Daardoor verplichtte hij vele mengchen aan zich en aan het Dagblad van Oudkerk", dat in het stadja een tijdperk van ongekenden bloei beleefde. Het platteland gaf echter hoe langer hoe schraler inkomsten en al spoedig kreeg Van Gelder te hooren, dat h\j de provincie" verknoeide. Waarheid was, dat hij met tegen spoed te kampen had in de berichtge 'erij en soms door Baanstra geprest by de zetmachine stond te dicteeren, terwijl er in den omtrek een raadsvergadering waa, die hy°moest verslaan. Het kwam zelfs niet zelden voor, dat by de burgerlijke stand" en de gevonden voorwerpen" van 't stadhuis haalde, terwijl Baanstra, onder voorwendsel het smoordruk te hebben, een pleizier-ritje maaktp. lotto Biittannia in luist en Tra, In de brave oude Victoria regia" stemt de onverttandiffe" pion der nabije planten tot droefenis en gepeins. Zulk een gebrek aan onbaatzuchtigheid heeft y in haar leren niet gekend. «HnlIIIIUIIMItlllllMlllllunMIIIIIIIIMUIMIIIIIIIItlMlllllllHIIMHKHIIIIIItlMI'lllllllllMlllllllllllllimntHIIIIIIIIIMMIIIIIIIItllllll iiHiiiiiiMlliiiiilllHliiHliimimmuiHiHl Toen het meneer Schutter gelukt was, redacteur van een klassiek orgaan ergens in Brabant te worden, werd er geen nieuwe redacteur benoemd. De spaarzame directie stelde de heeren Van Gelder en Baarstra aan en kende hun gelijke rechten toe. Van Gelder zou de bladen uitwerken", hoofdartikel ea battaniand"«chrjfveB, terwijl Saanstra voor het verslagwerk en de reportage zou zorgen. Deze werkverdeeling kwam niet tot uitvoering, want de ex-loopj jagen, die nu al uitermate redactioneele airs had aan genomen, begreep, dat zgn arbeid eigenlijk minderwaardig was. Dat kon hy niet ver kroppen en een voortdurende oneenigheid waa er het gevolg van, zeer ten nadeel e der krant. Ook in hun wy'ze van werken was een groot vercchil, Baanstra had nog z'n oud zwak voor stads fietsenongelukken", de rubriek die h\j als loopjongen gesticht had. Ondanks z'n schitterende promotie, bleef by «'n oude liefde trouw. Verder hoorde alles wat ongeluk" of gemengd'' heette tot z'n bizonder gebied. Van Gelder was degelijk. Hy' wilde de krant in alle opzichten doen zijn een opvoedend orgaan, van hoofdartikel tot gemengd" toe. Aan botsingen geen gebrek. De eenige, die daarvan profiteerde, was Van Houtem, de machinezetter. Wanneer hij 's-morgens om vy'f uur copie in de bas vond van meneer Van Galder, gebeurde 't dikwijls, dat bij eigenmachtig de uit groote bladen naarstig omgewerkte be richten ter züde legde en verscheiden feuilletons in voorraad zette. Dat was ge woonlijk gedrukte copie, waaraan hy vlot kon voortgaan. Of hy haalde van de redactie een stuk Landbouw", gehectografeerde af leveringen, die alleen bij copie-gebrek dienst mochten doen. Dan vond meneer Van Gelder, die altijd vroeg aanwezig waf, niets van de eigenljjke krant gereed en schopte den machinezetter een standje. Doch die verdedigde zich mat een beroep op Baanstra. Meneer Baanstra heeft gesegd, dat 'c uw copie vanmorgen niet mocht zette I Ik bad een paar honderd regels van hém, maar diézijn spoorloos veidwene! Die liggen in de snippermand. Ik bedank voor een krant met allemaal moppen. Nadat de meesterknecht voorspeld had, dat ze dien dag niet voi" zouden komen, ging hy' in arren moede naar bover, schifte de copie en droeg dan den meesterknecht op ze in die volgorde te doen zetten. En a propos. Je krijgt over 'n kwartier buitenland", Goed meneer. Meneer" Baanstra kwam nooit bijster vroeg. Hij maakte een praatje met Van Houtem en quasi argeloos reikte hij wat copie over. Zie es, Kees, allemaal geknipt, 't Heele buitenland", 'n Makkelijk klu-ja voor je. Ik kry'g buitenland" van meneer Van Gelder. Kerel; zet op. Anders heb je vandaag niks anders dan geschreven copie. Luister. Na 'c buitenland" zet je deze lap van de moord te Benkum" tn deze binnenlandjas", allemaal geknipt!,.. Boven begroette Baanatra dan z'n druk schry'vende collega met een sarcastisch: Zèj; je was toch geen buitenland" aan 't maken"? Natuurlijk. Dat weet je tqch wel. Nou, spaar ja moeite. Van Houten is al met 't my'ne bezig! Wat 'n infame streek van je! Inschrijf buitenland"! Wie zèj;t dat? Kom, zeg nou zè'.f. Wat weet jy van politiek. Wat weet jij van 't buitenland! Ja kent niet eens een taal! Ph l Mijn buitenland" is ondertussehen prachtig. Er staat 'n smak inl... Heb jij de czaar in Friedberg? Ja! Maar ook van die drie kinderen in dien speelgoedwinkel? Wel nee! 'k Ben niet gek! 'n Speelgoed winkel onder buitenland". Da's gemengd" of varia"! Nee, meneer. Die kindereu waren prinsen! En de kleine grootvorst was er ook bij. En die heeft in dien winkel de boel opgeschept of ie csaar w/as! Interessante copie, hè? Interessant! Goed. Maar jij hebt van hooge politiek geen benul, Baanstra. Heb je 't onderhoud van keizer en czaar? Natuurlijk! En heb jy, dat er drie Bussen gevangen genomen zyn? - Welnee! -*- Welnee? Dan moet ja noodig van mijn copie iets zeggen. Drie nihilisten! In Friedberg gevangen genomen. En heb j g die samen zwering in Japan? En dat ongeluk met die bestuurbare luchtballon ? Zes menschen dood ? Ea die storm in Amerika? En die bojchbrand ?! Allemaal dingen, waar de menechen wat an hebben! Stil maar; al; ad I Werk jjj die ochtend bladen a1 a ar even uit.... Verdrietig verscheurde Van Gelder z'n buitenland" en begon haastig aan 'n hoofd artikel. lllllllllllimilllllllIIIIIIMimmiimillllllllllIIIIIMtllHIIIIIIIIIIMHIimillll HETSJES Zaoilj?. Als ifderen avond zaten meneer en me vrouw Hoytr, e'k in een tacbte erapiud van K we a r ax tuk ster, ter weerszij van den open haard, waarin een groot vuur van dikke beuken-blokken helder opvlamde. Za bielden zich, als gewoonlijk na het traditioneele dutje en het theeuurtje, onledig met het lezen en plaatij es-kijken in kranten ea tijdschriften uit de portefeuille» waarmee de tafel als overstroomd la?. Sedert de laatste der drie dochters getrouwd en de eenige zoop, Hngo^ student in Leiden was, brachten ze dikwijls zoo rustig met bun beiden de lange avonden door. Alleau ging meneer later op den avond nogal eens op de soos kijken", zooals hy' 't. noemde. Wanneer hy dan teiugkwam, was mevrouw gewoonlijk al naar bed. Za waren van zeer eenvoudigen afkomst, hadden heel vroeger zelfi wel dagen van zorg en armoe gekend. Doch reeds in bet begin van zyn huwelyk was Meneer Hoyer door een gelukkige speculatie in korten ty'd schatrijk geworden, en