De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 13 augustus pagina 6

13 augustus 1911 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAM AI Kii WEEKBLAD V O O II NEDERLAND. No, 1781 ?ft 4»^ i De menscb. Afdeeling voor populaire hygiëne. Het huis der stad Amsterdam. Een wandeling over de Hygiëne-' Tentoonstelling te Dresdeo. Da Mensch." Ziedaar het hoofdmotief der gansche tentoonstelling. Allee is hem" gewijd: zijn streven naar gezondheid en schoonheid, naar lichamelijke en geestelijke ontwikkeling ter bevordering van een beter, krachtiger, edeler menschengeslacht. Ojk uitwendig is het tot uitdrukking gebracht, dat de menscb." de kern, de ziel van den geheelen opzet vormt. Alles wat rechtstreeks op hem be trekking heeft, alles wat tot het wijd vertakte gebied van hygiëne behoort, is ondergebracht in het groote, door zuilen geschraagde middengebouw. Tan verre straalt ons reeds in reuzenletters van zijn gevel het woord te gemoet: «Der Mansch". Hier in dit middengebouw leeren we allereerst ons zelf kennen: de bouw van ons lichaam, de functies der organen. We worden onderwezen over ademhaling en voeding, over rust en beweging, over licht en lucht, over goede en schadelijke gewoonten, over den invloed van spel en sport. De voornaamste ziekten warden ons getoond. Een verrassende hoeveelheid materiaal is saamgebracht om ze zoo duidelijk mogelijk voor te stellen: praeparaten, afgietsels, vergroote modellen, teekeningen, mikroskopische afbeeldingen, R ntgenfotografiëa, tabellen met statistiek. Alles is zóó uitstekend gerangschikt en leent zich zóó goed tot een gemakkelijk overzicht, dat niemand doof blijft voor het waarschuwend woord, dat van deze expositie uitgaat, 't Is als een preek in ultramodern gewaad, een preek ia zeer aanschpuwelijken en daardoor hoogst populairen vorm. Haar tekstwoord luidt: Gezondheid en schoonheid zijn geen toevallige grootheden. Wij kunnen veel tot haar bevordering bijdragen, haar veroveren. En die verovering is plicht. Plicht tegen over ons zelf en tegen over het komende geslacht." - Hetzelfde, ofschoon weer in andere taal, wordt in de aangrenzen de zaal ver kondigd. Hier 'wordt ons een blik gegund in het ernstige vorschen van de mannen der wetenschap. Hun rustelooze ijver, hun taai geduld dwingen ons eerbied af en met bewondering slaan we de moeilijke arbeidsmethoden gade, alsmede al die saamgestelde apparaten, waarmee zij de mikroskopisch-kleine, groote-vijanden der menschheid opspeuren en bestudeeren. In lange, langde rijen liggen al die schade lijke, kwellende, verwoestende ziekte kiemen daar voor ons uitgestald en onomwonden worden ons de afschuwelijke gevolgen harer woekeringen getoond. Daarnaast evenwel ook alles, wat door de eeuwen heen de wetenschap aan wapenen ter verdediging vernacht te smeden. De tentoonstelling is daardoor tevens een in tastbare woorden geschreven ge schiedenis van den menschelijken geest en van het menschelijk hart. Want veel van wat we hier aanschouwen, kon slechts tot stand worden gebracht door groote zelfopoffering, door reine onbaat zuchtigheid. Nog vele andere bewijzen worden ons daarvan gegeven. Men bezie slechts die risten afbeeldingen van in richtingen, waar armen, zieken, ouden van dagen een goed onderkomen vinden. Vooral treft ons het van liefde en geduld getuigende .trachten om de door het lot geestelijk onterfden nog tot verschillende bezigheden te bekwamen. Voldoende handwerk bewijst, dat die misdeelden nog een heel bescheiden aandeeltje kun nen hebben aan nuttigen arbeid en daarmee aan geluk. We komen nu in de afdeelingen, die der jeugd gewijd zijn. Hier wijkt het gevoel van beklemming, dat ons zoo even bij 't zien van zooveel leed en aardsche onvolkomenheid bekroop. 't Is alsof in deze zalen een koeltje ons verfrisschend om de slapen waait; we ademen vrijer op. Hier in het vriendelijke Sauglingaheim" valt voor jonge moeders veel te leeren over de juiste verzorging van het kind gedurende de eerste levensjaren. Met den meesten nadruk wordt de hooge waarde betoond van natuurlijke voeding, grootste reinheid en gunstige woningtamperatuur. Ginds wordt ons een idee ge je ven hoe het eerste onderwijs behoort te zijn inge richt. En niet zoozeer in het wat" ge leerd wordt, als wel in het hoe", zien wij de vorderingen der laatste jaren. Als voornaamste eisoh stelt dat eerste onderwijs geen ontwikkeling van 't ver stand, maar die dar zintuigen. Waar nemen" is 't parool en r weg met alle overlading." Daarnaast wordt aan de ontwikkeling van het lichaam zeer veel tijd en zorg besteed. Alles wijst er op, hoa men zich het groote belang beter bewust wordt, dat in een deugdelijke, gezonde opvoeding van het kind gelegen is. Men streeft er naar, om het kinderrijk der toekomst een beter, blijer, zonniger te doen zij o dan het rijk, waarin we onze eigen jeugd doorbrachten. Hoopvol gestemd verlaten we nu het middengebouw,waar de meest waardevolle gedachten van onzen tijd tot uitdrukking kwamen: hygiëne en opvoeding." Voor ons ligt het breede plein. Over een bonte mensenenmenigte sprenkelt de zon tal van tippen licht, tal van vroolijke vlakjes kleur. Rondom, in wijden kring, verheffen zich verschillende gebouwen met hun zuilenrijen. Da witte muren teekenen zich scherp , de zacht-groene diken teer tegen den blauwen hemel af. En tnsschen die gebouwen proppen zware, donkere boomengroepen de lucht in. Want deze tentoonstelling is niet, als zooveel andere, ergens op een verlaten veld buiten de stad gebouwd. Ze verrees in een oud, eerwaardig park: der Grosse GUrten". Overal kleuren zijne gazons en alleen heen door de tijdelijke stad en geven aan 't geheel een vriendelijk, gezellig aanzien. Twee overdekte bruggen, die herin neringen opwekken aan het oude Italië, verbinden dit plein met het sportterrein. Hier worden in de open lucht door tur ners voorstellingen gegeven en allerlei athletische spelen uitgevoerd. Een ge deelte is vergraven tot een reusachtig zwembassin, welks golvend water den bezoekers een heerlijke gelegenheid biedt tot verfrissching. In de buurt van dit bassin staan weer paleizen van gebouwen. Daar troont de industrie. Industrie en hygiëne? Onwillekeurig denken we aan rolwagentjes, ziek nstoelen, en aan messen, scharen, tangen en dergelqk soort ontzag-inboezemende instrumenten. Maar er zijn veel meer punten van aanraking. Danken we slechts aan alles wat behoort tot onze voeding, kleeding en tot een verstandige, gezonde inrichting onzer woning. Met al haar technische vondsten legt de ladustrie de brug, die van het geestesrijk der schoone theoriën naar het werkelijke land der praktijk voert. Bizonder interessant is de tentoon stelling van voedingsmiddelen. Oen tot een goed inzicht te geraken van de be langrijkheid der voeding-vraag, is er een wetenschappelijke afdeeling aan toegevoegd. Door aanschouwelijk voorgestelde ana lyses krij jen we een voorstelling van de voedingswaarde der middelen. We zien, dat visch, in dit opzicht vrijwel gelijk staat met het steeds duurder worde ade vleesch en dat een welgekozen vegeta risch maal in waarde voor visch noch vleesch heeft onder te doen. Praeparaten verduidelijken de verteerbaarheid der verschil ende spijzen. Het aantal calo'iën, dat ze aan warmte o at wikkelen, wordt ons op tabellen ge toond. Tevens krijgen we een beeld van de hoeveelheid voedsel, die een normaal mensch zoowel in rust als in arbeidstoastand nindig heeft. Daze voedings leer is natuurlijk in de eerste plaats van groot gewicht voor de vrouw, aan wie het physisch welziin der huisgenooten is toevertrouwd. Ei als ze aandachtig alles in deze zaal gevolgd heeft, zal ze met andere ogen de producten der voedingsmiddel-industrie aanzien, die in da aangrenzende hal zijn bijeengebracht. Ze vormen een schier onoverzienbare menigte; gemalen, geconserveerde, ge droogde, ingemaakte groeaten en vruch ten, voorts: dranken, essensen, melk producten, allerlei gebak. Bij het zien van al deze geheel- of half-gereedgemaakte spijzen en dranken, worden we ons eerst recht bewust, hoe industrie en groot-bedrijf zich all«n?s tot do huishouding toegang verschaffen en haar vereenvoudigen. Geld, tijd en moeite worden daardoor ten deele ge spaard en de krachten der vrouw, die anders voor allerlei vervelende, tijdroovende bezigheden getergd werden, komen nu vrij voor een ander, beter doel. Een steen wordt hier bijgedragen tot het groeien der vrouwenbeweging. Een andere belangrijke vraag valt in de volgende zaal te bestudeeren: de kleeding". Met genoegen zien we, hoa het in de laatste jaren zoo luid verkondigde prin cipe der groote poreusheid" reeds in verschillende los-geweven stoffen is door gevoerd. De mode wist zich aan te pasen aan dezen eisch der hygiëne en liet zelfs haar machtigen invloed gelden om het onelegante tricot-weefsel aan te wenden voor de fijnste onderkleeding. De moderne toiletten met haar weinig geaccentueerde taillen en de korte, voet vrije rokken wijzen op een groote vooruit gang. E renzoo het moderne schoen werk. Da vroeger zoo gewilde spitse vorm en de broze eiffdltoren-hakjes werden verbinnen. Rekening wordt nog slechts gehouden met den natuurlijken vorm en stand van den voet. Het reformkleed, eenmaal een gepast protest tegen alle onnatuur, geraakt op den achtergrond, nu men zich op ver standiger, d.w.z. natuurlijker wijze begint te k teeden. E a gelukkig! Want dat het reformtoilet een gevaar kan zijn voor ons aesthetisch voelen, bewijzen de hier uitgestalde modellen. Ze zijn goed bedoeld, maar... Over de brug wandelen we terug naar de schaduwrijke, breede laan met haar hooge boomenkruinen. Hier hebben de vreemde volken hunne pavillons opgesteld. Vroolijk wappert ons China's blauwgele draken vlag tegemoet. In h at sierlijke, eveneens blauw-geel getinte gebouw, is veel moois te zien, maar met hygiëne en wetenschap heeft het weinig of niet te maken. Al die kasten en kisten met dien grooten voorraad aan werktuigjes, busjes, fleschjes, fliconnen, watertjes en ponmades, waarmede een schoone uit het Hemelrijk haar toilet pleegt te maken, trekken in hooge mate de aandacht der dames. Van een kostelijke kleurenpracht zijn de ongemeen fraaie borduursels en de uiterst fijne, dikwijls met poëtische namen en verklaringen voorziene brokaat weefsels. Ia 't bouwsel daarnaast huist Japan. Het is wellicht de rijkste en meest interessante inzending. De medische wetenschap, wwrtoe de in de 18de eeuw ingevoerde Hol andsche boeken waar schijnlijk den grondslag gelegd hebben, staat-volkomen op de hoogte des tijds. Maar naast hoogste cultuur vinden we in 't rijk der Mikado's nog krasse bijgeloovigheid en schandelijke kwakzalverij. Dat bewïjzan vele eigenaardige volks geneesmiddelen als: gekookte giftige slangen, regeawormen en paddevellen, ja zelfs geroosterde apenkoppen. Iets vorder staat het Schwyzer Hus". We zien er veel, dat de aandacht waard is, vooral op het gebied van: tuberculose behandeling, militaire ziekenverpleging en kinderopvoeding. Oostenrijk, Hongarije, Rusland, Italië, Frankrijk en Engeland zijn flink ver tegenwoordigd. Uit al wat deze hinden hier te zaam gebracht hebben, neemt de leek meestal niet veel meer mee naar huis, dan de overtuiging, dat er voor de wetenschap geea grenzen bestaan. Wat het eene land zich weet te veroveren, is spoedig gemeengoed van aHen en komt daardoor de geheele wereld ten goede. Extra vermelding verdient de stad Amsterdam. In haar parillon de nabootsing van een hollandsch havenhuis geeft ze een beeld der stedelijke waterwerken. Nog zijn we niet ten einde. We krijgen nog arbeiderswoningen onder oogen, verplaatsbare landhuizen, modellen van boerenhofsteden. Wekenlang kan men over deze tentoon stelling rondwandelen en telkens zal men weer iets nieuws en belangrijks ontdekken. Doch voor heden is 't genoeg. Da klok luidt, 't Is zeven uur. Zalen en hallen worden gesloten. De groote levensaymphonie met haar donkere ondertonen van leed en smart, haar volle akkoorden van werken en streven, haar teedere klanken van op offering en naastenliefde verstomt. Lichten beginnen bleek te stralen en teekenen zich zacht tegen den avondhemel af. Naarmate evenwel het uitspansel verdonkert, worden de duistere wegen, lanen en pleinen overtrokken met een net van gloeiende punten en lijnen. Muziek weerklinkt van allen kant. Tallooze uit spanningslokalen openen hun deuren en poorten. Een luidruchtige, feett lijk ge stemde menigte deint heen en weer, lachend, schertsend, flirtend. En bruisend stijgt het lied van levensvreugde op in den stillen zomernacht. J. L. De Volkerenstraat (Rae des Natipns) geïllumineerd. L ing aarzelde ik voor ik hierover begon te echryven. Ik bad daardoor eenige reienen die zonder belang voor u zijnde, mijn lezer, ik u niet mee zal deelen ? Want... ik moest me terug honden. De kritiek der landelijke pers bad me vroolijk gemaakt, en die in den Nieuwtn Rotterdammer had me verrukt. Zooa s steeds. Beider incompetentie was me bekend, en bleek me even groot als altijd. De stijl van den Nieuwen Rotterdammer naderde tot de bymae, en die der andere pers naderde tot een algemeen goedkeurend knikken. Beide waren zonder kennis des onderecheids; ze hadden den appel der kritiek niet in bnnnen mond gestoken; goed en kwaad was voor beide niet ontstaan; ze waren de eene kalm, de andere uiterst vurig, in den paradijsachtigen toestand toen er geen eenheid was omdat er geen tegendeel was? Ik voelde door dit a1 les een zeker geritsel en gekratael in me, waaraan ik niet wou toegeven. Want ge weet: der jonkheid past het overmoedig, het buitensporig dansen; der jonkheid be taamt de acalpdans en het schichten-schieten op de halsen, die valseti goud muntten; maar later leeftijd past koeler snijd n op gladde marmeren tafel, en tellen en meten en wegen der waarheden. We zullen dus de hymne uit laten tuiten ; de landelijke pers voort laten gaan; en zelf zedig zoeken naar het schoon. Meent ge dat er dan veel te zeggen zal zijn ? Niet overveel, mijne vrienden, en weinig luisterijks in woorden. De eerste vraag die me kwam, was: Zal zoo'n comitévan Walchersche schilders zijn uut hebben ? Ia in Holland decentralisatie noodig zooals in Frankrijk ? Parijs beheer t c h t daar het land. Het is een centrum altijd vol werking, en het gekroonde daar, is, voorde natie gekroond. Parijs heeft een recht dat weinig steden hebben; maar met bitter heid moeten de kunstenaars dit betalen. Misschien is daarom in een land als Frankrijk een decentralisatie goed, omdat het land groot genoeg is, verschillende steden te be zitten die een eigen karakter kunnen geven aan de voortbrengselen die er ontstaan: Lyon etc. In Holland is dit ander?. Den Haag, Amsterdam, en later wel Rotterdam, zullen waarschijnlijk hun verscneidenheid kunnen vertoonen ia het werk dat er gemaakt wordt. We hebben dus drie steden die tellen, in ons land. Is dit voldoende of is dit onvol doende als decentralisatie? Zijn de vereenigirjgen in de drie steden voldoende plaatsen van keuring en uitstalling, mét de zaken der kunsthandelaars daar tehuis? Hot dunkt me voor Holland van wel. Utrecht kan misschien eens mee gaan doen zoo de deftigheid

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl