Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
N<x 1781
Onze tent.
(Uit de geschiedenis van een prov. dagblad).
door G. J. S.
II.
H.
Vóór de redacteur van bet Dagblad van
Oudfcerk", meneer BaawJra, bet recht kreeg
«n boven ingezondea stokken te plaatsen :
buiten verantwoordelijkheid der redactie",
WM fa$ volontair. Officieel weg by bekut
met de correctie en hst voorlezen der staats
loterij aan den machine-setter.
Het was indertyl zeer dubieus geweest,
of h$ Todoatair aan de redactie p"f aan de
administratie zou worde», daar hu vóór a'n
promotie loopjongen was voor allebei. In
die functie voorzag bjj da krant van
siadsbericbten en sommige waken maakte hij
tvee il drie gulden aan kwartjes-nieuwe".
Nooit bad bon concurrent,' de Oadkeiker
Nienwsbode", zooveel ongelukken en be
richten. DB rubriek Stadsnieuws" was de
glorie van het Dagblad ran Ondkerk", dank
cQ de kwartjes-liefde van den loopjongen.
Toen de directie Baacstra's bevordering
overwoog, had zfo' aldus geredeneercl. By
de administratie kreeg fa? driehonderd gulden
Balaria, doch bat wa* te verwachten, dit hij
er minstens tweehonderd gulden bij ver
diende aan kwartjes- berichten. Aan de redac
tie verbonden, voor 't zelfde salaris, moest
bjj de gerenommeerde ongelukken" zonder
extra belooning leveren.
Buitendien meende de directeur-uitgever
een journalistieke gave in hém te ontdekken,
aeodat de kenae tea laatste niet moeilijk ww.
't Wta eea greote overgang van loopjongen
tot «elowlair. Voor een groot deel bad hu
die merkwaardige promotie te danken aan
«m «ligUjeele fantasie. Wanneer big by' voor
beeld baitea de stad per fiets een boodschap
moeet doe» en by' viel b$na over een steen,
die uit den straatweg losgewoeld was, dan
hu ter plaatse het volgende bericht :
Gevaarlijk fietsen.
Hedenmiddag had op de G'?er weg een
rjj wiel- on geluk plaats, dat gelukkig betrek
kelijk goed efliep, maar dat nog eens opnieuw
de aaao>cfat vestigt op de skebie toestand
van bedoelde straat. Da steenen liggen daar
niet in maar op dea w«g. Het gevolg was
dat een jongmeiiscb, op weg naar G., over
het stuar ren zjja rijwiel stortte. Hy deed
eea vreeselyke \al, maar kop na eenig opont
houd zy'n reis voortzetten."
Dat bracht hy dan ijlings E aar den direc
teur. Die prees «'a «ctmteit en gaf bevel
het nog voor 't rmmmer van dien dag te
zetten. Het liet hem volkomen kond of de
redactie daar al of gén genoegen meenam.
Dap fietste Baanstra in razende v aart naar
de drukkerij ea wist, daar z'n weg dooreen
drukke volksbuurt liep, dikwijls rog een
berichtje te snappen door een kind aan te
r Jijden. Qrianekend schreef hy' dan op de
zettery nog eea «ongelukje", met het hoofdje
Een woesteliBg", of Onbesuisd rijden" of
Gevaarlijke aatsar". Ia 't bedanken van
.pakkende bovenschriften was hy virtuoos,
terwijl hu ten gerieve der lezers nooit naliet
den onbekenden woesteliBg een standje te
geven.
Zoe'n dag en er varen soms zeer
vrnchbare! gnuifde de redictear van de
Nieuws?b«de", die zonder Stadsnieuw" uitgekomen
w»s en zei tegen den corrector:
Da's 't zeventiende fletsongeluk in 't Dag
blad" deze week."
Dan eersten tyd voldeed Baanstra uit
stekend als volontair.
Hij was even gewillig als bescheiden, haalde
zender mopperen de raadsagenda", de
bqlagen", de gevonden voorwerpen", de
burgsrljjke stand" en andere c fflcieele rubrieken
van 'c stadhuis.
Daar hy' zoo behulpzaam was, lieten meneer
Schutter, de toenmalige redzcteur, en meneer
Van Gelder, de redacteur- verslaggever, gaarne
iets aan hem over, dat inderdaad hun werk
was. De groote bladen uitwerken", welke
arbeid uitsluitend ia knippen scheen te
bestaan en andere belangrijke werkzaamheden.
Dat was een kolfje naar Baanstra's hand en
toen op order van meneer De Munk, den
directeur, de rubriek stadsnieuws" geheel
onder zijn le:.ding kwam, was hij den koning
te rijk.
Meneer Schutter, iemand met klassieke
cp'eidiny, die e?n uur over een berichtje
schreef en een dag over een hoofdartikel,
was daar niat rouwig om.
Van dien ty'd af jakkerde Baanstra nog
meer door de stad, opdat niets hem zon
ontgaan en hy de betrekkelijk ondergeschikte
rubriek van stadsgebeurtenissen omvangrijker
zon kunnen maken dan het?provincienieuws",
dat door Van Gelder beheerd werd. Daar de
redacteur-verslaggever immer te kampen had
met tusschentydsehe stakingen der corres
pondenten, veroorzaakt door trage uitbetaling
der honoraria, gelukte dit vrij epoedig.
Daardoor maakte hy' Van Gelder 'a positie
moeilijk en kwam zelf langzamerhand in een
reuk van journalistieke behendigheid.
Spoedig maakte hy zich geheel onmisbaar.
De staf der redactie was schuw en de beide
heeren, hoe 'n deugdelijk en voornaam cachet
ze ook aan het redactie bnreau en daardoor
aan het dagblad gaven, bleken ongeschikt
om op vergaderingen hun orgaan te ver
tegenwoordigen. Baangtra, de brutaliteit zelf,
drong iedere vergadering binnen en gaf zich
zulke arrogante pers-allures, dat men hem
nergens weigerde en hier en daar zelfs als
een autoriteit beschouwde. Hij gaf verslagen
van woretelvereenigingeu, melkslijtersbonden,
hengelclnbs, duivenhouders-bijeenkamsten en
verder van de meest niteenloopende ver
gaderingen en meeting?.
Daardoor verplichtte hij vele mengchen aan
zich en aan het Dagblad van Oudkerk", dat
in het stadja een tijdperk van ongekenden
bloei beleefde.
Het platteland gaf echter hoe langer hoe
schraler inkomsten en al spoedig kreeg
Van Gelder te hooren, dat h\j de provincie"
verknoeide. Waarheid was, dat hij met tegen
spoed te kampen had in de berichtge 'erij en
soms door Baanstra geprest by de
zetmachine stond te dicteeren, terwijl er in
den omtrek een raadsvergadering waa, die
hy°moest verslaan. Het kwam zelfs niet
zelden voor, dat by de burgerlijke stand"
en de gevonden voorwerpen" van 't stadhuis
haalde, terwijl Baanstra, onder voorwendsel
het smoordruk te hebben, een pleizier-ritje
maaktp.
lotto Biittannia in luist en Tra,
In de brave oude Victoria regia" stemt de onverttandiffe" pion der nabije planten tot
droefenis en gepeins. Zulk een gebrek aan onbaatzuchtigheid heeft y in haar leren niet gekend.
«HnlIIIIUIIMItlllllMlllllunMIIIIIIIIMUIMIIIIIIIItlMlllllllHIIMHKHIIIIIItlMI'lllllllllMlllllllllllllimntHIIIIIIIIIMMIIIIIIIItllllll
iiHiiiiiiMlliiiiilllHliiHliimimmuiHiHl
Toen het meneer Schutter gelukt was,
redacteur van een klassiek orgaan ergens in
Brabant te worden, werd er geen nieuwe
redacteur benoemd. De spaarzame directie
stelde de heeren Van Gelder en Baarstra
aan en kende hun gelijke rechten toe.
Van Gelder zou de bladen uitwerken",
hoofdartikel ea battaniand"«chrjfveB, terwijl
Saanstra voor het verslagwerk en de reportage
zou zorgen. Deze werkverdeeling kwam niet
tot uitvoering, want de ex-loopj jagen, die
nu al uitermate redactioneele airs had aan
genomen, begreep, dat zgn arbeid eigenlijk
minderwaardig was. Dat kon hy niet ver
kroppen en een voortdurende oneenigheid
waa er het gevolg van, zeer ten nadeel e der
krant.
Ook in hun wy'ze van werken was een
groot vercchil,
Baanstra had nog z'n oud zwak voor stads
fietsenongelukken", de rubriek die h\j als
loopjongen gesticht had. Ondanks z'n
schitterende promotie, bleef by «'n oude
liefde trouw. Verder hoorde alles wat
ongeluk" of gemengd'' heette tot z'n
bizonder gebied.
Van Gelder was degelijk. Hy' wilde de krant
in alle opzichten doen zijn een opvoedend
orgaan, van hoofdartikel tot gemengd" toe.
Aan botsingen geen gebrek. De eenige,
die daarvan profiteerde, was Van Houtem,
de machinezetter.
Wanneer hij 's-morgens om vy'f uur copie
in de bas vond van meneer Van Galder,
gebeurde 't dikwijls, dat bij eigenmachtig de
uit groote bladen naarstig omgewerkte be
richten ter züde legde en verscheiden
feuilletons in voorraad zette. Dat was ge
woonlijk gedrukte copie, waaraan hy vlot
kon voortgaan. Of hy haalde van de redactie
een stuk Landbouw", gehectografeerde af
leveringen, die alleen bij copie-gebrek dienst
mochten doen.
Dan vond meneer Van Gelder, die altijd
vroeg aanwezig waf, niets van de eigenljjke
krant gereed en schopte den machinezetter
een standje. Doch die verdedigde zich mat
een beroep op Baanstra.
Meneer Baanstra heeft gesegd, dat 'c
uw copie vanmorgen niet mocht zette I Ik
bad een paar honderd regels van hém, maar
diézijn spoorloos veidwene!
Die liggen in de snippermand. Ik bedank
voor een krant met allemaal moppen.
Nadat de meesterknecht voorspeld had,
dat ze dien dag niet voi" zouden komen,
ging hy' in arren moede naar bover, schifte
de copie en droeg dan den meesterknecht
op ze in die volgorde te doen zetten.
En a propos. Je krijgt over 'n kwartier
buitenland",
Goed meneer.
Meneer" Baanstra kwam nooit bijster
vroeg. Hij maakte een praatje met Van
Houtem en quasi argeloos reikte hij wat
copie over.
Zie es, Kees, allemaal geknipt, 't Heele
buitenland", 'n Makkelijk klu-ja voor je.
Ik kry'g buitenland" van meneer Van
Gelder.
Kerel; zet op. Anders heb je vandaag
niks anders dan geschreven copie. Luister.
Na 'c buitenland" zet je deze lap van de
moord te Benkum" tn deze binnenlandjas",
allemaal geknipt!,..
Boven begroette Baanatra dan z'n druk
schry'vende collega met een sarcastisch:
Zèj; je was toch geen buitenland" aan
't maken"?
Natuurlijk. Dat weet je tqch wel.
Nou, spaar ja moeite. Van Houten is
al met 't my'ne bezig!
Wat 'n infame streek van je! Inschrijf
buitenland"!
Wie zèj;t dat?
Kom, zeg nou zè'.f. Wat weet jy van
politiek. Wat weet jij van 't buitenland! Ja
kent niet eens een taal!
Ph l Mijn buitenland" is ondertussehen
prachtig. Er staat 'n smak inl... Heb jij de
czaar in Friedberg?
Ja!
Maar ook van die drie kinderen in dien
speelgoedwinkel?
Wel nee! 'k Ben niet gek! 'n Speelgoed
winkel onder buitenland". Da's gemengd"
of varia"!
Nee, meneer. Die kindereu waren prinsen!
En de kleine grootvorst was er ook bij. En
die heeft in dien winkel de boel opgeschept
of ie csaar w/as! Interessante copie, hè?
Interessant! Goed. Maar jij hebt van
hooge politiek geen benul, Baanstra. Heb
je 't onderhoud van keizer en czaar?
Natuurlijk! En heb jy, dat er drie
Bussen gevangen genomen zyn?
- Welnee!
-*- Welnee? Dan moet ja noodig van mijn
copie iets zeggen. Drie nihilisten! In Friedberg
gevangen genomen. En heb j g die samen
zwering in Japan? En dat ongeluk met die
bestuurbare luchtballon ? Zes menschen dood ?
Ea die storm in Amerika? En die
bojchbrand ?! Allemaal dingen, waar de menechen
wat an hebben!
Stil maar; al; ad I Werk jjj die ochtend
bladen a1 a ar even uit....
Verdrietig verscheurde Van Gelder z'n
buitenland" en begon haastig aan 'n hoofd
artikel.
lllllllllllimilllllllIIIIIIMimmiimillllllllllIIIIIMtllHIIIIIIIIIIMHIimillll
HETSJES
Zaoilj?.
Als ifderen avond zaten meneer en me
vrouw Hoytr, e'k in een tacbte erapiud
van K we a r ax tuk ster, ter weerszij van den
open haard, waarin een groot vuur van
dikke beuken-blokken helder opvlamde. Za
bielden zich, als gewoonlijk na het
traditioneele dutje en het theeuurtje, onledig
met het lezen en plaatij es-kijken in kranten
ea tijdschriften uit de portefeuille» waarmee
de tafel als overstroomd la?. Sedert de
laatste der drie dochters getrouwd en de
eenige zoop, Hngo^ student in Leiden was,
brachten ze dikwijls zoo rustig met bun
beiden de lange avonden door. Alleau ging
meneer later op den avond nogal eens op de
soos kijken", zooals hy' 't. noemde. Wanneer hy
dan teiugkwam, was mevrouw gewoonlijk
al naar bed.
Za waren van zeer eenvoudigen afkomst,
hadden heel vroeger zelfi wel dagen van
zorg en armoe gekend. Doch reeds in bet
begin van zyn huwelyk was Meneer Hoyer
door een gelukkige speculatie in korten ty'd
schatrijk geworden, en hy was toen zoo ver
standig geweest, 't er by te laten, op zyn
lauweren te gaan rusten en z'ch te verge
noegen met het vele zoet o der aarde, dat
bij zich door zijn geld verechtffin kon. Er
waren er, die hem een par?enu noemden;
maar dit waren vermoedelijk afgunstige?, 't
Was integendeel een feit, dat hij zich won
der-wel naar zijn rijkdom had weten te schik
ken, beter dan msvrouw, die door zekere
kernachtige uitdrukkingen voortdurend
onlochenbaar haar vroegeren stand verried.
't Vroor dat 't kraakte. Wagens en
rijtu'tuigen rommelden met overmatig hol la waai
voorby' en het onophoudelijk geting van de
electrische tram klonk van heel ver: door
dringende geluidjes, zoo scherp en fijn, als
lichiil .tsen in kristal. Maar bij het goed
onderhouden hout vuar was 'e lekker warm
en er beerecbte een behsaglijke stemming
van rust en vrede in het weelderig gemeu
bileerd vertrek.
Toch zou meneer Hoyer, als by niet zoo
aandachtig bad zitten lezen, wel iets
onruatigs aan zijn vrouw gemerkt hebben. Ze
keek hem eenige malen lang en geïrriteerd
aan, verzette zich dan telkens driftig in
haar stoel, als wilde ze zoo zijn attentie
trekken en onderwijl cam haar gezicht een
hoe langer hce beslister uitdrukking aan.
Za verkeerde in zorg over Hugo. Den
laatsten tijd kwamen a'tiji weer opnieuw de
gedachten aan hem met onaf wijsbare dreiging
opzetten; meer en meer geraakte ze over
tuigd, dat er EU eens wei k van gemaakt,
dat er eens achterheen gezeten moest worden.
't Werd hoog tijd, want 't had er nu
langzamerhand waarachtig veel van of het
jonge measch er heelemaal de brui van gaf:
:o3 slabakte-n-ie. En dan de praatjes, die
er van 'm liepen in de stad !... Natuurlijk, 't
stond wel voornaam, als er tot op zekere
hoogte over je gesproken werd, als je de
aandacht trok. Maar alles goad en wel : d'r
waren grenzen l... Zaker, indertijd was hem
te verstaan gege7en, dat-ie zich niet hoefde
te haasten met zijn studie; hij mocht het er
van nemen, om het geld hoefde n-ie 't
ni«t te laten goddank, en nö^ niet... Waarom
zou ja zoo'n jongen ook z'n vroolyken tijd
niet gunnen ? Z j zou wezenlijk de laatste
zijn, om hem dit te ontzeggen. Maar zooals
gelegd: er waren grenzen! Je kon je goeien
naam ook te grabbelen gooien. En hij za?
er soms uit...! Als dat zoo doorging, kon
hy' zich op het laatst nergens meer vertoonen ..
Daar kwam nog bij, dat hy stamhouder was,
de stamhonder ... hy' moest dus zien dat ie
een vrouw kreeg en dat losse werk nou
ein lelijk maar eens nalaten.