hy was toen zoo ver standig geweest, 't er by te laten, op zyn lauweren te gaan rusten en z'ch te verge noegen met het vele zoet o der aarde, dat bij zich door zijn geld verechtffin kon. Er waren er, die hem een par?enu noemden; maar dit waren vermoedelijk afgunstige?, 't Was integendeel een feit, dat hij zich won der-wel naar zijn rijkdom had weten te schik ken, beter dan msvrouw, die door zekere kernachtige uitdrukkingen voortdurend onlochenbaar haar vroegeren stand verried. 't Vroor dat 't kraakte. Wagens en rijtu'tuigen rommelden met overmatig hol la waai voorby' en het onophoudelijk geting van de electrische tram klonk van heel ver: door dringende geluidjes, zoo scherp en fijn, als lichiil .tsen in kristal. Maar bij het goed onderhouden hout vuar was 'e lekker warm en er beerecbte een behsaglijke stemming van rust en vrede in het weelderig gemeu bileerd vertrek. Toch zou meneer Hoyer, als by niet zoo aandachtig bad zitten lezen, wel iets onruatigs aan zijn vrouw gemerkt hebben. Ze keek hem eenige malen lang en geïrriteerd aan, verzette zich dan telkens driftig in haar stoel, als wilde ze zoo zijn attentie trekken en onderwijl cam haar gezicht een hoe langer hce beslister uitdrukking aan. Za verkeerde in zorg over Hugo. Den laatsten tijd kwamen a'tiji weer opnieuw de gedachten aan hem met onaf wijsbare dreiging opzetten; meer en meer geraakte ze over tuigd, dat er EU eens wei k van gemaakt, dat er eens achterheen gezeten moest worden. 't Werd hoog tijd, want 't had er nu langzamerhand waarachtig veel van of het jonge measch er heelemaal de brui van gaf: :o3 slabakte-n-ie. En dan de praatjes, die er van 'm liepen in de stad !... Natuurlijk, 't stond wel voornaam, als er tot op zekere hoogte over je gesproken werd, als je de aandacht trok. Maar alles goad en wel : d'r waren grenzen l... Zaker, indertijd was hem te verstaan gege7en, dat-ie zich niet hoefde te haasten met zijn studie; hij mocht het er van nemen, om het geld hoefde n-ie 't ni«t te laten goddank, en nö^ niet... Waarom zou ja zoo'n jongen ook z'n vroolyken tijd niet gunnen ? Z j zou wezenlijk de laatste zijn, om hem dit te ontzeggen. Maar zooals gelegd: er waren grenzen! Je kon je goeien naam ook te grabbelen gooien. En hij za? er soms uit...! Als dat zoo doorging, kon hy' zich op het laatst nergens meer vertoonen .. Daar kwam nog bij, dat hy stamhouder was, de stamhonder ... hy' moest dus zien dat ie een vrouw kreeg en dat losse werk nou ein lelijk maar eens nalaten. Mevrouw Hoyer was een te engergieke persoonlijkheid, om 't bij de gedachte alleen te laten. Herman" verbrak ze opeens de stilte, kortaf, by'na gebiedend. Gedwee liet hij zyn boek zakken. Wat is er?" zei hij met zyn volle basstem, bad* kalm ietwat sufierig aanziend. Ik wou eens met je over Hugo spreken". 0*er Hngo? Hij scheen even geschrokken, en er gleed een pijnlijke trek over zyn gezond blozend gezicht, dat van een te gemakkelijk, te weel derig leven getuigde. Ja, OP er Hugo. Ik weet niet, boe jij erover denkt... je schijnt er wel geen oog voor te hebben, maar ik geloof, dat, als we niet oppassen, 't met dien jongen nog den verkeerden weg opgaat". Hy vond dien term wel wat overdreven, en kneep zy'n linkeroog b ij c a geheel dicht: Oe verkeerde weg..." vergoelijkte hy. Ja zeker, de verkeerde weg" hield zij bit j vol. 