Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAM AI Kii WEEKBLAD V O O II NEDERLAND.
No, 1781
?ft
4»^
i
De menscb. Afdeeling voor populaire hygiëne.
Het huis der stad Amsterdam.
Een wandeling over de Hygiëne-'
Tentoonstelling te Dresdeo.
Da Mensch." Ziedaar het hoofdmotief
der gansche tentoonstelling.
Allee is hem" gewijd: zijn streven
naar gezondheid en schoonheid, naar
lichamelijke en geestelijke ontwikkeling
ter bevordering van een beter, krachtiger,
edeler menschengeslacht.
Ojk uitwendig is het tot uitdrukking
gebracht, dat de menscb." de kern, de
ziel van den geheelen opzet vormt.
Alles wat rechtstreeks op hem be
trekking heeft, alles wat tot het wijd
vertakte gebied van hygiëne behoort, is
ondergebracht in het groote, door zuilen
geschraagde middengebouw.
Tan verre straalt ons reeds in
reuzenletters van zijn gevel het woord te
gemoet: «Der Mansch".
Hier in dit middengebouw leeren we
allereerst ons zelf kennen: de bouw van
ons lichaam, de functies der organen.
We worden onderwezen over ademhaling
en voeding, over rust en beweging, over
licht en lucht, over goede en schadelijke
gewoonten, over den invloed van spel
en sport.
De voornaamste ziekten warden ons
getoond.
Een verrassende hoeveelheid materiaal
is saamgebracht om ze zoo duidelijk
mogelijk voor te stellen: praeparaten,
afgietsels, vergroote modellen,
teekeningen, mikroskopische afbeeldingen, R
ntgenfotografiëa, tabellen met statistiek.
Alles is zóó uitstekend gerangschikt en
leent zich zóó goed tot een gemakkelijk
overzicht, dat niemand doof blijft voor
het waarschuwend woord, dat van deze
expositie uitgaat, 't Is als een preek in
ultramodern gewaad, een preek ia zeer
aanschpuwelijken en daardoor hoogst
populairen vorm. Haar tekstwoord luidt:
Gezondheid en schoonheid zijn geen
toevallige grootheden. Wij kunnen veel
tot haar bevordering bijdragen, haar
veroveren. En die verovering is plicht.
Plicht tegen over ons zelf en tegen over
het komende geslacht."
- Hetzelfde, ofschoon weer in andere
taal, wordt in de aangrenzen de zaal ver
kondigd.
Hier 'wordt ons een blik gegund in
het ernstige vorschen van de mannen
der wetenschap. Hun rustelooze ijver,
hun taai geduld dwingen ons eerbied af
en met bewondering slaan we de moeilijke
arbeidsmethoden gade, alsmede al die
saamgestelde apparaten, waarmee zij de
mikroskopisch-kleine, groote-vijanden der
menschheid opspeuren en bestudeeren.
In lange, langde rijen liggen al die schade
lijke, kwellende, verwoestende ziekte
kiemen daar voor ons uitgestald en
onomwonden worden ons de afschuwelijke
gevolgen harer woekeringen getoond.
Daarnaast evenwel ook alles, wat door
de eeuwen heen de wetenschap aan
wapenen ter verdediging vernacht te
smeden.
De tentoonstelling is daardoor tevens
een in tastbare woorden geschreven ge
schiedenis van den menschelijken geest
en van het menschelijk hart. Want
veel van wat we hier aanschouwen, kon
slechts tot stand worden gebracht door
groote zelfopoffering, door reine onbaat
zuchtigheid. Nog vele andere bewijzen
worden ons daarvan gegeven. Men bezie
slechts die risten afbeeldingen van in
richtingen, waar armen, zieken, ouden
van dagen een goed onderkomen vinden.
Vooral treft ons het van liefde en geduld
getuigende .trachten om de door het lot
geestelijk onterfden nog tot verschillende
bezigheden te bekwamen. Voldoende
handwerk bewijst, dat die misdeelden
nog een heel bescheiden aandeeltje kun
nen hebben aan nuttigen arbeid en
daarmee aan geluk.
We komen nu in de afdeelingen, die
der jeugd gewijd zijn.
Hier wijkt het gevoel van beklemming,
dat ons zoo even bij 't zien van zooveel
leed en aardsche onvolkomenheid bekroop.
't Is alsof in deze zalen een koeltje ons
verfrisschend om de slapen waait; we
ademen vrijer op.
Hier in het vriendelijke
Sauglingaheim" valt voor jonge moeders veel te
leeren over de juiste verzorging van het
kind gedurende de eerste levensjaren.
Met den meesten nadruk wordt de hooge
waarde betoond van natuurlijke voeding,
grootste reinheid en gunstige
woningtamperatuur.
Ginds wordt ons een idee ge je ven hoe
het eerste onderwijs behoort te zijn inge
richt. En niet zoozeer in het wat" ge
leerd wordt, als wel in het hoe", zien
wij de vorderingen der laatste jaren.
Als voornaamste eisoh stelt dat eerste
onderwijs geen ontwikkeling van 't ver
stand, maar die dar zintuigen. Waar
nemen" is 't parool en r weg met alle
overlading." Daarnaast wordt aan de
ontwikkeling van het lichaam zeer veel
tijd en zorg besteed.
Alles wijst er op, hoa men zich het
groote belang beter bewust wordt, dat
in een deugdelijke, gezonde opvoeding
van het kind gelegen is. Men streeft er
naar, om het kinderrijk der toekomst
een beter, blijer, zonniger te doen zij o
dan het rijk, waarin we onze eigen jeugd
doorbrachten.
Hoopvol gestemd verlaten we nu het
middengebouw,waar de meest waardevolle
gedachten van onzen tijd tot uitdrukking
kwamen: hygiëne en opvoeding."
Voor ons ligt het breede plein.
Over een bonte mensenenmenigte
sprenkelt de zon tal van tippen licht, tal
van vroolijke vlakjes kleur.
Rondom, in wijden kring, verheffen
zich verschillende gebouwen met hun
zuilenrijen. Da witte muren teekenen
zich scherp , de zacht-groene diken teer
tegen den blauwen hemel af. En tnsschen
die gebouwen proppen zware, donkere
boomengroepen de lucht in. Want deze
tentoonstelling is niet, als zooveel andere,
ergens op een verlaten veld buiten de
stad gebouwd. Ze verrees in een oud,
eerwaardig park: der Grosse GUrten".
Overal kleuren zijne gazons en alleen
heen door de tijdelijke stad en geven
aan 't geheel een vriendelijk, gezellig
aanzien.
Twee overdekte bruggen, die herin
neringen opwekken aan het oude Italië,
verbinden dit plein met het sportterrein.
Hier worden in de open lucht door tur
ners voorstellingen gegeven en allerlei
athletische spelen uitgevoerd. Een ge
deelte is vergraven tot een reusachtig
zwembassin, welks golvend water den
bezoekers een heerlijke gelegenheid biedt
tot verfrissching.
In de buurt van dit bassin staan weer
paleizen van gebouwen.
Daar troont de industrie.
Industrie en hygiëne? Onwillekeurig
denken we aan rolwagentjes, ziek
nstoelen, en aan messen, scharen, tangen
en dergelqk soort ontzag-inboezemende
instrumenten. Maar er zijn veel meer
punten van aanraking. Danken we slechts
aan alles wat behoort tot onze voeding,
kleeding en tot een verstandige, gezonde
inrichting onzer woning. Met al haar
technische vondsten legt de ladustrie de
brug, die van het geestesrijk der schoone
theoriën naar het werkelijke land der
praktijk voert.
Bizonder interessant is de tentoon
stelling van voedingsmiddelen. Oen tot
een goed inzicht te geraken van de be
langrijkheid der voeding-vraag, is er
een wetenschappelijke afdeeling aan
toegevoegd.
Door aanschouwelijk voorgestelde ana
lyses krij jen we een voorstelling van de
voedingswaarde der middelen. We zien,
dat visch, in dit opzicht vrijwel gelijk
staat met het steeds duurder worde ade
vleesch en dat een welgekozen vegeta
risch maal in waarde voor visch noch
vleesch heeft onder te doen. Praeparaten
verduidelijken de verteerbaarheid der
verschil ende spijzen.
Het aantal calo'iën, dat ze aan warmte
o at wikkelen, wordt ons op tabellen ge
toond. Tevens krijgen we een beeld van
de hoeveelheid voedsel, die een normaal
mensch zoowel in rust als in
arbeidstoastand nindig heeft. Daze voedings
leer is natuurlijk in de eerste plaats van
groot gewicht voor de vrouw, aan wie
het physisch welziin der huisgenooten
is toevertrouwd. Ei als ze aandachtig
alles in deze zaal gevolgd heeft, zal ze
met andere ogen de producten der
voedingsmiddel-industrie aanzien, die in
da aangrenzende hal zijn bijeengebracht.
Ze vormen een schier onoverzienbare
menigte; gemalen, geconserveerde, ge
droogde, ingemaakte groeaten en vruch
ten, voorts: dranken, essensen, melk
producten, allerlei gebak.
Bij het zien van al deze geheel- of
half-gereedgemaakte spijzen en dranken,
worden we ons eerst recht bewust, hoe
industrie en groot-bedrijf zich all«n?s
tot do huishouding toegang verschaffen
en haar vereenvoudigen. Geld, tijd en
moeite worden daardoor ten deele ge
spaard en de krachten der vrouw, die
anders voor allerlei vervelende,
tijdroovende bezigheden getergd werden,
komen nu vrij voor een ander, beter
doel. Een steen wordt hier bijgedragen
tot het groeien der vrouwenbeweging.
Een andere belangrijke vraag valt in
de volgende zaal te bestudeeren: de
kleeding".
Met genoegen zien we, hoa het in de
laatste jaren zoo luid verkondigde prin
cipe der groote poreusheid" reeds in
verschillende los-geweven stoffen is door
gevoerd. De mode wist zich aan te pasen
aan dezen eisch der hygiëne en liet zelfs
haar machtigen invloed gelden om het
onelegante tricot-weefsel aan te wenden
voor de fijnste onderkleeding.
De moderne toiletten met haar weinig
geaccentueerde taillen en de korte, voet
vrije rokken wijzen op een groote vooruit
gang. E renzoo het moderne schoen werk.
Da vroeger zoo gewilde spitse vorm
en de broze eiffdltoren-hakjes werden
verbinnen. Rekening wordt nog slechts
gehouden met den natuurlijken vorm en
stand van den voet.
Het reformkleed, eenmaal een gepast
protest tegen alle onnatuur, geraakt op
den achtergrond, nu men zich op ver
standiger, d.w.z. natuurlijker wijze begint
te k teeden. E a gelukkig! Want dat het
reformtoilet een gevaar kan zijn voor
ons aesthetisch voelen, bewijzen de hier
uitgestalde modellen. Ze zijn goed bedoeld,
maar...
Over de brug wandelen we terug naar
de schaduwrijke, breede laan met haar
hooge boomenkruinen.
Hier hebben de vreemde volken hunne
pavillons opgesteld.
Vroolijk wappert ons China's
blauwgele draken vlag tegemoet. In h at sierlijke,
eveneens blauw-geel getinte gebouw, is
veel moois te zien, maar met hygiëne
en wetenschap heeft het weinig of niet
te maken. Al die kasten en kisten met
dien grooten voorraad aan werktuigjes,
busjes, fleschjes, fliconnen, watertjes en
ponmades, waarmede een schoone uit
het Hemelrijk haar toilet pleegt te maken,
trekken in hooge mate de aandacht der
dames. Van een kostelijke kleurenpracht
zijn de ongemeen fraaie borduursels en
de uiterst fijne, dikwijls met poëtische
namen en verklaringen voorziene brokaat
weefsels.
Ia 't bouwsel daarnaast huist Japan.
Het is wellicht de rijkste en meest
interessante inzending. De medische
wetenschap, wwrtoe de in de 18de eeuw
ingevoerde Hol andsche boeken waar
schijnlijk den grondslag gelegd hebben,
staat-volkomen op de hoogte des tijds.
Maar naast hoogste cultuur vinden we
in 't rijk der Mikado's nog krasse
bijgeloovigheid en schandelijke kwakzalverij.
Dat bewïjzan vele eigenaardige volks
geneesmiddelen als: gekookte giftige
slangen, regeawormen en paddevellen,
ja zelfs geroosterde apenkoppen.
Iets vorder staat het Schwyzer Hus".
We zien er veel, dat de aandacht waard
is, vooral op het gebied van: tuberculose
behandeling, militaire ziekenverpleging
en kinderopvoeding.
Oostenrijk, Hongarije, Rusland, Italië,
Frankrijk en Engeland zijn flink ver
tegenwoordigd. Uit al wat deze hinden
hier te zaam gebracht hebben, neemt de
leek meestal niet veel meer mee naar
huis, dan de overtuiging, dat er voor
de wetenschap geea grenzen bestaan.
Wat het eene land zich weet te veroveren,
is spoedig gemeengoed van aHen en komt
daardoor de geheele wereld ten goede.
Extra vermelding verdient de stad
Amsterdam. In haar parillon de
nabootsing van een hollandsch havenhuis
geeft ze een beeld der stedelijke
waterwerken.
Nog zijn we niet ten einde.
We krijgen nog arbeiderswoningen
onder oogen, verplaatsbare landhuizen,
modellen van boerenhofsteden.
Wekenlang kan men over deze tentoon
stelling rondwandelen en telkens zal
men weer iets nieuws en belangrijks
ontdekken.
Doch voor heden is 't genoeg.
Da klok luidt, 't Is zeven uur.
Zalen en hallen worden gesloten.
De groote levensaymphonie met haar
donkere ondertonen van leed en smart,
haar volle akkoorden van werken en
streven, haar teedere klanken van op
offering en naastenliefde verstomt. Lichten
beginnen bleek te stralen en teekenen
zich zacht tegen den avondhemel af.
Naarmate evenwel het uitspansel
verdonkert, worden de duistere wegen, lanen
en pleinen overtrokken met een net van
gloeiende punten en lijnen. Muziek
weerklinkt van allen kant. Tallooze uit
spanningslokalen openen hun deuren en
poorten. Een luidruchtige, feett lijk ge
stemde menigte deint heen en weer,
lachend, schertsend, flirtend.
En bruisend stijgt het lied van
levensvreugde op in den stillen
zomernacht.
J. L.
De Volkerenstraat (Rae des Natipns) geïllumineerd.
L ing aarzelde ik voor ik hierover begon
te echryven. Ik bad daardoor eenige reienen
die zonder belang voor u zijnde, mijn lezer,
ik u niet mee zal deelen ? Want... ik moest
me terug honden. De kritiek der landelijke
pers bad me vroolijk gemaakt, en die in den
Nieuwtn Rotterdammer had me verrukt.
Zooa s steeds. Beider incompetentie was me
bekend, en bleek me even groot als altijd.
De stijl van den Nieuwen Rotterdammer naderde
tot de bymae, en die der andere pers naderde
tot een algemeen goedkeurend knikken.
Beide waren zonder kennis des onderecheids;
ze hadden den appel der kritiek niet in bnnnen
mond gestoken; goed en kwaad was voor
beide niet ontstaan; ze waren de eene kalm,
de andere uiterst vurig, in den
paradijsachtigen toestand toen er geen eenheid was
omdat er geen tegendeel was? Ik voelde
door dit a1 les een zeker geritsel en gekratael
in me, waaraan ik niet wou toegeven. Want
ge weet: der jonkheid past het overmoedig,
het buitensporig dansen; der jonkheid be
taamt de acalpdans en het schichten-schieten
op de halsen, die valseti goud muntten;
maar later leeftijd past koeler snijd n op
gladde marmeren tafel, en tellen en meten
en wegen der waarheden. We zullen dus de
hymne uit laten tuiten ; de landelijke pers
voort laten gaan; en zelf zedig zoeken naar
het schoon. Meent ge dat er dan veel te
zeggen zal zijn ? Niet overveel, mijne vrienden,
en weinig luisterijks in woorden.
De eerste vraag die me kwam, was: Zal
zoo'n comitévan Walchersche schilders zijn
uut hebben ? Ia in Holland decentralisatie
noodig zooals in Frankrijk ? Parijs beheer t c h t
daar het land. Het is een centrum altijd vol
werking, en het gekroonde daar, is, voorde
natie gekroond. Parijs heeft een recht dat
weinig steden hebben; maar met bitter
heid moeten de kunstenaars dit betalen.
Misschien is daarom in een land als Frankrijk
een decentralisatie goed, omdat het land
groot genoeg is, verschillende steden te be
zitten die een eigen karakter kunnen geven
aan de voortbrengselen die er ontstaan:
Lyon etc. In Holland is dit ander?. Den
Haag, Amsterdam, en later wel Rotterdam,
zullen waarschijnlijk hun verscneidenheid
kunnen vertoonen ia het werk dat er gemaakt
wordt. We hebben dus drie steden die tellen,
in ons land. Is dit voldoende of is dit onvol
doende als decentralisatie? Zijn de
vereenigirjgen in de drie steden voldoende plaatsen
van keuring en uitstalling, mét de zaken der
kunsthandelaars daar tehuis? Hot dunkt me
voor Holland van wel. Utrecht kan misschien
eens mee gaan doen zoo de deftigheid