Mevrouw Hoyer was een te engergieke
persoonlijkheid, om 't bij de gedachte alleen
te laten.
Herman" verbrak ze opeens de stilte,
kortaf, by'na gebiedend.
Gedwee liet hij zyn boek zakken.
Wat is er?" zei hij met zyn volle
basstem, bad* kalm ietwat sufierig aanziend.
Ik wou eens met je over Hugo spreken".
0*er Hngo?
Hij scheen even geschrokken, en er gleed
een pijnlijke trek over zyn gezond blozend
gezicht, dat van een te gemakkelijk, te weel
derig leven getuigde.
Ja, OP er Hugo. Ik weet niet, boe jij
erover denkt... je schijnt er wel geen oog
voor te hebben, maar ik geloof, dat, als we
niet oppassen, 't met dien jongen nog den
verkeerden weg opgaat".
Hy vond dien term wel wat overdreven, en
kneep zy'n linkeroog b ij c a geheel dicht:
Oe verkeerde weg..." vergoelijkte hy.
Ja zeker, de verkeerde weg" hield zij
bit j vol. 't Gaat zoo niet langer. Er moet
een eind aankomer."
Zi somde daarna in een vlug tempo zijn
geheele sonde-register op : dat-ie den laatsten
tyd wel heelemaal een loopje scheen te nemea
met &'n studie; dat er praatjes vaa'm liepen
in de stad ... als de helft er maar van waar
was, was 'c rog meer dan erg genoeg; dat-ie
er, met permissie, soms uitzag als een vuil
hemd; dat 't langzamerhand de afmetingen
van een fchandaal j i een schandaal I
begon aan te nemen; en dat, a's 'e zoo door
ging, geen ane vrouw meer vaa 'm gediend
zou typ.
Hy kon tegen haar woordenvloed niet op.
Ordar dit relaas bad hy haar voortdurend
met een bedrukt gelaat zitten aankijken en
alles beaamd met zwaarmoedige zuchten en
wanhopige hand-bewegingen.
Ja 't was zoo moa->t hy toegeven. Maar
wat kon je d'r nou aandoen ? Z) hadden
Hngo non eenmaal al dien tyd al z'n gang
laten gaan, de jongen wist dat het geld geen
bezwaar was.,. en dan ineens zoo tegen 'ai
op te trtjen... 't Was, of ze 't 'mnietmeer
gunder...
Optrejen ?'' viel zij scherp uit. Wie
prait er nou van optnjan? Optrejan is geen
kwestie van. Maar je moet 't 'm telgen, 't
'm kalm. maar goed onder het oog brengen."
Tawe." zuchite hij sceptisch, met een
afwerend handgebaar.
Nou wat zou dat?''
D^t ii natuurlijk weer het kicd van dj
rekening ben."
Wat wou ja dan?... Daar ben je toch
OOK z'n vader voor. Oat is mannen werk. Of
wou je soms, dat ik 'm d'r over ansprak?"
Ach nee, nee. Natuurlijk niet. Maar 't is
en blijft niettemin ean heel onaangenaam
akkefiotj-."
't Is nogal wat l1' schamperde ze.
Toen na een korte stilte :
Ky'k die daar nou zitten I Als ik een man
was, ik zou 't 'm wel opknappen Wat blik
sem, hy' is toch je zoon, en je hebttcch het
recht en niet alleen hat recht, maar de
plicht, 'm op dergelijke dingen te wijzen."
Zsker, zeker . .."
Nou, wat zit ja dan te kijken als een uil
in doods nood ?"
Ik wou dan maar, dat 't al goed en wel
acnter den rug wae. HU.ÏO zal 't natuurlijk
aU een blijk van wantrouwen opvatten."
Zao. Nou, maar, als jij 't dan niet an'iurft,
dan zal ik 'c doen... Dit ben je, vind ik,
an ja kind verplicht. Maar, als ik een gek
figuur tegenover 'm sla, is 't jouw schuld l"
Haar dreigende wijsvinger boorde 'm tot
in de ziel.
Hou j e kalm. Ik zal't wel doen,"zuchttehy.
Meneer Hoyer bleef met dit voornemen
rondloopen, ea 'c bleef hem drakkec. Dan
eersten tijd kwam er niets van ; want ten
eerste verscheen Hugo nu niet zoo heel
dikwijls in de ouderlijke woning, en ten
tweede aarzelde zyn vader dan altijd zoo
lang dat het goede tijdstip steeds onbenut
voorbijging En hoe langer hy het sermoen
uitstelde, hoe meer hij er tegenop ging zien,
hoe onaangenamer hy' 't vond.
Tot ;t er eens, op een eenigszins zonder
linge en onverwachtsche wy'ze, toch toe kwam.
De Hoyers gaven een dinertje. 't Was nog
al chique: de heeren waren in rok of smo
kitg, de dames in lage j iporinep. Er heerschte
aan tafel de meest opgewekte stemming.
Hugo zat ook mee aan, was opzettelijk voor
deze gelegenheid overgekomen. Hij zag er
in zij a emoking met laag uitgesneden vest
en witte das en met zijn fijn, wat vermoeid
jongensgezicht interessant, ja zelfs bekoorlijk
uit. Di; scheen Lüzy Verduyne, die zijn
dame was en met wie hij druk converseerde,
ook te vinden. Zi luisterde aandachtig naar
hem, gierde 't soms uit bij zyn
studentenverhalf n en keek hem af en toe brutaal
verliefd aan. Hugo beantwoordde deze blikken
door haar, als biologeerend, vast ea diep in
de oogen te zien, waarbij zij a blik dan'ge
woonlij k langzaam afdaalde naar het ranke
halsje en de blanke weelderige boezem van
het mooie blonde meisje, 't Was, of hy haar
keurde.
Zjn vader zat schuin tegenover hem en
hield hem voortdurend in het oog. Een
enkele maal kranten hun Mikten etfcsir,
en dan was 't of de oude cjjn zoon aan-,
moedigde. Inde» daad wtwLity niet toe rallig
naast Hngo geplaatst. Zjj werd een goede
pariip' geacht; 't zon graag gezien worden,
dat 'i iets1' werd tnsschen die twee; en dit
zou dan misschien meteen een prikkel voer
hem cge, om wat geu-wer af te stadeeren.
Na het diner ging*a de dames raar het
salon, terwyl de heeren in mereer Hoyer's
kamer een sigaar gingen rocken. Daarra
Toefden de heeren zich weer bij de dames
om v«rder den a voed met masiceeren en
wat dies meer zij, door te brenger. De
Hcyers echter de mannelijke afdeeling
althans waren niet zeer musicaal, en dit
was waarschijnlijk de reden, dat Hu?o noch
zijn vader haast maakte om raar het salon
te gaan en ze plotseling alleen in het
lookv«ttrek achterbleven.
Meneer Hoyer stond wijdbeens voor het
vuur, zyn handen op den rug om ze te war
men een geliefde houdirg van herr. Hij
was nog een kranig-rechte, forfche figuur;
met zgn frisch rood gezicht, dik grr's haar
en zyn joviaal-golvende knevel bad hij iets
van een oud officier.?Hugolagelap languit
ia een wijden leaningstoal. HU was geheel
het contrast ran Ey'a vader, by'na een kop
kleiner dan deze, v»s hy rank en tenger
gebouwd. Zyn bewegingen kenmerkte zich
door een zekere loomheid ; baard noch knevel
gaven eeaige manlijkheid aan het keurige
precieuse hoofdje, met de plat-geplakte glim
mende haren en d« onberispelijke scheiding.
De hand waar» hu zgn sigaret hield, liet
hy lotjes gracieus over de zy'-leuning van
den stoel hangen.
Opeens had de oude Hoyer moed geput
uit de H.nte Santerne, de Bourgogne, of
was 't eenvoudig de feeststemming, die hem
zelf zooveel luchthartiger en alles in het leven
zooveel gecoakkelgker deed schynen?
opeens waagde hy 't.
Da's wal een aardig meisje, die Lizzy"
zei hij, zoo als terloops.
Jawel" antwoordde Hugo, op totaal
onverschilliger), gerekt en toon.
Een verduiveld knappe meid, boor!"
Oab, d'r loopen zooveel van die aardige
bekkies rond."
Jullie schenen aogal goed met elkaar op
te kunnen schieten. Je zat tenminste nogal
met 'r te boomen."
lis ik de conversatie gaande hield, ja."'
Er was een korte stilte.
Zou dat nou n;ks voor jou zijn ?" barstte
de oude op eens lo°.
Hugo keek ietwat verschrikt naar zyn va
der op, en begon toen te lachen, zachtjes
te lac'ien, als vond hy de situatie fijntjes
komiek.
Wat valt er nou te lachen?" vroeg de
ander een beetje korzelig.
Hugo lachte onveranderd do>r, met een
scheef-getrokken mond, wat een tic van 'm
was. Oaderwy'l keek hy zy'u vader vast aan*
Nou j B, Papa, hè...?"
Hu liet zjjn woorden als 'c ware uit den.
weggetrokken mondhoek vallen.
Nou ja, Papa. Non ja, Papa!'1... Wat
zou dat nou? Wa' bliksem, je heb de leef
tijd. Toan ik ZOD oud was als jjj, waren ja
moeder en ik 't allang een»".
O ja, maar n ook!"
Husto lachte iets sterker, lachte onesrbiedig.
Hy fctond op, deed een paar passen en bleef
toen tegenover zyn vader staan.
Wat ik ooi?"
Och Papa "
Nou, wat?"
Nee niks. Niks...."
Da jongen lachte nu uitbundig, om
iejsgeheimzinnigs, dat hy scheen te weten. Hij
lachte zoo smakelijk, dat zyn vader ten
laatste ook zacht j as begon mee te grinceken.
Nou, wat is er ? Biecht eens op."
Hngo zag zyn vader lachen. De ouwe was
in een goeie bu'. Ja Ja, hij was ondeugend
zelfs, bepaald ondeugend, 't Laek we), of-ie
d'r expres pp doorging, de slomme
duikelaar, de gnniverd l Zou-die 't willen hooren ?
Van lèja willen hooren?.... De ouwe bad
een slordig glas wy'n gedrorken, dat had-ie
wel gemerkt aan fafel. Hij had z'n oogen
nou eenmaal niet in zyn zak, en als Pa's
oogies zoo glinsterden, dan was 't mis met
'm Oho, ohohoo... Ja ja, ils de jong»
wijn bloeit, gist de oude" Wilde-n-ie erover
spreken? Ja, j», dat kwam voor. Waar het
hart van vol is, loopt de mond van over".
De smuigerd ! Als de jonge wy'n bloeit, gist
de oude" ... Alles goed en wel... wat Pa
dee, most PA weten. Maar de ouwe most
bèm met rust laten, en niet oot al met dat
gezanik beginnen. Hy had waarachtig alty'd
gedacht, dat de man daar nou toch te ver
standig voor was. Als 't aoover was, dat hy won
trouwen, zou die 't zelf wel zeggen. Wa' duvel.
Vm' je dat meisje soms niet goed genoeg ?"
Zeker Papa. Te goed telfs."
Te goed ?"
Ja."
Wat is dat non voor onzin?"
Kyk eens, Papa ... Watvindtunou beter:
dat ja ja leven uitleeft TÓDr dat je door een
belofte aan n viouw gebonden bent of
daar E R?'
Hè?'' stond de oude beduusd. Daar ...
daarvóór natuurlijk."
Zoo denk ik er ook over".
Hugo had zijn vader bijna uitdagend aan
gekeken. De oude voelde het bloed naar
zyn hoofd stijgen. Hij werd nydig. 't Had
er veel van, of de jongen hèx, in plaats van
hij den jongen de les las. Dat ging te ver!
Zag eens eventjes, vlegel!"....
Vlegel ?"
Er klonk veel hooghartigheid in den toon,
waarop Hu?o dit woord herhaalde. Meenend,
dat het gesprek was afgeloopen, had hy' zich
al o m ge wend, teneinde de kamer te verlaten
en zich weer by' de dames te voegen. Nu
bleef hij echter stil staan en koek y'n rader
over den schouder aan. De oude had de
hand opgeheven, als wilde hy hem een oorvijg
gaven. Zoo stonden ze eenige oogenblikken
tegenover elkaar.
Op eens trad Hugo met een jovialen lach
op zyn vader toe, en hem by' de revers van
zijn rok nemend, zei hy:
Laten we geen herrie maken, ouwe heer.
Dat is voor ons alle-bei het beste, het ver-'
stac-dig-ste,.."
Hij sprak de laatste woorden ondeugend
gerekt en met een ophaaltje uit. Toen draaide
hy gracieus rond op den hak van zyn ver
lakten schoen en stapte weg, op den drempel
nog eens amicaal en ietwat lodderig
adieuwuivend en knikkend.
De oude bleef als versteend staan.
Hij weet 't" flitste 't door zy'n hoofd,
J. EVEKTB.