't Gaat zoo niet langer. Er moet een eind aankomer." Zi somde daarna in een vlug tempo zijn geheele sonde-register op : dat-ie den laatsten tyd wel heelemaal een loopje scheen te nemea met &'n studie; dat er praatjes vaa'm liepen in de stad ... als de helft er maar van waar was, was 'c rog meer dan erg genoeg; dat-ie er, met permissie, soms uitzag als een vuil hemd; dat 't langzamerhand de afmetingen van een fchandaal j i een schandaal I begon aan te nemen; en dat, a's 'e zoo door ging, geen ane vrouw meer vaa 'm gediend zou typ. Hy kon tegen haar woordenvloed niet op. Ordar dit relaas bad hy haar voortdurend met een bedrukt gelaat zitten aankijken en alles beaamd met zwaarmoedige zuchten en wanhopige hand-bewegingen. Ja 't was zoo moa->t hy toegeven. Maar wat kon je d'r nou aandoen ? Z) hadden Hngo non eenmaal al dien tyd al z'n gang laten gaan, de jongen wist dat het geld geen bezwaar was.,. en dan ineens zoo tegen 'ai op te trtjen... 't Was, of ze 't 'mnietmeer gunder... Optrejen ?'' viel zij scherp uit. Wie prait er nou van optnjan? Optrejan is geen kwestie van. Maar je moet 't 'm telgen, 't 'm kalm. maar goed onder het oog brengen." Tawe." zuchite hij sceptisch, met een afwerend handgebaar. Nou wat zou dat?'' D^t ii natuurlijk weer het kicd van dj rekening ben." Wat wou ja dan?... Daar ben je toch OOK z'n vader voor. Oat is mannen werk. Of wou je soms, dat ik 'm d'r over ansprak?" Ach nee, nee. Natuurlijk niet. Maar 't is en blijft niettemin ean heel onaangenaam akkefiotj-." 't Is nogal wat l1' schamperde ze. Toen na een korte stilte : Ky'k die daar nou zitten I Als ik een man was, ik zou 't 'm wel opknappen Wat blik sem, hy' is toch je zoon, en je hebttcch het recht en niet alleen hat recht, maar de plicht, 'm op dergelijke dingen te wijzen." Zsker, zeker . .." Nou, wat zit ja dan te kijken als een uil in doods nood ?" Ik wou dan maar, dat 't al goed en wel acnter den rug wae. HU.ÏO zal 't natuurlijk aU een blijk van wantrouwen opvatten." Zao. Nou, maar, als jij 't dan niet an'iurft, dan zal ik 'c doen... Dit ben je, vind ik, an ja kind verplicht. Maar, als ik een gek figuur tegenover 'm sla, is 't jouw schuld l" Haar dreigende wijsvinger boorde 'm tot in de ziel. Hou j e kalm. Ik zal't wel doen,"zuchttehy. Meneer Hoyer bleef met dit voornemen rondloopen, ea 'c bleef hem drakkec. Dan eersten tijd kwam er niets van ; want ten eerste verscheen Hugo nu niet zoo heel dikwijls in de ouderlijke woning, en ten tweede aarzelde zyn vader dan altijd zoo lang dat het goede tijdstip steeds onbenut voorbijging En hoe langer hy het sermoen uitstelde, hoe meer hij er tegenop ging zien, hoe onaangenamer hy' 't vond. Tot ;t er eens, op een eenigszins zonder linge en onverwachtsche wy'ze, toch toe kwam. De Hoyers gaven een dinertje. 't Was nog al chique: de heeren waren in rok of smo kitg, de dames in lage j iporinep. Er heerschte aan tafel de meest opgewekte stemming. Hugo zat ook mee aan, was opzettelijk voor deze gelegenheid overgekomen. Hij zag er in zij a emoking met laag uitgesneden vest en witte das en met zijn fijn, wat vermoeid jongensgezicht interessant, ja zelfs bekoorlijk uit. Di; scheen Lüzy Verduyne, die zijn dame was en met wie hij druk converseerde, ook te vinden. Zi luisterde aandachtig naar hem, gierde 't soms uit bij zyn studentenverhalf n en keek hem af en toe brutaal verliefd aan. Hugo beantwoordde deze blikken door haar, als biologeerend, vast ea diep in de oogen te zien, waarbij zij a blik dan'ge woonlij k langzaam afdaalde naar het ranke halsje en de blanke weelderige boezem van het mooie blonde meisje, 't Was, of hy haar keurde. Zjn vader zat schuin tegenover hem en hield hem voortdurend in het oog. Een enkele maal kranten hun Mikten etfcsir, en dan was 't of de oude cjjn zoon aan-, moedigde. Inde» daad wtwLity niet toe rallig naast Hngo geplaatst. Zjj werd een goede pariip' geacht; 't zon graag gezien worden, dat 'i iets1' werd tnsschen die twee; en dit zou dan misschien meteen een prikkel voer hem cge, om wat geu-wer af te stadeeren. Na het diner ging*a de dames raar het salon, terwyl de heeren in mereer Hoyer's kamer een sigaar gingen rocken. Daarra Toefden de heeren zich weer bij de dames om v«rder den a voed met masiceeren en wat dies meer zij, door te brenger. De Hcyers echter de mannelijke afdeeling althans waren niet zeer musicaal, en dit was waarschijnlijk de reden, dat Hu?o noch zijn vader haast maakte om raar het salon te gaan en ze plotseling alleen in het lookv«ttrek achterbleven. Meneer Hoyer stond wijdbeens voor het vuur, zyn handen op den rug om ze te war men een geliefde houdirg van herr. Hij was nog een kranig-rechte, forfche figuur; met zgn frisch rood gezicht, dik grr's haar en zyn joviaal-golvende knevel bad hij iets van een oud officier.?Hugolagelap languit ia een wijden leaningstoal. HU was geheel het contrast ran Ey'a vader, by'na een kop kleiner dan deze, v»s hy rank en tenger gebouwd. Zyn bewegingen kenmerkte zich door een zekere loomheid ; baard noch knevel gaven eeaige manlijkheid aan het keurige precieuse hoofdje, met de plat-geplakte glim mende haren en d« onberispelijke scheiding. De hand waar» hu zgn sigaret hield, liet hy lotjes gracieus over de zy'-leuning van den stoel hangen. Opeens had de oude Hoyer moed geput uit de H.nte Santerne, de Bourgogne, of was 't eenvoudig de feeststemming, die hem zelf zooveel luchthartiger en alles in het leven zooveel gecoakkelgker deed schynen? opeens waagde hy 't. Da's wal een aardig meisje, die Lizzy" zei hij, zoo als terloops. Jawel" antwoordde Hugo, op totaal onverschilliger), gerekt en toon. Een verduiveld knappe meid, boor!" Oab, d'r loopen zooveel van die aardige bekkies rond." Jullie schenen aogal goed met elkaar op te kunnen schieten. Je zat tenminste nogal met 'r te boomen." lis ik de conversatie gaande hield, ja."' Er was een korte stilte. Zou dat nou n;ks voor jou zijn ?" barstte de oude op eens lo°. Hugo keek ietwat verschrikt naar zyn va der op, en begon toen te lachen, zachtjes te lac'ien, als vond hy de situatie fijntjes komiek. Wat valt er nou te lachen?" vroeg de ander een beetje korzelig. Hugo lachte onveranderd do>r, met een scheef-getrokken mond, wat een tic van 'm was. Oaderwy'l keek hy zy'u vader vast aan* Nou j B, Papa, hè...?" Hu liet zjjn woorden als 'c ware uit den. weggetrokken mondhoek vallen. Nou ja, Papa. Non ja, Papa!'1... Wat zou dat nou? Wa' bliksem, je heb de leef tijd. Toan ik ZOD oud was als jjj, waren ja moeder en ik 't allang een»". O ja, maar n ook!" Husto lachte iets sterker, lachte onesrbiedig. Hy fctond op, deed een paar passen en bleef toen tegenover zyn vader staan. Wat ik ooi?" Och Papa " Nou, wat?" Nee niks. Niks...." Da jongen lachte nu uitbundig, om iejsgeheimzinnigs, dat hy scheen te weten. Hij lachte zoo smakelijk, dat zyn vader ten laatste ook zacht j as begon mee te grinceken. Nou, wat is er ? Biecht eens op." Hngo zag zyn vader lachen. De ouwe was in een goeie bu'. Ja Ja, hij was ondeugend zelfs, bepaald ondeugend, 't Laek we), of-ie d'r expres pp doorging, de slomme duikelaar, de gnniverd l Zou-die 't willen hooren ? Van lèja willen hooren?.... De ouwe bad een slordig glas wy'n gedrorken, dat had-ie wel gemerkt aan fafel. Hij had z'n oogen nou eenmaal niet in zyn zak, en als Pa's oogies zoo glinsterden, dan was 't mis met 'm Oho, ohohoo... Ja ja, ils de jong» wijn bloeit, gist de oude" Wilde-n-ie erover spreken? Ja, j», dat kwam voor. Waar het hart van vol is, loopt de mond van over". De smuigerd ! Als de jonge wy'n bloeit, gist de oude" ... Alles goed en wel... wat Pa dee, most PA weten. Maar de ouwe most bèm met rust laten, en niet oot al met dat gezanik beginnen. Hy had waarachtig alty'd gedacht, dat de man daar nou toch te ver standig voor was. Als 't aoover was, dat hy won trouwen, zou die 't zelf wel zeggen. Wa' duvel. Vm' je dat meisje soms niet goed genoeg ?" Zeker Papa. Te goed telfs." Te goed ?" Ja." Wat is dat non voor onzin?" Kyk eens, Papa ... Watvindtunou beter: dat ja ja leven uitleeft TÓDr dat je door een belofte aan n viouw gebonden bent of daar E R?' Hè?'' stond de oude beduusd. Daar ... daarvóór natuurlijk." Zoo denk ik er ook over". Hugo had zijn vader bijna uitdagend aan gekeken. De oude voelde het bloed naar zyn hoofd stijgen. Hij werd nydig. 't Had er veel van, of de jongen hèx, in plaats van hij den jongen de les las. Dat ging te ver! Zag eens eventjes, vlegel!".... Vlegel ?" Er klonk veel hooghartigheid in den toon, waarop Hu?o dit woord herhaalde. Meenend, dat het gesprek was afgeloopen, had hy' zich al o m ge wend, teneinde de kamer te verlaten en zich weer by' de dames te voegen. Nu bleef hij echter stil staan en koek y'n rader over den schouder aan. De oude had de hand opgeheven, als wilde hy hem een oorvijg gaven. Zoo stonden ze eenige oogenblikken tegenover elkaar. Op eens trad Hugo met een jovialen lach op zyn vader toe, en hem by' de revers van zijn rok nemend, zei hy: Laten we geen herrie maken, ouwe heer. Dat is voor ons alle-bei het beste, het ver-' stac-dig-ste,.." Hij sprak de laatste woorden ondeugend gerekt en met een ophaaltje uit. Toen draaide hy gracieus rond op den hak van zyn ver lakten schoen en stapte weg, op den drempel nog eens amicaal en ietwat lodderig adieuwuivend en knikkend. De oude bleef als versteend staan. Hij weet 't" flitste 't door zy'n hoofd, J. EVEKTB.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl