De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 20 augustus pagina 2

20 augustus 1911 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ho. 1782 *, l III en III historisch waarde toe te kennen l De slotsom waartoe we komen, is deze: er heerscht eene feitelijke anarchie m de wetenschappelijke wereld van het RoonuchEatholieisme. De verwarring wordt nog verhoogd door de roekelooze wijze, waarop de congregaties optreden. Er is byna geen systeem in te vinden, zoodat men gelijk Lisserre gedaan heeft de reden van menige veroordeeliirg enkel kan vinden in persoonlijke drijverijen en veeten, van die Jeznïaten tegen de 8. Sulpicianen, van Dominicanen tegen Jezuïeten, van den secnKeren tegen den klooster-geestelijke etc. Lrisy's hoofdwerken zijn op den Index geplaatst, doch Mgr, Duchesne, wiens theolo gische houding wat meer zal ving doch even veel scepticisme bevat, ontvangt voor zijn hoofiwerk het hoogste Imprimatur in de Jt K. kerk, nl. dat van den Magister Saori Fitlatii, een dominicaan. Toch is ditzelfde ?werk 'flistoire aaoienne de l'Eglise' tenslotte op «eu Iniex gebracht (monnikentwist). Eag eenvoudig priester, die ergens een lezing houdt, een brochure schrijft, een artikeltje plaatst, dat niet orthodox gevon den wordt, wordt van zijne bediening ont heven, naar een aohterafgelegen plaatsje («eenden en gemaltraiteerd (Wil men ge gevens ft Heet die priester echter Hermann nohell, daa gebiedt de voorzichtigheid, om minder hooghartig tegen hem op te treden; man stelt zich tevreden met bloot formeele retractaties, men laat toe, dat hu blyft handelen in lynrochtan s trui met de op zettelijk telkens herhaalde verbodsbepa lingen der kerk, men slikt de openlijke feltelyke heiroeping der ratractatje. Een bisschop zendt een herderlijk schrij ven aan zyne geestelijken. "Wee hem, die . de vermaningen of raadgevingen Biet als bevalen, die alle ongehoorzaamheid ?kshiten, opvat! Da Roomsche pers valt als een meute van racende honden op de ? engelokkige aan, en zgne moreele en maat?eaappelijke persoonlij kheid wordt aan Harden gescheurd. Doch de Inquisitie publiceert een decreet, ' net al den pompeuzen ernst waartoe ze nog in staat is, met het formularium, dat dagteekent uit den .tijd, dat zy het geweld van een. wereldmacht hanteerde, en de rollende «innen iets anders waren dan wat litterair sonoor geklank, en dit decreet wordt ieor de geheele Christenheid achteloos teraÜ^e gegooid, in een hoekje ergens, waaruit de aanzienlijkste en machtigste congregatie het ia 4e 14 jaren sinds de afvaardiging ?iet meer heeft dnrven oprapen. En elke priester kan er nonchalant over praten als era dwaling van het Heilig Offieinm, of minstens eene onvoorzichtigheid. Wil men bewijzen? Leest men de offieieele advocaten van de Xoomsche.Baak, de jegens andersdenkenden gerichte hoofdartik^s van katholieke bladen, de apologetische boekj ss van Petrus Ctnïsiusvereeaigingen e. d. of spreekt men mlmeenende geestelijken, dan hoort men ten overvloede «n ia overvloed herhalen, dat de paus. onfeilbaar is slechts in geloofs»ken en dan nog alle/n wanneer hu exkathedra spreekt; dat de decreten Van Index . ea Icquisitie de persoonlijke meeningen van cffioieele godsgeleerden inhouden, maer niet, dat de offieieele goedkeuringen door den Paus aan dwaling onderhevig zijn, etc. etc. Doch wanneer een kapelaan! j e ergens in een vraag, waarover de Pauselijke stoal weigert haar apostolisch gezag in de weegschaal ie werpen en te... riskeeren, een meeninkje dart* te vermelden, dat een veel kleinere gédheid dan een roomsche congregaties h§v. syn deken mag mishagen, dan wordt het gesommeerd binnen 2 X 2t uur terug ie _ trekken of... in den honger te worden gejaagd. Het protestantich beginsel wühebben 't niet o ver de in menig opzicht verroomschte gereformeerde kerk van hqt individueel .geloof is nu'eenmaal niet neergelegd in dezeooneise formule :?ik geloof in de volgende ker,.. die de waarheid is, immers ik heb haar van mijn pastoor, deze heeft haar van zijn bisschop, die van den Paus en deze laatste heeft haar direct van den Heiligen Geest." Theologisch is hiertegen veel in te bren gen, doch theologisch is die formule pok weer in lijvige werken verdedigd, züis muiwiinitiuiiniiiNiiiiuiitfiiiiiiiniiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiii ARBEIDSCONTRACT DOOR MINCA VERSTER-BOSCH B5IFZ. Sciel hoog, met gorgelenden omzwaai terug .naar diepere klanken, kletterde: Al-Ie poesjes krab-ben... Alle... poes-jes krab ben... Maar., mijn klei-ae smeerpoee-niet";... door '{keukentje van villa Dolce-far-niente... N* een goed kwartier volg ie, even hoog acheUeieöd, met gorgelende tusschentonea en 'u hevige uithaal vóór de lagere registers: Ja-pie is ge-trouwd... hu zit... in de mi-Bé-rie"... 't Vulde ganach 't keukentje niet alleen, maar de enorme klanken weelde van Daatje's krachtige jonge stem scheen zich 'n uitweg te moeten persen door 'D gangetje, de kamers, door hél 't beknopte vil J at j e dat van den kelder tot den nok, ritselde, trilde en kreunde, ruiten rinkelend -en daverend, rnischend en bruisend van de misère va a Japie die getronvd was. Fine, Bertha en Louise zaten eendrachtig in de voorkamer, eendrachtig in handwerkijver, eendrachtig in fel verkropte ergernis over Daatje's luidruchtig gedrag. Woester galmend dan ooit te voren, vol hardde Daatje erin, om aan het menschdom Japie's mkète te verkondigen.... Toan deed Bartha tweemaal haar mond open «n dicht, likte met een bescheiden tongspits langs haar onderlip, langzaam, stilbedaeht van de uiterste linker tot de verste rechterhoek en zei eenigzins uitdagend: Moeten we dai nou maar velen?' Met leldiame intuïtie begrepen de twee zusters oogenblikkelyk Bertha1» gedachteng»m. Louise keek m«t instemmend hoofdbeweeg verwachtingsvol naar Fine; Fine zelf met afgeteekend roode vlekken, de zenuwvlekken in haar nek, onder de vleezige kaknn, neep haat lippen nog vaster op elkaar en... zweeg. Zs is nooit 200 geweest... nooit," pro beerde Bertha 't zinkend onderwerp vast te honden. Fine bleef zwijgen. het leidmotief voor de tactiek van den Heiligen Stoel, «n men ziet haar in gouden karakters schitteren boven in de portalen van alle redaotiebnreanx der roomschkerkelijke bladen. En het breede koor dezer dociele organen applaudisseert telkens, naarmate gestadig en onophoudelijk uit de hoogere sferen der Curie, de besluiten, motu proprio's, herder lijke brieven neerregenen, nu roekeloos, en dan fijn barekend, nu vernietigend en dan teruggenomen, doch altijd ongeoommentarieerd, altyd onverantwoord. Elke twijfal maakt verdacht, elke aarzeling isoleert, en in het stilzwijgen van boven, in een doffe aanvaarding omlaag wast de verstandhou ding tttsschen de onverantwoordelijke kerke lijke overheid en de, om geene verantwoor ding vragende roomsche gemeente. En hoe I men durft na het onstrafbare protest tegen Jatho's veroordeelrag, van roomschen kant nog wjjzen op de werk methodes der congregaties als nagevolgd en navolgenswaard voorbeeld ? HAEEETICUS. llllllimilMIIIIHMIIIllllllllHlllllltlllllllllllllllllllll Suiten den Heeruteg. Een Bjek van Lief Je, door Nico VAX DHR LBÏ. Amsterdam, Tan Holksma & Wareadorf 1911, Tot een duidelp omschreven uttkomst kon ik niet geraken met dit boek, dat ook in zichzelf niet geheel tot klaarheid schijnt te komen. Wellicht echter vermeerdert deie vaagheid nog ds bekoring die van zya frisschen geest uitgaat. Van de vier verhalen in den bundel werd liet darde, Lidykillêr, rag nog minder dan het heele boek duide lijk, en scheen in s$n kortheid van weinige pag'na's toth eigenlek ook niet der moeite waard er lang over te peinzen, waar men immers d het overige had om te b*peinzen... en bijwijlen te genieten. Zoo dat eewte verhaal van heal bjj&on« deren kleur en houding. In een Friese i klei dorp kooit eennieuwe dominee. HJJ bad een mooien kop met blonde lokken en... de b lauwe o o gen. Ware ik niet geveest zooals ik wa», ik had kannen ontvlammra op den jongen, hoogen Germaan met den vnrigen blik. HU ging door het leven, om als predikant de kulde ta herderen, gemeeniaam met allen, krachten professie. En ik ver bloeide als een late roos in Slottuin." Ii", dat is hier een jong meisje van over de dertig", die met haar zwakke moader ean eenzaam leven alyt op een buitengoed en, hoewal nog jong, reeds alle i U uilen des leven heeft opgeborgen. Zg ecbünt een verfijnd euEetf KatondeikomsD^levenjizrak schepseltje, mat hoegenaamd geen neigingen der zinnen, daarentegen een scherpcriiischen, nachteren geest. Zg heeft sich» leeren voegea in een leren, dat bijna niat beweegt, dat in dan doezel zijner gewoontehandelingen elke schommeling en mogelijke guting van gevoel of passie, zoo die aanwezig mocht zijn, zorgvuldig vermijdt als nutloos leed en in een n;teflyken scbijn van hulp vaardige vriendelijkheid en bescheidenheid alle temptatie en nadar onderzoek van buiten afwaee. Maar kan komt dominee Van den Brand, een en al brand van pa«i?. Maar zijn gloed is meer in de breedte dan in de diepte. Hu is ean socialistische dominee en zijn verschijning als een knuppel in de traagheid van hBt hoenderhok. Hy wil een politiek man zijn, by sticht maatschappelijke vereenigingen, hu doet de menigte der armen opwaken en sqjn j *fgd en zijn uiterlijk brengen al de jonge vrouwen aan zijn kant. Juist wellicht omd^t de jonga juffer van de Statema niet zoo onmiddeljjk meegaat, tracht hy haar te veroveren in de terstond diepgaande gesprekken b g zijn enkele besoe^ ken en, afstuitend op haar kille passieloosbeid, wordt verliefd. En wat werkt zijn echoone hartstochtelijkIMIinnillMltlllllllllllllllllHIMMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIflMIIIII In de keuken rinkelde met dolle vaart wat mailie kookgerij over den vloar; aan de voordeur werd gescheld, een ... twee... driemaa1. Japie's mkère overstemde elk ge luid, zoowel binnen- als buitenshuis. Ik galóóf dat er gebeld is," zei Louise schuchter, met opgetrokken wenkbrauwen vraag-kgkend naar Bjrtha toen naar Fine die nog zelden in haar leven, met zooveel wilskracht, gezwegen had. Zou ze 't uiat hooren ?" vroeg Bertha met gelijke schuchterheid. Maar Ddatje hoi gehoord, ondanks den rumoerigan val van lepels en panne-deksels, ondanks den weedom over Japie'a misère-vol huwelijk. Ze kwam binnen, en presenteerde op een glip van haar schort aan Fiue een oranje kleurig boekje onder kruisband: Komplement van de AJgemeene Boek handel en dat hier 't bestelde beek wae." Fine's mond tuitte rimpelig saam, gelijk een zee-anemoon die een inseet bemachtigt. 't Is goed," zei ze afgemeten. Louise keek; Bartha keek ook. Fine liet 't oranje-kleurig boekje onver schillig liggen, zei toen met majestueuze kalmte, op 't ooganblik dat Daatje weer de kamer zou uitgaan: &.lida mag ik je ver zoeken een toontja lager te zingen?" Liger?... gossiemijne, juffrouw dat k il n ik niet... ik heb 'n hooge stem;... op de vereeniging aing ik ook b|j de soprane".... Daatjs'e oogen lelden onvervaard naar de drie benepen oude dame*. Toen klonk Fine'e stem, wat tooneelmatig door de expreseelijk aangenomen kalme voornaamheid: Wat ja op je vereeniging doet kan mij niet schelen, Alida, maar ik wensch dat ja bier... dat je je bier, fatsoendelyk zult gedragen." 't Bleef een oogenblik doodstil in Dolcefar-niente's voorkamer, 'n stilte vóór den storm. Toen klonk Daatje's stem: Fatsoendelrjk? gedraag ik me niet fatsoendelyk ?... wel nou nog mooier l".... Louise en Bartha zaten als verlamd; de aanblik van een hevig schokkend natnurtafreel, -de aardbeving te San Francieoo, of de ramp van hét door de zee verzwolgen Messina had niet heftiger in hun zieleleven heid, zijn foague en meesleepeade geestdrift op haart Mijn algeaieane onverschilligheid, als stof op my'n jaren neergelegen, was in den laatsten tij l voor eenzekere bitterheid geweken. Een terugslag op rekaaing van hem. Ik had 'cal zoover georacht in het verbergen van m\jn gezindheid, dat men mij een ingetogen, vriendelijke, j t, wel airdige dame .vond, die in stilte veal goed deed, en voorbeeldig haar sukkelende moeder oppaste Zoo leefde ik, kil en koel en huiverig van elke afwis seling naar da koalste en kilste plaats van de:e aarde: het graf, met het rujtige voor uitzicht van den eeuwigen slaap, waarin deze bange droom zou verloopan ... Daar was hij als een steen in den vijver geplonsd. Oude wonden werden opengesjhiijnd en de duikel der Illusie scheen dan banvloek vergeten. Toen bal ik al de kracht van mjjn scepticisme moeten aanwenden, of ik had my'n levenswijsheid verloren: dat voor mg althans het hnweljjk gaen oplos sing was. Ea in stede van -dit in te, zian, en het my gemakkelijk te maken, strooide moeder behoediaan poeder uit, om die Illusie aan ts wakkeren. Mg a egoïsme beet er nodiger op los." Dat wil zeggen: «y doorliet dominee alras van eiken kant, zükent hem swak en onzeker, zy'n geestdrift vaak tot een o nee'i t gebaar geworden omtover het dooie punt beien te komen. Is bij met zijn wereld van illusies ry'ker dan zy', de Ululielooie? De t(]d zal het leeren, als hjj eerst door het vuur der wereld is heengegaan. HU schrijf; laar brieven, hartstochtelijke, dringende en n oogen ilik beheer icht haar die ec'at-vronwelyke waan, dat vronwesterkte manlyke zwakheid steunen en opheflan kan, dat hij 4en karakter, een standvastige vroaw van mos j, begrip en... liefde" noodig haeft. Mi«r ganw genoeg komt »S weer tot inzicht ia sichzalve... en in hem. Haar meelij, dat misschien tot een zwakke liefde zou groeien zon hem ni«t helpen, eerder haar nuchterheid z\jn val-proces verhaasten. Want een val wacht hem op den daar, hatsij in d» vertwijfeling van een aelf noord of... in een bruut philisterdo n. Zju natuur ia te zwak de werkelijkheid ta verdragen. Hij moeV vervloeien of vereelten. In bei Ie gerallen echter k»n aij gemist wor den en in haar hoekja blijven. En zoo ge schiedt het, dat in een laatst onderhoud, stormachtig van a'jn kant, zQ afcehaid nemen. Elise, koale Sphinx, wit moet het nu met mijl" is zij a lartate kreet, niet zonder pathos, toch ook niet onecht... Dan oEtrlnctit dominee d t) plek zijner liefdesmart en van zijn, tenminste oogenschy'nüjk, v/uc'atbaar werken. Iïschreef dit op"; zoo eindigt zij baar relaas voor wie dit leest, zy' 't ats eea vraigteeken te nner in dit raaiselaohtig leven, 't Kin ook ay'n als vwrbaioedmiddel, oaa niet te verwarren, ni«t te verdolen in deia waaniinnige leegte. Want in de donkerte dooréi wo3lende gedaeaten verbijsteren als slangengi'." Er is veal in dit verhaal, niet waar? Zoo, geschreven als een biecht door dit zonder linge jonge mei»j?, als kunst-illusie van het leven zeer treffjnd en van wijde, vag» droefenis. De figuur van den socialistiac'aen dominee is tot sterke werkelijkheid gekomen, terwijlhat micderomlijndein aet meisjageenszins hinder,qk aandoet, omdat zj zalf van ziehzelve echri'fi en nergens objaciief gezien wordt. Z)o lijkt in kunstopzicht dit korte verhaal zsar hoog te staan en hebben wij aanhankelijk niets te doan dan aan te nemen de verbeeldtngswerkelijkheid, dia hier ge boden werden als ean vraagteeken te meer in dit raadselachtig leven." Ia bet tweede verhaal: Ewyui» Brieven. Uit nagelaten papieren van B'.iis, is het boek een weinig van zijn hoogte afgadaald Het leven, da werkelijkheid, bemerkt men er veel minder, den auteur des te maer. Ean dra matisch cor.fi'Ct, niet zonder gelijkenis met het eerste, wordt bier op dezelfde wijze nzijdig voor ons afgewikkeld. Een jonge schrijver komt in correspondentie met de vrouw wier geschiedenis hu, ganschelyk onbe wust, in een novelle heeft neergelegd. Zjj, zelve schrijfster, knoopt de ksnnis aan, maar weigert hem persoonlijk te zien, waarschynly k om hun gloeiende vriendschap op de be hoorlijk ideëele hoogte te houden. kunnen ingrijpen dan deze opstandigheid van Daatje tegenover Fine. Daatje was nog bij de kamerdeur, wik kelde de slip van haar schort in driftige verbazing rondom haar duimen: Hebt u wat op m'n ftttsoendelijkheid aan te ourken, zeg u 'D dan maar gerust boor Maar alg 't alleen om dat onnoozele liedje is dat ik ge zongen heb ... gossiemyne,... ik dien hier toch niet in 'n klooster l" De zusters antwoordden niets; Fine telde met aanstellerige attentie de toeren van haar nimmer-tot-compleetheid gerakende sprei, Louise bestasrde zenuwachtig da te bordurea zijden lap uitgespreid op tafel; Bartha keek gladg voor zic'a uit, ontwijkend de oogen vau het onvervaarde Daal j?. Deze bleef nog even dralen, wachtte, ter verdediging gereed nog meerdere uitvallen van Fine, ging toen, hoog, met ongaknakte trots, de kamer uit. Niet voordat ze de kaukendaur hoorden dichtrinkinkelen, keken de zusters elkaar aan. Toen greep Fine 't oranje kleu ig boekje, scheurde den kruisband eraf en las met gewichtigen stem: Het Arbeidscontract in Huis, ons nieuw Dieostbodenrecht voor Huisvrouwen en Dienstboden, verduidelijkt door C. K. Elout, Kameroverzichtschryver van het Algemeen Handelsblad. Tweede druk." Ze 1»3 'c gansche titelblad volledig af. Op de beide zusters was dit van wel zeer tragische uitwerking. Gut Fine, hoe durf je?" zei Bertha, je kunt er toch zoo maar't gerecht niet inhalen, al is Daatje tegenwoordig watte... ji.. boe zal ik 't zeggen".... Goeie hemel," zei Louise, en dan van zoo'n Kameroverzichtschrüver,... dat geeft toch allemaal maar misverstanden,... wat weet zoo'n man nou van dienstboden af." Maar Fine was van wondere halsstarrig heid; er blaakte in haar binnenste een vuur van verontwaardiging, van beleeiigde trots; een vuur van felgloeiende, nijpende wraak zucht; eij, Fine Cnussewinckel, voelde zich Nemesis,... Eumenide, gedrongen, gedreven tot straffende vergelding ten opzichte van Daatje wier altijd eenigzins eigenmachtig optreden en oneerbiedige geringschatting van Maar hy, die zich haast verliefd te worden op dese <x>rre3pomdentieve" vriendin, hij verdraagt die afzondering op den dunr niet en zy'n brieven smeken al dringender om persoonlijk onderhond, om persoonlijke" lief Ie ten leste. En züwil weer niet, zügelooft" weer niet, zg is bang voor de verwerkelijking der liefde in of zonder hu vely'k,, wanneer het eeuwig samenzijn by moeilijk levende menschen In kribbigheden, onderdrukt of tot uiting ge komen, vergalt." Dat moge waar z'yn ia 't algemeen, wy, lezers, hebban in dis geval geen reden om aan zijn kracht en levenslust te twpdlen, als by den dominee, en zoo schynt haar obstinate weigering willekeurig en enkel tamperamentsniting, zonder inner lijke noodzaak hier zoo gewild, In den kitsten brief stelt Ewoud voor dan maar samen te stervan, als leven onmogelyk is. En weer ziet men niet de innerlijke noodzakelijkheid van dit uiterste. Passie pleegt te vergaan zoowel in bavrediging als in onthouding en als het jonge mensch nog maar eea beet j d gewacht had Zoo moet man, waar het geval niet zelf meewerkt, alle treffende schoonheid en waar heid in de brieven zelf zoeken en dan bly'kt, dat züflja en vaak geestig z'jn en warm en soms overtuigend ook, maar toch niet zonder zekere orerdry'ving van rhetoriek, die hun waar deerbaarheid zoo ia 't algemeen benadeelt, Wij meenen ean enkelen keer het maakwerk te eten of staiten op santimentalittit en mooidoenerjj. Indien het dan al niet een waarachtig verbaeldingsmensca is dia spreekt, den auteur is het ernst o\»t dese dingen, dat gevoelen wüdiep. De begoocheling der liefde en haar verdwijning in de practyk des levens heeft hu bitter base f t, waarvoor geen ichaterende, jubelende levensluit en kracht behoeden kunnen en die men enkel te ontkennen ofte aanvaarden vermag, als '<i werelds natuurlijk beloop. De jonge man wil het dan opnemen tegen het leven in dit verhaal, da jonge vrouw durft niet. Wie heeft gelijk, de wijze zwakke, die zich van momenteel geluk be roof c, de dwaze sterke die een zekere ont goocheling tegen gaat ? . ,. Zil het laatste verhaal het bevredigend antwoord brengen? Het laatste verhaal Daar Buiten! brengt het bevredigend antwoord niet, maar geeft ons op nies w het gevoed der werkelijkheid, waar tegenover wij het recht tot vragen en eisenen van den auteur gaan missen. Want de kunstenaar al behoeft het daarby D>et te blijven beeft als zoodanig slechts hét leven eerlijk te herscheppen, aan den tosschouwar o verlatend wat voor zin hy' aan bet baeld wil hechten. Ich frage nur, antworten ist m ai n Aait nicht.. ." Was het niet lösen, die dit zei da, aldus den kunetenaar-aonder-meer karakteriseerecde ? Hier is dan het verhaal van den veeken dicaterling, een dominee v. d. Brand, maar op zijn retour, een di», door de ruwe wereld gahavend, dreigt te versmelten, als een slak, in 't zi t van zelfbeklag an ondermijnende sentimentaliteit. Ia de stilte en ruat en rein heid van het land" meende hu de resten zijner dichtergevoeligheid te redden maar be-laudde op een Friesche negory', waar het redeloos vea ei^enlyk nog de bea;e om'gaug ware. Dan wil hy er weer weg, als het bly'kt dat zijn ouders en zyn vrouw van hem verwachten, dat hij tenminste carrière" zal miken nu de dic'aterly'kheid het niet verder dan drie slappe bundeltjes kon. brengen. In de crisis om dit ver trek wordt hem zijn positie in zyn huisgezin en in de kleine dorpsmiatachappy' volmaakt en bitterlyk helder en neemt hu zich voor sterk en ruw te gaan worden, een stevig bokser in 't handgemeen der wereld. Want dichters, al wil men ban in theorie ook laten gilden, daar heeft da maatschappij niet aan, aai de grooten nieten aan de kleinen nog minder. In dien zghstzgaof bet willen zy n, is het op aigen risico. Zj mogen de kracht dan in zich zelf vinden staande te bly'ven en behoeven niet, sentimenteel, te verwachten dat de maat schappij ean hand nit zil steken hun ver wende zwakke lijfjes overeind t a honden. Wee, ah zy zich bloot geven in hun onpractieche zwakheil. Op de zieke kip vliegt de ganeche hoenderhof aan, juist omdat zy zich airs gaf van meerderheid. De wereld heeft genoeg van die haïfoakkenen en zelfs zy'n vrouw IIIIIIIIIIIIIMlIllllltlllllMIIIMnilllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII haar, Fine's inzichten, in de laatste weken, werkelijk fabelachtige afmetingen hadden aangenomen. Had noch Fine, noch eigenlyk Bertha o L-raiae ook, Daatje's bemoeiingen dien zo mar met de verschoppelingetjas" kunnen goed keuren, na het bezoek van neef Sander hadden Daatja's vrijpostigheden zich op onrustbarende wijze vermenigvuldigd, totdat nu, eenige weken na die malle geschiedenis met den hoogen zijden hoed, en Fine's slofje, beide in 'c kiezel bij de stoap 's morgens teruggevonden, Daatje's gedrag van bepaald tergende brutaliteit was geworden. 't Waa wel een nieuwe beproeving voor de drie bedaagde zustera die niets liever deden, niets inniger wenschten dan in vrede met zichzelf en da menschen, hun levens dagen op villa Dolce fir-mente in ongestoorde gemoedsrust door te brengen; een beproeving die door Louise en Bjrtha met eenige ge latenheid werd gedragen, maar die Fine prikkelde, ophitste en tergde tot een moeily'k te bedwingen, hooghartige verbolgenheid. Za had zich nooit opgewassen gevoald tegen de foreche, bloeiend gezonde voortvarende meid, de lachbak, de goedig-ruwe flapuit, en door benepen, afgemeten hoogmoedigheid j es had Fma van haar kant een overwicht trachten te stellen tegen de krachtige levenslustige jeugd waarmede 't stoere, jolytige Daatje haar o zerdonderde. En nu, nu Fine de maat volgemeten oor deelde, de maat van onbehoorlykhaden ran Daatje's kant, de maat van lankmoedige be rusting harerzijds, nu was er een heftige dorst naar vergelding bij haar ontstaan, een vreemde ongekende behoefte om haar macht te toonen, haar macht van supérieure, die lila', 't minierwaardige Daatja zon doen kruipen in 't zand. O, ze zou toonen dat zy de macht in handen had, ze zou 't haar betaald zetten, al da lang verduwde, lang verkropte erger nissen, ... hoog zou ze staan tegenover die bazige meid, ongenaakbaar, en, met da wet in handen, haar kneden als was... o, ze zou ... ze zou.... Fine zwelgde in de geneachten harer toe komstige wrake; ze blikte naar een visioen dat haar liefilyk scheen, en van bemslsche bekoring,... een visioen van Daatje, maar heeft er genoeg vaa. Ea de stijgend» exugperatie vaa den in 't nauw gedrevene loopt uit in een scène met den kantonrechter, zijn chaf, die voor «en benoeming heimelijk slecht over hem adviseerde. Hu baleedigt deze openlyk op de sociëteiten dreigt vervolgens, tragisch, met heengaan van vrouw en kinders.. heel naaïlndiëtoel Mttar't komt alles weer op zijn tamme burgerlijke pootjas terecht. Hg vraagt verschooning aan den kanton rechter, verzoent zich mat zy'n vrouw en zal zyn leventj a verder leven, omdat nu eenmaal een dichter geen held is en geen kip zoo maar den hoenderhof verlaat... Vooral de nuchtere vrouw is in deie droe vig-malle historie goed geteekend. De man bleef weer wat vaag, juist als Ewond van de Brieven, een minder krachtige, tegelyk bewuster editie van Van den Brand, den socialisthchen dominee. M Mr het bizonder merkwaardige van dit verhaal is de toon en tehryfffijra. Er is hier een uitgebreid tafreel van een dorpssocieteit, die zoo direct de Camera voor ons doet... opdoemen, zal ik maar, zeggen, en in zyn verstandelijk drooge puft tigheld 200 waar aan Potgieter herinnert. Geen uiterlijke beelding of den toeleg daartoe, maar wel ironische karakteristiek der per sonen, tamelijk bitter en persoonlek baat-. dragend. En levendig en juist daarbij! Maar hoe wonderlijk o ai dezen toon hier weer te vinden, in het werk van een jongen auteur I Buiten den Heerwig, Een boet van liefde noemde hu zgn bundel, en in zoover is deze titel een gepaste, dat het werk gansch niet banaal lijkt. Van der L<?y's stem moge voors hands niet machtig" klinken, een eigen, apatt gelald is het zeker, meer dat van een peinzer over het leven dan van een kunste naar, al ontbraken, gelijk wij sagen, hem ook diens qa»liteiten niet. Maar bjj ia nog niet af," hu »^ist" nog. Het zalig vervoerende,. van liefde schijnt hem maar een zonderlinge gift, eigenlijk een misplaatste aardigheid midden ia dit zeer platte leven en hy weet er niet goed weg mee. En hy weet toch ook niet goed den weg zonder baar, als eenig, zy 't ook twyfalaehtig, licht. Want het geloof is maar geloof en Nederland is armoedig klein." Er moet toch waarlijk iets zy'n, dat het leven mogelyk maakt. Maar hoe komt men dan met da liefde zoo bitter falikant uit ?... Misschien vindt Nico van der L?y in een volgend boek de oploaüng, die dan niet zoo moge uitvallen, dat hu er zijn be langstelling in het Biterlij k Ie ven door inboet. Want d in ware het ook met zijn kunstenaar schap gedaan en dat zou oprecht jammer zy'n, nu gebleken is wat hij ons geven kan. FBANS COBNBN. De ml ter latiialiteit. Da Chineesche schilderkunst weid tot na toe in Europa uitsluitend beoordeeld naar 't geen bekend werd over de stukken, die zich in 't bezit van Japaneesen bevinden. Ten onrechte, gelijk dr. Oscar Münsterberg in de Müachener Mürz aantoont. De directeur Max Friedlander heeft onlang', in een voordracht in de Barliner Kunst historische* Gesellschaft" over de Amerikaan. se hèschilderijen collecties, er op gewezen, dat, niet tegenstaand a men daar een groot aantal van de allereerste origineele werken van Europeesche kunst aantreft, slechts bepaalde categorieën aan den overkant van den grooten vy ver ko opera vinden. Aanwezig zijn portretten der grootste meesters, gelijk Rambrandt, Velasqies, Van Dyek, benevens landschappen van de Fontainsbleiu-school, maar religieuse en historische stukken ont breken bijna geheel. Naakte vrouwen, zelfs wanneer zij door Babens geschilderd zijn, gelden als thoekimg. Stukken met een plaat selijk milieu, gelijk stadsgezichten, kerken, volks-gcènes, vooral zulke die eenigszins vrije zeden schilderen, worden erenmin begeerd, als schilderij «B van te grooten omvang, die niet in een salon geplaatst kannen worden. Specifisk nationale kunstenaars, geluk Menzel, Böjklin, Thoma zyn nooit in de mode ge komen en schier onbekend. Amerika koopt slechts een beperkte keus uit de Enropeesche kunst en het oordeel van een Amerikaan, luuiiuumuittmimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii ean Daa'j e met gefauikte kracht, gebroken trots,... een Diatj a dat zich boog en wrong in luachtelooze opstandigheid.... En dan zjj, Fine, hoog, onaantastbaar neerblikkend op het zich kronkelend Daa t j e, met uitgestrekten arm, en wegzendend gebaar.... Ze keek o rer 'S, oranjekleurig arbeids contract heen, over de heele tafel mét de incompleete sprei, de omsittende, verwach tingsvolle zusters, de te borduren zijden lap.... Ze zag niets meer, niets, niets dan Raatje'» val, en baa- eigen tiiomf.... ...'........i Uit de keuken klonk rol-liefelijk: Zwaluu w... waarheen ia a w vlu-hucht... hoog... hoog in... de lu-cbt".... 't B/acht Fine tot de werkelijkheid terug. Met de' groote stalen haakpen scheurde züde dichte bladen van Het arbeidscontract" open, begon te lezen, eerst geregeld, toan hier en daar, op elke bladzij wat. Da zusters keken, zwijgend, onthutst, niet geheel berekend op zulk een hevig ingrijpend gebeuren dat zij niet verwachtten, niet zoo dadelijk heelemaal bevatten konden. Toen zei Fine: 't Is 'a prachtig boekje... ik zie d'r van alles in staan;... gut... gut... hoe verainnen de menschen 't toch tegen woordig". ... Weer verzonk ze, eaigenl op da stalen haakpen die nog niet alle bladzijden had vrijgemaakt, in de weelde van rechtskennis die de oranje brochure haar kwietiglijk bood. Bertha had. da handen o ver elkaar geslagen en bestaarde zorgvol, da aandachtig lezende zuster. Louise vouwde haar te borduren lap dicht, leunde in haar stoel achterover, af wachtend de te gebeuren dingen. Daar heb ja non bijvoorbeeld" zai Fiae, over staangeld, ... 'n heel blad staat er wel van... gonst, hadden we dat nou maar eeider geweten".... .Waarom?" vroeg' Lonise wat schuchter, bang van door haar vraag 't bewy« te leveren niet heelemaal by de zaakin qiaegtie tezijn. Wel, dat Keetje dat toen met 't kleine £è7res koffiie-servies, net op oom Jan's ver jaardag van de trap van 't zaaltje viel Wét jelui dat niet meer?... gat, ik zie 't r.6 j voor me... alles stuk hoor ... geen lijmen meer aan".... Goeie genade, mensch" zei Bartha, 't

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl